Professional Documents
Culture Documents
07 Bouwmethoden Bouwmethodiek
07 Bouwmethoden Bouwmethodiek
c om
JELLEMA 7
BOUWMETHODIEK
ISBN 90-06-95050-5
Tweede druk, tweede oplage
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet
1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,
Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van
gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16
Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Bouwmethoden
7 Bouwmethodiek
De redactie:
ir. K. Hofkes
Docent Bouwkunde, Hogeschool
INHOLLAND, Haarlem en Alkmaar
ir. M. Bonebakker
Adviseur Bouwmanagement, Geesteren
H.A.J. Flapper
Bouwinnovator, Amsterdam
ir. H. Brinksma
Docent Bouwkunde, Hogeschool van
Utrecht, Utrecht
ing. N. Zimmermann
Architect, Amsterdam
Serieoverzicht
E E E E
D D D D
EN EN EN EN
RU RU RU RU
AEK AEK AEK AEK
MG W MG W MG W MG W
L
E
LOHO
U L
E
LOHO
U L
E
LOHO
U L
E
LOHO
U
E B E B E B E B
J J J J
Bouwnijverheid Bouwtechniek Bouwmethoden Bouwproces
1 Inleiding 2 Onderbouw 7 Bouwmethodiek 10 Ontwerpen
Bouwtechniek Bouwproces
4 Omhulling 13 Beheren
C gevelopeningen
Bouwtechniek
5 Afbouw
6 Bouwtechniek
Installaties
A elektrotechnisch
en sanitair
Bouwtechniek
6 Installaties
B werktuigbouwkundig
en gas
Bouwtechniek
Installaties
6 C liften en roltrappen
Woord vooraf
De meeste gebouwen bestaan uit zeer veel ver- Hoofdstuk 3 gaat diep in op de functie van het
schillende constructiedelen. De eisen waaraan dragen met de daaruit voortvloeiende aanwijzin-
al deze delen moeten voldoen, worden bepaald gen voor de draagconstructie.
door de bestemming van het gebouw en door Hoofdstuk 4 richt zich in vergelijkbare zin op het
de functie van elk deel afzonderlijk. Daarnaast scheiden en de scheidingsconstructies.
moet ook nog rekening worden gehouden met Naast de beschrijvende tekst is veel zorg besteed
allerlei omstandigheden, zoals de situering van aan het visueel weergeven van de gewenste
het gebouw, voorschriften van de overheid en informatie. Dit heeft geleid tot vele figuren. Vaak
het beschikbare budget. bestaan deze uit een aantal deelfiguren om de
redenering te verduidelijken of om de verschil-
Om tot een doeltreffende aanpak van het con- lende keuzemogelijkheden te illustreren.
structief ontwerp van een gebouw te kunnen
komen, zal men zich dan ook een nauwkeurig In hoofdstuk 5 wordt het gebouw geplaatst in de
beeld moeten vormen van enerzijds de functio- context van het milieu, samengevat in het begrip
nele eisen (wat wil men bereiken) en anderzijds ‘duurzaam bouwen’. De relatie tussen milieu
de prestaties van de mogelijke constructieve op- en bouwen beperkt zich daarbij niet tot het ge-
lossingen (wat kan men bereiken). bouw, maar is grootschaliger, zowel in tijd
(milieu-effecten op langere termijn) als in de
Dit boek biedt een methodisch geordend over- ruimte (milieu-effecten op grotere afstand).
zicht van de vele functionele factoren die sturing Het op succesvolle manier verbinden van milieu
geven aan het bouwtechnisch ontwerp. Per en bouwen vereist echter meer dan vakkennis.
gebouwdeel worden hiervan de constructieve Een voorbeeldproject illustreert het doorslag-
consequenties onderzocht. gevende belang van een ontwerp- en besluitvor-
mingsproces, waarin ‘betrokkenheid’ en
Hoofdstuk 1 geeft een inleidende functionele ‘gedeelde doelstelling’ de sleutelwoorden zijn.
analyse van het gebouw als geheel en van de
onderdelen waaruit het gebouw is opgebouwd. De auteurs
Hoofdstuk 2 geeft uitleg over de voor het mei 2004
functioneel-constructieve ontwerp van belang
zijnde wettelijke regelingen en bepalingen.
BOUWMETHODIEK
FUNCTIE
wat wat
prestatie- prestatie-
moet het kan
eis vermogen
kunnen? het?
PRODUCT
hoe
hoe zit het
organiseer
in elkaar? je het?
hoe
werkt TECHNIEK PRODUCTIE
het? hoe welke
zet je het in middelen
elkaar?
BOUWTECHNIEK BOUWPROCES
Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de bouw- Hoofdstuk 4 behandelt de scheidingsfunctie van
regelgeving met de daaruit voortvloeiende eisen het gebouw met de daarmee samenhangende
die de overheid stelt in verband met de veilig- verbindingsfunctie. De aandacht richt zich hierbij
heid, de bruikbaarheid, de gezondheid en het vooral op de buitenscheidingen: de gevels en het
milieu. dak. Aangegeven wordt met welke eisen reke-
ning moet worden gehouden en welke construc-
Het lijvige hoofdstuk 3 is gericht op de draag- tieve opbouwsystemen hierop van toepassing
functie van het gebouw en de afzonderlijk dra- zijn. Ook wordt ingegaan op de bij scheidings-
gende delen. constructies zeer omvangrijke aansluitingsproble-
Behandeld worden: matiek.
• de belastingen die kunnen optreden; Bij het ontwerpen zal men moeten streven naar
• de krachtswerking in de mogelijke draag- een verantwoord bouwen gezien in een groter
systemen; verband dan alleen maar het object zelf. Het
• de eisen verbonden aan de criteria sterkte, duurzaam bouwen is hiervan een belangrijk
stijfheid en stabiliteit; aspect. Dit wordt behandeld in hoofdstuk 5.
• de dimensioneringsprocedure;
• de verbindingsprincipes.
