Wyndham - Het Wiel - Prisma 633 - SF

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 9

!

,1

•!

''
Inhoud

Tom Go dwin De koude vergelijkingen .


7

Jo/in Wyndltam Het wicl


33

Robert A. Heinlein De lange wacht . 40

Ray Bradbury De verkcerswcg . .


55

Jo/in Wyndltam Het chronoclasrne . .


59

[uditl: Merril De glans van de dageraad . 81

Ray Bradbury Caleidoscoop . .


99

Ricliard Wilson Gccf me de ruimte . . 109

Robert F. Young Doktcr in de wildernis . 113

Henry Kuttner Of a n d e r s . . . 133

Theodore L. Thomas De verre blik . . . 142'

Isaac Asimov De onsterfelijke poeet . . 170

C. M. Kornbluth I-let altaar te middemacht . 173

Fredric Brown Het wapcn . 180

Philip K. Dick Foster, je bent dood . 183

Arthur C. Clarke Geschiedenisles . 203

Over science fiction . 212

Bronvermelding . , . • . . . 216

John Wyndham, The wheel


uit Talcs of gooscflesh and laughter
uitgegeven door Ballantine Books, New York
© 1952 by Better Publications, Inc.
© 1956 by John Wyndham.
Het wiel

JOHN WYNDHAM

De oude man zat op zijn kruk en leunde achterover tegen de

witgcpleisterde muur. Hi] had her krukje heel elegant over­

trokken met ecn hazevel omdat er zich tegenwoordig maar

heel weinig meer tusscn zijn eigen vcl en zijn botten bevond.

Her was zijn speciale krukje en hct werd op de boerderij ook

als zodanig crkend. De strengen van ecn zweep die hi] Ieite­

lijk moest vlechtcn, hingen tussen zijn kromme vingers om­

laag, rnaar omdat de kruk gcmakkelijk zat en de zon warm

was, bewogen zijn vingers niet langer op en necr en zat hij te

knikkebollcn.
Het erf was verlaten op ecn paar kippen na, die meer door

nieuwsgierigheid gedrcven dan door hoop, in her stof pikten,

doch er klonkcn gcluiden die erop wezcn dat er andercn wa­

ren die niet zoals de oudc man tijd hadden om ecn siesta te

houden. Om de hock van her huis klonk af en toe de plof van

een lege ernmcr die op her water neerkwam en het schurende

geknars langs de kantcn van de put wanneer hij vol omhoog­

gehesen werd. In de schuur aan de overkant van het erf weer­

galmde een ritmisch en slaapverwekkend dof gebons. Het

hoofd van de soezende oude man gleed nog verder omlaag op

zijn borst.

Even- later weerklonk er achter de ruwe heining waardoor het

erf werd omgeven nog een ander geluid dat langzaam dichter­

bij kwam. Een gehots en een geratel, met nu en dan een gepiep

ertussendoor. De oude man had geen scherpe oren meer en

her duurde enkele minuten eer hij erdoor in zijn dutje werd

gestoord. Dan opende hij zijn ogen en staarde, toen hij had

vastgesteld waar het geluid vandaan kwam, ongelovig naar

het hek. Het geluid kwam nog dichterbij en een jongenshoofd

stak boven de heining uit. Hij grinnikte de oude man toe, met

een opgewonden uitdrukking in zijn ogen. Hij riep niet, doch

liep nog iets sneller door tot hij bij her hek kwam. Daar draai­

de hij trots het erf op, een op vier houten wielen bevestigde

kist achter zich aan trekkend.

De oude man stond met een ruk op. Elk van zijn gebaren druk­

te een hevige ontsteltenis uit. Hij zwaaide met beide armen

naar de jongen alsof hij hem wilde terugduwen. De jongen

bleef staan. Zijn vrolijk-trotse blik maakte plaats voor een

verwonderde uitdrukking. Hij staardc de oude man aan, die zo

dringend wuifde dat hij moest weggaan. Terwijl hij daar nog

aarzelend stond legde de oude man, die hem met een hand

))
bleef terugjagen, de andere op zijn eigen lippen en kwam op

hem roclopcn. De jongen draaide zich schoorvoetend en ver­

bijsterd om, doch her was al te laat. Een vrouw van middel­

bare leeftijd verscheen in de deuropening. Ze had haar mond

reeds gcopcnd om iets te roepen, doch de woorden kwamen

niet. Haar mond vie! langzaam nog vcrdcr open, haar ogen

schcncn uit hun kasscn te puilen, dan sloeg ze een kruis en

slaaktc een sncrpcndc gil . . . .

