Reader

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 71

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Inhoud
Hoofdstuk 1; Orinteren .......................................................................................................................................... 2 Tekstsoorten en doelen ...................................................................................................................................... 2 Tekstindeling en onderdelen (1) ........................................................................................................................ 4 Tekstindeling en onderdelen (2) ........................................................................................................................ 7 Bronvermeldingen ............................................................................................................................................... 9 Orinterend lezen .............................................................................................................................................. 13 Hoofdstuk 2; Voorbereiden ................................................................................................................................... 24 Het onderwerp bepalen ..................................................................................................................................... 24 De hoofdgedachte bepalen ................................................................................................................................ 30 Tussentijdse toets .................................................................................................................................................. 35 Hoofdstuk 3; Uitvoeren ......................................................................................................................................... 37 Kernzinnen ........................................................................................................................................................ 37 Tekstverbanden en signaalwoorden .................................................................................................................. 44 Verwijswoorden ................................................................................................................................................ 63 Tussentijdse toets .................................................................................................................................................. 67

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Hoofdstuk 1; Orinteren
Tekstsoorten en doelen
Overal om je heen kom je teksten tegen, maar geen enkele tekst is altijd precies hetzelfde. Teksten verschillen niet alleen qua inhoud, in wat ze zeggen, maar ook hoe ze er uit zien, waar je ze tegenkomt en wat de schrijver er mee wil bereiken. Je hebt dus eigenlijk honderden verschillende soorten teksten. Opdracht 1 Probeer eens zoveel mogelijk verschillende soorten teksten te bedenken samen met je klas. De docent zal een woordweb op het bord tekenen waarin alle soorten teksten die door de klas worden genoemd, staan. Neem dit schema over in de ruimte hieronder zodra het helemaal af is.

TEKSTSOORTEN

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Je hebt nu samen met de klas een aantal tekstsoorten opgeschreven. Je zou deze teksten op een heleboel verschillende manieren kunnen indelen, maar de manier die meestal wordt gebruikt, heeft te maken met het tekstdoel. Dit betekent, wat wil de schrijver nu precies met deze tekst? Iedere tekst heeft een doel. De schrijver probeert iets te bereiken met zijn tekst. Eigenlijk zijn er vier verschillende tekstdoelen belangrijk. 1. Informeren, bijv. een nieuwsbericht, de tekst in een encyclopedie: in een tekst die wil informeren, staan vooral feiten. Een onderwerp wordt in een informatieve tekst van alle kanten bekeken, maar de schrijver heeft geen mening over het onderwerp. 2. Overtuigen, bijv. een column, een recensie: in een tekst die wil overtuigen, geeft de schrijver zijn mening over een bepaald onderwerp. Als lezer ben je vrij om het eens of oneens te zijn: de schrijver probeert je niet te overtuigen van zijn eigen gelijk. 3. Overhalen, bijv. een advertentietekst, een verkoopbrief: als een schrijver je wil overhalen, wil hij je juist wel dat je het met hem eens bent of wordt. De schrijver neemt een duidelijk standpunt in en wil jou overhalen die mening te gaan delen. 4. Amuseren, bijv. een roman, een kort verhaal: in een tekst die wil amuseren, staat geen zakelijke informatie, maar juist een verhaal. Je leest dit soort teksten voornamelijk voor je eigen plezier. Opdracht 2 Nu ga je samen met de klas nog eens kijken naar de vorige opdracht. Probeer alle tekstsoorten die jullie bedacht hebben, nu in te delen qua doel. Misschien passen sommige teksten wel bij meerdere doelen! Als er nog vakjes leeg zijn, probeer je samen met de klas en de docent nog teksten te bedenken die je hier zou kunnen invullen. Informeren Overtuigen Overhalen Amuseren

Opdracht 3 Je hebt nu gezien hoeveel verschillende soorten teksten zijn en hoe je die zou kunnen indelen. Waarom denk je dat dit belangrijk is? Probeer samen met de klas en je docent een aantal redenen te bedenken. Schrijf de redenen op. __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
3

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekstindeling en onderdelen (1)


Je hebt op de basisschool vast al eens les gehad in begrijpend lezen. Bij begrijpend lezen heb je daar al geleerd dat een tekst altijd uit drie onderdelen bestaat. Opdracht 1 Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst altijd? 1. ___________________________________________________________________________ 2. ___________________________________________________________________________ 3. ___________________________________________________________________________ Opdracht 2 Probeer de drie onderdelen uit de vorige vraag eens terug te vinden in de volgende tekst. Schrijf voor het stuk van de tekst waarvan je denkt dat het bij een onderdeel hoort, een 1, 2 of 3.

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Naast de indeling in inleiding, middenstuk of kern, en slot, heeft een tekst nog meer onderdelen die belangrijk zijn. Bekijk de volgende tekst even en beantwoord de vragen.

Apple wil filmen van concerten tegengaan


Apple wil niet langer dat je met de iPhone concerten en andere grote publieke festiviteiten, zoals sportevenementen, kan filmen. Het computerbedrijf gaat de technologie ontwikkelen die het filmen van live evenementen automatisch onmogelijk maakt. 'Een poging om meer geld te verdienen', luidt de kritiek. Volgens The Times vroeg Apple al anderhalf jaar geleden een patent aan voor dit soort software. Wie op een publieke gebeurtenis zoals een concert, dat onderhevig is aan copyrights, toch zijn smartphone bovenhaalt om te filmen, zal ontmaskerd worden door infraroodsensoren die genstalleerd worden in de zaal of het stadion. De sensoren schakelen de opnamefunctie van de iPhone uit, terwijl bellen en sms'en wel mogelijk blijft. Rechten beschermen vs winstbejag The Times schrijft dat Apple zo de exclusieve rechten van evenementenorganisaties en tvzenders wil beschermen. Zij zijn vaak het slachtoffer van amateurvideo's op sites als YouTube, waar iedereen de shows gratis kan bekijken. Maar de nieuwe software zou Apple ook in een betere onderhandelingspositie met platenmaatschappijen brengen om hun muziek via iTunes te verkopen. Hans Eriksson, baas van de Zweedse firma Bambuser, die een app bouwde die livestreaming op het internet toelaat via de iPhone, zegt in The Times: Apple is verstandig. Ik ga ervanuit dat ze dit niet alleen maar doen als bescherming tegen piraterij. Ze zullen ook wel doorhebben dat er hier een mogelijkheid ligt om geld te verdienen. Bron: De Volkskrant Opdracht 3 Hoe noemen we de dikgedrukte tekst in het zwarte tekstvak ook wel? Hoe heet dat kleine stukje dat boven een tekst staat en waar is het goed voor? __________________________________________________________________________________ Opdracht 4 Hoe noemen we de dikgedrukte regeltjes in de tekst zelf ook al weer? Streep het dikgedrukte stukje aan, geef aan welke naam zon stukje heeft en bedenk waarom zoiets gebruikt wordt. __________________________________________________________________________________ Opdracht 5 Hoe noemen we zon stukje tekst van drie of vier regels samen ook al weer? In de voorbeeldtekst hierboven, zie je dat we telkens een regel overslaan tussen de stukjes. Hoe noem je zon stukje? __________________________________________________________________________________

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Laten we even kort herhalen wat we nu geleerd hebben. Een goed opgebouwde tekst bestaat dus altijd uit drie onderdelen. 1. Een inleiding; 2. Een middenstuk of kern; 3. Een slot. Boven de tekst staat een titel. De titel kan aangeven waar de tekst over gaat, maar kan ook bedoeld zijn om de lezer nieuwsgierig te maken naar de rest van de tekst. Iedere tekst heeft een titel. In een tekst kunnen ook tussenkopjes staan. Tussenkopjes zijn vaak dikgedrukt en zijn eigenlijk de titels van een klein stukje van de tekst, een of twee blokjes. Tussenkopjes zorgen er voor dat de tekst overzichtelijker wordt. Niet iedere tekst heeft tussenkopjes. De meeste teksten bestaan uit een aantal blokjes tekst. Zon blokje heeft meestal vier of vijf zinnen. Je noemt zon blokje een alinea. In iedere alinea wordt een nieuw stuk over het onderwerp van de tekst vertelt.

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekstindeling en onderdelen (2)


Laten we nog een keer kijken naar de informatie over inleiding, middenstuk en slot. Een goed opgebouwde tekst bestaat dus altijd uit deze drie onderdelen. Natuurlijk hebben deze drie onderdelen ook alle drie een taak of functie. De schrijver heeft ze er niet voor de sier ingezet of voor de lol. In de inleiding wordt vertelt waar de tekst over zal gaan. De schrijver probeert de lezer nieuwsgierig te maken naar de rest van de tekst. Bij kortere teksten bestaat de inleiding vaak alleen maar uit de eerste alinea, bij langere teksten kan de inleiding ook uit twee of drie alineas bestaan. In het middenstuk wordt het onderwerp van de tekst besproken. In iedere alinea wordt een nieuw deeltje verteld. Wanneer een middenstuk erg lang is, zal een schrijver tussenkopjes gaan gebruiken om alles duidelijker te maken. In het slot wordt de tekst afgerond. De schrijver kan dit op twee manieren doen. Hij geeft de lezer een korte samenvatting, dat betekent dat hij de belangrijkste informatie nog een keer kort herhaalt. Hij kan de lezer ook een conclusie geven, dat betekent dat hij een gevolg noemt van wat er is verteld. Opdracht 1 De volgende tekst is een beetje verknipt geraakt. Probeer de verschillende alineas in de juiste volgorde te zetten. Probeer in ieder geval de inleiding en het slot op de juiste plek te zetten. Zet in de kantlijn een 1, 2, 3, 4 of 5, afhankelijk van de volgorde waarin je de tekststukjes wil zetten.

NACHTRUST
Nu doen ouders dat niet om je te pesten, maar omdat ze weten dat dit het beste is voor jou en voor je conditie. Een enkele keer mag het best even uit de hand lopen, maar in het algemeen is regelmaat het beste. Voor ieder kind dient te gelden: op tijd in bed! We willen echt niet prekerig doen, maar geloof ons: zorg voor een goede nachtrust en een behoorlijk ontbijt, want die zijn absoluut nodig om overdag fit te zijn en je fit te voelen. Maar voor een groot aantal kinderen, of beter gezegd ouders, ligt dat toch even anders. Althans in Den Haag. In Den Haag is namelijk een onderzoekje gepleegd en daaruit blijkt dat meer dan een derde van de 8- en 9-jarigen elke dag later dan negen uur naar bed gaat. Van die groep gaat bijna de helft pas ver na tien uur naar bed! Bij de 10- tot 12-jarigen gaat 60 procent op zijn vroegst om negen uur naar bed en gaat een kwart pas na tienen naar bed. Dat is dus niet af en toe, maar elke dag. De een heeft wat meer nachtrust nodig dan de ander, maar kinderen hebben in ieder geval een behoorlijke portie slaap nodig om de volgende dag weer fit te zijn. Niet alleen lichamelijk fit, maar ook fit in de hersens. Nu is het heel natuurlijk dat kinderen nog niet naar bed willen, want het is zo gezellig, er komt nog een leuk programma op tv en ik heb mijn boek nog niet uit. Dat zijn allemaal perfecte smoezen, eerlijk is eerlijk. Maar helaas (en toch ook weer goed) zijn er dan je ouders die even met strenge hand je aan je bedtijd houden. Het gevolg daarvan is dat heel veel kinderen ook laat uit bed komen. Daardoor is normaal ontbijten er niet bij. Bijna het tiende deel van de Haagse schooljeugd gaat met een lege maag naar school. Ruim een tiende deel drinkt gauw iets maar eet niets. Ongeveer een tiende deel eet wel gauw iets, maar drinkt dan weer niets. Het derde deel van de kinderen krijgt dus elke dag een slecht of zelfs helemaal geen ontbijt. Geen wonder dat meesters en juffen nogal eens klagen dat een groot aantal van hun leerlingen slaperig, lusteloos en niet geconcentreerd is. Bron: Dagblad van het Noorden
7

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 2 De volgende tekst is een beetje verknipt geraakt. Probeer de verschillende alineas in de juiste volgorde te zetten. Probeer in ieder geval de inleiding en het slot op de juiste plek te zetten. Zet in de kantlijn een 1, 2, 3 of 4, afhankelijk van de volgorde waarin je de tekststukjes wil zetten. Geef daarna hieronder aan welk stukje de inleiding is (A-D), welk stukje of welke stukjes de kern vormen en welk stukje het slot vormt.

LIVERPOOL HAALT BEGEERDE MIDDENVELDER ADAM


[A] De twee nieuwe middenvelders moeten bij Liverpool de concurrentie in de middenlinie aangaan met Steven Gerrard, Raul Meireles en Lucas Leiva. Zowel de club zelf, de beide spelers als de supporters hebben aangegeven een goed gevoel te hebben bij het nieuwe seizoen. [B] De transfer van Charlie Adam naar Liverpool is eindelijk beklonken. De 25-jarige aanvoerder van het gedegradeerde Blackpool ondergaat woensdagavond een medische keuring bij de Reds, waarna de laatste details van de deal rond worden gemaakt. [C] De Schot Adam startte zijn loopbaan bij Glasgow Rangers. Sinds 2009 kwam hij uit voor Blackpool, waar hij met name het afgelopen seizoen grote indruk maakte. Charlie Adam is na Joran Henderson (Sunderland) de tweede aansprekende nieuweling bij The Reds. [D] Liverpool wilde middenvelder Adam al tijdens de winterstop overnemen, maar Blackpool weigerde destijds mee te werken. Sinds de degradatie van Blackpool liet Adam al geregeld weten graag te vertrekken. De degradant krijgt nu twee jonge Liverpool-spelers die in de overeenkomst betrokken zullen worden. Details over een transferbedrag en contractduur zijn nog niet bekend. Bron: Voetbal International Inleiding: __________________________________________________________________________ Middenstuk: _______________________________________________________________________ Slot: ______________________________________________________________________________

