Professional Documents
Culture Documents
Merril - de Glans Van de Dageraad - Prisma 633 - SF
Merril - de Glans Van de Dageraad - Prisma 633 - SF
Merril - de Glans Van de Dageraad - Prisma 633 - SF
,1
•!
''
Inhoud
Bronvermelding . , . • . . . 216
Gave proof throus/1 the nigl,t that our flag was still there;
O'er tlte land of tlu: free and the home of the brauei
letrcrlijke vertaling:
schemering,
JUDITH MERRIL
1
. . . bi] lict laatstc lie/it va;1 rlc scliemcring . . .
van clkaar naar hct spookacluigc lichr dat buiten hing, dwa
konden .
In de spiegcl die aan de muur hing, zag Sue hoe haar lippen
1)
Het lied dat in dit verhaal zo'n grote rol speelt, is het Ame
81
doosjes die zowel de blcckheid der vrees als de blos dcr be
Hij hoordc her nict, In de splcgel zag zc hem ook, zijn hoofd
van haar afgcwcnJ om door hct raarn te kijkcn, naar her me
honfd.
Maar hij zou her wctcn als ik hicr niet was, stcldc zc zichzclf
maal wist zc dat zc her hardop had gezcgd. Zc vocldc hoc haar
n a a r h a a r omdraaide,
zc icdcr gcl uid dat die mond kon makcn en iederc vorm die
i
d e jc deden vergetcn hoe snel h et voorhoofd zich b ezorgd of
ook reeds war zc daar zou vind c n: ecn w aas van tederheid
Ze sch udd e haar hoofd. 'Drink je koffic op,' zei ze, op die ty
' W at? ' Hij schuddc ecnmaal heftig met zijn h oofd, als iemand
en paktc hct beet, nam er cen klein, symbol i sch slokje van om
haar niet voor het hoofd te stoten en zctte hct clan weer neer
82
d� zich cvenecns 0111 en kcek over zijn schouder naar de lich
was zijn droorn. Zij kon er nict lunger, zclfs nict door hem,
s t in g van o n s t u i m i g e en e r g i c .
lichtcn buiten.
te vertellen. Wat her ook mocht zijn, her was icrs onbedui
daar een voldoendc bewijs v an: ecn symbool van recht dat
gezegevierd had, ccn toren van zilver die als de dageraad aan
Zie het onder ogen, draai je o m! Hij voelde dat haa r ogen op
Dat heh je nu eenmaal met een vrouw. Hij wist wat ze dacht.
spoedig gcnocg z itten en dan zou ze zien dat het niet zo erg
83
Of anders zou blijken dar zij gelijk had gehad. Her zou inder
daad niet zo lollig zijn. Voor ccn groot decl nict tcnrninstc.
Als hij zich nu omdraaidc zou het weer van vorcn af aan be
kon halcn.
Hij was niet van plan er mcer over tc praten. Nu nict, Nog
hebben. .
Nog ccn nacht. Oat was Ieitclijk n i c t s mccr, na die twee maan
haar licfde had horen betuigen. Waarin hij had moeten pra
tocgeven.
voor. Een cnkcle keer had hij haar uitgclachcn tocn ze hem
van haar angsten had verrcld, I-let was al lang gelcdcn, maar
voor uitkomen.
masker van haar gclaat en keek dan weer snel naar her raam,
naar de werklui die bijna klaar warcn met hun karweitje bo
Zo grappig dat hij er cen raar gevoel in zijn maag van kreeg
84
prairie die zich aan allc zijdcn cromhecn uirstrckte, op de
waar ze znrcn.
hebben.
Maar hij hecft zc nodig, dacht zc, de brics za] morgen nog van
pen. '\'Vat is er, meid?' zci hij tcgcn de lucht die zich voor hem
'Ia !' Zc wer e! ecnsklaps overspoeld door ccn golf van woede,
maakte dat haar tcnen zich zo kromden dat haar voetcn zich
hoofd met een ruk achrcruithicf, zodat tocn haar heftige emo
in de zijne staardcn.
snel als het was gekorncn. Vijf jaren: vijf jaren van innig sa
menzijn, dag in dag uit, en her was nog altijd cender, telkens
wanneer ze elkaar weer vonden na ook maar heel even uit el
'Het spijt me, meid,' zei hij. 'Ik heh, denk ik, niet goed naar je
geluisterd.'
klemden zich iets vaster opeen. 'Waarom zeg je dat zo?' vroeg
hij eindelijk. 'J e zegt het alsof het iets is om op een begrafe
nis re zeggen.'