Her geluid rcct de rniddagstilte uiteen. Achter het huis vie! de

emmer klcttcrcnd nccr en om de hoek dook her hoofd van


ecn jonge vrouw op. Ze sperdc haar ogen wijdopen. Ze drukte

de rug van haar enc hand op haar mond en sloeg met de ande­

re ecn kruis. In de deuropening van de Stal verscheen ecn

jonge man, die daar als aan de grond gcnageld bleef staan,

Ecn twccde jonge vrouw kwam het huis uitgcstorrnd, met een

klein meisje achtcr zich aan, Ze blccf met zo'n ruk staan alsof

zc ergens tegcnop was gebotst. Hct klcine rncisje hield ook

halt, vaag verschrikt door haar starre, roerloze houding en

klemdc zich vast aan haar rok.

De jongen blcef doodstil staan toen hij zag dar aller ogen op
hem warcn gevestigd. Zijn verbijstering bcgon plaats te ma­

ken voor ccn blik vol angst toen hij de uitdrukking in hun

ogen zag. Hij keck van het ene ontzette gelaat naar het ande­

re tot zijn blik die van de oude man kruiste. Wat hij daar zag

scheen hem een weinig gerust te stcllcn - of hem althans min­

der schrik aan te jagen. Hij slikte moeizaam, Het scheelde niet

vecl of hij was in trancn uitgebarsten toen hij zei:

'Opa, wat is er aan de hand? Waarom kijken ze me allemaal

zo aan?'

Alsof hct geluid cen betovering had verbroken ontwaakte de

vrouw van middelbare leeftijd uit haar verdoving. Ze greep

een hooivork die tegen de muur van de schuur stond. Terwijl

ze hem met de punten vooruit op de jongen hield gericht stap­

te ze langzaarn tussen hem en het hek. Op barse toon zei ze:

'Vooruit! Ga de schuur in!'

'Maar ma - ' begon de jongen.

'Waag het niet meer me zo te noemen,' beet ze hem toe.

In de gespannen groeven op haar gezicht ontdekte de jongen

iets dat bijna op haat leek. Zijn gezicht vertrok krampachtig

en hij begon te huilen.

'Vooruit,' herhaalde ze schril. 'Ga daar naar binnen.'

De. jongen deinsde achteruir, een toonbeeld van verbijsterde

ellende. Dan draaide hij zich eensklaps om en rende de schuur

in. Ze sloeg de deur achter hem dicht en schoof er een houten

grendel voor. Ze staarde de anderen aan alsof ze hen tartte

om iets te zeggen, De jonge man trok zich zwijgend in de

duisternis van de stal terug. De twee jonge vrouwen slopen

34
heen, het kleine meisje met zich meenemend. De vrouw en de

oude man bleven allecn achter,

Geen van beiden sprak, De oudc man blecf roerloos staan en

keck naar de kist op de vier wiclen. De vrouw sloeg plotse­

ling haar handen voor haar gelaat. Ze wankclde hecn en weer,

korte kreunende geluiden uitstotcnd en de tranen sijpelden

tussen haar vingcrs door. De oude man draaide zich om. Zijn

gelaar was volkomcn uitdrukkingloos. Wcldra herkreeg ze

haar kalmte weer ccn weinig.

'Ik zou het nooit hebben gcloofd. Mijn eigcn kleine David!'

zei ze.

'Als jij niet had geschreeuwd, had niernand erachter hoe­

ven kornen,' zei de oudc man.

Het duurde enkclc seconden ccr zijn woorden tot haar door­

drongen . Teen zij zc bcgrcep, verhardde haar gclaat zich op­

ni c uw.

'He b jij her hem g ewezen?' vroeg ze a chterdochtig.

H ij schuddc zijn hoofd.

'I k h en we! oud , rnaar ik ben niet gek,' a ntwoordde hij. 'En

ik he n do! op Da vid ,' vocgde h ij eraan t oe.

'Maar j e b ent toch verdorven. Wa t je daarnet zei, was verdor­

ven.'

'Het was waar.'

'Ik bcn een godvrezende vrouw. Ik zal de zonde niet in mijn

huis duldcn - in wclke vorm zij zich oak aandienr, n


E als ik

ze zie, ken ik mijn plicht.'