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Bronvermeldingen
De teksten die je op school tegenkomt, komen altijd ergens vanaf. De leraar verzint ze niet ter plekke. De plek waar iemand zijn materiaal vandaan haalt, noem je de bron. Wanneer je materiaal van iemand anders gebruikt, dan moet je dat altijd aangeven. Je moet aangeven waar je het vandaan hebt gehaald. Dit doe je door onderaan de tekst aan te geven waar je de tekst vandaan hebt gehaald. Dit noemen we de bronvermelding. Opdracht 1 Bekijk alle teksten die je tot nu toe hebt behandeld in deze reader nog eens goed. Schrijf van iedere tekst de bronvermelding op. Waar hebben we deze teksten vandaan gehaald? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Opdracht 2 Waarom is het handig wanneer je weet waar de tekst vandaan komt? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Opdracht 3 In welke gevallen is het volgens jou erg belangrijk om te weten waar de tekst vandaan komt? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Opdracht 4 Denk je dat het doel van de schrijver verschil maakt bij het bekijken van de bron? Waarom wel of niet? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Als je een tekst uit een bron leest, dan moet jij je altijd afvragen hoe betrouwbaar deze bron is. Je vraagt je af of het waar is wat er wordt beweerd, je vraagt je af of mensen geen stukken van het verhaal weglaten of verdraaien. Reclameteksten zijn bijvoorbeeld niet zo heel betrouwbaar. De schrijver van deze tekst wil vooral verkopen, dus hij zal je niet vertellen welke problemen er met het product zijn. Het doel van deze schrijver is mensen overhalen om spullen te kopen. Nieuwsberichten en schoolboeken zijn wel betrouwbaar. Deze teksten hebben als doel de lezer informeren, dus ze proberen hun berichten 100% in orde te hebben. Bovendien hebben kranten en uitgevers van schoolboeken mensen in dienst die dit soort teksten nog eens een keer extra controleren. Dit betekent dat een tekst extra betrouwbaar is. Veel mensen besteden weinig aandacht aan de bronvermelding. Hele werkstukken worden bijvoorbeeld klakkeloos van internet gekopieerd, zonder dat de inhoud gecontroleerd wordt. Op internet kun je ontzettend veel informatie vinden, maar iedereen kan er ook zomaar informatie aan toevoegen, waardoor het nog eens extra verstandig is om de bronvermelding te controleren. Bekijk wat de schrijver van de tekst precies wil. Informatie kan bovendien wel juist zijn, maar heel erg eenzijdig. Wanneer je informatie zoekt over je nieuwe BlackBerry, dan kun je zowel op de site van BlackBerry als op de site van de Consumentenwijzer informatie vinden over het onderwerp, maar beide sites geven andere informatie. In beide gevallen zal de informatie kloppen, maar je moet kijken naar het doel van de schrijvers. De mensen van BlackBerry willen je overhalen een toestel te kopen, terwijl de Consumentenwijzer wil informeren. De informatie van BlackBerry zal dus eenzijdiger zijn, zij vertellen alleen de positieve dingen, terwijl de Consumentenwijzer ook de negatieve zaken zal vermelden. Natuurlijk kun je de betrouwbaarheid van een bron pas 100% zeker inschatten, wanneer je de tekst helemaal gelezen hebt, maar de bronvermelding kan je hier vaak al een heel eind op weg helpen. Wanneer de betrouwbaarheid van een bron wilt inschatten, moet jij jezelf eigenlijk de volgende vragen stellen. 1. Komt de tekst uit een goede, bekende en serieuze bron? Wanneer je informatie zoekt over je verstuikte enkel, dan is de website van een ziekenhuis beter dan de website van een amateurvoetbalploeg. 2. Wat is het doel van de schrijver van de tekst? Wanneer de schrijver je iets wil verkopen of je van een bepaalde mening wil overtuigen, dan is het verhaal minder betrouwbaar dan wanneer het vooral informatief is. 3. Klopt de inhoud met wat je gezonde verstand zegt? Staan er geen vreemde of rare dingen in de tekst? Gaat het om feiten of meningen? Wie heeft de informatie er op gezet? Is er een duidelijke schrijver, of kan iedereen er wat tekst aan toevoegen? 4. Kun je de informatie uit de tekst ook op andere plaatsen terugvinden? Wanneer je de informatie uit een bepaalde tekst op meerdere plaatsen kunt vinden, dan is de kans groot dat deze informatie betrouwbaar is, anders hadden andere bronnen deze informatie niet overgenomen.

10

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 1 Veel mensen gaan direct naar Wikipedia wanneer ze informatie zoeken. Leg met behulp van de vragenlijst op de vorige bladzijde uit of dit wel of niet verstandig is. __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Opdracht 2 Op televisie zie je vaker televisieprogrammas voorbij komen zoals Tell Sell, waar mensen fantastische nieuwe producten aanprijzen, waarbij ze soms zelfs wetenschappers laten vertellen hoe het werkt en waarom het zo geweldig is. Leg met behulp van de vragenlijst op de vorige bladzijde uit of zon programma een betrouwbare bron is wanneer je bijvoorbeeld informatie zoekt over schoonmaakmiddelen. __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Opdracht 3 Beoordeel welke bron in de volgende situaties het beste is, omcirkel deze bron. Geef ook het doel van de schrijver aan. Situatie Bron Je zoekt informatie over nertsen De website fokken. nertsenfokkerij Doel een __________________________ __________________________

van

De website van het Wereld __________________________ Natuur Fonds __________________________ De website van het Jeugdjournaal, waar een __________________________ reportage staat over nertsen fokken __________________________ Je zoekt informatie over welke De website van Nike nieuwe voetbalschoenen je moet gaan kopen voor volgend seizoen. Een artikel op VoetbalDirect.nl, waar schoenen met elkaar worden vergeleken Een interview in een bijlage van Voetbal International, waarin Theo Janssen vertelt op welke schoenen hij speelt De website van Adidas __________________________ __________________________ __________________________ __________________________ __________________________ __________________________ __________________________ __________________________
11

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Een foldertje van InterSport

__________________________ __________________________

Je zoekt informatie over de Wikipedia Romeinen in Nederland

__________________________ __________________________

Je buurman, die geschiedenis __________________________ toevallig heel interessant vindt __________________________ De bibliotheek __________________________ __________________________ De encyclopedie van je vader __________________________ __________________________

12

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Orinterend lezen
Opdracht 1 Wanneer je een tekst orinterend gaat lezen, heb je eigenlijk alle dingen nodig die je hier voor hebt geleerd. Op welke dingen moet je letten bij orinterend lezen? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Kort samengevat, bij orinterend lezen probeer je na te gaan waar de tekst over zal gaan. Dit doe je door te kijken naar de titel, de tussenkopjes, de bronvermelding, de plaatjes, de inleiding en het slot van de tekst. Opdracht 2 Op de volgende bladzijden staan een aantal teksten. Bekijk een tekst telkens 30 seconden en vul daarna het schema in. TekstTekstsoort nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Tekstdoel Bron Waar gaat het over?

13

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekst 1

Bron: Asterix en de Olympische Spelen

14

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekst 2

Tekst 3

Bron: Lidl.nl

15

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekst 4

16

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekst 5

Bron: Vermist, door Gijs Wanders


17

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekst 6

18

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekst 7

Bron: Algemeen Dagblad


19

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekst 8

Games: tienduizend bommen en granaten


Door Peter van Ammelrooy 22/06/11, 18:35 Een licht explosieve sfeer in de soldatensimulator SOCOM: Special Forces. (Beeld Zipper Interactive)

Oorlogsgames maken is er niet eenvoudiger op geworden, nu iedereen op YouTube filmpjes kan vinden waarin militaire de rauwe realiteit tonen van Afghanistan of Irak. SOCOM: Special Forces en Operation Flashpoint: Red River proberen zo dicht mogelijk tegen de werkelijkheid aan te schurken. In zowel Special Forces (vierde in de SOCOM-serie) als in Red River (vijfde in de Operation Flashpoint-reeks) is de marge voor fouten klein. Wie als een dolle stier op de vijandelijke porceleinkast afstormt, komt in Special Forces niet verder dan tien stappen, in Red River niet verder dan twee. Het zijn tactische schietspellen en de speler moet een team leiden, dat met precieze bevelen naar de goede plek moet worden gedirigeerd. In Special Forces breekt de pleuris uit in Maleisi, waar een plotse politieke rebellie uitmondt in een belegering van buitenlandse bases. In de chaos besluiten twee Amerikaanse commando's op te trekken met twee Zuid-Koreaanse specialisten, waarvan eentje een vrouw - een scherpschutter die zich tooit met de naam '45'. Om te overleven moet het viertal vooral de vijand op afstand houden, die van alle kanten op de gelegenheidsformatie inbeukt. De tegenstander is slim, wat vraagt om een strategische aanpak van de verdediging. Het realisme wordt versterkt door de rookwolken die over het strijdtoneel trekken en het feit dat muren en andere obstakels waarachter de militairen schuil net als in de werkelijkheid aan flarden worden geschoten. SOCOM: Special Forces werkt ook goed met Move, de bewegingsgevoelige afstandsbediening voor de PlayStation 3. Gek genoeg doet de game grafisch een beetje gedateerd aan. De besturing luistert erg nauw, wat niet handig is als je midden in een vuurgevecht een gewonde maat wil oplappen of een ander dekking wilt bieden. De meermansopties maken echter een hoop goed, vooral de spelstand Bomb Squad, waarbij je een teamlid moet beschermen terwijl die een explosief probeert te ontmantelen. Scheldkanonnades Het eerste waar je in Operation Flashpoint: Red River naar op zoek gaat is de volumeknop, want alleen al in de eerste vijf minuten - de inleiding nota bene - vallen meer verwensingen dan in tien Tarantino-films. Ook dat zal wel overeenkomen met de realiteit, maar het lijkt wel of de mannen van de US Marine Corps besloten te hebben de vijand dood te vloeken - zo vaak denderen f**k en s**t vliegen uit de luidsprekers. Red River speelt zich af in het westen van Tadjikistan, in 2013, als de Verenigde Staten stiekem besluiten om de wereldvrede te bewaren door Tadjiekse rebellen een kop kleiner te maken. De opstandelingen proberen de Derde Wereldoorlog te laten uitbreken door het Chinese volksleger te sarren - de grootste strijdmacht ter wereld. De 'historische' context wordt uitgelegd in een vijf minuten durende ongemakkelijk versimpelde geschiedenisles, met verwijzingen naar 911 en Osama Bin Laden (zijn dood kwam nadat het spel verscheen).

20

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Er zitten veel ruwe kantjes aan Red River, nog even afgezien van de scheldkanonnades van staff sergeant Damien Knox die alle missies verklaart. Zo zijn de door de computer teamgenoten niet bijzonder schrander en de rebellen ook niet, die je de ene keer van 200 meter afstand neerknalt en die de andere keer doodleuk blijven doorschieten terwijl je ze al twee keer in hun bips hebt geraakt. Het knappe aan Red River is dat je je als militair voortdurend deel voelt van een grotere strijd, niet een eenzaam team in de Tadjiekse wildernis. Er opereren andere teams en je kunt met luchtsteun opstandelingenbolwerken platbombarderen (geen Srebrenica-toestanden bij de US Marines). Het voelt allemaal realistisch aan, tot je beseft dat de viermansploeg kennelijk een oneindige voorraad ehbo-dozen met zich meesleept. Dat is natuurlijk wel f******g handig.

Bron: Volkskrant

21

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekst 9

Als het aan het CDA in Amsterdam ligt, moet dit meisje eerst auditie doen voor een vergunning.

Auditie voor straatmuzikant?


Het CDA in Amsterdam wil dat straatmuzikanten auditie gaan doen voor een vergunning. Die lijken daar best voor te vinden. "Met zon idee verdwijnt al die rommelmuziek eindelijk!" Giovanni woont in Amsterdam en speelt al lang op straat, soms in zijn eentje of hij vormt met anderen een bandje. Hij heeft een hele visie op het vergunning verstrekken. "We hebben het hier al vaak over gehad, het probleem is nu dat er willekeurig vergunningen worden gegeven. Ik vind het niet eerlijk dat iedereen een kans krijgt, want na een half uur spelen moeten we hier weer weg volgens de regels, dan nemen anderen onze plek in." "Zij maken dan vaak muziek van slechte kwaliteit, dat is niet goed voor ons. De buurt gaat klagen en de mensen denken dat hier niet goed gespeeld wordt. Het is verkwisting van de ruimte! Het idee van de auditie voor een vergunning is niet nieuw. In Rotterdam en Den Haag werden er eerder dit soort voorstellen gedaan en in Parijs, New York en Londen is het al heel gewoon. Marijke Shasavari van het CDA: "Het idee komt inderdaad niet uit mijn briljante geest. Ik vind het gewoon een goed idee, zo wordt muziek van goede kwaliteit naar voren geschoven en komt er meer diversiteit." "Iedereen mag, als het voorstel er doorkomt, auditie komen doen. We verwachten heus niet dat de muzikanten bezig zijn met hun eerste plaat, maar wel dat ze meer dan twee noten kunnen spelen." "Ook is het een goede manier om de regels nog eens uit te leggen. Dat er maar een half uur op een plek gespeeld mag worden bijvoorbeeld, daar houden lang niet alle muzikanten zich aan. Als ze dan ook nog eens geen noot kunnen spelen, zorgen ze voor veel overlast." Bron: Spitsnieuws.nl

22

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekst 10

23

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Hoofdstuk 2; Voorbereiden
Je hebt je in het vorige hoofdstuk leren orinteren op een tekst. Op die manier kun je al snel zien met wat voor soort tekst je te maken hebt. Je hebt gezien hoe je via de structuur, titel en kopjes al kunt zien waar de tekst ongeveer over gaat. Je hebt ook geleerd hoe je de bron kunt vinden en hoe je betrouwbaarheid van die bron kunt inschatten. In dit hoofdstuk ga je leren hoe jij je op een tekst kunt voorbereiden. Dit is in feite stap 2. Je moet je dus eerst op een tekst gaan orinteren, voor je met voorbereiden kunt beginnen.

Het onderwerp bepalen


Je begrijpt een tekst beter wanneer je het onderwerp van de tekst weet. Het onderwerp is datgene waar de tekst over gaat. Het onderwerp bestaat maar uit een paar woorden. Om het onderwerp te vinden, stel je jezelf de vraag, waar gaat de tekst over? Welk woord komt ook vaak in de tekst voor? Vaak heeft zon woord met het onderwerp te maken. Opdracht 1 Bekijk de volgende tekst. Welk woord kom je hier vaak tegen? Onderstreep dat woord. Bedenk daarna wat het onderwerp is van deze tekst. Ik kom het woord _____________________________ vaak tegen in de tekst. Het onderwerp van de tekst is volgens mij ________________________________ .

Lichaamsbouw van regulaire zee-egels


Zee-egels zijn halfbolvormig, hartvormig of schijfvormig. Ze hebben een uitwendig skelet en allemaal hebben ze stekels. Het skelet bestaat uit vijf segmenten. De onderkant van het lichaam, waar de mond zit, is naar de bodem toegekeerd. De lichaamswand bestaat uit skeletplaten, die meestal niet kunnen bewegen en met elkaar verbonden zijn zodat ze een vaste schaal vormen. De skeletplaten dragen stekels en grijptangen van de mond naar het midden aan de bovenkant van het lichaam. Ze hebben steeds twee rijen met porin en daarna twee rijen zonder. De kleur is bij de meeste soorten donker. Er zijn soorten met maar een kleur, en er zijn bonte soorten met ringen of strepen in verschillende kleuren op de stekels, of gekleurde vlekken op de schaal. Ongeveer de helft van alle soorten heeft een min of meer afgeplatte appelvorm. De mond zit in het midden aan de onderkant van het lichaam en de anus aan de bovenkant in het midden. De zee-egels die zo gebouwd zijn heten regulaire zee-egels. Bron: Nectar

24

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 2 Bekijk de volgende tekst. Welk woord kom je hier vaak tegen? Onderstreep dat woord. Bedenk daarna wat het onderwerp is van deze tekst. Ik kom het woord _____________________________ vaak tegen in de tekst. Het onderwerp van de tekst is volgens mij ________________________________ .

Voor de geneeskunde zijn rntgenstralen heel belangrijk. Deze stralen werden in 1895 door de Duitser Rntgen ontdekt. Hiermee kun je mensen doorlichten. Je kunt in het lichaam van de mens kijken zonder dat het hoeft te worden opengesneden. De rntgenstralen kunnen ook gebruikt worden om bepaalde gezwellen in het lichaam te genezen. Je richt de ze dan langere tijd op de plek waar zo'n gezwel zit. Bron: Jeugdjournaal Opdracht 3 Bekijk de volgende tekst. Welk woord kom je hier vaak tegen? Onderstreep dat woord. Bedenk daarna wat het onderwerp is van deze tekst. Ik kom het woord _____________________________ vaak tegen in de tekst. Het onderwerp van de tekst is volgens mij ________________________________ .

