Brochure Sociaal-Economisch Congres WEB

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 76

Deze brochure is een publicatie van het Vlaams Belang - september 2023

Ver. uitg.: Tom Van Grieken, Madouplein 8/9, 1210 Brussel

2
Voorwoord
Beste Vlamingen,

Hoe zit de economie vandaag in elkaar? Hoe zorgen wij voor meer welvaart in
Vlaanderen? Welk beleid en welke maatregelen zijn daarvoor nodig? In deze
brochure leest u onze antwoorden, die vertrekken van de feiten op het terrein,
niet vanuit een abstract model of vanuit een ivoren toren.

Als nationalisten pleiten wij voor een economie die het beste past bij onze aard.
Ik zie dat Vlamingen graag de handen uit de mouwen steken. Wij werken hard
en helpen met plezier waar het nodig is. Die aanpak vinden wij terug in het
Rijnlandmodel. Dat is een economie waarin werken en ondernemen goed wor-
den beloond, maar die door de overheid wordt bijgestuurd als er onvoldoende
rekening wordt gehouden met sociale of strategische behoeften. Vlaams Belang
staat hiermee economisch stevig in het midden, wat onze tegenstanders ook
mogen beweren.

Het globalisme is bijna een halve eeuw oud en werkt misschien voor een kleine
elite, maar niet voor onze mensen. Onze kinderen en kleinkinderen boeren
zelfs achteruit. De meesten rekenen zelfs niet meer op een degelijk pensioen
en kunnen zonder hulp van ouders of grootouders enkel dromen van een eigen
huis. De covid-pandemie en de oorlog in Oekraïne maken pijnlijk duidelijk hoe
afhankelijk wij zijn van buitenlandse energie of zelfs mondkapjes. Werkende
Vlamingen ploeteren en zwoegen onder het zwaarste belastingjuk ter wereld.
En toch staat de Belgische staat op de rand van het bankroet.

Zo kan het niet verder.

Het nationalisme biedt een krachtig antwoord. Voor nationalisten staat de eco-
nomie immers ten dienste van het hele volk, niet van één klasse. Werknemer,
ondernemer of ambtenaar? Alle Vlamingen samen zorgen voor een welvarende
samenleving en zijn bondgenoten in het behoud van de welvaart. En als het
stormt, vangen wij samen de schokken op.

Die principes vindt u terug in concrete en haalbare voorstellen die ervoor zullen
zorgen dat arbeid en vakmanschap terug lonen, dat werken onze kinderwens
en ons gezinsleven niet in het gedrang brengt, dat wij op een slimmere en
productievere manier aan het werk gaan, dat wij terug kunnen rekenen op
degelijke pensioenen en onze sociale bescherming op een verstandige manier
beschermen door een strengere toegang en migratiestop, dat onze bedrijven op
een eerlijke manier kunnen concurreren met het buitenland, dat de overheid het
belastinggeld zuiniger en doeltreffender beheert, dat wij terug fier kunnen zijn
op de kwaliteit van ons onderwijs en onze gezondheidszorg, op onze straten
en pleinen, op stipte dienstverlening en op luchthavens of treinstations die ons
doen thuiskomen.

Een strategische overheid moet er bovendien voor zorgen dat wij weer zelf-
redzaam worden in de productie van strategische goederen, zoals elektriciteit,

3
voedsel, geneesmiddelen of microchips. Dat vergt een nieuw industrieel beleid,
waarin strategische infrastructuur, sectoren en bedrijven lokaal verankerd wor-
den. Want wij willen terug baas zijn in ons eigen land.

Zo zorgen wij voor uw welvaart en die van uw kinderen en kleinkinderen!

Met Vlaamse groeten,

Tom Vandendriessche Lode Vereeck


Congresvoorzitter Congresvoorzitter

4
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord 3
Strategische visie op economie 8
1. Geschiedenis in het kort 8
1.1. Communisme versus kapitalisme 8
1.2. Globalisme versus nationalisme 9
2. Globalistisch model: meer kosten dan baten. 10
2.1. Vermalen van de middenklasse 10
2.2. Ongelijk speelveld 11
2.3. Levensbedreigende afhankelijkheid. 12
2.4. Onbetaalbare massamigratie 12
2.5. Onduurzame productie 13
2.6. Parasitair model 13
3. Belgisch model: te hoge belastingen en transfers. 14
3.1. Geen waar voor ons geld 14
3.2. Belastingoverdruk 15
3.3. Transfers in een bodemloze Waalse put. 17
3.4. Onhoudbare openbare financiën 18
3.5. Stilstand en achteruitgang 19
4. Vlaamse economie ten dienste van de Vlamingen. 21
4.1. Rijnlandmodel: de gecorrigeerde markteconomie. 22
4.2. Economie vormt mede gemeenschap. 22
4.2.1. Fiscale autonomie 22
4.2.2. Rechtvaardige belastingen 23
4.2.3. Loon naar werken 23
4.2.4. Sociale vrede 26
4.2.5. Verzekerde sociale zekerheid. 27
4.2.6. Arbeidsmigratie is geen oplossing. 30
4.2.7. Evenwicht tussen werken en leven. 31
4.2.8. Fier op onze voorzieningen 31
4.2.9. Slimmer werken 32
4.2.10. Beperking, niet langer handicap op de arbeidsmarkt 34
4.3. Natuur als gemeenschapsgoed 34
4.4. Strategische zelfvoorziening 35
4.4.1. Maaksector 36
4.4.2. Energiesector 38
4.4.3. Landbouw, veeteelt en visserij. 38
4.4.4. Technologiesector 39

5
4.4.5. Gezondheidssector 40
4.4.6. Financiële sector 40
4.4.7. Logistieke infrastructuur 41
4.5. Fitte overheid 41
4.5.1. Sociale bescherming 41
4.5.2. Topinfrastructuur en openbare diensten. 43
4.5.3. Excellent onderwijs en onderzoek. 44
4.5.4. Economische ordening 46
4.5.5. Fitte organisatie 47
4.5.6. Financiële gezondheid: waarborg voor de toekomst 48
4.5.7. Betrouwbaar geld 49
4.6. Internationale handel 50
4.6.1. Eerlijke handel door wederkerigheid. 51
4.6.2. Europese samenwerking, geen Europese superstaat. 51
4.6.3. Geostrategische uitdagingen. 54
5. New Deal: nieuw sociaal pact met alle Vlamingen. 55
Bronnen 58
Resoluties 60
I. Economische visie 60
1. Nationalistische synthese 60
Welvaart van de Vlaamse gemeenschap 60
Rentmeesterschap 60
2. Rijnlandmodel 60
Gecorrigeerde markteconomie 60
Vlaams sociaal overleg 60
Economische ordening 61
II. Strategische overheid 61
3. Strategische zelfredzaamheid 61
Lokale verankering 61
Maaksector 61
Energie 62
Landbouw 62
Gezondheid 62
Technologie 62
Logistieke infrastructuur 62
Bank- en financiële sector 63
4. Publieke investeringen 63
5. Fitte overheid 63
Betrouwbare staat, geen grote overheid 63
Subsidiariteit 63

6
Ambtenarij 63
Gezonde openbare financiën 64
III. Fiscaliteit 64
6. Vlaamse fiscale autonomie 64
7. Rechtvaardige belastingen 64
8. Werken moet beter lonen 65
9. Ook ondernemen moet lonen 65
IV. Sociale zekerheid 66
10. Vlaamse sociale zekerheid 66
Splitsing van de sociale zekerheid 66
Oude en nieuwe rechten 66
11. Eén eerlijk en betaalbaar pensioenstelsel 67
12. Afscherming van onze sociale zekerheid 67
V. Werk 68
13. Slimmer werken 68
14. Evenwicht tussen werk en gezin 68
Gezinsvriendelijk beleid 68
Deeltijds opvoedersinkomen 69
Thuiswerk 69
Huwelijksquotiënt 69
15. Zwaar werk 69
16. Gegarandeerde koopkracht 69
Hoger nettoloon 69
Automatische brutoloonindexering 69
Hoger minimumloon in Vlaanderen 70
17. Vakmanschap is meesterschap 70
18. Excellent onderwijs voor werkzekerheid 70
Kennisoverdracht 70
Afstemming onderwijs op maatschappelijke behoeften 71
Permanente professionele competentieontwikkeling 71
19. Positieve discriminatie is ook discriminatie 71
20. Massamigratie is geen oplossing 71
VI. Internationale handel 72
21. Eerlijke handel op basis van wederkerigheid 72
Eeuwenoude bron van welvaart 72
Gelijk speelveld 72
Wasdom van nieuwe sectoren 74
22. Europa 74
Economische samenwerking, geen superstaat 74
Betrouwbare euro 74

7
Strategische visie op economie
In deze brochure wordt de sociaal-economische visie van het Vlaams Belang uit de doeken
gedaan. Het Vlaams Belang plaatst zich stevig in het midden waar het evenwicht tussen in-
dividu en gemeenschap, vrijheid en solidariteit, vrije markt en overheid te vinden is. Links
of rechts zijn immers verouderde begrippen die de huidige wereld niet langer definiëren
en ordenen. De nieuwe politieke en ook economische breuklijn is die tussen nationalisten
en globalisten. Als nationalistische partij verdedigen wij de sociaal-economische belan-
gen van alle Vlamingen.
Wij kiezen voor een economisch model dat het beste past bij onze Vlaamse aard: het
Rijnlandmodel. Maar wat is dat precies?

1. Geschiedenis in het kort


1.1. Communisme versus kapitalisme
Na de Tweede Wereldoorlog waren er twee blokken in de wereld, verdeeld door een IJze-
ren Gordijn: het kapitalistische Westen en het communistische Oostblok. De gebeurtenissen
in de wereld lieten zich toen makkelijk begrijpen door de klassieke links-rechts tegenstelling.
De communistische staten werden een faliekante mislukking. Deze dictaturen brachten hun
bevolking enkel armoede, hongersnood en politieke onderdrukking. Veertig jaar na de oor-
log was hun verhaal afgelopen, op Noord-Korea, Cuba en Venezuela na. Hun economieën
waren gewoon ingestort. Na decennia van links bestuur waren de bedrijven compleet ver-
ouderd en de infrastructuur tot op de draad versleten. Wat nog overeind stond, werd afge-
broken, zoals de Muur van Berlijn. Het is onbegrijpelijk, maar er is nog steeds een Belgische
partij die het communisme blijft bejubelen.
Anders en beter verging het in het Westen. Daar werd het rauwe kapitalisme bijgestuurd
door de uitbouw van sociale welvaartsstaten in de jaren vijftig en zestig. De welvaartsstaat
zorgde voor de opvang van de zwaarste economische schokken, gaf steun aan mensen met
pech door de uitbouw van de sociale zekerheid en organiseerde het sociaal overleg tussen
werkgevers en werknemers. De koopkracht steeg jaar na jaar. Daardoor konden steeds
meer mensen een wagen of een huis kopen of sparen voor later. Zo werden wij allemaal
arbeider én (een beetje) kapitalist.
Dit ‘Rijnlandmodel’ bracht welvaart voor brede lagen van de bevolking, tot aan de oliecri-
sissen van de jaren zeventig. Toen werd door de regeringen van de Britse premier Thatcher
en de Amerikaanse president Reagan een nieuw neoliberaal model ontwikkeld, dat ge-
kenmerkt werd door liberalisering van publieke diensten, ongebreidelde deregulering van
wereldmarkten, dogmatische privatisering van staatsbedrijven, kortom een terugtrekkende
staat waardoor de volksgemeenschap overgeleverd wordt aan wilde, mondiale en vaak
oneerlijke concurrentie. Toen de communistische staten eind jaren tachtig instortten, was dit
het dominante model dat overbleef en over de hele wereld werd uitgerold: het globalisme
was geboren.
Sindsdien is de wereld erg veranderd. Vandaag stellen zich nieuwe problemen en uitda-
gingen, waarop de traditionele partijen geen antwoord hebben. Zij zitten nog steeds vast
in de oude links-rechts tegenstelling. Dat is een achterhaalde tegenstelling, die leidt tot de
verkeerde vragen en keuzes tussen staat of markt, koopkracht of concurrentiekracht, werkne-
mer of werkgever. De kiezers hebben er geen boodschap meer aan, want ze weten dat de
wereld vandaag anders in elkaar zit. De traditionele partijen verliezen dan ook verkiezing
op verkiezing, omdat zij de mensen en de mensen hen niet meer begrijpen.

8
1.2. Globalisme versus nationalisme
De oude tegenstelling tussen communisten en kapitalisten behoort tot het verleden. De
nieuwe breuklijn is er één tussen globalisten en nationalisten. Voor de globalisten moeten
nationale grenzen verdwijnen, om plaats te maken voor ongebreidelde wereldhandel,
multiculturele samenlevingen en wereldbestuur door supranationale instellingen.
De gevolgen van het economisch globalisme zijn gekend: een weinig duurzame massapro-
ductie op wereldschaal, oneerlijke internationale concurrentie, goedkope arbeidsmigra-
tie, minder sociale bescherming en een te grote afhankelijkheid van levensnoodzakelijke
goederen uit het buitenland. Deze vorm van wereldhandel kwam in een stroomversnelling
door de opkomst van het internet, de daling van transportkosten en de toename van mul-
tinationale ondernemingen.
Daarnaast is er het politiek globalisme dat de nationale staten wil uithollen ten voordele
van een wereldbestuur door instellingen zoals de Europese Unie of de Verenigde Naties.
Ten slotte is er het cultureel globalisme dat multiculturele samenlevingen wil creëren en een
wereldburgerschap zonder nationaliteit of culturele identiteit. Alle drie hebben gemeen
dat nationale politieke grenzen en nationale culturele identiteiten moeten verdwijnen.
Daartegenover staat het nationalisme. Als nationalisten koesteren en verdedigen wij de
culturele identiteit van een volksgemeenschap, die belichaamd wordt in de natiestaat. Wij
geloven niet in een anoniem wereldburgerschap. Mensen zijn sociale wezens die hun
identiteit ontwikkelen binnen hun eigen cultuur en taal.
In het nationalisme staat de economie ten dienste van het welzijn en de welvaart van het
hele volk, niet van een bepaalde sociale klasse of van de economie zelf. Werknemers en
ondernemers zorgen samen voor een welvarende samenleving. Zij zijn bondgenoten in
het behoud van de nationale bedrijvigheid en werkgelegenheid, en in de strijd tegen de
concurrenten.
De natiestaat behartigt hierbij de gemeenschappelijke belangen, zoals de strategische
zelfvoorziening, de sociale bescherming en de publieke voorzieningen. De economie in
het nationalisme is dus niet gericht op eigenbelang en concurrentie, maar op samenwer-
king en solidariteit binnen de volksgemeenschap.
De nieuwe breuklijn overstijgt de oude links-rechts tegenstelling. Vandaag loopt de sociale
tweedeling niet meer tussen arbeiders en kapitalisten, maar tussen de internationale elites
en de nationale bevolking.1 Deze elite, vaak opgeleid aan peperdure business schools,
heeft een wereldbeeld dat compleet losstaat van enige nationale of culturele context.
Elke grens is voor hen een hindernis om meer winst te maken. Zij zijn vervreemd van hun
thuisland en niet verankerd in hun woon- of werkland. Zij hebben meestal fiscale uitzonde-
ringsregimes, waardoor hun bijdrage aan de gemeenschap zo goed als onbestaande is.
De nieuwe breuklijn laat zich ook voelen in een geografische tweedeling tussen steden en
platteland. Het is in de dure en hippe wijken van de steden dat de culturele globalisering
vorm krijgt door een verbond van kosmopolitische liberalen en bakfiets-groenen. Zij zijn
vaak hoger opgeleid en vormen een kleine elitaire kliek in de politiek, het bedrijfsleven en
de culturele wereld. Enkel buiten de steden kunnen de oorspronkelijke inwoners hun cul-
tuur en manier van leven nog vrijelijk beleven. Maar de elites verwaarlozen de voorsteden
en het platteland. De jobs in de maakindustrie verdwijnen er door de delokalisatie van
bedrijven. De openbare dienstverlening, zoals openbaar vervoer, banken of post wordt er
stelselmatig afgebouwd.
Er is ook een economische tweedeling ontstaan tussen grote multinationale ondernemin-
gen en lokaal verankerde kleine en middelgrote ondernemingen. Die multinationals zijn

1 David Goodhart (2017). The Road to Somewhere, London: Hurst, 278 p.

9
belangrijke werkverschaffers, maar betalen vaak nauwelijks belastingen. Ze produceren
bij voorkeur in landen waar de arbeids-, milieu- en fiscale regels minimaal zijn. Dat leidt
tot oneerlijke concurrentie met onze ondernemingen die wel correct belastingen betalen
en strikt gecontroleerd worden op de naleving van strenge arbeids- en milieuregels.
Bovendien wordt onze economie overspoeld door goedkope, vaak minderwaardige mas-
saproducten en goedkope, meestal laaggeschoolde migranten. De eerste slachtoffers van
de globalisering zijn dan ook onze vakmensen en werknemers, die er na de golden sixties
nog nauwelijks op vooruit zijn gegaan. De nieuwe generaties, onze kinderen en kleinkin-
deren, boeren zelfs achteruit. Zij kunnen nog nauwelijks op eigen kracht een huis verwer-
ven en kunnen ook niet meer rekenen op een deftig pensioen. Zo kan het niet verder. Het
globalisme is ondertussen een halve eeuw oud en werkt niet voor ons.

2. Globalistisch model: meer kosten dan baten


Al eeuwen is er een bloeiende internationale handel tussen Vlaanderen en landen in Euro-
pa en de rest van de wereld, die een belangrijke bron van welvaart en groei is, zeker in
een open economie zoals de Vlaamse. Internationale handel is ook een bron van werkge-
legenheid in die sectoren waar wij goed in zijn.
Maar het globalisme is meer dan de onschuldige groei van de internationale handel. Het
is de terugkeer van het ongecorrigeerde, rauwe kapitalisme op wereldschaal. Dat bete-
kent het afbreken van nationale grenzen ten voordele van ongebreidelde vrijhandel. Het
zijn niet langer soevereine landen, maar multinationale ondernemingen en supranationale
instellingen die de spelregels bepalen. Die omslag heeft nefaste gevolgen.

2.1. Vermalen van de middenklasse


Zo leidt het ‘vrij verkeer van arbeid en kapitaal’ tot het verdwijnen van de goed betalende
industrie en tot de immigratie van goedkope arbeidskrachten, waardoor de lonen bij ons
nauwelijks zijn gestegen. Die trend wordt nog versterkt door de niet-arbeidsmigratie. De
ontwrichting is zo groot dat sommigen die werken toch in armoede leven en dat velen die
hun hele leven gewerkt hebben een ondermaats pensioen krijgen.2

2 Hans-Jürgen Andress and Henning Lohmann, eds. (2008), The Working Poor in Europa. Employment,
Poverty and Globalisation, Cheltenham: Edward Elgar, 323 p.

10
Verandering in werkelijk inkomen tussen 1988 en 2008
% verandering
90
2

70
3

50
Inkomensstijging
gedurende
30
twee decennia

10
1
-10
5 15 25 35 45 55 65 75 85 95

globaal inkomenspercentiel
arm rijk

Bron: Branco Milanovic, Global Inequality: a New Approach for the Age of Globalization

Uit onderzoek van de Wereldbank blijkt dat het inkomen van de westerse middenklasse,
1 die keihard werkt en elk jaar productiever is, er na de golden sixties niet op vooruit is
gegaan.3 De globalisering zorgt voor meer welvaart in de wereld, maar de verdeling is
ongelijk. Er zijn winnaars en verliezers. Vooral landen uit Azië (China, India en Vietnam)
en Latijns-Amerika gingen er fors op vooruit, 2 net zoals de internationale elite, de één
procent rijksten. 3 De gewone mensen, werknemers en zelfstandigen, blijven ter plaatse
trappelen. Wie vertrouwt er nog op dat zijn kinderen en kleinkinderen het beter zullen
hebben? Dat vertrouwen zullen wij herstellen.

2.2. Ongelijk speelveld


Door het ‘vrij verkeer van goederen en kapitaal’ vestigen multinationale ondernemingen
zich in die landen waar de belastingen het laagst en de arbeids- en milieuwetgeving het
slapst zijn. Dat geldt niet alleen voor hun fiscale hoofdkwartieren, maar ook voor de fabrie-
ken die ze met een pennentrek over de wereldbol verplaatsen, als waren het huisjes op een
monopoly-bord. Natuurlijk zorgen multinationale ondernemingen voor jobs en relatief hoge
lonen, maar evenzeer misbruiken zij hun marktmacht om miljarden subsidies en fiscale voor-
delen af te dwingen in ruil voor het behoud van die werkgelegenheid. Daar kunnen weinig
overheden tegen op, laat staan lokale kmo’s.
Multinationals zijn ook niet verlegen om hun woord te breken. Het vertrek van Ford uit Genk
blijft een pijnlijke herinnering na de toezegging van het tegendeel aan het personeel en de
Vlaamse regering. Net zoals de loze belofte van Alibaba om onze bedrijven via hun distri-
butiecentrum in Luik wederzijdse toegang te geven tot de Chinese markt. En wat te denken

3 Christoph Lakner and Branko Milanovic (2013). Global Income Distribution : From the Fall of the Berlin
Wall to the Great Recession, Washington, World Bank, Policy Research Working Paper 6719, 60 p.

11
van Google, Apple, Facebook en Amazon die nul euro belastingen betalen? Het zorgt voor
minder overheidsinkomsten en publieke investeringen in de infrastructuur van het land.
Dat sommige bedrijven zich zo makkelijk kunnen onttrekken aan hoge belastingen en strikte
regels zorgt voor een ongelijk speelveld voor de bedrijven die wel braaf belastingen en
sociale bijdragen betalen en wel de regels volgen. Zo worden onze kmo’s vaak onterecht
uit de markt geduwd. Daar roepen wij een halt aan toe.

2.3. Levensbedreigende afhankelijkheid


De onderlinge verwevenheid van nationale economieën is onbeheersbaar geworden. Het
minste probleempje aan het andere eind van de wereld leidt vandaag tot een zware eco-
nomische chaos bij ons. Het maakt ons te afhankelijk van het buitenland voor strategische
goederen, zoals energie of medisch materiaal (zelfs voor zoiets eenvoudigs als mondkap-
jes). Er ontstaan gigantische negatieve domino-effecten bij elke ver-van-ons-bed-hapering
in een internationale productie- of logistieke keten (zoals de blokkering van het Suezka-
naal door een schip) of door een crisis op een ander continent (zoals de bankencrisis in
de VSA die geleid heeft tot het bankroet van Dexia).
Ons thuisland wordt meer en meer een economische kolonie van buitenlandse machten. De
strategische bank- en energiesector werden uitverkocht aan de Fransen en de Japanners,
waardoor wij nog nauwelijks zeggenschap hebben over strategische schakels in onze eco-
nomie. Er is bijna geen verweer tegen de Amerikaanse monopolies in de digitale economie.
De Chinezen overspoelen onze markten met goedkope goederen en trachten zich overal in
te kopen: van Volvo-Gent over de havens van Antwerpen en Zeebrugge tot het distributienet-
werk voor gas en elektriciteit van Eandis (nu Fluvius) en het 5G-netwerk. Vele Vlaamse priva-
te havenbedrijven zijn reed in handen gekomen van buitenlandse, veelal Aziatische spelers.
De overheid heeft voor de strategische haven- en logistieke sector geen politiek of financieel
antwoord klaar. Een gelijkaardige fout dreigt zich te herhalen in de landbouwsector. Door
overdreven strenge milieu- en natuurnormen zal binnen afzienbare tijd onze voedselvoorzie-
ning krimpen en worden wij afhankelijk van buitenlandse voedselproducenten.
Door de globalisering krijgen buitenlanders steeds meer en wij steeds minder greep op
onze economie. Op lange termijn worden wij daar niet beter van. Het is al lastig genoeg
om strategische sectoren en nutsbedrijven te beveiligen tegen buitenlandse cyberaanvallen.
Het zou pas echt onverstandig zijn om de deur gewoon open te zetten voor buitenlandse
machten. Wij zorgen ervoor dat wij de vrijheid van handelen behouden door de nodige
hefbomen voor onze welvaart (terug) in eigen handen te houden.

2.4. Onbetaalbare massamigratie


Het globalisme leidt tot een opengrenzenbeleid en ongeziene migratiestromen waarvan de
maatschappelijke netto-kosten hoog oplopen. Uit een Nederlandse studie, die gebaseerd
is op de generatierekening- of levenscyclusmethode, blijkt dat de overheidsuitgaven voor
immigranten bovengemiddeld hoog zijn (vooral voor onderwijs en sociale zekerheid) en
de overheidsinkomsten uit belastingen en sociale premies bovengemiddeld laag. De netto-
kosten in de periode 1995-2019 bedroegen in Nederland gemiddeld 17 miljard euro per
jaar en in de periode 2015-2019 maar liefst 27 miljard euro per jaar voor niet-westerse
immigratie.4 Cijfers voor België en Vlaanderen zijn (nog) niet beschikbaar, maar kunnen

4 Jan H. van de Beek, Hans Roodenburg, Joop Hartog en Gerrit Kreffer (2021), Grenzeloze verzorgings-
staat. De gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën, Amsterdam: Universiteit van Amsterdam,
230 pag. (appendix, 91 pag.). De studie maakt gebruik van de generatierekening-methode (generati-
onal accounting) en is een actualisatie van: Hans Roodenburg, Rob Euwals en Harry ter Rele (2003),
Immigration and the Dutch Economy, The Hague: Centraal Planbureau (2003), 122 pag. De data
werden ter beschikking gesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

12
verhoudingsgewijs en voorzichtig geschat worden op 15,0 resp. 10,2 miljard euro per
jaar.
De gemiddelde kosten en baten van verschillende migrantengroepen verschillen sterk. Ar-
beidsmigratie uit westerse landen en bepaalde Oost-Aziatische landen is ondubbelzinnig
positief voor de openbare financiën.5 Niet-westerse migratie kost de Nederlandse schatkist
gemiddeld 300.000 euro per persoon over de levenscyclus. Vooral gezins- en asielmigratie
zijn een forse financiële aderlating voor de Nederlandse staat. Voor een persoon die asiel
aanvraagt en afkomstig is uit het Midden-Oosten of Noord-Afrika lopen de kosten op tot
625.000 euro per persoon. Opvallend zijn de hoge netto-kosten, ook voor arbeidsmigratie,
van traditionele immigratielanden als Marokko (542.000 euro) en Turkije (340.000 euro).
De netto-kosten van migratie zijn vooral het gevolg van herverdeling binnen de verzor-
gingsstaat. Blijvende immigratie aan de huidige aantallen zal de overheidsfinanciën toene-
mend onder druk zetten en onbetaalbaar worden. Immigratie omwille van asiel en gezin en
niet-westerse immigratie hebben een negatieve impact op de overheidsfinanciën; westerse
immigratie omwille van werk en studie kan een positieve impact hebben.6
De keuze is helder: ofwel wordt de sociale welvaartsstaat afgebouwd, ofwel wordt de im-
migratie ingeperkt. Voorlopig kiezen de beleidsmakers in België en Nederland ervoor om
de verzorgingsstaat af te bouwen. Het Vlaams Belang kiest ervoor om de welvaartsstaat te
redden door de niet-arbeidsmigratie een halt toe te roepen.
Meer informatie vindt u in onze brochure Migratie.

2.5. Onduurzame productie


De nadelen van het globalisme zijn die van het ongecorrigeerde kapitalisme in het kwa-
draat. Massaconsumptie leidt tot massaproductie die gepaard gaat met lage kwaliteit,
uitputting van grondstoffen en povere arbeidsomstandigheden. Denk maar aan de sweat
shops in ontwikkelende landen of hyperflexibele arbeidscontracten bij ons. Daarnaast is er
het absurde heen-en-weer transporteren van goederen en grondstoffen: garnalen die in de
Noordzee zijn gevangen, worden in Marokko gepeld en weer in Europa geconsumeerd.
De grootschalige productie en de lange logistieke transportketens zijn de uitwassen van
een onduurzaam economisch model dat onnodige milieuschade veroorzaakt. Bovendien
bestaat het risico dat de duurzame korte keten-productie verdwijnt door de internationale
druk, zowel bij ons als in de ontwikkelingslanden. Dat staat haaks op onze traditie van
kwaliteit en vakmanschap.

2.6. Parasitair model


Waar de bescherming van de nationale grenzen wegvalt, komt de economie los van de
samenleving, waarvan ze eigenlijk ten dienste zou moeten staan. Dat leidt tot een para-
sitair model dat de kosten doorschuift. Zij worden niet betaald door de multinationale on-
dernemingen en de internationale elite, maar door onze werknemers, kmo’s, consumenten
en spaarders. En waarom eigenlijk?
Als klap op de vuurpijl zorgt het monetair beleid van de Europese Centrale Bank ervoor
dat ons geld minder waard wordt. De inflatie is torenhoog en de koopkracht van ons
spaargeld smelt als sneeuw voor de zon. Dat is het gevolg van de enorme hoeveelheid

5 Canada, Verenigde Staten, Australië, Nieuw-Zeeland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Oosten-
rijk, Zwitserland, Italië, Spanje, Israël, India, Singapore, Taiwan, Zuid-Korea en Japan.
6 Deze conclusie is in lijn met eerder onderzoek van o.a. Monique Kremer (2013), Vreemden in de
verzorgingsstaat. Hoe arbeidsmigratie en sociale zekerheid te combineren. Amsterdam: Boom Lemma,
261 pag.

