Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 28

Handleiding algemeen

TAALCOMPLEET A1 en A2

Inleiding 3
1 Kenmerken 4
1.1 Doelgroep 4
1.2 Eindniveau 4
1.3 Urenlast 5
1.4 ZIEZO 6
1.5 Materialen voor cursisten en voor docenten 6
Werkboeken 6
Werkbladen 7
Vertaalde woordenlijsten 7
Antwoorden bij boekopdrachten 7
Online leeromgeving 7
Online toetsen 8
ZIEZO-opdrachten 8
Extra materiaal 8
Materialen voor docenten 9
1.6 Toetsen en vorderingen 9
Instaptoets 9
Methodegebonden toetsen 9
Scoreformulieren en groeigrafiek 10
1.7 Icoontjes 10
2 Didactische principes 11
2.1 ABCD-model Neuner 11
2.2 Selectie en herhaling 12
3 Opbouw 12
3.1 Thema’s 12
3.2 Sterren 13
3.3 Oplopende moeilijkheidsgraad 13
4 Leerstof TaalCompleet 14
4.1 Teksten en leerwoorden 14
4.2 Grammatica en spelling 14

TaalCompleet - Handleiding algemeen


4.3 Vaardigheden 15
Lezen 15
Luisteren en verstavaardigheid 15
Uitspraak, spreken en gesprekken voeren 16
Schrijven 16
4.4 Examenvoorbereiding 17
Bekend raken met opdrachtvormen uit het examen 17
Studie- en examenvaardigheden 17
Proefexamens 17
4.5 Aanvullend materiaal bij TaalCompleet A1 en A2 18
5 Bronvermelding 19
Bijlage I: Overzicht thema’s TaalCompleet A1 en A2 20
Bijlage II: Overzicht inhoud TaalCompleet A1 en A2 21
Bijlage III: Overzicht grammatica en spelling TaalCompleet A1 23
Bijlage IV: Overzicht grammatica en spelling TaalCompleet A2 25
Bijlage V: Overzicht studie- en examenvaardigheden 28

TaalCompleet - Handleiding algemeen


Inleiding
Deze algemene docentenhandleiding hoort bij de onderdelen TaalCompleet A1 en
TaalCompleet A2 van de gelijknamige inburgeringsmethode van uitgeverij KleurRijker. Je leest
hier de achtergrondinformatie bij de methode: algemene kenmerken, de didactische principes
en de opbouw. Verder vind je achter in de handleiding diverse bijlagen, zoals overzichten van
alle grammaticale onderwerpen en spelling.

TaalCompleet is een uitgebreide blended learning-methode die staat voor een communicatieve
en doelgerichte manier van werken. De thema’s en paragrafen hebben een duidelijke opbouw,
bieden veel oefeningen en behandelen concrete, herkenbare onderwerpen. Aanvullende ZIEZO-
opdrachten maken de lesstof ook communicatief voor cursisten die zelfstandig werken. Deze
opdrachten zijn daarnaast geschikt voor cursisten die de stof willen herhalen en zijn daarom
ook zeer welkom in heterogene groepen waarin je veel moet differentiëren. Daarmee is
TaalCompleet een aantrekkelijke methode voor ieder type cursist.

Met TaalCompleet A1 en A2 kan klassikaal, in kleine groepjes of individueel gewerkt worden.


Er zijn verschillende mogelijkheden om met het materiaal te differentiëren. In de Handleiding
per thema vind je lesideeën (diverse activerende werkvormen zoals spelletjes en taalbeats),
plusopdrachten en buitenschoolse opdrachten.

TaalCompleet richt zich op het verhogen van het taalniveau van niveau 0 naar A2 en op het
toewerken naar en het voorbereiden op de verschillende onderdelen van het
inburgeringsexamen niveau A21. Voor het toewerken naar Staatexamen NT2 Programma I op
B1-niveau kan verder gewerkt worden met TaalCompleet B1.

We wensen je veel plezier met het lesgeven met TaalCompleet A1 en A2!

Team KleurRijker

1 situatie najaar 2021

TaalCompleet - Handleiding algemeen 3


1 Kenmerken

1.1 Doelgroep

TaalCompleet is bedoeld voor laag- en middenopgeleide anderstalige volwassenen. De leerstof


wordt in kleine stappen opgebouwd en voortdurend herhaald, zodat deze echt beklijft. In elke
paragraaf is eenzelfde opbouw te herkennen.

Grammaticale onderwerpen worden in het Nederlands uitgelegd aan de hand van


voorbeeldzinnen en vaak met illustraties. Ze worden in meerdere kleine stappen uitgelegd,
zodat de cursist eerst de regel en daarna pas de uitzonderingen leert. Hierdoor wordt hij niet
overspoeld met informatie bij de introductie van een nieuw onderwerp. Een lijst met
grammaticale termen is achter in het boek te vinden. Daarbij staat ook de Latijnse term
aangegeven voor degene die daar steun aan heeft.

De methode begint op niveau 0 en bouwt langzaam op naar niveau A2 volgens het Common
European Framework of Reference. Met de methode kunnen cursisten zich voorbereiden op
het inburgeringsexamen op niveau A2 of doorstromen naar een traject met als eindniveau B1.
Hiervoor kan verder gewerkt worden met TaalCompleet B1.

TaalCompleet is geschikt voor het werken in homogene én heterogene groepen. Je kunt


differentiëren met behulp van de sterren die bij de opdrachten staan aangegeven. Meer
hierover lees je in 3.2 Sterren.
De opdrachten zijn zo geformuleerd dat de meeste cursisten al snel zelfstandig aan de slag
kunnen in het boek en in de online leeromgeving. Zo staat er in Thema 1 bij alle nieuw
voorkomende opdrachten in het boek een voorbeeld. In de online leeromgeving kan de cursist
filmpjes bekijken onder de knop Werken met TaalCompleet waarin wordt uitgelegd hoe hij met
TaalCompleet kan werken en hoe hij de online opdrachten kan maken.
Bij alle ZIEZO-opdrachten, te herkennen aan de rode icoontjes in het boek, kunnen cursisten
online extra uitleg, audiofragmenten of vervangende opdrachten vinden om de opdracht
zelfstandig uit te kunnen voeren of om de stof te herhalen. Meer hierover lees je in 1.4 ZIEZO.

Om te kunnen bepalen of een cursist kan starten in boek A2 of beter in A1, is een instaptoets
beschikbaar op https://kleurrijker.nl/instaptoets/. Meer over de instaptoets kun je lezen in 1.5
Toetsen en vorderingen.

1.2 Eindniveau

TaalCompleet A2 leidt naar niveau A2 van het Common European Framework of Reference. Na
het afronden van TaalCompleet A2 zal de cursist in staat zijn om:
- zeer korte eenvoudige teksten te lezen. Ook kan de cursist specifieke voorspelbare
informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu’s en
dienstregelingen en kan hij korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
- zinnen en de meest frequente woorden te begrijpen die betrekking hebben op gebieden die
van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over zichzelf en zijn familie,
winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ook kan de cursist de belangrijkste punten in korte,
duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
- korte, eenvoudige notities en boodschappen op te schrijven. Ook kan de cursist een zeer
eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 4


- te communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe
uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ook
kan de cursist zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel hij gewoonlijk niet voldoende
begrijpt om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
- een reeks uitdrukkingen en zinnen te gebruiken om in eenvoudige bewoordingen zijn
familie en andere mensen, leefomstandigheden, zijn opleiding en zijn huidige of meest
recente baan te beschrijven.

Deze doelstellingen zijn terug te vinden in de Matrix voor zelfevaluatie van het Portfolio NT2:
Raamwerk NT2, juni 2002.

1.3 Urenlast

De urenlast is mede afhankelijk van het startniveau en het uitstroomprofiel van de cursist. Snel
lerende cursisten met uitstroomprofiel B1 kunnen bepaalde opdrachten overslaan, terwijl
langzaam lerende cursisten alle opdrachten stap voor stap zullen doorwerken en ook
herhalingsoefeningen nodig zullen hebben.
Met het sterrensysteem wordt de moeilijkheidsgraad van de opdrachten en/of de relevantie
voor het inburgeringsexamen aangegeven. In elke paragraaf loopt de moeilijkheidsgraad op
van nul sterren (receptief) naar twee sterren (productief). Een cursist die snel leert, kan wellicht
volstaan met het maken van enkel de opdrachten met (één en) twee sterren. In de online
leeromgeving kan het voor hem voldoende zijn om de opdrachten eenmaal te maken (te
beoordelen aan de hand van zijn scores). Een cursist die leren moeilijker vindt, is gebaat bij
het maken van alle opdrachten en zal ook in de online leeromgeving de opdrachten meerdere
keren moeten maken, voor hij zich de stof eigen heeft gemaakt.