Gebouwanalyse
ir. A. te Boveldt
1
Volgens Van Dale is een gebouw:
‘een bouwwerk van tamelijke of aanzienlijke grootte en in het alge-
meen vervaardigd van duurzaam materiaal, dienende tot woning,
samenkomst of andere maatschappelijke verrichtingen, tot berging
(een pakhuis, arsenaal), als monument of anderszins’.
In principe kan men de primaire functie van het gebouw in algemene
zin als volgt beschrijven:
een gebouw biedt de mogelijkheid tot het huisvesten van mensen,
dieren, goederen en middelen, respectievelijk tot het beschermd ver-
blijven in een kunstmatig van de buitenwereld afgescheiden ruimte of
verzameling van ruimten.
Gebouwen
Verdedigingslinies, observatieposten,
militaire ondergrondse opslagen, raketinstallaties,
verdedigingswerken enz.
Figuur 1.2 Voorbeeld van de diversiteit aan mogelijke oplossingen bij één PvE: drie plannen voor het Nationale-Nederlanden
concern aan het Weena te Rotterdam, 1986
energiegebruik en het milieu spelen hierbij een De woningbouw omvat alle gebouwen die pri-
belangrijke rol. mair bestemd zijn voor het wonen: woningen
5 Gebouwen zijn ook sterk plaatsgebonden: (met een eigen ingang) en woongebouwen
• in een historische binnenstad zal men bijvoor- (met een gemeenschappelijke toegang). Ook
beeld heel anders bouwen dan in een nieuw- woonwagens kan men tot de woningbouwsector
bouwwijk waar men de vrije hand heeft; rekenen.
• in het ene land werkt men vanuit een heel
andere bouwtraditie dan in het andere land; De utiliteitsbouw omvat alle overige gebouwen.
• het ene klimaat leidt tot heel andere oplossin- Deze kunnen voor zeer uiteenlopende doelein-
gen dan het andere klimaat. den dienen, zoals voor:
6 Gebouwen zijn relatief veranderingsgevoelig. • productie en distributie (bedrijven, werkplaat-
Na een aantal jaren te hebben gefunctioneerd sen, winkels);
veranderen gebouwen nogal eens van bestem- • dienstverlening (banken en verzekeringskanto-
ming, waarvoor dan complexe wijzigingen moe- ren, overheidsgebouwen);
ten worden doorgevoerd. • onderwijs, cultuur en recreatie (scholen,
7 Gebouwen bestaan meestal uit een zeer grote musea, kerken, theaters, sportgebouwen);
verscheidenheid aan materialen, bouwdelen en • gezondheidszorg (ziekenhuizen, verzorgings-
constructies die alle passend op elkaar moeten tehuizen);
worden aangesloten in sterk wisselende omstan- verkeersvoorzieningen (stationsgebouwen,
digheden. •
parkeergarages, benzinestations);
• horeca (hotels, restaurants en cafés).
De gebouwensector is dus, alles bijeen geno-
men, zeer divers. Met de bouwopgave en het De woningbouw heeft het wonen altijd als
ontwerp kan men vele richtingen inslaan en in hoofdfunctie. Gebouwen uit de utiliteitsbouw-
de keuze zitten vaak vele subjectieve elementen. sector hebben meestal een andere bestemming,
maar kunnen ook (deels) op de woonfunctie zijn
1.1.1 Woningbouw en utiliteitsbouw gericht. Dit is bijvoorbeeld het geval bij verzor -
Door het relatief grote belang van de woning- gingstehuizen.
bouwsector is in de bouw de tweedeling in
‘woningbouw’ enerzijds en ‘utiliteitsbouw’ 1.1.1.a Reden van tweedeling
anderzijds zeer gebruikelijk. woningbouw – utiliteitsbouw
De opdeling van de gebouwensector in twee
hoofdgroepen, de woningbouw en de utiliteits-
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 13/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
4
Beschouwen we het gebouw als een ‘technisch Gebouwen kunnen vele functies vervullen. Deze
product’, dan kunnen we vier belangrijke brengen we samen onder twee noemers:
invloedsfactoren onderscheiden: a de utilitaire functie;
1 functie; b de maatschappelijke functie.
2 vorm;
3 constructie; 1.2.1.a Utilitaire functie
4 economie. De utilitaire functie is gericht op de bestemming
en het nut van een gebouw en de daarin opge-
Zoals figuur 1.4 laat zien hebben deze factoren nomen ruimten.
zowel een directe invloed op het gebouw als in- Met materiële middelen zal de mens deze ruim-
direct op elkaar. ten afschermen van de buitenwereld om onge-
d vo o rwa a r d e n
wenste invloeden van buitenaf te weren en om
ra n
zo ongestoord mogelijk te kunnen wonen en
verblijven, slapen, werken, opslaan en bewaren,
enzovoort.
c
ti
e vo
r
Ook zal het in de meeste gevallen gewenst zijn
fu n de binnenruimten onderling van elkaar te schei-
m
alleen bedoeld voor kortstondig verblijf. vrijelijk wil ventileren. In zulke gevallen zal men
Bij langdurig verblijf en huisvesting zullen hogere beweegbare delen in de scheidingsconstructie
eisen aan het binnenklimaat worden gesteld, moeten opnemen zoals deuren, ramen en regel-
terwijl dan ook eisen gaan gelden ten aanzien bare ventilatieopeningen.
van een veilige bewaring van have en goed. Zo
zal een stal of een gesloten loods niet alleen vol- Ook bij trappen, liftschachten, kanalen, leidingen
doende bescherming moeten bieden tegen weer en kabels (noodzakelijk voor het verkeer van per-
en wind, maar mag het binnen ook niet te koud sonen en transport van goederen, vloeistoffen,
en te warm worden, moeten ongenode gasten gassen en elektriciteit) is het moeilijk om tegelijk
kunnen worden geweerd en moet uitbraak van goed te voldoen aan zowel de verbindingsfunc-
het vee worden verhinderd. tie als de scheidingsfunctie.
