Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 82

162

O
nd
er
C
op
yr
kaas

163

ig
ht
ht
K A A S
door

ig
W ILLEM ELSSCHOT

yr
op
C
er
amsterdam
nd

linosnede door henri van str aten p. n. van k ampen & zoon n.v.

164 165
O
ht
Opdracht

AAN JAN GRESHOFF

Ik luister zwijgend naar die stem

ig
die hijgt en heesch is, maar vol klem,
die in mineur zingt bij ’t verwenschen
van ’t alledaagsche in de menschen.

yr
Ik volg de hoeken van die mond,
een kwalijk toegegroeide wond
die alles uitdrukt, als hij lacht,
wat hij zoo fel in woorden bracht.

op
Hij heeft een vrouw en kroost en vrinden,
hij heeft een heelen hoop beminden
waar hij plezier aan heeft als geen.
Toch staat Jan Greshoff heel alleen.

C Hij zoekt en kijkt, hij hoopt en wacht


van d’eene nacht tot d’andere nacht.
Hij hoort iets en komt overeind :
Hij wacht in Brussel op zijn eind.
er
Vooruit Janlief, hanteer den riem,
en geef die rotzooi striem op striem !
Vaag al dat vee van uwe baan
nd

zoo lang uw hart nog mee wil gaan.

1
Kaas 1
O
ht
ig
yr
I n leid i n g

Buffon heeft gezegd dat de stijl de mensch


zelf is. Bondiger en juister kan het niet.

op
Maar een gevoelsmensch is weinig gebaat
met dat slagwoord dat daar staat als een
model, om vereeuwigd te worden door een
steenkapper. Kan men echter wel met
woorden eenig inzicht geven in wat stijl

C eigenlijk is ?
Uit de hoogste stijlspanning wordt het
tragische geboren. In ’s menschen lotsbe-
stemming zelf is alles tragisch. Denk aan de
woorden van Job. „Hier hebben de boozen
er
het woelen gestaakt, hier vindt hij, wiens
kracht uitgeput is, rust,” en gij ziet aan uw
voeten het wriemelende, parende, etende,
biddende menschdom en daar naast een
nd

stortplaats voor hen wier laatste kramp tot


stilte gekomen is.
Stijl staat in nauw verband met de mu-

3
O
ht
ziek, die gegroeid is uit de menschelijke ten minste niet met een tweede blauwe
stem waarmede gejuicht en geklaagd werd lucht. Hoe intenser het blauw hoe beter,
vóór dat zwart op wit bestond. En het tra- want des te spoediger is hij er vol van. En
gische is een kwestie van intensiteit, van begin je met een zwarte lucht, dan moet het
maat en harmonie, van rustpunten, een af- zwart dadelijk over zijn heele huid afgeven.

ig
wisseling van gejubel met lento’s en gong- Als nu de blauwe heerlijkheid lang genoeg
slagen, van eenvoud en oprechtheid met heeft geduurd, dan komt een eerste wolkje
sardonisch grijnzen. waardoor hij merkt dat hij daar niet staat
Hier hebt gij een zee en daar boven een om tot aan ’t eind van zijn dagen op die

yr
lucht. Eerst is de blauwe hemel één reus- blauwe lucht te staren. En geleidelijk slinkt
achtige heerlijkheid. Wie vertrekt van een het blauw tot één chaos van wolkgevaarten.
blauwe lucht moet er toe in staat zijn die Een gongslag kondigt de eerste wolk aan
lucht zóó blauw te scheppen als nooit eenige en een nieuwe slag telkens een stoet van

op
lucht in werkelijkheid geweest is. De toe- nieuwe gevaarten.
schouwer moet dadelijk getroffen worden De eerste gongslag speelt een leidende rol,
door het merkwaardige blauw van dat uit- zooals de eerste geboorte in een gezin. De
spansel, zonder dat hem gezegd wordt „die anderen worden precies zoo geboren, maar
lucht is zeer, zéér blauw”. Hij heeft immers men went aan alles, ook aan bevallen, en de

C
zelf een ziel die hem dat zegt, want stijl is
alleen bevattelijk voor die een ziel hebben.
Die lucht moet zoo lang blauw en onge-
rept blijven tot het blauwe volkomen in zijn
ziel is ingedrongen. Echter niet te lang,
verrassing wordt geleidelijk zwakker.
Die eerste gongslag moet komen als alles
rein en blauw, liefde en geluk is, als men
zich aan alles verwacht behalve aan een
gongslag. Hij moet waarschuwen, hij moet
er
anders denkt hij „ja, die lucht is blauw, daar hinderen, maar niet doen schrikken. Iets als
gaat niets van af, ik weet het nu”. En hij het „broeder, gij moet sterven” van die mon-
keert uw lucht den rug toe om weg te zinken niken, op een zomerschen middag. Hij
in overwegingen die op zijn persoonlijk peil moet o zoo zacht gegeven worden. De man
nd

staan. En is hij eenmaal uit je klauwen, dan moet zich afvragen wat of dat was ? Was dat
krijg je hem geen tweede maal op de plaats óók gejubel, dan was het een rare manier
van waaruit hij toekijken of toevoelen moet, van doen. Hij moet, na dien eersten gong-

4 5
O
ht
slag, de blauwe lucht gaan wantrouwen als Die man van je z ie t nu een wolk en
een die plotseling iets aan ’t eten proeft of denkt „ik had dus goed gehoord. Dat wás
in ’t vreedzame gras iets ziet bewegen bij geen gejubel”. En om zeker te zijn, want
volkomen windstilte. Hij moet zich afvragen dat blauw zit nog in zijn maag, zoekt hij den
of hij niets verdachts heeft gehoord en of dat eersten gongslag op in wat reeds voorbij is.

ig
ginder ver nu geen wolk is. ’t Is wenschelijk Als hij zich die moeite geeft vindt hij hem
dat hij even later tot de conclusie komt dat ook en denkt „zie je wel, die was mij niet
het geen gongslag was, maar iets dat haper- ontsnapt”. Hij is echter nog niet geheel ze-
de in de keel van die doende zijn te jubelen. ker dat die eerste met voorbedachtheid ge-

yr
Dat kan alleen worden bereikt als de eerste geven werd, zóó zwak was hij geweest, en
slag zacht gegeven wordt en niet te lang zóó onverwacht.
aanhoudt. De man in zijn verlaten huis staat op en
Je zit ’s avonds alleen in een verlaten huis luistert.

op
te lezen. En opeens komt het je voor dat je En daarop gaan ze aandrijven. Geleide-
wel iets gehoord zoudt kunnen hebben. lijk, in een versnellend tempo, wordt het
Neen, de stilte houdt aan en je hart gaat blauw verdrongen en stapelen de gevaarten
weer zijn lusteloozen gang. zich op. De gongslagen volgen sneller op
Is die eerste gongslag te luid, dan kan elkander en je man voorziet de slagen reeds

C
niets meer komen dat nog indruk maakt. Hij
denkt dan „zoo, is het dáárom te doen ?
Vooruit dan maar”. En meteen stopt hij zijn
ooren dicht. Of hij bevecht uw kermis-
kabaal met eigen wilskracht en houdt zijn
die gaan komen. Hij wil zelf de leiding ne-
men, want hij denkt dat hij vaart en is er
zich niet van bewust dat hij gevaren wordt.
Als hij dan zegt „nú komt de slag die de
toren doet instorten, ik wil het”, dan juist
er
ooren wijd open, wetend dat hij dadelijk zwijgt de gong en door de wolken wordt een
niets meer hooren zal. Want een aanhou- plekje blauw zichtbaar.
dend sterk geluid is gelijk aan volkomen Hij denkt : „zoo, ’t valt mij nog mee. ’t
stilte. En de man, die zoo plotseling al die Had erger kunnen zijn. I k had de boel doen
nd

gongslagen geeft, lijkt zelf wel bezeten. instorten, dan was het uit geweest”. Hij
Als nu die rare blauwe lucht nog even ge- weet niet dat die slag nu niet komen mocht,
duurd heeft, volgt een tweede slag. omdat het blauw vergeten is, omdat de in-

6 7
O
ht
druk van het blauw uit zijn ziel is gewischt. Hij sluit je boek en gaat heen, zijn hoed
En die slag op zich zelf is het doel niet. Het vergetend. Onderweg blijft hij even staan
doel is het blauw en de slag, het blauw als en mompelt : „was me dát een geschiede-
de slag verwacht wordt en de slag als men nis”. Hij keert zich nog eens om, gaat dan
het blauw opnieuw begint op te zuigen. droomerig verder en verdwijnt aan den ho-

ig
De man in ’t ledige huis gaat weer zitten. rizon. De spanning van het tragische heeft
En als de toeschouwer het blauw voor de zijn ziel aangeraakt.
tiende maal heeft gezien, telkens voor een In de natuur zit het tragische in ’t ge-
kortere spanne tijds, en denkt „ja, nu weet beurde zelf. In kunst zit het meer in den

yr
ik het, ’t is te doen om een voortdurende stijl dan in wat er gebeurt. Een haring kan
afwisseling van blauw en wolkgevaarten”, tragisch geschilderd worden, al zit er aan
d á n komt de slag. Hij dreunt dwars door zoo’n beest niets dat tragisch op zichzelf is.
zijn lichaam en stippelt zijn huid. De man Daarentegen is het niet voldoende te zeggen

op
in ’t stille huis wil opstaan maar kan niet. „mijn arme vader is dood” om een tragisch
Hij is niet bang, maar verlamd door de effekt te bereiken.
majesteit van die ééne gongslag. Hij denkt In de muziek is het abstrakte van het tra-
„dat lap je me niet meer” en maakt zich gische nog duidelijker. Het tragische van
gereed om den volgenden slag het hoofd te Schubert’s Erlkönig wordt door Goethe’s

C
bieden, zooals je in ’t circus pistoolschoten
blijft verwachten omdat er één gevallen is.
Hij vergist zich, dat was de slag.
Als je met een blauwe lucht eindigen wil
mogen er nog enkele slagen komen, maar
woorden niet verhoogd, al wordt er een kind
in gewurgd. Integendeel, al dat gewurg leidt
de aandacht af van het tragische rhythme.
Zoo ook in de litteratuur, waar men echter
over geen toonladders beschikt en zich met
er
die zijn slechts een uitsterven, een op- jammerlijke woorden behelpen moet. En
ruiming, het laatste klapwieken van een daar ieder woord nu eenmaal een beeld op-
vogel. Heb je echter zelf genoeg van die roept, wordt door de opeenvolging van
blauwe lucht, dan is het uit, Amen en uit. woorden van zelf een skelet gevormd waar
nd

Hij zit daar nog als er niets meer is, geen stijl op gesmeerd kan worden. Men kan niet
gongslagen en geen wolkgevaarten. Zelfs schilderen zonder oppervlakte. Maar ’t ske-
geen blauwe lucht meer. let zelf is bijzaak, want de hoogste stijl-

8 9
O
ht
spanning kan bij ’t miniemste gebeuren Tenzij het vroolijke gebruikt wordt om
worden bereikt. Heel Rodin zit even vol- een ernstige spanning te omlijsten. Maar
komen in één van die handen als in ’t en- dan moet die vroolijkheid iets eigenaardigs
semble van die zeven poorters van Kales en vertoonen, zooals het blauw van die
’t is een wonder dat hij die spanning zeven lucht.

ig
poorters lang heeft volgehouden. Nog een Van af den aanhef, want een boek is een
geluk dat er geen zeventig waren. Een zelfde lied, moet men het oog houden op het slot-
standaardskelet zal dan ook door verschil- akkoord, waarvan iets door ’t heele verhaal
lende temperamenten zoo volkomen anders geweven moet worden, als het Leitmotiv

yr
besmeerd worden dat niemand onder die door een symphonie. De lezer moet geleide-
totaal aan elkander vreemde produkten een lijk een gevoel van onrust over zich voelen
zelfde geraamte vermoeden zou. Hoofdzaak komen, zoodat hij zijn kraag opzet en aan
is dat men iets te hanteeren krijgt waar men een paraplu denkt terwijl de zon nog in haar

op
met zelfvoldoening zijn stijldrift op bot- volle glorie staat.
vieren kan. Daarom moest men school- Wie het slot niet uit het oog verliest zal
jongens vrij laten in de keus van ’t onder- van zelf alle langdradigheid vermijden om-
werp en die zeven en vijftig zoo verschillen- dat hij zich telkens afvragen zal of ieder van
de sukkelaars niet dwingen op een zelfden zijn details wel bijdraagt tot het bereiken

C
namiddag de Lente of de Begrafenis van
Moeder te beschrijven. En zond er dan een
aan zijn meester een brief waarin hij zeggen
zou waarom hij ’t vertikt vandaag eenig
opstel te maken, waarover dan ook, dan be-
van zijn doel. En hij komt dan spoedig tot
de ontdekking dat iedere bladzijde, iedere
zin, ieder woord, iedere punt, iedere komma
het doel nader brengt of op afstand houdt.
Want neutraliteit bestaat niet in kunst. Wat
er
hoorde die brief zijn opstel te zijn. niet noodig is dient geweerd en waar het
Het effekt dat men bereiken wil moet met één personage kan is een menigte over-
kloppen met iemands eigen gemoedstoe- bodig.
stand. Wie zelf in een oprechte vroolijke bui In kunst mag niet geprobeerd worden.
nd

is, moet niet probeeren een tragischen in- Probeer niet te schelden als gij niet toornig
druk te verwekken, anders worden valsche zijt, niet te schreien als uw ziel droog staat,
klanken geboren die ’t geheel bederven. niet te juichen zoolang gij niet vol zijt van

10 11
O
ht
vreugde. Men kan probeeren een brood te
bakken, maar men probeert geen schep-
ping. Men probeert ook niet te baren. Waar
zwangerschap bestaat volgt het baren van
zelf, ten gepasten tijde.

ig
PERSONAGES

yr
Fr a n s L a a r m a n s, klerk bij de General
Marine and Shipbuilding Company,
daarna koopman, daarna weder klerk.
De Mo e der va n L a a r m a n s (kindsch

op
en stervend).
Dok ter L a a r m a n s, broeder van Frans.
M ijn he er Va n S c hoonbeke, vriend van
den dokter en de schuld van alles.
Hor n st r a , kaashandelaar in Amsterdam.

C Fi ne, vrouw van Laarmans.


Ja n en Id a , hun kinderen.
M a d a me Pe e ter s, een buurvrouw die
aan de gal lijdt.
A n n a va n der Ta k
er
Tu i l klerken bij
Erfurt de General Marine.
B a r t herot te
B o or m a n, raadgever voor menschen van
nd

zaken.
De oude Pie t , machinist bij de General
Marine.

12 13
O
ht
De jon g e Va n der Z ijp en, die zich as-
socieeren wil.
Vr ienden va n Va n S c ho onb e ke.

ELEMENTEN.

ig
K a a s. Kaasdroom. Kaasfilm. Kaasonder-
neming. Kaasdag. Kaaskampanje. Kaas- KAAS
mijn. Kaaswereld. Kaasschip. Kaashan-

yr
del. Kaasvak. Kaasroman. Kaaseters. I
Kaasmensch. Kaasbol. Kaastrader. Kaas-
trust. Kaasdraak. Kaasellende. Kaastes- Eindelijk schrijf ik je weer omdat er
tament. Kaasfantasie. Kaasmuur. Kaas- groote dingen staan te gebeuren en wel door

op
kwestie. Kaaswagen. Kaasbeproeving. toedoen van mijnheer Van Schoonbeke.
Kaastoren. Kaaswond. Je moet weten dat mijn moeder gestor-
G . A . F. P. A . General Antwerp Feeding ven is.
Products Association. Een nare geschiedenis natuurlijk, niet
K e lder va n ’t Bl auw ho e denve em. alleen voor haar maar ook voor mijn zusters,

E en t r ic-t r a c do os.
E en m a ndva l ie s. C
L a a r m a n s’ k a nto or met telefoon, bu-
reau-ministre en schrijfmachine.

E en g ro ote k a a s w i n ke l.
die er zich bijna dood aan gewaakt hebben.
Zij was oud, zeer oud. Op een paar jaar na
weet ik niet hoe oud zij precies was. Ziek
was zij eigenlijk niet, maar grondig ver-
sleten.
er
E en kerk hof. Mijn oudste zuster, waar ze bij inwoonde,
was goed voor haar. Zij weekte haar brood,
zorgde voor stoelgang en gaf haar aardap-
pelen te schillen om ze bezig te houden. Zij
nd

schilde, schilde, als voor een leger. Wij


brachten allemaal onze aardappelen bij mijn
zuster en dan kreeg zij die van madame van

14 15
O
ht
boven en van een paar buren óók nog, want haren zetel en staarde mij aan met een ge-
toen ze eens geprobeerd hadden haar een spannen gezicht en zwellende slaapaders :
emmer reeds geschilde aardappelen nog een uitgaande lamp die dreigt te ontploffen
eens te doen overschillen, wegens gebrek bij wijze van afscheid.
aan voorraad, toen had zij ’t gemerkt en Na een korten strijd doofde de vonk weer

ig
warempel gezegd „die zijn al geschild”. uit en dan gaf zij dien glimlach af die door
Toen zij niet meer schillen kon, omdat merg en been ging. Als ik te lang aandrong
handen en oogen niet goed meer samen- werd zij bang.
werkten, toen gaf mijn zuster haar wol en Neen, het verleden bestond voor haar niet

yr
kapok te pluizen dat door het beslapen tot meer. Geen Krist, geen kinderen, alleen nog
harde nopjes verworden was. Het maakte maar kapok pluizen.
veel stof, en moeder zelf was een en al pluis, Eén ding spookte haar nog door het
van kop tot teen. hoofd, namelijk dat een laatste kleine hypo-

op
Zoo ging het maar steeds door, bij nacht theek op een van hare huizen nog niet af-
zoowel als bij dag : dommelen, pluizen, betaald was. Wilde zij dat sommetje eerst
dommelen, pluizen. En daar af en toe een nog bijeenscharrelen ?
glimlach doorheen, God weet tot wie. Mijn brave zuster sprak over haar, waar
Van mijn vader, die pas een jaar of vijf zij bij zat, als over iemand die afwezig was :

gehad.
C
dood was, wist zij niets meer af. Die had
nooit bestaan, al hadden zij negen kinderen

Wanneer ik haar kwam bezoeken sprak


ik wel eens over hem om te probeeren zoo-
— Zij heeft goed gegeten. Zij is erg las-
tig geweest vandaag.
Toen zij niet meer pluizen kon zat zij nog
een tijdlang met haar blauwe knokkelhan-
den parallel op haren schoot of uren lang
er
doende hare levensgeesten weer aan te wak- krabbelend aan haren zetel alsof het pluizen
keren. nog nawerkte.
Ik vroeg haar dan of zij waarachtig Krist Zij onderscheidde gisteren van morgen
niet meer kende, want zoo had hij geheeten. niet meer. Beide beteekenden nog slechts
nd

Zij deed zich vreeselijk geweld aan om „nu niet”.


mij te volgen. Zij scheen te begrijpen dat Kwam het doordat haar gezicht ver-
zij iets begrijpen moest, kwam voorover in zwakte of doordat zij ten allen tijde door

16 17
Kaas 2
O
ht
kwade geesten bereden werd ? In ieder ge-
val wist zij niet meer of het dag of nacht was,
stond op als zij liggen moest en sliep als zij
had moeten praten.
Als zij zich vasthield aan muren en meu-

ig
belen, dan kon zij nog wat loopen. ’s Nachts,
als allen sliepen, stond zij op, sukkelde tot
in haren zetel en begon kapok te pluizen die II
er niet was, of zocht zoo lang tot zij de kof-

yr
fiemolen te pakken kreeg, als was zij van Dien avond had ik tot middernacht kaart
plan voor een of andere medestander koffie gespeeld in de Drie Koningen en een viertal
te zetten. Pale-Ales gedronken, zoodat ik in de beste
En steeds die zwarte hoed op haren grij- conditie was om den heelen nacht in éénen

op
zen kop, ook bij nacht, als gereed om uit te adem door te slapen.
gaan. Gelooft gij in hekserij ? Ik probeerde mij zoo stil mogelijk uit te
Eindelijk ging zij liggen en toen zij ge- kleeden, want mijn vrouw sliep al lang en
laten die hoed liet afnemen wist ik dat ze ik houd niet van dat gezanik.
niet meer zou opstaan. Toen ik echter op één been ging staan om

C mijn eerste kous uit te trekken, viel ik tegen


de nachttafel aan en schoot zij wakker.
— Schaam je, begon het.
En daarop klonk de straatbel door ons
stille huis, zoodat mijn vrouw rechtop ging
er
zitten.
’s Nachts is zoo’n bel plechtig.
Wij wachtten beiden tot het gegalm in de
trapzaal weggestorven was, ik met klop-
nd

pend hart en met mijn rechtervoet in mijn


handen.
— Wat mag dat zijn ? fluisterde zij. —

18 19
O
ht
Kijk eens door het venster, je bent toch nog ik maar naar boven moest gaan, wat ik dan
maar half uitgekleed. ook deed, achter Oscar aan. Mijn hoed had
Gewoonlijk liep het zoo niet af, maar die ik afgenomen, wat anders thuis bij moeder
bel had haar den adem afgesneden. mijn gewoonte niet was.
— Als je nu niet dadelijk gaat kijken, dan Mijn broer, mijn drie zusters en madame

ig
ga ik zelf, dreigde zij. van boven zaten bijeen in de keuken, naast
Maar ik wist wat het was. Wat kon het de kamer waar zij zeker nog steeds lag.
anders zijn ? Waar zou zij anders gelegen hebben.
Buiten zag ik voor onze deur een schaduw Een oude non, nog een nicht van ons,

yr
staan die riep dat hij Oscar was en mij ver- schoof onhoorbaar van de sterfkamer naar
zocht direkt mee te gaan naar moeder. de keuken en dan maar weer terug.
Oscar is een van mijn zwagers, een man die Allen keken mij aan alsof ze mij wat te
onmisbaar is bij dergelijke gelegenheden. verwijten hadden en één van haar lispelde

op
Ik zei aan mijn vrouw waar het om ging, mij welkom.
trok mijn kleeren weer aan en ging de deur Moest ik staan of zitten ?
openmaken. Staan, dan was het als hield ik mij gereed
— ’t Is voor vannacht, garandeerde mijn om direkt weer weg te gaan. En zitten, alsof
zwager. — De doodstrijd is begonnen. En ik met de heele toestand vrede nam, ook

C
sla een sjaal om, want het is koud.
Ik gehoorzaamde en ging met hem mede.
Buiten was het stil en helder en wij stap-
ten flink door als twee die zich naar eenig
nachtwerk spoedden.
met die van moeder. Maar daar ze dan toch
allen gezeten waren, nam ik óók maar een
stoel en ging een beetje achteraf zitten, bui-
ten den schijn van de lamp.
Er heerschte een ongewone spanning.
er
Bij het huis gekomen stak ik machinaal Misschien omdat ze de klok hadden stil-
de hand naar de bel uit, maar Oscar hield gezet ?
mij tegen, vroeg of ik mal was en deed de Het was verduiveld warm in die keuken.
brievenbus zachtjes kleppen. En dan dat stel vrouwen met gezwollen
nd

Wij werden door mijn nichtje openge- oogen, als hadden zij uien gepeld.
daan, een dochter van Oscar. Onhoorbaar Ik wist niet wat te zeggen.
deed zij de deur achter ons dicht en zei dat Vragen hoe het met moeder was, dat ging

20 21
O
ht
niet, want iedereen wist dat nu de kabels op, hield ze in de hoogte als bij een fakkel-
losgegooid werden. tocht, en verlichtte moeder.
Huilen zou het beste geweest zijn, maar Hij moest iets gezien hebben, want hij
hoe begonnen ? In eens zoo maar een snik ging tot in de keukendeur en verzocht het
geven ? Of mijn zakdoek nemen en mijn heele gezelschap aan te treden.

ig
oogen doppen, nat of niet nat ? Ik hoorde stoelen verschuiven en daar
Die ongelukkige Pale-Ale begon nu pas waren zij.
te werken, zeker door de hitte in die kleine Even later zei mijn oudste zuster dat het
keuken, zoodat het zweet mij uitbrak. gedaan was, maar de non sprak haar tegen,

yr
Om iets te doen stond ik op. — Ga maar zeggend dat de twee tranen nog niet ge-
eens kijken, zei mijn broer, die dokter is. vallen waren. Moesten die soms uit moeder
Hij sprak heel gewoon, niet te luid, maar komen ?
toch zóó luidop dat ik nu volkomen zeker Het heeft dan nog wel een uur geduurd,

op
was dat mijn nachtwandeling haar doel niet ik nog steeds met dat bier, maar toen werd
zou missen. verklaard dat zij dood was.
Ik volgde zijn raad, want ik vreesde mis- En zij hadden gelijk, want hoe ik haar
selijk te worden van dat bier, van de hitte innerlijk ook bevel gaf rechtop te komen
en van de stemming in die keuken. Ze zou- zitten en de heele bende met haren geduch-

’t braken was gegaan.