De gemiddelde urenlast* per boek (inclusief e-learning):

alle opdrachten 220 uur

alleen de opdrachten met 1 en 2 sterren 175 uur

alleen de opdrachten met 2 sterren 130 uur

* De genoemde urenlast is een gemiddelde indicatie. Hoelang een cursist er daadwerkelijk over doet om het boek en
de e-learning door te werken en een bepaald niveau te behalen, hangt af van zijn vooropleiding, leerbaarheid, inzet
en persoonlijke situatie. Het herhalen van opdrachten is niet meegerekend in bovenstaande uren.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 5


1.4 ZIEZO

Doordat er vaak sprake is van een continue instroom of van grote niveau- of tempoverschillen
in je groep, kan het lesgeven op maat aan NT2-cursisten soms een uitdaging zijn. Ook zijn er
steeds meer cursisten die zelfstandig leren, zonder de begeleiding van een docent. Daarom zijn
de ZIEZO-opdrachten ontwikkeld. ZIEZO staat voor Zelfstandig, Interactief, Educatief, Zichtbaar
en Online.
De ZIEZO-opdrachten zijn in het boek te herkennen aan de rode icoontjes met een boekje:

Online vindt de cursist bij deze opdrachten:


- Geluidsfragmenten van de lees- en luisterteksten
- Leerwoorden
- Grammaticavideo’s
- Contextvideo’s of geluidsfragmenten met voorbeelddialogen
- Nazegoefeningen bij de spreekopdrachten
- Spreekopdrachten gericht tot de cursist
- Praktijkopdrachten
- Vervangende opdrachten voor de samenwerkopdrachten of werkbladen.
Een aantal vervangende werkbladopdrachten is achter in het boek te maken.

Cursisten kunnen op deze manier zelfstandig aan de slag met TaalCompleet. Ook de
opdrachten waarbij ze normaal gesproken zouden samenwerken met een andere cursist, of
waarbij de docent een werkblad uitreikt en uitlegt, kunnen door middel van de ZIEZO-
opdrachten zelfstandig uitgevoerd worden.
Cursisten die de standaard lesstof uit het boek en op de werkbladen wél klassikaal met een
docent behandelen, kunnen naderhand door middel van de ZIEZO-opdrachten de leerstof
zelfstandig herhalen op een net iets andere manier, waardoor de herhaling leuk én functioneel
is. Zo kunnen ze een taalbeat in hun eigen online leeromgeving nog eens terugluisteren of
kunnen ze de opdracht die ze klassikaal met het werkblad deden nog een keer op de computer
doen.

1.5 Materialen voor cursisten en voor docenten

De lesstof bij TaalCompleet A1 en A2 bestaat uit werkboeken, een online leeromgeving en


diverse aanvullende materialen (zoals werkbladen, lesideeën, plusopdrachten en
praktijkopdrachten) die in de Docentenmap of online onder EXTRA te vinden zijn.

Werkboeken
De basis van TaalCompleet is het werkboek. Iedere paragraaf start met een lees- of
luistertekst, grammaticaal onderwerp of een studie- of examenvaardigheid. De rest van de
paragraaf borduurt hierop voort met woordenschatoefeningen, lees- en luisteropdrachten en
spreek- en schrijfopdrachten. De cursist doorloopt eerst alle opdrachten van de paragraaf in
het boek en wordt vervolgens verwezen naar de computeropdrachten, die online te vinden
zijn onder de knop met een computertje. Door het maken van de computeropdrachten wordt
de stof herhaald, wat bijdraagt aan de beklijving van de woordenschat en het begrip van de
grammatica (en in A2 ook van de lees- of luistertekst).

TaalCompleet - Handleiding algemeen 6


Bij het boek horen audiofragmenten, filmpjes, extra opdrachten en vervangende opdrachten.
De rode icoontjes met een boekje verwijzen naar de online leeromgeving, waar de cursist al
dit (extra) materiaal bij de desbetreffende opdracht vindt. Is de cursist ingelogd? Dan klikt hij
op het thema waarin hij werkt en vervolgens op het boekje met het desbetreffende
paragraafnummer erin. Daarna klikt hij op het opdrachtnummer waarbij hij het geluidsfragment
nodig heeft, of waarvan hij de vervangende opdracht wil doen.
Bij sommige opdrachtnummers staan online meerdere opdrachten. Zo kan een cursist bij een
leestekst luisteren naar de voorgelezen tekst, de woorden en idioom beluisteren en deze
nazeggen. Bij een spreekopdracht krijgt de cursist eerst een voorbeeldgesprek te zien of horen,
vervolgens kan hij de zinnen van het gesprek nazeggen, daarna wordt hem gevraagd zelf
antwoord te geven op de vragen en ten slotte krijgt hij een praktijkopdracht waarbij hij wordt
gestimuleerd om het geleerde in de praktijk te brengen.

Werkbladen
Vanuit het boek wordt soms verwezen naar een werkblad. Deze werkbladen kun je vinden
onder de knop EXTRA in de online omgeving of in de Docentenmap. De uitleg bij de werkbladen
lees je in de Handleiding per thema. Zelfstuderende cursisten kunnen een vervangende ZIEZO-
opdracht maken. Per opdracht staat aangegeven of dit een aangepast werkblad achter in het
boek is of een online opdracht. De antwoorden bij de ZIEZO-werkbladen zijn te vinden in het
antwoordenboek.
Doet de cursist de opdracht op het werkblad dat hij van de docent krijgt? Dan kan hij de
opdracht herhalen door de ZIEZO-opdracht te maken, die online of achter in zijn boek staat.

Vertaalde woordenlijsten
Ter ondersteuning van het begrijpen van de teksten en het leren van de woorden zijn
woordenlijsten beschikbaar in verschillende steuntalen. Er zijn woordenlijsten per tekst, en
er zijn woordenlijsten op alfabet, waarin alle woorden uit het boek bij elkaar op alfabet staan.
Ook zijn er woordenlijsten op alfabet waarin alle woorden van A1 en A2 zijn samengevoegd.
Deze lijst is met name geschikt voor studievaardige cursisten die niveau A2 en/of B1 gaan
halen. Daarnaast zijn er Nederlandse woordenlijsten. Deze lijsten hebben geen vertaling, maar
schrijflijnen waarop cursisten hun eigen vertaling kunnen schrijven.
Alle woordenlijsten zijn te vinden in de online omgeving onder de knop EXTRA.

Antwoorden bij boekopdrachten


Onder de knop EXTRA in de online leeromgeving heeft de cursist ook toegang tot het
antwoordenboek, zodat hij zelfstandig kan controleren of hij de stof heeft begrepen en/of de
antwoorden goed heeft geschreven.

Online leeromgeving
De online leeromgeving bij TaalCompleet A1 en A2 bevat naast de ZIEZO-opdrachten veel
oefeningen voor lees- en luistervaardigheid, woordenschat, grammatica, spelling en uitspraak
in het computerdeel van de paragraaf. Hier wordt aan het einde van een paragraaf naar
verwezen vanuit het boek door middel van een rood icoon met een computer erin:

In de leeromgeving klikt de cursist op het juiste thema en vervolgens op het computertje


met het desbetreffende paragraafnummer erin. Evenals in het boek zijn de opdrachten op de
computer van receptief naar productief opgebouwd en is het raadzaam om de opdrachten van
boven naar beneden te door te werken.
Tijdens het maken van de computeropdrachten krijgt de cursist direct feedback. Op die manier
ziet hij wat hij fout deed. Deze kennis kan hij vervolgens gebruiken bij het beantwoorden van de
volgende vraag.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 7


Na het maken van een opdracht ziet de cursist zijn score in kleur weergegeven. Groen wil
zeggen dat hij alle vragen goed heeft beantwoord, oranje betekent deels goed en rood betekent
fout. De opdrachten onder de knoppen met een computer zijn viermaal te maken.
Door het herhalen van de opdracht zal de cursist de tekst, opdracht, woorden en zinnen beter
begrijpen en zal de stof beter beklijven. Het scorebalkje kleurt hierdoor steeds groener, wat
stimulerend en motiverend werkt. Als docent kun je de resultaten van je cursisten inzien. Zo
kun je onder andere in de gaten houden of cursisten voldoende oefenen, hoe ze de opdrachten
maken en of ze op de juiste plek in de methode oefenen. Zie je dat cursisten veel rode scores
hebben? Stimuleer ze dan om opdrachten te herhalen.

O Weten hoe je als docent met de online leeromgeving werkt? Kijk op


www.kleurrijker.nl/docenten voor uitleg over o.a. registreren, inloggen en het bekijken van
resultaten.

Online toetsen
Aan het einde van een thema wordt de cursist vanuit het boek verwezen naar de online toetsen
van het desbetreffende thema. In de online leeromgeving zijn de toetsen te vinden onder de
laatste knop van een thema, te herkennen aan een klokje en een potlood. Heb je deze knop
aangeklikt? Dan zie je de verschillende toetsonderdelen onder elkaar staan. De toetsen zijn
lesstofgebonden. Je kunt de online toets inzetten als proeftoets, in het geval je als docent ook
de toets op papier afneemt. Meer hierover lees je in 1.5 Toetsen en vorderingen.