13
geld die de Europese Centrale Bank in de economie heeft gepompt om de banken te red-
den.7 Van 2015 tot 2022 stak de Europese Centrale Bank elke maand 60 tot 80 miljard
verse euro’s in de economie, voornamelijk door staatsobligaties op te kopen. In de begin-
jaren leidde dat niet tot inflatie, omdat het geld werd opzijgezet door spaarders en door
de banken die hun reserves moesten aanvullen na de financiële crisis van 2008. Maar
nu wordt dat opgepotte geld wel degelijk uitgegeven, waardoor de prijzen de hoogte in-
schieten. Om de economie af te koelen, verhoogt de ECB de rentevoet, wat lenen duurder
maakt voor de overheid of voor wie een huis wil kopen.
Kortom, de gewone mensen zijn in de steek gelaten door de politieke elites, geminacht
door de culturele elites en uitgeperst door de economische elites. Dat zorgt ervoor dat
arbeiders, bedienden, ambtenaren en zelfstandigen die vroeger klassiek links, centrum of
liberaal stemden, nu massaal voor nationalistische partijen zoals het Vlaams Belang stem-
men. De omvang en snelheid van de globalisering is zodanig dat de traditionele partijen
niet langer de kracht hebben een duidelijk antwoord te brengen. Zij beloven verandering
voor elke verkiezing en doen hetzelfde na elke verkiezing: meer migratie, meer belastin-
gen, minder sociale zekerheid. Daar moet en zal een halt aan worden toegeroepen.

3. Belgisch model: te hoge belastingen en


transfers
Bovenop de kosten van de globalisering verliezen de Vlamingen nog een tweede keer
door de hoge Belgische belastingen en de transfers naar Wallonië.

3.1. Geen waar voor ons geld


Nog voor de covid-pandemie en de energiecrisis bedroeg het aandeel van de overheid in
onze economie al meer dan de helft (52,1% bbp). In 2022 bedroeg het overheidsbeslag
53,5% bbp. De Belgische economie is dan ook geen gecorrigeerde markteconomie, maar
een open staatseconomie. België heeft de derde grootste overheid in de Europese Unie,
na Frankrijk en Italië. Een Belgische overheid naar Nederlands model zou maar liefst 55
miljard euro of 10,0% bbp minder kosten. Niet dus.
Bijgevolg heeft België ook de vierde hoogste belastingdruk in de EU, na Frankrijk, Finland
en Griekenland. Als het Belgisch belastingstelsel op Nederlandse leest was geschoeid,
dan zouden we 35,2 miljard euro (6,4% bbp) minder belastingen betalen. Dat is maar
liefst 3.025 euro per inwoner of 7.150 euro per werkende minder. Dat betekent overigens
niet dat de andere belastingen laag zijn. Zo zijn de belastingen op kapitaalinkomsten de
derde hoogste in de Europese Unie. Wat belastingen op consumptie betreft zit België in
het midden van het Europese peloton.
Nu hoeft een hoog overheidsbeslag op zich geen probleem te zijn, als daar iets tegenover
staat. Helaas! De geleverde kwaliteit van de overheidsdiensten is ondermaats. Er wordt
veel geld verkwist, want uit voorzichtige berekeningen van de Nationale Bank van België
blijkt dat dezelfde publieke dienstverlening 15 tot 20% goedkoper kan.8

7 Klaus Tori (2019), The ECB’s quantitative easing programme as a constitutional game changer, Maastricht Journal of
European and Constitutional Law 26/1, p. 94-107.
8 David Cornille, Pierrick Stinglhamber, Luc Van Meensel (2017), De efficiëntie van de Belgische over-
heid, Economisch tijdschrift, Brussel: Nationale Bank van België, juni 2017, p. 31-42.

14
3.2. Belastingoverdruk
De meeste belastingen worden opgehoest door de werkende Vlamingen. Uit het jaarlijks
onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
blijkt dat België wereldkampioen is in het belasten van lonen. Nergens is de loonwig zo
hoog, dat wil zeggen dat nergens de lasten op arbeid zo zwaar zijn en nergens er zo
weinig nettoloon overschiet. Enkel in België is de loonwig hoger dan 50% voor alleen-
staanden (53,0). De grootste fiscale pineuten zijn werkende alleenstaanden, werknemers
met lage lonen of tweeverdieners met twee kinderen.

15
Eenverdiener
Loonwig 2022 Alleenstaande Tweeverdieners
met partner
(OESO, 2023) zonder kind met 2 kinderen
en 2 kinderen
België 53,0% 37,8% 45,5%
Duitsland 47,8% 32,9% 40,8%
Frankrijk 47,0% 39,2% 40,7%
Oostenrijk 46,8% 30,2% 36,1%
Italië 45,9% 34,9% 37,4%
Finland 43,1% 39,2% 38,2%
Slovenië 42,8% 28,9% 35,6%
Zweden 42,4% 37,5% 38,3%
Hongarije 42,2% 30,0% 34,5%
Portugal 41,9% 31,6% 37,5%
Slovakije 41,6% 26,8% 34,3%
Luxemburg 40,4% 20,1% 29,9%
Tsjechië 39,8% 22,7% 33,8%
Spanje 39,5% 34,4% 36,6%
Estland 39,0% 30,6% 33,1%
Litouwen 38,2% 29,5% 20,9%
Turkije 37,2% 37,2% 35,1%
Griekenland 37,1% 33,7% 35,7%
Noorwegen 35,7% 32,3% 32,4%
Denemarken 35,5% 26,0% 31,0%
Nederland 35,5% 29,6% 28,0%
Ierland 34,7% 20,8% 27,7%
OESO 34,6% 25,6% 29,4%
Polen 33,6% 11,9% 22,2%
Japan 32,6% 27,4% 29,6%
IJsland 32,5% 21,2% 30,2%
Canada 31,9% 21,8% 28,9%
Verenigd Koninkrijk 31,5% 27,2% 27,3%
Verenigde Staten 30,5% 19,8% 24,7%
Australië 26,9% 20,2% 24,6%
Korea 24,2% 20,4% 32,3%
Israël 23,6% 18,3% 15,3%
Zwitserland 23,4% 11,6% 17,7%
Nieuw-Zeeland 20,1% 7,9% 18,0%
Letland 10,6% 29,0% 31,2%

16
Het zijn vooral de werkende Vlamingen die als citroenen worden uitgeperst, want wij
betalen maar liefst 64,2% van de ‘Belgische’ inkomensbelasting, veel meer dan ons aan-
deel in de bevolking (57,7%) of het bruto binnenlands product (58,6%). Vlamingen met
een bruto-maandinkomen vanaf 3.442 euro betalen 24,43 miljard euro of bijna de helft
(49,4%) van de Belgische inkomensbelastingen.

Inkomensbelasting in België 2020 (Statbel, 2023)


Vlaanderen Wallonië Brussel Hoofdstad Totaal
Inwoners 6.653.062 57,7% 3.648.206 31,7% 1.219.970 10,6% 11.521.238
Aangiften 3.753.640 58,5% 2.048.541 31,9% 615.779 9,6% 6.417.960
Inkomen 140.235.686.250 61,9% 67.557.367.931 29,8% 18.841.802.131 8,3% 226.634.856.313
Belasting 31.746.324.706 64,2% 13.618.905.252 27,5% 4.074.508.459 8,2% 49.439.738.417

Inkomensbelasting in Vlaanderen 2020 (Statbel, 2023)


bovengrens belastbaar fiscale
deciel aandeel belasting aandeel
maandinkomen inkomen druk
1 741 1.143.683.889 0,8% -25.464.686 -0,1% -2,2%
2 1.359 5.158.551.380 3,7% 6.951.679 0,0% 0,1%
3 1.643 6.745.557.980 4,8% 309.752.036 1,0% 4,6%
4 1.974 8.125.858.265 5,8% 817.129.738 2,6% 10,1%
5 2.357 9.723.634.883 6,9% 1.513.820.936 4,8% 15,6%
6 2.828 11.638.153.518 8,3% 2.062.273.599 6,5% 17,7%
7 3.442 14.031.087.352 10,0% 2.632.919.919 8,3% 18,8%
8 4.406 17.499.062.610 12,5% 3.850.053.198 12,1% 22,0%
9 6.078 23.200.781.777 16,5% 6.084.090.790 19,2% 26,2%
10 42.969.314.595 30,6% 14.494.797.498 45,7% 33,7%
totaal 140.235.686.250 100,0% 31.746.324.706 100,0% 22,6%

3.3. Transfers in een bodemloze Waalse put


Uit meer dan 40 wetenschappelijke studies van Vlaamse, Waalse en Belgische onder-
zoekscentra blijkt dan ook dat de Vlamingen in België elk jaar 7 tot 8 miljard euro be-
lastingen te veel betalen. Daardoor verliest een Vlaams gezin met twee kinderen jaarlijks
4.680 euro, elke werkende Vlaming gemiddeld zo’n 2.630 euro.9 Jaar na jaar vloeien
er miljarden van Vlaanderen naar Wallonië via de ins en outs van de federale begroting,
de sociale zekerheid en de dotaties. Tel er de rente op de federale overheidsschuld bij
en de jaarlijkse transfer bedraagt 14 miljard euro. Door de groeiende kloof in regionale
werkzaamheid en de stijgende rentevoet nemen de transfers nog steeds toe. Na twee
eeuwen België staat de teller op 370 miljard euro exclusief en 745 miljard euro inclusief
rentelasten.

9 Barbara Pas en Lode Vereeck (2022), Bodemloos, Brussel: Uitgeverij Doorbraak, 236 p.

17
Transfer vanuit Vlaanderen (2022)
transfer per per werkende
in euro
per soort Vlaming Vlaming
Traditionele transfers 7,8 miljard 1.170 2.630
Rentetransfer 6,1 miljard 915 2.060
Totale transfers 13,9 miljard 2.085 4.690

Het ergste van alles is dat de Walen er ook niet beter van worden. De transfers zijn
gewoon weggegooid geld, van de eerste tot de laatste euro. Kijk naar de feiten: de
belabberde sociaal-economische en financiële toestand van Wallonië na decennia van
miljardentransfers. Of lees er alle wetenschappelijke studies op na: transfers verlammen
de productieve krachten in een gemeenschap en helpen een achtergestelde regio er niet
bovenop. Integendeel, ze verdoezelen de bestuurlijke onkunde en binden een arme bevol-
king aan de machtshebbers door grootschalig cliëntelisme. Dat is het cynische spel dat de
PS en andere linkse partijen in België spelen.
Het Belgisch transfermodel plaatst de hardwerkende Vlamingen onder een loodzwaar
Belgisch belastingjuk, terwijl de Walen niet vooruit raken omdat de transfers hun niet-ac-
tiverend arbeidsmarktbeleid en oubollig industrieel beleid in stand houden. Hoe anders
valt het te verklaren dat werkgevers uit de provincie West-Vlaanderen (waar tienduizenden
vacatures open staan) nauwelijks personeel vinden uit de provincie Henegouwen (waar
grote werkloosheid heerst), maar wel uit Frankrijk? Aan de taal kan het niet liggen.
Het einde van de transfers zal de productieve krachten in Wallonië losbreken en paal en
perk stellen aan het corrumperende hangmatsocialisme. Het levert Vlaanderen miljarden
euro’s op om de lasten op arbeid te verlagen en/of eigen maatschappelijke behoeften in
te vullen. Geloof ze dus niet, de Franstalige politici die de Vlamingen met een schuldge-
voel proberen op te zadelen wanneer we de transfers willen afschaffen. De ellende van
Wallonië is het gevolg van het wanbeleid van Waalse politici. De transfers verhelpen
daar niet aan, ze verergeren alleen de situatie. Pas als de transfers worden afgeschaft,
kan Wallonië aan zijn renaissance beginnen. En dat is wat wij willen. Welvarende buren
aan de zuidgrens van een onafhankelijk Vlaanderen.

3.4. Onhoudbare openbare financiën


Tijdens de crisisjaren zeventig en tachtig tekenden alle gewesten tekorten op binnen de
federale begroting en waren ze verantwoordelijk voor de Belgische schuldopbouw. Maar
vanaf 1985 boekte Vlaanderen systematisch substantiële primaire overschotten, in tegen-
stelling tot de andere gewesten. Bijgevolg heeft Vlaanderen zijn deel van de federale
schuld al lang terugbetaald.10 Vandaag heeft Vlaanderen geen enkel aandeel of verant-
woordelijkheid meer in de federale schuld. Integendeel, zonder de Vlaamse surplussen
was die schuldenberg 385 miljard euro groter. De Belgische schuld is dus volledig te wij-
ten aan de tekorten van het Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De twee gewesten
zijn financieel noodlijdend, waardoor Belfius niet langer huisbankier wil zijn. Maar beide
wel voldoende solvabel om hun aandeel in de schuld af te betalen. Net zoals Griekenland
de haven van Piraeus verkocht om er financieel bovenop te raken, kan ook Wallonië ac-
tiva verkopen zoals de luchthavens van Charleroi en Luik, de wapenfabriek FN, bossen
voor duurzame jacht en houtkap of wegen. Dat moet het uitgangspunt zijn in elke redelijke
onderhandeling van schuldovername.

10 Als de federale schuld in 1970 wordt verdeeld volgens het draagkrachtbeginsel, dan had Vlaanderen
zijn aandeel in de federale schuld al terugbetaald in 1996. Maar zelfs als de federale schuld in 1970
volledig wordt toegewezen aan Vlaanderen, dan was het Vlaamse aandeel reeds terugbetaald in
2002. Geert Jennes (2021), Interregional fiscal transfers resulting from central government debt: New
insights and consequences for political economy, Kyklos 74/2, p. 196-223.

18
Als we op die manier verdergaan, dan stevenen België en de Franstalige deelentiteiten op
een bankroet af, mede door de stijgende rentevoeten. De Nationale Bank berekende dat
de schuld t.o.v. de beschikbare inkomsten van de federale staat en het Waals Gewest ruim
300 procent bedraagt. Zonder de sociale zekerheid is de federale schuldgraad zelfs ruim
1.500 procent. In Vlaanderen is de verhouding 60 procent. Om de schuld te stabiliseren,
is volgens de Europese Commissie een budgettaire inspanning nodig van 7,8% van het
bbp. Dat gaat nooit gebeuren onder een regering die de facto geleid wordt door een
spilzieke en corrupte PS.
De Nationale Bank van België verwacht dat de stijgende trend niet snel gekeerd zal
worden. Recent waarschuwde zij dan ook voor het “risico op een ontsporing” van de
overheidsfinanciën.11 Zo zwelt het begrotingstekort vanaf 2023 terug aan tot 5,3% bbp
en blijft het ook in de jaren nadien erg hoog (4,9% bbp). De ontsporing wordt vooral
veroorzaakt door de sterke groei van de lopende uitgaven (van 49,9% bbp in 2019 naar
54,2% in 2025).12 De gouverneur, Pierre Wunsch, herhaalde dat de toestand van de
overheidsfinanciën op middellange termijn “onhoudbaar” is.

Schuld-inkomsten ratio (NBB)


jaar Belgische Federale* Vlaamse Waalse Brusselse
2016 206,9% 321,8% 43,5% 191,9% 80,7%
2017 198,7% 307,5% 40,1% 188,3% 85,7%
2018 194,3% 293,6% 40,6% 192,3% 95,6%
2019 195,7% 304,4% 38,9% 193,1% 111,3%
2020 225,0% 347,9% 56,0% 249,2% 156,2%
2021 219,6% 331,8% 58,1% 256,7% 163,4%
2022 216,1% 325,4% 60,0% 270,2% 165,9%
2023 218,1% 330,9% 61,4% 271,9% 167,5%
2024 223,3% 335,9% 63,9% 288,6% 178,2%
2025 227,6% 339,5% 66,5% 300,3% 190,5%
2026 232,5% 346,2% 68,4% 310,8% 199,5%
2027 237,6% 353,8% 69,4% 318,8% 210,0%
*
Inclusief sociale zekerheid.

3.5. Stilstand en achteruitgang


De traditionele partijen hebben echter steeds een beleid gevoerd dat de globalisering en
het Belgisch transfermodel omarmde, terwijl de economische troeven van de Vlaamse eco-
nomie werden verwaarloosd. Na de oliecrisissen van de jaren zeventig investeerden de
regeringen amper in onze infrastructuur met structurele files, slecht onderhouden wegen,
ondermaats openbaar vervoer en verouderde scholen tot gevolg. Het investeringsniveau
van de overheid bedraagt amper 2,3% van het bbp.13 De torenhoge belasting op arbeid
bleef en zorgt voor onconcurrentieel hoge arbeidskosten, onrechtvaardig lage nettolonen,
te zware werkdruk en uiteindelijk investeringen in arbeidsbesparende technologie.

11 BELGA (2022), Nationale Bank ziet geen recessie in België, Brussel: Belga News Agency, 19 decem-
ber 2022. De Morgen (2022), Dan toch geen recessie. Maar wel andere problemen, 20 december
2022, p. 3.
12 Nationale Bank van België (2022), o.c.
13 Wim Melyn, Ruben Schoonackers, Pierrick Stinglhamber, Luc Van Meensel (2016). Moeten de over-
heidsinvesteringen worden gestimuleerd?, Economisch tijdschrift, Brussel: Nationale Bank van België,
september 2016, p. 105-121.

19
De meeste Vlamingen werken hard, stichten gezinnen en betalen braaf belastingen en
sociale bijdragen. Maar zij krijgen stank voor dank. Vlaamse ouderen worden zonder
respect afgedankt; ze zijn overbodig of zogezegd te duur of te vaak ziek. Vlaamse jon-
geren kunnen geen huis meer verwerven, tenzij ze met twee werken en steun krijgen van
hun (groot)ouders. Zij durven niet meer te rekenen op een deftig pensioen, want volgens
de politieke machthebbers kost dat te veel. De torenhoge belastingen worden verkwan-
seld aan Waalse transfers, migratiekosten en het politieke systeem, waardoor de sociale
bescherming de Vlamingen niet langer beschermt en niet voorbereid is op de vergrijzing.
Onze pensioenen behoren tot de laagste in Europa. Dát is het resultaat van decennialang
socialistisch beleid.
Het is genoeg geweest. Er moet een omslag komen, die ervoor zorgt dat wie zijn best
doet, weer vooruitgaat in het leven. Het is tijd voor een nieuw Rijnlandmodel dat econo-
mische welvaart en sociale vooruitgang in ere herstelt.

Ministers of staatssecretarissen van pensioenen


Alain Van der Biest PS 1988 1990
Leona Detiège Vooruit 1988 1992
Gilbert Mottard PS 1990 1992
Freddy Willockx Vooruit 1992 1994
Marcel Colla Vooruit 1994 1999
Frank Vandenbroucke Vooruit 1999 2004
Bruno Tobback Vooruit 2004 2007
Christian Dupont PS 2007 2008
Marie Arena PS 2008 2009
Michel Daerden PS 2009 2011
Vincent Van Quicken-
VLD 2011 2012
borne
Alexander De Croo VLD 2012 2014
Daniel Bacquelaine MR 2014 2020
Karine Lalieux PS 2020 nu
26 jaar socialisten, 9 jaar links-liberalen

20
Ministers van Economie
1969- 1999-
Edmond Leburton PS Rudy Demotte PS
1971 2000
1971- 1999-
André Cools PS Johan Vande Lanotte Vooruit
1972 2003
1972- 2000-
Henri Simonet PS Charles Picqué PS
1973 2003
1973- 2003-
André Cools PS Fientje Moerman VLD
1973 2004
1973- 2003-
Willy Claes Vooruit Bert Anciaux Vooruit
1974 2004
1974- 2004-
André Oleffe PSC Marc Verwilghen VLD
1975 2007
1975- 2007-
Leo Tindemans CD&V Sabine Laruelle MR
1975 2008
1975- Vincent Van Quicken- 2008-
Fernand Herman PSC VLD
1977 borne 2011
1977- 2011-
Willy Claes Vooruit Johan Vande Lanotte Vooruit
1981 2014
1981- 2014-
Mark Eyskens CD&V Kris Peeters CD&V
1985 2019
1985- 2019-
Philippe Maystadt PSC Wouter Beke CD&V
1988 2019
1988- 2019-
Willy Claes Vooruit Nathalie Muylle CD&V
1992 2020
Melchior Wathelet 1992-
PSC Pierre-Yves Dermagne PS 2020-nu
Sr. 1995
1995-
Elio Di Rupo PS
1999
27 jaar socialisten, 19 jaar christendemocraten, 8 jaar links-liberalen

4. Vlaamse economie ten dienste van de


Vlamingen
Het Vlaams Belang wil het goede herstellen dat is verkwanseld door de vervreemde elites.
De globalisering deed en doet de Vlaamse gezinnen pijn; zij moeten steeds harder en
flexibeler werken voor steeds minder welvaart, minder zekerheid en minder veiligheid.
België dient sinds haar ontstaan enkel de Franstalige belangen en zuigt de Vlamingen
fiscaal en financieel leeg. Het Vlaams Belang wil de bladzijden van de globalisering en
België omslaan en opnieuw een sociaal-economisch beleid voeren dat de gewone Vlaam-
se gezinnen en mensen opnieuw vooruit doet gaan, zoals in de golden sixties. Vlamingen
moeten krijgen waar ze recht op hebben: de vruchten van hun arbeid.
Het nationalisme biedt een krachtig economisch alternatief. De schokken en bestaansonze-
kerheid die veroorzaakt worden door de globalisering zorgen ervoor dat de burgers op
zoek gaan naar bescherming en samenhorigheid. Die kan enkel geboden worden door
de natiestaat waarbinnen het economisch, sociaal, politiek en cultureel leven zich afspeelt.
Enkel een soevereine natiestaat biedt bescherming tegen de verwoestende krachten en
de open grenzen van het globalisme; enkel een democratische natiestaat zorgt voor de
vrijheid en de emancipatie van een volk; enkel een eigen natiestaat koestert de eigen
culturele identiteit.

21
4.1. Rijnlandmodel: de gecorrigeerde markteconomie
Elk land heeft een eigen economische stijl die bepaald wordt door zijn geschiedenis en
mentaliteit. Er bestaat dus niet één zaligmakende nationalistische visie op de economie,
omdat landen en culturen nu eenmaal verschillend zijn. Dat is net de rijkdom van een
wereld met vrije natiestaten.
Als Vlaams-nationalisten pleiten wij voor een model dat het beste past bij onze aard en
cultuur. Vlamingen steken graag de handen uit de mouwen. Wij werken hard en helpen
met plezier waar het nodig is. Die aanpak vinden wij terug in het Rijnlandmodel. Dat is
een economie waarin werken en ondernemen goed beloond worden, maar die door de
overheid wordt bijgestuurd en geordend om rekening te houden met de sociale, ecologi-
sche, culturele, collectieve en strategische behoeften van een gemeenschap – zonder te
vervallen in een staatseconomie.
Het Rijnlandmodel is een keuze voor kwaliteit boven kwantiteit, voor een gezonde balans
tussen werken en leven en voor het vakmanschap dat al eeuwenlang ingebakken zit in ons
sociaal-economisch weefsel. Daarvoor zijn een bloeiende markt, een eigen maakindustrie
en een strategische en betrouwbare overheid nodig die haar kerntaken doelmatig vervult:
veiligheid en rechtszekerheid, degelijke infrastructuur, sterke sociale zekerheid, gezonde
leefomgeving, adequate gezondheidszorg, excellent onderwijs, eerlijke mededinging en
een stabiele munt, naast de verankering van enkele strategische economische sectoren.
Het vergt een sociaal overlegmodel tussen werkgevers en werknemers, waarbij naar con-
sensus en niet naar conflict wordt gestreefd. Het systeem heeft zijn deugdelijkheid bewe-
zen, maar zit nu op zijn tandvlees door de sluipende verspreiding van het cultureel marxis-
me dat nieuwe maatschappelijke tegenstellingen en vermeende discriminatie aanwakkert.

4.2. Economie vormt mede gemeenschap


De welvaart komt tot stand door de inzet en samenwerking van velen: werknemers, thuis-
werkers, ondernemers, bedrijven, overheid en vrijwilligers. Het is niet de verdienste van
één groep of productiefactor (arbeid of kapitaal), maar van een hele gemeenschap. De
rijkdom van een land moet dan ook rechtvaardig verdeeld worden. Elke Vlaming heeft
recht op loon naar werken én een eerlijk deel van de koek, maar moet ook een correcte
bijdrage leveren aan de gemeenschap.

4.2.1. Fiscale autonomie


Belastingen gaan om meer dan centen. Alles wat er leeft in een gemeenschap wordt weer-
spiegeld in de belastingen, die op hun beurt vorm geven aan de samenleving.14 Fiscale
hervormingen zijn dus oorzaak en gevolg van maatschappelijke veranderingen. Neem
nu de arbeidsparticipatie van vrouwen vanaf de jaren ‘60. Hun inkomen werd fiscaal
bovenop dat van de mannelijke kostwinner geteld. Daardoor kwamen gehuwde vrouwen
in de hoogste belastingschijf terecht en bleef er maar weinig nettoloon over. Dat was niet
alleen ontgoochelend, het was ook onrechtvaardig. Daarom besliste de wetgever om
partners voortaan apart te belasten. Die gunstigere fiscale behandeling zorgde er op zijn
beurt voor dat nog meer vrouwen zin kregen om betaalde arbeid te verrichten. Of neem
de milieuverontreiniging die in de jaren ‘90 leidde tot de invoering van de allereerste
milieubelastingen. Die ‘ecotaksen’ zorgen er op hun beurt voor dat vervuilende processen
worden ontmoedigd en milieuvriendelijke activiteiten aangemoedigd.
Het belastingstelsel weerspiegelt dus de normen en waarden van de gemeenschap en
het soort samenleving waarin wij willen wonen en werken. Daarom is het belastingrecht

14 Joseph Schumpeter (1918), Die Krise des Steuerstaates, heruitgegeven als: Joseph Schumpeter (1991),
The crisis of the tax state, in: Richard Swedberg, The Economics and Sociology of Capitalism, New
Jersey: Princeton University Press, p. 99-140.

22
een wezenlijk recht van de natiestaat, die politiek vorm geeft aan een sociaal-culturele
gemeenschap. Een sterke staat beschikt dan ook over een volledige fiscale autonomie,
die niet kan worden overgedragen aan supranationale instellingen, zoals de Europese
Unie (die tegen de verdragsregels in meer en meer belastingen heft die toekomen aan de
lidstaten).

4.2.2. Rechtvaardige belastingen


Vandaag loont werken onvoldoende. We raken nauwelijks vooruit. Dat moet en kan an-
ders. Werken moet beter beloond worden door de lasten te verlagen. Een verschuiving van
de ene naar de andere belasting is geen optie. Zo’n tax shift is slechts een vestzak-broek-
zak operatie en een maat voor niets. Nee, het belastingstelsel moet echt eerlijker, zonder
achterpoortjes, met lage administratieve lasten en vooral met lagere belastingen op wer-
ken en ondernemen.
Een adequaat belastingstelsel moet eenvoudig, matig en rechtvaardig zijn. Het huidige
stelsel is te complex door de vele soorten belastingen, de vele tarieven en de vele fisca-
le uitzonderingen. Een eenvoudig belastingstelsel zorgt voor lage administratieve lasten,
lage beheerskosten voor de fiscus en een lage kans op fraude en concurrentievervalsing.
Het belangrijkste fiscale principe is echter de herverdelende rechtvaardigheid. Het Vlaams
Belang pleit dan ook voor een transparante en eerlijke duale inkomstenbelasting. Die
bestaat uit progressieve belastingen in de inkomensbelasting op arbeid, opdat de sterkste
schouders de zwaarste lasten zouden dragen, en een eenvormig tarief in de vermogens-
winstbelasting, zodat er een gelijk speelveld is tussen investeren, beleggen en sparen. Wij
willen de fiscale uitzonderingen in beide zo veel mogelijk beperken om de complexiteit
van het fiscaal stelsel af te bouwen, zodat belastingen opnieuw transparant worden.
Het huidige belastingstelsel is helemaal niet matig voor wat betreft de fiscale druk op ar-
beid. Het Vlaams Belang zet dus prioritair in op een vereenvoudiging en verlaging van de
lasten op arbeid, zodat werken weer beter loont.

4.2.3. Loon naar werken


Het Vlaams Belang wil vooral dat de werkende Vlaming meer netto uit bruto overhoudt. Als
eerste stap wordt de crisisbelasting oftewel de bijzondere bijdrage van de sociale zekerheid
(BBSZ) afgeschaft en de belastingvrije som verhoogd tot het niveau van het leefloon.15
Tegelijkertijd wordt ook het belastingtarief van 40% verlaagd naar 30%. In een tweede fase
wordt het tarief van 45% verlaagd naar 40%. Als derde stap wordt de ondergrens van de
hoogste belastingschijf van 50% opgetrokken naar anderhalf modaal loon (van 42.370 naar
60.000 euro per jaar).
In het aanslagjaar 2023 levert de volledige afschaffing van de BBSZ voor een belastingplich-
tige met een belastbaar inkomen in 2022 van 30.000 euro per jaar 240 euro op. Voor een
belastbaar inkomen van 40.000 euro bedraagt het voordeel 346 euro. De maximale belas-
tingverlaging bedraagt 731 euro. Dat plafond wordt bereikt vanaf een belastbaar jaarinko-
men van 60.181,95 euro voor een alleenstaande en 81.944 euro voor een fiscaal koppel.

15 Het leefloon is een belastingvrije financiële uitkering die wordt toegekend aan iedere meerderjarige
EU-burger, stateloze of erkende vluchteling of aan een ontvoogde of zwangere minderjarige, die in
België verblijft en over onvoldoende bestaansmiddelen beschikt.

