Arw 2 Werkboekvragen

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 9

Week 1 bestuursrecht

1. Beide onderdeel van het publiekrecht. Er is sprake van een verticale verhouding.
B. Bestuurlijke boete art. 5:40 Awb. Overheid kan gelijk overgaan op handhaving ervan
oftewel verplichting tot betaling van de geldsom. Bij strafrechtelijke vervolging komt veel
meer kijken.
2. Burgerlijk recht is horizontaal. Burgerlijk recht is alleen privaatrechtelijk maar bestuursrecht
óók publiekrechtelijk.
3. Besluit art. 1:3 lid 1 Awb is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende
een publiekrechtelijke rechtshandeling. Schriftelijke beslissing ja want op website en in het
blad gepubliceerd. Bestuursorgaan? Ex art. 1:1 lid 1 sub a jo. art. 2:1 lid 1 BW jo. art. 6 Gemw
is het college een bestuursorgaan in de zin van de Awb. Publiekrechtelijke rechtshandeling?
Ja want verlenen van een vergunning is een exclusieve bevoegdheid van de gemeente én er
is sprake van een verandering in het recht. Er is sprake van alle 3 de voorwaarde dus het is
een besluit. Het is een beleidsregel ex art. 1:3 lid 4 Awb jo art. 4:81 e.v. Awb. Omdat ze de
vergunningen volgens andere richtlijnen gaan uitgeven.
4. 1. Ja a orgaan art. 1:1 lid 1 sub a Awb jo. 2:1 lid 1 BW jo. Art. 6 Provinciewet
2. nee want ze zijn een publiekrechtelijk rechtspersoon art. 2:1 lid 1 BW
3. nee ex art. 1:1 lid 2 sub b
4. ja a orgaan art. 1:1 lid 1 sub a awb jo. 2:1 lid 2 BW jo. Art. 7.11 wet op hoger onderwijs…
5. b orgaan parttime bestuurlijke taak art. 1:1 lid 1 sub b awb jo. art. 72 WVWç
5. Apv van Groningen is een avv want het heeft een zelfstandige normstelling (gebod) en is
geldig voor iedereen. Het aanwijsbesluit is cbas want het is geen zelfstandige norm maar een
aanvulling op de APV. En in dit geval geconcretiseerd naar plaats. en de brief is een
belastende beschikking. Besluit enkel aan Jesse gericht.
B. herstelsanctie en dan een last onder bestuursdwang want de gemeente gaat de camper
zelf weghalen als jesse het niet doet maar dan moet jesse wel de kosten betalen. Art. 5:2 lid
1 sub b jo. 5:21 Awb
C. besluit art. 1:3 awb. Schriftelijk ja want brief ontvangen. Bestuursorgaan? Ja art. 1:1 lid 1
sub a awb jo. 2:1 bw jo. 6 gemw. Publiekrechtelijke rechtshandeling? Exlusfief ja maar er
verandert niks in de wereld van het recht want het verzoek wordt geweigerd maar volgens
1:3 is de afwijzing wel een besluit.
6. Art. 3:3 awb het bestuursorgaan maakt misbruik van zijn bevoegdheid en gebruikt het niet
voor het doel waarvoor het is bedoeld.
7. Op schrift ja. Bestuursorgaan? Ja de burgemeester is een orgaan van de gemeente ex art. 1:1
lid 1 sub a jo. 2:1 lid 1 BW jo. art. 6 Gemw. Exclusieve bevoegdheid en er verandert in de
wereld van het recht ex art. 3:3 BW. een beschikking specifiek voor Wouter.
B. nee de gemeente is geen bestuursorgaan maar een publiekrechtelijk rechtspersoon
C. ja, b-orgaan. Een beschikking.
D. nee kantonrechter geen bestuursorgaan ex. 1:1 lid 2 sub c
E. ja
F. nee niet exclusief, niet publiekrechtelijk.
8. Onjuist. alleen de bestuurlijke boete is punitieve sanctie. Last onder dwangsom is een
herstelsanctie. Gericht op herstel en niet straffen.
9. Eigenaar is een b orgaan, en neemt de beginselen alleen in acht tijdens zijn werk de apk
keuringen. Ikon arrest.
10. Ook schending van de belangenafwegingsplicht abbb en zorgvuldigheidsbeginsel art. 3:2
11. Last onder dwangsom. De gemeente kan haar opleggen een bedrag te betalen voor elke dag
dat ze zonder vergunning gaat bouwen bijvoorbeeld.
12. Juist dakterras-arrest. Je mag op toezeggingen van een ambtenaar vertrouwen als je er
redelijkerwijs van uit mocht gaan dat deze ambtenaar bevoegd is om deze toezegging te
doen.