ZIEZO-opdrachten
Zoals al genoemd is er online ondersteunend materiaal bij het boek te vinden, dat het mogelijk
maakt om zelfstandig te werken. Naar dit ZIEZO-materiaal wordt door middel van rode
icoontjes met een boekje erin verwezen vanuit het boek. Eenmaal ingelogd, dan vind je het
materiaal onder de knoppen met een boekje met het betreffende paragraafnummer erin.

Extra materiaal
Naast de online oefeningen en het materiaal bij de boekopdrachten, is er online extra materiaal
te vinden, zoals de vertaalde woordenlijsten, werkbladen, extra lees- en luisterteksten en
antwoorden. Dit staat in de map EXTRA. In onderstaand schema zie je tot welke materialen
een cursist toegang heeft:

ondersteunend materiaal computeropdrachten


bij boekopdrachten (ZIEZO)

per paragraaf: per paragraaf:


- het audiobestand bij de lees- of luistertekst - herhaling en inslijpen van woordenschat
of een grammaticafilmpje of grammatica + oefeningen uitspraak en
- audiobestanden met de leerwoorden spelling
- zeg na-oefeningen met de leerwoorden - begripsvragen bij de lees- en luisterteksten
- transcripten van eventuele luisterteksten (A2)
- audiofragmenten bij opdrachten in het boek
- vervangende en/of extra opdrachten

per thema (EXTRA) per thema


- woordenlijsten - extra oefeningen voltooide tijd (A2)
- het antwoordenboek - lesstofafhankelijke toets per vaardigheid,
- grammaticafilmpjes woordenschat en grammatica
- werkbladen - extra leesteksten (A2)
- extra luisterteksten (A2)
TaalCompleet - Handleiding algemeen 8
Materialen voor docenten
Naast de werkboeken en de oefeningen in de online leeromgeving, vind je als docent in de
Handleiding per thema een uitgebreide hoeveelheid lesideeën en plusopdrachten en bij
TaalCompleet A2 buitenschoolse opdrachten (praktijkopdrachten). De lesideeën zijn bedoeld
voor cursisten die extra oefening of herhaling nodig hebben. De plusopdrachten zijn voor
cursisten die extra uitdaging aankunnen.

Het volgende materiaal is online beschikbaar met een docentenlicentie onder de knop EXTRA.
Het materiaal is ook in een fysieke Docentenmap te bestellen in de webwinkel van KleurRijker.
- Uitleg extra materiaal (A1 en A2)
- Handleiding algemeen
- Handleiding per thema (lesideeën, uitleg bij werkbladen, plusopdrachten)
- Werkbladen
- Toetsen (om af te nemen op papier)
- Transcripten geluiden bij boekopdrachten
- Transcripten luisterteksten
- Woordenlijsten (alleen online)
- Antwoorden bij het boek
- Dictees
- Extra leesteksten (Vanaf A1 Thema 4 en A2)
- Extra luisterteksten (alleen bij A2)
- Een lijst met onregelmatige werkwoorden (alleen bij A2)
- Kapstokwoorden (alleen bij A1)
- Praatplaten (alleen bij A1)
- Overzicht aanvullende leermiddelen

1.6 Toetsen en vorderingen

Instaptoets
De eerder genoemde instaptoets kun je afnemen via https://kleurrijker.nl/instaptoets/. Hiermee
bepaal je of een cursist voldoende kennis van het Nederlands heeft om met TaalCompleet A2
te beginnen, of dat een start met boek A1 raadzaam is. Het is dus geen niveautoets maar het
geeft een indicatie voor de keuze van het boek.
De toets bestaat uit 70 vragen gericht op lezen, luisteren, woordenschat, spelling en
grammatica en afname duurt ongeveer anderhalf uur.

Methodegebonden toetsen
Ieder thema kan afgerond worden met lesstofafhankelijke toetsen, zowel online als op papier.
De toetsen zijn onderverdeeld in de verschillende taalvaardigheden (lezen, luisteren, schrijven,
spreken), woordenschat en grammatica, zodat je kunt zien met welke vaardigheid of welk
onderwerp een cursist moeite heeft en waaraan extra aandacht dient te worden besteed.

In het bestand Uitleg toetsen (te vinden in de Docentenmap of online in de map Papieren
toetsen onder de knop EXTRA) lees je meer over onder andere de tijdsindicatie en het scoren
van de papieren toetsen.

De online toets staat aan het eind van een thema. Deze is te herkennen aan het icoon met een
klokje en een potlood. Cursisten vinden de verwijzing ernaar in hun werkboek. Als de toets
gemaakt is, zien ze meteen het resultaat. Je kunt deze toetsen inzetten als oefentoets en

TaalCompleet - Handleiding algemeen 9


vervolgens de papieren toetsen inzetten die je zelf nakijkt. De papieren toetsen zijn zowel in de
Docentenmap als online in de map Papieren toetsen onder de knop EXTRA te vinden.

Scoreformulieren en groeigrafiek
Voor het beoordelen van de toetsen zijn scoreformulieren ontwikkeld. Hierop noteer je de
scores van de verschillende onderdelen en kun je het behaalde percentage berekenen.
Om de voortgang van cursisten bij te houden, kun je de groeigrafiek gebruiken. Een link naar de
groeigrafiek staat in de online docentenomgeving bij de papieren toetsen. Hier vind je ook de
Instructie groeigrafieken, een uitgebreide uitleg over hoe je de grafiek kunt inzetten.

1.7 Icoontjes

Om ook de absolute beginners te helpen om de opdrachten te begrijpen, wordt bij alle


opdrachten de bedoeling aangeduid met icoontjes. Hieronder zie je wat de icoontjes betekenen.

Boek en werkbladen

C lezen F schrijven H uitspraakopdracht

D luisteren K een kruisje zetten Q spreken in tweetallen

grammatica / spelling B een rondje zetten P spreken met de groep

online (boek-opdrachten) E een streep zetten J spel I praktijkopdracht

online (computer-opdrachten) A werkblad O tip m Let op!

Online leeromgeving

woordenschat hotspot
(klik op het goede woord) liedje of taalbeat

Q luister en geef antwoord T zoek bij elkaar op volgorde zetten

R meerkeuze 1 antwoord zoek twee kaartjes bij elkaar sleep de woorden


naar de goede plek

S meerkeuze meer antwoorden typen toets

I praktijkopdracht

TaalCompleet - Handleiding algemeen 10


2 Didactische principes
TaalCompleet is ontwikkeld volgens een communicatieve benadering, waarbij Neuners ABCD-
model consequent de basis vormt. Daarnaast is het principe van herhaling toegepast, zodat
woorden en constructies goed beklijven en worden geautomatiseerd. Deze automatisering
is van belang om vloeiend te communiceren (Bossers, B., Kuiken, F. e.a. 2015: Handboek
Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs).
Bij de selectie van de leerstof is steeds de relevantie voor de doelgroep en de functionaliteit het
uitgangspunt. Voorbeelden van hoe we rekening gehouden hebben met de doelgroep lees je
terug in deze handleiding in de paragrafen van hoofdstuk 4 Leerstof TaalCompleet.

2.1 ABCD-model Neuner

Door het ABCD-model in praktijk te brengen, is er een opbouw in moeilijkheidsgraad binnen


een paragraaf en werkt de cursist geleid van receptief naar productief toe. Er wordt gewerkt
van delen naar gehelen. In iedere paragraaf worden als het ware bouwstenen (leerwoorden
en grammatica) aangeboden die bij de schrijf- en spreekopdrachten in een geïntegreerde
opdracht gebruikt moeten worden.
Het ABCD-model is ook terug te zien in de aanduiding van de moeilijkheidsgraad (sterren) bij
de opdrachten. Daarover meer in de paragraaf hierna.

Fase A: Aanbod en uitleg van nieuwe woorden. Opdrachten ter ondersteuning en controle van
begrip. Voorbeelden in TaalCompleet A1 en A2:
- waar/niet waar-vragen en meerkeuzevragen bij lees- en luisterteksten
- zinnen of tekstdelen in de goede volgorde zetten
- schema’s invullen

Fase B: Inslijpen. Opdrachten waarbij de aangeboden woorden meerdere keren langskomen in


verschillende contexten. Voorbeelden in TaalCompleet A1 en A2:
- bij elkaar zoeken van woorden en beschrijvingen
- het juiste woord bij een plaatje zoeken
- invulopdrachten
- teksten
- puzzels

Fase C: Gestuurde productie. Opdrachten gericht op schriftelijke en mondelinge communicatie,


waarbij een groot deel van de inhoud en de structuur vooraf gegeven is. Voorbeelden in
TaalCompleet A1 en A2:
- zinnen afmaken
- zinnen maken met gegeven woorden
- open vragen beantwoorden
- schrijfopdrachten die deels al zijn ingevuld
- voorgestructureerde rollenspelen

Fase D: Vrije productie. Opdrachten als voorbereiding op praktijksituaties. Voorbeelden in


TaalCompleet A1 en A2:
- (semi-)authentiek(e) bronmateriaal/formulieren zelf invullen
- zelf zinnen maken
- zelf brieven en e-mails schrijven
- open rollenspellen

TaalCompleet - Handleiding algemeen 11


2.2 Selectie en herhaling

De aangeboden woordenschat en grammaticaonderwerpen zijn zorgvuldig geselecteerd.