Veel verder gaan de eisen bij gebouwen als
bijvoorbeeld een museum voor grafische kunst. 4 Conditionerende functie
In een dergelijk geval worden strenge eisen Om het klimaat, de luchtkwaliteit en -voch-
gesteld aan de daglichttoetreding, de kunstlicht- tigheid en het licht- en geluidsniveau in de
voorziening, het binnenklimaat, de luchtvochtig- binnenruimte te kunnen beheersen moet de
heid en de beveiliging tegen inbraak en brand. beschouwde ruimte in de eerste plaats passend
Bij al deze zaken moet zowel goed worden worden afgeschermd van de buitenruimte.
gekeken naar de scheidende functie als naar de Daarnaast zijn in vele gevallen aanvullende instal-
verbindende en de conditionerende functie. latietechnische voorzieningen nodig. Deze kun-
nen dienen voor de verwarming, koeling,
3 Verbindende functie verlichting, ventilatie- en vochtregeling enzo-
Om gebruik te kunnen maken van de ruimten voort.
binnen een gebouw moeten deze niet alleen van Ook kan in dit verband bijvoorbeeld de
elkaar en van de omgeving worden gescheiden, automatische blusinstallatie (sprinklers) worden
maar ook met elkaar en de buitenruimte worden genoemd ter onderdrukking van brand.
verbonden.
De gewenste verbinding wordt meestal tot stand 5 De dragende functie
gebracht door middel van deuren. Een visuele Het gebouw als geheel moet standvastig en
verbinding kan worden bereikt met ramen. Dit draagkrachtig zijn, opgewassen tegen alle op-
geeft ook de mogelijkheid tot (beheerste) toe- tredende belastingen. Dit is de dragende functie
treding van dag- en zonlicht. Met beweegbare van het gebouw.
ramen kan men het contact met buiten ver- Hetzelfde geldt voor de afzonderlijke gebouw-
groten en zorgen voor ventilatie. delen, zoals de vloeren, wanden en daken,
Verticale verbindingen vinden plaats met trap- bijvoorbeeld:
pen, liften en andere stijgmiddelen. vloeren moeten een voldoende vlak en ho-
•
rizontaal gebruiksvlak bieden en mogen onder
De verbindende functie is in wezen strijdig met invloed van de lasten niet meer verzakken of
de scheidende functie, zodat bij combinatie van doorbuigen dan toelaatbaar wordt geacht;
beide functies elke oplossing in feite een com- • wanden mogen niet omvallen;
promis is. • platte daken moeten blijvend zorgen voor de
Soms kan de verbindende functie op bevredi- gewenste hemelwaterafvoer.
gende wijze samengaan met de scheidende
functie. Zo kan bijvoorbeeld door middel van 1.2.1.b Maatschappelijke functie
een vast raam met dubbele beglazing een goed Naast de utilitaire functie gekoppeld aan het ge-
uitzicht en een goede lichttoetreding worden bouw zelf heeft elk gebouw ook een maatschap-
bereikt en tegelijk een redelijke klimaatscheiding. pelijke functie omdat het deel uitmaakt van de
Meestal is een dergelijke functie-integratie niet gebouwde omgeving en daar dus een bepaalde
(goed) mogelijk, bijvoorbeeld waar personen een invloed op uitoefent en ook deel is van het maat-
scheiding moeten kunnen passeren of waar men schappelijke bestel in breder verband.
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 17/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
8
Het maatschappelijke belang van een gebouw sterk variëren en zal mede afhangen van het
kan vanuit verschillende invalshoeken worden beschikbare budget. Zo zal bijvoorbeeld bij een
beschouwd. Zo kunnen worden genoemd: simpele opslagloods ‘bijna niets’ kunnen, terwijl
• beïnvloeding van de gebouwde omgeving; bij een gebouw voor bijvoorbeeld een wereld-
• status, aanzien, symbolische waarde; tentoonstelling ‘bijna alles’ kan of zelfs moet.
• sociaal-culturele betekenis; Dat het zelfs bij een overkapping van een af-
• esthetische kwaliteit; valstortplaats toch ook nog anders kan, bewijst
• macro-economisch belang; figuur 1.6.
• veiligheid en waarborging van de openbare
orde.
6 5
2 2 of 5
7 dak
bouwproduct bouwmateriaal 6 buitenwand
bovenbouw
ventilatiekap van kunststof 5 binnenwand
dakpan
4 verdiepingvloer
dak
panlat 3 b.g. vloer
onderbouw 2 kelderwand
dakpaneel
1 keldervloer
vloer afwerklaag
constructieve vloer
3 bouwdelen
scheidingswand
binnenwand
deurkozijn
Bij een constructieve opgave staat men enerzijds zal men naar een andere benadering van het
voor de vraag: vraagstuk moeten zoeken.
• Wat wil je bereiken, functioneel en visueel?
en anderzijds voor de vragen: 1.2.4 Economie
• Wat kun je bereiken, constructief en uitvoe- Daar de opdrachtgevers vrijwel nooit een on-
ringstechnisch? beperkt budget ter beschikking stellen, kan de
• Tegen welke prijs is het te bereiken? ontwerper de economie (= doelmatige zuinig-
heid, met spaarzaam gebruik van krachten en
Deze tweeledige opgave kan zich richten op het geld) van het bouwen niet terzijde schuiven. In
gebouw als geheel, maar ook op elk onderdeel het begin zal vooral worden gekeken naar de
daarvan afzonderlijk. Zo kan het gebouw worden haalbaarheid van het project, later naar een kos-
opgedeeld in bouwdelen, zoals de vloeren, de tenbewust en doelmatige beantwoording aan de
wanden en het dak. Deze kunnen weer worden gestelde eisen.
onderverdeeld in constructiedelen, zoals de dra-
gende en scheidende delen, de afwerkingen en Een economisch gebouw is niet een gebouw dat
de installatiedelen. zo weinig mogelijk kost, maar dat een zo gunstig
mogelijke verhouding biedt tussen de kosten en
Figuur 1.7 geeft een voorbeeld van de construc- de baten.