Week 2 bestuursprocesrecht

1. Niet tegen alle besluiten 8:3 avv en beleidsregels maar wel tegen een cbas of beschikking.
Voorprocedure art. 7:1 jo. 8:1
2. Is het een besluit 1:3 awb? Ja het is schriftelijk van een bestuursorgaan art. 1:1 jo. 2:1 BW jo.
6 gemw. En het is een publiekrechtelijke rechtshandeling want het is exclusief. Er verandert
niets in de wereld van het recht maar een afwijzing van een beschikking is ook een besluit ex
art. 1:3 lid 2 awb. Dus het is een besluit waar tegen ze bezwaar kunnen indienen art. 1:5 jo.
8:1 als ze belanghebbende zijn ex art. 1:2 awb. Het gaat om hun extra verdieping dus ze zijn
rechtstreeks betrokken dus ze zijn belanghebbend. Het is een beschikking want het is
rechtstreeks tegen hun gericht. Ze zijn normadressaat.
B. EPOAD criteria. Eigen belang ja want de buurman woont er zelf naast. Persoonlijk belang ja
want hij is de enige die er naast woont. Objectief bepaalbaar ja want iedereen zou er hinder
van ervaren, belemmering uitzicht dus geen emotioneel belang, op geld waardeerbaar want
zn huis wordt minder waard. Actueel en voldoende zeker belang ja want de buurman woont
er nu en is niet van plan te verhuizen denk ik. Direct geraakt belang ja want als ze niet
zouden verbouwen zou de buurman er ook geen last van hebben, er is een rechtstreeks
causaal verband. Dus de buurman is derdebelanghebbende bij dit besluit. Art. 1:2 lid 1 awb.
De beschikking is niet direct aan hem gericht dus hij is geen directe belanghebbende.
3. Besluit 1:3 awb? Ja schriftelijk door een bestuursorgaan art. 1:1 lid 1 sub a awb jo. 2:1 lid 1
BW jo. art. 6 Gemw. Het is een publiekrechtelijke rechtshandeling. Het is een afwijzing van
een beschikking want het is alleen tegen tobias gericht dus een besluit in de zin van art. 1:3
lid 2 awb. Daartegen kan bezwaar worden ingevoerd ex art. 7:1 jo. 8:1. Tobias is direct
belanghebbende ex art. 1:2 awb en is jarmo derde belanghebbende?
EPOAD? Eigen belang ja want hij loopt die inkomsten mis, niet iemand anders. Persoonlijk
belang ja hij onderscheidt zich van de amorfe massa en hij is de enige die naast tobias last
heeft van deze weigering. Objectief ja want het is op geld waardeerbaar, hij loopt halve ton
mis. Besluit is nu genomen dus het is een actueel belang. er is geen direct geraakt belang
omdat hij geen afspraak had met de gemeente maar met tobias, er is dus een indirect
belang. op basis van een privaatrechtelijk contract, een afgeleide en geen direct belang.
omdat jarmo niet de normadressaat is moet je kijken naar epoad voor de
derdebelanghebbende. Geen belanghebbende in de zin van art. 1;2 lid 1 awb en kan dus niet
in beroep gaan art. 8:1 jo. 7:1 awb.
4. Besluit 1:3 awb. Schriftelijk ja. Door een bestuursorgaan? 1:1 lid 1 sub a awb jo. 2:1 lid 1 BW
jo. art. 10 waterschapswet. Het is een publiekrechtelijke rechtshandeling want het is
exclusief en er is sprake van een verandering in de wereld van het recht. dus het is een
besluit in de zin van 1:3 awb. Het is een beleidsregel omdat er een interne instructienorm
wordt geschept art. 1:3 lid 4 awb.
B. nee niet tegen een beleidsregel of avv art. 8:3 lid 1 sub a awb. Wel open bij de burgerlijke
rechter.
5. Administratief beroep art. 1:5 lid 2 kan omdat het een verkeersboete betreft. Terecht bij
rechtbank sectie kanton. Art. 9 WAHV. Art. 14 WAHV in hoger beroep bij arra leeuw.
6. Wet in formele zin is nooit een besluit omdat het is gemaakt door de formele wetgever maar
dat is geen bestuursorgaan ex art. 1:1 lid 2 sub a. het is wel een avv maar hiertegen kan je
niet in beroep.
7. Herstelsanctie last onder bestuursdwang art. 5:21 awb. Herstelsanctie want de gemeente wil
dat het ophoudt.
B. het is een besluit en dan wel een beschikking dus bezwaar staat open art. 7:1 jo. 8:1 hij is
belanghebbende ex art. 1:2
8. Geen besluit maar een onrechtmatige daad en daarmee naar de civiele rechter. Het is een
feitelijke handeling.
9. Is het een besluit? Schriftelijk? Ja. Van een bestuursorgaan? Burgemeester is een orgaan van
de gemeente ex art. 1:1 lid 1 sub a awb jo. 2:1 lid 1 BW jo. art. 10 gemw. Het is een
publiekrechtelijke rechtshandeling want het is exclusief. Er verandert niks in de wereld van
het recht maar een afwijzing van een beschikking is ook een besluit ex art. 1:3 lid 2 awb.
Was de rechtbank bevoegd? Absolute competentie bestuursrechter is de rechtbank in eerste
aanleg bevoegd art. 43 RO. Art. 8:6 awb. De rechtbank was bevoegd op grond van art. 8:1 jo.
8:7 awb. Relatief bevoegd? Besluit van een lagere overheid? Dan is bevoegd de rechtbank
waar het bestuursorgaan zijn zetel heeft. In dit geval dus de rechtbank Overijssel. Maar
ontvankelijkheid? Indieningstermijn van zes weken is niet gehaald. De zaak is dus niet
ontvankelijk art. 6:7 awb.
10. Absoluut bevoegd is de sector bestuursrecht ex art. 43 RO jo. 8:6. Relatief bevoegd? Besluit
van een lagere overheid? Dan is bevoegd de rechtbank waar het bestuursorgaan zijn zetel
heeft. In dit geval rechtbank noord nederland. Art. 8:7. Eerst kijken of het een besluit is!! Het
is een avv en daartegen kan je geen bezwaar indienen. Art. 8:3. Het is dus een civiele zaak
onder 25k dus naar de kantonrechter. Art. 42 RO jo. 93 Rv. relatieve competentie klopt wel
ex art. 99 Rv.
11. Onjuist, de rechter mag alleen de rechtmatigheid toetsen en niet de doelmatigheid. Dat kan
alleen het bestuursorgaan doen bij bezwaar.
12. Besluit? Ja. Het betreft een beschikking dus ze kan wel bezwaar maken. Belanghebbende? Ja.

