Professional Documents
Culture Documents
Inleiding Geriatrische Patiënt
Inleiding Geriatrische Patiënt
Gerontologie is de tak van wetenschap die het ouder worden bestudeert zowel in lichamelijk,
maatschappelijk als in geestelijk opzicht. Geriatrie houdt zich bezig met de ziekteleer van de
oudere mens.
Er komt een flinke grijze druk aan mede door dat er ontgroening is (het aandeel jongeren
neemt af) en vergrijzing (het aandeel ouderen neemt toe).
De disposable soma theorie stelt dat organismen een beperkte hoeveelheid energie en
middelen hebben om hun lichaam te onderhouden en zich voort te planten. Deze middelen
kunnen worden gebruikt voor het herstellen en onderhouden van het lichaam (soma) of voor
reproductie. Als organismen meer investeren in lichaamsonderhoud, kunnen ze langer leven
maar minder nakomelingen produceren, en vice versa. Deze theorie helpt verklaren waarom
organismen verouderen en waarom ze niet onsterfelijk zijn.
Er vindt tijdens het ouder worden op elk niveau (cel, weefsel en orgaan) een verandering
plaats. Aanvankelijk zal dit functioneel ogenschijnlijk weinig consequenties hebben, omdat
vrijwel alle organen bij jongvolwassenen een grote reservecapaciteit hebben. De cellen van
bijna alle organen zijn gegroepeerd in functionele eenheden (bijv. de nefronen, motorische
eenheden, klieren) in aantallen die oorspronkelijk veel groter zijn dan voor de normale
behoefte nodig is. Door deze reserve kan het lichaam onder zware omstandigheden,
bijvoorbeeld stress, een verhoogde activiteit opbrengen.
Kenmerkend voor veroudering is dat in de meeste organen het aantal van deze eenheden
afneemt en de kwaliteit van de overblijvende geleidelijk achteruitgaat. Het directe gevolg is
dat ouderen bij normale eisen nog heel wat jaren geen problemen zullen ondervinden, maar
bij verzwaarde omstandigheden, zoals ziekte of stress, minder weerstand kunnen bieden
door het ontbreken van de nodige reserves.
Op den duur neemt bij veroudering door het verlies aan reservecapaciteit het algemene
vermogen om de homeostase te handhaven af. Dit verlies aan homeostatische controle
wordt homeostenose genoemd en is niet noodzakelijk gekoppeld aan ziekte.
De teruggang in functie en aantal van de functionele eenheden heeft als basale oorzaak een
langzaam voortschrijdende vertraging van alle biochemische processen op cellulair niveau.
Dit treft vooral de eiwitten die steeds trager worden gevormd en ook trager worden
afgebroken, zodat de snelheid van hun turnover sterk afneemt. Daardoor blijft een
eiwitmolecuul bij ouderen langer bestaan dan bij een jonger persoon. Deze biochemische
vertraging komt bij iedereen in min of meer gelijke mate voor en maakt deel uit van
het systematisch verouderingsproces.
Hoe langer een eiwitmolecuul in het lichaam blijft voortbestaan, des te groter wordt de kans
dat het wordt getroffen door inwendige of uitwendige factoren die de structuur van het eiwit
aantasten. Dit is een proces dat door het toeval wordt bepaald; wij noemen dat
een stochastisch proces; de systematische veroudering betekent dus een vergroting van de
kans op een afwijking in de eiwitstructuur met mogelijk verlies van functie.
In de loop van het leven treedt voortdurend nieuwvorming van cellen op en sterven cellen af.
Voor een belangrijk deel valt dat onder het dagelijkse onderhoud van een orgaan en is het
een voordeel dat oude cellen continu door nieuwe worden vervangen.
Cellen in het lichaam kunnen op twee totaal verschillende manieren afsterven:
- Apoptose (geprogrameerde celdood) Hierbij komen geen afbraakproducten vrij die
tot ontstekingsreacties leiden: en genetisch gestuurde verwijdering van cellen die
overbodig zijn geworden; apoptose kan worden beschouwd als celverlies door
geprogrammeerde. We hebben het hier dus over de systemische processen. Veel van
de verdwenen nefronen zullen op deze manier verdwenen zijn.
