Professional Documents
Culture Documents
10 3211520 NL OM
10 3211520 NL OM
10 3211520 NL OM
690 DUKE EU
690 DUKE AUS/UK
690 DUKE JP
690 Duke R EU
690 Duke R AUS/UK
690 Duke R JP
Artikelnr. 3211520nl
BESTE KTM KLANT 1
We wensen u veel geluk met uw keuze voor een KTM motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets en we zijn er
BESTE KTM KLANT
zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, als u de motorfiets goed onderhoudt.
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwijkingen
die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. De KTM-Sportmotorcycle AG houdt zich het recht voor technische gegevens, prijzen, kleu-
ren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aankondiging en zonder
opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de productie van
een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden, afwijkingen
van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien van speciale uitrustin-
gen die niet standaard bij de leveromvang horen.
BESTE KTM KLANT 2
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen, Oostenrijk
INHOUDSOPGAVE 3
Tijd instellen.................................................................... 28
INHOUDSOPGAVE
Stand koplamp groot licht controleren .............................. 117 STALLING ......................................................................... 151
Lichtbundelbreedte koplamp dimlicht instellen ................. 118 Stalling ......................................................................... 151
Lichtbundelbreedte koplamp groot licht instellen............... 119 Inbedrijfname na stalling ................................................ 152
Koelsysteem................................................................... 121 TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR..................................... 153
Antivries en koelmiddelpeil controleren............................. 121 Vulhoeveelheid - motorolie .............................................. 154
Koelmiddelpeil controleren.............................................. 124 Vulhoeveelheid - koelmiddel ............................................ 154
Koelmiddel aftappen x .................................................. 125 TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR ... 155
Koelsysteem vullen/ontluchten x .................................... 126 TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS .................................. 159
Uitgangspositie koppelingshendel instellen ....................... 128 Lampen ......................................................................... 160
Vloeistofpeil hydraulische koppeling Vulhoeveelheid - brandstof .............................................. 161
controleren/corrigeren ..................................................... 129 TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK ............................... 162
Speling gaskabel controleren ........................................... 130 Duke ............................................................................. 162
Speling gaskabel instellen x .......................................... 131 Duke R .......................................................................... 163
Motoroliepeil controleren................................................. 131 TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER ........................ 164
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeven Duke ............................................................................. 164
reinigen x.................................................................... 132 Duke R .......................................................................... 165
Motorolie aftappen x .................................................... 132 TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
Oliefilter uitbouwen x ................................................... 133 CHASSIS ........................................................................... 167
Oliefilter inbouwen x .................................................... 135 GEBRUIKSSTOFFEN .......................................................... 171
Oliezeven reinigen x ..................................................... 135 HULPSTOFFEN .................................................................. 175
NORMEN........................................................................... 178
Motorolie vullen x ........................................................ 137
INDEX ............................................................................... 179
Motorolie bijvullen .......................................................... 138
OPSPOREN VAN FOUTEN................................................... 140
KNIPPERCODE .................................................................. 143
REINIGING ........................................................................ 148
Motorfiets reinigen ......................................................... 148
CONSERVEREN VOOR DE WINTER...................................... 150
Conserveren voor de winter .............................................. 150
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 6
Gebruikte symbolen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde symbolen verklaard.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit symbool zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de werk-
zaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-garage! Daar wordt uw motorfiets door spe-
ciaal geschoolde vakkundige personen met het benodigde speciale gereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Gebruiksdefinitie
KTM-sportmotorfietsen zijn zodanig ontworpen en gebouwd, dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen in het normale wegverkeer.
Ze zijn echter niet geschikt voor het rijden op circuits en niet geasfalteerde wegen.
Info
De motorfiets is alleen in de gehomologeerde versie toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
Onderhoud
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is, dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding
genoemde onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Slechte afstelling van het chassis kan leiden tot beschadi-
ging en breken van de chassiscomponenten.
Het gebruik van de motorfietsen bij extreme omstandigheden zoals modderige en vochtige wegen kan leiden tot verhoogde slijtage van
componenten zoals de aandrijving of remmen. Daarom kan het nodig zijn onderhoud uit te voeren of slijtageonderdelen te vervangen voor-
dat de slijtagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
Neem beslist de voorgeschreven inrijtijden en inspectie- en onderhoudsintervallen in acht. De inachtneming daarvan draagt in belangrijke
mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en
moeten in het serviceboekje worden bevestigd, omdat anders de garantie volledig vervalt. Bij schade of gevolgschade, die door manipula-
ties en/of wijzigingen van het voertuig zijn veroorzaakt bestaat er geen aanspraak op garantie.
Bedrijfsmiddelen
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde brand- en smeerstoffen resp. bedrijfsmiddelen gebruiken.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 8
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en laat deze alleen in een geautori-
seerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor veroorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw KTM-dealer adviseert u
graag.
Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden is speciaal gereedschap nodig. Deze maken geen deel uit van het voertuig, kunnen echter onder het aangege-
ven nummer tussen haakjes worden besteld. Voorbeeld: Kleplichter (59029019000)
Bij de montage moeten onderdelen die niet meer worden gebruikt (zelfborgende schroeven en moeren, afdichtingen, pakkingen, keerrin-
gen, splitpennen, borgplaatjes) door nieuwe worden vervangen.
Als bij schroefverbindingen schroevenlijm (bijv. Loctite®) wordt gebruikt, moet u de specifieke gebruiksaanwijzingen van de producent in
acht nemen.
Onderdelen die na de demontage weer worden gebruikt moeten worden schoongemaakt en gecontroleerd op beschadiging en slijtage.
Beschadigde en versleten onderdelen moeten worden vervangen.
Na een reparatie of onderhoudsbeurt moet worden gecontroleerd of het voertuig verkeersveilig is.
Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
– Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 9
Aanwijzing
Gevaar voor brand Sommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
– Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Milieu
Motorsport is een fantastische sport en we hopen natuurlijk dat u er volledig van kunt genieten. Motorfietsen kunnen echter problemen
voor het milieu en conflicten met andere personen veroorzaken. Door op een verantwoorde manier met de motorfiets om te gaan kunt u
ervoor zorgen dat deze problemen en conflicten niet ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motorfiets
alleen legaal gebruiken, dient u milieubewust te handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Aanwijzingen/waarschuwingen
U moet beslist de gegeven aanwijzingen/waarschuwingen in acht nemen.
Info
Op het voertuig zijn verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwingen aangebracht. Deze stickers met aanwijzingen en
waarschuwingen mag u nooit verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daardoor
letsel oplopen.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 10
Gevarenniveaus
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste
voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen
neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatrege-
len neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Bedieningshandleiding
– Lees deze bedieningshandleiding beslist helemaal goed door voordat u voor het eerst gaat rijden. Daarin vindt u veel informatie en tips
die de bediening en het onderhoud van de motorfiets eenvoudiger maken. Alleen zo komt u te weten hoe u uw motorfiets het beste
afstemt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen. Bovendien staat in de bedieningshandleiding belangrijke informa-
tie over het onderhoud van de motorfiets.
– De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van de motorfiets en moet bij doorverkoop aan de nieuwe eigenaar worden gege-
ven.
11
AFBEELDING VOERTUIG 12
700132-01
AFBEELDING VOERTUIG 13
1 Gecombineerd instrument
2 Achteruitkijkspiegel
3 Koppelingshendel
4 Zadel
5 Handgreep
6 Remklauw voor
7 Brandstofkraan links
8 Versnellingshendel
9 Motornummer
10 Zijstandaard
AFBEELDING VOERTUIG 14
700133-01
AFBEELDING VOERTUIG 15
1 Zadelslot
2 Lichtschakelaar, seinlichtschakelaar, richtingaanwijzerschakelaar, claxonknop
3 Tankdop
4 Noodstopschakelaar, e-startknop
5 Remhendel
6 Framenummer, typeplaatje
7 Remklauw achter
8 Voetsteunen bijrijder
9 Map‑Select schakelaar
10 Rempedaal
11 Kijkglas motorolie
12 Brandstofkraan rechts
POSITIE SERIENUMMERS 16
Chassisnummer/typeplaatje
4.1
500006-01
Sleutelnummer
4.2
Info
U hebt het sleutelnummer nodig voor het bestellen van een reservesleutel. Bewaar
de KEYCODECARD op een veilige plaats.