Week 3 strafrecht
1. Art. 1 lid 1 Sr, art. 16 gw. Kenmerken zijn: geen feit is strafbaar dan de daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling. Elk handelen overheid meot een basis hebben in de wet. Geen
terugwerkende kracht. Strafbaarheid dmv een geschreven delictsomschrijving.
Bepaaldheidsgebod = lex certa = voldoende bepaald wat nou precies de straf is. Verbod op
analogie en terugwerkende kracht.
2. Is energie enig goed in de zin van art. 310 sr? De HR stelt uiteindelijk van wel. Dit is eigenlijk
in strijd met het legalitetisbeginsel omdat dat eerst niet bekend was. De HR redeneert
analogisch, maar gebruikt eigenlijk een extensieve ingerpretatie dus het mag wel. Verbod op
analogie betekent dat het niet is toegestaan om een kwestie die niet geregeld is in de wet uit
te leggen door te kijken naar een andere kwestie die er erg op lijkt en wel geregeld is in de
wet.
3. Misdrijven naar de strafrechter art. 45 RO. Zwaardere misdrijven. Overtredingen naar de
kantonrechter art. 382 sv en het zijn lichtere misdrijven. Misdrijven zijn altijd wetten in
formele zin en overtredingen komen ook voor in lagere regelgeving. Poging voorbereiding en
medeplichtigheid ook strafbaar art. 45 en 46 sr. Bij misdrijven kan er worden overgegaan tot
voorlopige hechtenis
4. Burengerucht art. 431 Sr is een overtreding. Thom is bezig met voorbereiding van het feest
en is zelfs al begonnen (poging) door de tuin te versieren ed. maar hij is niet strafbaar omdat
het een overtreding betreft. En alleen misdrijven zijn strafbaar bij voorbereiding ex art. 45/46
sr.
5. Art. 382 Sv absolutie competentie strafrechter. Sub a; stroperij indien hij 18 is. En dat is Jacob
dus in dit geval moet hij naar de kantonrechter ook al gaat het om een misdrijf.
6. Kwalificatie = De vaststelling van de aard van een strafbare handeling door de wettelijke
benaming te geven en het artikel te noemen waarin die handeling strafbaar is gesteld =
gijzeling art. 282a lid 1 Sr. Bestanddelen = de gedraging zelf en de voorwaarden waaronder
de gedraging strafbaar is, moeten worden bewezen = opzettelijke wederrechtelijke
vrijheidsberoving, oogmerk ander te dwingen. Sanctie = gevangenisstraf max 15 jaar of
geldboete vijfde categorie.
Bestanddelen = staan in het artikel die moeten worden bewezen. = opzet wederrechtelijk,
van de vrijheid beroven, met het oogmerk iemand iets te dwingen wel/niet te laten doen.
7. Eigenaar, houder, hond laten te verblijven of te laten lopen = vier verschillende opties en dat
in 5 subs = 4 keer 5 = 20.
b. sub a: eigenaar of houder, verblijven of laten lopen, hond, binnen de bebouwde kom, op
de weg, zonder dat de hond aangelijnd is.
Sub c: eigenaar of houder, hond, verblijven of laten lopen, voor het publiek toegankelijke, en
kennelijk als zodanig ingericht, kinderspeelplaats zandbak speelweide sportveld strand
begraafplaats
c. ja art. 2:57 lid 1 sub c want ze is op dat moment de houder van de honden en ze liet de
honden lopen op een publiek toegankelijke plaats namelijk een kinderspeelplaats, ook niet
aangelijnd.
d. nee volgens sub c mogen de honden uberhaupt niet op de speelplaats komen
e. nee zie sub a
f. ??
8. Art. 47 sr. Doen plegen = strafbaar feit laten plegen door iemand anders. Uitlokking = het feit
uitlokken = als je beweegt iemand iets te doen wat je normaal niet zou doen. Medeplegen =
twee of meer personen begaan een strafbaar feit. Medeplichtigheid = opzettelijke
behulpzaamheid bij een misdrijf.
9. Klaas is strafbaar voor uitlokking art. 47 lid 2, voor doen plegen art. 47 lid 1, medeplichtigheid
omdat hij al het materiaal verschafte. Luuk is strafbaar voor brandstichting art. 157 sr. Luuk is
de feitelijke pleger omdat hij de feiten heeft gepleegd en de objecten in brand heeft
gestoken. Klaas handelde in strijd met het recht art. 47 lid 1 sub 2. Maakt zich schulid aan
uitlokking (beloonde luuk met een scooter) en aan medeplichtigheid.
10. Jasper: medeplichtigheid want hij leverde de ladder en de hamer art. 48 sub 2 want hij was
opzettelijk behulpzaam. Tom: strafbaar voor inbraak = art. 311 lid 1 sub 5 inklimming. Tom is
de feitlijke pleger.
b. ook strafbaar op grond van medeplegen = twee personen begaan samen een misdrijf art.
47 lid 1 sub 1 jo. 311 sub 5 sr
11. Op grond van noodweer art. 41 lid 1 sr. Hij is van mening dat hij izhczelf en zijn gezin moeste
beschermen en niet anders kon dan schieten (anders zou hij aangevallen worden?)
b. slaagt niet omdat er geen sprake van ogenblikkelijke aanranding dus geen noodweerexces.
Het is niet binnen de grenzen van prop/sub.
12. Duh. Ambtelijk bevel art. 43 lid 1. Sr
13. Ja, psychische overmacht art. 40 sr. Er is sprake van een van buiten komende kracht die een
zodanig psychische druk op de dader legt, dat hij deze redelijkerwijs niet hoeft te weerstaan.
Door toedoen van die druk verricht de dader handelingen die hij zonder de uitgeoefende
druk zou hebben nagelaten.
14. Vergelding en generale preventie = het weerhouden van burgers om bepaalde strafbare
feiten te begaan. Ook speciale preventie. Beveiliging samenleving = vergelding. Soms een
voorwaardelijke straf omdat zijn veilige omgeving beter is dan de gevangenis art. 14a sr
15. Ja. 1 dag en drie euro.
16. Art. 22b geen taakstraf bij: art. 248b. er kan worden afgeweken als er ook gevangenisstraf
wordt opgelegd

