Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 8

3AG concentratie berekeningen werkblad 1

Vraag 1
Een suiker oplossing heeft een concentratie van 295 g/L. Hoeveel gram suiker is
opgelost in 8 mL van deze oplossing?

Vraag 2
Wiljan heeft 250 mL afwaswater nodig met een wasmiddelconcentratie van 20 g/L
hoeveel gram afwasmiddel heeft hij nodig?

Vraag 3
Een fles wijn heeft een inhoud van 700 mL en bevat 12,5 volume% alcohol. Hoeveel
mL alcohol bevat de fles?

Vraag 4
In 450 g jam zit 160 g suiker. Bereken de suikerconcentratie in deze jam in
massaprocent.
3AG concentratie berekeningen werkblad 2

Vraag 1
Het dunsap, wat in de suikerfabriek ontstaat, bevat per 3,55 mL dunsap 0,20 gram
suiker. Bereken de suikerconcentratie van het dunsap in g/L.

Vraag 2
De suikerbiet bevat ongeveer 13 massa% suiker. Hoeveel gram suiker bevat een
suikerbiet die 0,850 kg weegt?

Vraag 3
Mineraalwater bevat 150 mg calcium per liter. De maximale veilige dosis voor
calcium is 2,5 g per dag. Hoeveel liter mineraalwater zou je dan maximaal mogen
drinken per dag? Ga er vanuit dat je niet op een andere manier calcium binnen krijgt.

Vraag 4
In Brazilië rijden veel mensen op E85 benzine. Deze benzine bevat 85 volume%
bio-ethanol (=alcohol gemaakt uit plantaardige producten). De tank van een auto is
gevuld met E85 benzine, in de tank zit hierdoor 44 liter bio-ethanol. Hoeveel liter E85
benzine zit er dan in de tank?
3AG concentratie berekeningen werkblad 3

Vraag 1
In 200 mL water wordt 60 g keukenzout opgelost. Hoeveel gram keukenzout moet je
in 450 mL water oplossen om dezelfde concentratie te krijgen?

Vraag 2
In 80 g zeepoplossing is 15 g zeep opgelost. Men verdunt deze oplossing met 120 g
water. Bereken de zeepconcentratie in massaprocent van de verdunde oplossing.

Vraag 3
Onur wil een soda-oplossing maken, die 15 massaprocent soda bevat. Hij heeft een
pak soda van 1,0 kg staan. Bereken hoeveel kilogram water hij hier aan moet
toevoegen, zodat de oplossing 15 massaprocent soda bevat.
3AG concentratie berekeningen werkblad 4

Vraag 1
Lasse wil een suikeroplossing maken met een concentratie van 4,0 g suiker per
100 g oplossing. Hij heeft 6,0 g suiker. Bereken hoeveel gram water Lasse moet
toevoegen om de juiste concentratie te krijgen.

Vraag 2
Je maakt limonade met 50 mL siroop en 250 mL water. De limonade blijkt te waterig
en je wilt deze tweemaal zo sterk maken (dus een tweemaal hogere concentratie).
Bereken hoeveel ml water je aan 50 mL siroop moet toevoegen om tweemaal zo
sterke limonade te krijgen.

Vraag 3
Een bierglas van 250 mL is geschikt voor bier met 5 volumeprocent alcohol. Een
wijnglas heeft een volume van 100 mL. Beide glazen bevatten evenveel alcohol.
Bereken het volumepercentage alcohol in deze wijn.
3AG concentratie berekeningen werkblad 5

Vraag 1
Een suikerbiet bevat gemiddeld 13 massa% water. Bereken hoeveel mL water een
suikerbiet van 500 gram bevat. De dichtheid van water is 1,0 g/mL.

Vraag 2
Bij een tankstation in Frankrijk wordt benzine verkocht welke met bio-ethanol is
gemengd. Per 1,5 liter benzine hebben ze 120 gram bio-ethanol gemend. De
dichtheid van bio-ethanol is 0,80 g/mL. Bereken hoeveel volume% bio-ethanol de
benzine bevat.

Vraag 3
Het water van de dode zee bevat 350 g zout per liter. De dichtheid van dit zeewater
is 1,2 g/mL. Bereken het massapercentage zout in dit zeewater.
3AG oplosbaarheid werkblad 1

Oplosbaarheid suiker:
1,99 g/mL bij 20 ˚C
2,58 g/mL bij 50 ˚C
4,84 g/mL bij 100 ˚C

Vraag 1
De oplosbaarheid van suiker in water van 20 0C is 1,99 g per milliliter. Bereken
hoeveel gram suiker je maximaal kan oplossen in 230 mL water van 20 0C.

Vraag 2
Meneer Geers doet 170 gram suiker in 50 mL water van 50 0C. Laat met een
berekening zien of de ontstane suikeroplossing onverzadigd, verzadigd is of zelfs
oververzadigd.

Vraag 3
In 45 mL water van 100 0C is 145 gram suiker opgelost. Bereken hoeveel gram suiker
je moet toevoegen om een verzadigde oplossing te krijgen.

Vraag 4
In een suikeroplossing van 80 0C is 80 gram suiker opgelost in 20 mL. We laten de
oplossing afkoelen tot 20 0C, bij deze temperatuur kan er minder suiker oplossen in
het water. Bereken hoeveel gram suiker uit de oplossing gaat en dus op de bodem
zal gaan liggen.
3 vwo oplosbaarheid werkblad 2

Oplosbaarheid zout:
0,359 g/mL bij 20 ˚C
0,369 g/mL bij 50 ˚C

Vraag 1
Daphne heeft een zoutoplossing gemaakt bij 20 ˚C. In deze oplossing van 120 mL zit
43 gram zout. Ze wil de oplossing verdunnen en voegt er nog eens 45 mL water aan
toe. Laat met een berekening zien of de oplossing nu verzadigd of onverzadigd is.

Vraag 2
Aan de verdunde oplossing van 165 mL waar 43 gram zout in zit, voegt Daphne nog
eens 17 gram zout toe. Laat met een berekening zien of de oplossing nu
oververzadigd, verzadigd of onverzadigd is.
De temperatuur van de oplossing is 20 ˚C.

Vraag 3
In een oplossing (50 ˚C) van 64 mL zit 10 gram zout. Hoeveel gram zout moet ik
toevoegen om een verzadigde oplossing te krijgen?
3AG oplosbaarheid werkblad 3

Oplosbaarheid zout:
0,359 g/mL bij 20 ˚C
0,369 g/mL bij 50 ˚C

Vraag 1
Jaap heeft 550 mL zoutoplossing gemaakt van 20 0C. De concentratie van de
oplossing is 0,121 g/mL. Hoeveel gram zout moet je toevoegen om er een
verzadigde oplossing van te maken?

Vraag 2
Timo wil het water van de dode zee namaken. Hij heeft 4,25 L water van 20 ˚C. Timo
maakt een verzadigde zoutoplossing, hoeveel kg zout moet hij toevoegen aan het
water?

Vraag 3
Timo heeft een verzadigde oplossing zoutwater gemaakt. In het laboratorium
onderzoekt Timo 4,25 liter zeewater uit de dode zee. Dit water bevat 350 g zout per
liter. Bereken hoeveel kg zout het zeewater in totaal bevat.

You might also like