100179-10
POSITIE SERIENUMMERS 17
Motornummer
4.3
700125-01
Artikelnummer voorvork
4.4
700126-01
POSITIE SERIENUMMERS 18
Artikelnummer schokdemper
4.5
700128-01
BEDIENINGSELEMENTEN 19
Koppelingshendel
5.1
100114-10
Remhendel
5.2
500018-01
BEDIENINGSELEMENTEN 20
Lichtschakelaar
5.3
500020-01
Seinlichtschakelaar
5.4
500020-11
BEDIENINGSELEMENTEN 21
Richtingaanwijzerschakelaar
5.5
Claxonknop
5.6
500021-11
BEDIENINGSELEMENTEN 22
Contact-/stuurslot
5.7
Noodstopschakelaar
5.8
500022-10
BEDIENINGSELEMENTEN 23
E-startknop
5.9
500022-11
Gecombineerd instrument
5.10
400832-10
BEDIENINGSELEMENTEN 24
400833-10
400834-10
BEDIENINGSELEMENTEN 25
Het controlelampje voor groot licht brandt blauw – Groot licht is ingescha-
keld.
400835-01
Waarschuwingslampje voor temperatuur brandt rood – Koelmiddel heeft
een kritische waarde bereikt.
Bij het inschakelen van de ontsteking lichten alle displaysegmenten één seconde op om de
functies te testen.
400836-01
LEnGth
Na deze functietest wordt kort de wielomtrek LEnGth op de display weergegeven.
Info
Het getal 1870 mm komt overeen met de afmeting van het 17" voorwiel met stan-
daardbanden.
Snelheid wordt aangegeven in kilometer per uur km/h of in mijl per uur mph.
400838-10
Info
Als de eenheid wordt gewisseld blijft de waarde ODO bewaard en wordt omgerekend naar de geselecteerde eenheid.
Landspecifieke instellingen instellen.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
BEDIENINGSELEMENTEN 28
400839-01
Info
De tijd moet worden ingesteld als de accu afgesloten is geweest of als er een zeke-
ring was uitgebouwd.
400838-11
Tijd instellen
5.18
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
BEDIENINGSELEMENTEN 29
400838-01
De tijd is ingesteld.
Info
Deze waarde blijft ook bewaard als de accu is afgesloten en/of de zekering is
gesmolten.
400839-01
Info
De teller voor de dagafstand TRIP 1 loopt altijd mee en telt tot 999.9.
Met deze teller kan de lengte van het traject tijdens ritten of de afstand tussen twee tankstops worden gemeten. Als de waarde
999.9 wordt overschreden begint de teller voor de dagafstand weer bij 0.0.
BEDIENINGSELEMENTEN 30
400840-01
Info
De teller voor de dagafstand TRIP 2 loopt altijd mee en telt tot 999.9.
Met deze teller kan de lengte van het traject tijdens ritten of de afstand tussen twee tankstops worden gemeten. Als de waarde
999.9 wordt overschreden begint de teller voor de dagafstand weer bij 0.0.
400841-01
BEDIENINGSELEMENTEN 31
Info
Als de weergave TRIP F actief is begint tegelijkertijd ook het waarschuwingslampje
voor de brandstof te branden.
400842-01
De temperatuur op de display wordt weergegeven met twaalf balkjes. Hoe hoger het aantal
brandende balkjes, hoe heter het koelmiddel. Als het bovenste balkje brandt beginnen tege-
lijkertijd alle balkjes te knipperen en het waarschuwingslampje voor de temperatuur gaat
branden.
Mogelijke toestanden
• Motor koud – Tot vier balkjes branden.
• Warme motor – Vijf tot elf balkjes branden.
• Hete motor – Alle twaalf balkjes knipperen.
700124-01
BEDIENINGSELEMENTEN 32
Tankdop openen
5.24
Info
De tankdop is voorzien van een tankontluchtingssysteem.
500023-10
Tankdop sluiten
5.25
500023-01
BEDIENINGSELEMENTEN 33
Brandstofkranen
5.26
Handgrepen
5.27
700130-01
BEDIENINGSELEMENTEN 34
Zadelslot
5.28
700131-01
Bedieningshandleiding
5.29
500031-10
BEDIENINGSELEMENTEN 35
Boordgereedschap
5.30
700134-01
Voetsteunen bijrijder
5.31
700135-01
BEDIENINGSELEMENTEN 36
Versnellingshendel
5.32
700137-01
700138-01
BEDIENINGSELEMENTEN 37
Rempedaal
5.33
700136-01
Zijstandaard
5.34
700139-01
ALGEMENE TIPS EN AANWIJZINGEN VOOR INBEDRIJFNAME 38
Gevaar
Gevaar voor ongevallen Gevaar door onvoldoende rijvaardigheid.
– Het voertuig niet gebruiken bij onvoldoende rijvaardigheid door bijv. het gebruik van alcohol, medicijnen of drugs.
Waarschuwing
Gevaar voor letsel Geen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
– Tijdens het rijden altijd beschermende kleding (helm, laarzen, handschoenen, broek en jack met bescherming) dragen. Erop
letten dat de beschermende kleding zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor vallen Beperking van het rijgedrag door verschillende bandprofielen aan voor- en achterwiel.
– Voor- en achterwiel moeten altijd zijn uitgerust met banden met een gelijksoortig profiel, anders kan de motor oncontroleerbaar
worden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Ongecontroleerd rijgedrag door niet vrijgegeven en/of aanbevolen banden/wielen.
– Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden en wielen met de juiste snelheidsindex gebruiken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde wegligging bij nieuwe banden.
– Nieuwe banden hebben een glad contactvlak, waardoor het wegcontact niet volledig is. Het volledige contactvlak moet de eerste
200 kilometers bij een gematigde rijstijl en in verschillende schuine standen worden geruwd. Pas nadat de banden zijn ingere-
den wordt de volledige wegligging bereikt.
ALGEMENE TIPS EN AANWIJZINGEN VOOR INBEDRIJFNAME 39
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Uitvallen van het remsysteem.
– Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken. De achterwielrem kan door oververhitting uit-
vallen. Neem de voet van het rempedaal als u niet wilt remmen.
Info
Houd er bij het gebruik van het voertuig rekening mee, dat andere mensen last kunnen hebben van overmatig lawaai.
Motor inrijden
6.2
Voorgeschreven waarde
Maximaal motortoerental
Tijdens de eerste: 1.000 km 6.000 1/min
Na de eerste: 1.000 km 7.800 1/min
– Vol gas geven vermijden!
Voertuig beladen
6.3
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Instabiel rijgedrag.
– Het maximale totaalgewicht en asbelasting nooit overschrijden. Het totaalgewicht is samengesteld uit het gewicht van de
gebruiksklare en volgetankte motorfiets, de bestuurder en bijrijder met beschermende kleding en helm, plus de bagage.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Instabiel rijgedrag door ondeskundige montage van een bagagedrager of tanktas.
– Bagagedrager en tanktas volgens de aanwijzingen van de producent monteren en borgen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Instabiel rijgedrag bij hoge snelheid.
– De snelheid aanpassen aan de extra belasting. Rijd langzamer als uw motorfiets is beladen met koffers of andere bagage.
Maximumsnelheid met bagage 130 km/h
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Gevaar voor breken van het bagagesysteem.
– Als u een bagagedrager op uw motorfiets hebt gemonteerd, moet u rekening houden met de gegevens van de producent over de
maximale belasting.
ALGEMENE TIPS EN AANWIJZINGEN VOOR INBEDRIJFNAME 41
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Door verschoven bagage bent u slecht zichtbaar voor andere verkeersdeelnemers.
– Als het achterlicht bedekt is, bent u moeilijk te zien voor de verkeersdeelnemers achter u, vooral als het donker is. Controleer
regelmatig of de bagage op uw motorfiets goed vastzit.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verschillend rijgedrag en langere remweg bij hoge extra belasting door bagage.
– De snelheid aanpassen aan de extra belasting.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Instabiel rijgedrag door verschoven bagage.
– Controleer regelmatig of de bagage op uw motorfiets goed vastzit.
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Een heet uitlaatsysteem kan de bagage verbranden.
– De bagage zo bevestigen, dat deze niet aan het hete uitlaatsysteem kan verbranden of schroeien.
– Als u bagage meeneemt moet deze veilig worden vastgezet, zo veel mogelijk in het midden van het voertuig en het gewicht moet gelijk-
matig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
– Neem het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting in acht.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 350 kg
Maximale asbelasting voor 150 kg
Maximale asbelasting achter 200 kg
RIJ-INSTRUCTIES 42
Info
Voor het rijden moet de motorfiets technisch in een onberispelijke staat zijn.
Voor de veiligheid tijdens het rijden moet u er een gewoonte van maken de motorfiets iedere keer voordat u hem gebruikt aan een
algemene controle te onderwerpen.
Starten
7.2
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
– Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten
draaien zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallen Als de motorfiets met een lege of zonder accu wordt gebruikt, kunnen elektronische componenten en vei-
ligheidsvoorzieningen worden beschadigd.
– Motorfiets nooit met een lege of zonder accu gebruiken.
Aanwijzing
Beschadiging aan de motor Hoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
– Motor altijd met een laag toerental warmrijden.