Week 4 strafprocesrecht
1. Seponeren is het afzien van strafvervolging door het OM. Dat doet de officer van j
bijvooebeld als er niet genoeg bewijs is. Art. 167 lid 2 jo. 242 lid 2 sv
2. Belediging en stalking. Klachtdelicten zijn delicten die pas strafbaar zijn als hierover geklaagd
wordt door een slachtoffer. Art. 64 jo. 66 sr. Geen aangifte want het zijn persoonlijke en
privacy gevoelige delicten. Soms vindt je ze niet ernstig genoeg voor aangifte.
3. Vanaf 126g ev. Stelselmatige observatie. Infiltratie ed
4. Art. 67: vh bij misdrijven met een gevangenisstraf van minstens vier jaren. Kinderporno ja
want het is misdrijf van max vier jaar. Grooming ja want het staat in art. 67 lid 2
5. Art. 257a sv: minder dan 6 jaar mag er ook een taakstrad van max 180 uur worden opgelegd.
Als het om straffen gaat opleggen komt de trias wel een beetje in de war.
6. A. de strafrechter omdat het gaat om een misdrijf (art. 311 lid 1 sub 4 en 5) art. 45 RO en het
past niet tussen de uitzonderingen van de kantonrechter art. 382 Sv.
B. art. 2 sv zijn gelijkelijk bevoegd RB Limburg (waar het feit is begaan), RB Noord nederland
(woonplaats verdachte), RB Rotterdam want daar bevindt ze zich en is haar laatste
verblijfplaats. Het OM zal kiezen voor de RB waar het delict gepleegd is (locus delicti)
C. onrechtmatige daad. absoluut de kantonrechter sector civiel want minder dan 25 art. 93 rv
jo. 42 RO. relatief bevoegd rechtbank limburg de plaats waar de OD zich afspeelde ? art. 100
rv. 99 rv = rb woonplaats gedaagde = noord nl. medebeveogd is rb limburg 102 de plaats
waar het feit zich heeft voorgedaan.
7. Eerste formele vraag ex art. 348. Geldigheid dagvaarding. De plaats en tijd moeten ook
worden vermeld. Gebeurt dit niet? Dan wordt de dagvaarding nietig verklaard.
Is de rechter bevoegd? Ja want diefstal art. 310 wordt niet behandelt door de kantonrechter
art. 382 sv maar de strafrechter 45 ro
Is de ovj ontvankelijk? Ja want er is geen sprake van ne bis in idem, dood of verjaring art. 68,
69, 70 sr.
Reden voor schorsing? Nee vgm niet want er is geen sprake van een geestelijke stoornis. De
einduitspraak is een nietige dagvaarding dus dan hoef je de materiele vragen niet meer te
beantwoorden.
8. Formele vragen art. 348
1. Is de dagvaarding geldig ex art. 261 sv? Feit, tijd en plaats, wettelijke voorschriften
worden vermeld. Dus ja geldig.
2. Is de rechter bevoegd? Het is een misdrijf ex art. 350 lid 1 sr. Dan is de strafrechter
bevoegd art. 45 RO en niet de kantonrechter art. 382 Sv. Relatieve bevoegdheid art. 2 sv
is wel goed want het feit speelt zich af in gro, de jongen wonot in gro dus rb Noord nl.
3. Is de ovj ontvankelijk? Ja
4. Rede voor schorsring van de vervolging? Nee want geen geestelijke toestand