Er worden in TaalCompleet A1 en A2 samen zo’n 2.000 woorden aangeboden en geoefend, die
elk ruim zeven keer terugkomen in teksten en opdrachten. Bij de selectie van de woorden is
rekening gehouden met frequentie, nut en het doel: niveau A2 en/of het inburgeringsexamen
halen.

Hetzelfde geldt voor de aangeboden grammatica. Deze is functioneel en basaal. Bij de selectie
van de te behandelen grammaticaonderwerpen is rekening gehouden met:
- hoe frequent een structuur is;
- hoe onvermijdelijk een structuur is;
- hoe breed inzetbaar een structuur is;
- het feit dat compactheid en overzichtelijkheid soms belangrijker zijn dan volledigheid;
- waar bij de beoordeling van het inburgeringsexamen wel en niet op gelet wordt.

Grammatica heeft een ondersteunende rol en is geïntegreerd in de thema’s. Hierdoor is de


context steeds betekenisvol en zijn de opdrachten functioneel en communicatief van aard,
bijvoorbeeld in de vorm van ‘Vraag en Antwoord’ opdrachten.
De grammaticaonderwerpen komen cyclisch aan bod, met een geleidelijke opbouw en veel
herhaling. TaalCompleet legt zo op een toegankelijke, op de doelgroep afgestemde, manier een
gedegen basis voor verdere taalontwikkeling.

3 Opbouw

3.1 Thema’s

De leerstof is opgebouwd rondom thema’s uit het dagelijks leven en maatschappelijk relevante
situaties (opleiding, werk, gemeente). Deze thema’s zijn ontleend aan domeinen uit het
Europees Referentiekader en sluiten dus aan bij het inburgeringsexamen.
Op niveau A1 zijn de thema’s heel concreet en ‘dicht bij huis’ en naarmate cursisten vorderen in
de methode richting A2 worden de thema’s abstracter en breder. In totaal zijn er twee keer acht
thema’s. Een overzicht vind je in bijlage I: Overzicht thema’s TaalCompleet A1 en A2.

Iedere paragraaf in TaalCompleet A1 en A2 heeft een vaste structuur. Eerst wordt een lees-
of luistertekst of grammaticaal onderwerp aangeboden in het boek met daarin de nieuwe
leerwoorden. Die woorden worden ingeoefend met oefeningen opgebouwd volgens het ABCD-
model, eerst in het boek en vervolgens online. Een grammaticaal onderwerp wordt uitgelegd
aan de hand van voorbeelden en door middel van een uitlegvideo.
Binnen een thema worden lees- en luisterteksten en grammaticale onderwerpen afgewisseld.
TaalCompleet schenkt zo aandacht aan woordenschat, grammaticale structuren, uitspraak,
spelling en taalhandelingen in een zinvolle context van een rijk, begrijpelijk en interessant
taalaanbod en met veelvuldige herhaling in allerlei soorten didactische werkvormen.
Aan het einde van een thema kan de cursist verschillende online toetsen maken, waarin hij zijn
opgedane taalkennis over het betreffende thema test.

De aangeboden leer- en oefenstof over grammatica, spelling en de verschillende vaardigheden


is altijd functioneel en afgestemd op de descriptoren uit het Europees Referentiekader. In de
bijlagen vind je een schematisch overzicht met de inhoud van TaalCompleet A1 en A2 (bijlage
II) en twee overzichten met de grammatica en spelling (bijlage III en IV).

TaalCompleet - Handleiding algemeen 12


3.2 Sterren

Alle opdrachten zijn voorzien van nul, één of twee sterren. De hoeveelheid sterren geeft aan
hoe moeilijk de opdracht is en hoe relevant voor het inburgeringsexamen. In elke paragraaf
loopt de moeilijkheidsgraad van de opdrachten op van receptief (nul sterren, Neuner fase A)
naar productief (twee sterren, Neuner fase D). Zoals eerder genoemd, kun je met behulp van dit
sterrensysteem voor sneller lerende cursisten bepalen welke opdrachten ze eventueel kunnen
overslaan (namelijk de receptieve).

In het volgende schema zie je hoeveel sterren de verschillende opdrachttypes hebben.

0 sterren • Woordenschat receptief


(Neuner A) • Grammatica Neuner A; vooral gericht op het herkennen van de
grammaticale structuur

1 ster * • Woordenschat meta


(Neuner B/C) • Grammatica Neuner B
• Halfopen schrijf- en spreekopdrachten die voorafgaan aan een open
schrijf- of spreekopdracht

2 sterren ** • Leesteksten
(Neuner C/D) • Luisterteksten
• Tekstbegripsvragen bij de lees- en luisterteksten
• Woordenschat productief
• Grammatica theorie
• Grammatica Neuner C en D; vooral gericht op het productief toepassen
van de grammaticale structuur
• Studie- en examenvaardigheden theorie
• Open schrijf- of spreekopdracht, of een halfopen schrijf- of
spreekopdracht die niet wordt gevolgd door een meer productieve
opdracht

3.3 Oplopende moeilijkheidsgraad

De moeilijkheidsgraad van lees- en luisterteksten loopt op. De leesteksten worden langer


en moeilijker. Het spreektempo in luisterfragmenten ligt in het begin laag en gaat daarna
meer lijken op een natuurlijk spreektempo. De teksten bevatten onderwerpen die herkenbaar
zijn voor de taalleerder, waardoor ze hen zullen aanspreken. Nieuwe woorden en structuren
komen er gedoseerd in voor en worden vervolgens behandeld en geoefend. Alle leesteksten en
leerwoorden zijn online te beluisteren, zodat cursisten de juiste uitspraak en intonatie kunnen
horen.

Naarmate je verder komt in de methode, hebben steeds meer opdrachten dezelfde vorm als
de opdrachten op het examen. Zo wennen cursisten aan de vorm, waardoor ze op het examen
beslagen ten ijs komen.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 13


4 Leerstof TaalCompleet

4.1 Teksten en leerwoorden

De lees- en luisterteksten met bijbehorende leerwoorden vormen de basis van iedere


paragraaf in TaalCompleet A1 en A2. Bij een paragraaf die begint met een leestekst of met een
luistertekst kan de cursist online (mee)luisteren.
Onder de leestekst of onder de intro bij de luistertekst in het boek staan de blauwe
leerwoorden2 opgesomd op volgorde van verschijnen in de tekst. In TaalCompleet A1 staat bij
de meeste woorden een afbeelding. De uitspraak van deze woorden is online te beluisteren
onder hetzelfde opdrachtnummer als de tekst. Vervolgens kan de cursist de woorden
nazeggen in de daaropvolgende opdracht. Deze audiobestanden zijn te vinden bij de boek-
opdrachten in de online leeromgeving.
In A2 worden steeds meer abstracte woorden aangeleerd en derhalve staan er dan geen
afbeeldingen meer bij. De uitspraak van de woorden is wel te beluisteren in de online
leeromgeving.

Onder de knop EXTRA vind je vertaalde woordenlijsten van de blauwe leerwoorden uit de
teksten. Deze zijn te printen in verschillende steuntalen, op alfabet of op volgorde van de
thema’s en paragrafen.

Na elke lees- of luistertekst volgt in het boek een opdracht met tekstbegripvragen. In de online
leeromgeving van TaalCompleet A2 wordt bij de computeropdrachten nogmaals de tekst
aangeboden en worden andere begripsvragen gesteld.
Vervolgens gaat de cursist met de leerwoorden aan de slag. Ieder leerwoord wordt drie
keer geoefend in het boek (of soms door middel van een werkblad). Dit gebeurt altijd eerst
receptief, dan meta en ten slotte productief. De leerwoorden komen daarna terug in schrijf- en
spreekopdrachten, grammaticaonderwerpen en in volgende thema’s. Daarnaast worden de
woorden online nogmaals geoefend, weer volgens dezelfde opbouw.

4.2 Grammatica en spelling

In ieder thema in TaalCompleet A1 en in de eerste zes thema’s van TaalCompleet A2 worden


vier tot zes grammaticaonderwerpen behandeld. Thema 7 en 8 in boek A2 behandelen twee
nieuwe grammaticaonderwerpen. Verder wordt hier de grammatica herhaald die belangrijk is
op niveau A2, zoals de werkwoordstijden, werkwoordvervoegingen en zinsbouw. In de
inhoudsopgave herken je de grammaticaparagrafen en de paragrafen met studie- en
examenvaardigheden aan de blauwe titels.