tieve hiërarchie van groot (het gebouw als ge-
heel) naar klein (de toegepaste bouwmaterialen Neem bijvoorbeeld een tribuneoverkapping van
en -producten). een voetbalstadion. Stel dat iedere toeschouwer
vanaf de tribunes bij voorkeur het hele speelveld
Op elk niveau zal het constructief ontwerp moe- onbelemmerd moet kunnen overzien. Er zijn dan
ten voldoen aan de functionele eisen en moeten geen kolommen mogelijk in het tribunegebied
beantwoorden aan de architectonische wensen. waardoor de afdracht van de belasting van de
Waar dit niet haalbaar blijkt te zijn, zullen de kap naar de fundering via een omweg moet
eisen en wensen moeten worden bijgesteld of plaatsvinden. Dit is duur. Een stuk goedkoper is
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 19/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
10
g
rin
r de
aa
w
st
e n 4 variant 3: liggers bovendaks
ko
- minder gevelvlak / uitvoering moeilijker
- onderhoudsgevoelig / doorbreking
dakbedekking
Figuur 1.9 Voorbeeld vergelijking op constructieve
Profijt economie
Figuur 1.8 Relatie kosten en waardering
bescherming tegen weer en wind, behaaglijk- kleur, licht en donker van invloed zijn), mooi
heid, licht en uitzicht, geluidwering en brandvei- en lelijk (esthetica), monumentaliteit enzo-
ligheid. Vele van deze punten zijn gericht op een voort. Bij al dit soort aspecten staat de mens
juiste conditionering (dat wil zeggen het in een met z’n gevoelsmatige reactie centraal.
bepaalde toestand brengen of houden) van de Gevoelens zijn moeilijk in getallen uit te druk-
ruimten door middel van de omsluitende con- ken. Desondanks moet ook dit soort slecht
structies. Een analyse gericht op het ruimtelijk meetbare aspecten even serieus worden mee-
ontwerp zal dan ook altijd tevens een eerste ver- genomen, direct al in de voorbereiding en bij
kenning op het constructief vlak met zich mee- het vaststellen van het PvE.
brengen. Een bouwkundige ruimte gaat immers
altijd gepaard met een materiële afscheiding van
de omgeving. 1.3.1.a Flexibiliteit
Een goede analyse ter voorbereiding van het
▶▶ Het ontwerpproces wordt besproken in deel ontwerp heeft nog meer kanten. Zo zal men zich
10 Ontwerpen rekenschap moeten geven van de toekomst. Elk
plan, hoe goed ook, kan door de veranderende
situatie in de toekomst achterhaald raken. Dit
Wat is ‘functionele analyse’? vereist bezinning op moeilijk vast te leggen,
‘Analyse’ duidt op ontleding, ontrafeling. Een maar daarom niet minder belangrijke punten, als
aanvankelijk nog onduidelijke en onoverzich- veranderbaarheid of flexibiliteit en mogelijkhe-
telijke probleemstelling wordt zodanig in on- den tot uitbreiding. Zelfs geheel andere bestem-
derdelen uiteengelegd dat deze alle apart op mingsmogelijkheden dan aanvankelijk bedoeld
de relevante aspecten (hier dus de functionele moet men soms serieus onderzoeken. Het zal
gegevens, eisen en wensen) kunnen worden duidelijk zijn dat dit soort onzekere factoren het
onderzocht. Het aldus verzamelde materiaal maken van een verantwoorde analyse behoorlijk
kan dan later als basis dienen voor het grotere verzwaart.
geheel (de synthese).
‘Functioneel’ heeft betrekking op de ‘functie’ ▶▶ Zie deel 13 Beheren, hoofdstuk 10 Hergebruik
en dus op de bestemming en het gebruik
van het gebouw en van de ruimten in het 1.3.1.b Locatie
gebouw. Verder komt de keuze van de vestigingsplaats
Maar we kunnen nog veel verder gaan. Neem aan de orde. Meestal is deze wel bepaald voor
bijvoorbeeld een binnenhof voor een school, men aan de planvorming begint. Soms is deze
vooral bedoeld om licht, lucht en kijkgenot te niet vooraf bepaald en dan kan de locatiekeuze
verschaffen voor de schoolgebruikers. Of neem mede worden beïnvloed door de eisen die een
de imposante hoogte van een middeleeuwse goed ruimtelijk ontwerp aan het terrein en zijn
kathedraal, een middel om de toen heersende directe omgeving stelt. Een dergelijke omstan-
geloofsbeleving tot uitdrukking te brengen. digheid treft men bijvoorbeeld aan bij bedrijven
Met deze voorbeelden zien we het begrip die bekneld zijn geraakt in verouderde gebouw-
‘functioneel’ opeens aanmerkelijk verschuiven complexen. Men staat dan voor de keuze tussen
en verruimen, zelfs zodanig dat men zich kan renovatie of nieuwbouw ter plekke (eventueel
afvragen waar dan nog eigenlijk de grenzen in fasen om het bedrijf in werking te houden)
liggen. Het begrip ‘functioneel’ is verstandelijk of nieuwbouw elders. Vaak is dit een moeilijke
goed benaderbaar voor bijvoorbeeld de pro- beslissing waarbij vele factoren een rol kunnen
ductie en opslag van goederen (de benodigde spelen.
ruimten en condities zijn dan
immers relatief gemakkelijk in maat en getal 1.3.1.c Functionele tekening
vast te leggen). Veel minder grijpbaar zijn over- De ruimtelijke en constructieve eisen kunnen
wegingen als behaaglijkheid (waarvoor naast voor een deel in beeld worden gebracht in een
het klimaat ook aspecten als ruimtebeleving, functionele tekening.
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 21/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
12
regen / sneeuw
sneeuwlast
ventilatie
helling
Figuur 1.10 laat een voorbeeld zien van een wie- • ruimtescheidende of ruimteomsluitende
lerbaan met tribune en overkapping. constructies (wanden, vloeren, daken, plafonds
en dergelijke);
1.3.2 Constructie van een gebouw • ruimteverbindende constructies (deuren, ra-
Overeenkomstig figuur 1.11 is de constructie van men, trappen, leidingschachten en dergelijke).
een gebouw onder te verdelen in:
• bouwconstructies; Tegenwoordig worden de benamingen ‘draag-
• technische installaties. constructies’ en ‘afbouwconstructies’ veel
gebruikt. Deze begrippen zijn pas in de jaren
Constructies zestig in zwang geraakt als uitsplitsing van het
van gebouwen verzamelbegrip ‘bouwconstructies’.