De einduitspraak zal zijn dat de rechter onbevoegd wordt verklaard art. 349 lid 1.

9. Formele vragen beantwoorden ex art. 348 sv


1. Is de dagvaarding geldig? 261 sv. Bevat feit, plaats en tijd, wettelijke voorschriften. Dus ja
geldig.
2. Rechter bevoegd? Ja i guess
3. Ovj ontvankelijk? Ja
4. Reden tot schorsing is er niet want hij heeft geen geestelijke stoornis.

Materiele vragen beantwoorden ex art. 350 sv

1. Is het tll te bewijzen? Nee want er staat groningen maar het speelt zich af in assen. Dus
niet te bewijzen en er volgt vrijspraak art. 352 lid 2.
2. Is het feit te kwalificeren? Ja art. 3 onder b opiumwet
3. Is de dader strafbaar? Ja hij komt niet in aanmerking voor de schulduitsluitingsgronden.
4. Welke straf?
10. Onjuist. bij tweede materiele vraag is het van belang of alle bestanddelen benoemd zijn. Als
dit niet het geval is volgt er OVAR en geen uitspraak.
11. Is het tll te bewijzen? Ja de tll komt overeen met wat er gebeurd is. Is het te kwalificeren?
Nee de bestanddelen wederrechtelijkheid en opzet ontbreken. De einduitspraak is OVAR en
dan kan de dader niet strafbaar zijn.
12. Onjuist. als de wederrechtelijkheid een bestandsdeel is in plaats van een element kan het feit
niet bewezen worden en leidt dit tot vrijspraak.
13. Is het te kwalificeren? Is er voldaan aan alle bestanddelen? Niet strafbaar, er is sprake van
een rechtvaardigingsgrond namelijk noodweer. Einduitspraak is OVAR.
14. Is het tll te bewijzen? Nee de strafuitsluitingsgrond ziet in dit geval op een bestanddeel en
hiermee is het feit dus niet bewezen. Schuld is niet hetzelfde als opzettelijkheid. Ik snap het
nieeeet????????
15. In hoger beroep art. 404 sv omdat hij niet van de gehele tll is vrijgesproken. Verdachte kan
niet in hoger beroep bij vrijspraak.

