Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Oefenopgaven mol rekenen.

Versie A
Klas 4 gym

1. Bij de verbranding van 2 kg butaan (C4H10) komen waterdamp en koolstofdioxide vrij.


a. Geef de reactievergelijking van bovenstaande reactie.
b. Bereken hoeveel kg koolstofdioxide vrijkomt bij deze reactie.
c. Bereken het aantal dm3 water wat bij deze reactie vrijkomt.

2. Ammoniakgas maken
We willen ammoniakgas maken door ammoniumchloride te laten reageren met natronloog.
De vergelijking van de reactie die dan plaatsvindt is:

OH (aq) + NH4Cl (s)  NH3 (g) + H2O (l) + Cl (aq)

De molariteit van het NaOH in de gebruikte natronloog is 15,3 mol L1. Van deze oplossing
gebruiken we 400 mL.
a. Bereken hoeveel mol OH-ionen aanwezig is in 400 mL natronloog.
b. Bereken hoeveel g NH4Cl reageert met de OH-ionen die aanwezig zijn in 400 mL
natronloog.

Het experiment wordt uitgevoerd onder zodanige omstandigheden dat het molair volume
24,3 dm3.mol-1 is.
c. Bereken hoeveel dm3 ammoniakgas maximaal kan ontstaan.

3. Alcohol (C2H5OH) wordt gebruikt bij het flamberen van voedsel. We verbranden hierbij de
alcohol. Hierbij komen waterdamp en koolstofdioxide vrij.
Voor het flamberen van een pannenkoek wordt 10 mL alcohol verbrand. Bereken hoeveel g
waterdamp hierbij vrij komt. Neem voor het molair volume: 24,3 dm3.mol-1.

Tolueen
De stof tolueen (C7H8) is een veel gebruikt oplosmiddel in de verfindustrie. Bij grotere
hoeveelheden is deze stof schadelijk. De hoeveelheid tolueen die maximaal in de lucht
aanwezig mag zijn wordt weergegeven door de grenswaarde van de stof. Deze is voor
tolueen 150 mg m3. Deze waarde geldt voor als je 8 uur in de ruimte aanwezig bent.
4. Reken de grenswaarde om naar de eenheid mol L1.

Een ruimte is 3,0 m breed, 4,0 m lang en 3,2 m hoog.


5. Bereken hoeveel gram tolueen er maximaal in deze ruimte aanwezig mag zijn als je er 8 uur
aanwezig bent.
6. Leg uit of je verwacht dat de grenswaarde van tolueen voor 2 uur in plaats van 8 uur hoger,
lager of gelijk is aan 150 mg m3.
Antwoorden:

Antwoorden oefenopgaven mol rekenen versie A.


1a. 2 C4H10 (g) + 13 O2 (g) → 8 CO2 (g) + 10 H2O (l)
2000
1b. nC4H10 = = 34,41 mol C4H10
58 ,12
nCO2 = 8/4 . 34,41 mol = 137,64 mol CO2
mCO2 = 137,64 . 44,010 = 6058 g = 6,058 kg CO2
1c. nO2 = 34,41 . 5 = 172,05 mol O2
VO2 = 172,05 . 24,5 = 4138 dm3

2a. 15,3 . 0,400 = 6,12 mol OH-


2b. Molverhouding is 1:1
6,12 . 53,491 = 327,4 g NH4CL
2c. 6,12 . 24,5 = 149,94 dm3 NH3

3 C2H5OH + 3O2 → 2CO2 + 3H2O


10 mL = 10.0,8 = 8,0 g alcohol
8,0
nC2H5OH = = 0,17 mol C2H5OH
46,069
nH2O = 3 . 0,17 = 0,51 mol H2O.
mH2O = 0,51 . 18,015 = 9,2 g H2O

4. 150 mg.m-3 = 150.10-3 / 1000 = 150.10-6 g.L-1 C7H8


−6
150.10
nC7H8 = = 1,63 . 10-6 mol.L-1
92,134
5. 3,0 . 4,0 . 3,2 . 150 = 5,76.103 mg = 5,76 g.
6. hoger, want je mag er maar kort in staan.

You might also like