23
De verhoging van de belastingvrije som tot het leefloon (13.560 euro in inkomstenjaar
2022) voor een alleenstaande) levert een belastingplichtige met een belastbaar inkomen
dat daarboven ligt 1.262 euro op. Voor een fiscaal koppel gaat het dus om 2.524 euro.
De tarieven in de huidige personenbelasting bedragen 25%, 40%, 45% en 50%. Vooral
die laatste tarieven zijn erg hoog, omdat de belastingschijf van 40% al van toepassing
is vanaf een bruto maandloon van 1.156 euro, die van 45% vanaf 2.040 euro bruto
maandloon en de allerhoogste schijf van 50% vanaf het mediaanloon van 3.530 euro.16
Het gemiddelde voltijds brutoloon bedraagt overigens 3.830 euro per maand en valt vol-
op in de hoogste schijf. Die hoge tarieven voor een modaal inkomen zijn dé oorzaak van
het ontstaan van fiscale koterij. We krijgen die koterij alleen weg als we ingrijpen op de
tarieven. In onze buurlanden is het toptarief niet alleen lager, het gaat pas in vanaf een
topinkomen. Zo bedraagt het hoogste tarief in Nederland 49,5% vanaf 6.586 euro per
maand, in Duitsland 45% vanaf 20.833 euro per maand en in Frankrijk ook 45% vanaf
12.675 euro per maand.
Het Vlaams Belang wil het tarief van 40 naar 30% verlagen. Die maatregel levert een
belastingplichtige met een belastbaar inkomen boven 24.480 euro per jaar (2.040 euro
per maand) maar liefst 1.061 euro op. Voor een fiscaal koppel gaat het om 2.122 euro.
Als tweede stap wil het Vlaams Belang het tarief van 45 naar 40% verlagen. Die maatregel
levert een belastingplichtige met een belastbaar inkomen van 30.000 euro een bijkomend
voordeel van 276 euro op. Voor een belastbaar inkomen van 40.000 euro bedraagt het
voordeel 776 euro. De maximale belastingverlaging bedraagt 876 euro.
In een derde stap wordt het toptarief van 50% niet langer toegepast vanaf een modaal
inkomen, maar vanaf 5.000 euro bruto per maand (60.000 euro per jaar of 1,4 modaal
inkomen). Dat levert iedereen die meer dan 3.500 euro maar minder dan 5.000 euro
bruto verdient een nettovoordeel op van maximum 1.763 euro. Het moet vermijden dat er
een grote promotieval ontstaat. Boven de grens van 5.000 euro bruto is er geen voordeel
meer.
Alle maatregelen samen zorgen er inderdaad voor dat de fiscale druk afneemt (tussen
237 en 474 euro meer netto per maand) en de progressiviteit toeneemt.

Belgische personenbelasting (aj 2023) Vlaamse inkomensbelasting (aj 2023)


Belastbaar Belasting- Belasting-
van tot van tot
jaarinkomen tarief tarief
Schijf 1 0,00 9.270,00 25% 0,00 13.870,00 25%
Schijf 2 9.270,01 24.480,00 40% 13.870,01 24.480,00 30%
Schijf 3 24.480,01 42.370,00 45% 24.480,01 60.000,00 40%
Schijf 4 42,370,01 50% 60,000,01 50%

16 Statbel (2023), Gemiddelde bruto maandlonen, Brussel: FOD Economie. Geraadpleegd op 27 juni
2023: https://statbel.fgov.be/nl/themas/werk-opleiding/lonen-en-arbeidskosten/gemiddelde-bru-
to-maandlonen

24
Hervorming van personenbelasting (aj 2023) Belastingplichtige (euro)
Belastbaar jaarinkomen (2022) 30.000 40.000 70.000
8.118 12.724 27.991
Huidig belasting (impliciete druk)
(27,1%) (31,8%) (39,9%)
(1) Afschaffing BBSZ 240 346 731
(2) Verhoging belastingvrije som tot leefloon 1.262 1.262 1.262
(3) Verlaging 40% naar 30% 1.061 1.061 1.061
Tussentotaal 2.563 2.669 3.054
(4) Verlaging 45% naar 40% 276 776 876
Tussentotaal 2.839 3.445 3.930
(5) Verhoging ondergrens 50% tot 1,4 modaal - - 1.763
Totaal 2.839 3.445 5.693
5.279 9.279 22.298
Hervormde belasting (impliciete druk)
(17,6%) (23,2%) (31,9%)

Fiscale uitzonderingen willen we gefaseerd vervangen door een verdere verlaging van de
tarieven die voor iedereen geldt, wat meteen ook een vereenvoudiging van de fiscaliteit
inhoudt met minder codes. Het Vlaams Belang wil een actief gezinsbeleid voeren. Daarom
behouden we de belastingvrije som per kind en het huwelijksquotiënt. Een verlaging of af-
schaffing van het huwelijksquotiënt zou immers de ongelijkheid vergroten tussen gezinnen
met één of twee verdieners die over hetzelfde brutogezinsinkomen beschikken. Een ver-
hoging zou dan weer de inactiviteitsval vergroten voor de partner die niet-betaalde zorg-
taken op zich neemt en graag betaalde arbeid wil verrichten. Daarom pleit het Vlaams
Belang voor het behoud van een redelijk huwelijksquotiënt.
Zijn de voorstellen van het Vlaams Belang betaalbaar? Zeker. In een onafhankelijk Vlaan-
deren, dat fiscaal en parafiscaal volledig bevoegd is, verdwijnen de traditionele transfers
naar Wallonië. Dat betekent dat de Vlaamse overheid – na inning van alle inkomsten en
na aftrek van alle uitgaven – 7 tot 8 miljard euro ter beschikking heeft. Voor het Vlaams
Belang moet dat geld in de eerste plaats worden teruggegeven aan de Vlamingen die al
decennialang de rekeningen van Wallonië en Brussel betalen.
Ook ondernemen moet lonen. De bedrijfsfiscaliteit moet aantrekkelijker en eenvoudiger
worden, zodat dit voor de vestiging en het behoud van bedrijven eerder een troef dan een
rem is. Het Vlaams Belang wil de vennootschapsbelasting verlagen tot 20%, maar tegelij-
kertijd in consensus met alle landen binnen de OESO een effectieve minimumbelasting van
15% invoeren op grote (meestal multinationale) ondernemingen door de fiscale voordelen
op de winst boven 1 miljoen euro redelijkerwijze te beperken. De minimumbelasting wordt
nu opgeëist door de Europese Unie als een eigen belasting. Belastingen zijn echter een
nationale bevoegdheid.17
Meer uitgebreide en gedetailleerde informatie vindt u in onze brochure Fiscaliteit.
In België worden de lonen automatisch aangepast aan de inflatie gemeten aan de hand
van de gezondheidsindex. Het voordeel van de automatische loonindexering is de vrij-
waring van de koopkracht, wat gunstig is voor gezinnen en bedrijven. Het nadeel is de
stijging van de loonkosten, wat minder gunstig is voor de concurrentiepositie en oplopen-
de inflatie.

17 Organisation for Economic Co-operation and Development (2021), Tax Challenges Arising from Digi-
talisation of the Economy – Global Anti-Base Erosion Model Rules (Pillar Two): Inclusive Framework on
BEPS, Paris: OECD Publishing, 70 p.

25
Het Vlaams Belang is echter geen voorstander van een netto-loonindexering, omdat
daardoor minder sociale rechten, in het bijzonder lagere pensioenrechten, worden op-
gebouwd, en ijvert dus voor het behoud van de automatische bruto-indexering, als funda-
ment van de sociale vrede en koopkrachtbescherming. Hogere lonen zijn sowieso nodig
om voldoende personeel aan te trekken. De bruto-indexering haalt meteen de druk van de
ketel op de krappe Vlaamse arbeidsmarkt. Het Vlaams Belang wil wel de oorzaak van de
inflatie aanpakken, zoals het lakse monetaire beleid of de stijging van de energieprijzen
als gevolg van de roekeloze groene energiepolitiek.
Het vrije verkeer van arbeid leidt tot lage lonen, meer stress en minder sociale bescher-
ming. Toch blijven liberale en linkse partijen pleiten voor open grenzen, waardoor goed-
kope arbeidskrachten kunnen blijven binnenstromen. Dat houdt de (minimum)lonen van
onze mensen laag. De ontwrichting is zo groot dat sommigen die werken toch in armoede
leven. Het Vlaams Belang pleit daarom voor deftige minimumlonen die worden afgespro-
ken binnen het sociaal overleg op maat van een gemeenschap. Vlaamse lonen kunnen en
moeten beter afgestemd worden op de hogere arbeidsproductiviteit in Vlaanderen. Het is
niet aan de Europese Unie, maar aan het sociaal overleg binnen de lidstaten om de hoog-
te van het minimumloon te bepalen.18 Dat betekent hogere lonen in Vlaanderen, zonder
Vlaamse en Waalse jobs te bedreigen. De loonkosten zijn immers momenteel niet het be-
langrijkste probleem van Vlaamse werkgevers, wel het vinden van geschikt personeel. Het
Vlaams Belang is dan ook voorstander van een verhoging van het Vlaamse minimumloon
met 5%, die beantwoordt aan de Vlaamse economische arbeidsmarktsituatie.
Meer informatie vindt u in onze brochure Werk.

4.2.4. Sociale vrede


Het nationalisme beschouwt de samenleving niet als een strijd tussen sociale klassen of
geatomiseerde individuen. De natiestaat behartigt immers de belangen van alle volks-
genoten. Waar de andere politieke partijen enkel de belangen van hun kiezerspubliek
verdedigen, komt het Vlaams Belang op voor de belangen van iedereen, want iedereen is
nodig voor de welvaart van de gemeenschap.
Vlaamse werknemers en werkgevers staan dan ook niet als rivaliserende klassen tegen-
over elkaar. Zij zorgen samen voor de welvaart en zijn bondgenoten in het behoud van
de nationale bedrijvigheid en werkgelegenheid. Zij zitten in hetzelfde schuitje en trekken
best aan één zeel tegen de concurrenten. Op de spreekwoordelijke uitzonderingen na,
zorgen Vlaamse werkgevers graag goed voor hun werknemers, die op hun beurt fier zijn
om goed werk af te leveren. Er wordt dan ook beduidend minder gestaakt in Vlaanderen
dan in Wallonië en Brussel, zoals blijkt uit cijfers van het Europese vakbondsinstituut ETUI.

Stakingsdagen per 1.000 werknemers 2019


(ETUI)
Vlaanderen 87
Wallonië 143
Brussel 119

18 In het Europees Parlement te Straatsburg stemde de fractie van het Vlaams Belang tegen een op Euro-
pees niveau vastgelegd minimumloon, dat wil zeggen tegen de bemoeienissen van de Europese Unie
op dit vlak. Het sociaal overleg en meer bepaald het loonoverleg zijn niet de taak van de Europese
Unie. Het ondermijnt de soevereiniteit van de lidstaten en zorgt niet voor een beleid op maat. Het
Vlaams Belang is overigens niet alleen in het verzet tegen de Europese richtlijn. Wij bevinden ons in het
gezelschap van nota bene de Deense en Zweedse socialisten die verklaarden: “Deze richtlijn vormt een
existentiële bedreiging voor het Deense en het Zweedse model van collectieve onderhandelingen op de
arbeidsmarkt, waar geen politieke inmenging in de loonvorming bestaat.”

26
In het Rijnlandmodel staat de economische ontwikkeling van de hele gemeenschap voor-
op, die bevorderd wordt door overleg en consensus tussen werkgevers en werknemers.
Dit model veronderstelt een samenwerkingsbereidheid en wederzijds vertrouwen, dat van
nature groter is tussen mensen met een gedeelde visie en cultuur. De Vlaamse economie
heeft dan ook nood aan een eigen Vlaams sociaal overleg, want:
- het Vlaamse consensusmodel staat haaks op het Belgisch conflictmodel dat ook
Vlaamse jobs bedreigt door een ‘Franse’ en Waalse cultuur van straatprotesten en
stakingen.
- Vlaamse lonen kunnen beter afgestemd worden op de hogere arbeidsproductiviteit
in Vlaanderen. Dat betekent hogere lonen in Vlaanderen, zonder Waalse jobs te
bedreigen.
- de loonkost is niet het belangrijkste probleem van Vlaamse werkgevers, wel het
vinden van geschikt personeel.
- Vlaanderen heeft geen nood aan meer jobs, maar aan de juiste profielen. Daarom
moet er meer geïnvesteerd worden in de opleiding van de beschikbare werklozen
en de competentieontwikkeling tijdens de loopbaan (zie brochure Onderwijs). Pas
dan kan eventueel worden overgegaan tot complementair hooggekwalificeerde
tijdelijke arbeidsmigratie uit hoofdzakelijk westerse landen.

4.2.5. Verzekerde sociale zekerheid


De lotsverbondenheid en samenhorigheid binnen een volk komt het sterkst tot uiting in
de onderlinge solidariteit. Als het stormt, trekken wij aan één zeel en zorgen we voor
elkaar. Maar die sociale zekerheid is niet langer gewaarborgd in een Belgische context
door de sociale kosten van de massamigratie en de lage werkzaamheid in Wallonië en
Brussel. De sociale zekerheid, die door onze grootouders met veel strijd is opgebouwd,
dreigt financieel kopje onder te gaan. De eerste opdracht is daarom het vertrouwen in de
sociale zekerheid te herstellen door haar betaalbaarheid veilig te stellen. Dat lukt enkel in
Vlaanderen dankzij de vele Vlamingen die aan het werk zijn.
Een Vlaamse sociale zekerheid biedt alle Vlamingen gegarandeerde sociale rechten tegen
inkomensverlies of hoge ziektekosten. Zo zorgen wij voor betaalbare gezondheidszorg
en passende uitkeringen voor zieken, mensen met een beperking, onvrijwillig werklozen
en thuiswerkende ouders die voortaan recht krijgen op een deeltijds opvoedersinkomen.
Er is wel een sociale beperking van de werkloosheidsuitkering tot twee jaar behalve voor
55-plussers, mantelzorgers en werklozen in opleiding voor een knelpuntberoep.

27
Wegens de vergrijzing ontvangt Vlaanderen meer (en ook hogere) pensioenen. Maar wij
hebben meer dan voldoende economische draagkracht om die te betalen. De netto-trans-
fer in de sociale zekerheid vanuit Vlaanderen bedraagt immers 1,8 miljard euro. Nee, we
hebben Wallonië echt niet nodig om onze pensioenen te betalen. Integendeel.
Het pensioenplan van het Vlaams Belang is ingebed in een ruimere nationalistische visie
op economie, werk en gezin. De afspraak is duidelijk: wie zijn best doet, zal een goed
leven leiden. Een belangrijk onderdeel van de Vlaamse sociale bescherming is het pen-
sioen, dat bedoeld is om ouderen een inkomen en een behoorlijke levensstandaard te
verschaffen, wanneer zij geen inkomen uit werk meer hebben. Het huidige pensioenstelsel
is te complex door de verschillende statuten, pijlers, berekeningswijzen, gunstregimes,
soorten aanvullende pensioenen en fiscale uitgaven. Bovendien dreigt het stelsel onbetaal-
baar te worden door de opa-boom en de massamigratie.
Het doel is het vertrouwen in het pensioenstelsel te herstellen. Het recht op pensioen moet
een waarborg zijn voor een fijne oude dag na een leven lang werken. Dat vertrouwen
herstellen doen we niet met enkele losse ingreepjes. Het vergt een grondige hervorming
die er in de eerste plaats voor moet zorgen dat het pensioenstelsel betaalbaar, transparant
en rechtvaardig is. Daarom wil het Vlaams Belang een nieuw eengemaakt pensioenstelsel
invoeren met dezelfde rechten voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren.
Een eengemaakt stelsel mag geen verre droom zijn. Daarom stelt het Vlaams Belang een
hervormingstraject voor met maatregelen die de bouwstenen vormen van een nieuw pen-
sioenstelsel. Wie nu begint te werken, stapt in het nieuwe stelsel. Wie al langer aan het
werk is, stapt ook in, maar behoudt zijn historische pensioenrechten uit het oude stelsel.
Wat zijn de concrete maatregelen die het Vlaams Belang voorstelt, om een robuust en
betaalbaar pensioen te garanderen aan de huidige en toekomstige generaties?
Het Vlaams wettelijk pensioenstelsel wordt gebaseerd op een loopbaan van 66.000 ge-
werkte uren (40 jaar van 1.650 uur), niet op leeftijd. Wie korter opgeleid is en vroeger
begint te werken, kan dus vroeger met pensioen. Dat is eerlijk en rechtvaardig, want wie
kort geschoold is, heeft een lagere levensverwachting. Die 66.000 uren kunnen worden
gespreid over de loopbaan. Zo kan er tijd worden vrijgemaakt voor het gezin, maar ook
voor een opleiding of een trager werkritme op latere leeftijd. We verlagen de pensioen-
leeftijd opnieuw naar 65 jaar, voor wie dat wil en nog geen 66.000 uren heeft gewerkt.
Het Vlaams pensioenstelsel bestaat uit een wettelijk maandelijks pensioen en een aanvul-
lend kapitaalpensioen voor iedereen. Het voorziet een degelijk minimumpensioen van
1.760 euro bruto per maand.19 Ondertussen verlagen wij het maximumpensioen van
ambtenaren van 7.813 euro naar 4.750 euro bruto per maand.20 Het Vlaams pensioen
wordt gegarandeerd en is betaalbaar dankzij de hoge Vlaamse werkzaamheidsgraad,
een constructief Vlaams sociaal overleg en een sociale beperking van de werkloosheidsuit-
kering tot 2 jaar behalve voor 55-plussers, mantelzorgers en werklozen in opleiding voor
knelpuntberoepen.
Elke werkende Vlaming bouwt voortaan ook een aanvullend pensioen op, waarvoor min-
stens 2% van het loon wordt opzijgezet. De fiscale regeling wordt vereenvoudigd en
afhankelijk gemaakt van de lokale verankering van pensioenfondsen en pensioenverze-
keraars.
De inkomensgarantie voor ouderen wordt een activerende maatregel, zodat elk gewerkt
uur tot een hoger pensioen leidt. De zorguren binnen het deeltijds opvoedersinkomen

19 Een bruto pensioen van 1.760 euro per maand levert een netto pensioen op van 1.760 euro voor een alleenstaande
en 1.710 euro voor een gepensioneerde met partner met een beroepsinkomen.
20 Een bruto pensioen van 4.750 euro per maand levert een netto pensioen op van 3.535 euro voor een alleenstaande
en 3.096 euro voor een gepensioneerde met partner met een beroepsinkomen.

28
worden als gelijkgestelde uren voor de pensioenrechten erkend. Wij voorzien ook de
overdraagbaarheid van pensioenrechten (uren) tussen partners. Indien één partner veel
onbetaalde huishoudelijke taken op zich neemt, dan leidt dat vandaag tot geen of een
lager pensioen. Daarom is het billijk dat de werkende partner pensioenuren kan over-
dragen aan de partner die deze taken op zich neemt. Tenslotte worden de toetredings-
voorwaarden voor migranten verstrengd en de pensioenen geïndexeerd op basis van de
levensduurte in het woonland (buiten de EU).
Meer informatie vindt u in onze brochure Pensioenen.

Pensioen Financiering Voorwaarden


gewerkte en gelijkgesteld +/- overgedragen uren
- max. 66.000 uren
x volledig pensioen
- minimumpensioen:. 1.760 euro/maand
- maximumpensioen: 4.750 euro/maand
- gelijkgestelde periodes behouden, maar sociale beperking
Wettelijk Solidariteit (repartitie) van werkloosheid tot 2 jaar
- activerende inkomensgarantie voor ouderen
- deeltijds opvoedersinkomen
- sterke Vlaamse economie en sociaal overleg
- aparte sociale zekerheid voor migranten
- veralgemeende invoering van aanvullend pensioen
Aanvullend Sparen (kapitalisatie)
- gelijk fiscaal voordeel, afhankelijk van lokale verankering
- 80% van pensioen van overleden partner of
Nabestaanden Solidariteit (repartitie)
- overdraagbaarheid van pensioenrechten
Langetermijnsparen
Extra - vrijwillig
(kapitalisatie)

29
4.2.6. Arbeidsmigratie is geen oplossing
De welvaartsstaat is gebaseerd op het principe van solidariteit binnen een gemeenschap.
De keuze die zich opdringt, is wie er deel van uitmaakt, zodat er geen onevenwicht ont-
staat tussen zij die bijdragen en zij die er aanspraak op maken.21 De sociale zekerheid
is opgebouwd dankzij decennialange bijdragen van de Vlamingen. Nochtans wordt er
geen onderscheid gemaakt tussen eigen onderdanen en buitenlanders. Wie legaal in dit
land verblijft, ontvangt dezelfde sociale voordelen. Slechts de helft van de migranten in
België heeft echter een baan, het slechtste resultaat in de Europese Unie.22 Hun bijdrage
is dus ondermaats, terwijl ze oververtegenwoordigd zijn in de uitkeringen en sociale bij-
stand. Zo loopt het aandeel van vreemdelingen in de uitbetaling van de leeflonen al jaren
in stijgende lijn. Het zet onze sociale zekerheid onder zware druk en dat onevenwicht
moet worden aangepakt. Dit land moet dus minder aantrekkelijk worden gemaakt voor
gelukzoekers. Het internationaal en Europees recht koppelen echter strenge voorwaarden
aan aparte sociale voordelen voor migranten.
Vrije immigratie is niet verenigbaar met de sociale welvaartstaat omwille van de hoge
maatschappelijke netto-kosten. Immigratie omwille van asiel en gezin en niet-westerse
immigratie kosten miljarden aan de schatkist. Westerse immigratie omwille van werk en
studie kan een positieve bijdrage leveren tot de openbare financiën.23 Daarom wil het
Vlaams Belang, naar Deens voorbeeld,24 een aparte sociale zekerheid voor migranten,
die sociale bijdragen storten in een aparte sociale kas. Enkel uit deze kas kunnen sociale
uitkeringen voor migranten betaald worden. Wie echter minstens acht jaar wettelijk in
België verblijft, minstens drie jaar gewerkt en bijgedragen heeft en behoorlijk Nederlands
kent (niveau B1), wordt toegelaten tot onze sociale zekerheid.
De krapte op de arbeidsmarkt in Vlaanderen moeten we in de eerste plaats aanpakken
door de verhoging van de werkzaamheidsgraad en productiviteit. Om mensen te overha-
len te gaan werken, moeten de nettolonen omhoog en de werkorganisatie beter worden
afgestemd op de behoeften van het gezin en de leeftijd. Om de productiviteit op te krik-
ken, moeten vooral de competenties een leven lang worden ontwikkeld en volop worden
ingezet op nieuwe technologieën. Pas dan kan worden overgegaan tot een veel selectie-
ver beleid van tijdelijke migratie.
Het migratiebeleid vergt dus een fundamentele omslag. Aangezien de kosten per migrant
sterk samenhangen met diens opleidingsniveau, leerprestaties, herkomstregio en migratiemo-
tief, wil het Vlaams Belang een betere en strengereselectie van arbeidsmigranten, met enkel
werkmigratie uit landen die een bewezen positieve netto-impact hebben op onze begroting,
zoals onze buurlanden (inclusief Wallonië), landen uit de Europese Unie, andere westerse
landen en bepaalde Oost-Aziatische landen. Hieraan moet worden toegevoegd dat, gezien
de stijgende opleidingsgraad van onze bevolking, vooral een complementaire hogere oplei-
ding van toekomstige immigranten noodzakelijk is. Het tijdelijke karakter van werkvisa moet
geherwaardeerd en hersteld worden. Een werkvisum mag geen garantie zijn op een levens-
lange verblijfsvergunning, noch voor de migrant, noch voor zijn of haar familie.
Meer informatie vindt u in onze brochure Migratie.

21 Koen Lenaerts (2011), European Union Citizenship, National Welfare Systems and Social Solidarity,
Jurisprudencija Jurisprudence 18/2, p. 397-422.
22 Stijn Baert, Eva Derous, Bert George, Louis Lippens (2022), Inactiviteit onder migranten in België: Uit-
gediept via cijfers en studiewerk, Universiteit Gent: Stories @ UGent @ Work 5, 21 p.
23 Monique Kremer (2013), Vreemden in de verzorgingsstaat. Hoe arbeidsmigratie en sociale zekerheid
te combineren. Amsterdam: Boom Lemma, 261 pag.
24 Dorte Sindbjerg Martinsen (2020), Migrants’ Access to Social Protection in Denmark, in: Jean-Michel
Lafleur en Daniela Vintila (eds), Migration and Social Protection in Europe and Beyond (Volume 1),
Cham: Springer, IMISCOE Research Series, p. 123-135.

30
4.2.7. Evenwicht tussen werken en leven
Werken zorgt in de eerste plaats voor een inkomen, maar ook voor sociale contacten met
collega’s of klanten, waardering, betrokkenheid bij de samenleving en persoonlijke ont-
wikkeling van talenten en vaardigheden. We werken dus om goed te kunnen leven, maar
we leven niet om enkel te werken. De werkstress moet dan ook worden teruggedrongen.
De arbeidsmarkt moet heringericht worden zodat jobs leiden tot hogere nettolonen voor
de lage en middeninkomens. Daarom wil het Vlaams Belang een drastische verlaging van
de belasting op het inkomen, gefinancierd door de schrapping van de transfers, waardoor
de fiscale overdruk op de werkende mensen wordt weggenomen.
De arbeidsmarkt moet ook leiden tot minder stress, vooral in combinatie met een gezin.
Daarom pleit het Vlaams Belang voor een loopbaan van 66.000 uren, die naar eigen
goeddunken kunnen verdeeld worden tijdens het beroepsactieve leven. Zo kunnen er
maanden of zelfs jaren worden vrijgemaakt voor de zorg voor gezinsleden, maar ook
voor een bijkomende opleiding of een trager werkritme op latere leeftijd. Meer informatie
vindt u in onze brochure Pensioenen.
Onze arbeidsmarkt is onvoldoende afgestemd op gezinnen. Het gevolg is mede daardoor
dat Vlaamse vrouwen minder kinderen krijgen en het vruchtbaarheidscijfer gedaald is tot
1,43 kind per vrouw, ver beneden de vervangingsratio van 2,10.
Jobs mogen niet langer in de weg staan van een kinderwens of een familiaal en soci-
aal-cultureel leven. Daarom wil het Vlaams Belang o.a. het ouderschapsverlof verdubbelen
van 17,3 weken (4maanden) naar 34,6 weken (8 maanden),25 een deeltijds opvoedersin-
komen invoeren ten bedrage van een half leefloon, voor wie deeltijds werkt en deeltijds
voor de kinderen zorgt tot de leeftijd van 6 jaar, een beroepsinkomengerelateerde kinder-
opvangsector die in de eerste plaats werkende ouders toegang geeft tot een betaalbare
opvang en tegelijkertijd de opvoeders beter verloont, een bedrijfslabel voor gezinsvrien-
delijkheid invoeren wanneer de werkgever voorziet in gezinsvriendelijke maatregelen en
voorzieningen (zoals bijvoorbeeld kinderopvang, glijdende werkuren, telewerken, uitwis-
seling van uurroosters, strijkdiensten, boodschappendiensten).
De fraudegevallen met buitenlandse schijnzelfstandigen nemen volgens de RSVZ sterk
toe.26 Deze fraude vormt een oneerlijke concurrentie voor de Vlaamse zelfstandigen die
de regels wel correct volgen en betekent een enorm verlies aan inkomsten voor de sociale
zekerheid. Er moet ook paal en perk gesteld worden aan de fictieve aansluitingen van
buitenlanders als zelfstandigen om op illegale wijze een verblijfsvergunning te bekomen,
alsook aan de buitenlandse schijnzelfstandigen die hier aan de slag zijn zonder sociale
bijdragen te betalen.
Meer uitgewerkte voorstellen vindt u in onze brochures Gezin en Werk.

4.2.8. Fier op onze voorzieningen


Naast een rechtvaardige verdeling van de welvaart zorgt de overheid ook voor publie-
ke voorzieningen zoals infrastructuur, volksgezondheid en onderwijs. De gezondheid en
het opleidingsniveau van anderen en een vlot verkeer en vervoer doorheen het land zijn
immers in eenieders belang. En er zijn ook goederen waar concurrentie tussen bedrijven
tot dubbele en onnodige kosten zou leiden. Daarom zorgt de overheid voor o.a. wegen,
fietspaden, spoorwegen, riolen, drinkwaterleidingen en elektriciteitstransmissie.

25 In landen die een gezinsvriendelijk beleid voeren, zoals Finland of Hongarije, bedraagt het ouder-
schapsverlof 134,5 resp. 136 weken. Een overzicht van de OESO-landen is beschikbaar in: Organi-
sation for Economic Co-operation and Development (2022), OECD Family Base. PF2.1. Parental Leave
Systems, Paris: OECD. Geraadpleegd op 12 juli 2023: https://www.oecd.org/els/soc/PF2_1_Pa-
rental_leave_systems.pdf
26 Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (2022), Actieplan Sociale Fraudebestrijding 2023-2024, Brussel: SIOD,
112 p.

31
In een nationalistische visie zijn deze publieke voorzieningen echter meer dan correcties
op het falen van de ongecontroleerde markteconomie. De publieke voorzieningen vormen
het publiek kapitaal van een gemeenschap. Als mensen fier kunnen zijn op de kwaliteit
van het onderwijs en de gezondheidszorg die zij en hun kinderen mogen genieten, op
goed onderhouden straten en pleinen, op stipte publieke dienstverlening, op fraaie vlieg-
havens of treinstations die ons doen thuiskomen, dan zijn zij ook fier op het land dat die
voorzieningen verschaft. Kwalitatieve publieke voorzieningen zijn vaak de trots van een
gemeenschap en versterken daardoor de nationale identiteit. De kwaliteit bepaalt dus mee
de legitimiteit van de natiestaat die ten dienste staat van de gemeenschap. Daarom moet
en zal er meer geïnvesteerd worden in uitstekende nutsvoorzieningen en infrastructuur.
Het lage investeringsritme van de afgelopen decennia heeft geleid tot een verloedering
van ons publiek kapitaal en maakt een forse inhaalslag noodzakelijk. Het verschil wordt
duidelijk zodra we de grens overtrekken. Daarom wil het Vlaams Belang de publieke in-
vesteringen in Vlaanderen verdubbelen tot 5% bbp.
Meer concrete informatie vindt u in de paragraaf over ‘Topinfrastructuur’ in deze brochure
en onze brochure Mobiliteit.

4.2.9. Slimmer werken


Werkloosheid is momenteel niet het meest prangende probleem op de Vlaamse arbeidsmarkt,
wel het tekort aan personeel. Vandaag bedraagt de werkloosheidsgraad in Vlaanderen am-
per 3,1%. In Wallonië zit 8,8% van de actieve bevolking zonder werk en in Brussel loopt de
werkloosheid op tot een kritieke 11,4%. Er zijn ook meer Vlamingen aan het werk: 77,3% van
de bevolking op beroepsactieve leeftijd, tegenover 65,0% in Wallonië en 66,0% in Brussel
(ruim 10 procentpunten onder het gemiddelde in de Europese Unie (74,6%)). De sociaal-eco-
nomische realiteit verschilt dusdanig dat een eigen arbeidsmarktbeleid op maat moet kunnen
worden gevoerd. Het Vlaams Belang pleit daarom voor de overheveling van alle bevoegdhe-
den op het vlak van werk naar Vlaanderen.