C
den dat wel op rekening van de aandoening
gezet hebben, maar stel je voor dat ik aan

Hier was het frisscher en bijna donker,


wat mij ook nog meeviel.
ten glimlach uiteen te drijven, het mocht
niet baten. Zij lag zoo stil als alleen een
doode liggen kan.
’t Was nog gauw gegaan en ’t had weinig
gescheeld of ik was er niet bij geweest.
er
Op de nachttafel brandde een eenzame Ik werd heelemaal koud toen het vrou-
kaars die moeder, op haar hoog bed, niet wenkoor begon te huilen en ik niet instem-
verlichtte zoodat ik van haren doodstrijd men kon.
geen hinder had. Onze nicht, de non, zat te Waar toch vonden zij al die tranen, want
nd

bidden. dat waren de eerste niet, dat kon ik aan hare


Toen ik daar een tijdlang gestaan had gezichten wel zien. Gelukkig weende mijn
kwam ook mijn broer binnen, nam de kaars broer óók niet. Maar hij is dokter en zij

22 23
O
ht
weten allen dat hij aan dergelijke tafereelen zet, die de vrouwen wel verdiend hadden en
gewoon is, zoodat het voor mij toch maar Oscar kreeg vergunning de begrafenis toe
pijnlijk was. te vertrouwen aan een van zijn vrienden
Ik trachtte alles goed te maken door de die volgens hem minstens zoo goed en goed-
vrouwen te omhelzen en haar stevig de hand koop was als eenige andere. — ’t Is goed

ig
te drukken. Ongehoord vond ik het dat zij Oscar, zei mijn oudste zuster met een ver-
zooeven nog leefde en nu niet meer. moeid gebaar, alsof zij in die prijskwestie
En opeens hielden mijn zusters met wee- niet het minste belang stelde.
nen op, gingen water, zeep en handdoeken Ik zag dat het samen zijn op zijn einde

yr
halen en begonnen haar te wasschen. liep maar durfde niet goed het voorbeeld
De uitwerking van het bier was nu heele- geven omdat ik de laatste gekomen was.
maal over, wat wel bewijst dat ik minstens Een van mijn zusters geeuwde terwijl zij
zooveel ontroering voelde als de anderen. nog enkele tranen liet vallen en toen zette

op
Ik ging weder in de keuken zitten tot mijn broer zijn hoed op, drukte allen nog
haar opschik gereed was en toen werden wij eens de hand en ging heen.
nog eens bij het bed geroepen. — Ik zal met Karel maar medegaan, zei
In dien korten tijd hadden zij veel werk ik nu.
verricht en het dierbare lijk zag er nu eigen- Dat waren, geloof ik, de eerste woorden

C
lijk beter uit dan toen het in leven was en
voor zich uit had gelachen bij het schillen
of pluis trekken. — Tante is waarlijk mooi,
zei onze nicht de non, met een blik van vol-
doening op bed en moeder.
die ik uitbracht. Zij konden den indruk
geven dat ik medeging om Karel’s wille,
want zelfs een dokter kan immers behoefte
hebben aan een trooster ?
En zoo geraakte ik het huis uit.
er
En die moet het weten, want zij is zwart- Het was drie uur toen ik in onze slaap-
zuster in Lier, een soort dat van af hare kamer weder met mijn voet in de handen
jeugd tot haren laatsten dag van de eene stond en mijn eerste kous uittrok.
zieke naar de andere gestuurd worden Ik viel omver van den slaap en om alles
nd

en die dus ieder oogenblik bij een lijk niet te moeten vertellen zei ik maar dat de
zitten. toestand onveranderd was.
Daarop werd door mijn nichtje koffie ge- Over de begrafenis valt weinig te zeggen.

24 25
O
ht
Die verliep normaal en ik zou er niet van toen alles in orde was stapte hij met mij en
gewagen, evenmin als van het heele sterf- mijn broer in een van de rijtuigen. Daar werd
geval, was het niet dat ik daardoor met ik aan hem voorgesteld en hij noodigde mij
mijnheer Van Schoonbeke in betrekking ge- uit eens bij hem op bezoek te komen. En dat
komen ben. heb ik gedaan.

ig
Zooals gebruikelijk stonden mijn broer,
ikzelf, mijn zwagers en vier neven in een
halve maan rond de kist, voor die wegge-
haald werd. Mindere familie, vrienden en

yr
kennissen, kwamen nu binnen en gingen
rond, ieder van ons de hand drukkend met
een gefluisterd woord van deelneming of
met een strakken blik, vlak in mijn oogen.

op
Er kwamen er veel, eigenlijk veel te veel
vond ik, want het bleef duren.
Mijn vrouw had een rouwband om mijn
arm gedaan, want ik had met mijn broer
afgesproken geen rouwkostuum te laten

C
maken, omdat je daar na de begrafenis zoo
weinig aan hebt. En die ellendige band was
zeker te breed, want hij zakte voortdurend
af. Om de drie of vier handdrukken moest
ik hem telkens opschuiven.
er
En toen kwam ook mijnheer Van Schoon-
beke, een vriend en tevens een klant van
mijn broer. Hij deed zooals de anderen ge-
daan hadden, maar chiquer en met meer
nd

bescheidenheid. Een man van de wereld,


dat zag ik wel.
Hij ging mede naar kerk en kerkhof en

26 27
O
ht
ren, is een dokter heilig en staat naast den
priester. Door zijn dokterschap alleen is
mijn broer dus min of meer presentabel,
ook zonder auto. Want in zijn milieu heeft
mijnheer Van Schoonbeke eigenlijk het

ig
recht niet er vrienden zonder geld of titels
op na te houden.
III Als zij binnenkomen en hem met een on-
bekende betrappen, dan stelt hij den nieu-

yr
Die mijnheer Van Schoonbeke behoort weling zóó voor dat allen minstens honderd
tot een oude, rijke familie. Hij is vrijgezel en percent meer van den man denken dan hij
woont alleen in een groot huis, in een van om het lijf heeft. Een chef de rayon noemt
onze mooiste straten. hij directeur en een kolonel in burger-

op
Geld heeft hij in overvloed en al zijn dracht stelt hij als generaal voor.
vrienden hebben óók geld. Het zijn meestal Met mij echter was het een moeilijk geval.
rechters, advokaten, kooplieden, of gewezen Je weet dat ik klerk ben bij de General
kooplieden. Ieder lid van dat gezelschap be- Marine and Shipbuilding Company, zoodat
zit minstens één auto, behalve mijnheer hij niets had om zich aan vast te klampen.

C
Van Schoonbeke zelf, mijn broer en ik.
Maar mijnheer Van Schoonbeke zou een
auto k u n nen hebben, als hij wilde, en nie-
mand weet dat beter dan zijn vrienden zelf.
Zij vinden het dan ook eigenaardig en zeg-
Een klerk heeft niets heiligs over zich. Hij
staat moedernaakt op de wereld.
Twee seconden dacht hij na, langer niet,
en stelde mij dan voor als „mijnheer Laar-
mans van de Scheepstimmerwerven”.
er
gen wel eens „die drommelsche Albert”. Onze Engelsche firmanaam vindt hij te
Met mijn broer en mij is het iets anders. lang om te onthouden en ook te precies.
Als dokter heeft hij voor het niet bezitten Want hij weet dat er in de heele stad geen
van een auto geen enkele gezonde veront- groote firma bestaat of een van zijn vrien-
nd

schuldiging, te meer daar hij fietst en zoo- den kent iemand van de directie die hem op
doende laat blijken dat hij er best een zou staanden voet omtrent mijn sociale nietig-
kunnen gebruiken. Maar voor ons, barba- heid zou kunnen inlichten. „Klerk” zou

28 29
O
ht
nooit in zijn hoofd gekomen zijn, want dat aansche vrouwen waren prachtig en vol
was mijn doodvonnis geweest. En verder hartstocht.
moest ik mij nu maar zelf uit den slag trek- Toen zij daar genoeg van hadden, bespra-
ken. Hij heeft mij die maliënkolder gegeven, ken zij den moeilijken toestand van de eige-
maar meer kan hij niet doen. naars. Veel huizen stonden ledig en allen

ig
— Mijnheer is dus ingenieur, vroeg mij verklaarden dat hun huurders onregelmatig
een man met gouden tanden, die naast mij betaalden. Ik wilde protest aanteekenen,
zat. niet in naam van mijn huurders, want die heb
— Inspecteur, zei direkt mijn vriend Van ik niet, maar omdat ikzelf totnogtoe steeds

yr
Schoonbeke, die weet dat ingenieur een be- op tijd betaald heb, doch het ging reeds
paalde hoogeschool, een diploma en te veel over hun auto’s : vier- en zescylinders, ga-
technische kennissen insluit om voor mij, ragetarieven, benzine en smeerolie, zaken
bij de eerste conversatie, geen moeilijk- waar ik natuurlijk niet over meespreken kan.

op
heden op te leveren. En nu werd een overzicht gegeven van
Ikzelf lachte, om ze te doen gelooven dat wat de laatste week gebeurd was in families
er ook nog eenig geheim achter stak dat ten die ’t vernoemen waard zijn.
gepasten tijde misschien onthuld zou wor- — De zoon van Gevers is dus getrouwd
den. met de dochter van Legrelle, zegt er een.

C
Zij keken tersluiks naar mijn pak dat ge-
lukkig bijna nieuw was en er mee door kon,
al zit er weinig snit in, en daarop lieten zij
mij links liggen.
Zij praatten eerst over Italië, waar ik nooit
Het wordt niet medegedeeld als een
nieuwstijding, want allen weten het reeds
behalve ik, die nooit van bruid noch bruide-
gom gehoord heb, maar veeleer als een punt
van de dagorde waarover gestemd moet wor-
er
geweest ben, en ik doorreisde met hen het den. Zij geven hun goed- of afkeuring naar
heele land van Mignon : Venetië, Milaan, gelang beide partijen evenwichtige fortui-
Florence, Rome, Napels, Vesuvius en Pom- nen medegebracht hebben of niet.
peï. Ik heb er wel eens over gelezen, maar Allen zijn van de zelfde opinie, zoodat
nd

voor mij blijft Italië slechts een vlek op de aan discussie geen tijd wordt verspild. Ieder
landkaart, zoodat ik zweeg. Over de kunst- van hen spreekt slechts gemeenschappelijke
schatten werd niets gezegd, maar de Itali- gedachten uit.

30 31
O
ht
— Delafaille is dus afgetreden als voor- er ten slotte toe gekomen eerst mijn vriend
zitter van de Kamer van Koophandel. Van Schoonbeke aan te kijken en tot hem,
Ik heb nooit van dien man gehoord, maar waar ik bij zit, te zeggen „uw vriend beweert
zij weten niet alleen dat hij bestaat en ont- dat de liberalen”. En dan pas kijken zij in
slag heeft genomen, maar meestal kennen mijn richting. Het noemen van mijn naam

ig
zij de ware reden: officieele ongenade we- is op die manier overbodig. En „uw vriend”
gens faillissement, een of andere geheime beteekent dan tevens dat die Van Schoon-
ziekte, een schandaal met vrouw of dochter, beke er mooie vriendjes begint op na te
of ook wel omdat hij er eenvoudig genoeg houden.

yr
van had. Eigenlijk vinden zij ’t zelf beter dat ik
Dat „journal parlé” neemt het grootste maar heelemaal zwijg, want als ik spreek is
gedeelte van den avond in beslag en is voor het telkens voor een van hen een heele kar-
mij de pijnlijkste periode, want ik moet mij wei. Uit beleefdheid jegens den gastheer is

op
bepalen tot knikken, lachen of wenkbrau- er dan een gedwongen mij een overzicht te
wen optrekken. geven van de geboorte, de jeugd, de studies,
Ja, ik leef daar voortdurend in angst en het huwelijk en de carrière van een of andere
laat er meer zweet dan bij ’t sterven van lokale beroemdheid waarvan zij dien avond
moeder. Je weet nu hoe ik toen geleden heb alleen de begrafenis wilden bespreken.

C
maar dat was ten minste in één nacht over,
terwijl het bij Van Schoonbeke iedere week
opnieuw begint en het reeds afgezweete niet
in mindering komt van wat mij nog te wach-
ten staat.
Aan de restaurants heb ik ook een broer-
tje dood.
— Verleden week heb ik met mijn vrouw
een snep gegeten in de Trois Perdrix in
Dijon.
er
Aangezien zij, buiten het huis van mijn Waarom hij zegt dat zijn vrouw heeft
vriend, geen omgang met mij hebben, kun- medegegeten, begrijp ik niet.
nen zij mijn naam niet onthouden en gaven — Dus een escapade met je wettige
mij in ’t begin allerlei namen die op den vrouw, kerel, zegt een ander.
nd

mijne slechts geleken. En daar ik toch niet En dan gaan zij restaurants noemen, tegen
telkens terechtwijzen kon, door steeds maar elkander op, niet alleen in België maar tot
te herhalen „pardon, Laarmans”, zijn zij ver in ’t buitenland.

32 33
Kaas 3
O
ht
De eerste keer, toen ik nog niet zoo schuw Bart in Duinkerken is óók uitstekend.
was, vond ik het mijn plicht er ook een te Al had ik er mij nog zóó op voorbereid,
citeeren en wel in Duinkerken. Een school- toch schrikte ik van mijn eigen stem.
kameraad had mij jaren geleden gezegd dat Ik sloeg de oogen neer en wachtte op de
hij daar gedineerd had, op zijn huwelijks- uitwerking.

ig
reis. En ik had den naam onthouden omdat Gelukkig had ik niet verklaard er zelf de
het de naam van een bekend vrijbuiter is. laatste weken geweest te zijn, want dadelijk
Ik hield mijn restaurant gereed en wacht- zei er een dat die Jean-Bart al een jaar of
te op een gunstige gelegenheid. drie niet meer bestaat en dat het nu een

yr
Maar zij hadden het ditmaal over Saulieu, bioscoop is.
Dijon, Grenoble, Digne, Grasse en waren Ja, hoe meer ik zeg hoe beter zij inzien
dus blijkbaar op weg naar Nice en Monte dat ik niet alleen geen auto heb maar er
Carlo, zoodat ik nu bezwaarlijk Duinkerken nooit een hebben zal. Zwijgen is dus de

op
vernoemen kon. Het zou een indruk hebben boodschap, want zij beginnen mij in de ga-
gemaakt als van een die plotseling met Til- ten te houden en vragen zich zeker af hoe
burg komt aanzetten terwijl de restaurants Van Schoonbeke er toe gekomen is mij gast-
van de Riviera worden opgesomd. vrijheid te verleenen. Was het niet voor mijn
— Of je ’t nu gelooft of niet, maar ver- broer, die door Van Schoonbeke wel eens

C
leden week heb ik in Rouen, in de Vieille
Horloge, voor dertig frank hors d’oeuvres
variés, kreeft, een halve kip met truffels,
kaas en dessert gegeten, werd opeens ver-
klaard.
patiënten krijgt, ik zou het heele gezelschap
al lang naar den duivel hebben gezonden.
Met de week werd het mij duidelijker dat
mijn vriend in mij een hinderlijke protégé
heeft en dat het zoo niet kon blijven duren,
er
— Was die kreeft soms geen ingemaakte toen hij mij verleden Woensdag plotseling
Japansche krab, vader ? vroeg iemand. vroeg of ik er niets voor voelde vertegen-
— En je truffels gehakte prostaat ? woordiger in België van een groote Neder-
Rouen is niet ver van Duinkerken en dat landsche firma te worden. Het waren zeer
nd

was een eenige kans die niet onbenut mocht ondernemende menschen, voor wie hij pas
blijven. Ik maakte dan ook van de eerste een groot proces gewonnen had. Ik kon het
stilte gebruik en zei opeens : — De Jean- agentschap direkt krijgen. Het was vol-

34 35
O
ht
doende dat hij mij zou aanbevelen, en daar-
toe was hij gaarne bereid. Er was geen geld
voor noodig.
— Denk er eens over na, raadde hij. —
Er is veel mee te verdienen en jij bent de ge-

ig
schikte man.
Dat was wel een beetje brutaal van hem,
want ik vind dat niemand mij geschikt vin- IV
den moet voor dat ik mijzelf geschikt heb

yr
gevonden. Maar toch was het aardig dat hij Op de tram, onder ’t naar huis rijden,
mij zonder eenige conditie in de gelegen- voelde ik mij al een heel ander mensch.
heid stelde mijn eenvoudig plunje van klerk Je weet dat ik naar de vijftig loop en mijn
bij de General Marine and Shipbuilding dertig jaren dienstbaarheid hebben natuur-

op
Company uit te trekken en zoo maar in eens lijk hun stempel op mij gedrukt.
koopman te worden. Zijn vrienden zouden Klerken zijn nederig, veel nederiger dan
dan wel van zelf vijftig percent van hun werklieden die door opstandigheid en een-
hooghartigheid laten vallen. Met hun beetje dracht eenigen eerbied hebben afgedwon-
centen ! gen. Men zegt zelfs dat zij in Rusland de

C
Ik vroeg hem dan ook wat voor soort han-
del zijn Hollandsche vrienden dreven.
— In kaas, zei mijn vriend. — En dat
marcheert altijd, want eten moeten de men-
schen toch.
heeren geworden zijn. Als het waar is dan
hebben zij dat verdiend, dunkt mij. Zij
schijnen het trouwens met hun bloed ge-
kocht te hebben. Maar klerken zijn over ’t
algemeen weinig gespecialiseerd en passen
er
zoo goed in elkaar dat zelfs een man met een
lange ondervinding bij de eerste de beste
gelegenheid een trap onder zijn vijftigjarige
trouwe kont krijgt en vervangen wordt door
nd

een ander die even goed en goedkooper is.


Daar ik dat weet en kinderen heb, ver-
mijd ik zorgvuldig kwestie te krijgen met

36 37
O
ht
onbekenden, want het kunnen vrienden van — Wat zou ik aan de hand hebben ?
mijn patroon zijn. Ik laat mij dus op de tram vroeg ik terug.
een beetje verdringen en doe niet te heftig En daarop begon ik het huiswerk van
als iemand op mijn teenen trapt. mijn twee kinderen na te zien.
Maar dien avond kon het mij alles niets Ik ontdekte een krakende fout in een par-

ig
meer schelen. Die kaasdroom zou immers ticipe passé en verbeterde die zoo zwierig
in vervulling gaan ? en vriendelijk dat mijn zoontje verrast op-
Ik voelde dat mijn oogen reeds een vaste- keek.
ren blik afgaven en stak mijn handen in — Waarom kijk je zoo, Jan, vroeg ik.

yr
mijn broekzakken met een losheid die mij — Ik weet het niet, lachte de jongen, met
een half uur te voren nog volkomen onbe- een blik van verstandhouding in de richting
kend was. van mijn vrouw.
Thuis gekomen ging ik heel gewoon aan Hij scheen dus ook al iets aan mij te mer-

op
tafel zitten, soupeerde zonder een woord ken. En ik die altijd gedacht heb dat ik mijn
over de nieuwe mogelijkheid die zich voor gevoelens meesterlijk verbergen kon. Dat
mij opende en moest innerlijk lachen toen moet ik dan toch zien te leeren, want in den
ik zag hoe mijn vrouw met haar gewone handel zal dat zeker te pas komen. En als
zuinigheid de boter smeerde en het brood mijn gezicht zoo’n open boek is, dan moet

man zou zijn.


C
sneed. Nu ja, zij kon niet vermoeden dat zij
morgen misschien de vrouw van een koop-

Ik at zooals altijd, niet meer of niet min-


der, niet haastiger of niet langzamer. Met
er tijdens het „journal parlé” dikwijls
moord en doodslag op te lezen staan.
Het echtelijk bed vind ik de meest ge-
schikte plaats voor het bespreken van ern-
stige aangelegenheden. Daar ben je ten min-
er
één woord, ik at als iemand die er in berust ste alleen met je vrouw. De dekens dempen
dat hij zijn dertigjarig knechtschap bij de de stemmen, de duisternis bevordert het
General Marine and Shipbuilding Compa- nadenken en daar je elkander niet zien kunt,
ny met nog een onbepaald aantal jaren zal wordt geen van beiden beïnvloed door de
nd

moeten aanvullen. aandoening van de tegenpartij. Daar wordt


En toch vroeg mijn vrouw wat ik aan de alles medegedeeld wat men met open vizier
hand had. niet goed durft te zeggen en daar was het

38 39
O
ht
dan ook dat ik, toen ik goed op mijn rechter sloten mij in mijn koopmanschap te laten
zijde lag, na een inleidende stilte aan mijn stikken. Ik moest dus zelf weer los komen.
vrouw zei, dat ik koopman ging worden. — Wát ’s avonds ? snauwde ik.
Aangezien zij sedert jaren slechts onbe- — ’s Avonds de zaken doen, hield zij vol.
nullige confidenties te hooren heeft gekre- — Wat zijn het voor soort zaken ?

ig
gen, deed zij ’t mij herhalen en wachtte op Ik moest nu wel bekennen dat het in
een nadere verklaring die ik haar in rustige, kaas was.
duidelijke, ik zal maar vast zeggen „zake- ’t Is vreemd, maar ik vond aan dat artikel
lijke” termen gaf. In vijf minuten tijds iets walgelijks en iets belachelijks. ’t Zou

yr
kreeg zij een overzicht van Van Schoon- mij liever geweest zijn indien ik in iets an-
beke’s vriendenkring, van hun natuurlijk, ders had mogen handelen, bij voorbeeld
ongewild kleineeren, en van het voorstel bloembollen of gloeilampen, die toch ook
waarmede hij mij zoo onverwachts naar huis specifiek Hollandsch zijn. Zelfs haring,

op
had gestuurd. maar dan bij voorkeur droge, zou ik met nog
Mijn vrouw luisterde aandachtig, want meer ijver verkocht hebben dan kaas. Maar
zij bleef zoo stil liggen als een muis, zonder die firma over de Moerdijk kon, om mij-
kuchen en zonder zich om te keeren. En nentwille, toch niet van bedrijf veranderen,
daar ik zweeg vroeg zij wat ik van plan was dat begreep ik wel.

ny dan ging opgeven.