Draag-
De term ‘afbouwconstructies’ is een typisch
constructies Nederlands woord; rechtstreekse vertalingen in
bijvoorbeeld het Engels en het Duits zijn niet
Bouw- Ruimtescheidende
constructies constructies beschikbaar.
Afbouw-
constructies
Ruimteverbindende
Technische constructies 1.3.3 Functiecombinatie en -scheiding
installaties Wanden hebben primair een scheidende functie,
Figuur 1.11 Onderverdeling constructies van gebouwen vloeren en daken hebben tevens een dragende
functie. Door de scheidingsconstructie tevens
Bij de technische installaties denken we aan de dragend te maken is er sprake van functie-
klimaatinstallaties, liften, sanitair en rioleringen, combinatie bij samengestelde constructies en
installaties voor communicatie en beveiliging. functie-integratie bij enkelvoudige constructies.
De dragende functie kan echter ook worden uit-
Bouwconstructies kunnen op verschillende wijzen geoefend door aparte constructiedelen die hier
worden onderverdeeld. Gangbare indelingen speciaal voor worden aangebracht. Kolommen
zijn: en balken zijn hiervan twee typische voorbeel-
1 Naar de bouwfase den. In zulke gevallen is er sprake van functie-
ruwbouw; scheiding, figuur 1.12.
• afbouw of afwerking;
2 Naar de functie 1.3.4 Skelet, systeem en structuur
• draagconstructies (kolommen, balken, vloer- Plaatsvaste dragende elementen, zoals kolom-
platen en dergelijke); men, balken, dragende wanden en vloeren vor-
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 22/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
1 GEBOUWANALYSE 13
enkelbladige dragende wand dominant aanwezig. Het skelet kan echter ook
niet-dragend buitenblad worden verhuld waardoor de structuur van het
spouw + isolatie
gebouw alleen nog maar wordt bepaald door de
dragend binnenblad
spouwmuur
omhullende delen.
kolom
Systeem
Het woord systeem wordt in de bouwwereld
toegepast in velerlei samenstellingen. Naast
‘draagsysteem’ kunnen we onder meer noe-
men: scheidingssysteem, constructiesysteem,
bouwsysteem, systeembouw, vloersysteem,
1 functie- 2 functie- 3 functie- klimaatsysteem, transportsysteem en verf-
integratie combinatie scheiding systeem, enzovoort.
Figuur 1.12 Voorbeeld functie-integratie, -combinatie Systeem kan betekenen:
en -scheiding bij buitenwanden • stelsel of geleed geheel van bij elkaar
horende delen of eenheden, gerangschikt
men tezamen het dragend skelet, het draag- volgens een ordenend beginsel;
systeem van het gebouw. Het draagsysteem • stelsel van werkwijzen of handelingen;
geeft aan uit welke onderdelen het skelet be- • samenhangend geheel van gelijksoortige
staat, hoe het skelet is opgebouwd en hoe deze elementen.
werkt. De werking ervan kan door middel van
een statisch schema (het mechanicamodel) Al naar de gekozen woordsamenstelling kan
worden weergegeven, gecombineerd met de het accent in de betekenis anders komen te
belasting, figuur 1.13. liggen.
Het skelet geeft aan het gebouw een ‘harde’ en
moeilijk veranderbare structuur. Structuur en constructie
De begrippen ‘structuur’ en ‘constructie’ moet
‘Structuur’ duidt op de ordening en de afstem- men niet verwarren met de Engelse betekenis-
ming van de onderdelen binnen een groter sen van de woorden ‘structure’ en ‘construc-
geheel. Het draagskelet is vaak zichtbaar in het tion’:
uiterlijk van het gebouw en daarbij soms ook
portaal
dakplaten hoofdligger bovenbouw
gording
randbalk
onderbouw
2 skelet in dwarsdoorsnede
verticale belasting
gevelplaten
kolom
gevelstijl horizontale belasting
( wind )
1.3.4.a Skeletvormen
Worden de vloeren door wanden gedragen, dan
1 laagbouw
spreekt men van een wandenskelet; worden ze
door kolommen gedragen, dan van een kolom-
menskelet. Zoals we in figuur 1.3 zien, worden
wandenskeletten veel toegepast in de woning-
bouw; kolommenskeletten in de utiliteitsbouw.
Wanden en kolommen worden bij voorkeur
in een rechthoekig, orthogonaal stelsel onder-
gebracht met rechte lijnen en haakse hoeken. 2 verdiepingbouw
Maar er zijn ook voorbeelden aan te wijzen
waarbij de structurele ordening radiaalsgewijs 3 hoogbouw
of vrij verloopt, of waarbij combinaties optreden
van orthogonale en andere ordeningswijzen. woningbouw
Soms wordt men tot een afwijkende structuur
gedwongen zoals bij moeilijke stedelijke inpassin-
gen, soms ook wordt deze opzettelijk ontworpen
om een grotere ruimtelijke spanning te bereiken.
Bij laagbouw is slechts horizontaal verkeer aanwe- 1.4 Sporthal als voorbeeld
zig; bij verdiepingbouw tevens verticaal verkeer.