Werkzaamheidsgraad 20-64 jarigen (Statbel) 2021 2022 2023 Q1 Verschil


België 70,6% 71,9% 72,1% + 1,5 ppt
Vlaanderen 75,3% 76,7% 77,3% + 2,0 ppt
Wallonië 65,2% 65,7% 65,0% - 0,2 ppt
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 62,2% 65,2% 66,0% + 0,8 ppt

Werkzaamheidsgraad 20-64-jarigen Werkloosheidsgraad


(Eurostat, 2022) (Statbel, 2023 Q1)
Nederland 82,9% België 5,7%
Zweden 82,2% Vlaanderen 3,1%
Noorwegen 80,9% Wallonië 8,8%
Duitsland 80,7% Brussel Hoofdstedelijk Gewest 11,4%
Vlaanderen 76,7%
Luxemburg 74,8% Aandeel langdurige
werkloosheid (UGent, 2023)
Europese Unie 74,6%
België 48,2%
Frankrijk 74,0%
Vlaanderen 32,5%
België 71,9%
Wallonië 53,8%
Spanje 69,5%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 57,9%
Roemenië 68,5%
Wallonië 65,7% Baert, Stijn (2023), De Vlaamse en Belgische arbeidsmarkt in Euro-
pees perspectief: 9 opvallende cijfers, Universiteit Gent: Stories @
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 65,2% UGent @ Work 10, 26 p.
Italië 64,8%

32
De krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt kan worden aangepakt door de verhoging van de
werkzaamheidsgraad enerzijds en de productiviteit anderzijds. Willen we meer mensen over-
halen om te gaan werken, dan moet werken in de eerste plaats beter lonen (zie 4.2.3 en
4.2.5) en beter worden afgestemd op de behoeften van jonge gezinnen en ouderen (zie
4.2.7).
Om het personeelstekort op te lossen, moet wie wil werken natuurlijk over de juiste competen-
ties beschikken. Daar wringt het schoentje, want ook in Vlaanderen bedraagt de jeugdwerk-
loosheid 10,1%, wat grotendeels te wijten is aan een mismatch tussen vraag en aanbod. Dat
pakken we aan door kwalitatief onderwijs dat terug meer inzet op basiskennis en dat beter is
afgestemd op de behoeften van de samenleving en de arbeidsmarkt (zie 4.5.3.), alsook door
de permanente ontwikkeling van competenties tijdens de loopbaan.
Niet alleen hoeveel mensen er werken is belangrijk, maar vooral hoe ze werken. Hoe snel de
economie kan groeien, hangt af van de stijging van de productiviteit. De productiviteit geeft
weer hoeveel inspanning het kost om iets te maken: het aantal gewerkte uren, de inzet van
grondstoffen of het gebruik van machines. Hoe minder inspanning het kost om iets te maken,
hoe beter wij worden in wat we doen, hoe meer dingen we kunnen maken. Als de produc-
tiviteit stijgt, wordt een land dus welvarender. Slimme vooruitgang zorgt ook voor een meer
duurzame economie. Zo werd het transporteren van garnalen uit de Noordzee en handmatig
pellen in het verre buitenland ondertussen vervangen door machinale pelmachines.
De economie is vandaag veel productiever dan vroeger. Het zijn vooral nieuwe produc-
tiemethoden die ervoor zorgen dat de productiviteit stijgt. Zo hebben de ploeg en de
typemachine plaats gemaakt voor tractors en computers. Innovatieve ideeën en nieuwe
technologieën zijn dan ook de drijvende krachten achter een welvarende gemeenschap.
Ook de organisatie van de arbeid speelt een grote rol in de productiviteit.
In ontwikkelde economieën is de toename van de arbeidsproductiviteit de belangrijkste
bron van economische groei. De productiviteit in Vlaanderen ligt hoog in vergelijking met
andere landen, waardoor de hoge loonkosten ons niet te veel parten spelen. Maar de
toename van de productiviteit is stilgevallen.27 In de voorbije tien jaar bedroeg de produc-
tiviteitsgroei amper 0,3 procent per jaar, terwijl dat in de jaren tachtig en negentig meer
dan 2 procent was. Deze terugval is scherper dan in andere landen en doet zich vooral
voor in de dienstensector.
Vlaanderen was dus heel productief, maar de voorsprong krimpt snel. De oorzaken zijn
de onderinvestering in de publieke infrastructuur (met structurele files tot gevolg), de delo-
kalisatie van de maakindustrie, de onderinvestering in opleiding tijdens de loopbaan, de
verkeerde afstemming tussen opleidingen enerzijds en de behoeften van de samenleving
en arbeidsmarkt anderzijds.
Het Vlaams Belang pleit voor een hernieuwde focus op productiviteit. Wij willen een slim-
me economie bouwen. Willen we de Vlaamse welvaart in stand houden, dan moet de
productiviteit toenemen. Dat vergt een arsenaal aan maatregelen, zoals investeringen in
nieuwe infrastructuur (wegen, treinen, digitalisering) zodat werkende mensen geen kost-
bare uren verliezen in structurele files of povere toegang tot het internet, en in permanen-
te professionele competentieontwikkeling. Wij moeten ook volop en dankbaar gebruik
maken van nieuwe technologieën in het productieproces, zoals artificiële intelligentie en
robotisering. De overheid moet daartoe onderzoek en ontwikkeling blijven aanmoedigen,
met eigen uitgaven of fiscale stimuli. Ten slotte moet een kordaat mededingingsbeleid
gevoerd worden dat de gezonde concurrentie tussen bedrijven bewaakt en desnoods her-
stelt, waardoor onproductieve bedrijven vervangen worden door productieve bedrijven.

27 Organisation for Economic Co-operation and Development (2019), In-Depth Productivity Review of
Belgium, Paris: OECD Publishing, 158 p.

33
4.2.10. Beperking, niet langer handicap op de arbeidsmarkt
Iedereen moet kunnen deelnemen aan het sociaal-economische leven in Vlaanderen. We heb-
ben elk talent nodig, met of zonder beperkingen. Dit is niet alleen gunstig voor de individuele
mens, maar ook voor de gemeenschap. Mensen met een beperking of in sociaal kwetsbare
situaties vinden soms moeilijk de weg naar de reguliere economie. Voor hen biedt de sociale
economie een oplossing en tal van mogelijkheden. De sector telt in Vlaanderen momenteel
24.000 werknemers en biedt een belangrijke ondersteuning voor heel wat kleinere en grotere
KMO’s. De werkzaamheidsgraad van Vlamingen met een lichte of zware beperking bedraagt
61,8% respectievelijk 27,8%. In Wallonië bedraagt de werkzaamheidsgraad 46,0% respec-
tievelijk 16,8% en in Brussel 34,9% respectievelijk 19,3%.
De overheid dient de drempels te verlagen door een gepast regelgevend, financieel onder-
steunend en faciliterend beleid. Daarom wil het Vlaams Belang een einde maken aan de prijs
die gehandicapten betalen wanneer ze gaan werken. Zij behouden weliswaar hun integra-
tietegemoetkoming (wanneer hun beroepsinkomsten lager zijn dan 63.000 euro per jaar),
maar verliezen hun inkomensvervangende tegemoetkoming wanneer zij meer dan een derde
verdienen in vergelijking met een werknemer zonder handicap op de reguliere arbeidsmarkt.
Dat creëert een inactiviteits- en promotieval voor gehandicapten. Het Vlaams Belang wil dat
iedere persoon met een beperking zijn uitkering behoudt als hij gaat werken.
Daarnaast moeten werkgevers ook uit hun comfortzone treden. In plaats van te kijken naar de
beperkingen, moeten zij nagaan wat de sterktes en mogelijkheden zijn van personen met een
beperking. Vervolgens kunnen taken en jobs aansluiten bij hun capaciteiten die vaak beter
en scherper ontwikkeld zijn. Verder ziet het Vlaams Belang een voorbeeldfunctie weggelegd
voor de overheid. De Vivaldi-regering legde zichzelf het doel op om 3% personen met een
beperking tewerk te stellen in de federale overheidsdiensten. Ze haalt slechts 1,09%, een
miskenning van de kwaliteiten van personen met een beperking en een gemiste kans om het
goede voorbeeld te geven. Het Vlaams Belang wil blijvend inzetten op maatwerkbedrijven,
zowel op individueel als op collectief maatwerk.

4.3. Natuur als gemeenschapsgoed


Het Vlaams Belang gaat uit van de conservatieve notie van het rentmeesterschap. Het is
onze taak om het klimaat en de leefomgeving goed te beheren en te bewaren voor onze
nakomelingen. De bescherming van ons leefmilieu is dus meer dan alleen een marktcorrec-
tie. De mooie Vlaamse natuur en landschappen maken wie wij zijn: de zee, de polders,
de heide, de bossen, de velden en weilanden ... Zij zijn een onlosmakelijk onderdeel van
onze identiteit. Zuivere lucht, water en grond zijn bovendien onvervreemdbare gemeen-
schapsgoederen, die wij moeten beschermen en doorgeven aan onze kinderen en klein-
kinderen. De liefde voor ons Vlaamse land noopt ons tot de bescherming ervan.
De vervuiling van ons leefmilieu heeft een zware impact op onze levenskwaliteit en ge-
zondheid. Ze veroorzaakt onnodig menselijk leed en leidt tot reële maatschappelijke en
economische kosten. De zorg voor het leefmilieu is dan ook een belangrijk deel van ons
streven naar welzijn en welvaart.
Het huidige milieubeleid steunt vooral op regelgeving en fiscaliteit. Belastingen zijn kos-
ten. Belast de uitstoot, en vervuilers zullen investeren in milieuvriendelijke oplossingen om
te besparen op kostprijsverhogende belastingen. Dat kan werken, maar niet in de huidige
internationale context. Fossiele brandstoffen (stookolie, aardgas, benzine en diesel) zijn
immers al veel duurder geworden. De factuur is al hoog. Er zijn dus voldoende financiële
redenen om te vergroenen, zowel voor bedrijven als voor gezinnen. De opdracht is niet
langer het duurder maken van fossiele brandstoffen, maar het voorzien in alternatieven.
Nieuwe belastingen of duurdere uitstootrechten zijn een oplossing uit een verleden en
berokkenen aan onze bedrijven vaak een concurrentieel nadeel.
Vandaag is de betaalbaarheid van groene energie de prioriteit. Door de Vlaamse investe-
ringsmaatschappijen (bv. PMV) samen met de private sector te laten investeren in nieuwe

34
Vlaamse kerncentrales wil het Vlaams Belang de energiekosten onder controle houden en
ons milieu beschermen. Zij vormen een instrument van socio-economische sturing om onze
gezinnen en bedrijven te beschermen en onze welvaart en soevereiniteit te behouden.
Ondertussen moeten de bestaande kerncentrales opengehouden worden.
Daarnaast moet de btw op gas en elektriciteit op 6% blijven, moeten de openbare dienst-
verplichtingen uit de energiefactuur, moet een einde worden gesteld aan de overdreven
subsidiëring van hernieuwbare energie (ondertussen al 30 miljard euro) en moet het ener-
gielandschap hertekend worden met een écht eengemaakt nutsbedrijf, een Vlaams coöpe-
ratief energiebedrijf voor distributie en − in de toekomst − ook productie.
Kosten zijn drijvers van economisch gedrag. Zo zijn economische en ecologische be-
langen perfect verzoenbaar als we overstappen van de geglobaliseerde massaproduc-
tie naar een productie dichter bij huis. Daardoor besparen wij immers op productie- en
transportkosten. Dat willen wij concreet realiseren door de reshoring of het terughalen
van de maakindustrie, een verbod op de ingebouwde veroudering van producten, de
herontwikkeling van een lokale herstellingensector, de recyclage van grondstoffen door de
uitbouw van een circulaire economie, een strenger toezicht op hogere kwaliteitseisen bij
overheidsaanbestedingen, de ondersteuning van korte keten-landbouw en een belasting
op lange en vervuilende logistieke ketens van importgoederen. Een gelijk speelveld is van
levensbelang voor open economieën zoals de Vlaamse. Daarom zijn wij voorstander van
de heffing van corrigerende milieuheffingen aan de grens. Zo verplichten we buitenlandse
bedrijven zich aan onze milieuregels te houden of met gelijke milieukosten een eerlijke
concurrentie met onze bedrijven aan te gaan.
Meer informatie vindt u in onze brochure Energie & Klimaat.

4.4. Strategische zelfvoorziening


De natiestaat is verantwoordelijk voor de welvaart en de zelfredzaamheid van de gemeen-
schap. Het Vlaams Belang heeft de uitverkoop of verhuizing van onze maakindustrie, ener-
giesector of bedrijfshoofdkwartieren dan ook altijd als strategische blunders beschouwd.
Wij hameren daar al jaren op en hebben gelijk gekregen. De Covid-19-pandemie en de
oorlog in Oekraïne hebben nu ook anderen met de neus op de feiten gedrukt: de globa-
lisering leidt tot een te grote afhankelijkheid van het buitenland in strategische sectoren,
zoals de productie van medisch materiaal en energie, maar ook voedsel en microchips.
Het is van belang dat die sectoren niet in buitenlandse handen vallen of naar het buiten-
land verdwijnen, maar strategisch verankerd worden.

35
De oorzaak van die levensbedreigende afhankelijkheid is het globalisme dat alles te win-
nen heeft bij zwakke overheden en open grenzen. Het globalisme ondermijnt de natie-
staat en heeft geen oog voor het behoud van strategische bedrijfssectoren. Tot wat zo’n
naïeve kijk op de wereld en de internationale handel kan leiden, hebben de recente ge-
beurtenissen dus pijnlijk duidelijk gemaakt. Het is tijd voor een nieuw economisch beleid
om de strategische sectoren weer in eigen handen te krijgen. Zonder de voordelen van
internationale handel en samenwerking te miskennen, is een maximale zelfvoorziening in
strategische sectoren van levensbelang. Strategische sectoren moeten ofwel in handen zijn
van de natiestaat, ofwel nationaal verankerd zijn. Hoe pakken we dat aan?
De verankering van strategische bedrijven in Vlaanderen vergt meer dan het subsidiëren
van enkele vlaggenschipbedrijven. Het vergt een arsenaal aan maatregelen dat inzet op
volledige waardeketens, eigen financiële instellingen en logistieke bedrijven, permanente
professionele competentieontwikkeling en streven naar excellentie van overheid, onderne-
mers en werknemers. Daarin speelt de overheid zelf een strategische rol. Ze moet in de
eerste plaats zorgen voor goede regelgeving, rechtszekerheid en deugdelijk bestuur. Sec-
torale clusters of zogenaamde ‘ecosystemen’ waarbinnen bedrijven beroep kunnen doen
op goed geschoold personeel dankzij kwaliteitsvol onderwijs en op kennisinstellingen vor-
men een belangrijke troef. Dankzij de aanwezigheid van risicokapitaalverschaffers kun-
nen bedrijven en ondernemers vaker en sneller overgaan tot commerciële toepassingen
van nieuwe kennis. Meer dan ooit is er behoefte aan het door de overheid mogelijk maken
en bundelen van Vlaamse risicokapitaalverschaffers: durfkapitaalfondsen en investerings-
fondsen. Overheidsparticipaties (zonder concurrentieverstoring) en zelfs blokkeringen van
vijandelijke overnames zijn beslissingen die onze buurlanden nemen, indien nodig om
hun strategische belangen veilig te stellen. We mobiliseren ook een deel van de pensi-
oenfondsen om mee te investeren in Vlaamse infrastructuur. Ook een tijdelijke, selectieve,
doelgerichte en proportionele bescherming kan nodig zijn om een strategische sector te
(her)ontwikkelen. Dat is waar een strategische overheid voor moet staan.

4.4.1. Maaksector
De wereldeconomie moet niet één geglobaliseerd werkatelier worden, maar een kleurrijk
forum van nationale ateliers met hun eigen typische stijl en producten. De globalisering
heeft echter geleid tot een doorgedreven specialisatie waardoor landen slechts een rader-
tje zijn in een internationaal raderwerk. Daardoor hebben ze geen volwaardige productie
meer op eigen bodem en worden ze te afhankelijk van andere landen. Dat heeft gevolgen
voor het economisch beleid: de overheid dient een faciliterende rol te spelen en mag de
ontwikkeling van een strategische economische sector niet enkel aan bedrijven overlaten.
Landbouw en industrie vormen de fundamenten voor de welvaart van een natie.28 Het
verdwijnen van onze maakindustrie en het afbraakbeleid ten aanzien van onze landbouw
zijn geen onschuldige neveneffecten van het globalisme: ze brengen wel degelijk de wel-
vaart en toekomst van Vlaanderen in het gedrang.
De terugkeer van de industrie, zeker in strategische producten, is dan ook een gezonde
economische strategie. De maakindustrie vormt immers de ruggengraat van een econo-
mie. Hij levert een hoge toegevoegde waarde en vormt de basis van de diensten- en
kenniseconomie. Zo maakt de bouwsector volop gebruik van nieuwe materialen en inno-
vatieve bouwmethoden. 3D-printing zal heel wat productieactiviteit terug dichter bij huis
brengen. De automobielsector vormt de voorhoede van de elektrificatie. Ooit bouwde
Vlaanderen het meeste aantal auto’s per inwoner, wat goedbetaald werk gaf aan duizen-
den arbeiders, toeleveranciers en dienstverleners van catering tot marketing. De Europese
Unie werkt dan weer aan een eigen Europese microchips-industrie, waarin het Leuvens
IMEC een vooraanstaande rol kan spelen.

28 Friedrich List (1877), Das Nationale System der politischen Oekonomie, Whitefish, MT: Kessinger (re-
printed 2010), 394 p.

36
Doordat er zich vaak een aangepast logistiek, financieel en wetenschappelijk netwerk
rond een industriële cluster bevindt, is een snelle terugkeer niet eenvoudig. Toch zien we
een gunstige evolutie. Ook in Azië blijven de lonen niet laag. Dat zou het mogelijk moeten
maken de productie van essentiële consumptiegoederen en strategische hoogtechnologi-
sche producten terug te brengen zonder dure beleidsmaatregelen.
De terugkeer van de maakindustrie vergt sowieso een aangepast industrieel beleid. Het
Vlaams Belang onderschrijft het ‘infant industry’ argument dat een tijdelijke, selectieve,
doelgerichte en proportionele bescherming nodig is om een nieuwe industrietak te (her)
ontwikkelen, zonder te vervallen in een algemeen protectionistisch beleid dat de interna-
tionale handel in het gedrang brengt. In deze fase moet de binnenlandse concurrentie
gewaarborgd blijven.
Het gaat echter niet alleen om de terugkeer van de maakindustrie, maar ook om de
herwaardering van het traditioneel vakmanschap van bakkers, schrijnwerkers, schilders,
loodgieters, metsers of elektriciens. Die herwaardering start bij een tastbare opwaarde-
ring (o.a. aantrekkelijke schoolgebouwen) van het technisch en beroepsonderwijs, dat
garant staat voor de kwaliteit en het vakmanschap van de afgestudeerden, en de sensibi-
lisering van de Vlaamse consument over de kwaliteit en duurzaamheid van de producten
die gemaakt worden door ambachtslieden.

37
4.4.2. Energiesector
Onze samenleving en economie draaien op de onafgebroken aanvoer van energie. Ener-
gie is zo essentieel dat een gebrek aan zelfvoorziening tot een regelrechte strop kan
leiden. Elke hapering brengt onze samenleving en economie bijna tot stilstand. Vandaag
is onze economie sterk afhankelijk van de invoer uit het buitenland. Ruwe aardolie voeren
we vooral in uit Rusland (29% in 2021, in dalende lijn door de sancties), Saoedi-Arabië
(19%), Verenigd Koninkrijk (8%), Noorwegen (9%) en Nigeria (9%). Aardgas komt uit
Nederland, Noorwegen, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Het veiligstellen en verder
diversifiëren van onze energievoorziening is dan ook een prioriteit voor het economisch
beleid.
Tijdens de energiecrisis stegen de gas- en elektriciteitsprijzen zo snel dat vele burgers hun
factuur niet meer konden betalen. Tot op vandaag voelen wij de gevolgen, doordat de
hogere energiekosten worden doorgerekend in bijna alle producten. Frankrijk slaagde er
veel beter in om de energiefactuur van haar burgers (en dus de inflatie) onder controle te
krijgen. Hadden wij ook een eigen energiesector gehad, dan waren wij er met minder
kleerscheuren doorgekomen. Maar laat toenmalig premier Guy Verhofstadt nu net onze
energiesector verkocht hebben aan … de Fransen.
De staat moet in de cockpit zitten van de strategische zelfvoorziening inzake energie. Ei-
gen productie betekent een eigen prijsbeleid, onafhankelijk van het buitenland. Zo kunnen
wij de burgers en de bedrijven, van de bakker tot de grote fabrieken, beschermen tegen
de grillen van buitenlandse spelers en markten.
Natuurlijk is de goedkoopste energie de energie die niet verbruikt wordt. Daarom steunen
wij alle maatregelen om zuiniger en efficiënt met energie om te springen. Maar daar gaan
we er niet mee komen. Ook duurzame energie scoort onvoldoende op de bevoorradings-
zekerheid omwille van Dunkelflautes (periodes zonder zon en wind). Bovendien zijn de
productie van zonnepanelen en de inplanting van windmolens erg belastend voor het
milieu. Het zijn ook ongeziene subsidieslurpers (30 miljard euro op vijftien jaar tijd).
Het Vlaams Belang pleit daarom al jaren voor nieuwe kerncentrales, om de bestaande
centrales te vervangen en onze elektriciteitsvoorziening veilig te stellen. Kernenergie is
immers de meest zekere en minst vervuilende manier om elektriciteit op te wekken. Aange-
zien de federale regering dit dossier al jaren laat verrotten (tot op de dag van vandaag),
moet de volledige energiesector met inbegrip van kernenergie en de windmolens op zee
een Vlaamse bevoegdheid worden. Het Vlaams Belang pleit dan ook voor een Vlaams
coöperatief energiebedrijf. Wij pleiten niet voor een staatsbedrijf, maar voor een onder-
neming waarin de Vlaamse overheid, pensioenfondsen en private investeerders participe-
ren, opdat wij niet afhankelijk worden van de grillen van buitenlandse spelers op de ener-
giemarkt. Zo niet, dreigt Vlaanderen afhankelijk te worden van vervuilende gascentrales
of dure import van elektriciteit.
Meer informatie vindt u in onze brochure Energie & Klimaat.

4.4.3. Landbouw, veeteelt en visserij


Voedsel is letterlijk van levensbelang. Dat maakt van landbouw een strategische sector.
Vlaamse boeren vormen de beste waarborg voor een gegarandeerde en kwalitatieve
korte keten-voedselvoorziening. De sector wordt echter bedreigd door een stikstofpro-
bleem, dat gecreëerd is door bepaalde ambtenaren en groene extremisten, en door een
natuurherstelwet die is doorgedrukt door de klimaatalarmisten van de Europese Unie. Het
beperkt de ondernemingsruimte van onze landbouw en bedrijven en bedreigt de Vlaamse
welvaart, omdat de belangen van de Vlaamse landbouw, economie en natuur op Vlaams
niveau gemaakt moeten worden, niet op Europees.
Natuurlijk produceert onze landbouw meer dan voor de eigen voedselvoorziening. Ons
fruit en (diepvries)groenten en vlees zijn gegeerd en worden geëxporteerd over de hele
wereld omwille van hun hoge kwaliteit en lekkere smaak. Men maakt dezelfde fout als in

38
de energiesector, die van een exportsector naar een importsector is verschrompeld. Door
de stikstofaanpak van de regering-Jambon/Demir worden onze boeren feitelijk onteigend
en zullen wij binnen twintig jaar afhankelijk zijn van de import van voedsel uit landen die
zich helemaal niet aan onze strenge regels houden (en nu in hun vuistje lachen). Dat kun-
nen wij niet toelaten. Het Vlaams Belang staat dan ook pal achter onze Vlaamse boeren.
Daarom eist het Vlaams Belang een einde van het pestbeleid. Er is nood aan rechtszeker-
heid en beleidsrust zodat de landbouw de toekomst krijgt in Vlaanderen die hij verdient.
Ook kan en moet de Vlaamse regering dringend weer een bondgenoot worden van onze
landbouwers, in plaats van hun grootste vijand door landbouwgronden ver boven de
gangbare prijs op te kopen en om te zetten naar natuurgebieden. Als het de regering
écht om de veiligheid, kwaliteit en duurzaamheid van onze voedselvoorziening te doen
is, dan kiest ze de kant van onze landbouwers door hen gebruik te laten maken van deze
gronden en steekt ze veel meer werk in de promotie van de korte keten. Ook de Vlaamse
vissers moeten weer een toekomst krijgen. Zij worden vooral gehinderd door hoge brand-
stofprijzen en opnieuw Europese regelgeving.
Meer informatie vindt u in onze brochure Landbouw & Visserij.

4.4.4. Technologiesector
Technologie is overal vandaag. In amper dertig jaar werden wij het digitale tijdperk in
gekatapulteerd, waarin onze manier van leven drastisch veranderde. Van logge en inge-
wikkelde machines, evolueerden computers naar handige en hyperefficiënte smartphones
die bijna iedereen binnen handbereik heeft. De wereld verplaatste zich deels naar het
internet. Mensen meten zich een virtuele identiteit aan op sociale media en bouwen op die
manier mee aan een nieuwe wereld waarin alles ook online kan gebeuren.
Een handvol bedrijven kwamen als onbetwiste overwinnaars en marktleiders uit de tech-
nologierace. Zij evolueerden van digitale pioniers naar multinationals die het wereldwijde
communicatieverkeer beheersen en zo aanwezig zijn in de levens van miljarden mensen.
Vandaag ontplooien de technologie-giganten een misplaatste en woke zendingsdrang
die hun bedrijfsdoelen ruim overstijgt. Van loutere communicatieplatformen en -dragers,
ontpopten ze zich tot ideologische organisaties die overheidstaken overnemen. Big Tech
censureert meningen en mensen die hen niet welgevallig zijn en legt gebruikers het zwij-
gen op voor zaken die offline zonder meer toegestaan zijn. Maar het gaat nog verder,
want Big Tech censureert ook politici. Op die manier bedreigen zij onze grondwettelijk
gewaarborgde vrijheid van meningsuiting.
Door haar monopolie heeft Big Tech onze communicatie volledig in handen. Wij willen
de gezonde concurrentie in deze strategische sector herstellen. Het standpunt van Vlaams
Belang binnen de Europese Unie is dat e overheid de communicatie- en technologiemarkt
moet openbreken door de grote ondernemingen op te splitsen in kleinere concurrerende
bedrijven die onderworpen zullen zijn aan een reeks democratische basisregels. Zo kan
ongeoorloofde censuur op Big Tech-platformen absoluut niet door de beugel. Wat offline
legaal is, moet ook online legaal zijn. Big Tech-bedrijven die inhoud verwijderen die de
Belgische wetgeving niet overtreedt en dus de vrijheid van meningsuiting van burgers
schenden, dienen met een stevige geldboete gestraft te worden.
Europese bedrijven zijn te afhankelijk van de productie van halfgeleiders buiten de Euro-
pese Unie. Elke logistieke hapering brengt alle sectoren van onze gedigitaliseerde econo-
mie in de problemen. Wij kunnen ons deze bedreigende afhankelijkheid van buitenlandse
spelers en regimes niet veroorloven. Daarom moet de Europese Unie snel werk maken
van een eigen Europese microchips-industrie, waaraan ook Vlaamse bedrijven en onder-
zoeksinstellingen, zoals het Leuvens IMEC, deelnemen. De opstart van deze strategische
industrie vereist een tijdelijke, selectieve, doelgerichte en proportionele bescherming van
de Europese bedrijven die zich op deze nieuwe markt werpen.

Meer informatie vindt u in onze brochure Big Tech.

39
4.4.5. Gezondheidssector
De kwaliteit, beschikbaarheid en betaalbaarheid van medische zorg zijn in belangrijke
mate afhankelijk van de aanwezigheid van een binnenlandse industrie die naast genees-
middelen ook hoogtechnologische uitrusting en zorgmateriaal produceert. Vandaag zijn
wij voor ongeveer 80% van de grondstoffen voor geneesmiddelen afhankelijk van India
en China.29 De beleidskeuzes van de Vlaamse overheid dienen dan ook prioritair gericht
te zijn op enerzijds de verankering van de bestaande en wereldvermaarde Vlaamse far-
maceutische sector en anderzijds de ontwikkeling van een strategische zelfvoorzienings-
capaciteit.
Een gerichte samenwerking met de farmaceutische industrie is noodzakelijk, waarbij de
Vlaamse overheid de bakens uitzet. De industrie kan die opdracht in Vlaanderen maar
vervullen als de Vlaamse overheid daarvoor gunstige voorwaarden creëert op het vlak
van onderwijs, onderzoek infrastructuur, fiscaliteit en wettelijk kader. Octrooien liggen
aan de basis van innovatieve geneesmiddelen en therapieën. Daarom moeten octrooien
goed beschermd worden. Enkel een degelijke bescherming van de intellectuele eigendom
garandeert een sterke industrie. Maar dat mag geen vrijgeleide zijn voor farmaceutische
bedrijven om oneindige winsten op te strijken, wel om de hoge kosten en risico’s van het
onderzoeks- en ontwikkelingsproces te helpen dekken. Het octrooimonopolie is tijdelijk en
proportioneel. Daarover mag en moet het maatschappelijk debat gevoerd worden zonder
het kind met het badwater weg te gooien.
De keuze voor een strategische zelfvoorziening levert ook voordelen op als het gaat om
de prijszetting. Daarbij is het Vlaams Belang niet blind voor de nood aan Europese coördi-
natie en samenwerking als dat een duidelijk voordeel oplevert voor de gezondheidssector
in Vlaanderen.
Meer informatie vindt u in onze brochure Zorg & Welzijn.