C
te doen en of ik mijn betrekking bij de
General Marine and Shipbuilding Compa-

— Ja, zei ik losweg, dat moet wel. Ergens


klerk zijn en bovendien zaken doen voor
— Een raar artikel, vindt je niet ? vroeg ik.
Maar dat vond mijn vrouw nu juist niet.
— Dat marcheert altijd, meende zij, precies
zooals Van Schoonbeke gezegd had.
Die aanmoediging deed mij deugd en ik
er
eigen rekening, dat gaat immers niet ? Hier zei dat ik de General Marine and Shipbuil-
valt kordaat te decideeren. ding Company den volgenden ochtend
— En ’s avonds ? werd gevraagd, na een maar vast naar den bliksem zou zenden. Ik
nieuwe stilte. wilde toch nog even naar kantoor gaan om
nd

— ’s Avonds is het donker, zei ik. afscheid te nemen van mijn collega’s.
Die was raak, want het bed kraakte en — Maar begin dan toch met dat agent-
mijn vrouw keerde zich om als had zij be- schap aan te vragen, meende mijn vrouw.

40 41
O
ht
— En dan kan je altijd nog zien wat je te — Zeg dan dat je ziek bent, zei mijn
doen staat. Je lijkt wel bezeten. vrouw. — Je kan het vandaag al voorbe-
Dat laatste was erg oneerbiedig tegenover reiden. Er is griep genoeg in de stad.
een man van zaken, maar de raad was goed. Ik heb op kantoor dan maar met mijn
Trouwens, ik had dat wel gezegd, maar hoofd in mijn handen gezeten en morgen

ig
daarom zou ik het nog niet gedaan hebben, ga ik naar Amsterdam om kennis te maken
hoor. Als je met vrouw en kinderen zit moet met de firma Hornstra.
je dubbel voorzichtig zijn.
’s Anderendaags ging ik bij mijn vriend

yr
Van Schoonbeke naam en adres vragen, als-
ook een woordje van aanbeveling en nog
dien zelfden avond schreef ik een flinken,
zakelijken brief naar Amsterdam, een van

op
de beste brieven die ik ooit geschreven heb.
Ik ging hem zelf posten, want zoo iets mag
je aan geen derden toevertrouwen, ook niet
aan je eigen kinderen.
Het antwoord bleef niet uit. Het kwam

C
zoo gauw dat ik er van schrikte en wel in
den vorm van een telegram : „verwachten
u morgen elf uur hoofdkantoor Amsterdam.
Zullen reiskosten vergoeden”.
Ik moest er nu iets op vinden om den
er
volgenden dag niet naar kantoor te moeten
gaan en mijn vrouw suggereerde een begra-
fenis. Maar dat beviel mij niet omdat ik zoo
pas, voor de begrafenis van moeder, reeds
nd

een dag was thuis gebleven. Voor den eersten


den besten neef kan je toch moeilijk van kan-
toor weg blijven, ten minste geen heelen dag.

42 43
O
ht
’t verschil in mijn zak steken. Maar het zou
niet correct geweest zijn, vooral niet bij de
eerste kennismaking.
Ik was zoo geestdriftig dat ik geen vijf
minuten op mijn plaats kon blijven en toen

ig
de douane mij vroeg of ik niets aan te geven
had, zei ik gulweg — wel neen ! Daarop zei
V echter de kommies dat — wel neen — geen
antwoord was en dat ik ja of neen zeggen

yr
De kaasfilm begint zich voor mij te ont- moest. Ik merkte dus al dadelijk dat je met
rollen. die Hollanders moet oppassen. En bij Horn-
Hornstra heeft mij aangesteld als alge- stra werd zulks bevestigd, want die zei geen
meen vertegenwoordiger voor België en het woord te veel en in een half uur tijds was

op
Groothertogdom Luxemburg. — Officieel ik afgemonsterd en betaald en stond ik met
vertegenwoordiger, zegt hij, al begrijp ik mijn kontrakt in mijn zak op de straat. De
dat niet goed. Dat Groothertogdom heeft brief van mijn vriend Van Schoonbeke had
hij er mij zoo maar bijgegeven als ontbrak den doorslag gegeven, want wat ik ook ver-
er iets aan ’t gewicht. ’t Is wel een heel eind telde van mijn aangeboren kwaliteiten,

C
van Antwerpen, maar dan krijg ik toch dat
bergland eens te zien. En bij de eerste ge-
legenheid zal ik die kerels van Van Schoon-
beke nu op mijn beurt eens wat restaurants
in Echternach, Diekirch en Vianden voor-
Hornstra luisterde niet eens, maar na den
brief te hebben opgeborgen vroeg hij hoe-
veel ton ik dacht te kunnen omzetten.
Dat was een lastige vraag. Hoeveel Hol-
landsche kaas werd in België per jaar ver-
er
schotelen. slonden en op welk percentage van dat totaal
Het was een prettige tocht. Daar Horn- zou ik den klauw kunnen leggen ? Ik had
stra dan toch de kosten zou vergoeden heb er geen flauw benul van. Ging dat „omzet-
ik tweede klas gereisd in plaats van derde. ten” zooals hij het noemt, vlot van de hand ?
nd

Naderhand is mij gebleken dat zij eerste Mijn jarenlange dienstbaarheid bij de
klasse verwacht hadden. Ook heb ik te laat General Marine and Shipbuilding hielp mij
bedacht dat ik derde had kunnen nemen en aan geen antwoord en ik voelde dat een

44 45
O
ht
cijfer noemen niet aan te raden was. En dan die betaalde reiskosten ! Ik was
— Klein beginnen is voorzichtig, zei op- de straat nog niet uit of ik had al begrepen
eens Hornstra die zeker vond dat ik lang dat onze vacantiereis voortaan op rekening
genoeg had nagedacht. — Ik zend u de vol- van Hornstra komt. In Dinant of La Roche
gende week twintig ton volvette Edammer loop ik dan ’s avonds maar gauw even een

ig
in onze nieuwe patentverpakking. En naar kaaswinkel binnen.
gelang u die verrekent, zal ik uw voorraad Van Amsterdam herinner ik mij zoo goed
aanvullen. als niets, want het weinige dat ik er gezien
Daarop legde hij mij een kontrakt ter heb, zag ik als in een roes. Later heb ik van

yr
onderteekening voor, dat hierop neerkomt : derden moeten hooren dat er zooveel fiet-
ik ben zijn vertegenwoordiger tegen vijf sers zijn en zooveel sigarenwinkels en dat
percent op den verkoopprijs, een vast salaris de Kalverstraat zoo lang, smal en druk is.
van drie honderd gulden en betaalde reis- Ik gunde mij nauwelijks den tijd ter plaatse

op
kosten. te dineeren en nam de eerste de beste trein
Toen ik geteekend had belde hij, stond naar België, zoo’n haast had ik mijnheer
op, drukte mij de hand en voor ik nog heele- Van Schoonbeke en mijn vrouw deelge-
maal zijn kantoor uit was zat er reeds een nooten te maken van mijn geluk.
andere bezoeker in mijn zetel. Aan de thuisreis scheen geen eind te

C
Buiten komend was ik als dol en ik moest
mijzelf geweld aandoen om niet, als Faust,
te zingen „à moi les désirs, à moi les maî-
tresses”.
Drie honderd gulden per maand, dat was
komen. Onder mijn medereizigers waren
blijkbaar ook een paar menschen van zaken,
want twee van hen zaten verdiept in dos-
siers. Een maakte zelfs aanteekeningen in
de marge, met een gouden vulpen. Zoo’n
er
meer dan het dubbele van mijn salaris bij vulpen moest ik nu ook hebben, want tel-
de General Marine and Shipbuilding en kens bij je klanten pen en inkt vragen om
daar had ik sedert lang mijn maximum be- hun bestellingen te noteeren, dat gaat niet.
reikt, zoodat ik al een paar jaar mijn eerste Het was niet uitgesloten dat die eene man
nd

loonsvermindering verwachtte. Want op ook in kaas deed. Ik wierp een blik op zijn
onze werf ga je van nul tot honderd en dan handkoffers, boven in ’t net, maar dat hielp
weer terug naar nul. niet.

46 47
O
ht
Het was een fijn gekleede heer, verzorgd helle licht van een zwerm gloeilampen lagen
van linnen, met zijden kousen en een gou- daar kazen en kaasjes, van allerlei vorm en
den lorgnet. Kaas of geen kaas ? herkomst, naast en op elkander. Uit al onze
Tot in Antwerpen zwijgen, dat was mij buurstaten waren zij hier samengestroomd.
onmogelijk. Ik zou gebarsten zijn. Spreken Reusachtige Gruyères, als molensteenen,

ig
moest ik, of zingen. En daar zingen in de deden dienst als fondament en daar bovenop
trein niet ging, maakte ik gebruik van het lagen Chesters, Gouda’s, Edammers en tal-
stoppen in Rotterdam om te zeggen dat de rijke kaassoorten die mij volkomen onbe-
economische toestand in België wel iets kend waren, een paar van de grootste met

yr
beter scheen te worden. opengespalkten buik en blootliggende inge-
Hij keek mij strak aan, als profiteerde hij wanden. De Roqueforts en Gorgonzolas
van mijn gezicht om er iets op te vermenig- pronkten liederlijk met hun groene schim-
vuldigen en stiet een korten klank uit in mel en een eskadron Camemberts lieten vrij

op
een onbekende taal. Die menschen van za- hun etter loopen.
ken toch ! Uit den winkel kwam een ademtocht van
Het toeval wilde dat het Woensdag was verrotting, die echter verminderde toen ik
en dat ik rond vijf uur arriveerde. En daar er een tijdlang stond.
de wekelijksche kletspartij bij Van Schoon- Ik wilde niet wijken voor die stank en zou

C
beke op Woensdag rond half zes aanving,
ging ik naar zijn huis om hem in de gelegen-
heid te stellen zijn vrienden van mijn so-
iale promotie op de hoogte te brengen.
Hoe jammer dat mijn moeder niet had
pas weggaan als ik zelf vond dat het tijd
werd. Een man van zaken moet gehard zijn
als een poolreiziger.
— Stinkt maar op ! zei ik uitdagend.
Had ik een zweep gehad, dan was ik ze te
er
gewacht tot zij dat nog had medegemaakt. lijf gegaan.
Voor Van Schoonbeke zou het in ieder — Ja, mijnheer, het is niet uit te houden,
geval een opluchting zijn dat die klerk bij antwoordde een dame die naast mij stond
de General Marine and Shipbuilding tot het en die ik niet had zien komen.
nd

verleden behoorde. Dat hardop denken op den openbaren


Onderweg bleef ik staan voor een kaas- weg moet ik zien af te leeren, want ik heb
winkel en bewonderde de etalage. In het wel eens meer menschen doen schrikken.

48 49
Kaas 4
O
ht
Voor een anoniemen klerk heeft dat weinig mensch gegeten wordt krijgt daardoor van
belang, maar voor een man van zaken is het zelf een zekere adel over zich. Ik geloof dat
iets anders. de Joden hun eetwaren zegenen en moet
Ik spoedde mij nu naar mijn vriend Van een kristen mensch niet bidden voor hij
Schoonbeke toe, die mij geluk wenschte met kaas eet?

ig
mijn succes en mij aan zijn vrienden op- Dan hadden mijn collega’s in meststoffen
nieuw voorstelde alsof zij mij voor ’t eerst heel wat meer reden tot klagen. En afval
zagen. van visch, ingewanden van zoogdieren,
— Mijnheer Laarmans, groothandelaar krengen en dergelijke. Die worden toch óók

yr
in voedingswaren. En daarop schonk hij de verhandeld tot zij op de plaats komen waar
glazen vol. zij aan ’t menschdom hun laatsten dienst
Waarom had hij „voedingswaren” ge- bewijzen.
zegd in plaats van kaas ? Hij scheen dus óók Onder Van Schoonbeke’s geregelde tafel-

op
iets tegen dat artikel te hebben, zoowel als gangers waren verscheidene kooplieden, al
ikzelf. vast twee in granen, want daar hadden zij
Wat mij betreft, ik moest mij daar ten het al over gehad. Waarom moest kaas wor-
spoedigste overheen zetten, want een man den achtergesteld bij graan ? Ik zou ze dat
van zaken moet vertrouwd en vergroeid zijn vooroordeel wel spoedig afheksen. Wie ’t

C
met zijn artikel. Hij moet er mede leven.
Hij moet er in ploeteren. Hij moet er naar
ruiken. Dat laatste zou met kaas niet moei-
lijk zijn, maar ik bedoel het meer in figuur-
lijken zin.
meest verdient is ten slotte de baas, de toe-
komst ligt voor mij open en ik ben vast be-
sloten mijn heele ziel in die kaas te leggen.
— Hier is een goed plaatsje, mijnheer
Laarmans, zei de bezoeker wiens houding
er
Alles wel beschouwd is kaas, behalve dan mij altijd het meest had tegengestaan. Niet
de lucht, een edel artikel, vindt je niet ? die met zijn tanden, maar een chique, kale
Het wordt sedert eeuwen gefabriceerd en ’t vent die goed praatte en geestig kon zijn,
is een van de eerste bronnen van rijkdom zelfs tijdens het „Journal parlé”, dat mij
nd

van de Hollanders, die een broedervolk van zoo de keel uithing.


ons zijn. Het dient tot voeding van groot en En meteen maakte hij plaats, zoodat ik
klein, van jong en oud. Iets dat door den ditmaal, voor het eerst, waarlijk in hun

50 51
O
ht
kring zat. Vroeger hield ik altijd een hoek Toen ik vond dat mijn succes voor één
bezet, aan ’t eind van de lange tafel, zóó dat dag voldoende was, zei ik opeens : — En de
zij mij niet konden aankijken zonder zich restaurants, heeren ? Wat heeft men deze
bijna heelemaal om te keeren, want uit be- week voor lekkers gegeten ?
leefdheid zaten zij schuin, naar den gastheer Dat was het toppunt. Het heele gezel-

ig
toegekeerd. schap keek mij dankbaar aan, zoo blij waren
Voor het eerst ook stak ik mijn duimen in zij dat ik ze met een echt koninklijk gebaar
mijn vestzakjes en tokkelde met mijn vin- den weg naar hun geliefkoosd terrein had
gers een marschtempo op mijn buik, als gewezen.

yr
iemand die er het zijne van weet. Van Totnogtoe was ik altijd als laatste weg-
Schoonbeke had het gezien en lachte wel- gegaan omdat ik het nooit had aangedurfd
gevallig in mijn richting. eerst op te staan en zoodoende de harmonie
Dat zij ’t gesprek direct op het terrein van van dat zittend gezelschap te breken. Als

op
zaken doen brachten bewees dat zij met zij allen weg waren had ik bovendien een
mij rekening begonnen te houden. gelegenheid om mijn hart te luchten en mij
Ik zei niet veel, maar zei nu toch iets, tegenover Van Schoonbeke, onder vier
onder andere „voedingswaren marcheeren oogen, te verontschuldigen zoowel voor het
altijd”, en zij gaven mij allemaal gelijk. weinige dat ik gedaan of gezegd had in den

C
Herhaaldelijk werd ik aangekeken, als
vroeg er een om mijn goedkeuring, die ik
telkens direkt gaf, door een meegaand
hoofdknikje. Je moet coulant zijn met de
menschen, vooral als je koopman bent. Maar
loop van den avond, als voor alles wat ik
had nagelaten te doen of te zeggen.
Maar ditmaal keek ik op mijn horloge,
zei luidop : — Verduiveld, kwart over zeven.
Adieu, heeren, en veel plezier hoor, hup-
er
om ze niet te doen denken dat ik slechts pelde de tafel rond als iemand die het druk
goed ben om hun geklets telkens te beamen, heeft, gaf ze ieder nog een handje en liet
zei ik toch maar eens „dat staat te bezien”. ze zitten waar zij goed voor waren.
Waarop de kerel in kwestie, een die anders Van Schoonbeke deed mij uitgeleide,
nd

geen tegenspraak kon uitstaan, zeer inschik- klopte gemoedelijk op mijn rug en zei dat
kelijk „dat spreekt van zelf” antwoordde, het prachtig geweest was.
blij dat hij er zoo was afgekomen. — Je hebt een grooten indruk gemaakt,

52 53
O
ht
verzekerde hij. — En veel succes met je
kaas.
Nu wij alleen in de gang stonden noemde
hij kaas eenvoudig kaas. Boven waren het
voedingswaren.

ig
Welnu ja, kaas is kaas. En was ik een
ridder, ik voerde drie kazen van keel op
veld van sabel. VI

yr
Mijn vrouw kreeg het nieuws niet zoo
maar dadelijk voorgeschoteld, maar moest
geduld oefenen tot ik gesoupeerd had. Want
van nu af eet ik niet meer, maar dejeuneer,

op
dineer of soupeer.
Ik heb anders een beste vrouw, die boven-
dien een voorbeeldige moeder is. Maar ik
vind dat zaken als deze niet tot hare be-
voegdheid behooren. Ook moet ik erkennen

C dat ik nu en dan niet weerstaan kan aan de


verzoeking haar te sarren tot ik tranen zie.
Die tranen doen mij dan deugd. Ik gebruik
haar voor het botvieren van mijn vlagen van
woede over mijn sociale minderwaardig-
er
heid. En ik profiteerde van mijn laatste uren
van knechtschap bij de General Marine and
Shipbuilding om ze nog eens de volle laag
te geven.
nd

Daarom at ik zwijgend tot zij eindelijk


ruw werd, niet tegen mij, maar tegen het
keukengerei. En na een laatste pauze zag ik

54 55
O
ht
tranen haar oogen benevelen, waarop zij heb, was het heele ding natuurlijk kinder-
naar de keuken trok. Af en toe zoo’n dra- spel. Maar ik bleef met opzet in de keuken
matische stemming in huis vind ik iets scharrelen, want zij moest nu maar eens aan
heerlijks. den lijve voelen dat het stellen van zoo’n
Ik wandelde nu ook de keuken in, als een kontrakt toch nog iets heel anders is dan

ig
haan achter een kip, en onder ’t zoeken naar een groote schoonmaak.
mijn pantoffels zei ik opeens : — Heb ik dat fijn gelapt ? vroeg ik na
— Weet je dat het met die kaas in orde is ? een paar minuten van uit de keuken.
Ik vind namelijk dat ze dat b e ho orde En toen ik geen antwoord kreeg loerde

yr
te weten. ik de huiskamer in, om te zien of zij op
Zij antwoordde niet, maar begon af te mijn kontrakt soms niet in slaap was ge-
wasschen, muziek makend met vaatwerk en vallen.
ijzeren potten, terwijl ik eindelijk, onder ’t Maar zij sliep niet. Ik zag ze met inspan-

op
stoppen van een pijp, verslag uitbracht over ning lezen, haar neus niet ver van ’t papier
mijn wedervaren in Amsterdam. en met een wijsvinger volgend om geen
Ik maakte het nog mooier dan het ge- regels over te slaan. Nu stond zij ergens
weest was, zeggend dat ik er Hornstra had stil.
laten inloopen met dat kontrakt. Zóó merkwaardig was het stuk nu toch

sloot ik mijn verhaal.


C
— Lees maar eens, hier is het stuk, be-

En ik stelde ’t haar ter hand, vooruit


wetend dat zij dat hoog Nederlandsch
slechts voor de helft zou verstaan en dat
niet dat zij er zich in verdiepen moest als
in het kontrakt van Versailles. Kaas, vijf
percent, drie honderd gulden en daarmee
uit.
Ik stapte op de radio toe, gaf een draai
er
al die handelstermen haar voor de oogen en viel op een Brabançonne. ’t Was alsof
zouden dansen. het lied te mijner eere gespeeld werd.
Zij droogde hare handen af, nam het pa- — Leg dat nu toch even stil, anders ver-
pier in ontvangst en ging er mede in de sta ik heelemaal niets meer, zei mijn vrouw.
nd

huiskamer zitten. En even daarop vroeg zij waarom ik in


Voor mij, die duizenden brieven bij de het kontrakt had gezet dat ze mij ten allen
General Marine and Shipbuilding getijpt tijde „aan de deur konden smijten”.

56 57
O
ht
Mijn vrouw is dat zoo gewoon. Die noemt en objectief is voor haar precies hetzelfde.
kaas ten minste kaas. En leg nu maar eens uit wat zoo’n woord
— Hoe zoo, aan de deur smijten, vroeg beteekent.
ik gepikeerd. Ik zei dus maar „wel, initiatief beteekent
Zij lei haren vinger op artikel negen, dat initiatief”, en intusschen las ik het artikel

ig
het laatste was en ik las : in kwestie woord voor woord nog eens over,
„Mochten de werkzaamheden van den zoo van over haren schouder, en ik moest
„heer Laarmans, voor rekening van den erkennen dat zij gelijk had. Hornstra had
„heer Hornstra, een einde nemen, hetzij op trouwens óók gelijk, want die kon zich toch

yr
„verlangen van den heer Laarmans zelf, niet binden tot in ’t jaar twee duizend, in-
„hetzij op initiatief van den heer Hornstra, dien ik die kaas intusschen niet kwijt raakte.
„dan heeft eerstgenoemde geen aanspraak Toch stond ik beschaamd.
„op eenigerlei schadevergoeding, noch op — Initiatief beteekent iets beginnen, Ma,

op
„verdere maandelijksche uitkeeringen, daar riep Jan, zonder uit zijn schoolboeken op
„deze laatsten niet als een salaris, maar te kijken.
„wel als een voorschot op het eventueele Is het niet ergerlijk dat zoo’n vijftien-
„commissieloon, waarmede zij verrekend jarige snotjongen ongevraagd zijn bek durft
„zullen worden, bedoeld zijn.” open te doen als het over zulke ernstige

bij had stil gestaan.


C
Verduiveld, dat was niet zoo eenvoudig.
En ik begreep nu waarom zij daar zoo lang

In Amsterdam, en naderhand in de trein,


had ik die bepaling wel gelezen maar in de
zaken gaat ?
— Je begrijpt toch dat ik niet gedurende
onbepaalden tijd zulk een hoog salaris kon
aanvaarden, zonder verplichting de gecon-
signeerde goederen binnen een normalen
er
juiste beteekenis had ik mij, in mijn geest- termijn te verkoopen,’ verklaarde ik. — Dat
drift, niet verdiept. zou immoreel zijn.
— Wat beteekent „op initiatief van den Geconsigneerd en immoreel verstaat zij
heer Hornstra”, vroeg zij nu, steeds maar niet, dat weet ik zeker. Overdonderen zal
nd

met dien vinger op de wond. ik haar.