Computerknagers
Ratten in computerruimtes kunnen voor heel wat schade zorgen. Dat is kort geleden in Japan ontdekt. Waar veel mensen wonen, leven ook veel ratten. Dat weet iedereen. Maar wat lang niet iedereen beseft, is dat ratten ook kunnen wonen in ruimtes waar grote computers zijn ingebouwd. Die dieren voelen zich daar helemaal thuis. Ze vreten de bedrading door, plassen op verbindingsstukken en laten overal keutels achter. Bron: Kidsweek Opdracht 4 De volgende tekst is lastiger en ook langer. Orinteer je eerst op de tekst. Weet je nog hoe dat moet? Weet je nog in welk deel van de tekst het onderwerp vaak al werd aangekondigd? Je hoeft niets op te schrijven van het orinteren, maar denk er wel over na. Wat is het onderwerp van deze tekst?

NAGEMAAKTE DINOSAURUSSEN
In het Nationaal Natuurhistorisch museum in Leiden kon je enige tijd geleden computergestuurde dinosaurussen bewonderen. Na vele jaren van onderzoek zijn Amerikaanse onderzoekers er eindelijk in geslaagd om dinosaurussen na te maken. Met behulp van computers kunnen de dieren bewegen en geluid maken, zodat ze levensecht lijken. Bij het namaken van de dinosaurussen is eerst onderzocht hoe het skelet van de dieren eruit zag. Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van fossielen. Fossielen zijn resten van botten, maar ook van tanden, een afdruk van een lichaam of een afdruk van een huid.
25

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Er worden zoveel mogelijk botten van een dier gezocht, dat maakt het gemakkelijker om een model te maken. Maar nog nooit zijn van n soort alle botten gevonden. Ook de vorm en grootte van spieren en ingewanden zijn heel belangrijk voor het uiterlijk. De dieren moesten zo goed mogelijk nagemaakt worden, dus de onderzoekers moesten ook nagaan hoe en waar de spieren en ingewanden zaten. Om dit zo verantwoord mogelijk te doen, zijn de dinosaurussen vergeleken met reptielen die nu leven, zoals krokodillen. Voor het nabouwen van een dinosaurus moest men onderzoeken of deze dieren geluid konden maken en hoe dat klonk. De onderzoekers denken dat de dinosaurussen geluid konden maken, omdat ze gehoororganen hadden. De nagebouwde dieren maken doffe en lage geluiden, soms brullen ze heel hard. De onderzoekers hadden niet verwacht dat nabouwen van dinosaurussen z lang zou duren, maar ze hebben dan ook veel problemen moeten oplossen. Ze moesten onderzoeken of de dinosaurussen kammen op de kop hadden, welke kleur hun huid had, of ze op hun achterpoten konden staan en nog veel meer. Ook moesten ze bekijken welke materialen het meest geschikt waren om de dinosaurussen na te bouwen en hoe ze de modellen konden laten bewegen.
Bron: Jeugdjournaal In sommige gevallen staat het onderwerp niet heel erg duidelijk in de tekst genoemd. In de teksten waar je tot nu toe mee geoefend hebt, is dat wel het geval. Helaas staat niet in iedere tekst het onderwerp even duidelijk benoemd. Kijk maar naar de volgende korte tekst.

Elk jaar vieren veel mensen in het zuiden van het land drie dagen feest. Ze verkleden zich, maken plezier, drinken veel en leven zich drie dagen uit. Maar op dinsdagavond klokslag twaalf is alles afgelopen. Het gewone leven begint weer.
Het onderwerp van deze tekst is Carnaval, maar dat staat nergens echt in de tekst. Door te kijken naar de tekst, zie je dat er iets wordt gezegd over een feest van drie dagen, in het zuiden van het land en verkleden. Dan moet je zelf er bij bedenken dat het over Carnaval gaat. Dat kun je dus vaker in teksten tegenkomen. Wanneer een tekst gaat over Mercedes, Volkswagen, Audi en BMW, dan moet je dus zelf kunnen bedenken dat de tekst gaat over Duitse autos. Je kijkt nu naar welke woorden vaak voorkomen en je probeert dan een soort van samenvattend woord te bedenken.

26

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 5 Geef telkens aan waar de tekst volgens jou over gaat door het juiste antwoord te omcirkelen. Wat staat er in de tekst? De tekst gaat over: - Tulpen - Rozen - Narcissen - Chrysanten De tekst gaat over: - Ajax - PSV - Feyenoord - Twente De tekst gaat over: - Ferrari - Maserati - Jaguar - Lamborghini - Porsche De tekst gaat over: - Wiskunde - Natuurkunde - Scheikunde De tekst gaat over: - Treinen - Boten - Vliegtuigen - Autos - Trams Wat is het onderwerp? A. B. C. D. Snijbloemen Kamerbloemen Veldbloemen Mooie bloemen

A. Voetbal B. Voetbalclubs C. Nederlandse voetbalclubs A. Sportautos B. Autos C. Italiaanse autos

A. B. C. D.

School Vakken op school Exacte vakken Lessen

A. Vaartuigen B. Vervoermiddelen C. Vervoermiddelen op wielen

Opdracht 6 Probeer nu eens uit een langere tekst het onderwerp te vinden. Het onderwerp staat er dus niet duidelijk in. Orinteer je eerst op de tekst, probeer daarna het onderwerp te vinden. Waar denk je dat de tekst over gaat? __________________________________________________________________________________

NEEM NOG EEN HAP!


Dagelijks krijg je ongevraagd ontzettend veel hulpstoffen binnen. Ga maar na: in de margarine op je brood zitten kleurstoffen. Wanneer je soep uit een pakje eet, krijg je anti-klontermiddel binnen. In een glas limonade zitten smaakstoffen. Wat mayonaise bij je sla: je eet ongevraagd ook conserveermiddel. En een ijsje als toetje betekent dat je verdikkingsmiddel binnenkrijgt. Sommige mensen krijgen jeuk, een knalrood hoofd of moeten steeds niezen als ze bepaalde hulpstoffen binnenkrijgen. Anderen worden heel erg ziek van conserveermiddelen. Er zijn heel veel
27

10

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

15

20

voedingsmiddelen die ze niet meer kunnen eten. Er zijn zelfs kinderen die er helemaal niet tegen kunnen als ze kleurstoffen binnenkrijgen. Ze worden hyper-actief. Dat wil zeggen dat ze heel erg druk zijn, zo rg dat ze niet tot rust kunnen komen. Het ergste is nog, dat het toevoegen van hulpstoffen vaak volkomen overbodig is. Fabrikanten gebruiken de geur-, kleur- en smaakstoffen bijvoorbeeld alleen om iets mooier te laten lijken dan het is. Ze doen een rood kleurtje in de yoghurt, om de indruk te wekken dat er veel fruit in zit. En dacht je dat in de vanillevla echte vanille zit? Mis! De veel goedkopere smaakstof vanilline zorgt voor het smaakje en een kleurstof voor het gele kleurtje. Als klant word je eigenlijk voor de gek gehouden.

Bron: Voedingswijzer Opdracht 7 Probeer nu eens uit een langere tekst het onderwerp te vinden. Het onderwerp staat er dus niet duidelijk in. Orinteer je eerst op de tekst, probeer daarna het onderwerp te vinden. Waar denk je dat de tekst over gaat? __________________________________________________________________________________

"GOEDENAVOND, DAMES EN HEREN"


Op deze manier begint elke avond de uitzending van het NOSjournaal. De nieuwslezer heeft de belangrijke taak het nieuws duidelijk en zonder fouten te vertellen. Daarom moet hij goed en accentloos Nederlands spreken. De nieuwslezer leest de teksten voor de uitzending door om versprekingen te voorkomen. Als er dan bijvoorbeeld buitenlandse namen in voorkomen, kan hij nog navragen hoe ze uitgesproken moeten worden. Naast de nieuwslezer werken er ook nog redacteuren bij het NOS-journaal. Ook zij hebben een belangrijke taak. Dag en nacht ontvangen de redacteuren nieuwsberichten uit de hele wereld. Dit gebeurt via de telex, de telefax en de satelliet-televisie. Er is zoveel nieuws, dat dat nooit allemaal uitgezonden kan worden. De redacteuren selecteren wat wel en niet belangrijk genoeg is om in de uitzending te komen. Er komen ook berichten binnen van correspondenten uit het buitenland. Deze mensen werken in het buitenland voor het NOS-journaal en dikwijls ook voor een krant. Correspondenten geven nieuws door dat voor de hele wereld of speciaal voor Nederland belangrijk is. Als een bericht dat een correspondent doorgeeft, belangrijk is, komt
28

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

het in de uitzending. De correspondent heeft dan een reportage gemaakt of vertelt zijn verhaal aan de telefoon. Bij het maken van het journaal is, net als bij elk ander televisieprogramma de regisseur heel belangrijk. Hij (bij het NOS-journaal is het meestal een 'zij') bepaalt met behulp van een draaiboek wat de kijker op zijn toestel ziet. In het draaiboek staat van seconde tot seconde beschreven hoe de uitzending moet verlopen. Zo wordt ervoor gezorgd dat filmpjes precies op tijd beginnen. Om een goede uitzending te maken, zijn ook de mensen achter de schermen van groot belang. Wat dacht je van cameramensen, geluidstechnici, de weerman, iemand die de make-up verzorgt, iemand die gasten ontvangt, tekstschrijvers, mensen die foto's en films in de archieven opzoeken en grafieken tekenen. Wat de taak is van deze mensen, kun je je wel voorstellen.
Bron: NOS.nl

29

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

De hoofdgedachte bepalen
We hebben in de vorige paragraaf gezien wat het onderwerp van een tekst is en hoe je dit kunt vinden. Nu gaan we kijken naar de hoofdgedachte van de tekst. De hoofdgedachte is het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd. Om de hoofdgedachte te vinden, moet je dus eerst het onderwerp weten. Opdracht 1 Bekijk de volgende tekst. Welk woord kom je hier vaak tegen? Onderstreep dat woord. Bedenk daarna wat het onderwerp is van deze tekst. Denk ook na over de hoofdgedachte. Wat is het belangrijkste wat er wordt gezegd over het onderwerp? Vaak staan er daarna nog een aantal zinnen die extra uitleg geven over de hoofdgedachte. Ik kom het woord _____________________________ vaak tegen in de tekst. Het onderwerp van de tekst is volgens mij ________________________________ . De hoofdgedachte van de tekst is volgens mij _____________________________________________. Lama's zijn lastdieren die iedereen kent uit de dierentuinen als de beesten die kunnen spugen. Voor de Indianen die in het Andesgebergte wonen, zijn lama's erg nuttig. Ze dragen de vrachten voor de Indianen en leveren wol voor hun kleding en melk voor hun kinderen. De mest van deze dieren is een uitstekende brandstof en als ze gestorven zijn, kan van de huid nog leer gemaakt worden. Bron: Samsam

30

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 2 Bekijk de volgende tekst. Welk woord kom je hier vaak tegen? Onderstreep dat woord. Bedenk daarna wat het onderwerp is van deze tekst. Denk ook na over de hoofdgedachte. Wat is het belangrijkste wat er wordt gezegd over het onderwerp? Vaak staan er daarna nog een aantal zinnen die extra uitleg geven over de hoofdgedachte. Ik kom het woord _____________________________ vaak tegen in de tekst. Het onderwerp van de tekst is volgens mij ________________________________ . De hoofdgedachte van de tekst is volgens mij _____________________________________________. Voor de geneeskunde zijn rntgenstralen heel belangrijk. Deze stralen werden in 1895 door de Duitser Rntgen ontdekt. Hiermee kun je mensen doorlichten. Je kunt in het lichaam van de mens kijken zonder dat het hoeft te worden opengesneden. De rntgenstralen kunnen ook gebruikt worden om bepaalde gezwellen in het lichaam te genezen. Je richt de ze dan langere tijd op de plek waar zo'n gezwel zit. Bron: Jeugdjournaal Opdracht 3 Bekijk de volgende tekst. Welk woord kom je hier vaak tegen? Onderstreep dat woord. Bedenk daarna wat het onderwerp is van deze tekst. Denk ook na over de hoofdgedachte. Wat is het belangrijkste wat er wordt gezegd over het onderwerp? Vaak staan er daarna nog een aantal zinnen die extra uitleg geven over de hoofdgedachte. Ik kom het woord _____________________________ vaak tegen in de tekst. Het onderwerp van de tekst is volgens mij ________________________________ . De hoofdgedachte van de tekst is volgens mij _____________________________________________.

Computerknagers
Ratten in computerruimtes kunnen voor heel wat schade zorgen. Dat is kort geleden in Japan ontdekt. Waar veel mensen wonen, leven ook veel ratten. Dat weet iedereen. Maar wat lang niet iedereen beseft, is dat ratten ook kunnen wonen in ruimtes waar grote computers zijn ingebouwd. Die dieren voelen zich daar helemaal thuis. Ze vreten de bedrading door, plassen op verbindingsstukken en laten overal keutels achter. Bron: Kidsweek Opdracht 4 De volgende tekst heb je in de vorige paragraaf al eens gezien. Deze tekst is lastiger en ook langer. Je weet al wat het onderwerp van de tekst is, maar wat is hier de hoofdgedachte van de tekst?

NAGEMAAKTE DINOSAURUSSEN
In het Nationaal Natuurhistorisch museum in Leiden kon je enige tijd geleden computergestuurde dinosaurussen bewonderen. Na vele jaren van onderzoek zijn Amerikaanse onderzoekers er eindelijk in geslaagd om dinosaurussen na te maken. Met behulp van computers kunnen de dieren bewegen en geluid maken, zodat ze levensecht lijken. Bij het namaken van de dinosaurussen is eerst onderzocht hoe het
31

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

skelet van de dieren eruit zag. Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van fossielen. Fossielen zijn resten van botten, maar ook van tanden, een afdruk van een lichaam of een afdruk van een huid. Er worden zoveel mogelijk botten van een dier gezocht, dat maakt het gemakkelijker om een model te maken. Maar nog nooit zijn van n soort alle botten gevonden. Ook de vorm en grootte van spieren en ingewanden zijn heel belangrijk voor het uiterlijk. De dieren moesten zo goed mogelijk nagemaakt worden, dus de onderzoekers moesten ook nagaan hoe en waar de spieren en ingewanden zaten. Om dit zo verantwoord mogelijk te doen, zijn de dinosaurussen vergeleken met reptielen die nu leven, zoals krokodillen. Voor het nabouwen van een dinosaurus moest men onderzoeken of deze dieren geluid konden maken en hoe dat klonk. De onderzoekers denken dat de dinosaurussen geluid konden maken, omdat ze gehoororganen hadden. De nagebouwde dieren maken doffe en lage geluiden, soms brullen ze heel hard. De onderzoekers hadden niet verwacht dat nabouwen van dinosaurussen z lang zou duren, maar ze hebben dan ook veel problemen moeten oplossen. Ze moesten onderzoeken of de dinosaurussen kammen op de kop hadden, welke kleur hun huid had, of ze op hun achterpoten konden staan en nog veel meer. Ook moesten ze bekijken welke materialen het meest geschikt waren om de dinosaurussen na te bouwen en hoe ze de modellen konden laten bewegen.
Bron: Jeugdjournaal We hebben al eerder gezien dat in sommige gevallen het onderwerp niet heel erg duidelijk in de tekst wordt genoemd. Dat betekent dat het ook lastiger wordt om de hoofdgedachte te vinden. Je moet eerst het onderwerp weten, voordat je kunt zeggen wat er nu precies aan belangrijke informatie over het onderwerp wordt gegeven in de tekst. Opdracht 5 Ook deze tekst heb je al eens eerder gezien. Het onderwerp van deze tekst weet je al. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? Ook de hoofdgedachte staat niet letterlijk in de tekst. __________________________________________________________________________________

NEEM NOG EEN HAP!