Naarmate het aantal verdiepingen (lagen) en de We willen dit hoofdstuk van de gebouwanalyse
hoogte van het gebouw groeit, wordt ook de beëindigen met een voorbeeld.
betekenis van het verticale verkeer en transport We kiezen hiertoe voor een sporthal omdat:
belangrijker. Trappen klimmen kan bij geregeld • de ruimtelijke organisatie door de dominante
gebruik tot maximaal zo’n 10 m aanvaardbaar wedstrijdruimte betrekkelijk eenvoudig is;
zijn; dan is volgens de huidige maatstaven de • voor de wedstrijdruimte strenge ruimtelijke,
grens voor de mens wel ongeveer bereikt. Daar- bouwfysische en bouwtechnische eisen gelden;
boven zal men overgaan tot mechanisch trans- • het aantal oplossingsmogelijkheden sterk
port (lift of roltrap). Voor rolstoelgebruikers zal wordt beperkt door de doelmatigheidseis; dit
bij een meter hoogteverschil al moeten worden geldt zowel voor de draag- en afbouwconstruc-
overgegaan op een mechanisch hulpmiddel (lift, ties als voor de installaties.
hefplatform enzovoort), tenzij men lange helling-
banen voor lief wil nemen. Dit geldt ook voor Om de analyse systematisch te laten verlopen,
het goederentransport. behandelen we achtereenvolgens:
1 de functionele eisen;
Bij hoogbouw is het verticale transport de domi- 2 het ruimtelijke plan;
nante factor in het functioneren van het gebouw, 3 de structuur en de vormgeving;
figuur 1.14-3. 4 het constructiesysteem;
De grens tussen de verdiepingbouw en de hoog- 5 de constructieve opbouw.
bouw is niet scherp te trekken, maar hangt van
verschillende factoren af, zoals de bestemming 1.4.1 Functionele eisen
van het gebouw (woongebouw, kantoorgebouw, We geven in deze paragraaf een samenvatting
combinatiegebouw enzovoort), de vorm en van de belangrijkste functionele eisen met
de visuele indruk van het gebouw, het aantal betrekking tot de wedstrijdruimte en de bijbe-
verdiepingen en de hoogte van de omringende horende toeschouwersruimte (de tribunes).
bebouwing. Tezamen vormen deze de feitelijke sporthal.
Het voert te ver bij dit voorbeeld ook de overige
De échte hoogbouw begint pas bij een hoogte ruimten, zoals de kleed- en wasruimten, de ont-
van zo’n 80 à 100 m, overeenkomend met moetingsruimte, de entree en hal en de ruimten
25 à 30 bouwlagen. Boven een dergelijke voor het beheer, te behandelen.
hoogte worden de verticale afstanden zo groot Wie meer informatie wil wordt verwezen naar
dat men tussenstations voor de liften, de klimaat- het Handboek Sportaccomodaties, een uitgave
installaties en de watertoevoer en -afvoer van de NOC*NSF (1989-96).
moet gaan overwegen. De brandweer eist dan
tevens een veilig heenkomen voor alle mensen Zoals de functionele eisen hierna zijn verwoord,
(ook gehandicapten) in het gebouw. worden deze meestal in beschrijvende zin
Verder wordt vanaf een dergelijke hoogte ook gesteld.
de stijfheidseis in snel toenemende mate mede- Voorbeeld: ‘De ondervloerconstructie moet zeer
bepalend voor de constructieve opzet van het vlak en horizontaal afgesteld zijn’.
gebouw. Worden de eisen nader gepreciseerd in maat en
getal, dan spitsen deze zich toe op ruimtelijke
Ook worden bij grote gebouwhoogten zwaar- respectievelijk constructieve eisen.
dere eisen gesteld aan de gevels op punten als Voorbeeld: ‘Het maximale hoogteverschil in de
de regendichtheid, weerstand tegen wind en ondervloerconstructie mag over een lengte van
vorst, schoonmaak, onderhoud en duurzaam- 3 m maximaal maar 3 mm zijn en de maximale
heid. verticale afwijking maar + of –10 mm ten
opzichte van de gemiddelde hoogteligging’.
Plafond
Het plafond van de wedstrijdruimte, dan wel
de onderzijde van de dakconstructie mag geen
scherpe uitsteeksels bevatten (zoals nagels en
schroeven) en moet balvast worden uitgevoerd.
1 speelveld met belijning Dit geldt ook voor de lampen en de verlichtings-
armaturen ter voorkoming van lampbreuk. De
24 m kleur van het plafond respectievelijk de dakcon-
structie dient een goed contrast te bieden ten
profiel van
zichthoek
opzichte van de bal en de shuttle. Bij eventuele
m vrije ruimte
toepassing van stralingspanelen dient de kleur
speelveldbegrenzing
hiervan afgestemd te zijn op de kleur van het
plafond.
2 vrije ruimte De kleurreflectiefactor van het plafond moet
Figuur 1.15 Benodigde ruimtematen en speelveldbelijning liggen tussen de 0,60 en 0,80.
vloer sporthal
Verlichting Akoestiek
Er mag in de wedstrijdruimte geen direct dag- In een sporthal moet worden gelet op de
licht toetreden. akoestiek om overmatig lawaai en een slechte
De verlichting moet zorgdragen voor een bespreekbaarheid te voorkomen.
verlichtingsniveau van minimaal gemiddeld Aanbevolen wordt over het gehele frequentie-
Egem = 500 lux. bereik de gemiddelde nagalmtijd niet groter te
De gelijkmatigheid in de lichtspreiding moet vol- laten zijn dan 1,5 seconden respectievelijk 1,2 se-
doende zijn gewaarborgd: Emin : Egem = 0,7. conden, indien in de sportruimte ook instructies
worden gegeven.
Verblinding van de sporters door de verlichting Het geluidsniveau ten gevolge van installaties
mag niet optreden. (bijvoorbeeld voor ventilatie en verwarming)
Aanbevolen wordt lichtbronnen toe te passen mag niet meer bedragen dan Leq = 40 dB(A).
met een kleurweergave-index (Ra) van ten minste
80 en een kleurtemperatuur van circa 3.000 K 1.4.1.b Toeschouwersruimte
(warmwit); bij combinatie met daglicht echter De toeschouwersruimte dient een capaciteit te
circa 4.000 K (wit). bezitten van 300 zitplaatsen. Per zitplaats geldt
een breedte van minimaal 0,5 m en een diepte
Daglichttoetreding via de wanden is voor de van minimaal 0,7 m.
sportbeoefening in het algemeen niet gewenst Iedere toeschouwersplaats moet in principe een
door mogelijke verblinding en ongewenste licht- goed en obstakelvrij zicht hebben over het volle
contrasten. speelveld. Dit legt eisen op aan de horizontale
Wanneer men toch daglicht in de sporthal wil en verticale zichthoek. In verband hiermee wordt
toelaten, verdient het gebruik van goed afge- gedacht aan een opzet waarbij de tribunes aan
schermde daglichtopeningen in het dak de één der lange zijden van de wedstrijdruimte wor-
voorkeur. Gecombineerd gebruik van eenzelfde den gelegd.