De oude man haalde diep adern om an twoord te geven, doch

zwceg dan. H ij schudde zijn hoofd. H ij draaide zich om en

iep terug naar zijn krukje.


l Op de een of andcre rn a n i e r zag hij

e r ouder u it dan nag slechts enkele minuten geleden,

Er werd op de deur geklopt. Een ge fl uisterd : 'Sst!' Een ogen­

blik zag David een vierkant stuk avondhernel waartegcn zich

een donkere gedaante aftekende. Dan werd de dcur w eer ge­

sloten.

'Heb j e je avondcten gehad, David?' vroeg de stem.

'Nee, opa. E r is niemand hier gcwecst.'

De oude man gromde.

'Dat had ik al verwacht. Ze zijn allemaal als de dood van je.

Hier, pak dit aan. Het is koude kip.' ·

David srak tastend zijn hand uit en vond hetgeen de ander

hem toereikte, H ij knabbelde aan een poot tcrwijl de oude

man door het danker rondscharrelde op zoek naar een plekje

waar hij kon gaan zitten. ij ontdekte


H e r een en l iet zich met

een zucht neerzinken.

'Her ziet er lelijk uit, David. Ze hebben de priester gewaar­

schuwd. i
H j komt morgen hierheen.' .

35
'Maar ik begrijp het niet, opa. Waarom doen ze allemaal net

alsof ik icts slcchts heh gedaan ?'

'O, David,' zci zijn grootvadcr verwijtend.

'Maar dat is cchr nict zo, opa.'

'Korn nu, David. Jc gaat icderc zondag naar de kerk en iedere

kccr als je daar bent, bid je. Wat bid jc dan?'

De jongcn ratclde ecn gcbed af.

Na ecn tijdjc viel de oudc man hem in de rede.

'Dat,' zci hij. 'Dar laarste stukje.'

'Behocdr ons voor her Wicl?' hcrhaaldc David vcrbaasd. 'Wat

is hct Wicl, opa? Her moer icts vcrschrikkelijk ergs zijn, dar

weet ik, want als ik crnaar vraag, zeggen ze enkcl dar her

zondig is, dar ik er nier over meet pratcn. Maar zc zeggcn niet

wat her is.'

De oude man wachtte even voor hij antwoord gaf, dan zci hij:

'Die kist, die je vanmiddag had. Wie had tegcn je gezegd dat je

die zo moest bcvestigcn?'

'Wei, nicmand, opa. Ik dacht cnkcl dat ik hem dan gemakke­

lijker zou kunncn vooruittrckken. En dat is ook zo.'

'Luistcr, Davie. Die dingen die je eraan gemaakt had - dat

zijn wielcn.'

Hct duurdc cnige tijd cer de stem van de jongen weer door de

duis t crnis klonk. Tocn hij eindclijk antwoordde lag er een

verbijsrerde klank in zijn st e m.

'Wat, die rondc stukkcn hout? Maar dat kan niet, opa. Het

zijn enkcl ronde stukkcn hout - mccr nict. Maar her Wicl -

dat is icts afschuwelijks, iets verschrikkelijks, iets waar ieder­

een doods ba ng voor is .'

'Toch is hct dat.' De oude man dacht enige tijd zwijgcnd na.

'Ik zal je zcggen war er morgen gebeuren zal, Davie. Morgen­

ochtcnd zal de priestcr hicr komcn om naar je kist te kijkcn,

Die zal er nog steeds staan orndat niernand hem durft aan re

raken, Hij zal er wat water overheen sprcnkelen om te maken

dat ze hem veilig beetpakken kunnen. Darr-brcngcn ze hem

naar de akker en steken er cen vuur onder aan en blijv e n er

I
omheen staan, kerkliederen zingend, tot hij helemaal is ver­

brand.

Dan komen ze terug en brengen jou naar het dorp en stellen

je vragen. Ze zullen je vragen hoe de duivel eruitzag toen hij

tot jc kwam en wat hij aangeboden heeft]e te zullen geven

als je het wicl zou gebruiken.'

'Maar er was helemaal geen duivel, opa.'

'Dar komt er niet op aan. Als ze denken d a t e r cen was, zul jij

hun vrocg of laar vertellen dat er een was en hoc hij er pre­

cies uitzag toen je hem gezien hebr, Ze hebben zo hun rnetho­

den . . . Wat jij doen meet is, je van den domme houden. Je

rnoet zeggen dat jc die kist gevonden hebt zeals hij nu is. Jc

36
wist niet wat her was, rnaar je nam hem rnee omdat je er

mooi kachclhout van zou kunnen rnakcn. Dar rnocr je vertcl­

len en daar moet je ondcr gccn bcding van afwijken. Als je

erbij blij ft, war ze ook doen, misschien dat je dan de dans nog

net on tspringt.'