Initiatief is een van die woorden die mijn — Trouwens, zei ik, er is niets te vree-
vrouw niet verstaat. Initiatief, constructief, zen. Indien de verkoop marcheert, dan

58 59
O
ht
vraagt Hornstra niet beter dan dat het zoo
mag blijven duren tot in de eeuwigheid.
En reciprociteit in ’t buiten smijten heeft
ook voor mij haren voordeeligen kant, want
je weet nooit of een van Hornstra’s konkur-

ig
renten hier niet komt aanbellen met nog
veel mooiere voorwaarden, zoodra ze mij op
de markt gewaar beginnen te worden. VII
Laat die aap van een jongen nu nog maar

yr
eens uitleggen wat geconsigneerd, immo- De slotsom van ons laatste bedconcilie
reel en reciprociteit beteekenen. was dat de kaasonderneming moet doorge-
Mijn vrouw gaf mij ’t papier nu terug. zet worden zonder ontslag te nemen op de
— Natuurlijk is er geen enkele reden werf. Mijn vrouw zegt dat mijn broer, de

op
waarom het niet zou marcheeren, troostte dokter, dat in orde maken kan. Die moet
zij. — Je moet maar hard werken. Maar zorgen voor een certificaat waardoor ik drie
toch zou ik voorzichtig zijn. Op de werf zit maanden verlof krijg om uit te rusten en
je gerust, met een vast salaris. weer op te knappen van een of andere ziekte
Dat noem ik een waarheid als een koe. die mijn broer wel vinden zal. Zij zelf heeft

C er dat op bedacht.
Persoonlijk ben ik van meening dat het
een halfslachtige oplossing is en dat men
in dergelijke gevallen het een of het ander
moet doen.
er
Wat donder, men maakt de kaascam-
pagne mee of men maakt ze niet mee. En
als je eerst stellingen bouwt waarop je kan
terugtrekken, dan kom je ook niet vooruit.
nd

Er op los, zeg ik !
Maar wat kan ik doen ? Zij heeft er de
kinderen bijgehaald en die geven haar ge-

60 61
O
ht
lijk. En om nu bij al de beslommeringen Het heeft moeite gekost hem naar ’t
van het drukke businessleven, dat mij te eerste deel van de kaaslegende te doen luis-
wachten staat, ook nog voortdurend huis- teren, want hij is ongeduldig, onderbreekt
oorlog te voeren, daar bedank ik voor. voortdurend en wil alleen maar weten welke
Ik heb er mijn broer over aangesproken. diensten hij in dat alles bewijzen kan.

ig
Hij is twaalf jaar ouder dan ik en neemt Toen hij hoorde dat mijn betrekking bij
de plaats in van vader en moeder, sedert de General Marine and Shipbuilding in ’t
die dood zijn. gedrang zou kunnen komen, kwam er een
Dat verschil van twaalf jaren is niet te strenge trek op zijn open gezicht.

yr
overbruggen. Toen ik nog een vlegel was, — Dat is een ernstige zaak, kerel, een
toen was hij al een man en de verhouding verduiveld ernstige zaak.
uit die periode is gebleven. Hij beschermt En opeens liet hij mij staan en ging de
mij, berispt mij, moedigt mij aan en geeft keuken in.

op
mij raad alsof ik nog steeds op de straat — Heeft hij wel aanleg voor den handel ?
met knikkers speel. Ik moet zeggen dat hij hoorde ik hem vragen.
een werkzame en geestdriftige kerel is, vol — Ja, zei mijn vrouw, — dat behoort hij
moed en plichtsbesef en tevreden met zijn toch zelf te weten.
lot. Of hij werkelijk van ’s morgens tot — Een ernstige zaak, herhaalt hij.

C
’s avonds zieken bezoekt, weet ik niet. Maar
hij vliegt in ieder geval den heelen dag op
zijn fiets de stad door en komt iederen mid-
dag bij mij thuis even binnenstormen.
Dreunend marcheert hij de keuken in waar
— Dat heb ik hem ook gezegd.
Dat heeft zij ook gezegd. Zij ! Zou je ze
niet door de ruiten flikkeren ?
En intusschen sta ik daar, als een groote
nul.
er
mijn vrouw staat te koken, licht de deksels Ik had maar net den tijd om bij wijze van
op om even te zien en te ruiken, begroet protest de radio aan ’t spelen te brengen,
luidruchtig mijn twee kinderen, die dol op want daar kwam hij de veranda weer in.
hem zijn, vraagt naar onze gezondheid, In jouw plaats zou ik eerst terdege
nd

geeft ons monsters van medikamenten voor nadenken, beste kerel.


allerlei aandoeningen, drinkt zijn glas uit en Ik slaag er eindelijk in hem te vertellen
stormt weer buiten, alles in éénen adem. dat ik juist wil trachten een verlof van drie

62 63
O
ht
maanden te krijgen, want zoo ver had hij niet had, zoodat ik mijn certificaat weder
mij niet laten komen met mijn verhaal, al mee naar huis heb genomen. Maar het moet,
had ik viermaal geprobeerd. want die dreigende kazen jagen mij op als
Hij heeft mij dan laten kiezen tusschen een hond die zwemmen moet, of hij wil
een reeks geschikte aandoeningen. Persoon- of niet.

ig
lijk vindt hij zenuwen het beste, omdat ik Van ochtend ben ik bij Hamer gaan klop-
dan buiten kan komen, zonder dat mijn pen. Officieel is hij onze hoofdboekhouder,
patroon er iets op aan te merken heeft. En maar in werkelijkheid een echte duivels-
zenuwen schrikt niemand af, zegt hij. Als toejager die ’t vertrouwen van mijnheer

yr
ik van longen spreek, en je gaat later terug Henri dubbel en dwars verdient. Eerlijk ge-
naar de Werf, dan wordt je geschuwd als zegd, een man met wien men praten kan.
de pest. Hij gelooft vast dat het ontginnen Hij gaat op zijn elleboog liggen, brengt de
van die kaasmijn voor mij slechts een aar- hand aan zijn rechter oor, luistert zonder

op
digheidje is en dat ik later werkelijk terug je aan te kijken en begint dan te schudde-
naar kantoor zal gaan. bollen.
En daarop heeft hij mij een certificaat ge- Ik heb mijn certificaat getoond en dan
geven. raad gevraagd, want ik weet dat hij niets
— Je moet het zelf weten, kerel, heeft hij liever doet dan raad geven. Iederen dag
nog eens hoofdschuddend gezegd.

C
Wat een ander mensch ben ik reeds !
Op de werf voel ik mij niet meer thuis en
bij het typen van mijn brieven, die over
machine- en scheepsbouw handelen, spo-
heeft hij zijn zitkwartiertje, als een dokter,
en in al dat geraadpleeg voelt hij een erken-
ning van zijn meerderheid, die niemand in
twijfel trekt.
Hij heeft het papier omgekeerd, alsof er
er
ken mij die volvette Edammers voor den ooit op de keerzijde van zoo’n certificaat
geest, die over enkele dagen afrollen en dus iets staat, diep nagedacht en dan gezegd dat
wel spoedig hier zullen zijn. Ik ben bang in het slap is op de werf, en dat is waar. En
onze bestelbrieven kazen te typen in plaats als zij soms merken dat het drie maanden
nd

van slijpsteenen of plaatijzer. lang met een mannetje minder gemar-


Toch ben ik den eersten dag niet tot bij cheerd heeft, dan kon het wel eens gevaar-
mijnheer Henri geraakt, omdat ik den moed lijk voor mij worden. Ook staat het betalen

64 65
Kaas 5
O
ht
van salaris, aan iemand die ziek is, gauw sing is. En door ze aan te nemen bewijs ik
tegen. Maar, zegt hij, als je goed vindt met weer eens dat ik mijn handen niet wil vuil-
ziekenverlof te gaan zonder salaris dan moet maken aan onverdiend loon.
je er met mijnheer Henri niet eens over Hamer heeft mijn certificaat opgeborgen
spreken, want die zou allicht zeggen dat de om zich te kunnen verantwoorden als het

ig
General Marine and Shipbuilding geen zie- mijnheer Henri toch ter oore zou komen en
kenhuis is en nog minder een pensioenkas. zoo heb ik dan niet eens afscheid van mijn
Maar onbetaald durft Hamer het op zich collega’s moeten nemen, want ik word im-
te nemen, zonder er binnen over te reppen. mers terug verwacht ? Hamer gelooft wer-

yr
„Binnen” is het privé-kantoor van mijn- kelijk dat ik terugkom, als ik tenminste
heer Henri, waar niemand anders komt dan genees. De goeie man begrijpt niet dat hij
Hamer en de hoofdingenieur. Als een ge- er in geloopen is en een werkzaam aandeel
wone bediende er ontboden wordt, dan heeft in ’t opbouwen van mijn fortuin. Ik

op
komt hij terug met een rooden kop. Na een heb mij vast voorgenomen dat later goed
bezoek of drie wordt je gewoonlijk ont- te maken met een mooi cadeau.
slagen. En nu ligt de kaaswereld voor mij open.
— Waarschijnlijk merkt mijnheer Henri
niet eens dat u er niet meer bent, zegt
Hamer.

C
Dat is best mogelijk. Want toen Hamer
verleden jaar met vacantie was, moest ik,
als oudste correspondent, in zijn plaats naar
binnen om de brieven op te nemen. En
er
toen heb ik gemerkt dat mijnheer Henri
niet wist hoe ik heette. Hij noemde mij eerst
Hamer, zeker uit gewoonte, en later heele-
maal niet meer.
nd

Ik heb over Hamer’s voorstel met mijn


vrouw nagedacht en wij zijn van meening
dat het in alle opzichten een patent-oplos-

66 67
O
ht
kooper is, want dan heb ik geen extra huur
te betalen en bovendien heeft mijn gezin ’t
gebruik van de telefoon.
Wij hebben het huis geïnspecteerd en
onze keus is gevallen op een kamertje boven

ig
de keuken, naast de badkamer. Om een bad
te nemen moet je dus door mijn kantoor,
VIII soms in je pyjama, maar dat gebeurt meest-
al ’s Zaterdags na den middag of ’s Zondags

yr
Het inrichten van zijn kantoor is voor en dan heeft mijn kantoor zijn officieel
een man van zaken wat het gereed maken karakter verloren. Het is dan neutraal ter-
van de luiermand voor een aanstaande jonge rein en voor mijn part mag men er dan
moeder is. borduren of kaart spelen, op voorwaarde

op
Ik herinner mij nog goed de geboorte dat mijn dossiers niet worden aangeraakt,
van mijn eerste kind en nu nog zie ik mijn want dat zal ik niet dulden.
vrouw terug zooals zij toen, na de vol- Het kamertje is behangen met landschap-
brachte dagtaak, tot laat in den avond bij pen die jacht- en vischpartijen voorstellen
de lamp zat te naaien, af en toe rustend tot en ik was eerst van plan nieuw papier te

C
de pijn in hare lenden wat overging. Zij had
iets plechtigs over zich, als iemand die al-
leen staat op de wereld en zijn eigen weg
gaat zonder zien of hooren. Zoo’n gevoel
kwam er ook over mij bij ’t krieken van mijn
laten plakken. Een strenge, eentonige ach-
tergrond, zonder bloemen of wat ook, en
dan niets anders ophangen dan een scheur-
kalender en bij voorbeeld een landkaart van
het Nederlandsche kaasgebied. Ik heb pas
er
eersten kaasdag. een merkwaardige gekleurde kaart gezien
Ik was vroeg op, zóó vroeg dat mijn van het wijngebied rond Bordeaux. Mis-
vrouw zei dat ik gek was. schien bestaat er iets dergelijks voor de
— Nieuwe bezems vegen schoon, zegt zij. kaasproductie. Maar mijn vrouw vond dat
nd

Ik moest eerst decideeren of ik mijn kan- het behangen nog wachten kon tot mijn
toor thuis zou inrichten of in de stad. zaken zich uitbreiden. „Tot het gaat”,
Mijn vrouw vindt thuis, omdat het goed- zegde zij eigenlijk. En zoo heb ik het oude

68 69
O
ht
behang dan maar voorloopig behouden. meer een voet in de General Marine te
Toch deed ik beter mijn wil door te zet- zetten, tenzij dan om de kaas te leveren aan
ten, want wie staat er aan het roer van het de kantine.
kaasschip, mijn vrouw of ik ? Ik heb nooit kunnen vermoeden dat het
Later moet dat behang tóch weg, want in kiezen van een firmanaam zoo moeilijk is.

ig
’t diepste van mijn ziel staat het ten doode En toch zijn millioenen menschen met min-
opgeschreven. En een man van zaken moet der verstand dan ik over die moeilijkheid
zijn kop volgen, al stond de onderste steen heen geraakt.
boven. Als ik de naam zie van een bestaande

yr
Er moet gezorgd worden voor brieven- firma, dan komt mij die altijd heel gewoon,
papier, voor een bureau-ministre, voor een ik zou haast zeggen bekend voor. Die men-
schrijfmachine, voor een telegram-adres, schen konden niet anders heeten dan zij
voor brievenknippen en voor een hoop an- heeten. Maar waar een nieuwe naam van-

op
dere dingen, zoodat ik het vreeselijk druk daan gehaald ? Ik stond voor al de moeilijk-
heb. Want alles moet gauw gaan, aangezien heden der schepping, want uit niets moest
die twintig ton Edammers over een dag of ik iets te voorschijn tooveren.
drie hun tocht naar ’t Zuiden aanvangen. Ik begon met het eenvoudige K a a s-
En bij hun aankomst moet alles in slagorde h a nde l.

C
staan. De telefoon moet bellen, de schrijf-
machine ratelen, de knippen open en dicht
gaan. En ik zit in ’t midden, want ik ben
het brein.
Over de kwestie van het brievenpapier
Maar als daar mijn naam niet onder
staat, dan is het te onbepaald. Kaashandel,
Verdussenstraat 170, Antwerpen, ziet er
verdacht uit, alsof er iets verdoken wordt
gehouden, alsof er wormen in die kaas zitten.
er
heb ik mij een halven dag lang het hoofd Toen kwam ik op A l g eme ene K a a s-
gebroken. Ik ben namelijk van meening dat h a nde l.
er een moderne firmanaam moet op staan Dat was al beter. Maar ik vind dat zoo’n
en niet zoo maar eenvoudig Frans Laar- Vlaamsche benaming zoo naakt is, zoo over-
nd

mans. Ook vind ik beter dat mijn kaas- dreven duidelijk, zoo zonder bloemen. En
onderneming niet ter oore van mijnheer ik houd niet van het woord kaas, dat heb
Henri komt, voor dat ik zeker ben nooit ik nog gezegd.

70 71
O
ht
Daarop probeerde ik C om merc e G é - G ener a l C he e se Tr a d i n g C om-
nér a l de From a g e. pa ny ? Ik begin licht te zien. Ik voel dat ik
Klinkt beter en fromage is minder kaas- mijn doel ga bereiken.
achtig dan kaas. A nt wer p C he e se Tr a d i n g C om-
C om merc e G énér a l de From a g e pa ny ? Of misschien G ener a l E d a m

ig
Hol l a nd a i s is weer een stap vooruit. C he e se Tr a d i n g C ompa ny ?
Daardoor houd ik mij zeker een hoop men- Zoo lang die kaas er in zit zal het niet
schen van het lijf die Gruyère of Chester gaan. Die moet vervangen worden door iets
noodig hebben, terwijl ik alleen Edammer anders : voedingswaren, zuivelprodukten of

yr
omzet. Maar Commerce is toch niet alles. iets van dien aard.
E nt repr i se G énér a le de From a g e G ener a l A nt wer p Fe e d i n g Pro -
Hol l a nd a i s. duc t s A s soci at ion ?
Daar zit klank in. Maar Entreprise be- Eureka ! De beginletters vormen G a f pa ,

op
teekent ondernemen en ik onderneem eigen- een echt slagwoord. Koop liever uw kaas
lijk niets. Ik sla eenvoudig kaas op en ver- bij de Gafpa, mijnheer. Ik zie wel dat u
koop die. niet gewoon zijt aan echte Gafpakaas, me-
Dus E nt rep ôt s G énér au x de Fro - vrouw. Gafpakaas is geen kaas, het is
m a g e Hol l a nd a i s. honig, mijnheer. Haast u, want onze laatste

C
Maar het opslaan is bijzaak. Dat doe ik
trouwens niet eens zelf, want ik wil al die
kaas niet in mijn huis. De buren zouden
protesteeren en daar heb je de Veemen voor.
De verkoop is hoofdzaak en teekenend
zending Gafpakaas is bijna uitgeput. Later
zal kaas van zelf wegvallen, want Gafpa
wordt spoedig een synoniem van volvette
Edammerkaas. Ik heb gedejeuneerd met
één enkel broodje en een stuk Gafpa. Zoo
er
voor mijn bedrijf. De omzet, zooals Horn- ver moet ik komen.
stra zegt. Wat de Engelschen „trading” En niemand die weet dat Fransje Laar-
noemen. Dat is nog eens een woord ! mans er achter zit, behalve mijn gezin, mijn
Waarom ook geen Engelsche firmanaam, broer en mijn vriend Van Schoonbeke aan
nd

zooals de General Marine and Shipbuilding wie ik mijn firmanaam direkt per telefoon
Company-zaliger ? Engeland heeft op han- heb bekend gemaakt, want mijn telefoon is
delsgebied een verdiende wereldfaam. in orde en heeft natuurlijk succes.

72 73
O
ht
Mijn zoon Jan belt al zijn schoolvrienden en heeft dus niets met kaas te maken.
op, zoo maar voor zijn plezier, en ik moest Nu kan mijn brievenpapier gedrukt wor-
wachten om aan de beurt te komen. Den den en zoodra het gereed is schrijf ik een
eersten dag zie ik wat door de vingers, briefje aan Hornstra. Niet opdat hij de
want ik wil niet kleingeestig zijn. Maar Van zending zou bespoedigen, want ik ben nog

ig
Schoonbeke verstond mij niet. Hij dacht lang niet gereed met mijn kantoorinrichting,
dat ik Gaspard zei, omdat zijn vriend met maar hij moet mijn brievenpapier zien.
die gouden tanden zoo heet. Enfin, ik vertel Mijn vrouw ziet met welgevallen, dat ik
hem dat Woensdag wel. Ik heb hem dan het zoo druk heb. Zij is zelf altijd aan ’t

yr
maar gezegd dat mijn telefoon in orde is en werk, want zij kan geen lamlendigheid uit-
hem mijn nummer opgegeven. Hij heeft mij staan.
gefeliciteerd, want dat doet hij altijd, en Ik zie dat zij gelukkig is.
gezegd dat ik nu maar eens een monster van Als ik op mijn kantoor zit gaat zij nooit

op
mijn Edammer moet brengen. Natuurlijk naar de badkamer zonder een woord van
krijgt hij dat. En een cadeau ook. Hij en verontschuldiging, omdat zij dan door mijn
Hamer krijgen ieder een mooi cadeau, zoo- departement moet. Zij zegt bijvoorbeeld :
dra ik tijd heb. „die zeep is al weer op.” Ofwel : „ik moet
Ik vind het jammer dat Gafpa niet tevens eventjes wat warm water krijgen om een

C
mijn telegram-adres kan zijn, maar dat
staat reeds geboekt op naam van de firma
Gaffels en Parels. Ik heb dan geaarzeld
tusschen kaasmensch, kaasbol, kaastrader,
kaastrust, Laarmakaas en kaasfrans, want
pull-over te wasschen.”
Ik lach haar welgevallig toe en zeg : „ga
je gang.” Maar ik moet zeggen dat ik hare
keuken even goed respecteer als zij mijn
kantoor.
er
tien letters is het maximum, maar die be- Ik zou wel eens in hare beenen knijpen
vielen mij geen van allen. En ten slotte heb als zij langs komt, maar mijn kantoor is
ik Gafpa eenvoudig omgekeerd en Apfag voor mij een heiligdom.
gekozen. En het scheelde weinig of dat ging Zij telefoneert nu ook, naar den slager en
nd

evenmin want Apfa, zonder G, bestaat al. zoo. Het heeft moeite gekost haar dat te
Het hoort toe aan de Association Profes- leeren, want zij had het nog nooit gedaan
sionnelle des Fabricants d’Automobiles en kon maar niet begrijpen dat het vol-

74 75
O
ht
doende was die nummertjes te doen draaien
om met den bakker in gesprek te komen.
Maar zij is hardnekkig en nu telefoneert zij
als een veteraan. Zij maakt er alleen nog
wat gebaren bij, alsof de bakker haar zien

ig
kon.
Als ik haar zoo bezig zie, nu eens in de
keuken, dan weer boven of in den kelder, IX
zeulend met waschgoed of emmers, dan

yr
vind ik het verstommend dat zoo’n een- Ik heb een exemplaar van mijn brieven-
voudig mensch zoo gauw achter die ver- papier medegenomen naar de kletspartij bij
velende clausule in mijn kontrakt met mijn vriend Van Schoonbeke en het hem
Hornstra gekomen is. beneden in de gang getoond, want hij is mij

op
En ik vind het vreeselijk jammer dat tegemoet gekomen.
mijn goede moeder dat alles niet meer heeft — Beste gelukwenschen, heeft hij nog
mogen mede maken. Die had ik eens willen eens gezegd en daarop stak hij het in zijn
zien telefoneeren. zak.
Ik kreeg als van zelf mijn plaats van den

C vorigen keer weer terug en ik geloof vast


dat niet één van die helden het nog zou
aandurven mijn stoel bezet te houden.
Zij hadden het dien avond over Rusland.
In den grond van mijn hart bewonder ik
er
die blootvoeters die uit een puinhoop een
nieuwen tempel probeeren op te bouwen.
En dat moet nog iets heel anders zijn dan
twintig ton kaas omzetten. Maar als man
nd

van de Gafpa ken ik geen sentiment en ben


ik vast besloten alles te vertrappen wat mijn
kaas in den weg staat.

76 77
O
ht
Een van hen beweerde dat ze ginder bij Het is hem, geloof ik, alleen om den wijn
millioenen van honger omkwamen, als vlie- te doen.
gen in een ledig staand huis. En op dat Ikzelf gaf het papier natuurlijk door zon-
moment gaf die leuke Van Schoonbeke mijn der het een blik te gunnen en zoo belandde
brievenpapier aan zijn naasten buurman, het ten slotte weder bij den gastheer die ’t

ig
die met belangstelling vroeg wat het be- voor zich op de tafel legde.
teekende. — Drommelsche Frans, zei Van Schoon-
— Dat is het brievenpapier van de nieuw- beke toen ik afscheid nam.
ste onderneming van onzen vriend Laar- — A propos, vertrouwde hij mij toe, —

yr
mans, lichtte hij toe. — Hebt u het nog niet notaris Van der Zijpen heeft mij verzocht
gezien ? u zijn jongsten zoon aan te bevelen voor een
De lafaard zei dat hij ’t niet gezien, maar eventueele associatie. Geld hoor, veel geld
er wel van gehoord had en gaf het op zijn en nette menschen, besloot hij.

op
beurt door aan zijn buurman. En zoo ging I k de vruchten van mijn werk met de
het in triomf de tafel rond. eerste de beste deelen ? Ik denk er niet aan.
— Zeer interessant, — het ziet er puik Dat jongmensch bij de General Marine aan-
uit, — ja natuurlijk, niets gaat voedings- bevelen om daar mijn plaats in te nemen,
waren te boven, klonk het voor en naast dat is iets anders.