afschermingssysteem voor dag- en kunstlicht kan Gezorgd moet worden voor goede en over-
dan tot een praktische oplossing leiden. zichtelijke loopwegen van en naar de tribunes;
betreding van de tribunes bij voorkeur van
Verwarming achteren af. Ook dient te worden gedacht aan
Voor het verkrijgen van een behaaglijk binnen- opstelplaatsen en aan een goede bereikbaarheid
klimaat met een laag brandstofverbruik moet daarvan voor toeschouwers met een rolstoel.
primair worden gezorgd voor een goede thermi- Ontruiming in geval van calamiteit moet snel
sche isolatie en een winddichte afwerking van de kunnen geschieden.
omhullingen. De temperatuur in de wedstrijd-
ruimte moet regelbaar zijn, zodanig dat gemeten 1.4.2 Ruimtelijke plan
op 2 m hoogte minimaal een temperatuur van Figuur 1.16 geeft de basisopzet van het sport-
15 °C kan worden bereikt, of zoveel hoger indien complex, schematisch weergegeven in een
het gebruik dit vereist. plattegrond. In deze plattegrond zijn de belang-
rijkste benodigde ruimten globaal weergegeven,
Ventilatie zijn de afzonderlijke ruimten of groepen van
Per actieve sporter moet worden gerekend op ruimten zo logisch mogelijk ten opzichte van
circa 40 m3 verse lucht per uur en per toeschou- elkaar geordend en staan de belangrijkste loop-
wer op circa 20 m3, met een minimum ventilatie- en zichtrelaties aangegeven.
voud van éénmaal de ruimte-inhoud per uur. De In dit ruimtelijke model kunnen de afzonderlijke
luchtsnelheden ten gevolge van een ventilatie- ruimten nog wel enigermate ten opzichte van
systeem mogen niet meer bedragen dan elkaar worden verschoven op voorwaarde dat de
0,50 m/s, gemeten tot 3 m hoogte (bij tafel- belangrijkste verbindingen overzichtelijk en doel-
tennis mag ter plaatse van de tafels zelfs in het matig blijven.
geheel geen luchtsnelheid optreden).
e.h.b.o. / massage
toestellenberging
nevenruimten
denksporten /
instructieruimte
5
3
2
beheer + kassa
wedstrijdruimte entree
hal
min. 24 x 44 m
4
garderobe +
2 toiletten
5 ontmoetingsruimte
nevenruimten
(c.v. / bergingen enz. )
1 2
5
4 3
2 5
1
4 3
2
5
1 m
7
4 3
2 m
5 4
1
4 3 m
3
25 m 6m 10 m
4 toestellenberging
5 overige ruimten
Figuur 1.17 Enige varianten voor de ruimtelijke opbouw in een dwarsdoorsnede
Figuur 1.18 geeft een aantal varianten voor de De keuze van deze rastermaat voor het ‘grote
structuur van de overkappingsconstructie van de rooster’ van de draagconstructie is betrekkelijk
hal met aanbouw. willekeurig.
Zo had bijvoorbeeld ook kunnen worden ge-
In deze varianten wordt de structuur bepaald kozen voor 4,8 m = 16 × 0,3 m, met 0,3 m als
door plaatsing van de hoofddraagelementen van zogeheten modulaire maat.
de bovenbouw, waarbij wordt gedacht aan lig- Tussenliggend zou in dezelfde zin voor het
gers en kolommen. Deze zijn hier geordend vol- ‘kleine rooster’ van de scheidingsconstructies
gens een basisraster waarvoor een repeterende kunnen worden gekozen voor bijvoorbeeld
maat van 5 m in beide richtingen is aangeno- 4 × 0,3 = 1,2 m.
men.
9x5 m
6x5 m
De dragende delen kunnen zichtbaar blijven, Waar de constructiedelen zichtbaar blijven, zal
maar kunnen ook worden opgenomen in de veel aandacht moeten worden besteed aan de
scheidingsconstructies of worden weggewerkt precieze ordening van de elementen om een
achter bekledingen. Zo kunnen ook de afzonder- verzorgde aanblik te krijgen.
lijke onderdelen van de scheidingsconstructies Voor de wedstrijdruimte zal men de construc-
en de installaties in het zicht worden gehouden, tieve structuur het liefst neutraal willen houden;
dan wel worden weggewerkt. een sprekende tekening van de constructie is bij
h.w.a.
begrenzing ruimte
profiel van vrije ruimte
0 begrenzing speelveld
5
4
.
1
zichthoek
0
3
2
.
7
1 ruimtelijk basisplan
0
0 0
0
. 4
2
4 .
2 7
0
3
2
.
7 2 ruimtelijk basisplan + reservering constructiezones
0
5
7
. 5.500 2.750
0
44.000
3 kniespant
Figuur 1.22 Enige spantvormen over het gestelde profiel
van vrije ruimte Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
In figuur 1.22 worden desalniettemin enige va- 1 Handboek Sportaccomodaties, een uitgave van
riantvoorstellen gedaan. De verschillende typen de NOC*NSF (1989-96)
van het portaalspant met hellende spantbenen, 2 Neufert, Ernst: Arcitect’s data, Londen, 2003
het boogspant en het kniespant beïnvloeden 3 Neufert, Ernst: Bauentwurfslehre (BEL), Braun-
de verschijningsvorm van de sporthal in sterke schweig, 2002
mate, zowel binnen als buiten.
a b c
1 1 1
1 hoek diagonalen vakwerkligger
?
sandwich-
panelen
metselwerk
3 mogelijke verticale
binnenbekleding voeg gevelbeplating
?
hoe oplossen ?
gevelstijl
?
a b c
2 2 2
2 plaats kolom t.o.v. gevel
4 mogelijkheden gevelbeplating
horizontale voegen
1/10 a 1/15 = 3 a 2m
7
b
5 doorsnede gebouw met draag-
30 8 12 constructie buiten gebouw
a
5 doorsnede gebouw
dak waterdichtheid ?
vollewandligger
poer
randbalk
plafond
vakwerkligger
buitenblad kolom
binnenblad d
6 draagconstructie
buiten gebouw
a kolom buiten gevelpakket
6
b
6 c
6 verkenning aansluitingen draagconstructie - gevel - dakconstructie 6
Figuur 1.23 Ontwerpstudie
b
7
10 x
4,5
m
7a 5m
6x
7 mogelijke spantdetails
8 schematische opzet
manchet
m
2
>
maattolerantie !
plafondsysteem
h.w.a. binnendoor ?