'Kun jij iets beters bedcnkcn om op cen begrafcnis te zeggen]"
bijna hardop, doch her lied, dat nog steeds door haar hoofd
Hij zag onthutst dar er cen r,linsterend wans voor haar ogen
kwam.
nijdig te grommcn.
'Goed,' zci hij. 'Best, D.1n l.ocvcn we ons ,Ju,. nergens druk
gele kaarr die op de reser v e l ijst sraan, moeten zich over vijfen
v ec r t ig minuten i
b j de a d rn i n i s t r a t i c mcldcn. Bre ng alle pa
picrcn n
e pcrsoonlijkc bczittingcn mcc, Alic kolonistcn en re
waarop hij haar weer met zich mce kon vocren, her rijk bin
v loei e n. Een kort ogenblik dacht hij dat hij erin geslaagd was.
Aile bezoekers die in het bezit zijn van ecn machtiging en die
met een ruk had weggetrokken en hij begreep wat hij zelfs
'We hebben niet veel tijd meer,' zei ze, met een vreemde, blik
a chtige stem.
86
'Nu, zc zullcn . . . de bekcndmaking . . .' Zc knipperde met
cen warmc gleed in. Grote b r u i n e ogcn waarin cen man kon
'Juist. Oat dachr ik a l . ' Hij voclde totaal nicts, geestcliik noch
zijn spieren neg alrijd bcwcgcn kon. I-lij liet haar hand las en
'Waar ga je • . • ?'
moest zijn linkerarrn. de arm die zich vlak bij haar bevond,
een duw gaf die haar weer op haar steel deed bel an den.
'Luister, Sue,' zei hij heel rustig, onverschillig haast. 'Ik wil
trapje om zijn pijp aan te steken. Rook nog maar een pijp,
zijn huid af, doch nict her inferno dat in hem kolkte.
Hij wilde haar haten, Hij wilde het uitbrullen en alles kort en
klein slaan, ·
Dat hoefde hij niet te vragen, dat wist hij al. Sedert de avond
l11cT1t . . . het lied was nu ccn dee! van haar gcwordcn en paste
zich steeds bij haar bchoefrcn aan . . . bewezc11 i11 Tiet duister
stocl en blccf hulpcloos zitten tot zc ccn stem over hnar schou
der hoordc.
'Voclt u zich niet gocd, dame?' vroeg de jongcn die de as
'0, jawcl,' zci zc. '[awcl, ik vocl me best. Dank jc.' Zc stond
'We sraan op het punt om te gaan sl u iten ,' zci hij. 'lie kan een
was het enige wat ze zien kon de bont v c rli ch t c pick, in her
gedaanten,
Welke ervan Will was, wist ze niet. Als ze het wel had gewe
ten, zou het niet langer zeker zijn geweest dat ze naar hem
'Willi' smeekte ze, 'Will, kom terugl Ik heb het je nog niet
Hij zei da t hij her wist. Misschien dacht hij dar hij her wist.
Maar dat was niet zo, En misschien was het zo nog maar her
beste. Misschien was het maar hct beste als hij het nooit kwam
te weten. Dat hij wegging met haat in zijn hart, zeals hij nu
'Jij gaat naar Mars, Will. Alleen. Ik kan niet mee, Will. Snap
afgewezen • . .'
Maar hij snapte het niet. Hij kon het ook niet begrijpen. Om-
88
dar zij het hem nict had vcrteld. De woordcn hadden niet wil
stcek gclatcn,
wanncer hij tcrugkwarn. Her licht ging uit aclucr her caleta
tc knobbcl. Linkerlong.'
Dar was allcs, Twee gctypte regels op een roze kaarr, en het
licfde en lcugens, van hoop tcgcn bcter wctcn in, van haat.
Voor hem, voor Will, was her allcen het einde van de Iange
geland zijn. Hij zou nict door het levcn hoeven gaan zonder
her te weten. Hij zou er wel achterkomen. Her was niet nodig
te hij af, wetend dar her feest spo c dig zou aanbreken, som- _
her hongerend na ar het lcvcnde vices dat hem deze nacht zou
ploften in de lucht . . ,
Het had geen zin om tc wachten. Ze kon hem beter niet meer
te sleken.