Dagelijks krijg je ongevraagd ontzettend veel hulpstoffen binnen. Ga maar na: in de margarine op je brood zitten kleurstoffen. Wanneer je soep uit een pakje eet, krijg je anti-klontermiddel binnen. In een glas limonade zitten smaakstoffen. Wat mayonaise
32

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

10

15

20

bij je sla: je eet ongevraagd ook conserveermiddel. En een ijsje als toetje betekent dat je verdikkingsmiddel binnenkrijgt. Sommige mensen krijgen jeuk, een knalrood hoofd of moeten steeds niezen als ze bepaalde hulpstoffen binnenkrijgen. Anderen worden heel erg ziek van conserveermiddelen. Er zijn heel veel voedingsmiddelen die ze niet meer kunnen eten. Er zijn zelfs kinderen die er helemaal niet tegen kunnen als ze kleurstoffen binnenkrijgen. Ze worden hyper-actief. Dat wil zeggen dat ze heel erg druk zijn, zo rg dat ze niet tot rust kunnen komen. Het ergste is nog, dat het toevoegen van hulpstoffen vaak volkomen overbodig is. Fabrikanten gebruiken de geur-, kleur- en smaakstoffen bijvoorbeeld alleen om iets mooier te laten lijken dan het is. Ze doen een rood kleurtje in de yoghurt, om de indruk te wekken dat er veel fruit in zit. En dacht je dat in de vanillevla echte vanille zit? Mis! De veel goedkopere smaakstof vanilline zorgt voor het smaakje en een kleurstof voor het gele kleurtje. Als klant word je eigenlijk voor de gek gehouden.

Bron: Voedingswijzer Opdracht 6 Ook deze tekst heb je al eens eerder gezien. Het onderwerp van deze tekst weet je al. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst? Ook de hoofdgedachte staat niet letterlijk in de tekst. __________________________________________________________________________________

"GOEDENAVOND, DAMES EN HEREN"


Op deze manier begint elke avond de uitzending van het NOSjournaal. De nieuwslezer heeft de belangrijke taak het nieuws duidelijk en zonder fouten te vertellen. Daarom moet hij goed en accentloos Nederlands spreken. De nieuwslezer leest de teksten voor de uitzending door om versprekingen te voorkomen. Als er dan bijvoorbeeld buitenlandse namen in voorkomen, kan hij nog navragen hoe ze uitgesproken moeten worden. Naast de nieuwslezer werken er ook nog redacteuren bij het NOS-journaal. Ook zij hebben een belangrijke taak. Dag en nacht ontvangen de redacteuren nieuwsberichten uit de hele wereld. Dit gebeurt via de telex, de telefax en de satelliet-televisie. Er is zoveel nieuws, dat dat nooit allemaal uitgezonden kan worden. De redacteuren selecteren wat wel en niet belangrijk genoeg is om in de uitzending te komen. Er komen ook berichten binnen van
33

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

correspondenten uit het buitenland. Deze mensen werken in het buitenland voor het NOS-journaal en dikwijls ook voor een krant. Correspondenten geven nieuws door dat voor de hele wereld of speciaal voor Nederland belangrijk is. Als een bericht dat een correspondent doorgeeft, belangrijk is, komt het in de uitzending. De correspondent heeft dan een reportage gemaakt of vertelt zijn verhaal aan de telefoon. Bij het maken van het journaal is, net als bij elk ander televisieprogramma de regisseur heel belangrijk. Hij (bij het NOS-journaal is het meestal een 'zij') bepaalt met behulp van een draaiboek wat de kijker op zijn toestel ziet. In het draaiboek staat van seconde tot seconde beschreven hoe de uitzending moet verlopen. Zo wordt ervoor gezorgd dat filmpjes precies op tijd beginnen. Om een goede uitzending te maken, zijn ook de mensen achter de schermen van groot belang. Wat dacht je van cameramensen, geluidstechnici, de weerman, iemand die de make-up verzorgt, iemand die gasten ontvangt, tekstschrijvers, mensen die foto's en films in de archieven opzoeken en grafieken tekenen. Wat de taak is van deze mensen, kun je je wel voorstellen.
Bron: NOS.nl

34

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tussentijdse toets
Deze toets gaat over alle vaardigheden die je tot nu toe hebt opgedaan. Maak deze toets zelfstandig. Dit betekent dat je niet met je buurman of buurvrouw mag overleggen. Je krijgt hier tien minuten de tijd voor. Daarna wordt de tekst nabesproken. Verbeter eventuele fouten. Wanneer je iets fout hebt ingevuld, let dan goed op WAAROM je deze vraag fout hebt beantwoord. Opdracht 1 Wat voor soort tekst staat op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ Opdracht 2 Wat is de bron van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ Opdracht 3 Wat is het doel van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ Opdracht 4 Wat is het onderwerp van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ Opdracht 5 Wat is de hoofdgedachte van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________

35

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Goldfarming door Aziatische gamers loont


1 Vals spelen is een waardevolle economische activiteit. Tot die conclusie komen onderzoekers in een studie voor de Wereldbank. Ongeveer 100 duizend overwegend Aziatische spelers verdienen hun brood door voor westerse klanten virtuele wapens of valuta te winnen in online games als World of Warcraft. 2 De studie naar gold farming schat de mondiale omzet op 2,1 miljard euro. De acht grootste

bedrijven die zich in China op deze vorm van private outsourcing hebben toegelegd, hebben elk een jaaromzet van rond de 10 miljoen dollar. Vijftig tot zestig kleinere leveranciers verdienen rond de 1 miljoen dollar. 3 Westerse gamers die de tijd of het talent niet hebben om de hoogste spelniveaus te halen,

betalen enkele tientjes tot honderden euro's om het karwei uit te besteden. De huurling neemt daarvoor het account van de klant over. 4 De Britse gold farmer Power Leveling rekent bijna 141 euro om een speler van level 1 naar level

85 te brengen in World of Warcraft. Dat biedt zijn diensten ook aan voor populaire online spellen als Warhammer Online, Runescape, EverQuest en Lineage. 5 De uitgevers van online games proberen de 'goudboeren' dwars te zitten. Niet alleen omdat de

gamers die op deze manier hogere scores kopen vals spelen maar de uitgevers willen zelf de handel regelen om er wat aan te verdienen. 6 De helft van de 3 miljard dollar die in de virtuele economie omgaat, is verdiend met bot farms,

software die zich voordoet als een speler. Steun aan deze groeisector zou ontwikkelingslanden kunnen helpen, stellen de onderzoekers van de Wereldbank. Deze VN-instelling kan echter niet direct financile hulp geven, juist vanwege het 'illegale' karakter.

Bron: De Volkskrant

36

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Hoofdstuk 3; Uitvoeren
Je hebt je in de vorige hoofdstukken leren orinteren en voorbereiden op een tekst. Op die manier kun je al snel zien met wat voor soort tekst je te maken hebt. Je hebt gezien hoe je via de structuur, titel en kopjes al kunt zien waar de tekst ongeveer over gaat. Je hebt ook geleerd hoe je de bron kunt vinden en hoe je betrouwbaarheid van die bron kunt inschatten. Verder heb je geleerd hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst kunt bepalen. In dit hoofdstuk ga je leren hoe de uitvoerfase van het lezen het beste kunt aanpakken. Dit is in feite stap 3. Je moet je dus eerst op een tekst gaan orinteren en voorbereiden, voordat je met uitvoeren kunt beginnen.

Kernzinnen
Opdracht 1 Tijd voor een stukje herhaling. Beantwoord de volgende vragen. (A.) Uit welke drie delen bestaat een tekst altijd? _____________________________________________ (B.) Een tekst is opgebouwd uit kleinere tekstblokjes. Hoe noem je zon blokje? Omcirkel het juiste antwoord. A. B. C. D. Hoofdstuk; Paragraaf; Alinea; Zin.

(C.) Waarom bestaat een tekst uit meerdere alineas? Wat staat er in iedere alinea?

__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________

37

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

In het eerste hoofdstuk heb je gezien en geleerd dat een tekst bestaat uit kleinere blokjes tekst, alineas. Alle zinnen in een alinea gaan over dezelfde kant van het onderwerp. Qua inhoud horen alle zinnen in een alinea dus bij elkaar, de zinnen vormen samen een eenheid. Een tekst gaat over een bepaald onderwerp en de alineas bespreken de verschillende kanten van dat onderwerp. Die verschillende kanten van het onderwerp noemen we deelonderwerpen. Zo kan het onderwerp zijn honden, terwijl de deelonderwerpen soorten honden, eten en drinken, verzorging en leeftijd zouden kunnen zijn. Bijna in iedere alinea staat bovendien een zogenaamde kernzin. In de kernzin staat de belangrijkste informatie van die alinea over het hoofdonderwerp van de tekst. De kernzin kun je bijna altijd op een vaste plaats terugvinden. De kernzin is meestal de eerste, de tweede of de laatste zin van de alinea. De andere zinnen van de alinea zijn een soort van extra uitleg of voorbeeld van de kernzin. Opdracht 2 We gaan dadelijk aan de slag met kernzinnen. Voordat we ons met kernzinnen kunnen gaan bezighouden, moeten we eerst orinteren en voorbereiden. Beantwoord kort de volgende vragen voordat je naar de kernzinnen gaat kijken. Dit is een opdracht waarin de stof uit de vorige twee hoofdstukken nog eens wordt herhaald. (A.) Wat voor soort tekst staat op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (B.) Wat is de bron van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (C.) Wat is het doel van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (D.) Wat is het onderwerp van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (E.) Wat is de hoofdgedachte van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________

38

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Bron: Sprekend Verleden Opdracht 3 De tekst hierboven is al in alineas ingedeeld. Dit hebben we gedaan door streepjes te zetten tussen de verschillende alineas. Probeer nu van iedere alinea de kernzin te vinden. Je hoeft de kernzinnen niet op te schrijven, onderstreep of markeer ze in de tekst. Opdracht 4 Had je veel zinnen goed? Als je veel fouten hebt gemaakt, probeer dan eens te bedenken hoe dat kan. Schrijf dit ook op. Heb je het onderwerp wel goed benoemd? Heb je naar de eerste, tweede en laatste zin gekeken? Heb je goed nagedacht of deze zin de belangrijkste informatie over het onderwerp aangaf? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________

39

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 5 We gaan dadelijk aan de slag met kernzinnen. Voordat we ons met kernzinnen kunnen gaan bezighouden, moeten we eerst orinteren en voorbereiden. Beantwoord kort de volgende vragen voordat je naar de kernzinnen gaat kijken. Dit is een opdracht waarin de stof uit de vorige twee hoofdstukken nog eens wordt herhaald. (A.) Wat voor soort tekst staat op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (B.) Wat is de bron van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (C.) Wat is het doel van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (D.) Wat is het onderwerp van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (E.) Wat is de hoofdgedachte van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ Opdracht 6 De tekst op de volgende bladzijde heeft al duidelijk aangegeven alineas. Probeer nu van iedere alinea de kernzin te vinden. Je hoeft de kernzinnen niet op te schrijven, onderstreep of markeer ze in de tekst. Opdracht 7 Had je veel zinnen goed? Als je veel fouten hebt gemaakt, probeer dan eens te bedenken hoe dat kan. Schrijf dit ook op. Heb je het onderwerp wel goed benoemd? Heb je naar de eerste, tweede en laatste zin gekeken? Heb je goed nagedacht of deze zin de belangrijkste informatie over het onderwerp aangaf? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________

40

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Bron: Sprekend Verleden

41

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 8 We gaan dadelijk aan de slag met kernzinnen. Voordat we ons met kernzinnen kunnen gaan bezighouden, moeten we eerst orinteren en voorbereiden. Beantwoord kort de volgende vragen voordat je naar de kernzinnen gaat kijken. Dit is een opdracht waarin de stof uit de vorige twee hoofdstukken nog eens wordt herhaald. (A.) Wat voor soort tekst staat op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (B.) Wat is de bron van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (C.) Wat is het doel van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (D.) Wat is het onderwerp van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ (E.) Wat is de hoofdgedachte van de tekst op de volgende bladzijde? __________________________________________________________________________________ Opdracht 9 De tekst op de volgende bladzijde heeft al duidelijk aangegeven alineas. Probeer nu van iedere alinea de kernzin te vinden. Je hoeft de kernzinnen niet op te schrijven, onderstreep of markeer ze in de tekst. Opdracht 10 Had je veel zinnen goed? Als je veel fouten hebt gemaakt, probeer dan eens te bedenken hoe dat kan. Schrijf dit ook op. Heb je het onderwerp wel goed benoemd? Heb je naar de eerste, tweede en laatste zin gekeken? Heb je goed nagedacht of deze zin de belangrijkste informatie over het onderwerp aangaf? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________

42

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan, toch?


1 Het calvinistische credo dat hard werken zo slecht niet is, kan nu wel eens de prullenbak in. Talrijke studies hebben uitgewezen dat een veeleisende baan kan leiden tot rugklachten, zwaarlijvigheid en depressies. 2 Britse wetenschappers hebben na een studie van twaalf jaar ook aangetoond dat je van hard werken dood kunt gaan. Vorige week publiceerden ze erover in Annals of Internal Medicine. 3 In Japan, met zijn lange werkweken, heeft het karoshi, dood door overwerk, al langer de aandacht van artsen en overheid. Onderzoek onder ruim 1.600 Japanners met een meer dan vijfdaagse werkweek toonde een paar jaar geleden een verband aan tussen het aantal hartaanvallen en een hoge werkdruk. Het aantal werkuren speelde geen rol.

4 In de Britse studie is dat wel het geval. De onderzoekers volgden ruim twaalf jaar meer dan zevenduizend ambtenaren en in die periode kregen 192 van hen een hartaanval. Na een correctie voor risicofactoren (leeftijd, roken, hoge bloeddruk bij aanvang van de studie) bleek een zeer sterk verband te bestaan met lange werkdagen. Wie meer dan elf uur per dag werkte, had 67 procent meer kans op een hartaanval dan wie dagelijks zeven tot acht uur werkte. Vermoed wordt dat werknemers die lange dagen maken ongezonder leven en meer last hebben van stress, vermoeidheid en een hoge bloeddruk. 5 De onderzoekers noemen de resultaten een waarschuwing voor workaholics, die moeten opletten als ze al andere risicofactoren hebben, zoals overgewicht. Huisartsen zouden standaard moeten informeren naar de werktijden van hun patinten om beter het risico op een hartaanval te kunnen inschatten. Behalve gezond eten en genoeg bewegen zou hun advies ook moeten luiden: neem een 9-tot-5 baan.