'Maar opa, wat is er zo zondig aan het Wiel7 Ik begrijp er niets

van.'

De oude man zweeg nog lunger dan de eerste maal.

'Weet jc, Davie, her is ccn hcle gcschicdcnis - en her is alle­

maal heel heel lang gclcdcn begonncn. Her schijnt dat in die

dagen icdcrecn gelukkig en gocd en al dat soort dingen meer

was. Tocn kwarn op ccn dag de duivel ccn man tegen en zei

tcgen hem dat hi] hem icts gcven zou waardoor hij even sterk

zou worden als honderd mannen tczarnen en nog harder zou

kunnen lopcn d:m de wind en nog hoger kunnen vliegcn dan

de vogcls . Wclnu, die man zei dat dat schitterend zou ziin,

en war wildc de duivcl ervoor hcbbcn 7 En de duivcl zei dar hij

er nicts voor wildc hebben - voorlopig nog niet. En dus gaf

hij de man her Wicl.

Na verloop van tijd, teen de man een poosje met het Wiel had

gespecld, ontdekte hij er een hclebocl dingcn aan: hoe her an­

dere wiclen kon maken, en nog meer wiclcn, en al de dingen

kon doen die de duivel gezegd had en nog een helebocl meer.'

'Wat, kon het vliegen, en van alles?' zci de jongen.

'Zcker, Het deed al die dingen. En her begon ook mensen te

doden - op de een of andere manier. De mensen zertcn steeds

mccr wiclen aan elkaar zoals de duivel hun dat had gezegd

en ze ontdekten dat ze ecn heleboel belangrijke dingen konden

doen, en ook rncer mensen doden. En ze konden toen niet

mecr ophouden met her Wiel te gebruiken, want als ze dat

hadden gedaan zouden .ze van honger zijn omgekomen.

Nu, dar was precies wat de duivel wilde. Hij had hen waar hij

hen hebben wilde, vat je? Bijna alles ter wereld was afhan­

kelijk van wielen, en de toestand werd steeds erger en de dui­

vel lachte zich slap als hij zag war zijn Wiel allemaal deed.

Toen werd de toestand verschrikkelijk slecht. Ik weet niet

precies hoe het in zijn werk is gcgaan, maar er. gebeurden

zulke verschrikkelijke dingen dat er bijna niemand meer in

leven bleef - op een hee l enkele na, net als na deZondvloed.

En met hen was het ook bijna gedaan.'

'En dat alles door het Wiel7' ·

'Jaja - dat wil zeggen: zonder het Wiel had het niet kunnen

gebeuren. Maar op de een of andere manier wisten ze het toch

te klaren. Ze bouwdcn hutten en plantten mais en na een tijd­

je kwam de duivel een man tegen en begon weer over zijn Wiel

te praten. Nu was die man erg oud en erg wijs en zeer god­

vrezend, dus zei hij tegen de duivel: "Nee, ga jij maar regel-

37
recht terug naar de hel," en toen ging hij overal iedereen

waarschuwcn om op re passcn voor de duivel en zijn Wicl, en

hij [oeg ze allcmaal de doodstuipen op her lijf.

Maar de duivcl gaf her nict zo gauw op. Hij is ook machtig

sluw. Soms krijgt cen mens ccn idce dar bijna een wicl blijkt

te zijn - misschicn rollcn of schrocvcn, of zoiets - rnaar dat

kan er nog net rncc door, zolang her nict in hct midden crgcns

aan bcvestigd is. [a, hij blijft her proberen en nu en dan ver­

leidt hij ccn mens crtoc om ccn Wicl tc rnakcn. Dan komt de

priestcr en wordt her Wicl vcrbrand. En de man wordt weg­

gebrachr. En om tc verhindcrcn dat hij nog rneer Wielen

maakt en om andere mensen af te schrikken wordt hij ook

verb rand.'

'Wordt hi] v - vcrbrand]" stamelde de jongcn.

'Precics. Dus nu bcgrijp je wcl waarorn jc meet zeggen dat je

die kist gcvonden hcbt en daar ondcr gcen bcding van moet

afwijken.'