Info
E-startknop pas indrukken als de functietest van het gecombineerde instrument
is afgerond.
Tijdens het starten GEEN gas geven. Als er tijdens het starten gas wordt gegeven,
wordt er geen brandstof door motormanagement ingespoten en de motor slaat
dan niet aan.
Maximaal 5 seconden ononderbroken starten. Ten minste 5 seconden wachten
tot de volgende startpoging.
Deze motorfiets is uitgerust met een veiligheidsstartsysteem. De motor
kan alleen worden gestart, als de versnelling in vrij is geschakeld of als bij
geschakelde versnelling de koppelingshendel is getrokken. Als u met uitgeklapte
zijstandaard naar een versnelling schakelt en de koppelingshendel loslaat blijft
de motor stilstaan.
– Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig voorzichtig gas geven.
Schakelen, rijden
7.4
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Bij een abrupte verandering van de belasting kunt u de controle over de motorfiets verliezen.
– Abrupte veranderingen in belasting en hard remmen vermijden en de snelheid aanpassen aan de rijwegsituatie.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Terugschakelen bij hoog motortoerental leidt tot blokkeren van het achterwiel.
– Niet bij hoog motortoerental terugschakelen naar een lagere versnelling. De motor wordt overbelast en het achterwiel kan blok-
keren.
RIJ-INSTRUCTIES 45
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Storingen veroorzaken door een verkeerde stand van de contactsleutel.
– De contactsleutel niet in een andere stand zetten tijdens het rijden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Afleiding van het verkeer door het instellen van de motorfiets tijdens het rijden.
– Instellingen mogen alleen worden gewijzigd als de motorfiets stilstaat.
Waarschuwing
Gevaar voor letsel De bijrijder moet zich zoals voorgeschreven kunnen vasthouden aan het bijrijderzadel.
– De bijrijder moet zich vasthouden aan de bestuurder of aan de handgrepen en de voeten moeten rusten op de voetsteunen voor
de bijrijder. Houd rekening met de in uw land voorgeschreven minimumleeftijd voor een bijrijder.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Gevaar voor ongevallen door gevaarlijk rijgedrag.
– Houd u aan de verkeersregels, rij defensief en anticiperend om gevaren zo vroeg mogelijk te herkennen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde wegligging bij koude banden.
– Iedere keer dat u gaat rijden moeten de eerste kilometers voorzichtig en met gematigde snelheid worden gereden, totdat de
banden hun rijtemperatuur hebben bereikt en zo een optimale wegligging garandeerd is.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde wegligging bij nieuwe banden.
– Nieuwe banden hebben een glad contactvlak, waardoor het wegcontact niet volledig is. Het volledige contactvlak moet de eerste
200 kilometers bij een gematigde rijstijl en in verschillende schuine standen worden geruwd. Pas nadat de banden zijn ingere-
den wordt de volledige wegligging bereikt.
RIJ-INSTRUCTIES 46
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Instabiel rijgedrag.
– Het maximale totaalgewicht en asbelasting nooit overschrijden. Het totaalgewicht is samengesteld uit het gewicht van de
gebruiksklare en volgetankte motorfiets, de bestuurder en bijrijder met beschermende kleding en helm, plus de bagage.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Instabiel rijgedrag door verschoven bagage.
– Controleer regelmatig of de bagage op uw motorfiets goed vastzit.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Ontbrekende verkeersveiligheid.
– Als u met het voertuig bent gevallen moet hij daarna worden gecontroleerd, zoals altijd voordat u gaat rijden.
Aanwijzing
Beschadiging van de motor Ongefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
– Voertuig nooit zonder luchtfilter gebruiken omdat er dan stof en vervuiling in de motor terecht kunnen komen en dat heeft een hogere
slijtage tot gevolg.
Aanwijzing
Beschadiging aan de motor Oververhitting van de motor.
– Als het waarschuwingslampje voor de koelmiddeltemperatuur gaat branden, moet de motorfiets worden gestopt en de motor uitgezet.
De motor laten afkoelen en het koelmiddelpeil in de radiateur controleren en indien nodig corrigeren. Als u toch doorrijdt terwijl het
waarschuwingslampje voor de koelmiddeltemperatuur brandt beschadigt de motor.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, moet u meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een geauto-
riseerde KTM-garage.
RIJ-INSTRUCTIES 47
– Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie e.d.) kunt u naar hogere versnellin-
gen schakelen.
– Gas terugnemen, gelijktijdig koppelingshendel trekken, naar volgende versnelling scha-
kelen, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
Info
De posities van de zes voorwaartse versnellingen zijn weergegeven op de afbeel-
ding. De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling. De
1e versnelling is de start- of bergversnelling.
700138-01 De rijtemperatuur is bereikt als er vijf balkjes op de temperatuurweergave bran-
den.
– Nadat met een volledig opengedraaide gashendel de maximale snelheid is bereikt, moet
u deze op ¾ gas terugdraaien. De snelheid verlaagt nauwelijks, maar er wordt aanmer-
kelijk minder brandstof verbruikt.
– Pas uw snelheid aan de weggesteldheid en weersituatie aan. Vooral in bochten mag er
niet worden geschakeld en slechts voorzichtig gas worden gegeven.
– Voor het terugschakelen van de motorfiets indien nodig afremmen en tegelijkertijd gas
terugnemen.
– Koppelingshendel trekken en in een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel
langzaam vrijgeven en gas geven of nog een keer schakelen.
– Als bijvoorbeeld de motor afslaat bij een kruising hoeft u alleen de koppelingshendel te
trekken en de e-startknop in te drukken. De versnelling hoeft niet in neutraal te worden
geschakeld.
– De motor uitzetten als het voertuig langere tijd stationair draait of stilstaat.
– Als tijdens het rijden het FI waarschuwingslampje (MIL) begint te branden moet u met-
een stoppen. Op het moment dat de versnelling in vrij staat begint het FI waarschu-
wingslampje (MIL) te knipperen.
RIJ-INSTRUCTIES 48
Info
Via het knipperritme kunt een tweecijferig getal ontcijferen. Dit wordt de knip-
percode genoemd. De knippercode geeft aan, welk component een storing heeft.
Afremmen
7.5
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Te sterk afremmen leidt tot blokkering van de wielen.
– De wijze van remmen aanpassen aan de rijsituatie en rijwegsituatie.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
– Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door poreus drukpunt van de voor- en/of achterwielrem.
– Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Uitvallen van het remsysteem.
– Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken. De achterwielrem kan door oververhitting uit-
vallen. Neem de voet van het rempedaal als u niet wilt remmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Langere remweg door hoger totaalgewicht.
– Houd rekening met een langere remweg, als u met een bijrijder of bagage rijdt.
RIJ-INSTRUCTIES 49
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Vertraagde remwerking op wegen met strooizout.
– Strooizout kan zich afzetten op de remschijven. Om de normale remwerking weer te herstellen moeten de remschijven eerst
schoon geremd worden.
Stoppen, parkeren
7.6
Waarschuwing
Gevaar voor diefstal Gebruik door onbevoegde personen.
– Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen. Bij het verlaten
van het voertuig het stuur op slot zetten en contactsleutel uittrekken.
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer heet.
– Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remmen niet aanraken. De onderdelen eerst laten
afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
– Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brand Sommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
RIJ-INSTRUCTIES 50
– Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Aanwijzing
Schade aan materiaal Beschadiging en vernietiging van componenten door overmatige belasting.
– De zijstandaard is alleen geschikt voor het gewicht van de motorfiets. Ga niet op de motorfiets zitten als hij op de zijstandaard staat.
De zijstandaard of het frame kunnen beschadigen en de motorfiets kan omvallen.
– Motorfiets afremmen.
– Versnelling in vrij schakelen.
– Ontsteking uitschakelen, daarvoor de contactsleutel in de stand draaien.
Info
Als de motor met de noodstopschakelaar is uitgezet en in het contactslot de ontsteking blijft ingeschakeld, wordt de
voedingsspanning naar de meeste stroomverbruikers niet onderbroken en ontlaadt de accu. Motor daarom altijd met het
contactslot uitzetten, de noodstopschakelaar is alleen bedoeld voor noodsituaties.
Brandstof tanken
7.7
Gevaar
Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar.
– Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit. Let er
vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen afvegen.
– Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwijzin-
gen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Brandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
– Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact met
de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als brandstof
is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
– Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Info
Deze motorfiets is uitgerust met een gecontroleerde katalysator. Loodhoudende brandstof vernietigt de katalysator. Daarom alleen
loodvrije brandstof gebruiken.
RIJ-INSTRUCTIES 52
– Motor uitzetten.
– Tankdop openen. ( pag. 32)
– Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat .
Voorgeschreven waarde
Maat 50 mm
Info
Als de SET knop niet wordt ingedrukt, wordt de waarde na ca. 3 minuten
automatisch teruggezet.
400882-10
SERVICESCHEMA 53
Serviceschema
8.1
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
– Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Info
Motorfiets altijd eerst aan achterzijde op montagebok plaatsen.
700141-01
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
– Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
– Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
700142-01
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
– Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Voorvork/schokdemper
9.5
Voorvork en schokdemper bieden veel mogelijkheden, om het chassis aan te passen aan uw
rijstijl en eventuele extra belading.
Info
Om deze aanpassing voor u te vereenvoudigen, hebben we onze ervaringsgegevens in
tabel samengevat. U vindt de tabel onder het zadel in de luchtfilterbak.
Deze instelwaarden zijn richtwaarden en vormen altijd slechts de basis voor uw eigen per-
soonlijke afstelling van het chassis. De instellingen niet willekeurig wijzigen (maximaal ±
700143-01
40%), aangezien anders de rijeigenschappen vooral tijdens hoge snelheden kunnen ver-
slechteren.
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het onderste uiteinde van de vorkpoten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
– Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
700146-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 59
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping (Duke)
Comfort 20 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 10 klikken
Volledige nuttige belasting 10 klikken
Ingaande demping (Duke R)
Comfort 20 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 10 klikken
Volledige nuttige belasting 10 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in verlaagt
de demping bij het inveren.
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 60
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het bovenste uiteinde van de vorkpoten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
– Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (Duke)
700145-01 Comfort 20 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 10 klikken
Volledige nuttige belasting 10 klikken
Uitgaande demping (Duke R)
Comfort 25 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 15 klikken
Volledige nuttige belasting 15 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in verlaagt
de demping bij het uitveren.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 61
De schokdemper beschikt over de mogelijkheid om voor het low en high speed-bereik de ingaande demping afzonderlijk af te stemmen
(Dual Compression Control).
De aanduiding low en high speed heeft betrekking op de beweging van de schokdemper bij het inveren en niet op de rijsnelheid van de
motorfiets.
Wijzigingen van de instellingen in het low speed-bereik zijn van invloed op het high speed-bereik en omgekeerd.
Gevaar
Gevaar voor ongevallen Het demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
– De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
– Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laatste voel-
bare aanslag.
Info
Schroef niet losdraaien!
– Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
700144-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 62
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed (Duke)
Comfort 20 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 10 klikken
Volledige nuttige belasting 10 klikken
Ingaande demping low speed (Duke R)
Comfort 20 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 10 klikken
Volledige nuttige belasting 10 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in verlaagt
de demping.
Gevaar
Gevaar voor ongevallen Het demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
– De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 63
– Stelschroef met een steeksleutel met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
Schroef niet losdraaien!
– Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed (Duke)
Comfort 2,0 omwentelingen
100843-10
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1,0 omwenteling
Volledige nuttige belasting 1,0 omwenteling
Ingaande demping high speed (Duke R)
Comfort 2,0 omwentelingen
Standaard 1,5 omwentelingen
Sport 1,0 omwenteling
Volledige nuttige belasting 1,0 omwenteling
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in verlaagt
de demping.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 64
Gevaar
Gevaar voor ongevallen Het demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
– De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in verlaagt
de demping bij het uitveren.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 65
Vorkpoten ontluchten
9.12
Info
Aan beide vorkpoten uitvoeren.
600830-10
Kettingvervuiling controleren
9.13
400678-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 66
Ketting reinigen
9.14
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Smeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
– Smeermiddel verwijderen met een geschikt reinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
– Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
– Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
400725-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 67
Kettingspanning controleren
9.15
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Gevaar door verkeerde kettingspanning.
– Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige slijtage
en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter te los zit kan
deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor beschadigen. Op een
correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 68
Info
Het bovenste deel van de ketting moet daarbij gespannen zijn.
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet de meting op verschillende
plekken van de ketting worden herhaald.
Kettingspanning 5 mm
» Als de kettingspanning niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
– Kettingspanning instellen. ( pag. 69)
700150-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 69
Kettingspanning instellen
9.16
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Gevaar door verkeerde kettingspanning.
– Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige slijtage
en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter te los zit kan
deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor beschadigen. Op een
correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
– Moer losdraaien.
– Moeren losdraaien.
– Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven links en rechts instellen.
Voorgeschreven waarde
Kettingspanning 5 mm
Stelschroeven links en rechts zo draaien, dat de markeringen aan de linker en
rechter kettingspanner in dezelfde positie staan ten opzichte van de referentie-
markingen . Zo is het achterwiel correct is uitgelijnd.
Info
Het bovenste deel van de ketting moet daarbij gespannen zijn.
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, controleer daarom de instelling op
verschillende plekken van de ketting.
– Moeren vastdraaien.
– Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
– Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
100131-10 Moer steekas achter M25x1,5 90 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (30 mm) kunnen bij gelijke
kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gereden.
De kettingspanners kunnen 180° worden gedraaid.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 71
100132-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 72
– Versnelling in vrij schakelen, aan het onderste deel van de ketting trekken met het aan-
gegeven gewicht .
Voorgeschreven waarde
Gewicht voor meting van de kettingslij- 15 kg
tage
– De afstand van 18 kettingschakels aan het onderste deel van de ketting meten.
Info
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet de meting op verschillende
plekken van de ketting worden herhaald.
Remschijven controleren
9.18
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door versleten remschijf/remschijven.
– Versleten remschijf/remschijven meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in het bereik van het raakvlak van
de remplaketten verminderen.
Remschijven - slijtagegrens
voor 3,6 mm
100135-10 achter 4,5 mm
» Als de dikte van de remschijf onder de voorgeschreven waarde ligt.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 74
– Remschijf vervangen.
– Remschijven vooraan en achteraan op beschadiging, scheuren en vervorming controle-
ren.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
– Remschijf vervangen.
– Uitgangspositie van de remhendel met het stelwiel aan de grootte van de hand aan-
passen.
Info
Remhendel naar voren trekken en het stelwiel draaien.
Niet instellen tijdens het rijden.
100117-10
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Uitvallen van het remsysteem.
– Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig versle-
ten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 75
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door oude remvloeistof.
– Remvloeistof van voor- en achterwielrem verversen volgens het serviceschema. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
100134-11
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door oude remvloeistof.
– Remvloeistof van voor- en achterwielrem verversen volgens het serviceschema. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
– Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Pakkingen en remkabels zijn
niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof gebruiken uit een gesloten verpakking!
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afwassen.
100181-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 77
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door versleten remplaketten.
– Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Aanwijzing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door beschadigde remschijven.
– Als de remplaketten te laat worden vervangen, slepen de stalen plakethouders tegen de remschijf. Daardoor vermindert de remwerking
aanmerkelijk en de remschijven beschadigen onherstelbaar. Remplaketten regelmatig controleren.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Uitvallen van het remsysteem.
– Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De achter-
wielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de standaard waarden.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 78
– Veer losmaken.
– Rempedaal tussen eindaanslag en voetremcilinderzuiger heen en weer bewegen en vrije
slag controleren.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
» Als de vrije slag niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
– Uitgangspositie rempedaal instellen. x( pag. 78)
– Veer inhangen.
700153-01
– Veer losmaken.
– Schroef verwijderen.
– Moer losdraaien en met kogelscharnier terugdraaien totdat de maximale vrije slag
is bereikt.
– Voor de individuele aanpassing van de uitgangspositie van het rempedaal moer los-
maken en schroef draaien.
Info
Het instelbereik is beperkt.
302084-10
– Kogelscharnier zodanig draaien totdat de vrije slag is bereikt. Indien nodig de uit-
gangspositie van het rempedaal aanpassen.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 79
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
– Schroef tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 15 Nm
– Kogelscharnier tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 15 Nm
– Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kogelgewricht druk- M6 10 Nm Loctite® 243™
stang aan rempedaalcilinder
– Veer inhangen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Uitvallen van het remsysteem.
– Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig versle-
ten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door oude remvloeistof.
– Remvloeistof van voor- en achterwielrem verversen volgens het serviceschema. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 80
700154-01
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
– Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Pakkingen en remkabels zijn
niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof gebruiken uit een gesloten verpakking!
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afwassen.
100176-10
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door versleten remplaketten.
– Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 82
Aanwijzing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door beschadigde remschijven.
– Als de remplaketten te laat worden vervangen, slepen de stalen plakethouders tegen de remschijf. Daardoor vermindert de remwerking
aanmerkelijk en de remschijven beschadigen onherstelbaar. Remplaketten regelmatig controleren.
Voorwiel uitbouwen
9.28 x
– Motorfiets achter op montagebok plaatsen. ( pag. 57)
– Motorfiets voor op montagebok plaatsen. ( pag. 56)
– Schroeven en afstandsbussen verwijderen.