Week 5 volkenrecht
1. Relatie tussen volken onderling, publiekrechtelijk. Tussen staten bedoel ik dus horizontaal.
Alle staten staan gelijk aan elkaar.
2. Territorium, gezag, bevolking, in staat om relaties aan te gaan met andere staten. Art. 1
montevideo conventie.
3. Primair: verdragen, internationaal gewoonterecht en de algemene rechtsbeginselen art. 38
lid 1 sub a b c Statuut IGH. Secundair: art. 59 igh = rechterlijke beslissingen, opvattingen van
meest bevoegde schrijvers, bindende beslissingen igo, eenzijdige handelingen van een staat.
4. Italie heeft transformatie, nl heeft incorporatie. Voordeel hiervan is dat de wetgever ruimte
heeft om het verdrag op te schrijven zoals hij zou willen. Nadeel is dat er ook fouten kunnen
worden gemaakt.
5. Er was usus want het was langdurig en het was opinio iuris de rechtsopvatting dus ja.
Statenpraktijk en rechtsovertuiging.
6. Soevereiniteitsbeginsel art. 2 lid 1 handvest = een staat is niet onderworpen aan hoger gezag.
Taiwan is een staat want het heeft een territorium, bevolking, regering en in staat om met
andere staten relaties aan te gaan. Externe soevereiniteit = taiwan mag niet onderworpen
zijn aan het gezag van china op haar eigen grondgebied. Interne soevereiniteit = de
staatsinrichting van je land.
7. Nee mag niet art. 22 verdrag van wenen inzake diplomatiek verkeer.
8. Onjuist, het is londens grondgebied ondanks dat het een gebouw is van de libische
ambassade. Gebouwen van de zending zijn onschendbaar art. 22 lid 1 verdrag van wenen
inzake diplomtiek verkeer. Agenten mogen dus niet in het gebouw van de libische ambassade
naar binnen. Wel toestemming nodig om naar binnen te gaan.
9. Intergouvernementeel is belang van de staat voorop. Er is geen overdracht van
soevereiniteit. Samenwerking tussen de lidstaten dmv een gemeenschappelijk beleid. En
supranationaal is overdraging deel soevereiniteit. Gemeenschappelijk belang boven het
belang van individuele lidstaten.
10. De veiligheidsraad art. 7 handvest. Elk lid heeft 1 stem en wordt aangenomen bij
meerderheid en als alle permanente leden voor zijn = supranationaal karakter.
11. Art. 39 handvest militair ingrijpen als er sprake is van bedreiging van de vrede. Art. 41
maatregelen zonder wapengeweld of art. 42 met geweld optreden.
Kleine kans omdat china een permanent lid is kunnen zij altijd veto uitroepen.
12. Algemene vergadering kan resoluties aannemen. Veiligeheidsraad kan maatregelen met of
zonder geweld nemen. SG probeert te middelen en zich erover uit te spreken. Alleen de
veiligheidsraad kan dus optreden. Alleen lukt wrs niet omdat china een permanent lid is.
13. Nee want het is op vrijwillige basis. Art. 36 statuur igh: de rechtsmacht van het hof is
bevoegd als de staten zich daaraan voorleggen. Art. 94 handvest: elk lid van de vn is
gebonden aan de beslissing van het internationaal gerechtshof als zij er mee hebben
ingestemd volgens art. 36 statuut igh. Belgie stemt er niet mee in en is dus niet verplicht om
de rechtsmacht van het hof te aanvaarden.
14. Internationaal strafhof. Hof voor het vervolgen van verdachten van oorlogsmisdaden en
genociden.
15. Rechtstreekse werking is dat burgers er een beroep op kunnen doen bij de rechter. Art. 93
gw met voorwaarden: een ieder verbindend en bekendgemaakt. CAN-arrest hoge raad. Art. 8