'Zcnuwachtig, makker?'
Hij draaidc zich met ccn ruk om, zijn gcstricmdc handcn tot
I-let was ecn van de kolonistcn, ccn man die hij wcl van ge
zicht kcnde doch nict van na.un : ccn r,cJrongen kercl met
zware tijd die ons re wachtcn staat, Is jouw vrouw ook zo 7'
allebei mccwildcn.'
goede adres.'
hem mg.
gevoel.
neer hem dat bcliefde en nict omdat Will het hem had gelast.
'Een andere knaap in het spel, he?' Her medeleven lag er op
zag hij het verlichte vierkant van het raam niet !anger waar-
90
aan hij het cafcraria had kunnen hcrkcnnen, Enke! dicht op
Hij rnocst tcruggaan. Hij had tegcn haar gezegd dat hij terug
zou komen.
Een andcre knaap? Nu, war zou d :i t ? Waarom niet. Een an
dcre knaap! Her was lict cni:; mogclijkc aruwoord en hij had
ecn grinnikcndc aap als Shorty nodig gchad om hct hem dui
maal was als her wezcu moest. Had hij zich voorgehouden
dat zc bang was. ll.id hi] zich voorgehouden dat hij zich vcr
Will kloptc zijn koude pijp tcgcn cen hciningpaal uit en stop
kend kalrn, wat hij met de rest van de tijd wilde doen. Nog ne
doofd. Her kwam er niet op aan war, Hij had beloofd dar hij
terug zou komen. Wat voor verschil maakte een belofte, voor
Zei ze tegcn hem dat ze van hem hield? Zei ze tegen hem dat
Hij wilde haar nier zicn. Hij wilde haar vertcllen dat hij het
begreep. Indien er ook nog maar enig gevoel in hem was ach
kunnen voelen was geen woede, doch een kille, bittere min·
achring,
91
wit en roze. Wit bcrekcndc een gunsrige uitslag en roze een
slcchte. De radio had her lied teen gcspecld tcrwijl zij in het
Heel gclcidclijk, terwijl her lied dcor .lc keukcn klonk en ten
haar bcwustzijn,
over nadcnkcn, besluitcn wat ze zou docn, hoc zc her hem kon
Als zc her tcgcn hem zci, zou hij ook h i c r blijvcn. Hi] zou thuis
ruin gaan staan, I lij zou naar de hcmcl srarcn. terwijl hij zijn
pijp rookre, zoals hij da: altijd deed - zoals hij dar altijd had
gedaan - doch hct zou anders zijn. Hij zou er allccn sraan en
zijn hand zou haar arm nict aanrakcn en zc zou nict bij hem
zijn. En als hi] weer binncnkwam zou zijn blik de hare vennij
Jij gaat, Will, zwoer ze bij zichzclf tocn ze dat allcmaal had
murwbaar,
als hij de echtheid ervan niet in twijfel trok. Ze liet ze hem al
92,
Toen hij sliep, kroop ze uit bed en ging naar buiten om 1.elf
daar soms was, dachr hij dat hij her bcgrccp. Hij drocg haar
Waar is hi j ? W aar o m kwam hij nicr tcrug. Hij zci dar hi]
vang tot haar door, maar zc kromp inccn alsof ze cen stomp
Hij was bijna vlak langs haar heen gelopen, 'Wi l l i'
'O . . . h a l l o ! '
hij cnkcl even ccn eind j e om was gelopen. Alsof er nog steeds
En voor hem was die er. Oat heb je aan mij te danken, Will.
zich onmiddcl l ijk voor dezc gedachre. Wat maakte her nu nog
overlaadde?
laat was een kil stenen bccld in de duistern is . 'Her heeft geen
'Je hebt het hun zeker verteld]" vrocg hij. 'lk bcdoel, ik neem
aan dar ik de laatste was die je het hebt laten weten?'
ten. 'Ik zou Ii ever blijven,' zei zc, de woorden door haar kurk
9)
'Oat wil ik liever, ja.'
hij, terwijl een van zijn mondhockcn z:ch krulde. 'lk hen hlij
'O, nee! Nier zo, Will! 0, nee!' Haar cigcn schrijucnde smart
vastc toon, 'luistcr heel even naar me. lk wil je zcggen . . .'