Ieder grammaticaonderwerp wordt geïntroduceerd door middel van voorbeelden. In de


voorbeelden wordt veelal gewerkt met visuele kenmerken (zoals kleur, cursief, onderstreept of
vet), zodat cursisten de grammaticale regel wellicht al kunnen herleiden. Ook wordt de uitleg
vaak ondersteund met een illustratie.
Daarna volgt een korte uitleg of een schema waarin de grammatica expliciet, maar kort en
bondig wordt uitgelegd, zonder alle uitzonderingen te noemen. Aangezien TaalCompleet zich

2 De boeken TaalCompleet A1 en A2 bevatten in totaal bijna 2.000 leerwoorden. De keuze voor de leerwoorden is gebaseerd op
enerzijds de frequentielijst van Hazenberg en Hulstijn (1992) en anderzijds spreektaalwoorden bij het thema. Om te bepalen of
de toegevoegde woorden al dan niet A2-woorden zijn, zijn het Van Dale Pocketwoordenboek NT2 en de website
www.zoekeenvoudigewoorden.nl geraadpleegd.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 14


richt op laag- en middenopgeleiden, is ervoor gekozen om in de lessen niet de Latijnse maar de
Nederlandse terminologie te gebruiken (hele werkwoord i.p.v. infinitief etc.). De grammaticale
termen zijn in steuntalen vertaald en staan in de woordenlijsten. Voor degenen die wel baat
hebben bij de Latijnse grammaticale termen, is een lijst opgenomen achterin het boek.

Naast de tekst in het boek, wordt de grammatica online aangeboden middels uitlegfilmpjes.
Daarin geeft een docent extra uitleg en voorbeelden bij de theorie die in het boek staat. De
filmpjes zijn in de online leeromgeving te vinden onder het opdrachtnummer bij de betreffende
paragraaf, en ook apart onder de knop EXTRA, waar alle grammaticafilmpjes zijn gebundeld.

In verschillende thema’s worden spellingsmoeilijkheden behandeld. Denk aan woorden met


ch, sch, -ig, -eer, -oor, -eur, -aai, -ooi, -oei. Ook dergelijke spelling wordt geïntroduceerd aan
de hand van voorbeelden. Cursisten horen woorden met een spellingsmoeilijkheid, spreken
vervolgens zelf woorden uit en krijgen ten slotte woorden te horen die ze moeten opschrijven.
Zo wordt geoefend met zowel de uitspraak als de schrijfwijze van woorden met een
spellingsmoeilijkheid.

In bijlagen III en VI vind je een overzicht van de grammaticale en spellingsonderwerpen die in


TaalCompleet A1 en Taalcompleet A2 worden behandeld.

4.3 Vaardigheden

Lezen
Tekstbegrip en leesvaardigheid worden geoefend met behulp van leesteksten met daarbij
meerkeuzevragen, waar of niet waar-vragen of open vragen. In TaalCompleet A2 worden
voorafgaand aan het lezen van de tekst ook vragen gesteld om de voorkennis over het
onderwerp of de tekstsoort te activeren.
Tijdens het lezen wordt geoefend met diverse strategieën: oriënterend lezen, globaal lezen,
intensief of studerend lezen. Vanaf TaalCompleet A1 thema 4 is per thema een aanvullende
set leesteksten ontwikkeld voor extra oefening en om zodoende de meeste can do-statements
uit het ERK te behandelen. Deze extra leesteksten bij A1 zijn te vinden in de Docentenmap en
online met een docentenlicentie. Ook bij TaalCompleet A2 zijn er extra leesteksten met vragen
beschikbaar. Deze vind je in de docentenomgeving en kun je vanuit daar printen en met een
groep(je) behandelen of individueel aanbieden. Daarnaast kunnen cursisten bij TaalCompleet
A2 ook online zelfstandig oefenen met extra leesteksten. Deze teksten met oefeningen staan
aan het einde van een bepaald thema.

O Naast TaalCompleet A1 en A2 zijn de twee leesboekjes Paul en Paula A1 en A2


ontwikkeld om leesplezier te ontwikkelen en leeskilometers te maken. Het taalaanbod in
de boekjes sluit nauw aan bij de thema’s uit TaalCompleet. In de handleiding bij Paul en Paula
vind je veel lesideeën en werkbladen waarmee je bovendien op een leuke, functionele manier je
lessen kunt verrijken.

Luisteren en verstavaardigheid
Luisteren wordt geoefend met behulp van luisterteksten en verwerkingsopdrachten daarbij. In
de online opdrachten wordt bovendien aandacht besteed aan verstavaardigheid.
Er wordt geoefend met diverse luistersituaties: de ene keer zal de cursist alleen als luisteraar
luisteren (denk aan luisterteksten online) en de andere keer als gesprekspartner binnen een
dialoog. Binnen de verwerkingsopdrachten wordt gewerkt met intensief luisteren, globaal
luisteren en gericht luisteren.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 15


Ook in een deel van de woordenschatopdrachten met één ster wordt aan de verstavaardigheid
gewerkt. Cursisten horen bijvoorbeeld een woord dat ze moeten opschrijven of waarvan ze de
klemtoon moeten markeren, of ze horen een zin waarvan ze het aantal woorden moeten tellen.
De extra audiobestanden bij leesteksten en leerwoorden bieden eveneens mogelijkheden om
extra te oefenen met luisteren.
Aan het einde van ieder thema in TaalCompleet A2 kunnen cursisten online oefenen met de
‘Extra luisterteksten’ met begripsvragen. Bij deze teksten vind je als docent ook vragen om op
papier af te drukken en klassikaal of in kleine groepjes te behandelen. Daarnaast staan een
overzicht met leerdoelen en de antwoorden in de map EXTRA.

Uitspraak, spreken en gesprekken voeren


Bij de spreekopdrachten wordt er gewerkt aan woordenschat en uitspraak, register en
spreektempo. Uitspraak wordt geoefend aan de hand van ‘Zeg na-opdrachten’ en ‘Werk samen-
opdrachten’, waarbij cursist A bijvoorbeeld een woord uitspreekt en cursist B aanwijst welk
woord hij hoort en beoordeelt of de uitspraak goed is.
In de onderdelen ‘Vraag en antwoord’ en ‘Praat samen’ worden diverse routines en formules
geoefend en ingeslepen en worden korte gesprekjes geoefend. Deze spreekopdrachten staan
in het boek en op de werkbladen. Daarnaast worden ze (in aangepaste vorm) online
aangeboden voor de zelfstandig lerende cursist als ZIEZO-opdracht. Bij de meeste
spreekopdrachten is een video van een voorbeeldgesprek te zien en horen. Cursisten zien op
die manier hoe mensen in Nederland met elkaar communiceren en horen de toon, melodie en
uitspraak van de Nederlandse taal. In de volgende stap kunnen cursisten de zinnen uit deze
gesprekken nazeggen. In de daarop volgende opdracht spreekt de online gesprekspartner
tegen de cursist, die via de microfoon van zijn computer, tablet of telefoon een antwoord
inspreekt. Via de feedbackknop kan de cursist zijn antwoord vergelijken met een of meer
goede voorbeeldantwoorden. In de laatste opdracht wordt de cursist aangemoedigd de
geleerde taal in de praktijk toe te passen. Cursisten die klassikaal leren kunnen met de ZIEZO-
opdrachten naderhand zelfstandig de stof die ze in de klas geleerd hebben herhalen.

De spreekopdrachten in TaalCompleet A1 en A2 zijn vrij sterk geleid omdat taalleerders op


dit niveau nog niet de taalvaardigheid hebben om zelf een gesprek op gang te houden. De
opdrachten zijn functioneel en communicatief en lokken het gebruik van de behandelde
leerwoorden en grammatica uit. In de docentenhandleiding zijn diverse aanvullende
spreekopdrachten te vinden in de vorm van lesideeën, plusopdrachten en werkbladen.

Schrijven
Bij de schrijfopdrachten komen zowel de functionele schrijfvaardigheid als de instrumentele
schrijfvaardigheid aan bod. Bij de instrumentele schrijfopdrachten wordt de cursist uitgedaagd
om zijn taalvaardigheid verder te ontwikkelen. De cursist schrijft zinnen en/of teksten om te
oefenen met grammaticale regels en spelling en om woorden en woordcombinaties goed te
leren gebruiken. Bij de functionele schrijfopdrachten staat vooral het doel van de schrijftaak
centraal, zoals het geven van informatie, een verzoek doen en het beschrijven van dingen of
zaken.

Er is aandacht voor het afmaken van zinnen, briefconventies en het invullen van formulieren.
Zowel de aanvulzinnen, het schrijven van correspondentie en het invullen van formulieren
wordt daarom van begin af aan geoefend. Omdat schrijven veel oefening vraagt, zijn in de
handleiding per thema diverse aanvullende lesideeën en werkbladen toegevoegd.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 16


4.4 Examenvoorbereiding

Bekend raken met opdrachtvormen uit het examen


Vanaf het eerste thema wordt er geoefend met diverse schrijfvormen zoals ze op het
inburgeringsexamen voorbijkomen. Er wordt bijvoorbeeld veel geoefend met zinsbouw en het
(af)maken van zinnen. Verder worden er briefconventies aangeleerd om briefjes en e-mails te
kunnen schrijven en oefenen cursisten meermaals met het invullen van verschillende soorten
formulieren. De variatie aan opdrachten en de onderwerpen die aan bod komen, is gebaseerd
op het Europees Referentiekader.
Ook bij het ontwikkelen van de verschillende spreekopdrachten is gekeken naar de eisen
van het Europees Referentiekader en naar de twee opdrachttypes die examenkandidaten
bij het onderdeel Spreken krijgen voorgeschoteld. De cursist moet antwoord kunnen geven
op vragen die meestal geclusterd zijn in setjes van twee, bijvoorbeeld: ‘Reis je vaak met de
bus? Vertel ook waarom.’ Het andere onderdeel op het examen Spreken is het kiezen van een
goed antwoord op vragen als: ‘Wat kan persoon X het beste zeggen?’ Deze vorm wordt zowel
online geoefend, als met vragen in het boek. Door middel van dit tweede deel op het examen
Spreken wordt ook grammaticale kennis getoetst. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd in welke zin
de woordvolgorde goed is of welk antwoord de juiste lidwoorden bevat. Om die reden is er in
TaalCompleet veel aandacht voor grammaticale structuren.