4.4.6. Financiële sector


De rol van banken is te zorgen voor een vlot en veilig betalingsverkeer en voor een af-
doende kredietverlening, waarbij de spaarcenten van de enen worden aangewend voor
leningen aan anderen die daarmee hun investeringen financieren. De bankencrisis in
2008 heeft echter blootgelegd dat banken wereldwijd actief en verweven zijn. Aange-
zien er geen schotten zitten tussen spaar- en zakenbanken, kan het speculatief gedrag of
faillissement van één bank tot het bankroet van andere banken leiden.
Het Vlaams Belang pleit al jaren voor schotten tussen investeringsbanken en spaarbanken.
Dat is het belangrijkste wapen om een nieuwe financiële crisis zoals in 2008, waarbij
banken elkaar als dominoblokjes omver duwden, te voorkomen. De spaarbanken zorgen
voor veilige betalingen en leningen; de zakenbanken maken kapitaalparticipaties en risi-
covolle beleggingen mogelijk. In de Vlaamse natiestaat staan de spaarbanken centraal.
Zij vormen de schakel tussen de Vlaamse spaarders en de Vlaamse ondernemers of huis-
eigenaren. Deze spaarbanken moeten lokaal verankerd zijn en afgescheiden van het za-
kelijk bankieren, zodat Vlaamse spaargelden niet worden weggesluisd naar buitenlandse
banken en risicovolle avonturen. Het is niet de bedoeling om een Vlaamse staatsbank
op te richten, maar om de lokale verankering van strategische sectoren en bedrijven te
realiseren, pleit Vlaams Belang onder meer voor de oprichting van een Strategisch In-
vesteringsfonds Vlaanderen. Dit fonds wordt gekapitaliseerd door de Vlaamse overheid,
pensioenfondsen en private investeerders. Zij kunnen strategische participaties nemen om
belangrijke beslissingscentra en infrastructuur in Vlaamse handen te houden.

29 Antwoord van federaal minister Frank Vandenbroucke op schriftelijke vraag nr. 1895 van Steven Creyel-
man, 20 februari 2023.

40
4.4.7. Logistieke infrastructuur
Vlaanderen is centraal gelegen in Europa en beschikt over de nodige infrastructuur (auto-
wegen, spoorwegen, kanalen, binnenhavens en luchthavens) voor logistieke activiteiten
van en naar de Europese markt. Een uitzonderlijke troef zijn onze zeehavens (Antwer-
pen-Brugge, Gent, Oostende), die grote mogelijkheden bieden voor alle transportactivi-
teiten en de transportlogistiek in het bijzonder. Vlaanderen is echt een logistiek centrum,
waar vele nationale en internationale bedrijven dankbaar gebruik van maken. Om het
vervoer vlot en snel te laten blijven verlopen, moet het investeringsritme wel fors opgedre-
ven worden.
Die logistieke infrastructuur is van strategisch belang. Wij moeten deze cruciale infrastruc-
tuur in eigen handen houden, zodat Vlaanderen niet afhankelijk wordt van buitenlandse
spelers om internationale handel te kunnen drijven. De logistieke infrastructuur moet dus
beheerd worden en blijven door Vlaamse infrastructuurspelers. Daarom pleit het Vlaams
Belang onder meer voor een eengemaakt en autonoom Vlaams spoorbedrijf, dat zelf kan
beslissen over de investeringen in het Vlaamse spoorvervoer.
Meer informatie vindt u in onze brochure Mobiliteit.

4.5. Fitte overheid


Nationalisten streven naar een betrouwbare staat waar de inwoners terecht trots op kun-
nen zijn. Natuurlijk moet de staat over de nodige middelen beschikken om zijn taken naar
behoren uit te voeren, maar een sterke staat is niet hetzelfde als een grote overheid. Een
overheid wordt bekostigd met geld van belastingbetalers, van wie ze de zuurverdiende
centen niet over de balk mag gooien. Er mag dan ook geen cent verspild worden. Daarom
moet de overheid zich enkel bezighouden met haar kerntaken, een slanke organisatie op
poten zetten en haar financiële gezondheid streng bewaken.
De kerntaken van de overheid omvatten veiligheid en rechtszekerheid, infrastructuur en
nutsvoorzieningen, sociale bescherming, leefomgeving, gezondheidszorg, onderwijs,
economische orde en een stabiele munt. Als de overheid zich met andere activiteiten be-
zighoudt, dan verstikt ze de economie van het land en vernietigt ze onnodig de welvaart.
Daarom moet de overheid erover waken dat ze zich uitsluitend bezighoudt met de best
mogelijke uitvoering van haar kerntaken met beperkte administratieve lasten en regeldruk.

4.5.1. Sociale bescherming


De sociale zekerheid verzekert ons tegen de risico’s van het leven waarvoor geen private
verzekeringspolis bestaat, tenzij een ontzettend dure. Het zorgt voor een vervangingsinko-
men in geval van werkloosheid, ziekte of hoge leeftijd en draagt mee de hoge kosten van
ziekte, invaliditeit en kinderen. De essentie van de sociale zekerheid is de onderlinge so-
lidariteit tussen lotgenoten. Maar die solidariteit moet van twee kanten komen, niet alleen
uit principe, maar ook om het systeem betaalbaar te houden. We worden geholpen als
we pech hebben en steun nodig hebben, maar moeten ook bijdragen als we werken en
gezond zijn. Dat is niet langer het geval in België door de lage werkzaamheid in Wallonië
en Brussel (met 65,7% resp. 65,2% in de staart van Europa, ruim 11 procentpunten lager
dan Vlaanderen) en door de ongecontroleerde massamigratie.
Een staat die niet doet wat hij moet doen, is een onderdeel van het probleem. De toren-
hoge belastingen die de Belgische staat aan de Vlamingen oplegt, worden verkwist aan
ondoeltreffende transfers naar Wallonië en migratiekosten, waardoor de Belgische sociale
zekerheid de Vlamingen niet langer afdoende beschermt.

41
Werkzaamheidsgraad
2010 2019 2020 2021 2022
20-64 jaar (Eurostat)
IJsland 80,4 85,9 82,3 81,4 84,8
Nederland 77,0 81,0 80,8 81,7 82,9
Zweden 77,5 81,5 80,1 80,7 82,2
Zwitserland 79,7 82,9 82,5 81,8 81,9
Estland 67,6 80,5 79,1 79,3 81,9
Tsjechië 70,4 80,3 79,7 80,0 81,3
Noorwegen 80,0 80,2 79,7 80,0 80,9
Duitsland 74,0 79,6 78,2 79,6 80,7
Hongarije 62,2 77,6 77,5 78,8 80,2
Denemarken 74,9 78,3 77,8 79,1 80,1
Litouwen 64,3 78,2 76,7 77,4 79,0
Finland 71,9 76,2 75,5 76,8 78,4
Ierland 65,5 75,0 72,1 74,9 78,2
Slovenië 69,7 75,9 74,8 76,1 77,9
Portugal 66,9 75,5 74,2 75,9 77,5
Oostenrijk 73,9 76,8 74,8 75,6 77,3
Letland 63,9 77,3 76,9 75,3 77,0
Polen 62,2 72,3 72,7 75,4 76,7
Vlaanderen 72,1 75,5 74,7 75,3 76,7
Slovakije 66,5 75,6 74,6 74,6 76,7
Bulgarije 64,1 74,3 72,7 73,2 75,7
Luxemburg 70,7 72,8 72,1 74,1 74,8
Europese Unie 67,0 72,7 71,7 73,1 74,6
Eurozone 68,0 72,5 71,2 72,5 74,1
Frankrijk 69,6 72,3 72,1 73,2 74,0
België 67,6 70,5 69,7 70,6 71,9
Kroatië 62,1 66,7 66,9 68,2 69,7
Spanje 62,8 68,0 65,7 67,7 69,5
Roemenië 56,3 65,1 65,2 67,1 68,5
Griekenland 63,5 60,8 58,3 62,6 66,3
Wallonië 62,2 64,6 64,6 65,2 65,7
Brussel Hoofdstad 59,2 61,7 61,3 62,2 65,2
Italië 60,5 63,5 61,9 62,7 64,8

Een Vlaamse sociale zekerheid biedt wel de nodige bescherming, nu en in de toekomst.


Dat komt omdat in Vlaanderen wél voldoende mensen aan het werk zijn (76,7% van de
20-64 jarigen) of achter hun veren worden gezeten door de VDAB, waardoor er voldoen-
de sociale bijdragen zijn. Vlaanderen realiseert zelfs een overschot binnen de sociale
zekerheid van 1,8 miljard euro. Onze gezondheidszorg is ook minder duur omdat wij,
in tegenstelling tot Waalse patiënten, eerst naar onze huisarts gaan alvorens een dure
specialist te raadplegen. Die verschillen zijn eigen beleidskeuzes van de Walen, maar
daar moeten de Vlamingen niet aan meebetalen. Helaas is er geen enkele hoop op ver-
andering, omdat de miljardentransfers vanuit Vlaanderen de noodzaak tot verandering
aan Waalse kant wegnemen. Wie de sociale zekerheid wil behouden of verstevigen, moet
ze dus splitsen en enkel toegankelijk maken voor wie voldoende heeft bijgedragen. Wie

42
een sociale zekerheid wil op maat van Vlaanderen én Wallonië, moet België ordentelijk
opdelen.
Meer informatie vindt u hierboven (paragrafen 4.2.5 en 4.2.6.), maar vooral in onze
brochures Werk en Pensioenen.

4.5.2. Topinfrastructuur en openbare diensten


Een gezonde leefomgeving vereist ook een goed onderhouden infrastructuur waardoor er
stressvolle files of ongevallen vermeden worden. Wegen, fietspaden, voetpaden, pleinen,
bruggen, tunnels, kanalen, spoorwegen, vlieghavens, digitale snelwegen, riolen, dijken,
gas- en elektriciteitsleidingen. De overheid speelt een cruciale rol in de infrastructuur van
een land. Vaak is er slechts plaats voor één speler (bv. riolen), of beschikt enkel de over-
heid over voldoende middelen (bv. grote infrastructuurwerken), of is de voorziening van
strategisch belang (bv. distributie van elektriciteit), of leidt vrijwillige betaling niet en ver-
plichte belastingen wel tot de bouw en het onderhoud van die cruciale en levensreddende
infrastructuur (bv. dijken).
De infrastructuur is het publiek kapitaal van een gemeenschap. Topinfrastructuur maakt dat
de inwoners trots zijn op hun land en graag hun steentje bijdragen. De overheidsinves-
teringen in België zijn sinds de jaren zeventig echter met de helft verminderd. De wegen
zitten vol putten en zijn niet afgestemd op de huidige mobiliteitsvraag; de bruggen en
tunnels zijn slecht onderhouden; de waterleidingen lekken; de autofiles kostten in 2021
ruim 4,5 miljard euro aan brandstof- en tijdsverlies … Hoe komt dat?
Uit een studie van de Nationale Bank blijkt dat België momenteel tot de Europese landen
behoort waarvan de overheid het minst investeert.30 Een gemiddeld Europees land geeft
jaarlijks 157 euro per inwoner uit aan infrastructuur. In dit land is dat een schamele 71
euro. Ons wegennet heeft nochtans de hoogste dichtheid van heel Europa. Veilig en vlot
verkeer is enkel mogelijk als de infrastructuur zich daartoe leent. Ongelukken gebeuren
waar verkeersstromen elkaar kruisen en snel verkeer inrijdt op trager verkeer. Het Vlaams
Belang wil daarom inzetten op de verkeersinfrastructuur voor de toekomst. Het aantal
kruispunten moet dringend worden afgebouwd. Rotondes, tunnels en viaducten moeten
de norm worden. Overheidsinvesteringen zijn daarin essentieel en hebben een positief
effect op de economie en dus de schatkist. Er dringen zich forse investeringen op in onze
verwaarloosde transportinfrastructuur en nutsvoorzieningen. Daarom wil het Vlaams Be-
lang de investeringen in uitstekende nutsvoorzieningen en infrastructuur in Vlaanderen
verdubbelen tot 5% bbp.
Het geld is beschikbaar. Alleen al de automobilisten betaalden in 2021 meer dan 21 mil-
jard euro aan belastingen, dat is 3.687 euro per automobilist. In Nederland en Frankrijk is
dat 2.520 en 2.619 euro. Automobilisten leveren een aanzienlijke bijdrage aan de staats-
kas, maar krijgen er weinig voor terug. Het Vlaams Belang wil geen verdoken belastingen
zoals rekeningrijden. Elke euro die geïnd wordt bij de weggebruiker, moet geïnvesteerd
worden in het mobiliteitsbeleid.

30 Wim Melyn et al. (2016), o.c.

43
Overheidsinkomsten uit motorvoertuigen 2021
(Febiac, miljoen euro)
- Accijnzen op brandstoffen 6.056
- BTW op brandstoffen 2.657
- BTW op onderdelen en onderhoud 6.157
- Verkeersbelasting en BIV 2.212
- BTW op aankoop wagens 1.717
- Heffing op verzekeringspremies 1.001
- Kilometerheffing vrachtwagens 717
- Verkeersboetes 510
- Solidariteitsbijdrage bedrijfswagens 247
- Overige 31
86
Totaal 21.362

Kwaliteitsvol en stipt openbaar vervoer is een deel van de oplossing. Helaas is er in de


afgelopen decennia niet structureel geïnvesteerd in onze spoorwegen. Het treinverkeer
kampt met verouderde infrastructuur, technische defecten en personeelstekorten met struc-
turele vertragingen tot gevolg. Het aantal reizigers (en managementfuncties) nam welis-
waar toe, maar de capaciteit van onze spoorwegen werd niet evenredig verhoogd.
Investeringen in het spoor werken nochtans als hefboom voor de gehele economie. Elke
euro die in het spoor geïnvesteerd wordt, brengt er drie op in de vorm van directe en
indirecte werkgelegenheid. Daarnaast is een toename van het goederen- en passagiers-
vervoer via het spoor een noodzakelijke stap om de steeds langere files te bestrijden, de
luchtkwaliteit te verbeteren en bij te dragen aan onze energieonafhankelijkheid.
De investeringen van Infrabel sluiten niet aan bij de Vlaamse spoorbehoeften, maar wor-
den verspild aan peperdure Waalse prestigeprojecten, die het Rekenhof afschiet als “finan-
cieel wanbeheer”. Daar ligt een uitgelezen opdracht voor Vlaanderen, dat ook bevoegd
is voor trams en bussen, om een spoornetwerk uit te tekenen met betere regionale aanslui-
tingen en internationale verbindingen (zoals de IJzeren Rijn). Het Vlaams Belang wil dat
Vlaanderen zijn eigen keuzes maakt. Dat kan door de splitsing van de NMBS, Infrabel
en HR Rail en de oprichting van een eengemaakt en autonoom Vlaams spoorbedrijf. Als
vervolgens de bussen en trams van De Lijn op het treinverkeer worden afgestemd, is de
basisbereikbaarheid al een heel eind vooruit. Voor De Lijn geldt trouwens net als voor het
treinverkeer dat de stiptheid beter moet, de investeringen in infrastructuur omhoog moeten,
ook bedrijfszones bereikbaar moeten zijn, de veiligheid terug gegarandeerd moet zijn,
de haltes toegankelijk moeten zijn voor mensen met een beperkte mobiliteit. Tenslotte moet
het openbaar vervoer op maat opengetrokken worden naar nieuwe spelers en moeten ook
alternatieve vervoersvormen de nodige ruimte krijgen.
Meer informatie vindt u in onze brochure Mobiliteit.

4.5.3. Excellent onderwijs en onderzoek


Vlaanderen is een kenniseconomie met als grondstof onze hersenen. Daarom is degelijk
onderwijs van cruciaal belang. De Vlaamse regering pompt dan ook 30% van haar bud-
get in onderwijs en vorming, goed voor 17,2 miljard euro in 2023. Vlaanderen haalt
ook de Barcelona-norm van 3% bbp voor onderzoek en ontwikkeling. Toch is niet alles
rozengeur en maneschijn, verre van zelfs.

31 Eurovignet, inschrijvingstaks, technische keuring, rijbewijzen, belasting op brandstofautomaten, ge-


personaliseerde nummerplaten.

44
Aan het begin van de 21ste eeuw behoorde het onderwijs in Vlaanderen tot de wereldtop.
Helaas is de laatste twintig jaar ons ooit zo kwaliteitsvol onderwijs volledig mismeesterd
door de egalitaire politiek van socialistische, liberale en christendemocratische ministers.
De gevolgen zijn gekend: achteruitgang van het onderwijsniveau, snelle toename van
leerlingen met een taalachterstand, stigmatisering van technisch en beroepsonderwijs,
grote uitval van leerkrachten, hoge planlasten, verouderde infrastructuur, enzovoort.

Vlaamse ministers van Onderwijs


Daniël Coens CVP 1988-1992
Luc Van den Bossche SP 1992-1998
Eddy Baldewijns SP 1998-1999
Marleen Vanderpoor-
VLD 1999-2004
ten
Frank Vandenbroucke SP 2004-2009
Pascal Smet SP 2009-2014
Hilde Crevits CD&V 2014-2019
Ben Weyts N-VA 2019-nu
17 jaar socialisten, 9 jaar christendemocraten
5 jaar links-liberalen, 5 jaar confederalisten

Vlaanderen heeft dringend nood aan een kwalitatief onderwijs dat ieders talenten maxi-
maal laat renderen en inzet voor onze samenleving. Het Vlaams Belang staat voor een
synthese tussen innovatie en traditie in het onderwijs. Geen onbehouwen hervormings-
woede, maar behouden wat werkt en vernieuwen wat beter kan. Wij verwerpen het fletse
egalitarisme en pleiten voor een terugkeer naar excellentie. Vlaanderen moet opnieuw lei-
dinggevend worden binnen Europa. ‘Kennisoverdracht’, ‘vakmanschap’ en ‘streven naar
het beste’ in elke leerling zijn de sleutelwoorden.
De dalende trend inzake leerprestaties moet worden omgebogen door sterke profielen in
het onderwijs aan te trekken en te behouden. Excellent onderwijs veronderstelt enerzijds
professionele en bezielde leraren, die weer meester over hun klas worden zonder admi-
nistratieve of andere rompslomp en anderzijds een moderne infrastructuur.
Het lager onderwijs moet net als vroeger inzetten op basiskennis zoals rekenen en Ne-
derlands waarop een leerling zijn hele schoolcarrière en leven kan bouwen. Ook in het
secundair onderwijs moet de focus opnieuw liggen op kennisoverdracht op het vlak van
wiskunde, Nederlands, wetenschap en techniek, mens en maatschappij. Ook orde en
tucht worden hersteld. Leerlingen krijgen een voldoende divers aanbod aan opleidingen:
van technologische, technische en wetenschappelijke opleidingen en beroepen (STEM)
over sport- en zorgopleidingen tot een geherwaardeerd technisch en beroepsonderwijs
met duaal leren.
Om die miljarden euro aan belastinggeld doelmatig in te zetten, ijvert het Vlaams Belang
ervoor om de hoogte van het inschrijvingsgeld af te stemmen op de maatschappelijke
behoefte aan bepaalde profielen. Zo kunnen opleidingen voor knelpuntberoepen, zo-
als verpleegkunde, aan een sterk verlaagd tarief gevolgd worden. In opleidingen voor
profielen met een geringer maatschappelijk nut, bijvoorbeeld genderstudies, wordt een
verhoogd tarief gehanteerd. Het is slechts één uit een set van maatregelen om bepaalde
studierichtingen te promoten zonder de vrijheid van onderwijs in het gedrang te brengen.
Het volstaat echter niet om een opleiding te volgen tijdens de onderwijsjaren om een baan
te vinden en te behouden. We zullen levenslang moeten leren om het hoofd te kunnen bie-
den aan snelle technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Dat vergt een nieuw
onderwijs- , opleidings- en financieringsmodel en een mentaliteitswijziging. Sensibilise-
ringscampagnes zijn een stap in de goede richting, maar ook de samenwerking tussen
onderwijs en bedrijfsleven moet worden opgedreven. De overheid kan de permanente

45
professionele vorming en ontwikkeling bovendien aanmoedigen met fiscale stimuli. Ook
willen we voldoende verplichte opleidingstrajecten opstarten om ongekwalificeerde werk-
lozen aan startkwalificaties voor de arbeidsmarkt te helpen.
Naast kennisoverdracht moet het onderwijs ook zorgen voor cultuuroverdracht. Cultuur is
de belangrijkste hefboom voor de emancipatie van Vlaanderen. Het Vlaams Belang wil
de Vlaamse, Nederlandstalige cultuur blijven bevorderen door veel sterker in te zetten
op cultuureducatie via onze musea en gewone scholen, naast het uitmuntende deeltijds
kunstonderwijs.
Onze jeugd moet school kunnen lopen in een neutraal klimaat binnen de westerse nor-
men en waarden. In die optiek is burgerschapsvormend onderwijs, zowel geestelijk als
lichamelijk, het credo van het Vlaams Belang. Nergens is het probleem van linkse indoc-
trinatie groter dan in het hoger onderwijs. Zienderogen veranderen onze universiteiten en
hogescholen in woke bastions die elke voeling met de Vlaamse samenleving verliezen en
waar geen vrije meningsuiting, maar een pensée unique heerst. Het Vlaams Belang kiest
voor excellentie in het onderwijs in plaats van nivellering, voor pluralisme in plaats van
zogenaamde diversiteit. Daarom zien we er nauwgezet op toe dat het onderwijs opnieuw
een oord van vrij denken, onderzoeken en spreken wordt.
Meer informatie, ook over de pedagogische maatregelen, vindt u in onze brochures On-
derwijs en Cultuurstrijd.

4.5.4. Economische ordening


Met de val de Berlijnse Muur leek er een einde te zijn gekomen aan de ideologische strijd.
Het kapitalisme had het communisme verslagen en zou zijn zegeningen ten eeuwigen dage
over de wereld uitstorten. Niets is minder waar. We hebben het al gehad over de gebrekkige
zelfvoorziening in strategische sectoren zoals energie of geneesmiddelen en de ondermaatse
investeringen in publieke voorzieningen. Daarnaast zijn er ook de voortdurende conjunctuur-
schommelingen, crisissen en prijzenbubbels die vroeg of laat in elkaar klappen. De vrijheid
om te ondernemen kan ook misbruikt worden om onwetende consumenten te bedriegen.
De toegang tot de markt moet daarom verstandig gereguleerd worden door de overheid
en versperd worden voor malafide bedrijven. Een moderne vestigingswet is in het belang
van de consumenten en van eerlijke ondernemers en een belangrijke taak voor de Vlaamse
regering. Dat dit meer dan nodig is, blijkt bijvoorbeeld uit de mislukte liberalisering van het
aannemersberoep waardoor tientallen Vlaamse gezinnen hun spaarcenten kwijt zijn aan
charlatans zonder enige beroepskwalificatie.
Soms duwt een onderneming alle concurrenten uit de markt. Een monopolie leidt meestal tot
onnodig hoge prijzen ten koste van de consument of zelfs tot private censuur. Daarnaast is er
ook nood aan een mededingingsbeleid met haar op de tanden om de schadelijke monopo-
lievorming in o.a. de media- en technologiesector tegen te gaan. Het is dus aan de overheid
om de markt te ordenen door:
- het opbreken van monopolies door het opsplitsen van megabedrijven in aparte concur-
rerende ondernemingen of door het nemen van eigen initiatieven (zoals destijds Telenet
naast Belgacom of vandaag een Vlaams coöperatief energiebedrijf naast Engie);
- de toegang tot de markt open te houden door marktdrempels te verwijderen en nieu-
we spelers toe te laten (zoals destijds VTM naast VRT);
- het opleggen aan buitenlandse ondernemingen en MNO’s van dezelfde fiscale, mili-
eu- en arbeidsregels (of minstens corrigerende heffingen op te leggen);
- het bestrijden van economische fraude (in de fiscaliteit en sociale zekerheid) en be-
drijfscriminaliteit (bedrijfsspionage, schending van patentrecht);
- een aankoopbeleid van de overheid, waarbij in de eerste plaats gebruik gemaakt
wordt van lokaal geproduceerde goederen en diensten;
- een degelijke bescherming van de consument tegen oneerlijke handelspraktijken,
zonder onnodige marktdrempels op te werpen.

46
Een corrigerende importtaks heeft enkel zin als er al Vlaamse of Europese bedrijven be-
staan die moeten opboksen tegen oneerlijke concurrentie en waarvoor een gelijk speelveld
moet worden gecreëerd. Zonder die bedrijven heeft het geen zin. Als het de bedoeling
is een Vlaamse of Europese sector uit de grond te stampen, dan werken zulke belastin-
gen niet. Dan geldt het eerder genoemde infant industry argument. Op die manier is de
Europese vliegtuigbouwer Airbus ontstaan die vandaag een stevige concurrent is van het
Amerikaanse Boeing (zie ook de paragraaf 4.4.1. over de maaksector).
De overheid heeft ook een rol te spelen in de strategische zelfvoorziening, die in het ver-
leden al te vaak werd verwaarloosd. De verankering van bedrijven die werkzaam zijn in
de strategische sectoren gebeurt door een aangepast industrieel beleid. Zij moeten kunnen
werken binnen een stabiel juridisch en fiscaal kader en excellente sectorale netwerken
of ‘ecosystemen’. Zij moeten een beroep kunnen doen op gekwalificeerd personeel dat
adequaat wordt opgeleid door het onderwijs en de opleidingssector en eventueel op
niet-concurrentieverstorende overheidsparticipaties. Desnoods moet de overheid vijandige
overnames van strategische bedrijven of infrastructuur blokkeren. Bij de opstart van een
nieuwe industrie kan de overheid dan weer een tijdelijke, selectieve, doelgerichte en pro-
portionele bescherming ten opzichte van niet-EU concurrenten bieden. Het Vlaams Belang
wil ook door strenge veiligheidsprocedures de economische spionage door buitenlandse
mogendheden aanpakken.

4.5.5. Fitte organisatie


Het Vlaams Belang wil een sterke Vlaamse staat, maar geen grote overheid. Een fitte over-
heid behoeft geen grote administratie, maar kosteneffectieve diensten. Dat is haalbaar
indien de overheid zich concentreert op haar kerntaken. Alle niet-kerntaken moeten eruit,
want zij gaan ten koste van de dienstverlening aan de Vlamingen. Wij gaan dus snoeien
in de miljarden die verspild worden aan:
- overbodige overheidsfuncties in niet-kerntaken, waardoor de tekorten op de ar-
beidsmarkt kunnen worden ingevuld,
- nutteloze politieke instellingen van provincies tot Senaat en bepaalde intercom-
munales, alsook het hele Belgische bestuursniveau,
- subsidies voor absurde projecten zoals konijnenfluisteraars of wandelapps,
- woke organisaties zoals Kif Kif die onze Vlaamse cultuur en identiteit ondermijnen,
- kosten voor de opvang van illegale migranten door hen terug te sturen,
- Waalse miljardentransfers door de invoering van Vlaamse (para)fiscale autonomie
en uiteindelijk onafhankelijkheid.
Het Rijnlandmodel staat voor een gecorrigeerde markteconomie, niet voor een staatseco-
nomie. Daaruit volgt dat de publieke sector niet groter kan zijn dan de private sector,
ondanks de belangrijke strategische en kerntaken van de overheid. Daarom is het Vlaams
Belang voorstander van een maximaal overheidsbeslag van 50% bbp (met uitzondering
voor oorlogssituaties of zware crisissen zoals pandemieën). Onderzoek waarin rekening
wordt gehouden met de leeftijds- en gezinssamenstelling van de bevolking duidt op een
optimaal overheidsbeslag in Vlaanderen van 43% bbp.32
Het Vlaams Belang onderschrijft ook het principe van de subsidiariteit, een organisatiewij-
ze waarbij ‘hogere’ overheden niets doen wat ook door ‘lagere’ overheden kan gebeu-
ren. Zij staan het dichtst bij de burger en kunnen makkelijker de diensten leveren die echt

32 Kristof De Witte and Wim Moesen (2007), Sizing the Government, Leuven: Department of Economics, KU Leuven,
June 2007, mimeo, 17 p.

47
gevraagd worden. Overheidsdiensten worden dus bij voorkeur aangeboden op het laagst
mogelijke bestuursniveau: op gemeentelijk niveau in plaats van nationaal en op nationaal
niveau in plaats van Europees. Het Vlaams Belang wil nog drie bestuurslagen overhou-
den: gemeentelijk, Vlaams en Europees (weliswaar beperkt tot de gemeenschappelijke
markt). Er blijven nog tien departementen en vakministers over naar Nederlands model:
binnenland, justitie, buitenland, defensie, sociale zekerheid, gezondheid & welzijn, on-
derwijs, economie & mobiliteit, omgeving, financiën & begroting.
Subsidiariteit betekent ook dat de overheid slechts initiatieven neemt indien er geen spon-
tane oplossingen vanuit de samenleving opborrelen. Subsidiariteit gaat ervan uit dat men-
sen deel uitmaken van een gemeenschap, maar ook van kleinere verbanden zoals het
gezin en vrijwilligersorganisaties. Die mogelijkheden moeten worden uitgeput alvorens de
overheid op het voorplan treedt.
De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Wat vandaag een strategische sector
of natuurlijk monopolie is, is dat morgen soms niet meer en omgekeerd. Daarom moet de
overheid op regelmatige basis haar kerntaken en de strategische sectoren tegen het licht
houden.
Een fitte organisatie heeft minimale beheerskosten, maar legt ook minimale administra-
tieve lasten op aan burgers, bedrijven en organisaties. Daarom wil het Vlaams Belang
blijven inzetten op administratieve vereenvoudiging, onder meer door een rigoureuze
toepassing van het only-once principe (waardoor de overheid geen informatie opvraagt
waarover ze al beschikt) en het one-in one-out principe (waarbij de administratieve lasten
van nieuwe regelgeving worden gecompenseerd door het verminderen of schrappen van
administratieve lasten in oude regelgeving).
Een fitte overheid focust zich op haar kerntaken en oefent die op het juiste bestuurlijke
niveau uit. Dat geldt uiteraard ook voor de ambtenaren die zij tewerkstelt. Dat werkt dub-
bel: enerzijds wordt er geen geld meer besteed aan niet-kerntaken (zoals bv. diversiteit-
sambtenaren of lokale ambtenaren voor ontwikkelingssamenwerking), anderzijds worden
kerntaken niet uitbesteed.
De ambtenaren die een essentiële functie vervullen, moeten het keurkorps van onze
samenleving vormen: doeltreffend en doelmatig, civil servants in elke zin van het woord. Zij
worden voortaan gevormd aan een eigen topbestuursschool, een academie waar ambte-
naren worden opgeleid na een streng toelatingsexamen. Cruciale kennis, die de afgelopen
jaren vaak verloren is gegaan, moet weer in huis beschikbaar zijn en wordt niet langer uit-
besteed aan de McKinsey’s van deze wereld. De overheid moet op haar kerntaken immers
zo autonoom mogelijk kunnen handelen en de overheidsbedrijven beter leiden.
Bepaalde ambtenaren behouden of krijgen daarom ook een specifiek statuut zodat zij niet
kunnen buigen onder politieke of andere druk. De vaste benoeming wordt behouden voor
cruciale en kritieke functies zoals rekenplichtigen, rechters, politieagenten of ambtenaren
met specifieke kennis en expertise. Zij ontvangen ook een goede verloning en vallen on-
der hetzelfde pensioenstelsel als andere werknemers.