' lk gcloof dat ik her bcter we! kan docn. lk was . . . ik hen
af . . .'
'Misschien wil ik her we! niet hor c n !' barsttc hij los en ze zag
dar zijn gczicht vcrsrardc, zijn mond beefdc, voclde dar zijn
den. .
'lk . . .' Ze opende haar mond, doch her was niet lunger mo
'W i l l , ik . . .' .
' M a a dar
k je wegkomtl' zei hij, en dan, met plots cli n g een
dicht tegen zich aan dat haar adem cen ogcnblik Jang werd
her, wilde ze her geloven. Doch toen zijn armen haar loslie
ten, narn o nm idd e lli j k een keeler dee! van haar geest in h aa r
dacht hij we! dat hij begreep? Hij kon de waa r h ei d onmoge-
94
lijk kcnncn. Zijn wocde bcwccs het ovcrduidelijk.
Ik haat jc! dacht ze, terwijl ze met haar hiclcn steun zocht op
lachtc voor ccn laatstc m.ial. Dit was ecn goedc manier om
wist, hij mocsr wctcn na die kus, dat war haar bcwccgrcden
ook mocht zijn, ze nog steeds van hem lur.ld cu altijd van hem
met lange passcn wcglicp en bcscfte d.u zij ook ruccging: ecn
dccl van haar alrh.ms zou altijd bi] :1cm zijn, waarhcen hij
ook ging.
Zes toornige passcn van haar vandaan wcnddc hij zich even
chische kcuring: .
'Zier 11, rnijnhccr Barth, her is een bcctjc ongcwoon als een
der over nadcnken. Hier in de rij gaan staan. Stempel dat pa-
teugen.
'Afgekeurd 7' .
95
Afgekcurd7 Waarom7 Ze mankcerde niets. Of we! . . . mm
Er moest hier ergcns icmand zijn die hct zou weten. Hi] kon
nicr gaan als . . . kon nier gaan? Maar als ze hem nodig
had . . . 7
'lk houd van je, Will,' had zc gczegd, En hij had haar woe
dcnd algcsnauwd.
het weten .
kaarscn n
e v l a rn rn c n d c vu u r p ijl c n uit haar droorn, en on
Z e kon niet langcr stil b lijv c n li ggc n. Ze stond op, liep barre
krijgen, niet met hem kunnen praten, Hij zou haar helemaal
niet zien.
Maar als ze nu naar buiten ging en maakte dat zij er het eerst
was, kon ze vlak voor her hek gaan staan. Ze wist welk hek
96
rcn andcrc mcnsen op hctaelldc idce gckomcn. Ze liep vlug
naar buircn, sr.rpte langs her cafctaria wuar her licht weer
vcrorbcrdcn,
als ze ccn gaatjc zag wet vcrdcr naar vorcn, Tcgcn de tijd dat
Her was allecn nog gcen dagcraad. Nog nict hclcrnaal. Als
Hct zou Jan vol mcnscn zijn en Will zou 6:n van hen wczen.
rcn en krantenmcnscn.
Enkelen van hen keken haar aan, of dwars door haar heen,
sen de menigte die achter haar opdrong. Een van hen opcnde
Zijn naam was Will. Hij had haar gezien; hij had iets gezegd.
Hij . . .
Ze kon zich nict hcrinneren wat het was dat hij dacht. lets
Er was iets dat ze hem moest vertellen, dat ze hem moest uit
lcggen, om alles weer in het reine te brengen. lets wat hij te
Wat trachtte hij te zeggen toen hij langs haar liep7 Ze sloot
kest, of wat ook - trachtte enkel te horen wat hi] gezegd had
97
Ze kcnde de vorm; ze kende alle vormen die zijn mond kon
was: 'houd van'. Maar dar kon nict. Ze mocst de vormen vcr
schrccuwendc mensen.
'Achtcruitl'
konden pakken.
nog niet. Maar misschicn was her bcter voor hen, arrne dwa
Wat had hij gezegd, zij gezegd, kon zeggen, zou zcggcn?
'Ik houd van je, Will I' fluistcrde ze teen de exp Josie de luc ht
uitturend naar Will die haar stellig zien kon door de vlam
En her laatste wat ze hoorde, was her eind van het lied:
• • . van de oriien en de woonplaats der dapperen . . .