C
mij. De mummie van Tut-Ank-Amon zou
niet meer belangstelling hebben gewekt.
— Een flinke Gafpa, dát is wat de Russen
noodig hebben, zei Van Schoonbeke.
— Ik drink op het heil van de Gafpa,
— De kaas is aangekomen, Pa, — riep
mijn zoon Jan, die in de deur stond toen ik
thuis kwam.
Het nieuws werd door mijn dochtertje
bevestigd.
er
verklaarde een oude advokaat die, geloof ik, Er had iemand getelefoneerd om te vra-
minder geld heeft dan hij voorwendt te be- gen wat zij er mede doen moesten. Maar
zitten. Hij is nu de minste van ’t gezelschap, Ida had den naam niet onthouden, of mis-
sedert ik mijn verdacht „inspecteurschap schien niet verstaan. Waarom had zij moe-
nd

van de scheepstimmerwerven” heb afge- der dan niet geroepen ? Maar die was uit
schud, en maakt van iedere gunstige ge- geweest voor een boodschap.
legenheid gebruik om zijn glas te ledigen. Is het niet ongehoord dat er twintig ton

78 79
O
ht
kaas voor mij in de stad staan en dat nie- de kazen die in hoeden verkeerden. Het
mand mij zeggen kan waar ze zijn ? Reken lijkt wel een sensatiefilm.
dan al op je kinderen. — Maar windt je nu toch niet op, zei
Was het eigenlijk wel waar ? Zou het mijn vrouw. — Is de kaas niet aangekomen
soms geen grap zijn van Van Schoonbeke ? dan is het een misverstand. En is ze wel aan-

ig
Of had zij niet verkeerd begrepen ? gekomen, des te beter dan. Die kaas zal
Maar Ida hield vol en liet zich niet van immers niet naar Holland terugkeeren ? Nu
haar stuk brengen. Zij leek wel een muil- zijn alle kantoren gesloten, maar ik wed dat
ezel. Ze hadden gezegd dat er voor mij je morgen vroeg nieuws hebt van de spoor.

yr
twintig ton kaas was aangekomen en in- Of komt die kaas met een boot ?
structies gevraagd. Ook hadden zij iets van Dat wist ik niet. Hoe kon ik het weten.
hoeden gezegd. Maar dat ezelsjong, dat getelefoneerd had,
Nu vraag ik je toch. Eerst waren het behoorde het te weten.

op
kazen en nu zijn het hoeden. Zou je zoo’n — Kom, Frans, eet liever en heb geduld
meid geen draai om de ooren geven ? tot morgen vroeg, want het is nu tóch te
En dat zit op ’t Gymnasium in de vierde laat.
klas. Ik ging dan maar zitten, na een laatsten
Ik kon niet eten van zenuwachtigheid en tijgersblik op het ezelsjong in kwestie, dat

C
trok naar mijn kantoor. Was nu mijn vrouw
zeep komen brengen of „eventjes wat warm
water halen”, ik zou ze gewaterd hebben.
— Nu geen piano spelen, hoorde ik haar
beneden verbieden. En dat deed mij deugd
daar stond met tranen in de oogen, maar
met een vastberaden trek om den mond.
Zij was nog woedend op den koop toe, want
toen Jan, die een jaar ouder is, even later
zijn hoed op haar bord legde, met een mes
er
als een blijk van eerbied. er naast, gaf zij ’t hoofddeksel zoo’n klap
— ’t Is net of je spijt hebt, zei mijn vrouw dat het in de keuken onder ’t fornuis terecht
bits. kwam.
— Hoe spijt ? Wat spijt ? beet ik haar Ja, ja. Die kaas is aangekomen. Ik voel
nd

toe. — Ik verwacht immers die kaas. Zij het.


mo e t komen. Maar heb je nu ooit zoo iets
gehoord ? De gevaporiseerde Edammers of

80 81
Kaas 6
O
ht
de leiding hebben. Ben i k niet de Gafpa ?
— Het beste is misschien dat u even bij
ons op kantoor komt, werd nu geraden.
Die vaderlijke uitnoodiging werkte prik-
kelend op mijn zenuwen want het was net

ig
alsof ze mij, met mijn kazen, onder hun
hoede namen. En ik heb van niemand be-
X scherming noodig, evenmin als ik dat no-
tariskind met al zijn geld noodig heb.

yr
Den volgenden morgen werd ik even na Niettemin nam ik het voorstel aan, niet
negen opgebeld door het Blauwhoeden- alleen omdat er dan een eind kwam aan het
veem dat vroeg waar zij met de kaas moes- telefoneeren, maar omdat ik vind dat ik
ten blijven. mijn kazen, bij hun aankomst in Antwerpen,

op
Nu begrijp ik alles van die hoeden. Ik zal als het ware tegemoet moet gaan. Deze
haar een plak chocolade geven. eerste zending is de voorhoede van een leger
Ik vroeg terug wat zij gewoonlijk met waarmede ik persoonlijk kennis moet ma-
Edammers deden. ken. En ik zou niet willen dat Hornstra later
— Naar de koopers voeren, mijnheer. vernam dat zijn Edammers onder de groot-

verkocht waren.
C
Geef u ons de adressen maar even op.
Ik zegde nu dat deze twintig ton nog niet

— Dan kunnen wij ze opslaan in onze


patentkelders, werd mij geantwoord.
ste onverschilligheid hun eerste etappe had-
den volbracht.
Voor ik op het Blauwhoedenveem arri-
veerde was het pleit van mijn kazen reeds
beslecht, want ik word met den dag gede-
er
Aan de telefoon kan je moeilijk nadenken, cideerder.
vind ik. Het gaat mij te gauw. En mijn Zij moeten den kelder in. Wat zou ik er
vrouw raadplegen, dat wilde ik niet doen. anders mede beginnen ?
Dat ik haar zeggenschap verleen in zake Ik geloof dat Van Schoonbeke aan Horn-
nd

het al of niet opnieuw behangen van mijn stra niet heeft medegedeeld dat ik klerk was
kantoor, vind ik normaal, maar waar het bij de General Marine en dat ik mij dus
om het lot van de kaas zelf gaat, moet ik niet alleen in ’t kaasvak heelemaal moet

82 83
O
ht
inwerken, maar eerst ook nog mijn kantoor ik moet erkennen dat zij in orde zijn. Zij
op zijn pooten moet zetten. In ieder geval zijn gewelfd, de vloer is droog en de muren
heb ik mij met den eigenlijken verkoop nog gaven geen geluid toen ik er met een stok
niet kunnen bezighouden. Ik heb nog niet op klopte.
eens een bureau-ministre gevonden en ook Hier ontsnapt mijn kaas niet uit, daar kan

ig
geen schrijfmachine. ik gerust in zijn. En er heeft nog meer kaas
Dat is alweer de schuld van mijn vrouw, in geresideerd, dat kan ik wel ruiken. Als
die beweert dat ik voor een paar honderd Hornstra die kelder te zien krijgt, dan word
frank een tweedehandsbureau koopen kan. ik gefeliciteerd.

yr
In de winkels van kantoormeubelen kost Mijn twintig ton stonden op vier sleepers-
zoo’n bureau zoo wat twee duizend frank, wagens op hun binnenplein, want zij had-
maar dan heb je ’t na den middag thuis en den de kaas gisteravond nog gauw gelost,
de zaak is afgeloopen. En ik vind dat anders had de spoor staangeld in rekening

op
zoo’n aankoop niet meer dan een half uur gebracht. En zoo kon ik het opslaan in mijn
in beslag mag nemen, want de tijd staat niet kluis nog bijwonen. Ik bleef midden in den
stil en de dagen worden weken. En ’t om- kelder staan, als de instructeur van een rij-
zetten van de kaas moet toch óók een beurt school, en hield alles in de gaten tot de
krijgen. laatste kist aangebracht was.
Dus den kelder in.

C
Maar als die Blauwhoedenveemmenschen
soms dachten dat hun benaming „patent-
kelders” indruk op mij gemaakt heeft, dan
hebben zij ’t glad mis. Kom, kom. Daar bijt
Hornstra’s proefzending bestaat uit tien
duizend kazen, ieder van ongeveer twee
kilo’s, verpakt in drie honderd zeventig pa-
tentkisten. Meestal wordt Edammer los
verzonden, zei de man, maar dit is puike
er
ik niet in, heeren ! volvette kaas die ’t verpakken wel waard is.
Ik wil die kelders met eigen oogen zien. Zoo’n verpakking maakt de aflevering ge-
Ik wil er mij van overtuigen dat mijn kaas makkelijk en ik zal dus verkoopen per meer-
er veilig, frisch en ongestoord rusten zal, voud van zeven en twintig kazen, want in
nd

vrij van regen en van ratten, als in een iedere kist zitten zeven en twintig stuks.
familiegraf. De laatste kist was opengebroken. Door
Ik heb dan hun kelders geïnspecteerd en de douane, zei de man van ’t Veem. En die

84 85
O
ht
hadden een van mijn kazen midden door dadelijk monsters noodig. Want eerst moet
gesneden. De eene helft ontbrak en ik vroeg mijn kantoor perfekt in orde zijn. En dan
waar die gebleven was. ga ik aan ’t verkoopen.
Daarop vroeg die man op zijn beurt of Na dien man het restant van den bol en
ik vroeger wel meer aan de haven te doen een royale fooi gegeven te hebben, want ik

ig
had gehad. Hij had den indruk, dat ik ge- vind niets zoo prettig als ’t zien van een
heel nieuw was in ’t vak, anders had ik toch stralend gezicht, beval ik hem mijn kazen
geweten dat het met de douane een kwestie nog eens warm aan en daarop werd de
van geven en nemen is. poort dicht gemaakt, een poort als van een

yr
— Weet u dan niet, mijnheer, dat zij het burgt ten tijde der kruistochten.
recht hadden die drie honderd zeventig Ik kan gerust naar huis gaan. Dáár komen
kisten een voor een open te breken ? Wij mijn Edammers niet uit, tenminste niet met
hadden de waarde van die doorgesneden geweld. Zij zullen hier liggen tot den dag

op
bol door de douane kunnen doen vergoeden, van hun opstanding, als wanneer zij er in
mijnheer, maar ik heb de helft aan de com- triomf zullen worden uitgehaald om te
mies cadeau gegeven en daardoor voor pronken voor winkelruiten zooals die, waar
Hornstra drie duizend frank aan rechten ik bij mijn terugkeer uit Amsterdam heb
uitgespaard, mijnheer, want de kaas was voorgestaan.

grijpt u, mijnheer ?
C
als half vette gedeclareerd, terwijl het vol-
vette is, die hooger getaxeerd wordt. Be-

Dat herhalen van „mijnheer” had iets


dreigends.
er
Daarop vroeg hij mij of hij een kist bij
mij thuis mocht afgeven, want ik had zeker
monsters noodig.
Ik voelde dat het maar beter was met die
nd

menschen van ’t Blauwhoedenveem geen


kwestie te krijgen en keurde het thuis be-
stellen van die kist goed, al heb ik niet zoo

86 87
O
ht
maar stevige kisten zijn het zeker. De rest
was kinderspel, want na een laatste poging
kwamen zij te voorschijn. Kaas voor kaas
verpakt in zilverpapier, leken het wel groote
Paascheieren. Ikzelf had ze op ’t Veem al

ig
gezien, maar toch pakte het me nog.
De kaasroman was werkelijkheid ge-
XI worden.
Ik verklaarde kordaat dat ze naar den

yr
Toen ik thuis kwam stond de kist reeds kelder moesten en daar gaf mijn vrouw mij
op mijn kantoor. Een zware kist met zes en gelijk in, want kaas droogt uit.
twintig kazen, ieder van twee kilo, plus de Zij riep Jan en Ida en met ons vieren
verpakking. Samen zestig kilo dus. daalden wij de trap af, ieder met twee

op
Waarom had hij die kist niet naar den kazen in de armen, zoodat wij in drie reizen
kelder gebracht ? Hier stond zij in den weg met het overbrengen gereed kwamen. De
en die kaaslucht drong reeds door de plan- twee laatste bollen werden door de kinderen
ken heen. Ik probeerde ze te verplaatsen, gehaald. De groote ledige kist wilde ik zelf
maar dat ging niet. naar beneden doen, maar Jan, die zijn zes-

C
Dan maar een breekijzer gehaald.
En daarop ging ik aan ’t hameren dat het
huis er van dreunde en mijn vrouw de trap
op kwam om te kijken of zij mij niet helpen
kon. Ze vertelde dat madame Peeters, die
tiende jaar in gaat en sportief is, nam ze
mij uit de handen, zette ze op zijn kop en
bracht ze zoo naar den kelder. Onderweg
liet hij telkens zijn handen los, als een
equilibrist.
er
naast ons woont en aan de gal lijdt, in haar Beneden legde mijn vrouw de zes en
deur had staan toekijken tot de kist binnen twintig Edammers er weer in en ik dekte ze
en de man van ’t Veem met zijn karretje toe door de planken van het deksel er los
de straat uit was. Ik zei, dat madame Pee- boven op te leggen.
nd

ters voor mijn part kon dood vallen en na — En nu moeten jullie de kaas maar eens
even gerust te hebben, kreeg ik een plank proeven, zei ik, want ik had voor goed de
los. Waar het patent in zit weet ik niet, leiding genomen.

88 89
O
ht
Daarop pakte Jan een van die zilveren iederen dag doet, en daarop dreunde zijn
bollen beet, gooide hem de hoogte in, liet opgewekte stap door het huis.
hem van uit zijn hand over zijn gestrekten — Geen belet ? vroeg hij, toen hij al in de
arm naar zijn kin toe rollen en gaf hem pas keuken stond.
aan mijn vrouw toen hij mijn blik gewaar — Is dat nu je kaas, kerel ?

ig
werd. Ida, die óók het hare wil bijdragen, En zonder omslag sneed hij een stuk af
ontdeed hem voorzichtig van zijn zilveren en deed een flinken hap.
kleed en toen kwam daar wel degelijk een Ik volgde den indruk op zijn levendige
roode kaas te voorschijn zooals ik ze van trekken. Hij fronste eerst de wenkbrauwen,

yr
kindsbeen af heb gekend en zooals ze overal als proefde hij iets verdachts en keek mijn
in de stad te krijgen zijn. vrouw aan, die hare lippen nog aflikte.
Nadat wij hem even hadden staan aan- — Magnifiek ! verklaarde hij nu opeens.
kijken, beval ik met een stalen gezicht hem — Nooit in mijn leven heb ik zulke heer-

op
middendoor te snijden. lijke kaas geproefd.
Eerst probeerde mijn vrouw, toen kreeg Als het waar is kan ik gerust zijn, want
Ida het mes tot in de helft en Jan deed de hij is twee en zestig en heeft altijd kaas
rest. gegeten.
Mijn vrouw rook er eerst aan, sneed er Was mijn kantoor nu maar in orde.

C
dan een schijf af, proefde en gaf de kin-
deren ieder een stuk. Ikzelf officieerde.
— Moet jij niet proeven, vroeg eindelijk
mijn vrouw die al een paar keer geslikt had.
— Zij is lekker, hoor.
— En heb je al veel verkocht ? in-
formeerde hij. En hij sneed nog een
stuk af.
Ik zei, dat ik pas zou beginnen als mijn
organisatie perfekt was.
er
Ik houd niet van kaas, maar wat anders — Maak dan maar spoed met die orga-
kon ik doen ? Moet ik voortaan het voor- nisatie, raadde hij. — Want als die twintig
beeld niet geven ? Moet ik niet voorop loo- ton als proef bedoeld zijn, dan verwachten
pen in het leger der kaaseters? Ik werkte die menschen misschien dat je iedere week
nd

dus een brok naar binnen en toen belde een ton of tien verkoopt. Vergeet niet dat je
mijn broer. agent bent voor het heele land. En dan heb
Hij zette zijn fiets in de gang, zooals hij je dat Groothertogdom óók nog. Was ik in

90 91
O
ht
jouw plaats, ik trok mijn stoute schoenen aan
en ging er direct op uit.
En meteen was hij de deur uit, mij alleen
latend met vrouw en kinderen, en met die
kaas.

ig
’s Avonds ben ik naar Van Schoonbeke
gegaan om daar een brief aan Hornstra te
typen, op papier van de Gafpa, want zelf XII
zit ik nog steeds zonder schrijfmachine en

yr
ik moet toch de goede ontvangst van zijn Ik heb de heele week druk gezocht naar
zending berichten. Ik heb van de gelegen- een tweedehandsbureau en dito schrijf-
heid gebruik gemaakt om voor Van Schoon- machine. En ik verzeker je dat het afloopen
beke een halven Edammer mede te nemen, van al die uitdragerswinkels in de oude stad

op
want hij is zeer gevoelig voor attenties. geen plezierig werk is.
Na geproefd te hebben heeft hij mij weer Het staat er gewoonlijk zoo vol dat ik van
eens gefeliciteerd en gezegd dat hij mijn op de straat onmogelijk kan onderscheiden
kaas zal bewaren om ze aan zijn vrienden of zij in voorraad hebben wat ik zoek en ik
voor te zetten op de eerstvolgende partij. ben dus wel gedwongen binnen te gaan om

C
Als ik het goed vind zal hij zorgen dat ik
kandidaat ben bij de aanstaande presidents-
verkiezing van den Vakbond der Belgische
Kaashandelaars.
En nu aan ’t werk.
het te vragen. Tegen die kleine moeite zie
ik niet op, maar ik durf geen winkel ver-
laten zonder iets gekocht te hebben, en geen
café zonder iets te hebben gedronken.
Zoo heb ik dan in ’t begin een karaf, een
er
zakmes en een gipsen Sint Jozef gekocht.
Het zakmes kan ik gebruiken, al ben ik er
een beetje vies van, en de karaf heb ik mede-
genomen naar huis, waar ze opzien gebaard
nd

heeft. Het Sint Jozefbeeld heb ik een paar


straten verder, toen er niemand te zien was,
op een vensterbank gezet en heb mij dan

92 93
O
ht
uit de voeten gemaakt. Want na die karaf schelijk dat mijn heele afwezigheid haar be-
heb ik gezworen niets meer mede naar huis slag krijgt zonder dat er te veel over gekletst
te brengen en ik kon toch niet blijven rond- wordt.
loopen met dat gipsen beeld. Ik zou anders wel eens willen weten hoe
Nu echter blijf ik in de winkeldeur staan ’t op de Werf marcheert.

ig
en vraag van daar uit of zij geen bureau- ’t Is nu kwart over negen. Ik weet dat
ministre en een schrijfmachine te koop heb- mijn vier medecorrespondenten op dit
ben. Zoo lang ik de deurknop vasthoud sta oogenblik met hun kuiten tegen de pijp van
ik eigenlijk niet in den winkel en heb dus de verwarming staan, ieder voor zijn schrijf-

yr
geen moreele verplichting, want van dat machine, als kanonniers voor hun stukken.
koopen heb ik genoeg. Maar als de deur Een van de vier vertelt een mop. Ja, dat
niet dicht is blijft de bel rinkelen en als dat eerste half uur was gezellig. Hamer heeft
te lang duurt sta je daar als een dief die na- zijn grootboek opengeslagen zonder zich

op
denkt of hij zijn slag zal slaan of niet. eerst te warmen en de juffrouw van de
Daar komt dan nog bij dat ik nooit heele- telefoon strijkt lichtjes over haar blonde
maal gerust door de stad loop. Hamer heeft haar, dat pas voor mijn heengaan permanent
mijn certificaat wel, maar iemand die ern- gegolfd was. Het geratel van de pneuma-
stig ziek is zit thuis en loopt de winkels niet tische klinkhamers dringt van op de werf

C
af. Ik vrees altijd menschen van de General
Marine te ontmoeten, want ik weet niet
hoe een echte zenuwlijder doet. Als ik me
laat neervallen dan gaan ze mij water in ’t
gezicht gieten, doen mij vliegende geest
tot in onze zaal door en buiten rijdt voor
de vensters onze drukke dwerg-locomotief
voorbij. Wij draaien onze vijf hoofden om
en door ’t venster groeten wij den ouden
Piet met zijn blauwen kiel en zijn zakdoek
er
opsnuiven of brengen mij binnen bij een om den hals, die haar zoo rustig voert
dokter of bij een apotheker die verklaart dat als een huurkoetsier zijn oude knol. Bij
ik komedie speel. Neen, daar bedank ik wijze van wedergroet doet hij even zijn
voor. ’t Is beter dat ze mij niet zien. Dus stoomfluit gaan. En ginder ver laat onze
nd

kijk ik goed rond en houd mij gereed om hooge schoorsteen zijn zwarten wimpel
rechtsomkeert te maken of een zijstraat in fladderen.
te slaan. Alles wel beschouwd is het wen- Zoo staan zij daar nu, die sufferds, terwijl

94 95
O
ht
ik doende ben mij een weg te banen in het — Pardon, van de Gafpa, zei die oude
oerwoud van de businesswereld. advokaat. — Is proeven toegelaten ?
Die zoekt, die vindt, dat heb ik zoo pas En meteen sneed hij er een brok af en gaf
ondervonden. Want eindelijk heb ik een het bord door.
geschikt bureau ontdekt, met slechts een Ik vond het aardig van dien man dat hij

ig
paar kleine motgaatjes in het groene kleed. geen tekortkoming jegens de Gafpa duldde.
Het kost drie honderd frank en al is het Als alles marcheert krijgt hij een Edammer
niet nieuw, toch zal het even goed dienst cadeau.
doen als een van twee duizend. Mijn vrouw Even later zat het heele orkest te kauwen

yr
had dus gelijk. Maar met dat al is er weder en ik geloof zeker dat nog nooit eenigerlei
een heele week zoek en mijn kaas wacht kaassoort met zooveel geestdrift gehuldigd
met ongeduld op ’t ontsluiten van den werd als deze volvette Edammerkaas. Van
kelder. alle kanten werd heerlijk, prachtig en kolos-

op
Het probleem van de schrijfmachine saal geroepen en die chique vent vroeg aan
heeft ook zijn beslag gekregen. Ik heb ont- Van Schoonbeke waar die kaas te krijgen was.
dekt dat die gehuurd kunnen worden en Zoo groot was mijn prestige dus al dat
morgen staat er een thuis waarmede ik ver- zij ’t aan mij niet eens meer durfden vragen.
trouwd ben, namelijk een zustermachine — Het woord is aan mijnheer Laarmans,

lang mijn brood heb verdiend.