evrm heeft rechtstreekse werking want er staat in een ieder verbindend en is bekend
gemaakt.
16. Gerechtvaardigd als zij strafbare feiten hebben gepleegd????? No entiendo esta pregunta.
17. Ehrm. Art. 32 evrm rechtsmacht van het hof.
B. als alle nationale middelen zijn uitgeput kunnen ze bij het hof procederen. Ook binnen vier
maanden + persoonlijk belang.
18. Onjuist. internationaal recht staat hoger dan nationaal recht art. 94 gw. Internationaal
gewoonterecht is niet opgetekend en dus is het geen een ieder verbindende
verdragsbepaling. Dus internationaal gewoonterecht gaat niet boven nationaal recht.
Week 6 Europees recht
1. Na wo ll europese gemeenschap voor kolen en staal. Later ook voor atoomenergie en
economie. Ontstaan eg = europese gemeenschap naar aanleiding van het verdrag van Rome,
voorloper vweu. 1993 maastricht oprichting eu met drie pijlers. 2009 verdrag van lissabon
afschaffing pijlers.
2. Veu = unieverdrag = grondwet van de eu. Vweu = werkingsverdrag = belangrijkst in praktijk
met bevoegdheden eu, bevat specifieke bepalingen.
3. Zie art. 3 veu. Interne markt
4. Art. 9 veu. Recht op vrede veiligheid en welvaart.
5. Vrijheid van goederen, kapitaal, personen, diensten.
6. Art. 18 discriminatieverbod op grond van nationaliteit.
B. art. 1 gw discriminatieverbod, ras geloof etc. vweu alleen op grond van nationaliteit.
7. In strijd met het discriminatieverbod art. 18 vweu. Werknemers zouden vrij moeten zijn zich
binnen de unie te verplaatsen art. 45 vweu. De tweede geldt voor iedereen dus er is geen
sprake van discriminatie op grond van art. 18 vweu. Werknemers en zelfstandigen zijn hier
vrij op grond van art. 45 jo. 49. Het is dus in overeenstemming met het vrije verkeer van
personen.
8. Wetgeving door het europees parlement en de raad, ook wel de europese commissie.
Rechtspraak door het hvjeu en het gerecht. Dagelijks bestuur is de europese commissie.
Financieel controleer is europese rekenkamer. Politieke beleidslijn is de europese raad.
9. Geschilbeslechting = als een lidstaat zich niet aan het unierecht houdt kan een ander lidstaat
of de europese commissie een geschilbeslechtingsprocedure starten. Deze is niet vrijwillig.
Prejudiciele vragen = vragen die kunnen worden gesteld om uitleg van een eu rechterlijke
bepaling te krijgen. Hogere rechter moet en een lagere rechter mag. Adviesprocedure =
hvjeu geeft bindend advies aan een van de organisaties.
Acte éclairé = er is al zo’n zaak geweest. Acte clair = het is zo duidelijk dat er geen weg nodig
is
10. Art. 3 vweu = alleen de unie is bevoegd om te bepalen over bepaalde onderwerpen en de
lidstaten zelf niet
b. art. 4 vweu
11. Attributiebeginsel, subsidiariteitsbeginsel, evenredigheidsbeginsel.
12. Van gend en loos arrest. Het unierecht is autonoom dus staat volledig los van het nationale
recht. Het werkt vanzelf door in de lidstaten.
b. costa enel arrest. Bij strijdigheid gaat het unierecht voor. Eu recht is hoger in rang. Rechter
moet de nationale wetgeving buiten toepassing laten. Ook simmentahl arrest.
13. Art. 288 vweu. Verordening is een regel van algemene strekking die verbindend is in al haar
onderdelen. Rechtstreekse toepassing isn mogelijk in elke lidstaat. Een richtlijn is enkel
verbindend voor het te bereiken doel waarvoor zij bestemd is. Om ztten in toepasbare
wetgeving.
14. Art. 101 lid 1 sub a