4.5.6. Financiële gezondheid: waarborg voor de toekomst


De overheid moet zich gedragen als een goede huisvader of -moeder (of een voorzichtig
en redelijk persoon). Ze moet de financiële middelen zorgvuldig beheren en besteden, en
erop toezien dat de rekeningen kloppen. Wanneer de overheidsinkomsten niet volstaan
om de uitgaven te dekken, zal de overheid lenen om het verschil bij te passen. Haar leen-
capaciteit hangt af van de terugbetalingscapaciteit (die op haar beurt bepaald wordt door
het inkomen of bbp) en de reeds uitstaande leningen of schuld.
De geschiedenis leert dat ongezonde openbare financiën leiden tot de ineenstorting van
de staat met verschrikkelijke sociaaleconomische gevolgen. Het leidt tot armoede, ontred-
dering en emigratie van de bevolking. Een betrouwbare staat moet dus zijn financiën op
orde hebben.

48
Als de staat schulden maakt, dan geeft hij het geld uit van de volgende generaties die
deze schulden mee zullen moeten afbetalen. De schuld- en belastingfactuur wordt dus
doorgeschoven naar onze kinderen en kleinkinderen. Dat kan, mits inachtname van de
’gouden regel’ dat overheidsschuld principieel enkel worden aangegaan voor productieve
investeringen, niet voor jaarlijks weerkerende uitgaven (behalve in tijden van oorlog of
zware crisissen). De volgende generaties profiteren ook van de infrastructuur die hun ou-
ders en grootouders hebben gebouwd. Zij rijden ook over de wegen en bruggen die gefi-
nancierd werden met schuld. Een uitstekende weginfrastructuur komt ook hun productiviteit
en levenskwaliteit ten goede. Daarom is het redelijk dat ook zij hun steentje bijdragen aan
de aflossing van de schuld.
Eigenlijk is dit niet meer dan gezond verstand. Wie gaat lenen voor een huis, heeft alvast
jaren woonplezier, bouwt langzaam een kapitaaltje op en kan het huis verkopen als de
afbetaling van de lening toch te zwaar wordt. Maar wie moet lenen voor de dagelijkse
uitgaven voor levensonderhoud, geraakt al snel in de problemen als hij de lening niet kan
afbetalen, want alles is op.
De overheidsschuld is een rollend fonds. Overheidsobligaties op vervaldatum worden
meestal terugbetaald met de opbrengsten van nieuwe obligaties. Daarom mag de over-
heid zich niet blind staren op goedkope leningen die ze op een bepaald moment kan
afsluiten (aan een nulrente of zelfs een negatieve rente). Leningen worden immers geher-
financierd. Wanneer dat gebeurt aan een hogere rente, nemen de rentelasten een steeds
grotere hap uit het overheidsbudget.
De Vlaamse staat moet dan ook garant staan voor een gezond financieel beleid, dat
is gebaseerd op principes van budgettaire verantwoordelijkheid en investeringsgericht
schuldbeheer:
- de Vlaamse overheid mag zich enkel toeleggen op haar kerntaken;
- er komt een einde aan de subsidiecultuur. Enkel organisaties die de Vlaamse iden-
titeit, cultuur of sociaal weefsel versterken, worden nog gesubsidieerd;
- de Vlaamse overheid voert een strenge strijd tegen fraude met overheidsgeld.
Niets is meer laakbaar dan de criminele verkwisting van middelen van de gemeen-
schap;
- er komt een einde aan de Waalse transfers die de sociaal-economische situatie in
Wallonië niet verbeteren, maar de Vlaamse wel verslechteren;
- het arbeidsmarktbeleid is gericht op de creatie van jobs in de privésector, waar-
door de belastingcapaciteit stijgt en de belastingdruk kan dalen;
- de Vlaamse overheid gaat in principe enkel schuld aan voor investeringen in pu-
blieke infrastructuur, die ook gebruikt kan worden door toekomstige generaties
(behalve in tijden van oorlog of zware crisissen);
- er komen weer geoormerkte schulden voor investeringen (bv. obligaties voor we-
gen);
- er komt een vijfjaarlijkse doorlichting van de uitgaven van alle (semi)publieke in-
stellingen, vertrekkende van een nul-begroting, die nagaat of de activiteiten wel
kerntaken zijn, ze door het juiste bestuursniveau worden uitgevoerd, ze beter uit-
huis of in-huis worden gepresteerd, en of de beleidsmaatregelen wel werken en
waar voor het belastinggeld bieden;
- de Vlaamse overheid zorgt ervoor dat haar begroting en financiële verslaggeving
transparant en digitaal toegankelijk zijn.

4.5.7. Betrouwbaar geld


Het inflatiespook is terug. Het vreet aan onze koopkracht en onze spaarcenten. Het is een
weinig begrepen en vaak verwaarloosde kerntaak van de overheid om een stabiele munt
te waarborgen.

49
Inflatie is in wezen een monetair probleem. De oude term maakt dat glashelder: geld-
ontwaarding. Het is pas als de geldkraan openstaat dat inflatie een structureel probleem
kan worden. Er is dan namelijk te veel geld ten opzichte van de goederen en diensten
waaraan het kan worden uitgegeven. De Europese Centrale Bank (ECB) moet stoppen met
verse euro’s in de economie te pompen, voornamelijk door staatsobligaties op te kopen.
De geldhoeveelheid moet even snel als of trager dan de productie van goederen en dien-
sten stijgen. Dan droogt de inflatie vanzelf op, want er is niet meer geld te besteden over
te weinig goederen.
Het Vlaams Belang erkent dat de crypto-economie bevorderlijk is voor werkgelegenheid
en innovatie. Tegelijkertijd wordt deze sector vandaag te veel geteisterd door fraude en
oplichting, en zijn consumenten vaak het slachtoffer van kwaadwillige spelers. Daarom is
er enkel ruimte voor een crypto-economie binnen een regelgevend kader dat een wettelij-
ke bescherming biedt aan de crypto-gebruikers.
Het Vlaams Belang is wel tegenstander van de ‘digitale euro’ van de ECB. Die nieuwe
munt zou evenveel waard zijn als de huidige euro die we vandaag gebruiken in de vorm
van munten, biljetten en betaalkaarten. Het probleem is dat de code van een digitale munt
programmeerbaar is. In die code zou kunnen worden bepaald waarvoor u uw geld mag
of moet uitgeven, en dat al voor bedragen vanaf 50 tot 100 euro. Dat betekent dat de
ECB niet alleen weet wat, hoeveel, wanneer en waar u iets koopt, maar ook kan bepalen
of u het wel mag kopen. Met een druk op de knop kan al uw geld worden geblokkeerd,
net zoals een account op de sociale media. De digitale euro is onderdeel van een totalitair
systeem en mag er niet komen. Het Vlaams Belang pleit dan ook voor een recht op cash
met een voldoende groot netwerk van gratis geldautomaten waardoor cash geld pro-
bleemloos beschikbaar en bruikbaar blijft. Ook mogen burgers en bedrijven de toegang
tot hun banktegoeden op zicht- en spaarrekeningen niet ontzegd worden op basis van
hun maatschappelijke of politieke overtuigingen, tenzij die aanzetten tot (de financiering)
van geweld.

4.6. Internationale handel


Al eeuwen drijven landen handel met elkaar in unieke producten waarvoor ze wereldwijd
bekend staan. Door de globalisering is de wederzijdse afhankelijkheid echter zo doorge-
dreven dat de zelfredzaamheid van naties in het gedrang komt. De wereld zou veel rijker
zijn als landen weer als volwaardige en zelfstandige partners konden deelnemen aan de
internationale handel.
Vlaanderen is goed voor 79,4% van de uitvoer en 83,5% van de invoer van goederen
van België met een waarde van 450 miljard euro in 2022.33 45% van de Vlaamse uitvoer
gaat naar Duitsland, Frankrijk en Nederland. De in- en uitvoer naar andere landen zoals
de VS, Canada, China en Japan is slechts een kleine fractie van de handel met onze
buurlanden. Onze belangrijkste producten zijn aardolie en aardgas, farmaceutische pro-
ducten, voertuigen en onderdelen, kunststoffen en machines en werktuigen, samen goed
voor 51% van de uitvoer. Ook onze landbouwproducten, innovatief textiel en creatieve
producten vinden gretig aftrek in de wereld.
De welvaart is in Vlaanderen onlosmakelijk verbonden met onze ligging: onze vier zee-
havens zijn goed voor een kwart van de haventrafiek tussen Le Havre en Hamburg. Enkel
Rotterdam doet beter. De totale toegevoegde waarde van onze havens bedroeg in 2020
ruim 30 miljard euro.34 De petrochemische cluster in Antwerpen is een van de grootste

33 Statistiek Vlaanderen (2023), Buitenlandse handel. Uitvoer/invoer van goederen, Brussel: Vlaamse Statistische
Autoriteit, Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken. Geraadpleegd op 12 juli 2023: https://www.vlaan-
deren.be/statistiek-vlaanderen/buitenlandse-handel/uitvoer-invoer-van-goederen#vlaams-gewest-goed-voor-79per-
cent-van-belgische-goederenuitvoer
34 Ilse Rubbrecht (2022), Economic importance of the Belgian maritime and inland ports – Report 2020,

50
ter wereld: de top tien van belangrijkste chemieproducenten is daar aanwezig. Onze vier
Vlaamse zeehavens, die al vele decennia tot de best presterende in de wereld worden
gerekend, zijn samen goed voor 240.000 directe en indirecte voltijdse jobs.
4.6.1. Eerlijke handel door wederkerigheid
Internationale handel zorgt voor economische en culturele rijkdom, omdat het landen
toelaat zich toe te leggen op datgene waar ze het beste in zijn. En dat geldt zeker voor
Vlaanderen met zijn open economie, dat goederen en diensten levert die in de hele we-
reld – al eeuwenlang – gegeerd zijn. Maar door de hyperglobalisering raken nationale
economieën zo verweven met elkaar dat de minste hapering tot levensbedreigende pro-
blemen leidt in de bevoorrading van levensnoodzakelijke goederen. Uit puur winstbejag
sluiten de liberalen de ogen voor het feit dat buitenlandse bedrijven en buitenlandse over-
heden vandaag onze welvaart en zelfredzaamheid bedreigen door:
- de overname van strategische bedrijven en sectoren;
- de verhuizing van de bedrijfshoofdkwartieren naar het buitenland;
- het verdwijnen van de maaksector en strategische productie;
- concurrentievervalsing op het vlak van arbeids- en milieuvoorwaarden;
- het verlies aan beleidsautonomie. Het zijn multinationale ondernemingen en supra-
nationale instellingen die het fiscaal en economisch beleid van nationale staten
meer en meer bepalen.
Wij willen geen protectionistisch beleid voeren. In onze economische visie is er ruim plaats
voor een eerlijke handel op basis van wederkerigheid en duurzaamheid. Er moet wel een
gelijk speelveld zijn, door de productiestandaarden (productveiligheid, milieunormen) ge-
lijk te trekken in de verschillende landen of door corrigerende maatregelen bij de grens.
Vervuilende en grootschalige productie en lange logistieke ketens moeten vermeden wor-
den. Op die manier wordt internationale handel opnieuw een bron van wederzijdse voor-
uitgang in plaats van eenzijdige groei. Die principes moeten worden ingeschreven in
handelsakkoorden en afgedwongen door controles en corrigerende belastingen aan onze
grenzen.
Export en import zijn belangrijk voor Vlaanderen. Als belangrijke exportregio moet Vlaan-
deren dan ook de volle bevoegdheid krijgen om bilaterale handelsakkoorden af te sluiten
en daarin niet gehinderd worden door de tegenovergestelde belangen van Wallonië of
de Europese Unie.

4.6.2. Europese samenwerking, geen Europese superstaat


Europa is niet hetzelfde als de bureaucratische Europese Unie (EU) met haar 70 instellin-
gen en 60.000 ambtenaren, laat staan de Europese superstaat die federalisten zoals Guy
Verhofstadt voor ogen hebben.
Nationalisten in Europa zijn de grootste aanhangers van Europa en de Europese cultuur,
waarvan wij allemaal kinderen zijn. Europese nationalisten pleiten dan ook voor Europese
samenwerking. Vooral op economisch vlak heeft Europese samenwerking de afgelopen
decennia haar vruchten afgeworpen. De Europese Economische Gemeenschap (EEG) heeft
zonder twijfel mee gezorgd voor vrede en welvaart op het continent. Ook de uitwisseling
van studenten uit het hoger onderwijs via het Erasmus-programma kan een leerrijke cultu-
rele uitwisseling en waardevolle ervaring voor Europese jongeren zijn.
Door economische samenwerking en handel zorgde de EEG voor een sterke sociaal-eco-
nomische ontwikkeling van de Europese landen. Dat is vandaag niet meer zo. Haar op-
volger, de Europese Unie, is niet langer de drijvende kracht, maar eerder een rem op de

Brussels: National Bank of Belgium, 120 p.

51
ontwikkeling van Europa. De EU vormt vandaag een directe bedreiging voor de culturele
diversiteit, het economisch model en de politieke soevereiniteit van nationale staten, die
elkaar steeds vaker vinden in de strijd tegen ‘Brussel’. Er is geen nood aan een Europese
eenheidsworst in het sociaal-economisch of sociaal-cultureel leven, maar een nationale
aanpak op maat van de behoeften in de landen.
De Europese Unie is ook niet langer een economische unie, maar een transferunie. De
lidstaten creëren welvaart; de Europese Unie herverdeelt ze. De EU is bezig miljarden
subsidies uit te storten over landen die ze eerst alle budgettaire en monetaire beleidsinstru-
menten (begroting, schuld, munt, rente) heeft afgepakt. Hoewel belastingen een nationale
bevoegdheid zijn, wordt de Europese transferunie gefinancierd door nieuwe Europese
belastingen35 en eigen Europese schuld. De meest absurde redenen worden daarvoor
uit de kast gehaald: nationale belastingen zouden leiden tot versnippering van de markt,
fiscale onzekerheid, meer handelsgeschillen en zelfs handelsoorlogen en bestuurlijke in-
efficiëntie ... Blijkbaar ziet de EU niet hoe miljarden euro’s worden verspild aan nutteloze
instellingen, onzinnig beleid en herverdelende subsidiestromen in plaats van productieve
handelsstromen. De Europese Unie die kan lenen en steeds meer eigen belastingen heft
(koolstoftaks, transactietaks, winstbelasting) is geen economische motor meer, maar een
doorgeefluik.
Voor Vlaams-nationalisten klinkt dat allemaal bekend in de oren. De Europese Unie begint
meer en meer te lijken op België, met zijn onproductieve noord-zuid transfers en zijn to-
renhoge schuld ondanks even torenhoge belastingen. Vanuit België klinkt er dan ook nau-
welijks kritiek, temeer omdat vele Belgische politici de Europese instellingen nodig hebben
voor een lucratieve fin-de-carrière.

35 2023: een belasting op digitale diensten en een koolstoftaks op de import van buiten de EU. 2024:
een belasting op financiële transacties. 2026: een gemeenschappelijke geconsolideerde vennoot-
schapsbelasting (bovenop de nationale). De nieuwste voorstellen omvatten: een ruimer toegepaste ven-
nootschapsbelasting, een financiële transactietaks, een taks op cryptomunten en -beleggingen, een taks
op de koolstofuitstoot in dataverkeer en een verhoging van de bijdragen van de lidstaten traditioneel
gebaseerd op het nationaal inkomen, maar voortaan ook op nieuwe nationale parameters, zoals de
loonkloof tussen mannen en vrouwen, het gebruik van niet-plastic verpakkingen of voedselverspilling. De
linkse partijen in het Europese parlement pleiten in allerlei amendementen voor nog een reeks bijkomen-
de Europese belastingen zoals een rijkentaks, een kerosinetaks en een overwinstentaks.

52
EU-transfers 2020 EU-uitgaven EU-inkomsten Saldo Saldo per inwoner
Europese Commissie miljoen euro euro
Vlaanderen 1.562 4.240 -2.678 -404
Nederland 2.644 9.021 -6.378 -366
Denemarken 1.462 3.157 -1.696 -291
Duitsland 12.321 31.935 -19.614 -236
Zweden 2.151 4.580 -2.429 -235
België 3.957 6.595 -2.638 -230
Brussel 264 541 -277 -227
Ver. Koninkrijk 6.715 19.709 -12.994 -194
Oostenrijk 2.087 3.760 -1.673 -188
Finland 1.514 2.458 -944 -171
Frankrijk 15.439 25.342 -9.903 -147
Italië 11.661 18.180 -6.519 -109
Ierland 2.188 2.615 -427 -86
Europese Unie 138.825 160.090 -21.2645 -41
Spanje 12.689 12.379 311 7
Wallonië 2.131 1.814 317 87
Bulgarije 2.221 673 1.548 223
Slovenië 1.041 534 506 241
Roemenië 6.963 2.236 4.727 245
Slovakije 2.582 957 1.625 298
Portugal 5.263 2.173 3.090 300
Tsjechië 5.522 2.273 3.249 304
Polen 18.065 5.674 12.392 326
Hongarije 6.133 1.476 4.657 477
Griekenland 7.383 1.857 5.526 516
Letland 1.315 324 991 520
Kroatië 2.679 541 2.138 527
Luxemburg 749 407 341 545
Estland 1.074 312 763 574
Litouwen 2.583 548 2.035 728

Vlaanderen zal vanzelfsprekend nooit een grootmacht worden met een ver over de gren-
zen reikende militaire, economische en politieke invloed. Maar Vlaanderen behoort econo-
misch wel bij de Europese top en tot de grootste nettobetalers van de EU. In ruil daarvoor
krijgen we zeer veel regels opgelegd die onze economie verlammen en onze welvaart
ondermijnen. Te veel Vlaamse politici verdedigen niet het belang van hun kiezers, maar
van de Europese Unie, met al haar uitwassen. We moeten dat tij keren. Vlaamse verko-
zenen in supranationale parlementen dienen uitsluitend de belangen van Vlaanderen te
verdedigen. Het Vlaams Belang wil dat de Europese Unie zich enkel bezighoudt met haar
kerntaak, de bevordering van de internationale handel, en geen Europese belastingen
oplegt aan haar burgers die nu al vaak gebukt gaan onder een torenhoge belastingdruk.
Daarom wil het Vlaams Belang onze bijdrage heronderhandelen, zoals ook Nederland
dat heeft gedaan. Wij betalen immers te veel aan de Europese bureaucratie en zelf-
destructieve plannen.

53
Het kind moet zeker niet met het badwater worden weggegooid. Er zijn verschillende
oplossingen:
- de terugkeer naar de EEG, die vrede bracht door handel en samenwerking;
- de invoering van nieuwe handelsregels op basis van wederkerigheid;
- de afbouw van de Europese bureaucratie (behalve handel);
- het behoud van de Europese Raad en Raad van de Europese Unie en de afschaf-
fing van de Europese Commissie en Parlement (zodat er een einde komt aan de
Europese regelneverij),
- de afschaffing van bestaande en in voorbereiding zijnde Europese belastingen;
- een gehandhaafd verbod op Europese schuld;
- het herstel van de fiscale autonomie van de lidstaten;
- het herstel van de beleidsautonomie van de lidstaten op het vlak van de kerntaken
van overheden en nationale verankering van strategische sectoren en bedrijven;
- het herstel van de binnengrenzen zolang de buitengrenzen niet effectief bewaakt
worden.

4.6.3. Geostrategische uitdagingen


Bij de heropbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog stonden de Amerikaanse han-
delsbelangen voorop. Onze bevrijders waren niet naïef en de Europese economie werd
dan ook in belangrijke mate ingepalmd door Amerikaanse bedrijven en producten. Recent
stelde de Amerikaanse regering met de Inflation Reduction Act uit 2022 een investerings-
programma van 370 miljard dollar voor, waarbij onder het mom van een vergroening van
de economie de harde belangen van Amerikaanse bedrijven worden vooropgesteld. Dat
vormt een belangrijke uitdaging voor de Europese Unie en Europese bedrijven.
Ook de Volksrepubliek China zet zijn groeiende economische macht steeds meer in om de
afzet van Chinese producten, de toegang tot grondstoffen (in het bijzonder zeldzame aard-
metalen), de voedselbevoorrading, kortom de eigen welvaart veilig te stellen. Dat lukt aar-
dig dankzij de gigantische handelstekorten van de Verenigde Staten en de Europese Unie.
China weet handig gebruik te maken van de eigen sterktes en de zwaktes van anderen en is
erop gebrand haar geopolitieke belangen in Zuidoost-Azië en daarbuiten steeds assertiever
te verdedigen. Wanneer onze bedrijven zich moeten plooien naar woke en bijwijlen over-
dreven ESG-eisen,36 vergroot China zijn macht, want zelf is het er niet aan gebonden. China
breidt zijn invloedssfeer ook uit in andere domeinen: het wegkapen van wetenschappelijke
en technologische kennis via breed opgezette spionagenetwerken in onze bedrijven en
universiteiten is een gekende tactiek die ook door de Russische Federatie wordt toegepast.
Ook de (pogingen tot) overnames door zich in te kopen in strategische Europese onder-
nemingen en infrastructuur maken deel uit van het Chinese beleid. In Vlaanderen werden
we ermee geconfronteerd bij Volvo, de Haven van Antwerpen-Brugge, Fluvius en de uitrol
van het 5G-netwerk. Uit onderzoeken blijkt dat een aanzienlijk aantal van de Chinese
overnames in strategische sectoren nauwe banden heeft met de Chinese Communistische
Partij.37 In werkelijkheid hebben alle grote Chinese bedrijven − en zeker in gesofistikeer-

36 ESG staat voor ‘Environmental, Social and Governance’. Het betekent dat er rekening wordt gehouden
met factoren zoals energieverbruik, klimaat, duurzaamheid, gezondheid, veiligheid en deugdelijk be-
stuur bij investeringen en participaties in bedrijven.
37 Europese Rekenkamer (2020), Analyse nr. 03/2020: De respons van de EU op de Chinese staatsge-
stuurde investeringsstrategie, Luxemburg: Europese Rekenkamer, 84 p. Jelte Wiersma (2020), Neder-
lands onderzoek: Chinese staatsbedrijven kopen in het geheim Europese bedrijven, Elseviers Week-
blad, 1 oktober 2020. Daniel Michaels (2020); Behind China’s Decade of European Deals, State
Investors Evade Notice, Wall Street Journal, September 30, 2020. Marije Vlaskamp (2020), De lange
arm van Beijing: Europese bedrijven in Chinese staatshanden, zonder dat ze het weten, De Volkskrant,
12 oktober 2020.

54
de communicatie- en bewakingstechnologie zoals Huawei − banden met de overheid in
Beijing. Dergelijke overnames gaan steevast gepaard met toegang tot de intellectuele
eigendom van de Europese prooi en een verregaande technologietransfer, waardoor wij
een competitief voordeel verliezen en de winsten naar het buitenland gaan.
Terwijl buitenlandse fabrikanten hier zonder enige belemmering Europese bedrijven kun-
nen beconcurreren, moeten diezelfde Europese bedrijven in het buitenland vaak hun tech-
nologische troeven uit handen geven. Een handelsbeleid dat technologieparels of cruciale
infrastructuur zomaar laat wegkapen, is geen beleid, maar capitulatie. Het huidige han-
delsbeleid geeft vrij spel aan buitenlandse belangen, die naar willekeur in alle geledingen
van onze maatschappij en economie doordringen. Uit een recente inventaris van de Euro-
pese Commissie blijkt dat de Unie voor minstens 137 essentiële producten afhankelijk is
van China, om over de afhankelijkheid van Russisch gas (vroeger) of Qatarese waterstof
(in de toekomst) maar te zwijgen. Onze relatie tot het buitenland moet er dus een zijn van
politiek realisme en verhoogde waakzaamheid.38
Meer informatie vindt u in onze brochure Buitenlands Beleid.

5. New Deal: nieuw sociaal pact met alle


Vlamingen
Het Vlaams Belang wil een toekomst- en mensgerichte economie uitbouwen. Dat betekent
dat de economie opnieuw ten dienste moet staan van het volk, niet van de internationale
elite of een parasitaire Belgische overheid die de belangen van de Vlamingen niet verde-
digt. Vlaamse werknemers en ondernemers moeten weer greep krijgen op hun economi-
sche toekomst. Zij moeten aan één zeel trekken, om samen te zorgen voor Vlaamse jobs
en welvaart en om te kunnen concurreren met buitenlandse bedrijven.
Het Vlaams Belang wil een nieuw sociaal pact voor alle Vlamingen, waarin een betrouw-
bare Vlaamse overheid zorgt voor meer sociale rechtvaardigheid én meer economische
welvaart. Het herstel van de sociale welvaartsstaat voor Vlamingen zorgt dus tegelijkertijd
voor een betere sociale bescherming, eerlijkere belastingen en meer koopkracht. Dat gaat
lukken, want Vlaanderen beschikt over de economische middelen (o.a. de technologie, het
toponderzoek, de zin voor initiatief, de creatieve kmo’s, de hardwerkende en goed opge-
leide mensen, een constructief sociaal overleg, een uitstekende ligging) én over de nodige
financiële middelen. De uitgaven van de Vlaamse verzorgingsstaat zullen immers betaald
worden door het schrappen van de kosten van de ondoeltreffende Waalse transfers, de
onproductieve massamigratie en de overbodige instellingen.
Het sociaal pact van het Vlaams Belang biedt een nieuw kader, waarin de natiestaat in
ere wordt hersteld. Dat is de weg om het vertrouwen in de toekomst te herstellen en een
nieuwe renaissance van Vlaanderen te bereiken.
(1) De kern van de afspraak is dat wie zijn best doet, een goed leven zal leiden. Dat bete-
kent dat wie studeert, werkt, onderneemt en de wet respecteert, terug mag rekenen op
een degelijk netto-inkomen en een eigen woning; dat wie hard zijn best heeft gedaan,
kan rekenen op een deftig pensioen; dat wie zijn best doet, maar pech of een beper-
king heeft, de beste zorgen en ondersteuning zal krijgen; dat wie zelf de kinderen wil
opvoeden, daarvoor de nodige professionele en financiële mogelijkheden zal krijgen.