– Remplaketten door de remklauw licht naar de zijkant te kantelen terugduwen op de
remschijf. Remklauw voorzichtig naar achteren van de remschijf trekken en opzijhan-
gen.
Info
Remhendel niet indrukken als de remklauw is afgenomen.
700155-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 83
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door versleten remschijven.
– Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
Voorwiel inbouwen
9.29 x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
– Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
600826-10
Achterwiel uitbouwen
9.30 x
– Motorfiets achter op montagebok plaatsen. ( pag. 57)
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 85
100144-10
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door versleten remschijven.
– Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
100145-10 Info
Rempedaal niet intrappen als het achterwiel is uitgebouwd.
Achterwiel inbouwen
9.31 x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
– Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 86
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Geen remwerking bij het intrappen van de achterwielrem.
– Na het inbouwen van het achterwiel altijd het rempedaal intrappen totdat er een drukpunt aanwezig is.
Info
Kettingspanner links en rechts in dezelfde positie monteren.
100147-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 87
Voorgeschreven waarde
De markeringen op de kettingspanners moeten links en rechts in dezelfde positie ten
opzichte van de referentiemarkering staan, zodat het achterwiel correct is uitge-
lijnd.
100148-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 88
– Achterwiel met het kettingwiel naar boven op een werkbank leggen en de steekas in de
naaf steken.
– Om de speling te controleren, achterwiel vasthouden en proberen het kettingwiel te
draaien.
Info
De speling wordt gemeten aan de buitenzijde van het kettingwiel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Controleverlies door een lekke band.
– Beschadigde banden voor uw eigen veiligheid meteen laten vervangen.
Waarschuwing
Gevaar voor vallen Beperking van het rijgedrag door verschillende bandprofielen aan voor- en achterwiel.
– Voor- en achterwiel moeten altijd zijn uitgerust met banden met een gelijksoortig profiel, anders kan de motor oncontroleerbaar
worden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Ongecontroleerd rijgedrag door niet vrijgegeven en/of aanbevolen banden/wielen.
– Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden en wielen met de juiste snelheidsindex gebruiken.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 89
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde wegligging bij nieuwe banden.
– Nieuwe banden hebben een glad contactvlak, waardoor het wegcontact niet volledig is. Het volledige contactvlak moet de eerste
200 kilometers bij een gematigde rijstijl en in verschillende schuine standen worden geruwd. Pas nadat de banden zijn ingere-
den wordt de volledige wegligging bereikt.
Info
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
Info
De minimale profieldiepte volgens de nationale wetgeving in acht nemen.
400602-10
Minimale profieldiepte ≥ 2 mm
» Als de minimale profieldiepte lager is dan de minimale waarde:
– Banden vervangen.
– Leeftijd van de banden controleren.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 90
Info
De productiedatum van de banden staat meestal op het opschrift van de banden
en wordt met de laatste vier cijfers van de DOT aanduiding gekenmerkt. De eer-
ste twee cijfers wijzen op de week van productie en de laatste twee cijfers op het
jaar van productie.
KTM adviseert de banden te wisselen, onafhankelijk van de daadwerkelijke slij-
tage van de banden, uiterlijk echter na 5 jaar.
Bandenspanning controleren
9.34
Info
Een te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
Een goede bandenspanning garandeert een optimaal rijcomfort en maximale levensduur van de band.
– Ventieldopje verwijderen.
– Bandenspanning controleren bij koude banden.
Bandenspanning Solo
voor 2,0 bar
achter 2,0 bar
– Bandenspanning corrigeren.
– Ventieldopje monteren.
Zadel afnemen
9.35
700131-01
Zadel monteren
9.36
– Het zadel in schroef hangen, achter neerlaten en tegelijkertijd naar voren schuiven.
Daarbij moeten de beide uitsteeksels aan het frame hangen.
– Vergrendelingsbouten in de behuizing van het slot plaatsen en zadel achter omlaag
duwen, tot de vergrendelingsbouten hoorbaar vastklikken.
– De contactsleutel uit het zadelslot trekken.
– Vervolgens controleren of het zadel correct is gemonteerd.
700199-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 92
Brandstoftank terugzetten
9.37
Info
De brandstofleidingen hoeven niet te worden afgenomen.
700159-01
700160-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 93
Brandstoftank positioneren
9.38
700160-11
700161-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 94
Accu uitbouwen
9.39 x
Waarschuwing
Gevaar voor letsel Accuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
– Houd accu's buiten bereik van kinderen.
– Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
– Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
– Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
– Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water spoelen
en een arts raadplegen.
700162-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 95
– Pluspoolafdekking opklappen.
– Pluskabel van de accu afklemmen.
– Rubberband naar buiten hangen.
700163-10
– Steekverbinding verbreken.
– Afdekking verwijderen.
700164-10
– Accu naar boven toe uit de accuhouder trekken. Accu naar rechts uit het frame
halen.
Info
Motorfiets nooit met een lege of zonder accu gebruiken. In beide gevallen kun-
nen elektrische componenten en veiligheidsvoorzieningen worden beschadigd.
Het voertuig is dan niet meer verkeersveilig.
700165-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 96
Accu inbouwen
9.40 x
– Accu vanaf de rechterzijde in het frame schuiven. Accu in de accuhouder positione-
ren.
Info
De accupolen moeten zich aan de voorzijde bevinden.
700165-11
– Afdekking positioneren.
– Stekkerverbinding aansluiten.
700164-11
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 97
700163-11
700162-11
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 98
Accu laden
9.41 x
Waarschuwing
Gevaar voor letsel Accuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.
– Houd accu's buiten bereik van kinderen.
– Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
– Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
– Houd vonken of open vuur uit de buurt van de accu. Laad de accu alleen in goed geventileerde ruimtes.
– Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in de ogen komt, ten minste 15 minuten met water spoelen
en een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Componenten en zuren van de accu zijn schadelijk voor het milieu.
– Accu's nooit bij het huisvuil gooien. Voer een defecte accu op milieuvriendelijke wijze af. Geef de accu af bij uw KTM-dealer of
bij een inzamelpunt voor oude accu's.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
– Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 99
Info
Ook als de accu niet wordt belast verliest hij dagelijks aan lading.
De laadtoestand en de wijze van laden is erg belangrijk voor de levensduur van de accu.
Snel laden met een hogere laadstroom heeft een negatief effect op de levensduur.
Als de laadstroom, laadspanning en laadtijd worden overschreden ontsnapt er elektrolyt via de veiligheidskleppen. Daardoor verliest
de accu aan capaciteit.
Als de accu leeg is gestart moet hij meteen weer worden geladen.
Bij langere stilstand in lege toestand treedt er diepteontlading en sulftatie op en dat kan leiden tot vernietiging van de accu.
De accu is onderhoudsvrij, dat betekent dat het zuurniveau niet hoeft te worden gecontroleerd.
Info
Verwijder nooit het deksel .
Accu laden met maximaal 10% van de capaciteit, dat op het accuhuis is aan-
gegeven.
Hoofdzekering vervangen
9.42
Waarschuwing
Gevaar voor brand Door het gebruik van verkeerde zekeringen kan het elektrisch systeem overbelast raken.
– Alleen zekeringen gebruiken met het voorgeschreven aantal ampères. Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 101
Info
Met de hoofdzekering worden alle stroomverbruikers van het voertuig beveiligd. Deze bevindt zich in de behuizing van het startre-
lais naast de accu.
700166-01
Info
In het startrelais bevindt zich een reservezekering .
– Beschermkap opsteken.
700167-01 – Brandstoftank positioneren. ( pag. 93)
– Zadel monteren. ( pag. 91)
– Tijd instellen. ( pag. 28)
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 102
Info
Het zekeringenblok met de zekeringen van de afzonderlijke stroomverbruikers bevindt zich onder het zadel.
700168-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 103
Info
Een defecte zekering herkent u aan de gebroken smeltdraad .
100154-10
Waarschuwing
Gevaar voor brand Door het gebruik van verkeerde zekeringen kan het elektrisch
systeem overbelast raken.
– Alleen zekeringen gebruiken met het voorgeschreven aantal ampères. Zeke-
ringen nooit overbruggen of repareren.
Tip
Nieuwe reservezekering in het zekeringenblok plaatsen, zodat u er een bij u hebt
als het nodig is.
Motorkarakteristiek instellen
9.44
700196-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 105
700197-01
Info
Positie 0 heeft geen functie.
700196-11
– Schroeven verwijderen.
700169-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 107
700170-10
– Stekkerverbinding verbreken.
700171-01
700172-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 108
700172-11
– Steekverbinding aansluiten.
700171-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 109
700170-11
700169-11
Dimlichtlamp vervangen
9.47
Aanwijzing
Beschadiging van de reflector Verminderde werking van de verlichting.