Week 7 IT-recht
1. Functioneel rechtsgebied. Het gehele objectieve recht wordt beschouwd naar aanleiding van
de ontwikkelingen op het gebied van de it.
2. Privaatrecht = koopovk, e-commerce, elektronische handel. Besturusrecht = elektronische
communicatie met de overheid, avg. Strafrecht = hacken, whatsappfraude, online oplichting.
3. Het is functioneel dus gaat over alle verschillende rechtsgebieden
4. Grote groei it wat de wetgever van het it recht niet kan bijhouden. Dan ga je kijken naar de
basisregels dus grondrechten. Vooral privacy vs vrijheid van meningsuiting.
5. Privacy by design = bij inrichten website hou je rekening met de eisen van de avg. Art. 25. Het
is wet afkomstig van de europese wetgever. Het is een verordening en werkt dus in de hele
eu hetzelfde. Art. 288 vweu. Dus jasper ontkomt zo niet aan de eisen.
6. Ja, zie art. 15 lid 1 avg recht van inzake. Jo. art. 4 avg. B. art. 12 lid 2. Niet te hoge drempels
om die gegevens te verschaffen, onnodig opvragen idbewijs.
7. Art. 4 sub 11 definitie. Voorwaardes in art. 7. B. art. 6 sub a toestemming, uitvoering van
deovk, wettelijke verplichting, vitaal belang van betrokkene of andere personen, algemeen
belang of gerechtvaardigd belang
8. Smaad en smaadschrift art. 261 smaad sr. Bestanddelen: opzettelijk, eer of goede naam
aanrandt, door telastelegging van een bepaald feit, doel om ruchtbaarheid te geven. Ja
voldoet aan alle bestanddelen. Oude wetgeving past tegenwoordig ook in de technologische
ontwikkelingen. Onrechtmatige daad. b. persoonsgegevens. Sandra schendt de avg maar
voor natuurlijke personen is er niet echt een sanctie.
9. Computervredebreuk art. 128ab sr. 350a sr vernieling.
10. Art. 3:84 BW geldige title, levering, beschikkingsbevoegdheid. De webwinkel is geen
gebouwde onroerende zaak
11. Lycos/pessers. informatie is onrechtmatig, er is een reel belang, gegevens nodig bij belang,
geen minder ingrijpende mogelijkheid.
12. Ouder wint die een beroep doet op de privacy van het kind. Facebook krijgt een licensie van
dat kind.
13. Art. 1 auteurswet. Als fotograaf heb je het auteursrecht op je foto.
b. criteria van hannover/duitsland:
levert foto bijdrage aan het debat
hoe bekend is de geportretteerde en wat is het ondewerp vd berichtgeving
eerder gedrag geportretteerde
inohud, vorm en gevolgen publicatie
omstandigheden waaronder foto’s genomen.
14. Koopovk is aabod aanvaarding wil en verklaring. Schriftelijk moet op papier zijn, niet digitaal.
6:227 BW koopovk alleen schriftelijk. Dus nee kan niet.

You might also like