De Regulering Van Massamedia Door de Overheid

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

De regulering van massamedia door de overheid

 De vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid


 De persvrijheid is een deel van de vrijheid van meningsuiting en houdt in dat
kranten, radio en tv vrij zijn om te publiceren wat ze willen zonder dat de
overheid dir eerst gaat controleren.
- Het is geen absoluut recht, je mag dus bv. niet aanzetten tot
discriminatie, haat geweld of segregatie tegen anderen
 Censuur
 Het tegenovergestelde van vrijheid van meningsuiting. De autoriteit
controleert de berichtgeving door de publicatie van een bepaalde informatie
tegen te houden of te verbieden.
 Bronnengeheim
 Het wettelijk recht dat journalisten hebben om hun informatiebronnen voor
zicht te houden en dus niet openbaar te maken. Men is dus niet verplicht om
te zeggen van waar of van wie ze bepaalde informatie krijgen.
 Het mediabeleid
De Vlaamse minister van media: Benjamin Dalle (CD&V)
Bevoegdheid van de Vlaamse minister van media:
- Beleid en regelgeving
- Toezicht op omroepen
- Financiering
- Media-educatie
- Internationale samenwerking
Het mediadecreet voor de openbare omroep
- Bepaald de bevoegdheden, statuten en organisatiestructuur van de openbare
omroep
- Legt regels op ter bescherming van de kijker, luisteraar of lezer
- Maakt afspraken in verband met reclame
- Voorziet een evenementenregeling
- Legt regels vast over het voorzien van ondertiteling
- Legt de regels over de beheersovereenkomst vast (contract tss de VRT en de
Vlaamse overheid. De VRT mag zelf zijn programma-aanbod kiezen maar
moet zicht houden aan de afspraken uit de beheersovereenkomst)
Commerciële omroep
- Ze hebben een officiële erkenning en vergunning nodig
- Ze moeten de duidelijke afgelijnde afspraken over de hoeveelheid reclame
die er gegeven mag worden volgen
 De Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) kijkt na of de betrokken partijen
zich aan de afspraken houden.
 De strategische adviesraad voor het Beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en
Media (SARC) geeft advies over de regels.
De regulering van Massamedia door de economie
 De persconcentratie
 Persconcentratie of mediaconcentratie ontstaat wanneer verschillende
mediamerken onder één eigenaar of bedrijf vallen.
- Soorten persconcentratie
Voor de mediaproducten je bereiken doorlopen ze verschillende stadia van het
waardenketenmodel. Een waardeketen model bestaat uit verschillende schakels. In elke
schakel wordt er een meerwaarde toegevoegd aan het product.
o Content: de aanmaak van de inhoud van mediaproduct (schrijvers,
fotografen, …)
o Aggregatie: de verschillende contents worden samengevoegd tot een
groter mediaproduct
o Distributie: de verdeling van mediaproducten zorgen ervoor dat ze tot
bij de consument geraken.
o Consument
 Horizontale persconcentratie: soms zijn er binnen een schakel in de waardeketen
maar enkele spelers op de markt.
 Verticale persconcentratie: soms is een bepaalde speler actief in verschillende
schakels van de waardeketen.
 Crossmedia persconcentratie: soms zijn mediagroepen werkzaam in verschillende
mediaketens zoals kranten en televisie.
o Nadeel: mediaconcentratie leidt tot een grotere drempel voor nieuwe toetreders tot
de markt, wat innovatie in de weg staat. Kortom ook de consument heeft door de
persconcentratie minder keuze.
o Voordelen: in een kleiner taalgebied kunnen grote mediabedrijven profiteren van
schaalvoordelen en kunnen ze zo concurreren met buitenlandse mediagroepen.
Mediaconcentratie heeft ertoe geleid dat mediaondernemingen in moeilijkheid
gered konden worden. In plaats van failliet te gaan of te verdwijnen.

 Monopolievorming
 Treedt op wanneer een enkel bedrijf of een klein aantal bedrijven een dominante
positie heeft in de mart voor mediaproducten en -diensten. Het is dus een
extreme vorm van persconcentratie.
 Kan alleen leiden tot negatieve gevolgen voor de consument, media-industrie en
de samenleving als geheel.

- Vermindert de concurrentie
- Beperkt de diversiteit
- Manipuleert de informatie
- Vermindert de journalistieke onafhankelijkheid

Zelfregulering van de media


 Systeem waarbij de media-industrie zelf de verantwoordelijkheid neemt voor het
stellen en handhaven van regels en normen voor de kwaliteit en inhoud van de
media-inhoud. Dit kan gedaan worden door een reeks richtlijnen die opgesteld
worden door de organisaties en verenigingen die de media-industrie
vertegenwoordigen.
 De raad van journalistiek
 Behandelt de klachten van het publiek over de media

 De code van de raad van journalistiek


 Hanteert een gedragscode voor journalisten en media- organisaties
7 hoofdprincipes:
- Waarheidsgetrouwheid - Vermijden van
- Nauwkeurigheid discriminatie
- Onpartijdigheid - Vermijden van onnodige
- Hoor en wederhoor schade en leed
- Privacy
Voordelen: het bied een algemeen kader voor journalistieke praktijken en normen,
Het helpt de persvrijheid en de integriteit van de media-industrie te beschermen
Nadelen: de code is niet wettelijk en er zijn dus geen sancties, media- organisaties kunnen
de code negeren of slechts gedeeltelijk volgen.

 Het JEP ( de jury voor Ethische praktijken inzake reclame)


 Onderzoekt en beoordeelt de klachten over reclame
Voordelen: het biedt een algemeen kader voor ethische normen van reclame, publiek kan
een bezwaar maken tegen onethische of misleidende reclame.
Nadelen: is niet wettelijk bevoegd dus kan geen sancties opleggen, afhankelijk van de
bereidheid van adverteerders om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gedrag

Denken over de mens en samenleving

Waaren, normen, ethiek en moraal

Normen: ongeschreven regels over hoe je je hoort te gedragen. We vinden dit als normaal
en vanzelfsprekend.
Waarden: de achterliggende idealen die verklaren waarom we iets normaal vinden.

Een waarde is het doel van wat je wilt bereiken en de norm de manier waarop je het doel
bereikt.
Bv. de waarde ‘eerlijkheid’ komt tot uiting van de norm ’je mag niet liegen’.
Waarden en normen zijn cultuurgebonden en kunnen verschillend zijn volgens de tijd en
plaats waarin ze zijn ontstaan.

Formele normen: gedragsregels die door de maatschappij in de wet gegoten worden of


expliciet neergeschreven worden in voorschriften of reglementen.

Informele normen: gedragsregels die niet neergeschreven zijn maar algemeen aangenomen
worden als vanzelfsprekend.

Moraal: alle waarden en normen die jij of de maatschappij belangrijk vinden.


Ethiek (moraalwetenschappen): het kritisch nadenken over de moraal en het juist handelen.

Een godsdienst geeft de gelovigen dus een duidelijk kader voor moreel gedrag.

You might also like