43

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tekstverbanden en signaalwoorden
Zinnen en alineas staan niet zomaar achter elkaar. Ze staan in verband met elkaar. Zo kan in een zin een uitspraak worden gedaan, terwijl in de zin erna een voorbeeld staat. Bijvoorbeeld: Zin 1: Het Nederlands elftal heeft in de loop der jaren veel geweldige spelers gekend. Zin 2: Denk bijvoorbeeld aan spelers als Marco van Basten, Ruud Gullit, Frank Rijkaard, Dennis Bergkamp en Wesley Sneijder. Zoiets noemen we een zinsverband. Zon zelfde verband kan ook tussen alineas bestaan. Bijvoorbeeld: Alinea 1: Vroeger hadden de mensen in Middelburg nooit last van overlast door jongeren. De laatste jaren echter is de overlast stevig toegenomen. De burgers van Middelburg krijgen steeds meer last van jongeren die vernielingen aanrichten. Alinea 2: Denk bijvoorbeeld aan het bekliederen van bushokjes, het in brand steken van prullenbakken en het gooien van eieren tegen de ramen van omwonenden van hangplekken. De lijst met vernielingen wordt steeds langer en langer. Zon verband tussen twee alineas noemen we een alineaverband. Het verband tussen zinnen en alineas kun je bepalen door goed naar de inhoud te kijken. Ook wordt het verband vaak aangegeven door een zogenaamd signaalwoord. Een signaalwoord geeft als het ware een seintje dat er een bepaald verband aankomt. Het woord bijvoorbeeld is zon signaalwoord. Dit woord geeft het verband voorbeeld aan. Er zijn best veel verbanden. Opdracht 1 Waarschijnlijk heb je al eens eerder gehoord van tekstverbanden. Probeer er eens zoveel mogelijk te bedenken. __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________

44

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 2 Welk zinsverband hoort volgens jou bij de volgende drie zinnen? __________________________________________________________________________________ 1. Ik vind junkfood erg lekker, bijvoorbeeld hamburgers van McDonalds en pizzas. 2. Youssef is een goede voetballer, zo scoorde hij vorige week drie keer in n wedstrijd. 3. Thuis speel ik veel spelletjes, waaronder PES, FIFA en OSM. Opdracht 3 Onderstreep de signaalwoorden in de drie zinnen van de vorige opdracht. Het tekstverband dat we hiervoor hebben bekeken heet uitspraak voorbeeld. Dit betekent dat ergens in de tekst iets wordt gezegd, waarna de schrijver n of meer voorbeelden geeft. Hier horen de volgende signaalwoorden bij: - Bijvoorbeeld; - Waaronder; - Zo; - Zoals; - Ter illustratie; - Zoals; - Onder andere; - Onder meer. Wanneer je deze woorden in een tekst tegenkomt, geven ze meestal een uitspraak voorbeeld tekstverband aan. Opdracht 4 Bekijk de volgende tekst. Onderstreep alle signaalwoorden die je tegenkomt. Zet er een Z bij als het volgens jou om een zinsverband gaat en een A als het om een alineaverband gaat. Een zinsverband betekent dat het een voorbeeld is van iets wat in dezelfde zin of de vorige zin staat, terwijl een alineaverband naar iets verwijst uit een vorige alinea.

Griekse goden
De Grieken kenden vele goden. De Grieken waren dus polythestisch. (poly = meerdere , theos = god). Godsdienst was erg belangrijk voor de Grieken. Belangrijke beslissingen over bijvoorbeeld een oorlog werden pas genomen, als een god advies was gevraagd. Meestal gebeurde dat via een orakel. Veel natuurlijke gebeurtenissen, zoals overstromingen, onweer en bliksem en ziekten begrepen de Grieken niet. Daarom dachten de Grieken dat het de daden van de goden waren. Als Zeus, de oppergod, boos was, liet hij het onweren en bliksemen. Apollo was verantwoordelijk voor de pest (ziekten waaraan je kon doodgaan). Dat betekende dat de Grieken probeerden om de goden te vriend te houden. Er werden cadeautjes (offers) gegeven aan alle goden. Soms werden dieren als offer gebruikt De Grieken vertelden elkaar veel verhalen over hun goden. Dat betekende dat die verhalen steeds aan elkaar doorverteld werden. Daardoor werd zo'n verhaal steeds anders. De hoofdrolspelers, de goden dus, leken net op mensen. Ze hadden menselijke eigenschappen. De oppergod Zeus bijvoorbeeld, is in de Griekse verhalen een echte vrouwenversierder. Hij verwekte minstens 16 kinderen bij andere godinnen en minstens 23 kinderen bij gewone vrouwelijke stervelingen. Zijn vrouw, Hera, is natuurlijk erg jaloers. Later werden de Griekse mythen en sagen (verhalen over goden) opgeschreven. Iemand die Griekse verhalen (in dichtvorm) opschreef, was Homerus. Hij leefde in de achtste of de
45

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

negende eeuw v.Christus. Zijn 2 beroemdste gedichtenbundels zijn de Ilias en de Odyssee, maar deze gaan vooral over een oorlog heel lang geleden voor de Griekse tijd, namelijk de Trojaanse oorlog. Homerus heeft ook een aantal gedichten geschreven over verschillende goden. Over het leven van Homerus zelf is weinig bekend. Men weet niet eens zeker of Homerus de boeken zelf geschreven heeft of dat anderen later zijn verhalen gingen opschrijven. Bron: Geschiedenisvoorkinderen.nl Soms staan de voorbeelden wel in een tekst, maar staan er geen signaalwoorden bij. Bekijk de volgende tekst maar eens.

Een kostbare zaak


Als je een dierentuin bezoekt, vind je het entreegeld misschien wel hoog. Maar heb je wel eens stilgestaan bij de kosten van een dierentuin? Het onderhouden van een dierentuin is erg duur. Olifanten hebben veel ruimte en enorme hoeveelheden voedsel nodig. Voor giraffen moeten hoge hekken gemaakt worden en de zeehonden ten slotte willen graag veel en schoon water om in te zwemmen.
Bron: Jeugdjournaal Laten we de tekst nog eens bekijken. Het onderwerp van de tekst is de dierentuin, want dat woord komt vaak voor in de tekst. De hoofdgedachte is ook niet zo moeilijk te vinden. Het onderhouden van een dierentuin is erg duur. De signaalwoorden die je eerder geleerd hebt, die bij een voorbeeld horen, staan niet in deze tekst. Toch staan er drie voorbeelden in de tekst. Opdracht 5 De tekst geeft aan dat het onderhouden van een dierentuin erg duur is. (A.) Hoeveel voorbeelden worden er gegeven? ____________________________________________ (B.) Schrijf alle voorbeelden van duur onderhoud op. _____________________________________ _____________________________________ _____________________________________ Opdracht 6 Lees de onderstaande tekst. Geef het onderwerp en de hoofdgedachte aan. Bekijk hoeveel voorbeelden er in staan en geef de voorbeelden aan. (A.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (B.) Wat is de hoofdgedachte van de tekst? _______________________________________________ (C.) Hoeveel voorbeelden worden er gegeven? ____________________________________________ (D.) Schrijf alle voorbeelden op. __________________________________________________ __________________________________________________ __________________________________________________
46

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

(E.) Waar zijn dit voorbeelden van? _____________________________________________________

Vreemde gebruiken van toeristen


Elk jaar brengen meer buitenlandse toeristen hun vakantie in Nederland door. Het is voor eigenaars van hotels een hele opgave om ervoor te zorgen dat alle toeristen zich op hun gemak voelen. Zo kunnen Spanjaarden gegarandeerd niet slapen onder een dekbed en willen ze pas warm eten om tien uur 's avonds. Andere toeristen, waaronder Zweden en Noren, halen hun neus op voor het Nederlandse eten. Als laatste voorbeeld noemen we de Japanners; zij willen altijd de mogelijkheid hebben voor een uitgebreide theeceremonie op hun kamer.

10

Bron: Jeugdjournaal Opdracht 7 Welk zinsverband hoort volgens jou bij de volgende drie zinnen? __________________________________________________________________________________ 1. Ik heb donkere haren, maar mijn broertje heeft blond haar. 2. Yassin kwam nooit te laat, zijn vriend Joost was echter nooit op tijd. 3. Sharon gaat graag op stap, haar vriendin daarentegen is een echte huismus. Opdracht 8 Onderstreep de signaalwoorden in de zinnen van de vorige opdracht. Opdracht 9 Bekijk de volgende tekst. Onderstreep alle signaalwoorden die je tegenkomt. Zet er een Z bij als het volgens jou om een zinsverband gaat en een A als het om een alineaverband gaat. Geef ook uitspraak voorbeeld verbanden aan, als je die tegenkomt.

Het orakel van Delphi


In de Griekse stad Delphi stond een tempel voor de Griekse god Apollo. Vanuit heel Griekenland kwamen de Grieken daar naar toe om vragen te stellen zoals: "Word ik later visser ? Heeft Dorkilos het kleed gestolen ? Zal ik met Gerioton trouwen ?" Een priesteres gaf antwoord voor Apollo. Hoe ze dat deed, weten we niet precies. Misschien luisterde ze naar de bladeren of naar andere tekenen van de natuur. Van het orakel van Delphi is niet veel meer over. Alleen de rechtopstaande zuilen staan nog overeind. Toen de Grieken in oorlog waren met de Perzen, vroeg men ook raad bij het orakel. De priesteres antwoordde dat alle inwoners van Athene moesten vluchten. Athene zou vallen, maar een muur van hout zou overeind blijven. Dit was voor de Grieken een reden om een enorme vloot te bouwen. Buiten de tempel stond het altaar voor dierenoffers. Hier werden bijvoorbeeld koeien, schapen, kippen en geiten geofferd. In de tempel stond een beeld van de god. De Grieken mochten
47

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

waarschijnlijk niet naar binnen in de tempel, echter als men een offer bracht, wilde men er wel wat voor terug, dus vroegen ze de priesters om hulp. Bron: Geschiedenisvoorkinderen.nl Het tekstverband dat we hiervoor hebben bekeken heet tegenstelling. Dit betekent dat ergens in de tekst iets wordt gezegd, waarna de schrijver in de volgende zin of alinea het tegenovergestelde beweert. Hier horen de volgende signaalwoorden bij: - Maar; - Echter; - Daarentegen; - Of; - Integendeel. Wanneer je deze woorden in een tekst tegenkomt, geven ze meestal een uitspraak voorbeeld tekstverband aan. Opdracht 10 Lees de onderstaande tekst. Geef het onderwerp en de hoofdgedachte aan. Bekijk hoeveel voorbeelden er in staan en geef de voorbeelden aan. Bekijk hoeveel tegenstellingen er in staan en geef de tegenstellingen aan. Onderstreep waar mogelijk de signaalwoorden. (A.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (B.) Wat is de hoofdgedachte van de tekst? _______________________________________________ (C.) Hoeveel voorbeelden worden er gegeven? ____________________________________________ (D.) Schrijf alle voorbeelden op. __________________________________________________ __________________________________________________ __________________________________________________ (E.) Waar zijn dit voorbeelden van? _____________________________________________________ (F.) Hoeveel tegenstellingen staan er in de tekst? __________________________________________

Boeren in de Middeleeuwen
De meeste mensen in de Middeleeuwen waren boer. Er waren boeren en horigen. Horigen waren boeren die bij de kasteelheer en het land hoorden. Je zou dus kunnen zeggen dat horigen een stukje grond van de heer mochten lenen. De boerenschuren waren van hout en klei gemaakt. Het dak was van stro gemaakt. Er zaten geen ramen in de schuur en er was maar 1 deur. In de winter sliep het vee (koeien, schapen enz.) ook in de schuur. Mensen en dieren sliepen dus samen. Boeren droegen eenvoudige kleren. Ze maakten die meestal zelf. Als je een gat in je broek had, kreeg je geen nieuwe kleren, maar werd er gewoon een lapje opgenaaid. In de Middeleeuwen spreken we van een agrarische maatschappij. Dat betekent dat de boeren het belangrijkst waren. Men leefde van wat de grond opleverde. Was de oogst slecht, dan was er hongersnood. Vroeger kon men eten niet lang bewaren.
48

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Je zou denken dat boeren een goed leven hadden in zon agrarische maatschappij, integendeel, boeren hadden het in de Middeleeuwen niet makkelijk. Alles dat op het land verbouwd werd, was bijvoorbeeld van de heer. De boeren mochten alleen een klein gedeelte van hun opbrengst houden. Er moest ook cijns (belasting) betaald worden. Soms kwamen boeren in opstand omdat ze vonden dat ze zelf te weinig te eten hadden of teveel belasting moesten betalen. Soms lukte zon opstand en kregen de boeren het beter, in de meeste gevallen won de heer met zijn leger echter de strijd. Bron: Geschiedenisvoorkinderen.nl Een ander tekstverband is de opsomming of het opsommend verband. Na een uitspraak worden dan verschillende zaken opgesomd die allemaal met deze uitspraak te maken hebben. Bijvoorbeeld: In mijn vrije tijd doe ik veel verschillende dingen. Ik lees erg graag. Verder ga ik twee keer per week fitnessen. Ik doe ook nog aan voetbal. Daarnaast ga ik vaker met een paar vrienden biljarten. Bovendien werk ik op zaterdag als vrijwilliger op een kinderboerderij. Tot slot ga ik minstens twee keer per maand naar de bioscoop. Hier worden allemaal dingen opgenoemd die de ik-persoon in zijn vrije tijd doet. Deze lijst van hobbys noem je een opsomming. Je kunt in dit voorbeeld ook al een aantal signaalwoorden zien. Laten we nog een tweede voorbeeld bekijken. Ik moet vandaag nog een hoop werk doen. Allereerst moet ik mijn kamer opruimen. Ten tweede moet ik het gras maaien. Daarna moet ik boodschappen gaan doen voor het weekend. Tevens moet ik dan het lege glaswerk weggooien. Ik moet niet vergeten dat ik nog twee brieven moet versturen voor het weekend. Bij een opsomming horen de volgende signaalwoorden: - Ten eerste, ten tweede, enz.; - Tot slot; - Tenslotte; - Ook; - Verder; - Daarnaast; - Tevens; - Bovendien; - Nog. Opdracht 11 Bekijk de tekst op de volgende bladzijde en beantwoord de vragen. (A.) Wat voor soort tekst is dit? ________________________________________________________ (B.) Wat is het doel van de tekst? _______________________________________________________ (C.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (D.) Heeft deze tekst een hoofdgedachte? ________________________________________________ (E.) Hoeveel opsommingen staan er in deze tekst? _________________________________________ (F.) Waar zijn het opsommingen van? ___________________________________________________ (G.) Uit hoeveel delen bestaat iedere opsomming? _________________________________________ (H.) Onderstreep de signaalwoorden.
49

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Gewone cake
200 g bloem 200 g suiker 200 g boter 5 eieren zakje vanillesuiker cakevorm mixer Het maken van het beslag duurt niet zo lang, dus begin allereerst met de oven aan te zetten op 175 graden. Doe vervolgens boter (in blokjes, handig als 'ie al even uit de koelkast is, dan is ie zacht), eieren en suiker (vanillesuiker valt ook onder suiker) in de keuken machine of kom. Mix (met de gardes) daarna het geel en voeg onder voortdurend mixen de bloem toe. Daarnaast moet je de vorm invetten met boter. (Met een kwastje, maar mag ook met je vingers.) Let er verder op dat de cakevorm groot genoeg is: hij moet met het beslag voor maximaal ongeveer een derde vol zijn. (Anders loopt de cake de oven uit.) Zet tenslotte de cakevorm in de oven, niet op het bakblik maar op het rooster want dan kan de hitte er aan alle kanten bij. Laat de cake 1,5 uur bakken op 175 graden. Bron: Grootmoeders Kookboek Opdracht 12 Bekijk de teksten Boeren in de Middeleeuwen, Griekse Goden en Het orakel van Delphi nog eens. Vul het onderstaande schema in. Tekst Aantal Opsomming van welk onderwerp? opsommingen in de hele tekst? ___________ ___________ Griekse Goden ___________ ___________ Het orakel van Delphi ___________ ___________ _________________________________________ ___________ _________________________________________ ___________
50

Aantal onderdelen opsomming?