C
van de Underwood waarop ik dertig jaren

Verleden Woensdag is de verkoopcyclus


ingezet en wel bij Van Schoonbeke, die ’t
zelf prettig vindt dat het zoo goed mar-
verklaarde mijn vriend, terwijl hij nog een
brok achter zijn kiezen stak.
— Natuurlijk, zei een ander, — alleen
mijnheer Laarmans zelf kan ons inlichten.
— Denkt u dan dat mijnheer Laarmans
er
cheert. zich persoonlijk met zulke snuisterijen bezig
Toen al zijn vrienden op hun plaats zaten houdt, zei de oude heer. — Dat kan je be-
maakte hij een kast open en zette ’t restant grijpen. Als ik die kaas hebben wil, bel ik
van den halven Edammer op de tafel. Ik zag de Gafpa maar even op.
nd

dat hij er zelf al een flink stuk van op had. — En je zegt dat ze bij je thuis vijftig
— Een van de specialiteiten van onzen gram mogen afgeven, vulde zijn buurman
vriend Laarmans, stelde hij voor. aan.

96 97
Kaas 7
O
ht
Ik verklaarde nu losweg dat de Gafpa
slechts per twaalf kisten van zeven en twin-
tig bollen verkocht, maar dat ik niettemin
bereid was hun deze volvette in detail te
leveren tegen den prijs van den groothandel.

ig
— Een driedubbele ban voor onzen vriend
Laarmans, riep de oude. En hij dronk zijn
glas alweer uit.
Zij kennen nu mijn naam wel. XIII

yr
Ik heb dan mijn nieuwe vulpen genomen
en de orders genoteerd. Ieder krijgt een bol Dat tijd geld is begin ik nu pas te onder-
van twee kilo. Die oude heer vroeg bij ’t vinden, want aan ’t leveren van die zeven
weggaan, toen wij samen onze jas aantrok- en een halven bol is een heele morgen ver-

op
ken, of hij bij uitzondering geen halven bol loren gegaan.
krijgen kon, want hij woont alleen met zijn Ik heb op zolder een rieten valies ontdekt
zuster en een meid. En dat heb ik dan maar waar drie Edammers in kunnen en ik ben
beloofd, omdat hij de eerste was om aan de ze zelf gaan bestellen, want mijn kinderen
Gafpa te denken. hebben na de school veel huiswerk en die

van de Gafpa waren.


C
Een vroeg wat de andere specialiteiten

— U wil mij toch niet wijsmaken dat de


Gafpa niets anders dan kaas verkoopt ?
Kom, kom, geen gekheid.
jongen zou onderweg gymnastiek doen met
mijn kazen.
Toen mijn vrouw mij met dat valies naar
den kelder zag trekken, moest ik wel ver-
tellen wat er aan de hand was. Ik had alles
er
Ik erkende dat kaas slechts bijzaak was, liever in stilte klaargespeeld, omdat ik
maar zei dat de andere artikelen voorloopig vreesde dat zij ’t komiek zou vinden. Im-
alleen aan winkeliers geleverd mochten mers, dat zeulen met die kazen is eigenlijk
worden. geen werk voor den leider van een zaak, dat
nd

weet ik wel, maar ik kan mijn tien duizend


Edammers toch niet een voor een door ’t
Blauwhoedenveem laten thuis bestellen.

98 99
O
ht
Dat doen die menschen niet. Maar mijn vraagt. Als een echte dokter steekt hij tel-
vrouw vond het heel gewoon. kens weer het mes in de wond.
— Dat is al vast een begin, meende zij. Ik heb hem verteld van de kaas die bij
— En zoo leeren zij onze kaas ten minste Van Schoonbeke verkocht is. Het deed hem
kennen. plezier dat allen ze zoo lekker vonden. Maar

ig
Die „onze” deed mij goed. Zij leeft alles daarop maakte hij een korte berekening en
dus mede en neemt haar deel in de verant- zei — dat zijn zeven en een halven van je
woordelijkheid. tien duizend bollen. Als je iedere week zoo’n
Ik hoop maar dat ze mij geen tweede be- zaak doet, worden je laatste kazen over der-

yr
stelling geven, want het leveren is mij niet tig jaar verkocht. Werken kerel, werken, of
meegevallen. dat loopt slecht af.
Eerst moest ik met een stalen gezicht Maar hoe raak ik al die kaas kwijt ? Dat is
voorbij madame Peeters, onze buurvrouw, de vraag.

op
die altijd in de deur staat, of voor ’t venster. Ik ben een oogenblik van plan geweest
Dan de tram op, waar je valies in den weg met een paar kazen in mijn valies al de
staat. Eindelijk ben je er dan. Je belt, je winkels van de stad te bezoeken waar kaas
wordt opengedaan door een meid en dan verkocht wordt. Maar met dat systeem zou
sta je in de gang met je mand, want het heeft mijn kantoor alleen staan en overbodig wor-

C
meer van een mand dan van een valies. Je
moet zeggen dat je de kaas brengt, waarop
de meid mevrouw gaat waarschuwen die
soms nog in bed ligt. Bij twee van de acht
wist men van kaas niets af en ik had de
den. En ikzelf ben hier toch onmisbaar voor
correspondentie en boekhouding, dunkt
mij. Ook kan ik het niet aan mijn vrouw
overlaten, de menschen, die zouden telefo-
neeren, te woord te staan. Zij heeft zoo al
er
grootste moeite om die zware bollen kwijt werk genoeg.
te raken, wat slechts gelukte omdat ik zei Neen, mijn kaas moet door een stel wak-
dat er niets te betalen was. kere agenten aan den man worden gebracht.
En nu zit ik op mijn kantoor, na dat af- Kerels die tot in den kleinsten winkel door-
nd

mattend uitdragen en na een nieuw bezoek dringen, die goed praten en die iedere week,
van mijn broer die dagelijks naar de statis- of zelfs tweemaal in de week, hun bestel-
tiek van verkochte en niet verkochte kaas lingen inleveren. Ja, tweemaal in de week is

100 101
O
ht
beter en ik zal Maandag en Donderdag ik een agent heb aangesteld. Dat geeft een
voorschrijven, dan is ook mijn eigen werk prachtig overzicht. En die niet genoeg ver-
een beetje verdeeld. Ikzelf schrijf alles orde- koopen moeten er uit.
lijk in, geef instructies aan ’t Veem voor de Brussel staat aan ’t hoofd met zeventig
aflevering, maak de rekeningen, zorg voor brieven. Dan volgt Antwerpen met twee en

ig
’t inkasseeren, houd mijn vijf percent af en dertig en de rest is verdeeld over ’t heele
remitteer het saldo iedere week aan Horn- land. Alleen het Groothertogdom heeft niet
stra. En zelf kom ik met de kaas niet eens in geschreven, maar dat is bijzaak.
aanraking. Toen alles opengedaan en geklasseerd

yr
Ik heb dus een advertentie geplaatst : was kwamen er nog een vijftigtal bij die
„Groote Edammerkaas-importeur zoekt zeker te laat gepost waren. Dat gaat goed.
„in al de steden van het land en van het Ik ben met Brussel begonnen. Er zijn men-
„Groothertogdom Luxemburg bekwame schen, die hun heele levensgeschiedenis

op
„vertegenwoordigers, liefst met klienteele vertellen, van kindsbeen af. Velen beginnen
„onder kaaswinkels. Schrijven aan Gafpa, met te zeggen dat zij den grooten oorlog als
„Verdussenstraat 170, Antwerpen, onder soldaat hebben medegemaakt en zeven
„opgave van referenties en vorigen werk- frontstrepen dragen. Ik zie niet in wat dat
„kring.” met het verkoopen van kaas te maken heeft.

C
Het resultaat is niet uitgebleven.
Twee dagen later vond ik op de koffietafel
honderd vier en zestig brieven van allerlei
grootte en kleur. De briefdrager had moeten
bellen omdat hij ze niet in de bus kon
Anderen spreken van hun groot gezin en
uitgestane ellende en doen een beroep op
mijn medelijdend hart. Bij ’t lezen van som-
mige brieven zijn mij tranen in de oogen
gekomen. Ik zal die speciaal opbergen want
er
krijgen. ik wil niet dat ze onder de oogen van mijn
Ik ben dus op den goeden weg en zal kinderen komen, anders gaan die zaniken
tenminste mijn schrijfmachine kunnen ge- tot ik aan die menschen de voorkeur geef.
bruiken. Eerst al de brieven opengedaan en En ik moet er met vuile voeten door.
nd

gesorteerd per provincie. Als ik al die brieven beantwoord dan is


Ik zal een landkaart van België koopen het uit louter beleefdheid en ook om op mijn
en een vlaggetje spelden op iedere stad waar schrijfmachine te kunnen kloppen, want

102 103
O
ht
veel van die menschen zijn nooit in den den tegemoet. Het waren Tuil, Erfurt, Bar-
handel geweest, hebben vroeger cigaretten therotte en juffrouw Van der Tak, mijn vier
verkocht of schijnen alleen maar voor de mede-correspondenten bij de General Ma-
aardigheid geschreven te hebben. Zij die rine.
aan de gestelde voorwaarden voldoen schrij- Ik voelde het bloed uit mijn aangezicht

ig
ven gedecideerd en vragen nadere inlich- trekken en zij moeten iets aan mij gemerkt
tingen wat commissieloon en vast salaris hebben, want Anna van der Tak schoof mij
betreft. Die schijnen er nog eens goed te een stoel toe en gebood mij te gaan zitten.
willen over nadenken of ze mij ’t plezier wel — Vermoei je vooral niet. Wij zijn dade-

yr
zullen doen een van mijn agentschappen te lijk weg, verzekerde zij.
aanvaarden. Zij hadden besloten mij eens te komen
Ik denk er natuurlijk niet aan die kerels bezoeken om zelf te zien hoe ’t met mij
een salaris te geven. Waar zou dat naar toe ? ging, want op kantoor werden de idiootste

op
Zij krijgen drie percent en geen tiende meer. dingen verteld.
Ik houd twee percent over, plus mijn drie Tuil bood verontschuldigingen aan omdat
honderd gulden per maand. zij op den middag gekomen waren, maar ik
Toen ik lekker voor mijn Underwood zat wist zelf dat zij overdag geen tijd hadden. En
werd er gebeld. Ik hoor het tot hier, maar ’s avonds een zieke bezoeken, dat gaat niet.

C
sla er geen acht op, want ik doe nooit zelf
de deur open als ik op kantoor zit. Maar
even later kwam mijn vrouw naar boven en
zegde dat er drie heeren en een dame waren
die mij wenschten te spreken. Zij hadden
Zij keken mij voortdurend aan en wissel-
den blikken van verstandhouding.
Op kantoor was in die enkele weken heel
wat veranderd. Zij zaten nu met den rug
naar ’t venster toe, in plaats van andersom,
er
een pak bij zich. hadden ieder een nieuw vloeirol gekregen
— Doe je boord en je das aan, raadde zij. en Hamer droeg een bril.
Wie mogen dat zijn ? Zeker kandidaten — Stel je Hamer even voor met een bril,
die liever zelf komen dan een brief te zei Erfurt. — ’t Is om je dood te lachen.
nd

schrijven. Terwijl zij praatten hoorde ik dat mijn


Toen ik de deur van ons salonnetje open broer binnenkwam. Hij zette zijn fiets tegen
maakte kwamen mij vier uitgestrekte han- den muur en marcheerde dan op de keuken

104 105
O
ht
af, zooals hij iederen middag doet. Zijn Zij hadden een collecte gedaan en tot zelfs
martiale stap klonk dreunend door de gang. de oude Piet van ’t locomotiefje had zijn
Ik vreesde dat hij van op een afstand frank gegeven.
vragen zou hoe de kaasverkoop marcheerde, En na een laatsten hartelijken handdruk
want hij roept als een schipper, uit louter lieten ze mij alleen.

ig
geestdrift. Maar mijn vrouw had hem zeker Die tric-trac moet dienen om met vrouw
met teekens het zwijgen opgelegd, want even en kinderen partijtjes te spelen tot ik ge-
later hoorde ik dat hij op de teenen aftrok. nezen ben.
Daarop hield Tuil een kleine toespraak in Mijn vrouw heeft niets gevraagd. Zij

yr
naam van ’t heele personeel en sprak de kookt het eten met een bekommerd gezicht.
hoop uit dat ik spoedig, zoo gezond als een Ik voel dat een enkel bits woord haar zou
visch, mijn oude plaats in hun midden doen weenen.
weder zou komen innemen.

op
En Bartherotte haalde plotseling, met een
plechtig gebaar, een groot pak van achter
zijn rug te voorschijn en stelde het mij ter
hand, mij verzoekend het te willen open
maken.

C
Het was een prachtig gepolijste tric-trac
doos, met vijftien zwarte en vijftien witte
schijven, twee lederen hozen en twee dob-
belsteenen. Er zat een zilveren plaatje bui-
tenop, met het inschrift :
er
Het personeel van de
General Marine and Shipbuilding Company
aan hun collega
nd

frans laarmans
Antwerpen, 15 Februari 1933.

106 107
O
ht
Stellers van prachtbrieven bleken soms
ware wrakken te zijn en andersom. Er waren
er groote, kleine, oude, jonge, met en zon-
der kinderen, chic gekleede en in lompen,
smeekende en dreigende. Zij spraken van

ig
rijke familie, van gewezen ministers die zij
kennen. En het gaf mij een eigenaardige ge-
XIV waarwording daar te zitten als de man die
met één enkel woord zoo’n jubelende kerel

yr
Veertien dagen geleden heb ik dertig veranderen kon in een vod.
agenten aangesteld, verdeeld over ’t heele Een zei openhartig dat hij honger had en
land, zonder vast salaris maar met een flinke met een bol kaas tevreden zou zijn, ook
commissie. En er komen maar geen be- zonder agentschap. Het pakte mij zóó dat

op
stellingen binnen. Wat voeren die kerels ik hem een Edammer gegeven heb. Nader-
uit ? Zij schrijven niet eens en mijn broer hand heb ik gehoord dat hij onder ’t heen-
blijft onverstoorbaar naar de verkochte gaan van mijn vrouw ook nog een paar van
kwantums informeeren. mijn oude schoenen had losgemaakt.
Die agenten heb ik op ’t zicht moeten kie- Enkelen waren niet buiten te krijgen om-

markt.
C
zen, zooals men slachtvee koopt op de

Met reeksen van tien had ik ze op mijn


kantoor ontboden, de eene wat vroeger, de
andere wat later, om pijnlijke ontmoe-
dat het op mijn kantoor zoo lekker warm
was. En twee verklaarden dat het niet op-
ging iemand naar Antwerpen te doen komen
zonder zijn reiskosten te vergoeden. Ik heb
die maar betaald.
er
tingen tusschen konkurrenten te vermijden. Ik noteerde telkens op hun brief : slecht,
Hongerige honden moet je niet samen aan twijfelachtig, goed, kaal, drinkt, met wan-
één schotel zetten. delstok en dergelijke, want na het tiende
Wat zal madame Peeters, mijn buur- bezoek kon ik mij de eersten niet meer te
nd

vrouw, het druk hebben gehad. binnen roepen.


Het was een verrassing van ’t begin tot Ik heb er nog eens ernstig over nagedacht
aan ’t eind. of ik Antwerpen tóch maar niet zelf be-

108 109
O
ht
werken zou. Hier in de stad zou Frans Wat kon ik anders doen dan hem op proef
Laarmans dus agent van de Gafpa zijn. nemen ? Maar gaat het niet, dan moet hij er
Maar het beeld van mijn alleen staand kan- uit, zwager of geen zwager. Natuurlijk kost
toor laat mij geen rust. Wat zou het publiek mij dat minstens een heelen bol, waar ik
van de Gafpa gaan denken als die niet eens niets van terug zie.

ig
antwoord gaf aan de telefoon ? Ik heb bestelbons laten drukken, ver-
En toen is mijn jongste zwager gekomen deeld in kolommen: besteldatum, naam en
om te vragen of hij niet in Antwerpen pro- adres van den kooper, aantal kisten van 27
beeren mocht. Hij is eigenlijk diamant- kazen van plus minus 2 kg, prijs per kilo,

yr
slijper, maar wegens de groote slapte loopt betalingstermijn. Op iederen bon is ruimte
hij al maanden zonder werk. voor vijftien bestellingen. Om te beginnen
— Fine heeft gezegd dat ik er u maar heeft ieder agent tien bons ontvangen, dus
eens moest over aanspreken, verklaarde hij genoeg voor vijf weken.

op
met de valsche onderdanigheid van iemand ’t Is zoo eenvoudig en praktisch mogelijk.
die weet dat hij van hooger hand gesteund Iederen Maandag en Donderdag hebben zij
wordt. slechts hun bon in te vullen en mij die met
Ik heb „Fine” in hare keuken opgezocht de post te zenden. Het overige volgt dan
en bevestiging gevraagd. En die zegt een- van zelf.

C
voudig dat hij alle dagen over die kaas komt
zaniken. Zij voert nu ’t hoogste woord niet,
zooals toen bij ’t bespreken van ’t al of niet
opnieuw behangen van mijn kantoor.
— Moet ik Antwerpen aan Gust toever-
Daar ik echter niets zie komen, ben ik
mijn twee Brusselsche agenten, Noeninckx
en Delaforge, ten slotte gaan opzoeken om
te weten wat er aan scheelt en om die men-
schen desnoods met raad en daad bij te
er
trouwen, ja of neen ? heb ik haar nog eens staan. Ik had Brussel namelijk in een Oos-
zakelijk gevraagd en haar daarbij goed aan- telijke en een Westelijke helft verdeeld,
gekeken. want ik vind die stad te groot om door één
Daarop heeft zij iets gemompeld waar ik man grondig bewerkt te kunnen worden.
nd

geen woord van verstaan heb, heeft een Na een tramrit waar geen eind aan kwam,
waschkuip opgepakt en is naar den kelder moest ik vernemen dat die Noeninckx aan
getrokken. ’t opgegeven adres volkomen onbekend is.

110 111
O
ht
Maar hoe konden mijn brieven hem dan
bereiken ? Want die zijn niet teruggekomen.
Delaforge woont in een heel andere buurt,
op een vliering geloof ik, want hooger ging
de trap niet. Op het portaal hing waschgoed

ig
te drogen en het rook er naar gebakken ha-
ring. Ik heb een heelen tijd op zijn deur ge-
klopt, tot hij eindelijk in zijn hemdsmou- XV
wen open deed, met oogen nog dik van ’t

yr
slapen. Hij herkende mij niet eens en toen Vol kommer als ik ben heb ik lusteloos
ik zei wie ik was verklaarde hij dat die kaas- mijn wekelijksch bezoek gebracht aan Van
geschiedenis hem niet interesseerde. En Schoonbeke en zijn vrienden. En ik had pas
daarop flapte hij de deur voor mijn neus de helft van hun handen gedrukt of hij feli-

op
dicht. citeerde mij weer eens. Ik keek hem verwij-
Ik begrijp er niets van. tend aan want die periodieke gelukwen-
schen zonder ondergrond vind ik vernede-
rend en ik laat niet met mij sollen. Maar hij
bracht zijn gasten - en zoodoende ook

C mij - met een paar woorden op de hoogte.


— Onze vriend Laarmans is tot voor-
zitter gekozen van den Vakbond van Bel-
gische Kaashandelaren. Ik drink op dat
groot succes, verklaarde hij.
er
Allen ledigden hun glas, want zij staan
altijd klaar om met de wijn van Van Schoon-
beke op wat dan ook te klinken.
— Die jonge man zal het ver brengen,
nd

zei die met zijn gouden tanden.


Ik protesteerde, want het kon niets anders
zijn dan een flauwe geestigheid van onzen

112 113
Kaas 8
O
ht
gastheer, maar die oude advokaat met zijn werd aangegeven. Drie jaar terug waren de
halve bol verklaarde dat een self-made man invoerrechten op kaas van tien op twintig
als ik die nederigheid als een versleten jas percent ad valorem gebracht en zij hadden
moest afwerpen. De Kaasstandaard hoog zich, onder leiding van hun ouden voor-
houden, mijnheer ! zitter, al die tijd tevergeefs ingespannen om

ig
Onder ’t heengaan vroeg ik Van Schoon- er die tien percent weer af te krijgen. Zij
beke waarom hij die grap had uitgehaald zouden nu Vrijdag, dus morgen, nogmaals
maar hij hield vol dat het een afgedane zaak in audiëntie ontvangen worden op het
was en lachte mij vriendelijk toe, want hij is Departement van Handel en stonden er op

yr
vol goede bedoelingen. dat ik hun delegatie aanvoeren zou.
— President ! accentueerde hij bewon- Hun brief verontrustte mij in hooge mate
derend. Hij vindt het natuurlijk een winst want dat aan de naam van een voorzitter
aan prestige, niet alleen voor mij maar van zulk een vakvereeniging allicht eenige

op
indirect ook voor hem en voor al zijn vrien- ruchtbaarheid gegeven wordt, zooveel weet
den. Ik zou de tweede president zijn, want ik er wel van. Dat is immers niet te verhin-
die eene vent is voorzitter van de Vereeni- deren. En ik wil voor geen geld ter wereld
ging van Antwerpsche Graanimporteurs. dat Hamer en heel het personeel van de
Ik begrijp het niet want ik heb niets ge- General Marine zich een dezer dagen rond

ben ik er lid van.