Studie- en examenvaardigheden
Ook is er veel aandacht voor studie- en examenvaardigheden, een aspect waar juist laag- en
middenopgeleiden vaak moeite mee hebben. Vanaf TaalCompleet A1 thema 7 wordt in ieder
thema een vaardigheid uitgelicht en geoefend. Eerst zijn dit hoofdzakelijk studievaardigheden
en naar het eind van TaalCompleet A2 toe zijn het examenvaardigheden. De eerste studie- en
examenvaardigheden worden pas in thema 7 en 8 van TaalCompleet A1 aangeboden, omdat
cursisten voor die tijd nog een te kleine woordenschat hebben om dergelijke uitleg te kunnen
begrijpen.
In TaalCompleet A1 worden de studievaardigheden woorden opzoeken (Thema 7) en woorden
leren (Thema 8) aangeboden. In A2 gaat het om huiswerk maken (Thema 1), tips voor lezen,
schrijven, luisteren en spreken (Thema 2-5) en ten slotte over examenvaardigheden:
meerkeuzevragen beantwoorden, let op de tijd en het inburgeringsexamen (Thema 6-8).
Een overzicht van de studie- en examenvaardigheden vind je in bijlage IV: Overzicht studie- en
examenvaardigheden TaalCompleet A1 en A2.

Proefexamens
In de online cursistenomgeving van TaalCompleet A2 is na thema 8 een pakket proefexamens
beschikbaar. Het pakket bevat voor elke vaardigheid drie proefexamens. De proefexamens zijn
qua opbouw en inhoud nagenoeg hetzelfde als het echte inburgeringsexamen.
Deze proefexamens kunnen gebruikt worden na het doorlopen van TaalCompleet A2. Ook
cursisten die via een andere weg tot niveau A2 gekomen zijn en willen kijken of ze klaar zijn
voor het inburgeringsexamen, kunnen deze proefexamens maken. De examens zijn daarom
ook los te koop in de webwinkel van KleurRijker.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 17


4.5 Aanvullend materiaal bij TaalCompleet A1 en A2

Aanvullend bij de taalmethode TaalCompleet A1 en A2 zijn diverse materialen ontwikkeld.


Hiermee kun je als docent je lessen verlevendigen of extra oefening bieden. Deze materialen
zijn te koop in de webwinkel van KleurRijker.
- Paul en Paula is een serie leesboekjes die speciaal ontwikkeld is naast TaalCompleet A1
en A2. De woordenschat en grammatica hebben dezelfde opbouw als in de methode. De
verhalen zijn herkenbaar en grappig. Leesplezier en het maken van leeskilometers staan
voorop. Bij de verhalen worden ook leesvragen aangeboden en online zijn een uitgebreide
handleiding, een luisterboek en veel extra oefeningen beschikbaar.
- Kwartet en Meer! bestaat uit drie sets speelkaarten met verschillende thema’s als reizen,
vrije tijd, eten en drinken, de dokter, wonen, school en meer. Deze thema’s sluiten aan op
de boeken van TaalCompleet A1. Met de fotokaarten kun je, zoals de naam al zegt, kwartet
spelen, maar je kunt er nog veel meer oefeningen mee doen: kleuren benoemen, dictees,
oefenen met werkwoorden, zinnen maken etc.
Op kleurrijker.nl/ondersteuning staan 26 lesideeën uitgewerkt om in de klas te variëren met
de kaarten.
- Wie ben jij? is een taalspel waarmee je op een leuke manier Nederlands kunt oefenen. Je
oefent met het beschrijven van uiterlijke kenmerken, met het stellen van gesloten vragen en
met bijvoeglijke naamwoorden. Het spel sluit aan bij de woordenschat van TaalCompleet
A1.
- Puzzelboek is een boekje met dertig puzzels die aansluiten op de belevingswereld van
de beginnende NT2-cursist. De puzzels lopen op in moeilijkheidsgraad van niveau A1
tot A2. In het boekje staan onder andere woordzoekers, rebussen, kruiswoordpuzzels en
woordslangen. Aan bod komen woorden uit thema’s als familie, wonen, eten, ziek zijn,
kleding, sport, nieuws, het weer, opvoeding, veiligheid en meer.
- TaalCompleet Van Binnen naar Buiten bevat taalkaarten om de leerstof uit TaalCompleet
A1 en A2 in de praktijk in te zetten. De praktijkopdrachten richten zich op het voeren van
gesprekken met mensen buiten school en/of laten cursisten op onderzoek uitgaan in talige
situaties buiten school. Bij Van Binnen naar Buiten zit een uitgebreide docentenhandleiding.

Naast de leerstof in TaalCompleet A1 en A2 kun je andere methoden van KleurRijker gebruiken


om extra aandacht te besteden aan bepaalde vaardigheden of onderwerpen:
- TaalCompleet KNM is een methode gericht op het examenonderdeel Kennis van de
Nederlandse Maatschappij. Het materiaal bestaat uit een lesboek met korte teksten,
aansprekende afbeeldingen en bespreekvragen of opzoekvragen, een digitale leeromgeving
waarin dezelfde inhoud in kleine stappen wordt aangeboden en geoefend en een lijst met
studiewoorden waarbij een definitie met voorbeeldzin zijn gegeven. In totaal zijn er acht
thema’s die uitgebreid behandeld worden. Daarna weten je cursisten heel veel over
Nederlanders, het land, hoe het hier werkt en hoe ze zelf mee kunnen doen in de
samenleving. In het boek staan ook zoekopdrachten, waarbij de cursist naar een website
wordt gestuurd om informatie op te zoeken. Bijvoorbeeld hoe je iets vindt op de site van de
gemeente, hoe je een zorgverzekering uitzoekt en welke scholen er in de eigen buurt zijn.
Het boek is qua zinsbouw en woordkeus geschikt vanaf taalniveau A1. Het boek eindigt op
niveau A2+.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 18


- TaalCompleet Praat je mee? is een activerende blended-learning methode gericht op
spreekvaardigheid, luistervaardigheid en woordenschat van niveau 0 tot A1. De methode
is gericht op klassikale lessen, waarna de cursist vervolgens individueel in zijn
cursistenomgeving de video’s, taalbeats en liedjes kan terugluisteren en kan oefenen met
de aangeboden leerwoorden en taalhandelingen. In de docentenhandleiding staan vele
lesideeën waarmee naar het leerdoel wordt toegewerkt. Hierbij wordt geen gebruikgemaakt
van het schrift. De beeld- en opdrachtkaarten uit de kaartenbox worden veelvuldig ingezet
om een concreet beeld te kunnen koppelen aan de leerwoorden en -zinnen, zodat deze
makkelijk beklijven.
- Van A tot Zin is een methode waarmee je extra kunt oefenen met de Nederlandse taal. De
basisregels van spelling, uitspraak en grammatica worden duidelijk en eenvoudig uitgelegd
met behulp van voorbeelden, foto’s en geluiden. De methode zit bomvol functionele en
leuke opdrachten (ook online!) en is daarmee zowel een oefenboek als een naslagwerk.
Veel scholen gebruiken Van A tot Zin naast TaalCompleet om nog meer maatwerk te
kunnen leveren aan cursisten die op specifieke onderdelen meer ondersteuning nodig
hebben.

5 Bronvermelding
- Bossers, B., Kuiken, F., e.a. (Bussum, 2015, Uitgeverij Coutinho b.v.), Handboek Nederlands
als tweede taal in het volwassenenonderwijs.

- Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen.


http://taalunieversum.org/onderwijs/publicaties.