Boeren in de Middeleeuwen _________________________________________ ___________ _________________________________________ ___________

_________________________________________ ___________ _________________________________________ ___________

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Een ander tekstverband is de vergelijking. Bij een vergelijking worden twee dingen naast elkaar gehouden. Bekijk de volgende voorbeelden. In vergelijking met mijn vorige school, zijn hier veel meer leerlingen. Vanavond eet ik pizza, hetzelfde at ik gisteravond. Net zoals in Nederlands, spreken ze ook in Suriname Nederlands. In deze voorbeelden worden dingen met elkaar vergeleken. Twee scholen worden met elkaar vergeleken, het avondeten van twee avonden wordt vergeleken en de talen van twee landen worden met elkaar vergeleken. Signaalwoorden van een vergelijking zijn: - Zoals; - Hetzelfde; - In vergelijking met. Wanneer je twee dingen met elkaar vergelijkt, dan kunnen er overeenkomsten ontstaan of juist verschillen. Er moet dus eerst een vergelijking zijn voordat je kunt gaan kijken naar overeenkomsten of verschillen. Een overeenkomst betekent dat iets hetzelfde is als ergens anders, terwijl een verschil juist betekent dat het anders is. Bekijk het volgende schema voor een paar voorbeelden. Overeenkomst Mijn vader en ik zijn beide blond. Net zoals Daan, scoorde Roy ook twee keer. Stephanie heeft hetzelfde aan als Denise. We zijn allemaal op tijd in de les. Verschil In tegenstelling tot mijn moeder, heb ik bruine ogen. Ik heb blonde haren, mijn moeder echter heeft bruin haar. Stef is te laat, maar Robin was precies op tijd.

Ook overeenkomst en verschil hebben signaalwoorden. Overeenkomst - Beide - Allemaal - Ook - Net zoals - Hetzelfde - Zowel Verschil - Maar - Echter - In tegenstelling tot

Opdracht 13 Lees de onderstaande tekst en beantwoord de vragen. Onderstreep eventuele signaalwoorden. (A.) Wat is dit voor soort tekst? ________________________________________________________ (B.) Wat is het doel van deze tekst? _____________________________________________________ (C.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (D.) Welke overeenkomst tussen kikkers en padden wordt in de tekst genoemd? __________________________________________________________________________________ (E.) Welk verschil tussen kikkers en padden wordt in de tekst genoemd?

51

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

__________________________________________________________________________________ (F.) Wat is dan de hoofdgedachte van deze tekst? __________________________________________________________________________________

Kikkers en padden
De kikkers en padden vormen de bekendste en de soortenrijkste groep amfibien. Er is een groot verschil tussen de larven (kikkervisjes of dikkopjes: met kieuwen en een staart) die in het water leven en het volwassen dier (longen, poten, geen staart) die ook op het land uit de voeten kunnen. De larven leven vooral van plantaardig materiaal. Hun bolle lijf zit voor het grootste deel vol met darmen om dat te verteren. Geleidelijk verandert de larve in het volwassen dier. Hun dieet wordt dan steeds minder vegetarisch. Er is geen duidelijk biologisch verschil tussen kikkers en padden, al gaat dat voor soorten die in Nederland leven wel op: de padden zijn dik, wrattig en traag, de kikkers 'atletisch', glad en springerig. Bron: Wereld Natuur Fonds Opdracht 14 Bekijk de tekst op de volgende bladzijde en beantwoord de vragen. Onderstreep eventuele signaalwoorden. (A.) Wat voor soort tekst is dit? ________________________________________________________ (B.) Wat is het doel van de tekst? _______________________________________________________ (C.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (D.) Heeft deze tekst een hoofdgedachte? ________________________________________________ (E.) Hoeveel opsommingen staan er in deze tekst? _________________________________________ (F.) Waar zijn het opsommingen van? ___________________________________________________ (G.) Uit hoeveel delen bestaat iedere opsomming? _________________________________________ (H.) Hoeveel overeenkomsten zie je in de tekst? ___________________________________________ (I.) Welke overeenkomsten zijn dit? _____________________________________________________ (J.) Hoeveel verschillen zie je in de tekst? ________________________________________________ (K.) Welke verschillen zijn dit? ________________________________________________________

52

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Een wereld van verschil


In het oude Rome, vr het begin van onze jaartelling, leefden allerlei groepen mensen. Er waren mensen die de stad bestuurden, slaven uit verre landen, soldaten, sportlieden en kunstenaars als dichters, beeldhouwers en architecten. Ook leefden er rijke kooplieden en hardwerkende handwerkslieden. De kooplieden woonden in mooie huizen buiten de stad. Die huizen hadden veel kamers met prachtige meubels en wandschilderingen. Handwerkslieden daarentegen woonden meestal in een kleine woning boven de winkel in de stad. Een groter huis buiten de stad konden ze niet betalen. Behalve mooie huizen hadden de kooplieden ook veel vrije tijd. Zij konden veel reizen maken, het theater bezoeken, lekker eten en drinken, een uitgebreid bad nemen, vrienden ontvangen en nog veel meer. Ze bezaten immers toch geld genoeg om anderen voor zich te laten werken. Bij de handwerkslieden was dat heel anders. Zij moesten samen met hun vrouwen hard werken voor de kost. Zij kenden geen vaste werktijden, met vrije weekends en vakantiedagen. De handwerkslieden maakten vaak lange werkdagen om toch maar voldoende geld te verdienen om te kunnen leven. Ze hadden dus weinig vrije tijd om leuke dingen te doen. Zowel de kooplieden als de handwerkslieden hadden vaak grote gezinnen. Twaalf kinderen was in die tijd geen uitzondering. Die moesten allemaal opgevoed worden tot goede Romeinen. Het was ook in die tijd een hele klus om al die kinderen groot te brengen. Bron: Andere Tijden

53

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 15 Bekijk de tekst op de volgende bladzijde en beantwoord de vragen. Onderstreep eventuele signaalwoorden. (A.) Wat voor soort tekst is dit? ________________________________________________________ (B.) Wat is het doel van de tekst? _______________________________________________________ (C.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (D.) Heeft deze tekst een hoofdgedachte? ________________________________________________ (E.) Hoeveel opsommingen staan er in deze tekst? _________________________________________ (F.) Waar zijn het opsommingen van? ___________________________________________________ (G.) Uit hoeveel delen bestaat iedere opsomming? _________________________________________ (H.) Hoeveel overeenkomsten zie je in de tekst? ___________________________________________ (I.) Welke overeenkomsten zijn dit? _____________________________________________________ (J.) Hoeveel verschillen zie je in de tekst? ________________________________________________ (K.) Welke verschillen zijn dit? ________________________________________________________

54

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

CD-spelers en platenspelers
Of je nu houdt van klassieke muziek, jazz of pop, je kunt je de wereld moeilijk voorstellen zonder muziek. In bijna elk huis staat de nodige geluidsapparatuur. Tuners, versterkers, cassettedecks, platenspelers en niet te vergeten de nog steeds in opmars zijnde cd-spelers. De cd-speler heeft een groot aantal voordelen ten opzichte van de platenspeler. Cd-spelers en platenspelers zijn beide afspeelapparatuur. Het zijn onderdelen van een geluidsinstallatie. Naast een cd-speler of platenspeler heb je een versterker en luidsprekers nodig. Vooral de luidsprekers of boxen zijn bepalend voor het geluid. Al heb je nog zo'n goede cd-speler, als je luidsprekers van mindere kwaliteit zijn, klinkt de muziek minder mooi. De cd-speler kent in tegenstelling tot de platenspeler veel mogelijkheden. Een cd'tje hoef je bijvoorbeeld niet om te draaien. Daarnaast kun je bij een cd-speler kiezen welke nummers je wilt horen. Deze zet je in het geheugen en de cd-speler laat alleen die nummers horen die je hebt uitgekozen. Ook zit er vaak een knop op de cd-speler om de volgorde van de liedjes te veranderen. De cd-speler kiest dan zelf elke keer een andere volgorde. Al deze mogelijkheden heeft de platenspeler niet. De cd-speler heeft een veel betere geluidskwaliteit dan de platenspeler. Dat komt doordat een cd'tje veel minder gevoelig is dan een lp. Met een lp moet je heel voorzichtig omgaan. Er zitten snel krassen op en daardoor is de kans groot dat hij gaat kraken of overslaan. De groeven in een lp slijten door veel gebruik. Dat tast de geluidskwaliteit aan. Van dit alles heeft de cd veel minder last. Cd-spelers en cd'tjes zijn nog steeds duurder dan platenspelers en lp's. De verwachting is dat ze langzamerhand goedkoper zullen worden. Hierdoor zullen veel mensen toch overgaan tot de aankoop van een cd-speler. Daar komt nog bij dat de meeste platenhandelaren zich richten op de verkoop van cd'tjes waardoor de lp's in steeds meer zaken verdwijnen. Bron: Mediamarkt Een ander tekstverband heet oorzaak gevolg. Bekijk de volgende zinnen eens. Ricardo had een voetbalwedstrijd. Hij is met zijn voet in een kuiltje terecht gekomen. Hij is naar het ziekenhuis gebracht en er is een rntgenfoto gemaakt. Ze konden daarop zien dat hij zijn enkel gebroken had. De oorzaak is wat is er gebeurd is met het onderwerp van de tekst. De tekst gaat over Ricardo. Ricardo is met zijn voet in een kuiltje terecht gekomen. De oorzaak is hier dus dat Ricardo met zijn voet in een kuiltje is gekomen. Het gevolg is wat er daarna is gebeurd. Wat is er gebeurd omdat Ricardo met zijn voet in een kuiltje terecht is gekomen? Hij heeft zijn enkel gebroken. Dat is dan het gevolg. Laten we nog een paar voorbeelden bekijken. De vrachtwagen met eieren kantelde, waardoor het een grote smeerboel werd. OORZAAK GEVOLG Hij kreeg een 1 voor zijn toets omdat hij probeerde te spieken. GEVOLG OORZAAK

55

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

De dikke boom was omgewaaid vanwege de harde storm. GEVOLG OORZAAK De aardbeving veroorzaakte voor miljoenen euros aan schade. OORZAAK GEVOLG Zoals je in de voorbeelden kunt zien, is het niet altijd zo dat de oorzaak eerst in de zin staat en het gevolg op de tweede plek staat. De oorzaak is de reden waarom iets is gebeurd, datgene wat het eerste gebeurd is. Het gevolg is daarna pas gebeurd. Zonder oorzaak is er geen gevolg. De signaalwoorden die bij oorzaak gevolg horen zijn: - Daardoor; - Waardoor; - Hierdoor; - Vanwege; - Doordat; - Zodat; - Omdat. Opdracht 16 Schrijf onder de volgende zinnen telkens een O bij de oorzaak en een G bij het gevolg. De aanhoudende gladheid veroorzaakte veel ongelukken. Ik heb nu buikpijn omdat ik teveel hamburgers heb gegeten. Het paarde wilde niet drinken, waardoor het uitdroogde. Deze file is veroorzaakt door een kettingbotsing ergens bij Sittard. Vanwege de drukte heeft de manager een extra kassa geopend.

Opdracht 17 Lees de onderstaande tekst. Beantwoord de vragen. (A.) Hoeveel oorzaak gevolg verbanden zie je in deze tekst? ________________________________ (B.) Geef met een O en G in de kantlijn aan wat de oorzaak is en wat het gevolg is. (C.) Onderstreep eventuele signaalwoorden.

Spelcomputer; vriend of vijand?


De spelcomputer is de laatste jaren heel erg populair. Veel mensen kopen geregeld nieuwe spelletjes in winkels. Anderen kopiren spelletjes van vrienden en vriendinnen. Misschien heb jij ook wel een doos vol spelletjes? Als je leuke spelletjes hebt, is het moeilijk om op te houden met spelen. Je komt telkens een stapje verder, zodat je soms een hele middag en avond bezig kunt zijn. Zo kun je eraan verslaafd raken! Vanwege de computerspelletjes heb je weinig contact meer met andere mensen. Spelen met vrienden en vriendinnen is er niet meer bij. Ook is er geen tijd om rustig met broers en zusjes en andere mensen uit het gezin koffie te drinken. De spelcomputer is vaak de enige met wie je nog kunt opschieten.
56

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Bron: Jeugdjournaal Opdracht 18 Lees de onderstaande tekst. Beantwoord de vragen. (A.) Hoeveel oorzaak gevolg verbanden zie je in deze tekst? ________________________________ (B.) Geef met een O en G in de kantlijn aan wat de oorzaak is en wat het gevolg is. (C.) Onderstreep eventuele signaalwoorden.

Nachtelijk duister misleidt automobilist


Hoewel er 's nachts minder verkeer op de weg rijdt, is het dan zeker niet veiliger. Uit de cijfers blijkt dat automobilisten s nachts maar liefst drie tot vier keer zoveel ongelukken hebben. Er is namelijk iets dat de meeste automobilisten niet weten en waar ze tijdens hun nachtelijke ritten dan ook totaal geen rekening mee houden. Zij overschatten hun waarnemingsvermogen. Dat is een belangrijke oorzaak van veel nachtelijke ongelukken. Als automobilist weet je vaak niet dat je oog zich moet aanpassen aan het donker. Die aanpassing gaat niet altijd even goed, maar meestal merk je daar weinig van. Je merkt het pas als er plotseling n of ander obstakel opduikt. Dan is het meestal te laat om goed te kunnen reageren. Johan Reimersma heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar nachtelijke ongelukken. De automobilist ziet vooral onverlichte obstakels op de weg niet snel genoeg. Hij overschat zijn waarnemingsvermogen en botst 's nachts veel eerder tegen geparkeerde autos en containers aan dan overdag. Ook overstekende voetgangers worden 's nachts veel vaker aangereden. De automobilist ziet ze gewoon te laat en kan dus niet meer op tijd remmen. Bron: Algemeen Dagblad Opdracht 19 Bekijk de tekst op de volgende bladzijde en beantwoord de vragen. Onderstreep eventuele signaalwoorden. (A.) Wat voor soort tekst is dit? ________________________________________________________ (B.) Wat is het doel van de tekst? _______________________________________________________ (C.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (D.) Heeft deze tekst een hoofdgedachte? ________________________________________________ (E.) Hoeveel opsommingen staan er in deze tekst? _________________________________________ (F.) Waar zijn het opsommingen van? ___________________________________________________ (G.) Uit hoeveel delen bestaat iedere opsomming? _________________________________________ (H.) Hoeveel overeenkomsten zie je in de tekst? ___________________________________________ (I.) Welke overeenkomsten zijn dit? _____________________________________________________ (J.) Hoeveel verschillen zie je in de tekst? ________________________________________________

57

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

(K.) Welke verschillen zijn dit? ________________________________________________________ (L.) Hoeveel oorzaak gevolg verbanden zie je in deze tekst? ________________________________ (M.) Geef met een O en G in de kantlijn aan wat de oorzaak is en wat het gevolg is.