– Vet op deze lampbuisjes verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector. De buisjes voor de montage reinigen en vetvrij houden.
– Schroeven verwijderen.
700169-10
700170-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 111
Info
Lamp van de koplamp zo plaatsen, dat de uitsteeksels in de groeven grijpen.
600828-10
700170-11
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 112
700169-12
Aanwijzing
Beschadiging van de reflector Verminderde werking van de verlichting.
– Vet op deze lampbuisjes verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector. De buisjes voor de montage reinigen en vetvrij houden.
700169-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 113
700170-10
Info
Lamp van de koplamp zo plaatsen, dat de uitsteeksels in de groeven grijpen.
600829-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 114
700170-11
700169-12
Zijlichtlamp vervangen
9.49
Aanwijzing
Beschadiging van de reflector Verminderde werking van de verlichting.
– Vet op deze lampbuisjes verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector. De buisjes voor de montage reinigen en vetvrij houden.
700175-01
700176-01
Knipperlichtlamp vervangen
9.50
Aanwijzing
Beschadiging van de reflector Verminderde werking van de verlichting.
– Vet op deze lampbuisjes verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector. De buisjes voor de montage reinigen en vetvrij houden.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 116
Info
Probeer de reflector niet aan te raken met de vingers en vetvrij te houden.
– Nieuwe knipperlichtlamp zachtjes in de fitting duwen en met de klok mee draaien tot
100160-10 de aanslag.
Richtingaanwijzer (RY10W / sokkel BAU15s) ( pag. 160)
– Diffusorplaat positioneren.
– Schroef inzetten en eerst tegen de klok in draaien, tot de schroef met een kleine ruk
vastklikt in schroefgang. Schroef licht indraaien.
– De werking van de richtingsaanwijzers controleren.
– Voertuig op een recht oppervlak voor een lichte muur zetten en een markering aanbren-
gen ter hoogte van het midden van het dimlicht.
A
0 – Nog een markering aanbrengen op een afstand onder de eerste markering.
Voorgeschreven waarde
Afstand 5 cm
0
B – Voertuig op een afstand loodrecht voor de muur zetten en het dimlicht inschakelen.
Voorgeschreven waarde
Afstand 5m
400726-10
– Stand van de koplamp voor dimlicht controleren.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 117
De grens tussen licht en donker moet bij een gebruiksklare motorfiets met bestuurder
precies op de onderste markering liggen.
» Als deze grens tussen licht en donker niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
– Lichtbundelbreedte koplamp dimlicht instellen. ( pag. 118)
– Voertuig op een recht oppervlak voor een lichte muur zetten en een markering aanbren-
gen ter hoogte van het midden van het groot licht.
A
0 – Nog een markering aanbrengen op een afstand onder de eerste markering.
Voorgeschreven waarde
Afstand 5 cm
0
B – Voertuig op een afstand loodrecht voor de muur zetten en het groot licht inschake-
len.
Voorgeschreven waarde
Afstand 5m
– Stand van de koplamp voor groot licht controleren.
Het midden van de lichtbundel moet bij een gebruiksklare motorfiets met bestuurder
precies op de onderste markering liggen.
» Als het midden van de lichtbundel niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
B
0 – Lichtbundelbreedte koplamp groot licht instellen. ( pag. 119)
400575-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 118
700169-10
Info
Draaien met de klok mee verbreedt de lichtbundel en draaien tegen de klok in
versmalt de lichtbundel.
Bij extra belading kan er een correctie van de lichtbundelbreedte van de kop-
700177-01
lamp nodig zijn.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 119
700169-10
700169-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 120
Info
Draaien met de klok mee versmalt de lichtbundel en draaien tegen de klok in
verbreedt de lichtbundel.
Bij extra belading kan er een correctie van de lichtbundelbreedte van de kop-
700178-01
lamp nodig zijn.
700169-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 121
Koelsysteem
9.55
700180-01
Koeling vindt plaats door de rijwind en een radiateurventilator die door een thermoscha-
kelaar wordt aangestuurd.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde radiateurribben verlagen de
koelwerking.
100167-10
Waarschuwing
Gevaar voor brandwonden Koelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
– Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koel-
systeem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 122
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Koelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
– Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water spoe-
len en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen een arts
raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van kinderen.
Koelmiddelpeil controleren
9.57
Waarschuwing
Gevaar voor brandwonden Koelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
– Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koel-
systeem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Koelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
– Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water spoe-
len en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen een arts
raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van kinderen.
Koelmiddel aftappen
9.58 x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwonden Koelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
– Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en koel-
systeem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 126
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Koelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
– Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water spoe-
len en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen een arts
raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van kinderen.
Koelsysteem vullen/ontluchten
9.59 x
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Koelvloeistof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
– Erop letten dat koelvloeistof niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water spoe-
len en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelvloeistof is ingeslikt meteen een arts
raadplegen. Kleding die met koelvloeistof in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelvloeistof buiten bereik van kinderen.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 127
Voorwaarden
Brandstoftank is teruggezet of gedemonteerd.
– Radiateurdop verwijderen.
700182-10
– Ontluchtingsschroef verwijderen.
– Motorfiets een beetje naar rechts kantelen.
– Koelmiddel vullen totdat deze zonder luchtbellen uit de ontluchtingsopening stroomt en
meteen de ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 171)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 171)
700183-01
– Radiateur volledig vullen met koelmiddel. Radiateurdop monteren.
– Motorfiets op zijstandaard zetten.
Brandstoftank is teruggezet.
– Brandstoftank naar voren zetten.
Brandstoftank is gedemonteerd.
– Brandstoftank aansluiten en positioneren.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 128
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid
en/of de dood tot gevolg hebben.
– Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen,
de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder een
geschikte afzuiginstallatie.
– Motor starten en laten warmlopen tot het 5de balkje van de temperatuurweergave
brandt.
– Motor uitzetten en laten afkoelen.
– Na het afkoelen nog een keer het koelmiddelpeil in de radiateur controleren en indien
nodig koelmiddel bijvullen.
– Dop van het vaste reservoir verwijderen en koelmiddelpeil tot de markering MAX vul-
len.
– Dop van het vaste reservoir monteren.
700181-11
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de koppelingshendel verder van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de koppelingshendel dichter bij het stuur.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 129
100116-10
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingsplaten zijn versleten.
Geen remvloeistof gebruiken.
– Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in horizontale
positie zetten.
– Vloeistofpeil controleren.
Het vloeistofpeil moet tussen de markeringen MIN en MAX liggen.
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
– Schroefdop met membraan verwijderen.
– Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Hydraulische olie (15) ( pag. 171)
– Schroefdop met membraan monteren.
100194-10
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 130
– Stuur in rechtuitstand zetten. Gashendel licht heen en weer bewegen en de speling van
de gaskabel bepalen.
Speling gaskabel 3… 5 mm
» Als de speling van de gaskabel niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
– Speling gaskabel instellen. x( pag. 131)
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid
400192-10 en/of de dood tot gevolg hebben.
– Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen,
de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder een
geschikte afzuiginstallatie.
– Motor starten en stationair laten draaien. Stuur over het gehele stuurbereik heen en
weer bewegen.
Het stationaire toerental mag daarbij niet veranderen.
» Als het stationair toerental verandert:
– Speling gaskabel instellen. x( pag. 131)
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 131
Motoroliepeil controleren
9.64
Info
Het motoroliepeil moet worden gecontroleerd als de motor warm is.
Info
Na het uitzetten van de motor een minuut wachten en dan pas controleren.
De motorolie moet tussen het midden en de bovenzijde van het kijkvenster staan.
700185-01
» Als het motoroliepeil niet in het aangegeven bereik ligt:
– Motorolie bijvullen. ( pag. 138)
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 132
601022-10
Motorolie aftappen
9.66 x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwonden Tijdens het rijden worden de motor- en transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
– Geschikte beschermende kleding en een veiligheidshandschoenen dragen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
– Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorolie moet worden afgetapt als de motor warm is.
700186-01
700187-01
Oliefilter uitbouwen
9.67 x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwonden Tijdens het rijden worden de motor- en transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
– Geschikte beschermende kleding en een veiligheidshandschoenen dragen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 134
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
– Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
700188-01
700189-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 135
Oliefilter inbouwen
9.68 x
– Oliefilter en inzetten.
– Keerringen van het oliefilterdeksel oliën. Oliefilterdeksel en monteren.
– Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef oliefilterdeksel (Duke) M5 6 Nm
Schroef oliefilterdeksel (Duke R) M5 6 Nm
700190-01
Oliezeven reinigen
9.69 x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwonden Tijdens het rijden worden de motor- en transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
– Geschikte beschermende kleding en een veiligheidshandschoenen dragen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 136
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
– Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
700191-01
700192-01
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 137
700193-01
700194-01
Motorolie vullen
9.70 x
Info
Te weinig motorolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de motor.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 138
700195-01 Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid
en/of de dood tot gevolg hebben.
– Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen,
de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder een
geschikte afzuiginstallatie.
Motorolie bijvullen
9.71
Info
Te weinig motorolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de motor.
ONDERHOUD AAN CHASSIS EN MOTOR 139
Info
Het mengen van verschillende soorten olie wordt afgeraden omdat de motorolie
dan niet de volle werking bereikt.
We adviseren de olie te verversen als das nodig is.
700195-01
– Olievulschroef met keerring monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid
en/of de dood tot gevolg hebben.
– Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen,
de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder een
geschikte afzuiginstallatie.
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
02 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 2x kort
Voorwaarde voor fout Impulsgever - fout•in•schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
06 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 6x kort
Voorwaarde voor fout Regelklepsensor circuit A - ingangssignaal te laag
Regelklepsensor circuit A - ingangssignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
08 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 8x kort
Voorwaarde voor fout Gashendelsensor - ingangssignaal te laag
Gashendelsensor - ingangssignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
09 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 9x kort
Voorwaarde voor fout Druksensor‑luchtinlaatbuis cilinder 1 - ingangssignaal te laag
Druksensor‑luchtinlaatbuis cilinder 1 - ingangssignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
12 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 1x lang, twee 2x kort
Voorwaarde voor fout Temperatuursensor‑koelmiddel - ingangssignaal te laag
Temperatuursensor-koelmiddel - ingangssignaal te hoog
KNIPPERCODE 144
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
13 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 1x lang, twee 3x kort
Voorwaarde voor fout Temperatuursenor‑inlaatlucht - ingangssignaal te laag
Temperatuursenor‑inlaatlucht - ingangssignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
14 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 1x lang, twee 4x kort
Voorwaarde voor fout Druksensor-omgevingslucht - ingangssignaal te laag
Druksensor-omgevingslucht - ingangssignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
15 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 1x lang, twee 5x kort
Voorwaarde voor fout Hellingshoeksensor - ingangssignaal te laag
Hellingshoeksensor - ingangssignaal te hoog
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
17 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 1x lang, twee 7x kort
Voorwaarde voor fout Lambdasonde cilinder 1, sonde 1 - fout•in•schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
24 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 2x lang, twee 4x kort
Voorwaarde voor fout Voedingsspanning - fout in schakelcircuit
KNIPPERCODE 145
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
25 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 2x lang, twee 5x kort
Voorwaarde voor fout Zijstandaardschakelaar- fout in schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
26 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 2x lang, twee 6x kort
Voorwaarde voor fout Regelklepsteller‑Hallsensor - fout in schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
37 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 3x lang, twee 7x kort
Voorwaarde voor fout Bobine cilinder 1 - fout•in•schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
41 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 4x lang, twee 1x kort
Voorwaarde voor fout Brandstofpompregeling - onderbreking/kortsluiting•met massa
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
45 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 4x lang, twee 5x kort
Voorwaarde voor fout Verwarming-lambdasonde cilinder 1, sonde 1 - onderbreking/kortsluiting•kortsluiting•met•maas
Verwarming-lambdasonde cilinder 1, sonde 1 - ingangssignaal te hoog
KNIPPERCODE 146
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
54 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 5x lang, twee 4x kort
Voorwaarde voor fout Secundaire-luchtklep - onderbreking/kortsluiting•met•massa
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
58 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 5x lang, twee 8x kort
Voorwaarde voor fout Regelklepsteller in EPT mode - signaalfout
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
60 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 6x lang
Voorwaarde voor fout Regelklepsteller - fout in schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
90 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 9x lang
Voorwaarde voor fout Regelklepstellerpositie - fout in schakelcircuit
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
91 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 9x lang, twee 1x kort
Voorwaarde voor fout Fout in CAN-bus communicatie
KNIPPERCODE 147
Knippercode FI waarschuwings-
lampje (MIL)
92 FI waarschuwingslampje (MIL) knippert 9x lang, twee 2x kort
Voorwaarde voor fout Voedingsspanning besturingunit-regelklep (intern) - fout in schakelcircuit
REINIGING 148
Motorfiets reinigen
12.1
Aanwijzing
Materiële schade Beschadiging en vernietiging van componenten door hogedrukreiniger.
– Het voertuig nooit met een hogedrukreiniger of een harde waterstraal reinigen. De te hoge druk kan in de elektrische componenten,
steekverbindingen, bowdenkabels, lagers dringen en storingen veroorzaken en/of deze onderdelen vernietigen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
– Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorfiets regelmatig reinigen. Daardoor blijven de waarde en het uiterlijk voor een lange tijd behouden.
Voorkomen dat de motorfiets tijdens het reinigen wordt blootgesteld aan directe zonnestralen.
Info
Voertuig met warm water, waaraan een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger is toegevoegd, en een zachte spons schoon-
maken.
Als u met de voertuig door strooizout bent gereden, reinigt u hem met koud water. Warm water versterkt de zoutwerking.
– Eerst de motorfiets met een zachte waterstraal afspoelen en daarna met perslucht en een doek drogen.
REINIGING 149
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
– Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
– Na de reiniging een korte rit maken, totdat de motor de rijtemperatuur heeft bereikt. Daarbij ook de remmen gebruiken.
Info
Door de warmte verdampt het water ook op de niet toegankelijke plaatsen van de motor en de remmen.
– Beschermkappen van de stuurarmaturen terugschuiven, zodat het ingedrongen water kan verdampen.
– Nadat de motorfiets is afgekoeld moeten alle glij- en lagerpunten met olie of vet worden ingesmeerd.
– Ketting reinigen. ( pag. 66)
– Glimmende metalen onderdelen (met uitzondering van de remschijven en het uitlaatsysteem) behandelen met een antiroestmiddel.
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber ( pag. 176)
– Alle gelakte onderdelen behandelen met een milde lakreiniger.
Hoogglans-politoer voor lak ( pag. 175)
– Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behandelen met een mild reinigingsmiddel.
Reinigingsmiddel en politoer voor glanzende en matte lakken, metalen en kunststof oppervlakken ( pag. 176)
– Alle elektrische contacten en schakelaars behandelen met contactspray, om storingen in de elektronica te voorkomen.
Contactspray ( pag. 175)
– Contact-/stuurslot oliën.
Universele oliespray ( pag. 177)
CONSERVEREN VOOR DE WINTER 150
Info
Als de motorfiets ook in de winter wordt gebruikt, moet rekening worden gehouden met strooizout op de wegen. Daarom moeten er
maatregelen worden genomen tegen het agressieve strooizout.
Als u met de motorfiets door strooizout bent gereden, reinigt u hem met koud water. Warm water versterkt de zoutwerking.
Info
Er mag geen antiroestmiddel op de remschijven komen, omdat hierdoor de remwerking sterk wordt verminderd.
Na het rijden op bestrooide wegen moet de motorfiets grondig met koud water worden gereinigd en goed gedroogd.
Stalling
14.1
Info
Als u de motorfiets voor langere tijd niet wilt gebruiken moet u de volgende maatregelen nemen of laten nemen.
Voordat u de motorfiets gaat stallen eerst controleren of alle onderdelen goed werken en niet zijn versleten. Als er servicewerkzaam-
heden, reparaties of wijzigingen nodig zijn kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder drukte bij de garages). Zo
voorkomt u lange wachttijden bij aanvang van het seizoen.
– Probeer de brandstoftank zoveel mogelijk leeg te rijden, zodat u hem met verse brandstof kunt vullen als u weer gaat rijden.
– Motorfiets reinigen. ( pag. 148)
– Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeven reinigen. x( pag. 132)
– Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 121)
– Bandenspanning controleren. ( pag. 90)
– Accu uitbouwen. x( pag. 94)
– Accu laden. x( pag. 98)
Voorgeschreven waarde
Opslagtemperatuur van de accu zonder directe blootstelling aan 0… 35 °C
zonnestralen.
– De opslagplaats moet droog zijn en er mogen geen grote temperatuurschommelingen plaatsvinden.
Info
KTM adviseert om de motorfiets op de montagebok te plaatsen.
Info
In geen geval mogen hiervoor luchtdichte materialen worden gebruikt, omdat er dan geen vocht kan ontsnappen en er corrosie
ontstaat.
Het is zeer slecht de motor van een gestalde motorfiets voor korte tijd te laten draaien. Aangezien de motor daarbij niet vol-
doende warm wordt, condenseert de waterdamp die bij de verbranding ontstaat niet en leidt ertoe dat de kleppen en uitlaat
gaan roesten.