- Raamwerk NT2, juni 2002, gebaseerd op het Common European Framework of Reference,
Raad van Europa 2001. http://taalunieversum.org/onderwijs/publicaties/

TaalCompleet - Handleiding algemeen 19


Bijlage I: Overzicht thema’s TaalCompleet A1 en A2
TaalCompleet A1
- Thema 1 Voorstellen
Teksten en opdrachten over begroeten, zich voorstellen, familie, het alfabet, de klanken
- Thema 2 De school
Teksten en opdrachten over de school, de cijfers, de dagen van de week, de agenda, instructies, de
maanden
- Thema 3 Wonen
Teksten en opdrachten over je huis, zich voorstellen aan de buren, de meubels, de kleuren, de buurt,
een huis huren
- Thema 4 Eten en drinken
Teksten en opdrachten over boodschappen doen, de maaltijden, soep koken, aan tafel, lekker eten,
appeltaart maken, de euro, op de markt, in de supermarkt
- Thema 5 De dokter
Teksten en opdrachten over de lichaamsdelen, een afspraak maken, naar de dokter, jij of u, klachten,
naar de apotheek, bij de tandarts.
- Thema 6 De kleren
Teksten en opdrachten over kleding, sieraden, kleding kopen, kleding in de winkel ruilen, de tijd,
klokkijken, openingstijden, kleren wassen
- Thema 7 Reizen
Teksten en opdrachten over vervoer, verkeersregels, de kaart van Nederland, in de file, de
voorzetsels, de weg wijzen, op het station, met de bus
- Thema 8 Vrije tijd
Teksten en opdrachten over de boerderij, sporten, hobby’s, een formulier invullen, activiteiten in het
weekend, op vakantie, vrienden

TaalCompleet A2
- Thema 1 Verhuizen
Teksten en opdrachten over buren, woningen, huiswerk maken, Marktplaats, het station en de
OV-chipkaart
- Thema 2 Nederland
Teksten en opdrachten over Nederlandse feesten en gewoontes, het nieuws op de radio,
het weerbericht op tv, recepten, uitnodigingen en kaartjes sturen
- Thema 3 Kinderen
Teksten en opdrachten over een praatje op het schoolplein, rapporten, het consultatiebureau,
een schoolreis organiseren, een nieuwsbrief en het kinderdagverblijf
- Thema 4 Winkels
Teksten en opdrachten over werkdagen, telefonisch bestellen, online bestellen, klachten, instructies
begrijpen, werkoverleg
- Thema 5 Opleiding
Teksten en opdrachten over het Nederlandse schoolsysteem, opleidingen, beroepen, Nederlandse
scholen vroeger en nu, stage lopen, een toets maken, huiswerk doorgeven, praten over het weekend
- Thema 6 Werk zoeken
Teksten en opdrachten over vacatures, solliciteren, vragen stellen naar aanleiding van een vacature,
het uitzendbureau en sollicitatiegesprekken
- Thema 7 Werken
Teksten en opdrachten over het geven van een rondleiding aan een nieuwe collega, taken op het
werk, instructies wat te doen bij brand, ziek melden, vrij vragen, overdracht aan het einde van de
werkdag, zoeken naar een nieuwe collega en praten in de lunchpauze
- Thema 8 De gemeente
Teksten en opdrachten over de gemeente, de woningbouwvereniging, aangifte doen bij de politie,
krantenartikelen en afval scheiden

TaalCompleet - Handleiding algemeen 20


Bijlage II: Overzicht inhoud TaalCompleet A1 en A2
TaalCompleet A1 TaalCompleet A2 Online

Moeilijkheidsgraad Van niveau 0 naar A1 Van niveau A1 naar A2


Omvang 8 thema’s (320 pagina’s). 8 thema’s (372 pagina’s). Per thema vind je online
Per thema 13 à 15 Per thema 12 à 15 materiaal bij het boek
paragrafen (leesteksten, paragrafen (leesteksten, (luisterfragmenten en
luisterteksten, luisterteksten, grammatica, grammaticafilmpjes) en
grammatica, spelling en spelling en studie- en extra oefenmateriaal, met
studievaardigheden). examenvaardigheden) name woordenschat en
grammatica, en toetsen.

Lezen 4-8 leesteksten met 2-5 leesteksten met Cursistenomgeving:


leerwoorden per thema. leerwoorden per thema. Bij In TaalCompleet A2 staat
Na elke tekst een opdracht elke tekst opdrachten met bij paragrafen met een
met tekstbegripvragen. tekstbegripvragen. leestekst steeds eerst een
computeropdracht met
begripsvragen.

Daarnaast staan er in
TaalCompleet A2 bij ieder
thema 2-4 extra leesteksten
die de cursist online
zelfstandig kan maken.

Docentenomgeving:
Onder EXTRA staan zowel
bij A1 als A2 extra te printen
leesteksten met bespreek-
en begripsvragen.

Luisteren 1-3 luisterteksten (audio of 2-5 luisterteksten (audio Cursistenomgeving:


video) met leerwoorden per of video) met leerwoorden Verstavaardigheid wordt
thema. Na elke tekst een per thema. Voor en/of na geoefend in woordenschat-
opdracht met tekstbegrip- elke tekst een opdracht met opdrachten met één ster.
vragen. tekstbegripvragen.
In TaalCompleet A2 staat
Ook bij woordenschat- en Ook bij woordenschat- en bij paragrafen met een
grammaticaopdrachten grammaticaopdrachten luistertekst steeds eerst
horen geluidsfragmenten. horen geluidsfragmenten. een computeropdracht met
begripsvragen.
Daarnaast zijn alle
leesteksten online te Daarnaast staan er in
beluisteren. TaalCompleet A2 bij
ieder thema 2-4 extra
luisterteksten die de cursist
online zelfstandig kan
maken.

Docentenomgeving:
Onder EXTRA staan bij
TaalCompleet A2 onder
de knop EXTRA dezelfde
extra luisterteksten als in
de cursistenomgeving.
In de docentenomgeving
kun je hierbij bespreek- en
begripsvragen printen.

TaalCompleet - Handleiding algemeen 21


Schrijven 5-10 (half)open 5-10 (half)open Schrijfvaardigheid wordt
schrijfopdrachten per thema. schrijfopdrachten per thema. geoefend in woordenschat-
Ook bij tekstbegrip- en Ook bij tekstbegrip- en en grammaticaopdrachten.
woordenschatopdrachten woordenschatopdrachten
wordt regelmatig wordt regelmatig
geschreven. geschreven.

Spreken en 5-10 (half)open 5-10 (half)open Uitspraakvaardigheid


gesprekken spreekopdrachten per spreekopdrachten per wordt geoefend in
thema , die meestal worden thema. Zie TaalCompleet A1. nazegopdrachten, waarbij
ingeleid met een video de cursist zichzelf
van een voorbeeldgesprek kan terugluisteren.
online. De zinnen hiervan Spreekvaardigheid kan
kunnen worden nagezegd. d.m.v. de ZIEZO-opdrachten
De C-opdracht kan in de klas worden geoefend door de
met een medecursist of op gesprekken te voeren met
de computer met een online een online gesprekspartner.
gesprekspartner worden Middels de online feedback
uitgevoerd. Middels de (tekst en audio) kan de
D-opdracht wordt de cursist cursist zijn antwoord
gestimuleerd de geleerde vergelijken.
taal in de praktijk te brengen.

Woordenschat 10-12 leerwoorden per 14-15 leerwoorden per Alle leerwoorden worden
tekst. Alle leerwoorden tekst. Alle leerwoorden nogmaals drie keer herhaald
worden drie keer herhaald worden drie keer herhaald volgens vaste opbouw:
en ingeslepen volgens en ingeslepen volgens receptief, meta, productief.
vaste opbouw: receptief, vaste opbouw: receptief,
meta, productief. Daarnaast meta, productief. Daarnaast
worden de leerwoorden worden de leerwoorden
herhaald in schrijf- en herhaald in schrijf- en
spreekopdrachten en komen spreekopdrachten en komen
ze terug in nieuwe teksten en ze terug in nieuwe teksten en
grammaticaonderwerpen. grammaticaonderwerpen.

Grammatica 4-6 grammaticaonderwerpen 4-7 grammaticaonderwerpen Bij elk onderwerp


per thema. Grammatica per thema, waarvan er in opdrachten volgens het
die actief beheerst dient thema 6 tot en met 8 2-4 ABCD-model.
te worden, wordt volgens herhalingen zijn. Grammatica
het ABCD-model geoefend. die actief beheerst dient In A2: extra opdrachten
Vervolgens komt de te worden, wordt volgens voltooide tijd aan het eind
grammatica cyclisch terug. het ABCD-model geoefend. van ieder thema (speciaal
Vervolgens komt de om de meest frequente
grammatica cyclisch terug. onregelmatige werkwoorden
in te slijpen).

Spelling In elk thema maximaal In elk thema maximaal Opdrachten met


1 spellingsonderwerp. 1 spellingsonderwerp. geluidsfragmenten.
Je ziet woorden met een Je ziet woorden met een
spellingsmoeilijkheid en spellingsmoeilijkheid en
kunt de woorden online kunt de woorden online
beluisteren. Opdrachten beluisteren. Opdrachten
trainen zowel uitspraak als trainen zowel uitspraak als
schrijfwijze. schrijfwijze.

Studie- en examen- 2 studievaardigheden (in 1 onderwerp per thema. Online extra opdrachten.
vaardigheden Thema 7 en 8).