'Misschicn als ik zou belovcn er nooit meer een te maken -7'

'Daar zou je niets mee opschieren, Davie. Icderecn is bang

van her Wicl en wanneer de mensen bang zijn, worden ze

toornig en wrccd. Nee, je meet blijven volhouden dat je hem

zo gevonden hcbt.'

De jongen dacht cnkele ogcnblikkcn na en zei dan:

'Hoc zit hct met ma? Zij wcet her, Ik heh die kist gisteren van

haar gekregcn. Komr dat crop aan7'

De oude man krcundc. Hij zei moeizaam:

'[a, dat komt er zeker op aan, Vrouwen doen dikwijls net also£

ze bang zijn - rnaar als zc inderdaad bang worden, worden ze

nog vccl en veel banger dan rnannen en doen nog veel ergere

dingcn. En je mocder is doodsbang.'

Er viel een Iangdurige stiltc in de duisternis van de schuur.

Teen de oude man opnicuw sprak klonk zijn stem kalm en

bc d aa rd.

'Luister, Davie, m'n jongen. fie zal je iets vertellen. En je moet

he t voor jezclf houden - aan nicrnand verder vertellen, mis­

schicn pas wanneer je ecn oude man bent zoals ik nu.'

'Natuurlijk, opa. Als u dar zegt.'

'Ik vcrte! h e t je omda t jij hct Wiel zelf hebe ontdekt. Er zul­

len altijd jongens als jij zijn die hct zullen ontdekken. [e kunt

het we! een tijdje onderdrukken, maar vroeg of laat duikt het

toch weer op. Maar wat jij moet begrijpen is, dat het Wiel niet

zondig is. Ook al bewcren de bange mensen allemaal van wel.

Geen enkele ontdckking is goed of uit den boze, het hangt er

helemaal van af wat de mensen ermee docn. Denk daarover

na, Davie, m'n jongen. Op een dag zullen ze her Wiel weer

gaan gebruiken. Ik had gehoopt dat het nog in mijn tijd zou

gebeuren, maar - nee. Misschien dat het in de jouwe ge-

38
heuren zal. Als het zover komt, wees jij dan niet een van de

bangerikcn, wees jij dan cen van dcgenen die hun zullcn laten

zicn hoe er ecn beter gehruik van kan worden gcmaakt dan

de vorige kecr, Hct is nict het Wicl - her is de angst die zon­

dig is, Davie. Onthoud dar.'

Hij kwam overcind in het duister. Zijn voeten honsden op de

harde aardcn vloer.

'Hct wordt tijd dat ik er weer ecns vandoor ga. Waar hen [e,

[ongcn]"

Zijn rastende hand vond Davie's schouder en hlccf dan ecn

ogenhlik op her hoofd van <le jongen rustcn, 'God zegcne je, ·

Davie. En maak je nict ongcrust mccr. Alles komt terccht.

Vertrouw je op me?'

'Ja, opa.'

'Ga dan slapcn. Er ligt een hcetjc hooi in die hock daar.'

Opnieuw werd even ccn glimp van de donkerc hcmcl zlcht­

baar, Dan schuifelden de voetstappen van de oude man het

erf over tot het geluid ervan wegstierf.

Toen de priestcr arriveerde, trof hij op het erf een van ont­

zetting vervuldc groep mcnscn aan. Zc staarden naar cen oude

man die met ecn houten hamcr en houten pennen bezig was

aan een houten kist te timmercn. De priester bleef onthutst

en gecrgerd staan,

'Houd op!' riep hij. 'In Godsnaam, houd op!'

De oude man· wendde zijn hoofd naar hem toe. Er lag een

sluw-seniele grijns op zijn gelaat,

'Gisteren,' zei hij, 'hen ik een dwaas geweest. Ik had er maar

vier wielen voor gemaakt. Vandaag hen ik wijs - ik maak er

nog twee wielen bij, zodat hij anderhalf maal zo gemakkelijk

zal rijden.'

Ze verhrandden de kist, zoals hij had voorspeld. Daama na-

men ze hem mee. ·

's Middags wcndde een kleine jongen, die· iedereen was ver­

geten, zijn hlik af van de rookkolom die aan de kant van het

dorp opsteeg in de lucht en verborg zijn gelaat in zijn handcn.

'Ik zal het onthouden, opa. Ik zal her onthouden. Alleen angst.

is zondig,' zei hij, en tranen smoorden zijn stem.

39

You might also like