Inbedrijfname na stalling
14.2
2e versnelling 16:28
3e versnelling 21:28
4e versnelling 21:23
5e versnelling 23:22
6e versnelling 23:20
Mengselsamenstelling Elektronisch aangestuurde brandstofinspuiting
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging
Dynamo 12 V, 224 W
Bougie NGK LKAR 8AI - 9
Elektrodenafstand bougie 0,9 mm
Radiateur Vloeistofkoeling permanente circulatie koelmiddel door waterpomp
Starthulp E-starter, automatische decompressor
Vulhoeveelheid - motorolie
15.1
Vulhoeveelheid - koelmiddel
15.2
Wielstand 1.472±15 mm
Zadelhoogte onbelast 865 mm
Afstand van bodem, onbelast 155 mm
Gewicht zonder brandstof ca. 148,5 kg
Maximale asbelasting voor 150 kg
Maximale asbelasting achter 200 kg
Maximaal toegestaan totaalgewicht 350 kg
Lampen
17.1
Vulhoeveelheid - brandstof
17.2
Brandstoftankvolume totaal ca. 13,5 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95) ( pag. 171)
Duke
18.1
Duke R
18.2
Duke
19.1
Duke R
19.2
Standaard 15 klikken
Sport 10 klikken
Volledige nuttige belasting 10 klikken
Veervoorspanning
Comfort 12 mm
Standaard 12 mm
Sport 12 mm
Volledige nuttige belasting 15 mm
Veerconstante
Gemiddeld (standaard) 70 N/mm
Hard 75 N/mm
Veerlengte 185 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 25 mm
Dynamische veerweg 60… 65 mm
Inbouwlengte 376 mm
Schroef einddemperbevestiging M8 25 Nm –
Schroef handgreep M8 6 Nm –
Schroef remschijf achter M8 30 Nm Loctite® 243™
Schroef remschijf voor M8 30 Nm Loctite® 243™
Schroef stuurplaat M8 20 Nm –
Schroef veerhouder aan de zijstandaard- M8 15 Nm Loctite® 243™
console
Schroef verbindingshouder motorhouder M8 25 Nm Loctite® 243™
voor
Schroef voetsteunhouder achter M8 25 Nm Loctite® 243™
Schroef vorkbuis M8 20 Nm –
Schroef zijstandaardconsole M8 25 Nm Loctite® 243™
Motorschroef M10 45 Nm Loctite® 243™
Overige moeren chassis M10 50 Nm –
Overige schroeven chassis M10 45 Nm –
Schroef rempedaal M10 25 Nm –
Schroef schokdemper boven M10 45 Nm Loctite® 243™
Schroef schokdemper onder M10 45 Nm Loctite® 243™
Schroef stuuradapter M10 20 Nm –
Schroef zijstandaard M10 35 Nm Loctite® 243™
Schroef onderste framearm M10x1,25 45 Nm Loctite® 243™
Schroef remklauw voor M10x1,25 45 Nm Loctite® 243™
Lambdasonde M12x1,25 24,5 Nm Koperpasta
Moer bochtstuk aan haakse hendel M14x1,5 100 Nm –
Moer bochtstuk aan verbindingshendel M14x1,5 100 Nm –
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN CHASSIS 170
Koelmiddel
Voorgeschreven waarde
– Alleen geschikt koelmiddel gebruiken (ook in landen met hoge temperaturen). Minderwaardig antivries kan leiden tot roestvorming en
schuimvorming. KTM adviseert producten van Motorex® te gebruiken.
Mengverhouding
Antivries: −25… −45 °C 50 % antiroest/antivries
50 % gedestilleerd water
Motorex®
– Brake Fluid DOT 5.1
Voorvorkolie (SAE 5)
Volgens
– SAE ( pag. 178) (SAE 5)
Voorgeschreven waarde
– Alleen olie gebruiken die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigenschappen
beschikt. KTM adviseert producten van Motorex® te gebruiken.
GEBRUIKSSTOFFEN 174
Leverancier
Motorex®
– Racing Fork Oil
HULPSTOFFEN 175
Contactspray
Voorgeschreven waarde
– KTM adviseert producten van Motorex® te gebruiken.
Leverancier
Motorex®
– Accu Contact
Duurzaam vet
Voorgeschreven waarde
– KTM adviseert producten van Motorex® te gebruiken.
Leverancier
Motorex®
– Fett 2000
Kettingreinigingsmiddel
Voorgeschreven waarde
– KTM adviseert producten van Motorex® te gebruiken.
Leverancier
Motorex®
– Chain Clean 611
HULPSTOFFEN 176
Kettingspray onroad
Voorgeschreven waarde
– KTM adviseert producten van Motorex® te gebruiken.
Leverancier
Motorex®
– Chain Lube 622 Strong
Motorfietsreiniger
Voorgeschreven waarde
– KTM adviseert producten van Motorex® te gebruiken.
Leverancier
Motorex®
– Moto Clean 900
Universele oliespray
Voorgeschreven waarde
– KTM adviseert producten van Motorex® te gebruiken.
Leverancier
Motorex®
– Joker 440 Universal
NORMEN 178
JASO T903 MA
Door verschillende technische ontwikkelingsrichtingen is een eigen specificatie voor 4-takt motorfietsen nodig - de JASO T903 MA norm.
Vroeger werd voor 4-takt motorfietsen motorolie voor auto's gebruikt omdat er geen eigen motorfietsspecificatie was. Bij motoren van auto's
zijn lange onderhoudsintervallen vereist, bij motoren van motorfietsen staat een hoog vermogensrendement bij hoge toerentallen op de
voorgrond. Bij de meeste motoren voor motorfietsen worden ook de versnelling en de koppeling met dezelfde olie ingevet. De JASO MA
norm voldoet aan deze speciale vereisten.
SAE
De SAE-viscositeitsklassen zijn vastgelegd door de Society of Automotive Engineers voor de indeling van oliën op basis van hun viscositeit.
De viscositeit beschrijft slechts een van de eigenschappen van olie en zegt niets over de kwaliteit.
INDEX 179
terugzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
INDEX
A
Accu C
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Claxonknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 Conserveren voor de winter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Achterwiel Controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 D
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Demperpakkingen achterwielnaaf
Afbeelding voertuig controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
linksvoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Dimlichtlamp
rechtsachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Afremmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Antivries
E
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
E-startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Artikelnummer schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Artikelnummer voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 F
Framenummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
B
Bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 G
Bandenspanning Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Gebruiksdefinitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . 28 instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
tijd instellen . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . 28 Kettingwiel
toerenteller . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . 24 controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
weergave koelmiddeltemperatuur . . .. . . . . . . . . . . . . . . 31
Knippercode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143-147
weergave ODO . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . 29
weergave TRIP 1 instellen/terugzetten . . . . . . . . . . . . . . . 29 Knipperlichtlamp
weergave TRIP 2 instellen/terugzetten . . . . . . . . . . . . . . . 30 vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
weergave TRIP F . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . 31 Koelmiddel
H aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Handgrepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Koelmiddelpeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121, 124
Hoofdzekering
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
vullen/ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
I
Koplampkap met koplamp
Inbedrijfname inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
aanwijzingen voor eerste inbedrijfname . . . . . . . . . . . . . . 38 uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
controleren voor iedere inbedrijfname . . . . . . . . . . . . . . . 42
Koppeling
na de stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
vloeistofpeil controleren/corrigeren . . . . . . . . . . . . . . . . 129
K
Koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Ketting uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
L
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
vervuiling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Lamp voor groot licht
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Ketting-aandrijfwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Kettingspanning M
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Milieu ........................................9
INDEX 181
Motor Oliezeven
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132, 135
Motorfiets Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
achter op montagebok plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Opsporen van fouten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140-142
achter van montagebok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
P
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
voor op montagebok plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
voor van montagebok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 R
Motorkarakteristiek Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148-149
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Remhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Motornummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Motorolie Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 Rempedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138 uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132 vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 Remplaketten
Motoroliepeil van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 van de voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
N Remschijven
Noodstopschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
O Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Oliefilter van voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Remvloeistofpeil
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
INDEX 182
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 T
Rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Tankdop
beginnen met rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
S sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Tanken
schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
ingaande demping algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Technische gegevens
ingaande demping high speed instellen . . . . . . . . . . . . . . 62 aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167-170
ingaande demping low speed instellen . . . . . . . . . . . . . . . 61 aanhaalmomenten motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155-158
uitgaande demping instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159-161
Seinlichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153-154
Serviceschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53-55 schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164-166
Sleutelnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162-163
vorkpoten ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Voorwiel
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
W
Werkinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Z
Zadel
afnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Zadelslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Zekering
van afzonderlijke stroomverbruikers vervangen . . . . . . . . 102
Zijlichtlamp
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
*3211520nl*
3211520nl
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen/Oostenrijk
http://www.ktm.com