Een te korte loopbaan


Hij speelde al een tijdje voor het tweede van FC Utrecht toen het Robbie de Wit duidelijk werd dat zijn toekomst wel eens in het voetbal kon liggen. De geboren Utrechtenaar (08/09/1963) had een broertje dood aan studeren maar kon meer dan aardig uit de voeten met een bal. Na zn debuut op bijna 19-jarige leeftijd in het eerste elftal groeide de linksbuiten steeds meer uit tot publiekslieveling in de Galgenwaard. Robbie de Wit behoorde tot een sterke lichting jong Nederlands talent. Zo speelde hij op het WK -20 jarigen in 1983 in Mexico samen in een elftal met onder anderen Marco van Basten, John van t Schip en Gerald Vanenburg. Zijn voetbaltalent bleef uiteraard niet onopgemerkt en in de zomer van 1984 verruilde Rob de Wit na twee seizoenen FC Utrecht de Domstad voor de Amsterdamse Meer. Ook bij Ajax deed hij het goed. Zo goed, dat hij bij de bondscoach opviel. Op 1 mei 1985 debuteerde hij voor Oranje. Een kleine twee weken later, op 14 mei, scoorde hij wellicht n van de mooiste doelpunten ooit uit de Nederlandse voetbalgeschiedenis. Bij een 0-0 stand in de cruciale uitwedstrijd bij Hongarije scoorde hij het winnende doelpunt met een prachtige stiftbal. Nederland won deze wedstrijd met 1-0 maar plaatste zich uiteindelijk niet voor het WK, vanwege een nederlaag tegen Belgi. De niet-kwalificatie voor het WK was een klein drama maar verdween in het niets bij het persoonlijk leed dat Robbie de Wit tijdens die WK-zomer van 1986 overkwam. Op vakantie in Spanje werd de amper 22-jarige speler getroffen door een hersenbloeding. Na 2 seizoenen Utrecht, 2 seizoenen Ajax en 8 wedstrijden voor Oranje zat de voetballoopbaan van het beloftevolle Utrecht-product erop. De Wit revalideerde aanvankelijk verbazend snel en trainde zelfs opnieuw mee met de Ajax-kern, maar volledig herstellen zou hij nooit. Een door de artsen als risicoloos aangekondigde revolutionaire laserbehandeling in Zweden mislukte compleet, waardoor een terugkeer definitief tot het verleden behoorde. Aan de vooravond van het EK in Duitsland, op 28 mei 1988, speelde Ajax tegen Oranje in Amsterdam een benefietwedstrijd ten voordele van de noodlottige speler. Niemand in het stadion bleef onberoerd toen na affluiten een emotionele Robbie de Wit op de schouders van zijn medespelers een ereronde werd gegund. Bron: Voetbal International

58

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Het volgende tekstverband is dat we willen bespreken is uitspraak reden / argument. Eigenlijk zijn dit twee verschillende tekstverbanden, die we voor het gemak even samen hebben gepakt. Een reden geeft aan waarom iemand iets doet, een argument geeft aan waarom iemand iets vindt. Bekijk het volgende schema voor een paar voorbeelden. Reden Hij was te laat, daarom moet hij zich morgen melden. Miguel moet meer aan sport doen, want hij krijgt een buikje. Ze wil gaan winkelen omdat ze nieuwe kleren nodig heeft. Ook reden en argument hebben signaalwoorden. Reden - Want - Daarom - Omdat Opdracht 20 Beantwoord de vragen over onderstaande tekst. (A.) Wat voor soort tekst is dit? ________________________________________________________ (B.) Wat is het doel van de tekst? _______________________________________________________ (C.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (D.) Heeft deze tekst een hoofdgedachte? ________________________________________________ (E.) Onderstreep de signaalwoorden van reden en argument die je tegenkomt. (F.) Zet bij ieder onderstreept signaalwoord een R als het een reden aangeeft of een A als het een argument aangeeft. Argument - Want - Daarom - Omdat Argument Het is goed dat hij zich moet melden, omdat je gewoon op tijd hoort te zijn. Mensen moeten minder vlees eten, want dan krijgen de dieren een beter leven.

Piramiden
De piramiden zijn een van de oudste bouwwerken op onze planeet. Ze zijn allemaal gemaakt zonder machines. In de piramide werd een farao(koning)begraven. De piramiden werden niet alleen in Egypte gebouwd. Ook in China en Mexico, dat aan de andere kant van de wereld ligt, zijn piramiden gebouwd. Dat is erg toevallig, want de mensen in Mexico konden nooit met de Egyptenaren gesproken hebben. In Mexico bouwden de mensen de piramiden vooral voor de goden. Er is maar 1 piramide in Mexico ontdekt, waar een koning in begraven was.

59

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

De zwarte kruisjes op de kaart hiernaast geven aan waar de meeste piramiden gebouwd zijn. Deze zijn namelijk gebouwd aan de westoever van de rivier de Nijl. (linkerkant) De enorme steenblokken, die absoluut nodig waren voor het bouwen, moesten namelijk via de Nijl vervoerd worden, want zulke grote stenen waren niet aanwezig in dat deel van Egypte. We weten niet precies waarom de piramiden juist op die plekken gebouwd werden. Trouwens, niet iedere farao werd begraven in een piramide. Sommige farao's werden begraven in de koningenvallei. Andere farao's bouwden twee piramiden tegelijk. Dat is een beetje vreemd, want je kan er maar in eentje begraven worden... Zoals je misschien weet, werden de meeste piramiden leeggeroofd. Dure spullen die de farao in zijn graf meenam, werden gestolen, maar het was moeilijk om in de piramide te komen ! Veel dieven kwamen er niet levend uit. De grootste piramide van Egypte is 147 meter hoog ! De laatste paar steenblokken zijn dus 147 meter omhoog getild door mensen, die geen machines hadden ! Die stenen wogen meer dan 7 auto's bij elkaar ! De historici (dat zijn mensen die de tijd van vroeger bestuderen) denken dat er wel 100.000 mensen tegelijk aan het werk waren om de piramide te bouwen. Hoe hebben de Egyptenaren zo'n enorme steen de woestijn in gekregen? Ongeveer 100 jaar geleden dachten de mensen dat de piramiden gebouwd waren door slaven, maar nu denken we dat niet meer. De piramide is zo mooi gebouwd, dat het geen slavenwerk kan zijn. Alle steenblokken in de piramide passen prachtig op elkaar. Je kan er niet eens een speld tussen krijgen. Nu denken de wetenschappers dat de arbeiders en de boeren van Egypte het gemaakt hebben voor de farao. Maar ze werkten er alleen maar aan als de Nijl overstroomd was, dus ongeveer 2 of 3 maanden in een jaar. Bron: Geschiedenisvoorkinderen.nl Opdracht 21 Beantwoord de vragen over onderstaande tekst. (A.) Wat voor soort tekst is dit? ________________________________________________________ (B.) Wat is het doel van de tekst? _______________________________________________________ (C.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (D.) Heeft deze tekst een hoofdgedachte? ________________________________________________ (E.) Onderstreep de signaalwoorden van reden en argument die je tegenkomt. (F.) Zet bij ieder onderstreept signaalwoord een R als het een reden aangeeft of een A als het een argument aangeeft.

Het Romeinse leger


De Romeinen hadden een enorm goed leger. Het bestond uit 3 onderdelen : 1. de legioenen (Een leger met Romeinse soldaten) 2. hulptroepen (Een leger met niet-Romeinse soldaten) 3. ondersteuning De legionairs waren goed getrainde Romeinse soldaten met veel wapens en mooie kleding. Elk legioen bestond uit ongeveer 5.000 man en het leger had tussen de 25 en 35 legioenen. Een
60

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

legioen van 5.000 man was onderverdeeld in kleinere groepen. Die kleinere groepen heetten de centurin. De leider van zo'n groep heette de centurio(n). 6 Centurin bij elkaar noemde men een cohort. 10 cohorten samen vormden een legioen. 1 Cohort is dus 5.000 : 10 = 500 man. De legioenen waren meestal te vinden bij de grens van het Romeinse Rijk. De grens moest goed verdedigd worden want anders zouden de barbaren het Rijk binnenvallen. De Romeinse burgers waren niet verplicht om in het legioen te gaan maar veel Romeinse mannen gingen toch vrijwillig zo'n 20 tot 25 jaar als legionair op pad, omdat de Romeinse keizer goed zorgde voor zijn vrijwillige soldaten. Vooral arme Romeinse burgers gingen het leger in, omdat ze dan zeker wisten dat ze een goed loon (salaris) kregen. In sommige gevallen kon je zelfs bevorderd worden tot centurio ! De hulptroepen van het leger waren geen Romeinse soldaten, maar andere mensen uit bijvoorbeeld overwonnen gebieden. Er waren bijvoorbeeld genoeg Germaanse jongens die wel in het Romeinse leger wilden gaan. Ze kregen wel salaris, maar minder dan de echte Romeinse soldaten. De nietRomeinse soldaten moesten ook langer in dienst, maar kregen na afloop van hun lange soldaattijd een beloning: vanaf dan waren zij officieel een Romeins burger ! Ze hadden dan dezelfde rechten als een echte Romein. De hulptroepen werden trouwens steeds belangrijker, omdat het Romeinse Rijk erg groot was. Er waren gewoon veel soldaten nodig ! In het Romeinse leger zaten niet alleen soldaten. Mensen die heel goed dingen konden bouwen, gingen ook mee. Zij hielpen de soldaten met het bouwen van bruggen, wegen, forten (kastelen), legerkampen en oorlogsmateriaal. Bron: Geschiedenisvoorkinderen.nl Het laatste tekstverband dat we zullen bespreken is de conclusie. We hebben in het eerste hoofdstuk al gezien dat een conclusie vaak in het slot van een tekst staat. Dit betekent dat een conclusie best belangrijk is wanneer je een tekst wil begrijpen. Een conclusie is een soort van eindoordeel over iets wat eerder is gezegd in de tekst. Bekijk het volgende voorbeeld maar. Mark was erg tevreden met zijn zes voor wiskunde, maar Robert was teleurgesteld vanwege zijn zes. De reacties op de cijfers voor het proefwerk waren dus erg wisselend. Signaalwoorden die bij een conclusie horen zijn: - Dus; - Conclusie; - Concluderen. Opdracht 22 Opdracht 21 Beantwoord de vragen over onderstaande tekst. (A.) Wat voor soort tekst is dit? ________________________________________________________ (B.) Wat is het doel van de tekst? _______________________________________________________ (C.) Wat is het onderwerp van de tekst? __________________________________________________ (D.) Heeft deze tekst een hoofdgedachte? ________________________________________________ (E.) Onderstreep de signaalwoorden voor conclusie die je tegenkomt.

61

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

De muur van Hadrianus


De Romeinen zijn ook een tijdje de baas geweest in Engeland. In het noorden van Engeland staat nog een bekende muur van de Romeinen. Deze muur wordt "de muur van Hadrianus" genoemd. Hadrianus was een keizer die de opdracht gaf deze muur te bouwen. De muur werd gebouwd tussen 122 en 128 na Christus. De muur is 117 kilometer lang ! De rode lijn op het kaartje geeft aan waar de muur van Hadrianus gebouwd is. Deze 117 km lange muur was dus een grenspost van de Romeinen. De muur werd gebouwd door legionairs (Romeinse soldaten) 11.500 soldaten moesten de wacht houden bij de muur. De meeste delen van de muur waren van steen, maar het is omstreden hoe de muur er precies uitzag, misschien liep er een weg op de muur of misschien was het bovenste gedeelte van de muur van houten palissaden gemaakt. Het gedeelte dat van Biroswald in westelijke richting liep was niet van steen gemaakt, maar dat was een aarden wal met een houten schutting erop. Het was namelijk te duur om de stenen zo ver te transporteren, dus werd er voor deze optie gekozen. Op vaste afstand lagen 14 grote forten en om de mijl lag er n van de 80 kleinere forten, ook wel milecastles genoemd. In zo'n milecastle zaten zo'n 25 tot 50 man. Op de plekken van de kleinere forten waren er poorten in de muur, ze vormden dus zo een soort tol- en controlepost voor het verkeer tussen het Noorden en het Zuiden. Tussen twee milecastles lagen ook telkens twee wachttorens om het hele gebied in de gaten te kunnen houden. Er waren dus naar schatting 9000 man op de muur, die deze moesten bewaken. Hadrianus liet de muur bouwen om invallen van de Caledonirs (uit Schotland) te voorkomen. De muur was oorspronkelijk bedoeld als deel van de versterkte grenslinie van het Romeinse rijk. Ook diende de muur als symbool van Romeinse macht. Later werd hij Hadrians Wall genoemd (naar Hadrianus zelf dus). De muur was goed bewaakt en de poorten in de muur dienden ook als douaneposten zodat de Romeinen alles konden controleren wat het land in en uit ging. Alleen buitenlandse stammen zonder wapens mochten het Romeinse rijk binnenkomen. Dat was om handel mee te drijven. Je kunt dus zeggen dat de muur een heleboel verschillende functies had. Bron: Geschiedenisvoorkinderen.nl

62

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Verwijswoorden
In teksten staan woorden die verwijzen naar andere woorden in de tekst. Bijvoorbeeld: Ik heb voor moeder een bosje bloemen gekocht, want daar houdt ze zo van. In deze zin verwijst ze naar moeder. Dit noem je een verwijswoord. Verwijswoorden kunnen naar een woord verwijzen, maar ook naar een groepje woorden. Bekijk de volgende voorbeelden maar. Ik heb voor mijn verjaardag het nieuwe thuisshirt van Fortuna gevraagd, want dat vind ik zo mooi. Dat verwijst hier naar het nieuwe thuisshirt van Fortuna, dat is een heel stuk van de zin. Om er achter te komen waar een verwijswoord precies naar verwijst, moet je jezelf eigenlijk een vraag stellen. Wat vind ik zo mooi? Wie houdt daar zo van? Het antwoord op dat soort vragen geeft aan waar een verwijswoord precies naar verwijst. Opdracht 1 Waarnaar verwijzen de gekleurde verwijswoorden? 1. Het was vervelend dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg. __________________________________________________________________________________ 2. Die generatie wil dat er meer met haar wensen rekening wordt gehouden. __________________________________________________________________________________ 3. Het eerste elftal behaalde gisteren zijn derde overwinning op een rij. __________________________________________________________________________________ 4. De toneelvereniging zal haar voorstelling dit jaar in de Poorterij geven. __________________________________________________________________________________ 5. Het gemeentebestuur heeft zijn werknemers loonsverhoging beloofd. __________________________________________________________________________________ 6. Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken en dat valt niet mee. __________________________________________________________________________________ 7. Iets wat ik niet begrijp, is dat kinderen elkaar pesten. __________________________________________________________________________________ 8. Hij sprak zichzelf telkens tegen, wat de leraar irriteerde. __________________________________________________________________________________

63

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

9. Hij heeft een rekenmachine voor mij meegebracht, maar zij werkt niet. __________________________________________________________________________________ 10. De regering heeft haar zin gekregen: de bezuinigingen op het onderwijs gaan door. __________________________________________________________________________________ 11. Als je oud meubilair kwijt wil, moet je het op straat zetten als er grof vuil wordt opgehaald. __________________________________________________________________________________ 12. Roken kan schadelijk voor je gezondheid zijn: daar kun je kanker van krijgen. __________________________________________________________________________________