C
vraagd en ken die vereeniging niet eens, al

De volgende morgen bracht de post op-


heldering in de vorm van een brief van de
Association Professionnelle des Négociants
een krant komen scharen waar mijn portret
in staat als kaasleider voor België. Dat mag
niet. Daar wil ik niet aan blootstaan.
Ik keer morgen terug naar Brussel en zal
die heeren zeggen dat mijn gezondheid het
er
en Fromage, waarin mij werd medegedeeld niet toelaat. En willen zij niet hooren dan
dat ik tot plaatsvervangend voorzitter ge- neem ik ontslag als lid en dan kan hun ver-
kozen was. Zelfs plaatsvervangend vind ik eeniging stikken. Het spijt mij voor Van
te veel. Ik wil niets vervangen. Ik wil dat Schoonbeke, maar ik kan niet anders.
nd

mijn broer zwijgt, dat mijn kantoor draait, Ik trof in het Palace Hotel vier kaasmen-
en dat mijn agenten verkoopen. En dat men schen aan die zich aan mij voorstelden als
zich met mij niet bemoeit. Ook de reden Hellemans van Brussel, Dupierreux van

114 115
O
ht
Luik, Bruaene van Brugge en een vierde uit Departement, die ons, na een hoofsche be-
Gent waarvan ik de naam niet verstond. En groeting, vijf stoelen aanwees die voor zijn
daar het tijd werd dienden wij op te stappen. bureau stonden.
— Heeren, zei ik, neem het mij niet kwa- — President, als ik u verzoeken mag, zei
lijk, maar ik kan het niet accepteeren. Kies Hellemans. En toen ik gezeten was namen

ig
iemand anders, smeekte ik, ik zal u dank- ook zij plaats.
baar zijn. De directeur-generaal adjusteerde zijn
Maar zij gaven niet toe en wij konden bril en zocht uit een stapel een bepaald dos-
niet terug, want de directeur-generaal, of sier uit dat hij nog even inkeek. Het ging

yr
misschien de minister zelf, verwachtte ons vlot, wat mij deed denken dat de hoofdzaak
om tien uur en onze vijf namen waren op- hem reeds bekend was. Hij schudde her-
gegeven. Zij hadden geen tegenstand ver- haaldelijk het hoofd en haalde zijn schouders
wacht, integendeel, want die advokaat uit op als stond hij voor een onmogelijke taak.

op
Antwerpen had gezegd dat ik niet beter Eindelijk ging hij achterover in zijn zetel lig-
vroeg. Daar had je ’t al. Weer eens het werk gen en keek ons aan, mij vooral.
van mijn vreeselijke vriend die mij hooger — Heeren, verklaarde hij, het spijt mij
op wil zien. vreeselijk, maar dit jaar gaat het niet. Het
— Luister, zei Dupierreux, die zenuw- zou op een ongepast moment een gat maken

C
achtig werd, indien u geen voorzitter wilt
blijven doe dan tenminste met ons die ééne
démarche. Over een uur zijt u voorzitter-af.
Op die voorwaarde heb ik tenslotte toe-
gestemd en ben meegegaan.
in de loopende begrooting, zonder nog te
spreken van een geweldige reaktie bij de
binnenlandsche fabrikanten met een cam-
pagne in de pers en de klassieke interpellatie
in het parlement. Maar toekomend jaar zul-
er
Na een tijdlang in een wachtkamer gezeten len wij zien.” En toen belde zijn telefoon.
te hebben met een delegatie van brouwers, — De duivenmelkers moeten wachten
verscheen een bode die met luide stem de tot ik klaar ben met de kaashandelaren,
Association Professionnelle des Négociants snauwde hij en belde af.
nd

en Fromage opriep en ons voorging tot in — Maar, vervolgde hij troostend, ik be-
het cabinet van een heer de Lovendegem de loof u niet te zullen toegeven indien onze
Pottelsberghe, directeur-generaal van het eigen fabrikanten over een week of zoo op

116 117
O
ht
een verhooging van tien percent komen aan- mijn stoel als van zelf achteruit. Ik stond
dringen. En hij raadpleegde zijn horloge. recht en met een woesten blik op die vier
Mijn vier suppoosten keken in mijn rich- verkaasde lummels verklaarde ik, met luide
ting en daar ik niets uitbracht verklaarde stem, dat ik er genoeg van had.
Dupierreux dat zij dat al lang wisten want Zij staarden mij verbijsterd aan, zooals

ig
bij ieder bezoek werd hun hetzelfde gezegd. iemand toekijkt bij een eerste uitbarsting
En daarop volgde een verwarde discussie van zinneloosheid.
over inheemsche en buitenlandsche kaas- Ik zag de Lovendegem de Pottelsberghe
soorten, met statistieken waar ik niets van verbleeken. Hij maakte zich op, zwenkte

yr
begreep. Hun vier stemmen versmolten tot rond zijn bureau, kwam haastig naar mij
één gezoem dat zich allengs van mij scheen toe en legde zijn blanke hand vertrouwelijk
te verwijderen. En eindelijk stond ik een op mijn arm.
paar stappen terug en zag op dat vindicee- — Kom, kom, mijnheer Laarmans, suste

op
rende viertal neer. Daar zat Hellemans, een hij, zoo heb ik het niet bedoeld. Wat denkt
man op jaren, vergrijsd in de kaas, Bruaene, u van vijf percent vermindering en de andere
een zwaarlijvige kerel, blakend van gezond- vijf het volgend jaar. Wees nu een beetje in-
heid en met een dikke gouden ketting op schikkelijk, want alles in eens durf ik heusch
den buik, Dupierreux, een klein zenuw- niet op mij te nemen.

C
achtig heertje dat zich moeilijk kon beheer-
schen en eindelijk die man uit Gent met zijn
puistige handen, naar voren hangend, de
ellebogen op de knieën als om geen syllabe
te missen. Alle vier menschen van aanzien
— Akkoord, zei de man uit Gent. En
even later stond ik op het trottoir, omringd
door mijn stralende kaasmakkers die mij
alle vier tegelijk de hand drukten.
— Mijnheer Laarmans, mompelde Du-
er
in de kaas, menschen met een verleden, met pierreux aangedaan, wij danken u. Zoo iets
kaastraditie, menschen van gezag, men- hebben wij niet durven hopen. Het is for-
schen met geld. En daartusschen die ver- midabel.
waaide Frans Laarmans die niet meer van — En nu is mijn voorzitterschap voor
nd

kaas af wist dan van chemicaliën. Wat had- goed van de baan, niet waar heeren ?
den die vieze kaaswormen zich met die scha- — Zeker, stelde Bruaene mij gerust. Wij
mele man gepermitteerd ? En opeens schoof hebben u niet meer noodig.

118 119
O
ht
van mijn kazen ingestopt. Mijn vrouw denkt
zeker dat mijn vrienden een tweede bestel-
ling hebben gedaan.
Vooruit nu, Frans. ’t Is uit met al je kan-
toorgelul. Je moet er zelf op los, met geen

ig
andere helpers dan je tong en de kwaliteit
van je volvette.
XVI Ik weet best waar ik heen moet. Als er-
gens kaas omgezet wordt, dan is het dáár.

yr
Er is een brief uit Amsterdam gekomen Maar wat zal ik vertellen ? Zoo maar vra-
waarin Hornstra zegt dat hij Dinsdag naar gen of zij soms niet een beetje kaas willen
Parijs moet en van zijn passage door België koopen ?
zal profiteeren om die eerste twintig ton met Nu besef ik dat het mij mangelt aan prak-

op
mij te komen verrekenen. Hij zal om elf uur tijk, want ik heb nog nooit iets verkocht.
hier zijn. En nu ineens kaas. Was het nog mimosa.
Was het van schaamte of van woede ? Ik En toch sta ik maar voor een alledaagsch
weet het niet. Maar toen ik dien brief las probleem. Want wat doen die millioenen
kreeg ik een geweldige kleur, al zat ik alleen menschen van zaken dan ? Die moeten toch

meer ontbreekt.
C
en ongezien op mijn kantoor, waar nu niets

Ik heb den brief in mijn zak gestoken,


want ik wil niet dat mijn vrouw het weet,
anders vertelt zij ’t zeker aan mijn broer.
óók.
Dat bewijsnummer van Le Soir ligt nog
steeds op mijn bureau-ministre. Ik sla het
open om mijn advertentie nog eens te aan-
schouwen. Ze ziet er zoo goed uit dat ik lust
er
Maar één ding staat vast. Als die Edammers krijg er zelf op te schrijven om mijn dien-
over vijf dagen niet verkocht zijn, dan wordt sten aan te bieden.
de Gafpa getorpedeerd. Eigenlijk heb ik nog En werktuigelijk valt mijn blik op een
slechts vier dagen, want voor een man van kleine inlassching, vlak onder de mijne :
nd

zaken telt de Zondag niet mee. „Schriftelijke en mondelinge raadplegingen


Met den dood in ’t hart heb ik mijn mand- „voor kooplieden en agenten die moeite
valies weer van den zolder gehaald en er een „hebben met hun verkoop. Jarenlange on-

120 121
O
ht
„dervinding. Boorman, Villa des Roses, Je gaat zitten, desnoods ongevraagd.
„Brasschaet.” Mijnheer, wij zijn speciaal van Amster-
Die gemeente is in de buurt. Waarom zou dam gekomen om u ’t monopolie voor Ant-
ik die man eigenlijk niet raadplegen voor ik werpen van onze volvette Gafpakaas aan te
de beslissende stap waag ? bieden, na ingewonnen informatie over uw

ig
Dat heb ik dan maar gedaan, zooals een firma.
zieke, buiten het weten van zijn dokter, naar Wij, beteekent, dat er eigenlijk een vol-
kwakzalvers loopt. ledige officieele commissie gekomen is,
Ik moest wachten om aan de beurt te maar de anderen zitten nog in ’t hotel. Gis-

yr
komen. teravond na de aankomst een beetje ge-
Boorman is een stevig oud heertje, met boemeld.
een groot hoofd en een strakken blik, die Sp e ci a a l u it A m sterd a m is een be-
met zijn rug naar ’t venster zit en ’t helle roep op zijn goed hart, zegt Boorman. Im-

op
daglicht op zijn bezoekers laat schijnen. mers, als hij niet koopt kan de commissie
Hij heeft naar mijn Gafpageschiedenis slechts terugkeeren naar haar moederstad
geluisterd zonder mij te onderbreken en en dan is de heele reis verloren. Bovendien
dan gezegd dat twee zaken voor mij van be- is het vertrouwen in zijn firma dan geschokt.
lang zijn: hoe ik binnen kom en wat ik zeg. En daar behoort hij gevoelig voor te zijn,

C
Eerst en vooral, hoe kom je binnen ? Je kan
binnen komen als een die iets brengt of als
een die iets komt vragen, als een man van
zaken of als een bedelaar. Het bedelachtige,
zegt Boorman, zit minder in ’t plunje dan
want n a g enomen i n for m at ie sluit in
dat jullie heel Antwerpen gezift hebben en
dat hij alleen is overgeschoten.
En on z e volvette beteekent dat achter
jullie de heele Nederlandsche kaasindustrie
er
in houding en toon. pal staat.
Je komt dus losweg binnen, misschien Hij was bereid mij praktische lessen te
wel met een sigaar in den mond, gooit je geven, maar dat kan niet meer, want Horn-
valies neer als zat er om het even wat in, stra is in aantocht.
nd

maar geen kaas, en vraagt of je de eer hebt. Dat bezoek bij Boorman is mijn laatste
Hij zegt natuurlijk ja. En heb je de eer respijt geweest. Door iedereen verlaten moet
n ie t , dan heeft h ij toch de eer. ik den kaasdraak zelf te lijf. Ik ben onop-

122 123
O
ht
gemerkt met mijn valies voorbij madame De drukte is nu een beetje geluwd. Er
Peeters geraakt en heb de tram genomen tot staat maar een enkele dame meer.
aan die kaaswinkel met zijn prachtige eta- Nu of nooit.
lage, waar het zoo stinkt. Maar twee van de winkeljuffrouwen, die
Eerst heb ik een tijd voor de vitrine ge- niets te doen hebben, kijken mij aan, zeggen

ig
staan, en onder al die kaassoorten naar een iets tegen elkander en beginnen te lachen.
Edammer gezocht. Ja, daar ligt er een, mid- De oudste spiegelt zich even en strijkt haren
den door gesneden. Die haalt het natuurlijk voorschoot glad. Denken zij soms dat ik hier
niet bij mijn volvette, dat kan ik zoo wel sta om ze te komen opvrijen ?

yr
zien. Ik kijk op mijn horloge, keer ze den rug
De winkel geeft nog dezelfde lucht af als toe en na nog even gewacht te hebben
toen op dien avond. ’t Is vreemd, maar nu loop ik een eindje verder tot aan de Bass
ik al een tijd in ’t vak ben kan ik het minder Tavern.

op
goed uitstaan dan bij mijn thuiskomst uit Ik ga dat café binnen, want die agent van
Amsterdam. Ben ik weeker geworden ? Of politie heeft mij óók al een paar maal aan-
zit het in mijn stemming ? gekeken, en bestel een Pale-Ale. Ik drink
Die winkel marcheert goed, dat is zeker. het bier in één teug op en doe mijn glas nog
Binnen staan een zestal klanten en de eens vullen.

C
winkeljuffrouwen hebben het druk met snij-
den, inpakken en weergeven. Tot buiten
hoor ik ze telkens vragen : „En voor u, ma-
dame ?”
Ik kan toch niet binnenvallen zoo lang al
Naar huis gaan zonder eerst een poging
te doen, dát in geen geval, want ik wil mij-
zelf niets te verwijten hebben. Een gerust
geweten is óók wat waard. En dan, het zal
niet gezegd worden dat ik mij door die vier
er
die koopers daar staan en ’t heele bedrijf teven heb laten verjagen.
doen stilleggen om een voordracht over mijn Mijn tweede glas is ledig. Ik werp een
volvette te geven. Want dat het tot een toe- blik op mijn mandvalies, pak het beet
spraak zal moeten komen is zeker. Als ik en loop op den winkel toe. Een storm-
nd

niet direkt begin, dan vragen zij misschien : aanval.


„En voor u, mijnheer ?” En dan worden de Bij ’t passeeren voorbij de vitrine doe ik
rollen omgekeerd. even de oogen dicht om niet te zien hoeveel

124 125
O
ht
klanten er staan. Ik ga binnen, al stonden er eens binnen en kort daarop nog twee. En
honderd en zal wachten tot ik een kans krijg daar begint het weer van : „wat voor u,
om te zeggen wat ik te zeggen heb. Des- madame ?”
noods ga ik zoo lang op mijn mand zitten, Zij laten mij staan, te midden van groote
want schaamte ken ik niet meer. klompen boter, manden vol eieren en sta-

ig
De winkel was ledig. Alleen die vier witte pels conserven.
meiden achter de toonbank. Ja, de klanten gaan voor, daar is niets aan
Tot welke van de vier moet ik spreken ? te doen.
Van d’eene naar d’andere kijken is niet aan Telkens rinkelt de registreerkas en hoor

yr
te raden. Dan raak ik misschien de kluts ik : „merci madame” blaten.
kwijt, want dan antwoorden zij alle vier Ik vraag nu plotseling of mijnheer Platen
samen. thuis is, waarop ik verlof krijg om zelf op
Ik wend mij tot de oudste die straks zoo zijn kantoor te gaan kijken, achter den

op
koketteerde en zeg dat ik speciaal van Am- winkel.
sterdam gekomen ben om den heer Platen Ik scheer voorzichtig de boter langs en
het monopolie voor Antwerpen van onze loer door een glazen deur. Jawel, daar zit
volvette Edammerkaas aan te bieden tegen iemand. Ik klop en Platen, want hij was het
prijzen beneden alle concurrentie. zelf, roept : „binnen.”

mij niet ontsnapt.


C
Platen staat op de winkelruit. Dat was

Naar gelang mijn volzin vordert zie


ik haren mond openvallen en als ik aan
’t eind kom vraagt zij : „wat zegt u,
Zijn kantoor kan aan het mijne niet rui-
ken. ’t Is half kantoor, half zitkamer. Er
staat zelfs een gascomfoor. Hoe die man hier
werken kan begrijp ik niet. Is dat nu een
milieu voor een man van zaken ? Maar pa-
er
mijnheer ?” pieren zijn er genoeg en hij schijnt het druk
’t Is vreemd, maar als je komt om te te hebben. Hij zit in zijn hemdsmouwen te
verkoopen, dan verstaan de menschen telefoneeren, zonder boord of das.
je niet. Met een blik vraagt hij wat ik verlang,
nd

Ik vraag nu of zij mijnheer even wil roe- zonder af te bellen. Ik doe hem teeken dat
pen, want met dat quartet kom ik niet hij gerust mag doortelefoneeren en daarop
verder. Er komen trouwens drie klanten in- vraagt hij naar het doel van mijn bezoek,

126 127
O
ht
want hij moet de stad in en heeft geen uitstapte. Was hij naar Berlijn gereden, ik
tijd. zou meegegaan zijn.
Ik herhaal wat ik binnen gezegd heb, Ik heb hem bedankt, mijn mandvalies
rustig en met iets geposeerds in houding en opgepakt en de tram genomen, naar huis
stem. Ik heb mijn beenen gekruist. toe.

ig
Hij kijkt mij aan en zegt : „vijf ton”. Mijn accumulator is leeggeloopen. Ik ben
Ik stond verstomd en pakte naar mijn uitgebloed.
vulpen, toen hij in de telefoon nog eens her-
haalde : „vijf ton kunt u krijgen tegen veer-

yr
tien frank per kilo.” Nu belde hij af, stond
op en begon zijn boord aan te doen.
— Voor wiens rekening werkt u ? vroeg
Platen, waarop ik Hornstra zei.

op
— Ik ben zelf groothandelaar in kaas.
Hornstra ken ik goed. Ik ben jarenlang zijn
agent geweest voor België en ’t Groot-
hertogdom Luxemburg, maar hij was mij
ten slotte te duur. Verspil dus uw tijd maar
niet, mijnheer.

bij.
C
Hij had er dus óók dat Groothertogdom

— Gaat u mee ? vroeg hij nog. — Als u


naar de stad moet kunt u van mijn auto
er
profiteeren.
En dat heb ik gedaan, alleen maar omdat
het de beste manier was om onder ’t oog
van die vier meiden den winkel door te
nd

komen.
Ik ben in zijn wagen blijven zitten tot hij
voor een kleineren kaaswinkel stopte en zelf

128 129
Kaas 9
O
ht
riep Jan toen mijn broer binnenkwam.
— Goed zoo, jongen. Maar jij moet voor-
al je Grieksch en Latijn blokken. Voor de
kaas zorgt vader wel.
Die kist heb ik toch nog maar geleverd,

ig
om dien vader van Jan zijn vriend plezier
te doen. Ik heb ze zelf even met een taxi
XVII gebracht.
’s Avonds was er ruzie tusschen Jan en

yr
Thuis wachtte mij toch nog een verras- Ida.
sing, want toen Jan uit de school kwam riep Hij lacht haar uit omdat zij nog niets
hij dat hij kaas verkocht had. verkocht heeft. Hij zingt : „kaas, kaas, kaas,
— Een heele kist, beweerde hij. kaas” op de klimmende tonen van do, sol,

op
En toen ik de krant opnam, als had ik mi, do en als zij eindelijk op hem afvliegt,
niets gehoord, liep hij naar de telefoon, dan houdt hij haar met zijn lange armen op
vormde een nummer en begon een con- afstand om niet getrapt te worden. Tot zij
versatie met een van zijn kameraden. Hij dan eindelijk aan ’t huilen gaat en bekent
maakte eerst wat gekheid in ’t Engelsch en dat zij op school niet meer over kaas durft

C
toen hoorde ik dat hij zijn vriend verzocht
zijn vader aan de telefoon te roepen.
— En een beetje gauw of je krijgt morgen
een uppercut van mijn linksche.
En even daarop riep hij : „Pa! Pa!”
spreken omdat ze haar kaasboerin zijn gaan
noemen.
Zij had dus óók geprobeerd.
Ik stuur Jan den tuin in en geef haar een
zoen.
er
Hij had gelijk.
Ik kwam in gesprek met een vriendelijke
onbekende die zei dat het hem genoegen
deed met Jan’s vader kennis te maken en
nd

bevestigde dat ik zoo’n kist van zeven en


twintig stuks leveren kon.
— Ik heb een kist verkocht, oom,

130 131
O
ht
wel twee honderdduizend pop uit hem te
tappen zijn, misschien meer.
Hij hield even op om mij een cigaret aan
te bieden, stak er zelf een op en keek mij
aan als om te zien welken indruk zijn in-

ig
leiding op mij maakte.
— Verder, mijnheer, verzocht ik koel,
want pop en tappen stonden mij tegen.
XVIII — Ja, verder is het zeer eenvoudig, zei

yr
hij brutaal. — Ik word dan uw vennoot
Ik ben onbekwaam tot werken en door- tegen één vierde of vijf vierden van de
leef die laatste dagen als in een droom. Zou winst en een maandelijksch salaris van vier
ik nu waarlijk ziek gaan worden ? duizend frank. U neemt iedere maand óók

op
Zooeven heb ik het bezoek gekregen van vier duizend op, dat spreekt van zelf. Maar
dien zoon van notaris Van der Zijpen, waar ik heb absoluut geen aanleg voor den han-
Van Schoonbeke over gesproken had. del en ben zeker niet van plan hier mijn da-
’t Is een gedistingeerd jongmensch van gen te slijten. Ik stel u dus voor dat u mij
ongeveer vijf en twintig, die sterk naar ci- iedere maand slechts drie duizend geeft en

pelen.
C
garetten ruikt en geen minuut kan blijven
staan of zitten zonder een dansmaat te trap-

— Mijnheer Laarmans, sprak hij, — ik


weet dat u een vriend van Albert Van
ik teeken kwitanties van vier duizend, op
voorwaarde dat ik geen voet op uw kantoor
behoef te zetten, zelfs niet om mijn geld te
komen halen. Ik zeg u dan wel waar u ’t
mij brengen kunt. Met die tweehonderd-
er
Schoonbeke, dus een gentleman zijt. Ik duizend kunnen wij in ieder geval twee jaar
reken op uwe discretie. toekomen en als ze op zijn zullen wij wel
Wat moest ik daar op antwoorden, vooral verder zien. Dan besluiten wij misschien
in een stemming als de mijne. Ik heb dus tot een kapitaalsverhooging. Wat mijn aan-
nd

maar even geknikt. deel in de winst betreft, dat krijgt u cadeau.


— Mijn vader is bereid uw Gafpa-onder- Is dat geen prachtig voorstel ?
neming te commanditeeren. Ik denk dat er Ik heb geantwoord dat ik er moest over

132 133
O
ht
nadenken en dat ik hem via Van Schoonbeke Ik hoor dat mijn vrouw de trap opgaat,
bescheid zou geven. zeker om bedden te dekken. Ik wacht tot
Toen hij weg was heb ik mijn feestelijk zij boven is, sluip dan stilletjes de keuken in
bevlagde landkaart van België, waarop rond en leg de roode halve maan in de kast op een
ieder vlaggetje het kaasgebied van den al- bord, met de ronding naar boven toe, voor

ig
daar gevestigden agent was getrokken, van het uitdroogen. Dan ga ik terug naar den
den muur genomen en opgeborgen. kelder, tel de Edammers nog even na en
Mijn agenten nog eens aanschrijven ? spijker de kist dicht. Ik hamer zoo be-
Kom, kom, weg er mee. Het is tijd dat die hoedzaam mogelijk om mijn vrouw boven

yr
kaasellende een einde neemt. niet te doen schrikken. Zij kon wel aan ver-
Ik had duizend vel brievenpapier met hangen denken.
Gafpahoofd. Het blanco gedeelte heb ik er Zie zoo, dat is in orde. Nu naar kantoor
afgeknipt. Dat kan te pas komen voor Jan en voor een taxi gebeld die even later voor

op
en Ida. En ’t andere stuk is voor de W.C. de deur staat.
Daarop ben ik naar den kelder gegaan. Met de kist weegt dat restant van vijftien
In de kist zitten nog vijftien en een halve kazen nog meer dan dertig kilo. En toch
kaas. Even natellen : één is bij douane en licht ik het gedrocht van den grond, draag
Veem gebleven, een tweede is verdeeld het de keldertrap op en dan de gang door

C
tusschen Van Schoonbeke en mij ; zeven en
een halve bol zijn naar Van Schoonbeke’s
vrienden gegaan, één heb ik aan die bedel-
agent en één aan mijn zwager gegeven.
Zeven en twintig min elf en een half. Dat
tot aan de straatdeur. Ik doe open en de
chauffeur neemt de kist over. Hij heeft de
grootste moeite om ze vier stappen verder
te krijgen, tot in zijn wagen.
Ik ga mijn jas aantrekken, neem mijn
er
klopt. Over mijn nauwkeurigheid zal Horn- hoed en vervoeg mij bij mijn kist. Madame
stra niet te klagen hebben. Peeters, onze buurvrouw, staat voor het
Die halve bol verveelt mij. Waarom ook raam en volgt de heele operatie met de
moest die oude vent slechts een halven bol grootste belangstelling. Boven zie ik mijn
nd

nemen ? Ik neem het stuk in de hand en sta vrouw aan ’t venster verschijnen.
besluiteloos. Heele bollen kan ik inleveren, Ik heb de kist in den patentkelder gede-
maar halve niet. Weggooien zou zonde zijn. poneerd en de taxi doorgezonden.