38 Jonathan Holslag (2020), De Nieuwe Zijderoute. China op het economische strijdpad, Antwerpen:
Horizon, 272 p.

55
(2) Zo’n sterke solidariteit kan enkel bestaan tussen Vlaamse burgers en generaties, want
een sterke sociale zekerheid is financieel enkel mogelijk binnen de volksgemeenschap.
Het gebruik van de sociale zekerheid en de publieke voorzieningen door migranten
(meer bepaald leeflonen, onderwijs, zorg, huisvesting, veiligheid) stelt landen immers
voor een dusdanige financiële opgave dat de verzorgingsstaat uit zijn voegen barst.
Het leidt tot forse verhogingen van de belastingen, die de welvaart en de koopkracht
juist ondermijnen.
Daarom wil het Vlaams Belang een migratiestop invoeren, met uitzondering van hoog
en complementair opgeleide migranten uit hoofdzakelijk westerse landen. Dit betekent
niet dat wij niet op vrijwillige basis solidair kunnen zijn met andere landen of met mi-
granten. Het Vlaams Belang wil, naar Deens voorbeeld, een aparte sociale zekerheid
voor migranten, waarin zij bijdragen storten en uitkeringen ontvangen. Nadat zij
acht jaar legaal in het land moeten hebben verbleven, drie jaar hebben gewerkt en
bijgedragen en voldoende kennis van het Nederlands hebben, kunnen zij een beroep
doen op onze sociale zekerheid en publieke voorzieningen (met uitzondering van
dringende medische zorg).
(3) Het Vlaams Belang wil geen grote, maar een sterke, betrouwbare en financieel gezon-
de Vlaamse staat, die ons en onze welvaart beschermt. De belastingen die Vlaande-
ren int, moeten billijker, eerlijker en eenvoudiger zijn dan de Belgische fiscale koterij
met haar honderden achterpoortjes. De torenhoge belasting op arbeid moet drastisch
omlaag. De lastenverlaging wordt gefinancierd door het schrappen van de Waalse
transfers en is haalbaar door de hoge werkzaamheidsgraad in Vlaanderen. Minstens
zo belangrijk is dat wij opnieuw waar voor ons belastinggeld krijgen. Onze kinderen
hebben recht op toponderwijs zoals vroeger; onze vervoers- en internetinfrastructuur
moeten (weer) top worden; de overheidsdiensten worden gedecentraliseerd en de
voorzieningen buiten de grootsteden worden op niveau gehouden.
(4) Het nationalisme heeft geen naïeve, maar een strategische visie op de economie. De
coronapandemie heeft voor velen duidelijk gemaakt waarvoor het Vlaams Belang al
jaren waarschuwde: het globalisme heeft niet alleen tot de uitverkoop, maar ook tot
een levensbedreigende internationale afhankelijkheid geleid. Daarom zal een Vlaam-
se regering met het Vlaams Belang de strategische bedrijfssectoren verankeren, de
strategische zelfvoorziening waarborgen, de strategische nutsvoorzieningen in eigen
handen houden en de strategische economische ontwikkeling sturen. De overheid
voert een nieuw industrieel beleid, geënt op rechtszekerheid, excellente sectorale net-
werken, adequaat onderwijs en strategische participaties (en blokkeringen van vijan-
dige overnames). Daarnaast creëert zij een gelijk en concurrentieel speelveld door
monopolies (mediasector) open te breken en corrigerende importbelastingen te heffen
op buitenlandse bedrijven die zich niet aan onze arbeids- en milieuregels houden. Zij
zorgt voor een stabiele munt die de koopkracht van de Vlamingen waarborgt.
(5) De Vlaamse overheid zal geen multiculturele, maar een Vlaamse samenleving uitbou-
wen, waarin de Vlaamse identiteit, cultuur en taal centraal staan. Wie hier tijdelijk
werkt, moet onze normen en waarden, taal en cultuur respecteren; wie hier woont en
zijn leven uitbouwt, moet integreren door onze normen en waarden, taal en cultuur te
verwerven. Vlamingen komen al eeuwen in contact met andere culturen. Wij hebben
dan ook respect voor andere culturen, maar wie dagdagelijks in een andere cultuur
wil leven, zal naar andere landen moeten trekken, waar die andere cultuur centraal
staat.
(6) Internationale handel kan voor economische en culturele rijkdom zorgen, omdat landen
zich dan kunnen toeleggen op datgene waarin ze het beste zijn. En dat geldt zeker

56
voor Vlaanderen met zijn open economie (goed voor 79% van de Belgische export),
dat al eeuwenlang goederen en diensten verhandelt die in de hele wereld gegeerd
zijn. Het Vlaams Belang wil de geglobaliseerde economie vervangen door eerlijke
internationale handel op basis van wederkerigheid en duurzaamheid. Dat betekent
dat onze fiscale en sociale regels en onze productiestandaarden (op het vlak van vei-
ligheid en duurzaamheid) ook gelden voor onze handelspartners, of dat corrigerende
taksen en maatregelen worden getroffen. Op die manier wordt internationale handel
opnieuw een bron van wederzijdse vooruitgang in plaats van eenzijdige groei. Vlaan-
deren moet dan ook de volle bevoegdheid krijgen om bilaterale handelsakkoorden af
te sluiten, niet gehinderd door de tegenovergestelde belangen van Wallonië.
(7) Onze kinderen zijn onze toekomst en versterken de Vlaamse natie. Maar de arbeids-
markt is vandaag onvoldoende afgestemd op gezinnen. Het gevolg is dat Vlaamse
vrouwen minder kinderen krijgen, ver beneden de vervangingsratio van 2,10. Jobs
mogen niet langer in de weg staan van een kinderwens of een gezinsleven. Het
Vlaams Belang wil een gezinsbeleid voeren dat gezinnen maximaal ondersteunt door
de combinatie van werk en gezin te vergemakkelijken. Daarom wordt het geboorte-
verlof en ouderschapsverlof verdubbeld, een deeltijds opvoedersinkomen ingevoerd
en de kinderopvangsector vereenvoudigd en uitgebreid. Vlaamse werkgevers worden
aangemoedigd om schoolvriendelijke werkroosters mogelijk te maken. Een volledige
loopbaan zal uit 66.000 uren bestaan, die naar eigen goeddunken gespreid kunnen
worden over het beroepsactieve leven. Zo kan er voldoende tijd worden vrijgemaakt
voor de zorg en opvoeding van onze kinderen.
(8) De belangrijkste grondstof van Vlaanderen is kennis. Het Vlaams onderwijs behoorde
ooit tot de wereldtop, maar is in vrije val. Het Vlaams Belang wil dat het onderwijs
zich opnieuw bezighoudt met kennisoverdracht en excellentie. Onze kinderen moe-
ten uitgedaagd worden om hun talenten te ontwikkelen, maar ook om het beste van
zichzelf te geven. Het moet onze kinderen degelijk voorbereiden op een vruchtbaar
professioneel leven. De opleiding en vorming op onze scholen moeten dus afgestemd
zijn op de behoeften in de samenleving. Scholen moeten ook de westerse waarden en
normen overdragen. Ze zullen niet enkel jongeren opleiden, maar ook meer en meer
ouderen, want iedereen zal tijdens de loopbaan nieuwe competenties moeten blijven
ontwikkelen.
(9) De industrie en maaksector vormen de basis van de economie en onze Vlaamse wel-
vaart. Daarom wil het Vlaams Belang die terug verankeren in Vlaanderen. Wij heb-
ben er de mensen, de kennis, de infrastructuur en de technologie voor. Het Vlaams
industrieel beleid moet de herindustrialisering ondersteunen met een aantrekkelijk in-
vesteringsklimaat, een uitstekend opgeleide beroepsbevolking en een sterker beleid op
het vlak van onderzoek en ontwikkeling waarbij nieuwe uitvindingen leiden tot nieuwe
producten die in Vlaanderen worden gemaakt.
_______________________________

57
Bronnen
Andress, Hans-Jürgen en Henning Lohmann, eds. (2008), The Working Poor in Europe.
Employment, Poverty and Globalisation, Cheltenham: Edward Elgar, 323 p.
Baert, Stijn, Eva Derous, Bert George, Louis Lippens (2022), Inactiviteit onder migranten
in België: Uitgediept via cijfers en studiewerk, Universiteit Gent: Stories @ UGent @ Work
5, 21 p.
BELGA (2022), Nationale Bank ziet geen recessie in België, Brussel: Belga News Agency,
19 december 2022.
Cornille, David, Pierrick Stinglhamber, Luc Van Meensel (2017), De efficiëntie van de
Belgische overheid, Economisch tijdschrift, Brussel: Nationale Bank van België, juni 2017,
p. 31-42.
De Morgen (2022), Dan toch geen recessie. Maar wel andere problemen, 20 december
2022, p. 3.
De Witte, Kristof and Wim Moesen (2007), Sizing the Government, Leuven: Department
of Economics, KU Leuven, June 2007, mimeo, 17 p.
Europese Rekenkamer (2020), Analyse nr. 03/2020: De respons van de EU op de Chine-
se staatsgestuurde investeringsstrategie, Luxemburg: Europese Rekenkamer, 84 p.
Goodhart, David (2017). The Road to Somewhere, London: Hurst, 278 p.
Holslag, Jonathan (2020), De Nieuwe Zijderoute. China op het economische strijdpad,
Antwerpen: Horizon, 272 p.
Jennes, Geert (2021), Interregional fiscal transfers resulting from central government debt:
New insights and consequences for political economy, Kyklos 74/2, p. 196-223.
Kremer, Monique (2013), Vreemden in de verzorgingsstaat. Hoe arbeidsmigratie en soci-
ale zekerheid te combineren. Amsterdam: Boom Lemma, 261 pag.
Lakner, Christoph and Branko Milanovic (2013). Global Income Distribution : From the
Fall of the Berlin Wall to the Great Recession, Washington, World Bank, Policy Research
Working Paper 6719, 60 p.
Lenaerts, Koen (2011), European Union Citizenship, National Welfare Systems and So-
cial Solidarity, Jurisprudencija Jurisprudence 18/2, p. 397-422.
List, Friedrich (1877), Das Nationale System der politischen Oekonomie, Whitefish, MT:
Kessinger (reprinted 2010), 394 p.
Martinsen, Dorte Sindbjerg (2020), Migrants’ Access to Social Protection in Denmark, in:
Jean-Michel Lafleur en Daniela Vintila (eds), Migration and Social Protection in Europe
and Beyond (Volume 1), Cham: Springer, IMISCOE Research Series, p. 123-135.
Melyn, Wim, Ruben Schoonackers, Pierrick Stinglhamber, Luc Van Meensel (2016). Moe-
ten de overheidsinvesteringen worden gestimuleerd?, Economisch tijdschrift, Brussel: Nati-
onale Bank van België, september 2016, p. 105-121.
Michaels, Daniel (2020); Behind China’s Decade of European Deals, State Investors Evade
Notice, Wall Street Journal, September 30, 2020.
Organisation for Economic Co-operation and Development (2021), Tax Challenges Aris-
ing from Digitalisation of the Economy – Global Anti-Base Erosion Model Rules (Pillar Two):
Inclusive Framework on BEPS, Paris: OECD Publishing, 70 p.

58
Organisation for Economic Co-operation and Development (2019), In-Depth Productivity
Review of Belgium, Paris: OECD Publishing, 158 p.
Organisation for Economic Co-operation and Development (2022), OECD Family Base.
PF2.1. Parental Leave Systems, Paris: OECD. Geraadpleegd op 12 juli 2023: https://
www.oecd.org/els/soc/PF2_1_Parental_leave_systems.pdf
Pas, Barbara en Lode Vereeck (2022), Bodemloos, Brussel: Uitgeverij Doorbraak, 236 p.
Roodenburg, Hans, Rob Euwals en Harry ter Rele (2003), Immigration and the Dutch
Economy, The Hague: Centraal Planbureau (2003), 122 pag.
Rubbrecht, Ilse (2022), Economic importance of the Belgian maritime and inland ports –
Report 2020, Brussels: National Bank of Belgium, 120 p.
Schumpeter, Joseph (1918), Die Krise des Steuerstaates, heruitgegeven als: Joseph Schum-
peter (1991), The crisis of the tax state, in: Richard Swedberg, The Economics and Sociol-
ogy of Capitalism, New Jersey: Princeton University Press, p. 99-140.
Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (2022), Actieplan Sociale Fraudebestrijding
2023-2024, Brussel: SIOD, 112 p.
Statbel (2023), Gemiddelde bruto maandlonen, Brussel: FOD Economie. Geraadpleegd
op 27 juni 2023: https://statbel.fgov.be/nl/themas/werk-opleiding/lonen-en-arbeidskos-
ten/gemiddelde-bruto-maandlonen
Statistiek Vlaanderen (2023), Buitenlandse handel. Uitvoer/invoer van goederen, Brussel:
Vlaamse Statistische Autoriteit, Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken. Geraad-
pleegd op 12 juli 2023: https://www.vlaanderen.be/statistiek-vlaanderen/buitenland-
se-handel/uitvoer-invoer-van-goederen#vlaams-gewest-goed-voor-79percent-van-belgi-
sche-goederenuitvoer
Tori, Klaus (2019), The ECB’s quantitative easing programme as a constitutional game
changer, Maastricht Journal of European and Constitutional Law 26/1, p. 94-107.
Van de Beek, Jan H., Hans Roodenburg, Joop Hartog en Gerrit Kreffer (2021), Grenzelo-
ze verzorgingsstaat. De gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën, Amsterdam:
Universiteit van Amsterdam, 230 pag. (appendix, 91 pag.).
Vlaskamp, Marije (2020), De lange arm van Beijing: Europese bedrijven in Chinese
staatshanden, zonder dat ze het weten, De Volkskrant, 12 oktober 2020.
Wiersma, Jelte (2020), Nederlands onderzoek: Chinese staatsbedrijven kopen in het ge-
heim Europese bedrijven, Elseviers Weekblad, 1 oktober 2020.
Parlementaire documenten
Antwoord van federaal minister Frank Vandenbroucke op schriftelijke vraag nr. 1895 van
Steven Creyelman, 20 februari 2023.

59
ADDENDUM
Resoluties Sociaal-Economisch Congres
23 september 2023

I. Economische visie
1. Nationalistische synthese
Welvaart van de Vlaamse gemeenschap
In het nationalisme is de natie het politieke kader waarin de belangen van een volk be-
hartigd worden. De economie staat ten dienste van het welzijn en de welvaart van het
hele volk, niet van een bepaalde sociale klasse, het ontwortelde individu of de economie
zelf. Bijgevolg moet de economische politiek afgestemd zijn op de specifieke socio-cultu-
rele context van een volksgemeenschap. Nationalisme vormt daarbij de synthese tussen
individu en gemeenschap, tussen vrijheid en solidariteit. Het is het antwoord op het glo-
balisme van het marxisme of het liberalisme.
Werknemers en ondernemers zorgen samen voor een welvarende gemeenschap. Zij zijn
bondgenoten in het behoud van de nationale bedrijvigheid en werkgelegenheid. De
economie in het nationalisme is gericht op samenwerking, samenhorigheid en solidariteit
binnen de volksgemeenschap. Het biedt een krachtige economische bescherming tegen
de schokken en bestaansonzekerheid die veroorzaakt worden door de hyperglobalise-
ring.

Rentmeesterschap
Het Vlaams Belang gaat uit van de conservatieve notie van het rentmeesterschap. Het
is onze taak om Vlaanderen goed te beheren voor onze nakomelingen, want ook de
mooie Vlaamse natuur en landschappen maken wie wij zijn: de zee, de polders, de hei-
de, de bossen, de velden en weilanden ... Zij zijn een onlosmakelijk onderdeel van onze
identiteit. Gezonde lucht, gezond water en gezonde grond zijn bovendien onvervreemd-
bare gemeenschapsgoederen, die wij moeten beschermen en doorgeven aan onze kin-
deren en kleinkinderen. De liefde voor ons Vlaamse land noopt ons tot de bescherming
ervan.

2. Rijnlandmodel
Gecorrigeerde markteconomie
Elk land heeft een eigen economische stijl die bepaald wordt door zijn geschiedenis en
mentaliteit. Als Vlaams-nationalisten pleiten wij voor een model dat het beste past bij
onze aard en cultuur. Vlamingen steken graag de handen uit de mouwen: wij werken
hard en helpen met plezier waar het nodig is. Die stijl vinden wij terug in het Rijnland-
model. Dat is een gecorrigeerde markteconomie waarin werken en ondernemen goed
beloond worden, maar die door de overheid wordt bijgestuurd om te voorzien in de so-
ciale, ecologische, culturele, collectieve en strategische behoeften van een gemeenschap
– zonder te vervallen in een staatseconomie.

Vlaams sociaal overleg


In het Rijnlandmodel staat de economische ontwikkeling van de hele gemeenschap voor-
op, die bevorderd wordt door een constructief sociaal overleg en samenwerking tussen
werkgevers en werknemers. Het wederzijds vertrouwen dat daarvoor nodig is, is van
nature groter tussen mensen met een gedeelde cultuur. De Vlaamse economie heeft dan
ook baat bij een eigen Vlaams sociaal overleg, want het Vlaamse consensusmodel staat
haaks op het Belgisch conflictmodel dat vandaag Vlaamse jobs en inkomens bedreigt.

60
Economische ordening
Indien nodig, ordent de overheid de markteconomie door de toegang tot de markt ver-
standig te reguleren, door markten open te breken of te creëren. Zo is een moderne
vestigingswet in het belang van de consumenten en van eerlijke ondernemers en een
belangrijke taak voor de Vlaamse regering. Daarnaast is er ook nood aan een mededin-
gingsbeleid met haar op de tanden om schadelijke monopolievorming tegen te gaan.
De opstart of terugkeer van een strategische industrie vereist een tijdelijke, selectieve,
doelgerichte en proportionele bescherming van de Europese bedrijven die zich op deze
nieuwe markt werpen.

II. Strategische overheid


3. Strategische zelfredzaamheid
Lokale verankering
De Vlaamse natiestaat is verantwoordelijk voor de welvaart en de zelfredzaamheid van
de gemeenschap. Door de globalisering is Vlaanderen te afhankelijk geworden van het
buitenland voor strategische goederen en diensten. Ons land wordt ook meer en meer
een economische kolonie van buitenlandse machten, die zich inkopen in onze strategi-
sche bedrijven en infrastructuur.
Het Vlaams Belang wil de strategische onafhankelijkheid herstellen. Wij zorgen ervoor
dat wij de vrijheid van handelen behouden door de nodige hefbomen voor onze wel-
vaart (terug) in eigen handen te houden. Daarom is de Vlaamse overheid verantwoorde-
lijk voor de lokale verankering van strategische sectoren:
- nieuwe maaksector die het fundament van de economie vormt,
- energiesector omwille van bevoorradingszekerheid en betaalbaarheid,
- farmaceutische en medische sector,
- landbouwsector omwille van de voedselzekerheid en -kwaliteit
- technologiesector, in het bijzonder de productie van halfgeleiders.
De lokale verankering van strategische bedrijven in Vlaanderen vergt meer dan het sub-
sidiëren van enkele vlaggenschipbedrijven. Het vergt een arsenaal aan maatregelen dat
inzet op volledige waardeketens, eigen financiële instellingen en logistieke bedrijven, per-
manente professionele competentieontwikkeling en streven naar excellentie door overheid,
ondernemers en werknemers. Daarin speelt de overheid zelf een strategische rol. Ze moet
zorgen voor goede regelgeving, rechtszekerheid, deugdelijk bestuur, ‘ecosystemen’ of
sectorale clusters met kwaliteitsvol onderwijs, kennisinstellingen en risicokapitaalverschaf-
fers maar met de nadruk op bedrijven en ondernemers die vaker en sneller overgaan tot
commerciële toepassingen. Meer dan ooit is er behoefte aan het door de overheid mogelijk
maken en bundelen van Vlaamse risicokapitaalverschaffers: durfkapitaalfondsen en investe-
ringsfondsen. Overheidsparticipaties (zonder concurrentieverstoring) en zelfs de blokkering
van vijandelijke buitenlandse overnames van bedrijven die voor Vlaanderen van strategisch
belang zijn, zijn beslissingen die, indien nodig, moeten worden genomen om onze strategi-
sche belangen veilig te stellen. Dat is waar de strategische overheid voor moet staan.

Maaksector
Het behoud en de terugkeer van de industrie, zeker in strategische producten, is een
gezonde economische strategie. De maakindustrie vormt immers het fundament van een
economie. Hij levert een hoge toegevoegde waarde en vormt de basis van de dien-
sten- en kenniseconomie. Doordat er zich vaak een aangepast logistiek, financieel en
wetenschappelijk netwerk rond een industriële cluster bevindt, is een aangepast industri-
eel beleid nodig. Het Vlaams Belang onderschrijft het ‘infant industry’ argument dat een
tijdelijke, selectieve, doelgerichte en proportionele bescherming toelaat om een nieuwe
industrietak te (her)ontwikkelen.

61
De maaksector omvat ook het traditioneel vakmanschap. De herwaardering ervan start
bij een opwaardering van het technisch en beroepsonderwijs en de sensibilisering van
de Vlaamse consument over de kwaliteit en duurzaamheid van de producten die ge-
maakt worden door vakmensen.

Energie
De staat is verantwoordelijk voor de strategische zelfvoorziening inzake energie. Eigen
productie betekent ook een eigen prijsbeleid, onafhankelijk van het buitenland. Het
Vlaams Belang pleit al jaren voor nieuwe kerncentrales, om de oude centrales te vervan-
gen en onze elektriciteitsvoorziening veilig te stellen. Ondertussen moeten de bestaande
kerncentrales opengehouden worden. Kernenergie is immers de meest zekere en minst
vervuilende manier om elektriciteit op te wekken. Met de oprichting van een Vlaams
Energiebedrijf dat energie-onafhankelijkheid nastreeft door te investeren in nieuwe, groe-
ne en eigen Vlaamse kerncentrales wil het Vlaams Belang de energiekosten onder con-
trole houden en ons milieu beschermen.
Daarnaast moet de btw op elektriciteit op 6% blijven, moeten de openbare dienstver-
plichtingen uit de energiefactuur, moet een einde worden gesteld aan de overdreven
subsidiëring van hernieuwbare energie (ondertussen al 30 miljard euro) en moet het
energielandschap hertekend worden met een écht eengemaakt nutsbedrijf, een Vlaams
coöperatief energiebedrijf voor distributie en – in de toekomst – ook productie.

Landbouw
Voedsel is letterlijk van levensbelang. Dat maakt van landbouw, veeteelt en visserij strate-
gische sectoren. Vlaamse boeren zijn immers de beste waarborg voor een gegarandeer-
de en kwalitatieve korte keten-voedselvoorziening. Het Vlaams Belang staat pal achter
onze Vlaamse boeren, die hun toekomst bedreigd zien, vaak door louter bestuurlijke pro-
blemen. Er is nood aan rechtszekerheid en beleidsrust zodat de landbouw de toekomst
krijgt in Vlaanderen die hij verdient. Het landbouwareaal moet verzekerd en in Vlaamse
handen blijven.

Gezondheid
De kwaliteit, beschikbaarheid en betaalbaarheid van de gezondheidszorg staat of valt
met de binnenlandse productie van geneesmiddelen en medisch materiaal. Vandaag
zijn wij voor ongeveer 80% van de grondstoffen voor geneesmiddelen afhankelijk van
India en China. De Vlaamse overheid dient prioritair de farmaceutische sector te veran-
keren en een strategische zelfvoorzieningscapaciteit te verzekeren. Daarnaast vereist het
voldoende en degelijk opgeleid medisch personeel. De gezondheidssector dient in zijn
geheel een Vlaamse bevoegdheid te worden.

Technologie
Europese bedrijven zijn te afhankelijk van de productie van halfgeleiders in Oost-Azië,
in het bijzonder Taiwan. Elke logistieke hapering brengt alle sectoren van onze gedigi-
taliseerde economie in zware problemen. Daarom moet de Europese Unie werk maken
van een eigen Europese microchips-industrie, waaraan ook Vlaamse bedrijven en onder-
zoeksinstellingen zoals IMEC moeten deelnemen.

Logistieke infrastructuur
Vlaanderen beschikt over de nodige infrastructuur voor logistieke activiteiten van en naar
de Europese markt (autowegen, spoorwegen, kanalen, binnenhavens en luchthavens).
Een uitzonderlijke troef zijn onze zeehavens (Antwerpen-Brugge, Gent, Oostende), die
grote mogelijkheden bieden voor alle transportactiviteiten en de transportlogistiek in het
bijzonder. Die logistieke infrastructuur is van strategisch belang. Wij moeten deze cruci-
ale infrastructuur in eigen handen houden, zodat Vlaanderen niet afhankelijk wordt van
buitenlandse spelers om internationale handel te kunnen drijven. De logistieke infrastruc-
tuur moet dus beheerd worden en blijven door Vlaamse infrastructuurspelers.

62
Bank- en financiële sector
De bank- en financiële sector is verantwoordelijk voor het betalingsverkeer en de krediet-
verlening, die cruciaal zijn in een moderne economie. Vlaanderen moet over eigen sta-
biele banken beschikken die geen melkkoe, noch speelbal zijn van het buitenland. Wij
zetten in op lokaal verankerde spaarbanken, omdat zij de belangen van onze mensen
dienen. De risico’s van spaarbanken zijn kleiner, maar ook minder bekend bij gewone
spaarders. Daarom worden zij beschermd met een Vlaamse depositoverzekering, dat
veel beter rekening houdt met de specifieke krediet-, markt- en operationele risico’s van
onze spaarbanken. Indien nodig, moeten onze financiële instellingen beschermd worden
tegen vijandelijke overnames of kan de Vlaamse overheid deels en tijdelijk participeren.
Het is dus niet de bedoeling om een Vlaamse staatsbank op te richten, maar om de
lokale verankering van strategische sectoren en bedrijven te realiseren, pleit Vlaams Be-
lang wel voor de oprichting van een Strategisch Investeringsfonds Vlaanderen. Dit fonds
wordt gekapitaliseerd door de Vlaamse overheid, pensioenfondsen en private investeer-
ders. Zij kunnen strategische participaties nemen om belangrijke beslissingscentra en
infrastructuur in Vlaamse handen te houden.

4. Publieke investeringen
De natiestaat is ook verantwoordelijk voor de infrastructuur en overheidsdiensten, die
het publiek kapitaal van een gemeenschap vormen. Kwalitatieve voorzieningen doen
ons graag thuiskomen en maken ons trots op het land dat hierin voorziet. De kwaliteit
bepaalt dus mee de legitimiteit van de natiestaat die ten dienste staat van de gemeen-
schap. Vlaanderen moet (opnieuw) een topregio zijn. Daarom moet en zal er meer geïn-
vesteerd worden in uitstekende infrastructuur en overheidsdiensten.
De overheidsinvesteringen zijn sinds de jaren zeventig echter met de helft verminderd.
De wegen zitten vol putten, en autofiles kosten miljarden euro’s aan tijd- en brandstofver-
lies. Er dringen zich forse investeringen op in onze verwaarloosde transportinfrastructuur
en nutsvoorzieningen. Het lage investeringsritme van de afgelopen decennia heeft geleid
tot een verloedering van ons publiek kapitaal en maakt een forse inhaalslag noodzake-
lijk. Het verschil wordt duidelijk zodra we de grens overtrekken. Daarom wil het Vlaams
Belang de publieke investeringen in Vlaanderen verdubbelen tot 5% van het bbp. Wij
willen ook zelf beslissen over de investeringen in het spoor en pleiten daarom voor de
oprichting van een eengemaakt en autonoom Vlaams spoorbedrijf. Als het kernnet van
De Lijn op het treinverkeer worden afgestemd, is de basisbereikbaarheid al een heel
eind vooruit.

5. Fitte overheid
Betrouwbare staat, geen grote overheid
Het Vlaams Belang wil een betrouwbare Vlaamse staat, geen grote overheid. Een fitte
overheid behoeft geen grote administratie, maar kosteneffectieve diensten met beperkte
administratieve lasten en regeldruk. Dat is haalbaar indien de overheid zich concentreert
op haar kerntaken. In een gecorrigeerde markteconomie kan het overheidsbeslag in
principe maximaal de helft van het bbp bedragen (behalve in tijden van oorlog of zware
crisissen); anders is het een staatseconomie.

Subsidiariteit
Een fitte overheid vereist ook een duidelijke taakverdeling tussen de bestuursniveaus. Het
Vlaams Belang onderschrijft het principe van de subsidiariteit waarbij overheidsdiensten
worden aangeboden op het laagst mogelijke bestuursniveau, zo dicht mogelijk bij de
mensen. Wij willen nog drie bestuurslagen overhouden: gemeentelijk, Vlaams en Euro-
pees (beperkt tot de gemeenschappelijke markt).

Ambtenarij
Ambtenaren die een essentiële functie vervullen, moeten weer het keurkorps van de
samenleving vormen: civil servants in elke zin van het woord. Het Vlaams ambtenaren-

63
korps wordt voortaan gevormd aan een eigen topbestuursschool, waar ambtenaren een
opleiding genieten na een streng toelatingsexamen. Cruciale kennis moet opnieuw in
huis beschikbaar zijn en wordt niet langer uitbesteed aan consultancy-bedrijven. Bepaal-
de ambtenaren krijgen of behouden ook een apart statuut om hun onafhankelijkheid te
waarborgen.

Gezonde openbare financiën


Het Vlaams Belang kiest voor gezonde openbare financiën. Daarom mag overheids-
schuld enkel worden aangegaan voor productieve investeringen, niet voor jaarlijks
weerkerende uitgaven, behalve in tijden van oorlog of zware crisissen. Anders slokt de
overheid een steeds groter deel van het nationaal inkomen op en dreigt het staatsbank-
roet, wat het beste recept is voor collectieve verarming en sociale ellende. Dat laten wij
niet gebeuren. In een onafhankelijk Vlaanderen worden de rekeningen op orde gezet.
De Vlaamse staat moet dan ook garant staan voor een gezond financieel beleid, dat
is gebaseerd op principes van budgettaire verantwoordelijkheid en investeringsgericht
schuldbeheer.

III. Fiscaliteit
6. Vlaamse fiscale autonomie
Wat er leeft in een gemeenschap wordt weerspiegeld in de belastingen, die op hun
beurt vorm geven aan de samenleving. Fiscale hervormingen zijn oorzaak en gevolg
van maatschappelijke veranderingen. Het belastingstelsel weerspiegelt dus de normen
en waarden van de gemeenschap en het soort samenleving waarin wij willen wonen en
werken. Daarom is het belastingrecht een wezenlijk recht van de natiestaat, die politiek
vorm geeft aan een sociaal-culturele gemeenschap. Een betrouwbare staat beschikt dan
ook over een volledige fiscale autonomie, die niet kan worden overgedragen aan supra-
nationale instellingen, zoals de Europese Unie.
Vlaanderen realiseert al decennia budgettaire overschotten binnen de federale begro-
ting. Het heeft zijn aandeel in de federale schuld (uit de jaren zeventig) al meermaals
terugbetaald. Niet Vlaanderen, maar Wallonië is dus verantwoordelijk voor de federale
schuldenberg. De transfers naar Wallonië bedragen elk jaar 7 tot 8 miljard euro. Na
twee eeuwen België staat de teller op 370 miljard euro exclusief en 745 miljard euro
inclusief rentelasten. Het is weggegooid geld: transfers zijn een financiële aderlating
voor de gevende regio en helpen de achtergestelde ontvangende regio er niet bovenop.
We stellen daaraan een einde door de volledige fiscale en parafiscale autonomie van
Vlaanderen.

7. Rechtvaardige belastingen
Een belastingstelsel moet eenvoudig, matig en rechtvaardig zijn. Het huidige stelsel is te
complex door de vele soorten belastingen, de vele tarieven en de vele fiscale uitzonde-
ringen. Een eenvoudig belastingstelsel zorgt voor lage administratieve lasten, lage be-
heerskosten voor de fiscus en een lage kans op fraude en concurrentievervalsing.
Het belangrijkste fiscale principe is echter de herverdelende rechtvaardigheid. Het
Vlaams Belang pleit dan ook voor een transparante en eerlijke duale inkomstenbelas-
ting. Die bestaat uit progressieve belastingen in de inkomensbelasting op arbeid, opdat
de sterkste schouders de zwaarste lasten zouden dragen, en een eenvormig tarief in de
vermogenswinstbelasting, zodat er een gelijk speelveld is tussen investeren, beleggen en
sparen. Wij willen de fiscale uitzonderingen in beide zo veel mogelijk beperken om de
complexiteit van het fiscaal stelsel af te bouwen, zodat belastingen opnieuw transparant
worden.

64
Het huidige belastingstelsel is helemaal niet matig voor wat betreft de fiscale druk op ar-
beid. Het Vlaams Belang zet dus prioritair in op een vereenvoudiging en verlaging van
de lasten op arbeid, zodat werken beter loont.