64

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Opdracht 2 Waar verwijzen de volgende woorden naar in de onderstaande tekst? De woorden zijn dikgedrukt, zodat je ze makkelijker kunt vinden. (A.) ze (alinea 1) ____________________________________________________________________ (B.) het (alinea 1) ___________________________________________________________________ (C.) hun (alinea 1) ___________________________________________________________________ (D.) zij (alinea 3) ____________________________________________________________________ (E.) ze (alinea 3) ____________________________________________________________________ (F.) men (alinea 3) __________________________________________________________________ (G.) hij (alinea 3) ___________________________________________________________________ (H.) ze (alinea 4) ____________________________________________________________________ (I.) hij (alinea 5) ____________________________________________________________________ (J.) dit (alinea 5) ____________________________________________________________________ (K.) zijn (alinea 5) __________________________________________________________________ (L.) ze (alinea 6) ____________________________________________________________________

De oudste verhalen van de mensheid


1 Mythen zijn verhalen, waarin goden en halfgoden de hoofdrol spelen. Ze zijn ontstaan in de prehistorie, toen de mensen nog niet lezen en schrijven konden. Het zijn gefantaseerde verhalen, waarin ze proberen een antwoord te geven op de raadsels die de omringende natuur hun opgaf. Hoe was het leven ontstaan? Hoe kon je allerlei natuurverschijnselen verklaren? Hoe was het kwaad in de wereld gekomen? 2 Op verschillende plaatsen op de wereld ontstonden onafhankelijk van elkaar verhalen, die toch frappant veel op elkaar lijken. Zo bestaan er bijvoorbeeld talloze scheppingsmythen, Indiaanse, Noorse, Griekse, Indiase enz. In al deze mythen komt een godheid voor, die uit de chaos een wereld schept, die harmonieus is en goed. Uit de Filippijnen stamt het volgende scheppingsverhaal: In het begin was er alleen lege ruimte. Er was licht noch donker, land noch zee, zon noch hemel. Alles was n grote zwijgende leegte. Onbekende tijden gingen voorbij. Toen begon de leegte zich te bewegen en veranderde in Po. Er lag over alles nog een diepe duisternis. Toen begon Po zelf rond te draaien. Er waren nieuwe, zeldzame krachten aan het werk. De kracht kreeg een andere gedaante. Het werd licht. De nieuwe stof was als zand, het zand werd vaste bodem die omhoog steeg. Tenslotte openbaarde zich de aardmoeder en breidde zich uit en werd tot n groot land. In het water waren planten, dieren en vissen en ze vermenigvuldigden zich. Het enige wat ontbrak was de mens. Toen schiep Tangoloa de Tiki, die onze stamvader werd.

65

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Dit soort verhalen zijn vaak uiterst primitief en zitten naar ons gevoel nogal onlogisch in elkaar. 3 De harmonie van de eerste scheppingsperiode wordt wreed verstoord, doordat er tussen de goden onenigheid uitbreekt. Sommige goden worden na een hevige strijd uit de hemel gestoten. Zij worden de bewerkers van het kwaad. Ze verspreiden ziekte en dood over de hele wereld. Het is daarom niet verwonderlijk, dat de ellende brengende door de angstige mensheid het meest werden gediend. Ze zag iedere maand weer vol schrik dat de maan voortdurend kleiner werd. Men begreep, dat er een boze godheid bezig was de maan op te eten. Op het laatst was hij helemaal verzwolgen, maar dankzij de offers van de mens kon de maangod weer tot leven komen; hij werd door de kwade god uitgespuwd. Bij sommige primitieve stammen werden mensenoffers gebracht om de goden gunstig te stemmen. 4 Er waren goden die het leven brachten: ieder voorjaar weer lieten ze de gewassen uitbotten en vrucht dragen. Er waren goden die de dood brachten: in het najaar stierf de natuur, maar in de winterperiode waren de goden van het leven druk bezig met de voorbereidingen om de macht van de dood te overwinnen. In de donkerste tijd van het jaar brachten de mensen grote vuuroffers om de goden te smeken de dagen weer langer te maken en de groeikracht op aarde terug te brengen. 5 De Griekse mythologie telt wel de meeste goden en halfgoden. In talloze verhalen wordt ons verteld hoe ze het leven van de mensen benvloeden. Beroemd is wat dat betreft het verhaal van Odysseus die zich de toorn van Poseidon, de god van de zee, op de hals had gehaald. Daardoor moest hij jaren rondzwerven voordat hij eindelijk Ithaka, zijn vaderland, bereikte. Dit dankzij de hulp van de godin Athena die Odysseus gunstig gezind was. Of het verhaal van Prometheus, een halfgod, die bij de goden het vuur stal en dit naar de mensen bracht, zodat ze zich zouden kunnen ontwikkelen. Zwaar was de straf van de hoofdgod Zeus: Prometheus werd aan een rots vastgebonden en een adelaar kreeg de opdracht de lever uit zijn lichaam te scheuren. Zo stond Prometheus daar in grote smart. Telkens als de lever weer was aangegroeid, kwam de adelaar terug om de arme halfgod opnieuw een onstilbare pijn te bezorgen. 6 Mythen geven vaak verhalen weer van mensen van wie het denken nog in de kinderschoenen staat. Toch bevatten ze vaak een diepe wijsheid, waaruit wij nog heel wat kunnen leren. Bron: Mythen uit de hele wereld

66

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Tussentijdse toets
1 2 3 4 5 6 Wat is het onderwerp van de tekst? Wat is de hoofdgedachte van de tekst? Welk(e) alinea(s) vormt (vormen) de inleiding van deze tekst? Welk(e) alinea(s) vormt (vormen) het middenstuk van deze tekst? Welk(e) alinea(s) vormt (vormen) het slot van deze tekst? Wat is de kernzin van alinea 1? A. de eerste zin B. de tweede zin C. de laatste zin D. een andere zin, namelijk (citeer de zin) Wat is de kernzin van alinea 2? A. de eerste zin B. de tweede zin C. de laatste zin D. een andere zin, namelijk (citeer de zin) Wat is de kernzin van alinea 3? A. de eerste zin B. de tweede zin C. de laatste zin D. een andere zin, namelijk (citeer de zin) Wat is de kernzin van alinea 4? A. de eerste zin B. de tweede zin C. de laatste zin D. een andere zin, namelijk (citeer de zin)

10 Wat is de kernzin van alinea 5? A. de eerste zin B. de tweede zin C. de laatste zin D. een andere zin, namelijk (citeer de zin) 11 Wat is de kernzin van alinea 6? A. de eerste zin B. de tweede zin 12 Wat is de kernzin van alinea 7? A. de tweede zin B. de eerste zin

67

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

13 Wat is de kernzin van alinea 9? A. de eerste zin B. de tweede zin C. de laatste zin D. een andere zin, namelijk (citeer de zin) 14 Wat is de kernzin van alinea 10? A. de eerste zin B. de tweede zin C. de laatste zin D. een andere zin, namelijk (citeer de zin) 15 Wat is de kernzin van alinea 11? A. de eerste zin B. de tweede zin C. de laatste zin D. een andere zin, namelijk (citeer de zin) 16 Wat is de kernzin van alinea 12? A. de eerste zin B. de tweede zin C. de laatste zin D. een andere zin, namelijk (citeer de zin) 17 Past het tussenkopje Uniek serienummer goed bij alinea II tot en met V? Motiveer je antwoord. __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ 18 Het kopje van alinea IX tot en met XI is slecht gekozen. Welk kopje geeft het beste de inhoud van alinea IX tot en met XI weer? A. De ranglijst van piraterij. B. Mogelijke gevolgen van piraterij. C. Waarom piraterij slecht is voor de economie. D. Piraterij is slecht voor de economie. 19 Past het tussenkopje Buit goed bij alinea XII tot en met XIII? Motiveer je antwoord. __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ 20 In de tekst worden een aantal redenen genoemd waarom het bericht over de softwarediefstal bij Avast met hilariteit werd onthaald. Hoeveel redenen noemt de tekst? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ 21 Noem alle redenen op die bij vraag 20 worden bedoeld. __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
68

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

22 Waar verwijzen de volgende woorden naar: a. zijn (regel 6) __________________________________________________________________ b. hun (regel 14) _________________________________________________________________ c. die (regel 30) __________________________________________________________________ d. het (regel 37) __________________________________________________________________ e. wij (regel 40) __________________________________________________________________ f. ze (regel 41) ___________________________________________________________________ g. ze (regel 75) __________________________________________________________________ 23 Wat is het verband tussen alinea IV en V? A. In alinea V staat een argument voor de inhoud van alinea IV. B. In alinea V staat een gevolg van de inhoud van alinea IV. C. In alinea V staat een voorbeeld van de inhoud van alinea IV. D. Alinea IV en V vormen een tegenstelling. 24 Wat is het verband tussen alinea X en XI? A. In alinea XI staat een argument voor de inhoud van alinea X. B. In alinea XI staat een gevolg van de inhoud van alinea X. C. In alinea XI staat een voorbeeld van de inhoud van alinea X. D. Alinea X en XI vormen een tegenstelling. 25 In alinea X staat een opsomming. Uit hoeveel delen bestaat deze opsomming? 26 Welke tegenstelling wordt in alinea VIII genoemd? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ 27 Wat is de bedoeling van de laatste alinea? A. Een advies geven. B. Een samenvatting geven. C. Een nieuw aspect noemen. D. Een waarschuwing geven. 28 Een schrijver kan gebruikmaken van de volgende elementen: 1. feiten; 2. zijn eigen mening; 3. de mening van anderen. Welke elementen komen in deze tekst voor? A. Alleen 1 en 2. B. Alleen 1 en 3. C. Alleen 2 en 3. D. 1, 2 en 3. 29 Wat is het belangrijkste schrijfdoel van de auteur? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________

69

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

Internetpiraterij laat zich moeilijk uitroeien


AMSTERDAM - Het illegaal gebruik van software bij bedrijven laat zich moeilijk uitroeien. Zelfs beloningen halen weinig uit. I Hoe erg is het gesteld met de piraterij van software? Het Tsjechische softwarebedrijf

Avast! nam de proef op de som, toen een verkochte licentie voor een van zijn producten opdook op een website waarop internetters illegale software uitwisselen. In plaats van het misbruik meteen de kop in te drukken, besloot Avast! de kat uit de boom te kijken. Uniek serienummer II De licentie, in de vorm van een uniek serienummer, werd ergens in 2009 gekocht door een bedrijfje in Arizona, met veertien werknemers. Anderhalf jaar later bleken 774.651 mensen wereldwijd dat unieke nummer te hebben gebruikt om een illegale kopie van het computerprogramma op hun pc te installeren. De licentie ging in tweehonderd landen van hand tot hand. III Om drie redenen werd het bericht over deze grootschalige softwarediefstal eind vorig jaar overal met hilariteit onthaald. Allereerst is het 774.651 keer illegaal gebruikte product een computerprogramma om een computer mee te beveiligen. Verder heet de Tsjechische softwaremaker Avast! Dat is een begrip afkomstig uit de scheepvaart. Het betekent 'halt!'. Tot slot werden twee valse licenties getraceerd naar computers in Vaticaanstad. IV Bij de Business Software Alliance (BSA) vinden ze het illegale gebruik van software niet om te lachen. De bestrijder van bedrijfsmatige piraterij, opgezet door softwareleveranciers als Microsoft, Adobe, Symantec en IBM, is deze week een aantal campagnes begonnen waarmee ze het misbruik willen terugdringen. V In radiospotjes en webadvertenties worden klokkenluiders sinds maandag bijvoorbeeld naar de website van de BSA gelokt. Werknemers die uit de school klappen over illegaal softwaregebruik in hun bedrijf, wacht 'een aanzienlijke beloning'. Die kan oplopen tot 10 procent van de schadevergoeding die de BSA incasseert als een melding leidt tot een uitspraak van de rechter. De BSA betaalt maximaal 10 duizend euro uit. Eerlijke concurrentie VI Voor de beloning zouden de klokkenluiders het eigenlijk niet moeten doen, vindt Jacco Brand, de voorzitter van de BSA in Nederland. 'De impact van softwarepiraterij op de economie en eerlijke concurrentie zou genoeg reden moeten zijn om het te melden.' VII Brand hoopt dat de campagne 'Zwart op Wit' bedrijven die illegale software hebben genstalleerd aan het denken zet. 'Wij denken dat als bedrijven zien dat de BSA het melden ervan stimuleert, ze ervoor zorgen dat ze meteen aan de regels voldoen.'
70

Reader Leesstrategien 2011 BC Broekhin

VIII Brand: 'Ik begrijp dat het voor sommige mensen een grote stap is om melding te maken van softwarepiraterij, maar het niet-melden is veel oneerlijker voor bedrijven die wel betalen voor, en werken met legale software.' Laagste niveau IX In Nederland is voor 28 procent van de software op bedrijfscomputers niet betaald, aldus een onderzoek dat de BSA wereldwijd jaarlijks laat uitvoeren. Daarmee behoort Nederland tot de landen met het laagste niveau van piraterij. Dat zegt op zichzelf weinig: Slowakije is op die ranglijst de hekkensluiter, met 43 procent van de bedrijfssoftware die illegaal wordt gebruikt. De Slowaken zijn daarentegen weer heilig vergeleken met landen als Bangladesh (91 procent illegaal), Zimbabwe (92) en Georgi (95). X De BSA schat dat op Nederlandse bedrijfscomputers 393 miljoen euro aan onbetaalde computerprogramma's staat. Als de piraterij tot 2015 elk jaar met 10 procentpunt zou afnemen, zou daardoor 2,27 miljard euro aan extra economische activiteit bij Nederlandse bedrijven binnenkomen. Verder zou de fiscus hierdoor in 2013 bijna 558 miljoen rijker worden. Hierdoor zouden tot slot ook 3.815 arbeidsplaatsen ontstaan. XI Critici noemen deze cijfers echter omstreden. De BSA gaat ervan uit dat illegale software door legale versies wordt vervangen. Dat hoeft niet het geval te zijn: sommige computerprogramma's zijn door gratis of goedkopere alternatieven te vervangen. Bovendien wordt niet alle illegaal gebruikte software op bedrijfscomputers daadwerkelijk ingezet om omzet te 'draaien'. Vaak weten bedrijven niet dat programma's op hun pc's staan. Buit XII Sinds 2002 biedt de BSA de mogelijkheid om softwaremisbruik te melden via zijn website. De aanpak lijkt amper vruchten af te werpen. Rechtszaken leverden de organisatie in 2009 ruim een miljoen euro aan schadevergoedingen en alsnog betaalde licenties op, terwijl de schade door misbruik bijna 400 keer hoger wordt geraamd. In 2008 was de 'buit' niet veel groter. De BSA wijst liever op de gevolgen voor de individuele bedrijven: die zijn gemiddeld rond de 50 duizend euro kwijt. XIII Bij Avast! zijn ze na de recordpiraterij een grote schoonmaakoperatie begonnen. Met

een scherm dat ze via reguliere software-updates downloaden, worden 'malafide' gebruikers gemaand een licentie te kopen. 'Het was erg boeiend, maar het feest moest een keer ophouden', aldus een zegsman in het computermagazine PC Pro. Het bedrijfje in Arizona heeft een nieuwe licentie gekregen en het verzoek die goed te bewaren.
Bron: De Volkskrant

71

You might also like