134 135
O
ht
Mijn kaastestament is gemaakt. ken van wat er omgaat in hun gemoed, maar
Hoe het komt begrijp ik niet, maar mijn ik weet zeker dat zij onder elkaar die onge-
vrouw, die de taxi zag doorrijden, heeft hoorde kaasfantasie bespreken als een pa-
niets gevraagd en mijn broer schijnt abso- thologisch geval. Een vader moet immers
luut geen belang meer te stellen in ver- iets uit één stuk zijn. Of hij burgemeester

ig
kochte en niet verkochte kwantums. Hij is, bookmaker, klerk of losse werkman, dat
spreekt over zijn zieken, over mijn kinde- komt er minder op aan. Maar iemand die
ren, over politiek. Zou hij met mijn vrouw begint met jaren lang zijn plicht te doen,
overleg hebben gepleegd ? wat die plicht dan ook zij, en die dan ineens

yr
En zoo zal Hornstra dan morgen komen. en ongevraagd een operette gaat spelen als
De waarde van Jan zijn kist en van die ik met die kaas, is dat nog wel een vader ?
elf bollen ligt gereed op mijn kantoor in een Normaal is het zeker niet. In een derge-
enveloppe. lijk geval treedt een minister af en verdwijnt

op
Zou ik tóch maar niet liever aan mijn uit het cirkus. Maar een echtgenoot en va-
vrouw zeggen wat ons morgen te wachten der kan slechts aftreden door zich van kant
staat ? Neen, zij heeft zoo al kommer genoeg. te maken.
Hoe zeer dat onderhoud met Hornstra En mijn broer, die zoo plotseling en in ’t
mij ook tegensteekt, toch begin ik er naar oog loopend opgehouden heeft naar den

C
te hunkeren als een martelaar naar den ver-
lossenden dood, want ik beeld mij in dat
mijn prestige van man en vader met den
dag vermindert. Maar wat is dat nu ook
voor een toestand. Mijn vrouw zit daar met
gang van ’t omzetten te informeeren. Die
heeft van in ’t begin geweten hoe ’t loopen
zou. Waarom heeft hij dan niet geweigerd
mij dat certificaat te geven ? Dat was ver-
standiger geweest dan alle dagen monsters
er
een man die officieel bediende bij de Gene- van medikamenten mede te brengen die
ral Marine is maar die de rol speelt van lei- niemand noodig heeft. Die lamstraal. ’t Is
der van de Gafpa, gedekt door een dokters- mij alsof ik hem aan mijn vrouw discreet
certificaat. Een zenuwlijder die in stilte en hoor vragen of het nog niet afgeloopen is,
nd

ongezien kaas moet omzetten, alsof het een zooals men naar den toestand van een ster-
misdaad was. vende informeert. En zij antwoordt dat ik
En dan die kinderen. Zij laten niets blij- die kist al vast uit den kelder heb gehaald.

136 137
O
ht
Een beangstigend gevoel van verlatenheid Waarom heb ik het dan gedaan ? Want
maakt zich van mij meester. Wat heb ik nog het is geen nachtmerrie maar bittere werke-
aan mijn gezin ? Tusschen hen en mij staat lijkheid. Ik had gehoopt de kazen in die
immers die kaasmuur ? Was ik geen jam- patentkelder voor eeuwig te begraven, maar
merlijk vrijdenker, ik zond een gebed op. ze zijn losgebroken, spoken mij voor de

ig
Maar kan ik nu, op mijn vijftigste jaar, plot- oogen, drukken op mijn ziel en stinken.
seling aan ’t bidden gaan voor een kaas- Ik geloof dat het mij overkomen is omdat
kwestie ? ik te meegaand ben. Toen Van Schoonbeke
Ik denk opeens aan mijn moeder. Wat mij vroeg of ik het doen wilde, heb ik den

yr
een geluk dat zij die kaasramp niet bijwoont. moed niet gehad hem en zijn kaas van mij
Indertijd, vóór zij kapok pluisde, zou zij die af te stooten, zooals ik had moeten doen.
twee duizend kazen betaald hebben om mij En voor die lafheid doe ik boete. Mijn kaas-
dit lijden te besparen. beproeving is verdiend.

op
En nu vraag ik mij af of ik dat alles ver-
diend heb. Waarom heb ik mezelf eigenlijk
voor die kaaswagen gespannen ? Is het om-
dat ik opgezweept werd door ’t verlangen
om het lot van vrouw en kinderen te ver-

C
beteren ? Dat zou edel zijn, maar zoo’n Je-
zus Christus ben ik niet.
Was het om een beter figuur te slaan op de
kletspartijen ? Evenmin, want wat ik aan ijdel-
heid bezit kon dáár geen voldoening in vinden.
er
Maar waarom heb ik het dan gedaan ? Ik
walg van kaas. Ik heb nooit verlangd kaas te
verkoopen. Kaas gaan koopen in een winkel
vind ik al erg. Maar met een kaasvracht
nd

ronddolen en smeeken tot een kristen ziel


die last van je schouders neemt, dat kan ik
niet. Dan liever dood.

138 139
O
ht
landers niet. Hij zal later komen, maar hij
komt.
Als een schaduw zoo stil glijdt opeens
een prachtige heerenauto voor en daar gaat
de bel. Ik vertrek mijn gezicht, want het

ig
gerinkel doet mij pijn, en sta op.
Ik hoor dat mijn vrouw in de keuken een
emmer neerzet en door de gang komt om
XIX open te maken.

yr
Als zij ter hoogte van de salondeur ge-
De laatste dag is aangebroken. komen is, wip ik de gang in en versper haar
Ik ben in bed gebleven tot half tien en den weg. Zij wil voorbij, maar ik stoot haar
door langzaam koffie te drinken ben ik tot terug. Zóó had ik die kaas moeten terug-

op
half elf geraakt. De krant lezen kan ik niet. stooten.
Ik trek dus maar naar mijn kantoor zooals — Niet open doen, zeg ik sissend.
een hond, die niet weet wat te doen, naar Zij staart mij verwilderd aan, als iemand
zijn hok trekt. die hulpeloos een moord ziet plegen. Voor
En opeens krijg ik een ingeving. ’t eerst, sedert ik haar dertig jaren geleden

C
Is het eigenlijk wel noodig dat ik Horn-
stra ontvang ? Dat beetje geld kan ik hem
even goed met de post zenden en zijn kaas
ligt ongeschonden in die kelder. Waarom
mijn vrouw die pijnlijke scène niet be-
ontmoette, is zij bang.
Ik zeg niets meer. Ik behoef niets te zeg-
gen want zij verbleekt en trekt op de keuken
terug.
Ik ga in een hoek van ’t salon staan, van
er
spaard ? waaruit ik de straat duidelijk zien kan. Wie
Om tien minuten voor elf ga ik in ons van buiten naar binnen kijkt ziet slechts
salonnetje zitten naast de straatdeur. een schemering. Mijn buurvrouw staat na-
Misschien komt hij heelemaal niet. Hij tuurlijk óók in haar salon, op een paar stap-
nd

kan dood zijn. Hij kan doorgereisd zijn naar pen van mij af, dat weet ik.
Parijs. Maar dan had men mij gewaar- De bel gaat voor de tweede maal. Haar
schuwd, want zoo lichtzinnig zijn die Hol- bevelende stem dreunt door mijn stille huis.

140 141
O
ht
Na eenig wachten zie ik den chauffeur weten of ik nu werkelijk niet thuis ben.
op de auto toeloopen. Hij zegt iets, maakt Goed zoo, madame Peeters !
de deur open en Hornstra komt uit zijn Als die halve bol niet op is, zal ik Ida
wagen. Hij draagt een geruit reiskostuum sturen om haar die cadeau te doen.
met korte broek en een Engelsche pet en Nu kruipt Hornstra zijn wagen in, zijn

ig
voert een hondje aan een leiband. hondje achter zich aansleepend. Hij klapt de
Hij kijkt verwonderd tegen mijn zwijgen- deur toe en de auto schiet even geluidloos
den gevel op, komt tot aan onze vensters en weg als zij gekomen was.
probeert binnen iets te onderscheiden. Ik Ik blijf nog even staan en een groote be-

yr
hoor hem iets zeggen, maar kan niets ver- rusting vervult mijn heele wezen. ’t Is alsof
staan. ik in bed door een liefdevolle hand word
Daar heb je opeens madame Peeters. toegedekt.
Zij komt zelf hare diensten aanbieden, Maar ik moet naar de keuken.

op
want Hornstra heeft bij haar niet gebeld, Mijn vrouw staat daar zonder iets te doen
anders had ik het gehoord. en kijkt ons tuintje in.
Op hare beurt drukt zij haren smoel tegen Ik ga op haar toe en sluit haar in mijn
ons venster aan alsof zij iets ontdekken kon armen. En als mijn eerste tranen op haar
waar Hornstra niets heeft gezien. Ik gruw verweerd gezicht vallen, zie ik dat zij mij

C
van haar. En toch verdient zij ’t niet. Want
wat kan die oude sukkel anders doen, den
heelen langen dag. Zij gaat niet uit en onze
straat is haar bioscoop, steeds met dezelfde
film.
tegenweent.
En opeens is de keuken weg. Het is nacht,
en wij staan weer alleen, zonder kinderen,
in een eenzaam oord, zooals dertig jaar ge-
leden toen wij een stil plekje opzochten om
er
Nu belt madame Peeters zelf. En na nog in vrede te kunnen schreien.
eenig gesticuleeren krijgt Hornstra zijn De kaastoren is ingestort.
portemonnaie en wil haar een fooi geven
die zij hartstochtelijk weigert. Dat blijkt uit
nd

het gebarenspel.
Zij heeft hare ziel aan Hornstra niet ver-
kocht, maar wilde voor eigen rekening

142 143
O
ht
Zij hebben mijn meening gevraagd over
't zitten met den rug naar de vensters, de
nieuwe vloeirollen getoond en mij dan Ha-
mer doen bekijken, omdat die nu een bril
draagt.

ig
De oude Piet heeft mij van op zijn loco-
motief met zijn pet toegewuifd als een be-
zetene. Ik ben even buiten geloopen, en heb
XX hartstochtelijk zijn zwarte hand gedrukt,

yr
die altijd vol smeerolie zit. Hij leunt uit zijn
Uit de diepste diepte kom ik aan de op- ijzeren paard, schudt mijn arm dat ik er
pervlakte en met een zucht van verlichting op en neer van ga en verschuift geestdriftig
heb ik den ouden ketting weder om mijn zijn pruim van de eene kaak naar de

op
enkel gesmeed. Ik ben vandaag terugge- andere.
keerd naar de General Marine. — En waren de sigaren goed ?
Na zoo’n verloochening voelt men zich Hij wist niet eens wat ze mij gegeven
schuldig en om geen sympathieën te ver- hadden.
beuren heb ik, zoo goed en zoo kwaad als — Uitstekend Piet. Ik zal er een paar

C
het ging, de rol gespeeld van een die eigen-
lijk te vroeg weer aan ’t werk is gegaan.
Maar het was overbodig. Ik werd letter-
lijk bestormd en juffrouw Van der Tak zei
dat ik ongelijk had en tot aan ’t eind van de
van meebrengen.
Hij geeft te mijner eer drie gillen met zijn
stoomfluit en zet welgemoed zijn vijftig-
duizendsten rit om de werf voort. Daarop
heb ik mijn oude plaats weer ingenomen en
er
maand had moeten thuisblijven. Zij weet ben aan ’t werk gegaan.
natuurlijk niet dat mijn salaris niet betaald Mijn collega’s geven mij slechts onbe-
wordt. nullige bestelbriefjes te typen en kloppen
— Nu zie je wel dat niets zoo goed is voor zelf de lange bestekken die vol technische
nd

een zenuwlijder als een tric-trac, zei Tuil, termen zitten en nog al vermoeiend zijn.
met een voorzichtigen duw in mijn Van juffrouw Van der Tak krijg ik een cho-
lenden. colaadje, telkens als zij er zelf een neemt.

144 145
Kaas 10
O
ht
’t Is vreemd, in al die jaren heb ik niet
geweten dat het op kantoor zoo gezellig kan
zijn. In die kaas moest ik stikken, terwijl ik
hier, tusschen twee briefjes in, even kan
luisteren naar innerlijke stemmen.

ig
XXI

yr
Nog den zelfden avond heb ik aan Horn-
stra geschreven dat ik, om gezondheids-
redenen, gedwongen ben van zijn vertegen-
woordiging voor België en het Groothertog-

op
dom Luxemburg af te zien. Ik heb er bij-
gevoegd dat zijn kaas in een van de patent-
kelders van ’t Blauwhoedenveem ligt en dat
ik hem per postwissel de waarde van de
ontbrekende bollen deed toekomen.

C Met dat briefje heb ik mijzelf den pas af-


gesneden, want je weet nooit of ik nog niet
eens een kaasopwelling krijg.
Drie dagen later ontving ik waarachtig
een bon van René Viaene, mijn agent in
er
Brugge, die aan veertien klanten een totaal
van vier duizend twee honderd kilo ver-
kocht had. Alles was perfekt ingevuld : be-
steldatum, naam en adres van iederen koo-
nd

per en al de andere kolommen óók.


Ik kon niet nalaten zijn aanvraag in mijn
brievenknip toch nog even op te zoeken.

146 147
O
ht
Zij luidde als volgt : Ik zal eens probeeren
een beetje kaas te verkoopen. Uw toege-
negen René Viaene, Rozenhoedkaai 17,
Brugge. Er stond niets op genoteerd, want
ik had hem niet ontboden omdat hij de

ig
eenige Bruggeling was die zijn diensten had
aangeboden. Op hoop van zegen had ik
hem tien bons gezonden zooals aan de XXII
negen en twintig anderen. Ik zal dus nooit

yr
weten of hij oud of jong, chic of haveloos, Van Schoonbeke heeft getelefoneerd,
met of zonder wandelstok is. want de telefoon heb ik behouden omdat
Zijn bestelling heb ik zonder eenig com- die tóch voor een jaar betaald is. Hij vraagt
mentaar aan Hornstra doorgezonden. Mis- waarom ik niet meer kom. Hornstra heeft

op
schien krijg ik mijn vijf percent nog wel. hem een bezoek gebracht en gezegd dat het
Ja, het systeem van die bons was goed, dat hem speet met mij niet door te kunnen
wist ik. gaan. Hij had zijn tevredenheid lucht ge-
geven omdat hij zijn kaas in zulke puike
conditie had teruggevonden.

C Dacht hij dan soms dat ik die twintig ton


opvreten zou ?
— Wij Antwerpenaren kunnen tenminste
kaas bewaren, zei Van Schoonbeke. — En
kom je nu Woensdag ?
er
Ik ben dan maar teruggegaan en hij heeft
mij gefeliciteerd.
Daar zaten zij weer bij elkaar. Hetzelfde
geklets, dezelfde gezichten, maar zonder die
nd

oude advokaat met zijn halven bol, want


die is dood. In zijn plaats zie ik de jonge
Van der Zijpen zitten, die nog steeds niet

148 149
O
ht
weet of ik mij leenen zal tot het aftappen
van die tweehonderd duizend pop.
Van Schoonbeke heeft natuurlijk van
mijn broer gehoord dat ik weder op de Werf
ben, maar hij heeft aan zijn vrienden niets

ig
gezegd en zij gaan door mij te behandelen
als leider van de Gafpa.
De gastheer stelt ons aan elkander voor : XXIII
— Mijnheer van der Zijpen, mijnheer

yr
Laarmans. Ik heb vandaag een bezoek gebracht aan
En beiden zeggen wij: ’t graf van mijn moeder, of beter gezegd van
— Aangename kennismaking. mijn ouders. Ieder jaar ga ik, maar nu heb
Daarop zet Van der Zijpen een apartje ik mijn bezoek vervroegd om het heelen van

op
voort met zijn buurman die het telkens moet mijn kaaswond te bevorderen.
uitproesten. Het koopen van die bloemen was al net
— Vergeet niet mij te waarschuwen zoo- zoo lastig als ’t aanschaffen van mijn twee-
dra u sardinen hebt, zegt die man met zijn dehandsbureau, want de bloemist had drie
tanden. soorten chrysanten: kleine, middelmatige

C
Van der Zijpen kijkt mij grinnikend aan
en vraagt of hij de bestelling moet noteeren.
en zeer, zeer groote, als brooden zoo groot.
En al beloerde ik de kleine, toch heeft hij
mij de groote verkocht, en wel twaalf stuks.
Hij heeft er een spierwit papier omheen
gedraaid en mij dan aan de deur gezet met
er
die reusachtige hoos die kilometers ver
zichtbaar is. Met dat ding de stad door, dat
gaat niet. Neen, heusch, ik kan niet, al is
een kerkhofbezoek nog zoo eerbiedwaardig.
nd

Die overdreven bloemengarve maakt mij


belachelijker dan die gipsen Sint Jozef.
Zoo’n pak bloemen koopt niemand en je

150 151
O
ht
kan zien dat ik bedrogen ben. Dus een Met tuitende ooren ga ik terug tot aan de
taxi in. hoofdlaan en tel opnieuw. Derde rechts,
Het kerkhof is een onafzienbare geschie- tweede links. Ik zit weer in ’t zelfde
denis, verdeeld in egale lanen die slechts laantje.
door de graven van elkander te onderschei- Dan maar doorloopen als moest ik aan

ig
den zijn en dan nog alleen voor een geoefend ’t ander eind van ’t kerkhof zijn. De stelen
oog. Hoofdlaan, derde zijlaan rechts, tweede van mijn chrysanten moet ik aan mijn borst
laantje links. drukken, anders sleepen de bloemen langs
Hier ergens moet het zijn. Ik ga lang- den grond.

yr
zamer, in de richting van een zwarten paal Ik ga op de teenen achter die vrouw door
die een eind verder staat. en plotseling zie ik mijn graf. Het springt
Waar is in ’s hemelsnaam dat graf naar mij als het ware tegemoet. Dáár, vlak naast
toe ? Het ligt aan den linker kant, dat weet dat biddende mensch. Kristiaan Laarmans

op
ik zeker. Familie Jacobs—De Preter. Me- en Adela van Elst. God zij dank ! Mijn
juffrouw Johanna Maria Vandevelde. Aan zusters mogen nu komen.
ons geliefd dochtertje Gisèle. Het is hier ongelooflijk rustig. Af en toe
Het angstzweet breekt mij uit. Wat moet valt een druppel uit een kalen boom.
dat mensch denken, want ik zie nu dat die Hoed af. Minuut stilte.

C
paal een biddende vrouw is. Ik kan haar
toch niet vragen of zij niet weet waar mijn
ouders liggen. En wat moet ik beginnen als
ik hier plotseling een van mijn zusters ont-
moet ? Die merkt natuurlijk dat ik op zoek
Ik kan gerust zijn. Die hier liggen hebben
van mijn kaasgeschiedenis niets gehoord,
anders was moeder trouwens naar de Gafpa
gekomen om mij te troosten en bij te staan.
Ik leg behoedzaam mijn reuzengarf op
er
ben naar ons graf, want wat zou ik hier an- de marmeren tafel, werp een schuinen blik
ders met die bloemen loopen ? Nu, als mij op die zwarte gedaante naast mij, maak een
dat overkomt leg ik ze op de eerste de beste soort buiging, zet mijn hoed weer op en
zerk en maak mij uit de voeten. Of ik zeg : trek mij terug. Vijf graven verder sla ik een
nd

„zoo, ben jij óók eens gekomen ?” Ik loop zijlaan in en kijk nog eens om.
ingetogen met haar mee en kom er dan van Ik blijf staan, als aan den grond genageld.
zelf. Wat doet dat wijf bij ons graf ? Wil zij mijn

152 153
O
ht
chrysanten gappen en op háár graf leggen ?
Dat zou sterk zijn.
Ik zie nu dat zij die witte verpakking ver-
wijdert en de bruinroode bloemenweelde
komt te voorschijn. Zij spreidt mijn chry- XXIV

ig
santen open en legt ze vooraan op de stee-
nen plaat, zóó dat de namen van vader en Thuis wordt nooit meer over kaas ge-
moeder zichtbaar blijven. Nu maakt zij het sproken. Zelfs Jan heeft geen woord meer
teeken des kruises en begint op m ijn graf gerept over de kist die hij zoo schitterend

yr
te bidden. verkocht had en Ida is stom als een visch.
Ik buk mij en sluip ongezien tot in de Misschien wordt de sukkel op ’t Gymna-
hoofdlaan en ’t kerkhof uit. sium nog steeds kaasboerin genoemd.
Mijn taxi doe ik aan den hoek van mijn Wat mijn vrouw betreft, die zorgt er voor

op
straat stoppen, anders vraagt mijn vrouw dat geen kaas meer op tafel komt. Pas maan-
uitleg. Immers, ik ben nu geen koopman den later heeft zij mij een Petit Suisse voor-
meer. En dat kerkhofbezoek had best met de gezet, van die witte, platte kaas, die niet
tram gekund. méér op Edammer gelijkt dan een vlinder
op een slang.

C Brave, beste kinderen.


Lieve, lieve vrouw.

Antwerpen, 1 Maart 1933.


er
nd

154 155
O
ht
Colofon

Deze uitgave is gebaseerd op de derde druk


van Kaas uit 1942. Wij hebben de tekst van
de oorspronkelijke uitgave vergeleken met de

ig
kritische editie van het Volledig werk, bezorgd
door Peter de Bruijn (Huygens Instituut
voor Nederlandse Geschiedenis, KNAW) en
uitgegeven door athenaeum—polak & van

yr
gennep (Amsterdam, 2003). Tekstcorrecties
die in de kritische uitgave zijn aangebracht
hebben we in onze uitgave overgenomen.
Voor de typografie volgen we verder zoveel

op
mogelijk de oorspronkelijke uitgave uit 1942,
om daarmee ook de authentieke sfeer van die
uitgave te bewaren en weer te geven.
De keuze voor de derde druk is een zeer
bewuste keuze. Zoals ook in de kritische

C editie wordt uiteengezet heeft Willem Elsschot


deze druk substantieel uitgebreid met een
nieuw hoofdstuk (hoofdstuk XV). Daarmee
vertegenwoordigt de derde druk de definitieve
afsluiting van het creatieve proces én tevens
er
de meest authentieke vorm van het voltooide
werk. Latere drukken bevatten namelijk nau-
welijks of geen tekstuele veranderingen, daar-
entegen wel tal van wijzigingen in spelling
nd

en interpunctie, die vermoedelijk niet van


Elsschot zelf afkomstig zijn.

156 157
O
ht
De tekst is gezet in Garamond ; we hebben
de in 1942 gehanteerde letter niet kunnen
determineren, maar de Garamond achten
wij een goede vervanger. Hiermee konden we
bereiken dat de zetspiegel nagenoeg gelijk

ig
is aan die van de derde druk, met dezelfde
woord- en regelafbrekingen.
Dit boek is gedrukt door Wilco BV te
Amersfoort op Munken Premium opdikkend

yr
romandrukpapier, 100 grams, van de Zweedse
papierfabriek Arctic Paper.

op
Uithoorn
C
er
Atelier De Ganzenweide B.V.
september 2017
www.ganzenweide.nl
nd

ISBN: 978-90-77837-15-3

158 159
O

You might also like