TaalCompleet - Handleiding algemeen 22


Bijlage III: Overzicht grammatica en spelling TaalCompleet A1

Thema 1 Hallo

1.3 Maan - man Lange en korte klanken

1.5 A, b, c Het alfabet

1.6 Ik, jij, wij Persoonlijke voornaamwoorden

1.7 Fiets, boek, trein Tweetekenklanken (ie / oe / ei)

1.11 Huis, neus, touw Tweetekenklanken (ui / eu / ou)

1.12 Ik ben, jij bent, hij is, wij zijn Tegenwoordige tijd van het werkwoord zijn

1.14 Wie? Wat? Waar? Vraagwoorden (1)

1.15 Ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben Tegenwoordige tijd van het werkwoord hebben

Thema 2 De school

2.2 Eén, twee, drie De getallen 0 t/m 20

2.5 Hoeveel? Wanneer? Vraagwoorden (2)

2.6 Twintig, dertig, veertig De getallen 20 t/m 100

2.12 Woorden met ch of sch Woorden met ch of sch

2.13 Ik drink, hij drinkt, wij drinken Tegenwoordige tijd regelmatige werkwoorden (1)

Thema 3 Wonen
Tegenwoordige tijd regelmatige werkwoorden (2)
3.2 Ik zeg, wij zeggen - ik spel, wij spellen
(werkwoorden met korte klanken)
Tegenwoordige tijd regelmatige werkwoorden (3)
3.6 k woon, wij wonen - ik spreek, wij spreken
(werkwoorden met lange klanken)

3.9 Eerste, tweede, derde Rangtelwoorden

Tegenwoordige tijd regelmatige werkwoorden (4)


3.11 Ik schrijf, wij schrijven - ik kies, wij kiezen
(werkwoorden met v-f en z-s-wisseling)

3.13 Zinnen maken (1) Hoofdzinnen

Thema 4 Eten en drinken


Tegenwoordige tijd van de werkwoorden komen en
4.2 Ik kom, wij komen - ik ga, wij gaan
gaan

4.6 Woorden met -ig Woorden met -ig

4.8 Vragen maken (1) Vraagzinnen met vraagwoord

4.11 Vragen maken (2) Vraagzinnen met werkwoord

4.14 Su - per - markt Lettergrepen

TaalCompleet - Handleiding algemeen 23


Thema 5 De dokter

5.2 Schou - der Klemtoon

5.4 Voet - voeten, lip - lippen Meervoud op -en (regelmatig)

Meervoud op -en (woorden met een lange klank en


5.6 Been - benen, huis - huizen
woorden met f-v en s-z-wisseling)

5.8 Jij of u? Formeel en informeel

5.10 Dokter - dokters Meervoud op -s

5.11 Woorden met oor, eer of eur Woorden met oor, eer of eur

5.13 Waarom? Vraagwoorden (3)

Thema 6 De kleren

6.2 De en het Lidwoorden (1)

6.4 Woorden met ooi, aai of oei Woorden met ooi, aai of oei

6.6 Welk? Welke?) Vraagwoorden (4)

6.9 Ik wil, jij wil, hij wil, wij willen Tegenwoordige tijd van het werkwoord willen

6.13 Duizend, miljoen, miljard Grote getallen

Thema 7 Reizen

7.2 Hoe? Vraagwoorden (5)

Tegenwoordige tijd van de werkwoorden kunnen en


7.4 Ik kan, wij kunnen - ik mag, wij mogen
mogen
Op de doos, achter de doos, in de doos Voor het
7.6 Voorzetsels van plaats
eten, op donderdag, om negen uur

7.10 Voor het eten, op donderdag, om negen uur Voorzetsels van tijd

7.12 Mijn auto, jouw auto, onze auto Bezittelijke voornaamwoorden

Thema 8 Vrije tijd

8.4 Zinnen maken (2) Hoofdzinnen met twee werkwoorden

8.7 De broek, een broek - het paard, een paard Lidwoorden (2)

8.9 Geen of niet Ontkenning

8.12 Dit boek hier. Dat boek daar. Aanwijzende voornaamwoorden

TaalCompleet - Handleiding algemeen 24


Bijlage IV: Overzicht grammatica en spelling TaalCompleet A2

Thema 1 Verhuizen

1.2 Zinnen maken Hoofdzinnen

1.3 Dit is mijn familie Dit is, dat is, dit zijn, dat zijn

1.6 Er is een tuin. - Er zijn drie kamers. Er is en Er zijn

1.7 En, maar, want, dus, of Hoofdzinnen en voegwoorden

1.9 De grote kast - de kleine spiegel Bijvoeglijke naamwoorden (1)

1.11 Ik begrijp, hij begrijpt, wij begrijpen Tegenwoordige tijd regelmatig

1.13 Woorden met -lijk Woorden met -lijk

1.15 Klein, kleiner - groot, groter Vergelijkingen (1): vergrotende trap

Thema 2 Nederland

2.2 Groot, groter, het grootst Vergelijkingen (2): overtreffende trap

2.5 Ik heb gewerkt - wij hebben gewoond Voltooide tijd regelmatige werkwoorden

2.7 Ik bel morgen. - Morgen bel ik. Hoofdzinnen met inversie (1)

2.10 Doe de deur maar open. Gebiedende wijs

2.13 Zussen, zonen, kinderen Meervoud op -en en -s + uitzonderingen

2.15 Jij hebt gegeten - wij zijn gegaan Voltooide tijd onregelmatige werkwoorden

Thema 3 Kinderen

3.2 Omdat en als Voegwoorden en bijzinnen

3.4 ...om brood te kopen Om ... te + het hele werkwoord

3.6 Ik maak schoon. - De docent legt uit. Tegenwoordige tijd scheidbare werkwoorden

3.8 Hij zegt dat… - Hij vraagt of... Indirecte rede

3.10 Woorden met ng of nk Woorden met ng of nk

3.12 Foto - foto’s, baby - baby’s Meervoud op ’s

TaalCompleet - Handleiding algemeen 25


Thema 4 Winkels
Morgen moet ik werken. - Daarom moet ik vroeg
4.2 Hoofdzinnen met inversie (2)
opstaan.

4.4 Hij, het, ze Persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp

4.9 Woorden met uw, ieuw, eeuw, auw of ouw Woorden met uw, ieuw, eeuw, auw of ouw

Persoonlijke voornaamwoorden als lijdend


4.10 Tim helpt mij. - Hij koopt een boek voor mij.
voorwerp (1)
Persoonlijke voornaamwoorden als lijdend
4.12 Het ontbijt is klaar. - Olga zet het op tafel.
voorwerp (2)

Thema 5 Opleidingen
Verleden tijd regelmatige en onregelmatige
5.5 Ik leerde - wij gingen
werkwoorden

5.9 Dat moet. - Dat mag. - Dat hoeft niet. Modale werkwoorden (moeten, mogen, hoeven)

5.12 Hij wil graag fietsen. - Zullen we gaan? Modale werkwoorden (willen, zullen)

5.14 Ik ga koken. - Ik kook morgen. Toekomende tijd

Thema 6 Op zoek naar werk


Herhaling tegenwoordige tijd regelmatige en
6.2 Herhaling: praten over nu
onregelmatige werkwoorden

6.5 Luisteren naar - zorgen voor Werkwoorden met vaste voorzetsels

6.7 Ik heb opgeruimd. - Zij hebben samengewerkt. Voltooide tijd scheidbare werkwoorden

6.9 Herhaling: zinnen maken (1) Herhaling hoofdzinnen

6.11 Woorden met -tie Woorden met -tie

Voltooide tijd van werkwoorden met be-, ge-, her-,


6.12 Ik heb bedoeld - Hij heeft ontdekt
ver- of ont-

Thema 7 Werken

7.2 Door de gang, langs de vergaderzaal Voorzetsels van plaats

7.6 Herhaling: je moet - je mag - je kunt Herhaling modale werkwoorden

7.8 Herhaling: zinnen maken (2) Herhaling bijzinnen en indirecte rede

Herhaling voltooide tijd regelmatige en


7.10 Herhaling: praten over vroeger
onregelmatige werkwoorden

7.12 Herhaling: klein - klein, groot - grote Herhaling bijvoeglijke naamwoorden

7.14 Soms of vaak? Woorden van frequentie

7.15 Herhaling: groot, groter, het grootst Herhaling vergrotende en overtreffende trap

TaalCompleet - Handleiding algemeen 26


Thema 8 De gemeente

8.2 Ik voel me niet goed. - Jij meldt je ziek. Wederkerende werkwoorden

8.4 Herhaling: praten over de toekomst Herhaling toekomende tijd

8.6 Herhaling: zinnen maken (3) Herhaling hoofdzinnen en bijzinnen

8.8 Een mooie tas - een mooi huis Bijvoeglijke naamwoorden (2)

Herhaling vragen maken met een vraagwoord of


8.10 Herhaling: vragen maken
met een werkwoord

TaalCompleet - Handleiding algemeen 27


Bijlage V: Overzicht studie- en examenvaardigheden

TaalCompleet A1 TaalCompleet A2
studie / studie /
Thema vaardigheid Thema vaardigheid
examen examen
7 woorden opzoeken S 1 huiswerk maken S

8 woorden leren S 2 tips bij het lezen S

3 tips bij het schrijven S

4 tips bij het luisteren S

5 tips bij het spreken S


meerkeuzevragen
6 E
beantwoorden
7 let op de tijd E

het
8 E
inburgeringsexamen

TaalCompleet - Handleiding algemeen 28

You might also like