8. Werken moet beter lonen


De belastingen zijn vandaag torenhoog, zeker in vergelijking met de geleverde over-
heidsdiensten, en te complex waardoor het belastingstelsel onrechtvaardig is. Een fiscale
hervorming moet leiden tot een eenvoudig, neutraal en rechtvaardig belastingstelsel met
een matige fiscale druk.
Vooral de belastingen op arbeid zijn buitensporig hoog, de hoogste in de wereld
(volgens de jaarlijkse cijfers van de OESO). Nergens is het verschil tussen bruto- en
nettoloon zo groot. Vooral de Vlamingen worden fiscaal uitgeperst, want zij betalen
64,3% van de Belgische inkomensbelasting, veel meer dan het aandeel in de bevolking
(57,6%).
De belangrijkste fiscale doelstelling van Vlaams Belang is ervoor zorgen dat werken be-
ter loont. Concreet wordt de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid (BBSZ) af-
geschaft, de belastingvrije som verhoogd tot het leefloon en de schijf van 40% verlaagd
naar 30%. Het levert de Vlaamse belastingbetaler gemiddeld 2.560 euro per jaar of
213 euro per maand op. In een latere fase wordt het tarief van 45% verlaagd naar 40%
en de ondergrens van de hoogste belastingschijf opgetrokken tot 60.000 euro, zodat
een modaal inkomen niet meer aan 50% wordt belast.

Hervorming van personenbelasting Belastingplichtige (euro)


Belastbaar jaarinkomen (2022) 30.000 40.000 70.000
8.118 12.724 27.991
Huidig belasting (impliciete druk)
(27,1%) (31,8%) (39,9%)
(1) Afschaffing BBSZ 240 346 731
(2) Verhoging belastingvrije som tot leefloon 1.262 1.262 1.262
(3) Verlaging 40% naar 30% 1.061 1.061 1.061
Tussentotaal 2.563 2.669 3.054
(4) Verlaging 45% naar 40% 276 776 876
Tussentotaal 2.839 3.445 3.930
(5) Verhoging ondergrens 50% tot 1,4 modaal - - 1.763
Totaal 2.839 3.445 5.693
5.279 9.279 22.298
Hervormde belasting (impliciete druk)
(17,6%) (23,2%) (31,9%)

9. Ook ondernemen moet lonen


De vennootschapsbelasting is een belangrijk instrument om een economisch-industrieel
beleid te voeren en moet een Vlaamse bevoegdheid zijn. De ondernemingsfiscaliteit
moet aantrekkelijker en eenvoudiger worden, zodat dit voor de vestiging en het behoud
van bedrijven eerder een troef dan een rem is. Ook ondernemen moet lonen.
Het Vlaams Belang wil de vennootschapsbelasting verlagen tot 20%. Multinationale
bedrijven moeten ook hun eerlijke bijdrage leveren. Dus voeren we samen met andere
landen binnen de OESO een minimumbelasting van 15% in op multinationale bedrijven
die nu te vaak overal actief zijn, maar nergens eerlijke belastingen betalen.

65
IV. Sociale zekerheid
10. Vlaamse sociale zekerheid
Splitsing van de sociale zekerheid
De lotsverbondenheid en samenhorigheid van een volk komt het sterkst tot uiting in de
onderlinge solidariteit. Als het stormt, trekken wij aan één zeel. De Belgische sociale
zekerheid is echter niet langer gewaarborgd door de hoge kosten van de massamigratie
en de lage werkzaamheid in Wallonië en Brussel. Het Vlaams Belang wil het vertrouwen
in de sociale zekerheid herstellen door haar betaalbaarheid veilig te stellen. Dat lukt en-
kel in Vlaanderen dankzij de hoge Vlaamse werkzaamheidsgraad en een eigen sociaal
overleg. Daarom splitsen we de sociale zekerheid.

Oude en nieuwe rechten


Een Vlaamse sociale zekerheid biedt alle Vlamingen gegarandeerde sociale rechten te-
gen inkomensverlies of hoge ziektekosten. Wij zorgen voor betaalbare gezondheidszorg
en passende uitkeringen voor zieken, mensen met een beperking, onvrijwillig werklozen
en – nieuw - thuiswerkende ouders die recht krijgen op een deeltijds opvoedersinkomen.
We beperken de werkloosheid in de tijd tot twee jaar aansluitend, met uitzondering voor
55-plussers, mantelzorgers en voor wie een opleiding in een knelpuntenberoep volgt.

66
11. Eén eerlijk en betaalbaar pensioenstelsel
Vooral de pensioenen zijn te laag en dreigen onbetaalbaar te worden. Het recht op pen-
sioen moet een waarborg zijn voor een fijne oude dag met een gepaste levensstandaard
na een leven lang werken. Het Vlaams Belang wil een eengemaakt pensioenstelsel met
dezelfde rechten voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren, gebaseerd op gepres-
teerde arbeid, dus gewerkte uren, niet op leeftijd. Wie 66.000 uren (40 jaar van 1.650
uren) gewerkt heeft, heeft recht op een volledig pensioen. Wie vroeger begint, kan ook
vroeger met pensioen. We verlagen de pensioenleeftijd opnieuw naar 65 jaar, voor wie
dat wil en nog geen 66.000 uren heeft gewerkt.
Vlamingen kunnen rekenen op een degelijk pensioen dat minimum 1.760 euro bruto
per maand bedraagt voor een volledige loopbaan (1.760 euro netto per maand voor
een alleenstaande en 1.710 euro netto voor een gepensioneerde met partner met een
beroepsinkomen). Ondertussen verlagen wij het maximumpensioen van 7.813 euro naar
4.750 euro bruto per maand (3.535 euro netto voor een alleenstaande en 3.096 euro
netto voor een gepensioneerde met partner met een beroepsinkomen). Iedereen bouwt
voortaan een verplicht persoonlijk aanvullend pensioen op. We voorzien ook de over-
draagbaarheid van pensioenrechten tussen partners.

Pensioen Financiering Voorwaarden


gewerkte en gelijkgesteld +/- overgedragen uren
- max. 66.000 uren
x volledig pensioen
- minimumpensioen:. 1.760 euro/maand
- maximumpensioen: 4.750 euro/maand
- gelijkgestelde periodes behouden, maar sociale beperking
Wettelijk Solidariteit (repartitie) van werkloosheid tot 2 jaar
- activerende inkomensgarantie voor ouderen
- deeltijds opvoedersinkomen
- sterke Vlaamse economie en sociaal overleg
- aparte sociale zekerheid voor migranten
- veralgemeende invoering van aanvullend pensioen
Aanvullend Sparen (kapitalisatie)
- gelijk fiscaal voordeel, afhankelijk van lokale verankering
- 80% van pensioen van overleden partner of
Nabestaanden Solidariteit (repartitie)
- overdraagbaarheid van pensioenrechten
Langetermijnsparen
Extra - vrijwillig
(kapitalisatie)

12. Afscherming van onze sociale zekerheid


De sociale welvaartsstaat is gebaseerd op de solidariteit binnen een volksgemeenschap
en is niet verzoenbaar met massamigratie. Het Vlaams Belang wil migranten pas toe-
gang geven tot onze sociale zekerheid nadat ze significante bijdragen hebben geleverd.
Dat is ook wat twee derde van de Vlamingen wil: het recht op sociale voorzieningen
moet voorbehouden zijn aan migranten die zich aanpassen aan onze levensstijl en een
job hebben.
Het Vlaams Belang wil, naar Deens voorbeeld, een aparte sociale zekerheid voor mi-
granten, die sociale bijdragen storten in een aparte sociale kas. Enkel uit die kas kunnen
sociale uitkeringen voor migranten betaald worden. Wie minstens acht jaar wettelijk in
België verblijft, minstens drie jaar voltijds gewerkt en bijgedragen heeft en behoorlijk
Nederlands kent (niveau B1), wordt toegelaten tot onze sociale zekerheid.

67
V. Werk
13. Slimmer werken
Werk zorgt voor economische welvaart en vooruitgang. Wie werkt, levert een dubbele
bijdrage aan de schatkist. We hoeven niet langer een beroep te doen op een sociale
uitkering en dragen met onze belastingen en sociale premies bij aan de financiering van
de sociale welvaartsstaat.
Werkloosheid is niet het meest prangende probleem op de Vlaamse arbeidsmarkt, wel
het tekort aan personeel. Vandaag bedraagt de werkloosheidsgraad in Vlaanderen
amper 3,1%. In Wallonië zit 8,8% van de actieve bevolking zonder werk en in Brussel
loopt de werkloosheid op tot een kritieke 11,4%.
Terwijl de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen 77,3% bedraagt, zitten Wallonië
(65,0%) en Brussel (66,0%) ruim 10 procentpunten onder het gemiddelde in de Eu-
ropese Unie (74,6%). Het Vlaams Belang pleit daarom voor de overheveling van alle
bevoegdheden op het vlak van werk naar Vlaanderen. In het Vlaams sociaal overleg,
dat gericht is op constructieve samenwerking en consensus, moet het arbeidsmarktbeleid
worden afgestemd op maat van de Vlaamse sociaal-economische realiteit.
De krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt kan worden opgelost door de verhoging van de
werkzaamheidsgraad en productiviteit. Om mensen te overhalen te gaan werken, moet
werken in de eerste plaats beter lonen (zie resolutie 7), moet de organisatie van het werk
beter worden afgestemd op de behoeften van jonge gezinnen en ouderen, en moeten de
verschillen tussen statuten worden weggewerkt.
Het Vlaams Belang wil echter vooral inzetten op slimmer werken. Niet alleen hoeveel
mensen, maar vooral hoe slim ze werken is belangrijk. Hoe snel de economie kan groei-
en, hangt immers in hoge mate af van de stijging van de arbeidsproductiviteit. De toena-
me van de productiviteit is helaas gedaald naar amper 0,3 procent per jaar, terwijl dat
vroeger meer dan 2 procent was. Het zijn vooral nieuwe productiemethoden die ervoor
zorgen dat de productiviteit stijgt. Maar het vereist ook een overheid die investeert in
nieuwe infrastructuur (wegen, treinen, digitalisering), zodat werkende mensen geen kost-
bare uren verliezen in structurele files of povere toegang tot het internet.
Wij willen een slimme economie bouwen. Om de productiviteit op te krikken, moeten
de competenties een leven lang worden ontwikkeld en moet er volop worden ingezet op
nieuwe technologie. Dat vergt kwaliteitsonderwijs dat beter afgestemd is op de behoef-
ten van de samenleving en de arbeidsmarkt, opleiding en ontwikkeling van competenties
tijdens de ganse loopbaan en dankbaar gebruikmaken van nieuwe technologieën zoals
artificiële intelligentie en robotisering. De overheid moet ook onderzoek en ontwikkeling
blijven aanmoedigen met eigen initiatieven en/of fiscale stimuli.

14. Evenwicht tussen werk en gezin


Gezinsvriendelijk beleid
Onze arbeidsmarkt is onvoldoende afgestemd op gezinnen. Het gevolg is dat mede
daardoor Vlaamse vrouwen minder kinderen krijgen en het vruchtbaarheidscijfer ge-
daald is tot 1,43 kind per vrouw, ver beneden de vervangingsratio van 2,10. Daardoor
komt het overleven van ons volk in het gedrang. Het Vlaams Belang kiest onverkort voor
onze gezinnen. Dat mag budgettair wat kosten, want het is een existentiële noodzaak.
Werk mag dus niet langer in de weg staan van een kinderwens of een familiaal leven.
Daarom voert het Vlaams Belang volgende maatregelen door: verdubbeling van het
geboorteverlof en ouderschapsverlof, uitbreiding van een beroepsinkomengerelateerde
kinderopvangsector die bij voorrang werkende ouders toegang geeft tot een betaalbare
opvang en tegelijkertijd de opvoeders beter verloont, een bedrijfslabel voor gezinsvrien-

68
delijkheid voor werkgevers die voorzien in gezinsvriendelijke maatregelen en voorzienin-
gen (zoals kinderopvang, glijdende werkuren, telewerken, uitwisseling van uurroosters,
strijkdiensten, boodschappendiensten).

Deeltijds opvoedersinkomen
We voeren een deeltijds opvoedersinkomen in. Wie deeltijds werkt en deeltijds voor
de kinderen zorgt (tot de leeftijd van 6 jaar) kan na afloop van het geboorte- en ouder-
schapsverlof aanspraak maken op dit aanvullend inkomen. Het deeltijds opvoedersinko-
men is gelijk aan een halftijds leefloon en geldt als gelijkgestelde periode in de opbouw
van pensioenrechten.

Thuiswerk
Het Vlaams Belang is ook voorstander van vrijwillig thuiswerk, in overleg tussen werkne-
mer en werkgever indien de aard van het werk dit uiteraard toelaat. Ook dit is een puz-
zelstuk dat bijdraagt aan een beter evenwicht tussen werk en gezin. Het Vlaams Belang
pleit voor een uniforme forfaitaire onkostenvergoeding daarvoor.

Huwelijksquotiënt
De fiscaliteit moet elk gezin gelijk behandelen, of het nu wordt onderhouden door één
of door twee verdieners. Een verlaging of afschaffing van het huwelijksquotiënt zou de
bestaande fiscale ongelijkheid tussen gezinnen met hetzelfde belastbaar inkomen nog
verder vergroten ten nadele van de eenverdieners. Een verhoging van het huwelijksquo-
tiënt zou dan weer de inactiviteitsval vergroten voor de partner die huishoudelijke taken
op zich neemt en graag betaalde arbeid wil verrichten. Daarom pleit het Vlaams Belang
voor het behoud van een redelijk huwelijksquotiënt.

15. Zwaar werk


De werkzaamheidsgraad blijft laag bij oudere werknemers (55-64 jaar). Vlaanderen
(59,5%) scoort lager dan het EU-gemiddelde (62,3%). Brussel (54,0%) en Wallonië
(51,8%) doen nog slechter. Dit is niet alleen het gevolg van de hogere loonkosten door
de anciënniteit, maar ook van het beleid van de jaren tachtig waarin tal van vervroegde
uittredestelsels werden opgezet, zoals het brugpensioen of ‘stelsel van werkloosheid met
bedrijfstoeslag’ (SWT). De werkzaamheidsgraad van 55-plussers is echter terug aan het
stijgen door het verminderde gebruik van SWT en door de krapte op de arbeidsmarkt.
Werkgevers zijn zich ook meer en meer bewust van het verlies aan kennis en ervaring
door de vergrijzing.
Toch kunnen we er niet omheen dat bepaalde zware taken niet tot de pensioenleeftijd
uitgevoerd kunnen worden. Het is in het belang van de gemeenschap dat werknemers
langer aan de slag blijven. Het Vlaams Belang wil daarom dat het recht op lichtere ta-
ken of werkbaar werk voor 55-plussers wettelijk verankerd wordt voor grote ondernemin-
gen of overheidsinstellingen. De meeste werknemers zullen vanaf een bepaalde leeftijd
dan ook begeleid en omgeschakeld moeten worden naar lichtere taken binnen hun be-
roep, zoals onderhoud, coaching en/of opleiding van collega’s, preventieve inspecties
en administratieve taken.

16. Gegarandeerde koopkracht


Hoger nettoloon
Voor de noodzakelijke verlaging van de lasten op arbeid en verhoging van het netto-
loon, zie resolutie 7. Werken moet beter lonen.

Automatische brutoloonindexering
In België worden de lonen automatisch aangepast aan de inflatie gemeten aan de hand
van de gezondheidsindex. Het voordeel is de vrijwaring van de koopkracht, wat gunstig
is voor gezinnen en bedrijven. Het nadeel is de stijging van de loonkosten, wat minder
gunstig is voor de concurrentiepositie en oplopende inflatie.

69
Het Vlaams Belang ijvert voor het behoud van de automatische bruto-indexering. Wij
zijn geen voorstander van een netto-loonindexering, omdat daardoor minder sociale
rechten, in het bijzonder lagere pensioenrechten, worden opgebouwd. Hogere lo-
nen zijn sowieso nodig om voldoende personeel aan te trekken. De bruto-indexering
haalt meteen de druk van de ketel op de krappe Vlaamse arbeidsmarkt. Het Vlaams
Belang wil wel de oorzaak van de inflatie aanpakken, zoals het lakse monetaire be-
leid of de stijging van de energieprijzen als gevolg van de roekeloze groene energie-
politiek.

Hoger minimumloon in Vlaanderen


Het neoliberale vrije verkeer van arbeid leidt tot lage lonen, meer stress en minder
sociale bescherming. De ontwrichting is zo groot dat sommigen die werken toch in
armoede leven. Het Vlaams Belang pleit daarom voor deftige minimumlonen die
worden afgesproken binnen het sociaal overleg op maat van een gemeenschap.
Vlaamse lonen kunnen en moeten beter afgestemd worden op de hogere arbeidspro-
ductiviteit in Vlaanderen. Dat betekent hogere lonen in Vlaanderen, zonder Vlaamse
en Waalse jobs te bedreigen. De loonkosten zijn immers momenteel niet het belang-
rijkste probleem van Vlaamse werkgevers, wel het vinden van geschikt personeel. Het
Vlaams Belang is ook voorstander van een verhoging van het Vlaamse minimumloon
met 5%.1

17. Vakmanschap is meesterschap


Het Vlaams Belang pleit ook voor een hernieuwde focus op de maaksector en het vak-
manschap. De terugkeer van de industrie voor wat betreft strategische producten is een
noodzakelijke strategie. Zij vormt immers het fundament van de economie, waarop de
diensten- en kenniseconomie voortbouwen. Denk maar aan de nieuwe technieken en
materialen in de bouwsector en de dienstverlening daaromheen. De industrie maakt ook
gewoon producten die onontbeerlijk zijn voor de vlotte werking van economie en samen-
leving, zoals halfgeleiders of geneesmiddelen.
Het gaat niet alleen om de terugkeer van industrieën, maar ook om de herwaardering
van het traditioneel vakmanschap van bijvoorbeeld bakkers, schrijnwerkers, schilders,
loodgieters, metsers of elektriciens. Die herwaardering start bij een tastbare opwaarde-
ring (o.a. aantrekkelijke schoolgebouwen) van het technisch en beroepsonderwijs, dat
garant staat voor de kwaliteit en het vakmanschap van de afgestudeerden, en de sensibi-
lisering van de Vlaamse consument over de kwaliteit en duurzaamheid van de producten
die gemaakt worden door ambachtslieden.

18. Excellent onderwijs voor werkzekerheid


Kennisoverdracht
Vlaanderen is een kenniseconomie met als enige grondstof onze hersenen. Daarom is
degelijk onderwijs van cruciaal belang. De Vlaamse regering pompt dan ook 30% van
haar budget in onderwijs en vorming, goed voor 17,5 miljard euro in 2023. Vlaande-
ren haalt ook de Barcelona-norm van 3% bbp voor onderzoek en ontwikkeling.

1 Het is niet aan de Europese Unie, maar aan het sociaal overleg binnen de lidstaten om de hoogte van het minimum-
loon te bepalen. In het Europees Parlement te Straatsburg stemde de fractie van het Vlaams Belang dan ook tegen
een op Europees niveau vastgelegd minimumloon, dat wil zeggen tegen de bemoeienissen van de Europese Unie op
dit vlak. Het sociaal overleg en meer bepaald het loonoverleg zijn niet de taak van de Europese Unie. Het ondermijnt
de soevereiniteit van de lidstaten en zorgt niet voor een beleid op maat. Het Vlaams Belang is overigens niet alleen
in het verzet tegen de Europese richtlijn. Wij bevinden ons in het gezelschap van nota bene de Deense en Zweedse
socialisten, die verklaarden: “Deze richtlijn vormt een existentiële bedreiging voor het Deense en het Zweedse model
van collectieve onderhandelingen op de arbeidsmarkt, waar geen politieke inmenging in de loonvorming bestaat.”

70
Helaas is de laatste twintig jaar ons ooit zo kwaliteitsvol onderwijs volledig teloorge-
gaan door de egalitaire politiek van socialistische en liberale ministers. Wij verwerpen
het desastreuze egalitarisme en pleiten voor een terugkeer naar excellentie in het onder-
wijs. ‘Kennisoverdracht’, ‘vakmanschap’ en ‘streven naar het beste in elke leerling’ wor-
den opnieuw de sleutelwoorden.
In een snel veranderende wereld zal er minder jobzekerheid bestaan, maar zal er wel
werkzekerheid zijn, mits werknemers en zelfstandigen voldoende en adequate scholing
en opleiding tijdens de loopbaan krijgen. De arbeidskrapte wordt immers niet alleen ver-
oorzaakt door de vergrijzing, maar ook door de voortdurend wijzigende taakinhouden.
Bijgevolg zijn niet alleen werknemers op zoek naar een job, maar zijn werkgevers even
hard op zoek naar personeel. In de 21ste eeuw is personeelszekerheid dus even precair
als jobzekerheid. Werkgevers en werknemers hebben met andere woorden een gemeen-
schappelijk belang bij werkzekerheid.

Afstemming onderwijs op maatschappelijke behoeften


Om die miljarden euro’s aan belastinggeld doelmatig in te zetten, ijvert het Vlaams Be-
lang ervoor om de hoogte van het inschrijvingsgeld af te stemmen op de maatschappe-
lijke behoefte aan bepaalde profielen. Zo kunnen opleidingen voor knelpuntberoepen,
zoals verpleegkunde, aan een sterk verlaagd tarief gevolgd worden. In opleidingen voor
profielen waar een geringere maatschappelijke vraag naar is, wordt een verhoogd tarief
gehanteerd. Het is slechts één van een set maatregelen om bepaalde studierichtingen te
promoten zonder afbreuk te doen aan de vrijheid van onderwijs.

Permanente professionele competentieontwikkeling


Het volstaat echter niet om een opleiding te volgen tijdens de onderwijsjaren om een
baan te vinden en te behouden. We zullen levenslang moeten leren om het hoofd te
kunnen bieden aan snelle technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Dat vergt
een nieuw onderwijs- , opleidings- en financieringsmodel en een mentaliteitswijziging.
Sensibiliseringscampagnes zijn een stap in de goede richting, maar ook de samenwer-
king tussen onderwijs en bedrijfsleven moet worden opgedreven. De overheid kan het
levenslang leren bovendien aanmoedigen met fiscale stimuli.
Ook willen we voldoende verplichte trajecten opstarten om ongekwalificeerde werklozen
aan startkwalificaties voor de arbeidsmarkt te helpen.

19. Positieve discriminatie is ook discriminatie


Positieve discriminatie van doelgroepen is gewoon discriminatie van niet-doelgroepen
met negatieve effecten op het arbeidsaanbod. Minder gekwalificeerde kandidaten wor-
den immers aangenomen enkel en alleen om aan diversiteitsdoelen te voldoen. Dat kan
de kwaliteit van het personeelsbestand aantasten wat de prestaties van een organisatie
ondermijnt. Het wekt gevoelens van onrechtvaardigheid op bij wie gepasseerd wordt
door een minder bekwame kandidaat en stigmatiseert mensen uit de doelgroepen die
wel door verdienste een job hebben gekregen.
Het Vlaams Belang is voorstander van een horizontaal en verticaal gelijkekansenbeleid.
Elke Vlaming heeft gelijke rechten en moet gelijk behandeld worden, zeker bij een neu-
trale overheid. Het diversiteitsbeleid schaffen we af, met uitzondering van quota voor
gehandicapten. Overheden, bedrijven of verenigingen die positief discrimineren, sluiten
zichzelf uit van het ontvangen van enige vorm van subsidie, tegemoetkoming of onder-
steuning vanwege de Vlaamse overheid.

20. Massamigratie is geen oplossing


Massamigratie biedt geen oplossing voor de krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt, omdat
de hoge netto-kosten (vooral in de sociale zekerheid en het onderwijs) worden afgewen-
teld op de samenleving en de schatkist. De kosten per migrant hangen sterk samen met
diens opleidingsniveau, herkomstregio en migratiemotief. Asielmigratie, migratie omwille

71
van gezinshereniging en niet-westerse immigratie vormen netto-kosten voor de overheids-
financiën, die in Vlaanderen voorzichtig geschat kan worden op 10,2 miljard euro per
jaar.2
Daarom kiezen wij voor de verhoging van de werkzaamheidsgraad (door hogere netto-
lonen en minimumlonen en een gezinsvriendelijk en leeftijdsbewust personeelsbeleid) en
slimmer werken (door de inschakeling van nieuwe technologieën, een betere afstemming
van excellent onderwijs op de behoeften van de samenleving en de arbeidsmarkt en per-
manente professionele vorming).
Migranten uit westerse landen die naar hier komen om te werken, leveren wel een po-
sitieve bijdrage tot de overheidsfinanciën.3 Daarom wil het Vlaams Belang in principe
enkel werkmigranten toelaten uit landen die een bewezen positieve netto-impact hebben
op onze begroting, zoals onze buurlanden (inclusief Wallonië) en andere westerse lan-
den. Daaraan moet worden toegevoegd dat, gezien de stijgende opleidingsgraad van
de aanwezige bevolking, vooral een complementaire hogere opleiding van toekomstige
immigranten noodzakelijk is. Het tijdelijke karakter van werkvisa moet geherwaardeerd
en hersteld worden. Een werkvisum mag geen garantie zijn op een levenslange verblijfs-
vergunning, noch voor de migrant, noch voor zijn of haar familie.

VI. Internationale handel


21. Eerlijke handel op basis van wederkerigheid
Eeuwenoude bron van welvaart
Internationale handel kan voor economische en culturele rijkdom zorgen, omdat het
landen toelaat zich toe te leggen op datgene waar ze het beste in zijn. Het is al eeuwen-
lang een bron van welvaart, groei en werkgelegenheid in Vlaanderen. Maar vandaag
zet de hyperglobalisering de soevereiniteit van naties zwaar onder druk. Multinationale
ondernemingen en supranationale instellingen bepalen te veel het beleid, en buitenland-
se (staats)bedrijven krijgen te veel greep op onze strategische bedrijven en nutsvoor-
zieningen. Het Vlaams Belang is voorstander van internationale handel op basis van
wederkerigheid, niet van ongebreidelde vrijhandel, maar evenmin van protectionisme en
isolationisme.

Gelijk speelveld
Eerlijke en duurzame handel vereist een gelijk speelveld. Landen zonder degelijke
wetgeving en handhaving op het vlak van productveiligheid, milieunormen, lonen of
arbeidsvoorwaarden verschaffen hun bedrijven een oneerlijk kostenvoordeel. Die con-
currentievervalsing is schadelijk voor de consumenten, de bedrijven en de werkgelegen-
heid in het importland, maar ook voor het milieu en de werknemers in het exportland.
Daarom is het Vlaams Belang voorstander van corrigerende maatregelen aan de grens
die de eerlijke concurrentie herstellen, zoals nationale corrigerende importtaksen die
gecoördineerd worden op Europees niveau. Dergelijke taksen hebben echter enkel zin
als er al Vlaamse of Europese bedrijven bestaan die moeten opboksen tegen oneerlijke
concurrentie en waarvoor een gelijk speelveld moet worden gecreëerd.

2 Jan H. van de Beek, Hans Roodenburg, Joop Hartog en Gerrit Kreffer (2021), Grenzeloze verzorgingsstaat.
De gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën, Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, 230 pag.
De studie maakt gebruik van de generatierekening-methode en is een actualisatie van: Hans Roodenburg, Rob Eu-
wals en Harry ter Rele (2003), Immigration and the Dutch Economy, The Hague: Centraal Planbureau (2003), 122
pag. De data werden ter beschikking gesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
3 Deze conclusie is in lijn met eerder onderzoek van o.a. Monique Kremer (2013), Vreemden in de verzorgingsstaat.
Hoe arbeidsmigratie en sociale zekerheid te combineren. Amsterdam: Boom Lemma, 261 pag.

72
73
Wasdom van nieuwe sectoren
Terwijl buitenlandse fabrikanten hier zonder enige belemmering Europese bedrijven
kunnen beconcurreren, moeten diezelfde Europese bedrijven in het buitenland vaak hun
technologische troeven uit handen geven. Een handelsbeleid dat technologieparels of
cruciale infrastructuur zomaar laat wegkapen, is geen beleid, maar capitulatie. De op-
start of terugkeer van een strategische industrie vereist een tijdelijke, selectieve, doelge-
richte en proportionele bescherming van de Europese bedrijven die zich op deze nieuwe
markt werpen. Het Vlaams Belang wil door strenge veiligheidsprocedures ook de econo-
mische spionage door buitenlandse mogendheden aanpakken.

22. Europa
Economische samenwerking, geen superstaat
Nationalisten in Europa zijn de grootste aanhangers van Europa. Zij pleiten onverkort
voor Europese samenwerking, vooral op economisch vlak. De Europese Economische
Gemeenschap (EEG) heeft immers gezorgd voor vrede en welvaart op het continent.
Haar opvolger, de Europese Unie (EU), is echter niet langer een drijvende kracht, maar
een rem op de economische ontwikkeling, zoals blijkt uit onder meer de klimaatwaanzin
waaraan zij ten prooi is gevallen. De EU vormt vandaag een directe bedreiging voor
de culturele diversiteit, de economische welvaart en de politieke soevereiniteit van de
lidstaten. De EU is ook niet langer een handelsunie, maar een transferunie. Het Vlaams
Belang verzet zich daarom tegen nieuwe Europese belastingen en Europese schuld, wat
indruist tegen de Europese verdragen.

Betrouwbare euro
Inflatie is een monetair probleem dat de koopkracht van gewone werkende mensen,
gepensioneerden en spaarders aantast. Inflatie wordt een structureel probleem als de
geldkraan openstaat. Er is door de Europese Centrale Bank (ECB) te veel vers geld in de
economie gepompt ten opzichte van de goederen en diensten waaraan het kan worden
uitgegeven. Als de geldhoeveelheid niet sneller stijgt dan de productie van goederen en
diensten, dan droogt de inflatie vanzelf op.
Het Vlaams Belang is een tegenstander van de ‘digitale euro’ van de ECB. Het probleem
is dat de code van een digitale munt programmeerbaar is. In die code zou kunnen
worden bepaald waaraan het geld mag of moet worden uitgegeven, en dat al voor be-
dragen vanaf 50 tot 100 euro. Dat betekent dat de ECB niet alleen weet wat, hoeveel,
wanneer en waar we iets kopen, maar ook kan bepalen of we het wel mogen kopen.
Met een druk op de knop kan al het geld worden geblokkeerd, net zoals een account
op de sociale media. De digitale euro is onderdeel van een totalitair systeem en mag er
niet komen. Het Vlaams Belang pleit dan ook voor een recht op cash met een voldoende
groot netwerk van gratis geldautomaten waardoor cash geld probleemloos beschikbaar
en bruikbaar blijft.

74
75
Madouplein 8/9
1210 Brussel
02 219 60 09
info@vlaamsbelang.org
www.vlaamsbelang.org

You might also like