Het proces van apoptose kan in gang worden gezet door de inwerking van in het
bloed circulerende death signals, zoals de tumornecrosefactor (TNF) en het first
apoptosis signal (FAS). Deze signaalstoffen activeren genen die in de cel leiden tot de
activatie van een specifieke groep eiwitsplitsende enzymen, de caspases, waardoor
een ‘suïcideprogramma’ gestart wordt. Apoptose wordt getypeerd door condensatie
en fragmentatie van het DNA en door krimpen en fragmentatie van de cel. De
celfragmenten worden door naburige cellen en/of fagocyten verwijderd. Op deze
manier verloopt de apoptose, in tegenstelling tot de necrose, zonder een ontsteking
op te wekken met mogelijk schade aan andere weefsels. Apoptose is, net zoals
celdeling en differentiatie, een normaal celbiologisch proces, dat van essentieel
belang is voor de ontwikkeling en in stand houding van het organisme.
Apoptose sterven voortdurend cellen en worden nieuwe aangemaakt. Apoptose is
geprogrammeerde celdood. Geen ontstekingsreactie.
- Necrose: celdood die het gevolg is van een onvoorziene schadelijke invloed van
buitenaf; necrose is celverlies door stochastische factoren. Het proces van
necrose wordt altijd in gang gezet door een schadelijke invloed van buitenaf. Wat
zouden veelvoorkomende oorzaken zijn? Ischemie, intoxicatie, trauma. Wanneer de
schade groter is dan de cel zelf kan repareren, treedt necrose op. Daardoor komen
celcomponenten naar buiten, soms zelfs tot in de circulatie. Het gevolg is dat necrose,
anders dan apoptose, een algemene afweerreactie kan oproepen met koorts en een
mobilisatie van immuuncellen. Hierbij komen afbraakproducten vrij die o.a. tot
ontstekingsreacties leiden.
celdood door schade. Stogastisch. Wordt altijd in gang gezet door schadelijke
invloeden (trauma, ischemie). Door die systemische veroudering en mindere
herstelvermogen meer necrose. Lijdt per defintie tot ontstekingsreactie.
- Slaap: vaker wakker worden. Minder diepe slaap. Lange tijd werd verondersteld dat
de diepe slaap verantwoordelijk zou zijn voor het herstelvermogen. Inmiddels is
duidelijk dat dit een te simpele voorstelling van zaken is. Gezonde ouderen ( > 60 jaar)
bijvoorbeeld hebben amper diepe slaap, maar hun slaap is daardoor niet minder
verkwikkend. Wat vooral van belang lijkt, is een geconsolideerde slaap, dat wil zeggen
een slaap zonder veel overgangen van slaapstadia en zonder frequent wakker
worden. Toch zien we ook daar veel problemen bij ouderen. De slaap is door het
vrijwel ontbreken van de stadia 3 en 4 lichter en een oudere wordt vaker en
gemakkelijker wakker dan een jongere.
https://richtlijnendatabase.nl/index.php/gerelateerde_documenten/bijlage/671/1/210/
Geriatrisch%20model%20en%20begrippenkader.html
Ziektepresentatie bij geriatrische patiënten is bij <50% volgens het klassieke medische
model. Er zijn verschillende modellen:
- Synergistische ziektemodel: meerdere ziektes die bijdragen aan een ziektepresentatie
(Gon- en coxartrose (mobiliteit) en hartfalen (diuretica) bij urine-incontinentie).
- Attributiemodel: patiënt toename van dyspnoe (normaal copd, maar nu
myocardinfarct)
- Causale keten model: van het een in het ander.
- Unmasking event model: echtgenoot overleden, dan ‘plots’ alzheimer.
Syndroom wordt anders gebruikt dan in andere vakgebieden. Normaal combinatie van
symptomen maakt syndroom. Bij geriatrie vaak symptomen komen door verschillende
aandoeningen tegelijk (immobiliteit, instabiliteit (vallen duizeligheid), incontinentie,
intellectuele stoornissen (delier/dementie).