7 m vrije hoogte 10 detail ophanging dakconstructie
IPE 300
12 varianten gevelaanzicht
Figuur 1.23 Ontwerpstudie (vervolg)
Bouwregelgeving
ir. A. te Boveldt
2
Tot voor kort waren de technische voorschriften voor het bouwen
opgenomen in de gemeentelijke bouwverordening. Per gemeente
konden zo de voorschriften wisselen van een basispakket volgens de
Model-Bouwverordening (MBV) van 1962 tot en met allerlei daaraan
toegevoegde bijzondere bouwtechnische bepalingen.
Sinds 1991 geldt één bouwtechnische regelgeving met overal in
Nederland dezelfde eisen voor gelijksoortige bouwwerken. De strak
geordende regels zijn vastgelegd in het Bouwbesluit, dat begin 2003
met enige wenselijk gebleken aanpassingen is overgegaan in het
‘Bouwbesluit 2003’.
Twee andere belangrijke aandachtspunten, hetgeen betekent dat er geen concrete eisen
namelijk de constructieve veiligheid (sterkte en worden gesteld; bij prestatie-eisen worden
stabiliteit) en de beperking van de vervorming grenswaarden gesteld die niet mogen worden
(stijfheid) worden in het volgende hoofdstuk over- of onderschreden. Het voordeel van pres-
(paragraaf 3.4) behandeld. tatie-eisen is dat ze maar op één manier kunnen
De belastingen waarmee rekening moet wor- worden uitgelegd. Het nadeel is dat er zal moe-
den gehouden komen in paragraaf 3.2 aan de ten worden gerekend om te kunnen beoordelen
orde. of de ontworpen ruimten en constructies aan de
gestelde grenswaarden voldoen.
opwegen tegen de extra kosten. Met name zal melijk onder de noemer ‘bijeenkomstfunctie’,
dit het geval zijn ten aanzien van het aandachts- ziekenhuizen, klinieken en artsenpraktijken onder
punt bruikbaarheid. ‘gezondheidszorgfunctie’, hotels, pensions en
zomerhuisjes onder ‘logiesfunctie’ enzovoort.
2.1.1.b Gebruiksfuncties als leidraad
In het Bouwbesluit van 1992 werden de bouw- Het belangrijkste voordeel van het hanteren van
technische voorschriften per gebouwtype ge- de gebruiksfuncties als kapstok voor de bouw-
geven. Omdat dit tot veel herhalingen leidde, is technische eisen blijkt uit een voorbeeld zoals
men in het herziene Bouwbesluit van 1 januari gegeven in figuur 2.3. We zien hier in de plat-
2003 overgegaan op koppeling van bouw- tegrond van een verzorgingstehuis meerdere
technische voorschriften aan de gebruiksfunctie. gebruiksfuncties aangegeven, al naar het gebruik
Zo worden er nu 12 gebruiksfuncties onder- van de verschillende ruimten. Zo kan men bij
scheiden. Deze zijn weergegeven in figuur 2.2. een dergelijk gebouw direct per ruimte de ge-
De nummers 1 t/m 10 geven een tiental expliciet stelde eisen in het Bouwbesluit terugvinden,
gestelde gebruikfuncties weer die zich bij gebou- zuiver op grond van de gebruiksfunctie van die
wen kunnen voordoen. Deze functies en de daarbij ruimte en niet van het soort gebouw.
aangegeven voorbeelden spreken verder voor zich.
Onder nummer 11 vallen de overige gebruiks- Een voorbeeld van een ruimte die meerdere ge-
functies zoals het parkeren van auto’s in een ge- bruiksfuncties vervult, en dus tegelijk aan verschil-
bouw. Ook kan men onder deze noemer in feite lende eisen moet voldoen, is een sportzaal
de verkeersruimten scharen, noodzakelijk voor ( sportfunctie) die ook wordt gebruikt voor
de toegang tot en als intermediair tussen de ver- tentoonstellingen ( bijeenkomstfunctie) en het
schillende gebruiksruimten. Onder nummer 12 afnemen van schriftelijke examens ( onderwijs-
valt ten slotte de restgroep ‘bouwwerken geen functie).
gebouw zijnde’. Deze laatste verzamelterm kan Nog weer een ander voorbeeld is een gemeen-
worden gezien als een relict van het oude Bouw- schappelijke verkeersruimte die voor twee of
besluit; in het rijtje van gebruiksfuncties hoort een meer gebruiksfuncties wordt gebruikt als vlucht-
dergelijke aanduiding eigenlijk niet thuis. route en daarom zal moeten voldoen aan de ge-
Bij de categorie ‘bouwwerken geen gebouw bruiksfunctie die in het kader van de brandveilig-
zijnde’ gaat het om objecten als tuinmuren, heid de hoogste eisen stelt aan dat gebouwdeel.
kleine opslagtanks en silo’s, schoorstenen, mas- Ten slotte pakt het onderscheid naar gebruiks-
ten, voetgangersbruggen, steigers, onoverdekte functies ook goed uit bij combinatiegebouwen,
tribunes enzovoort. Grotere civiel-technische vooral als daarbij in verticale zin functiestapeling
kunstwerken zoals verkeersbruggen, viaducten, plaatsvindt, zoals wonen boven winkelen boven
tunnels en allerlei andere weg- en waterbouw- (ondergronds) parkeren.
kundige constructies kennen verscheidene eigen
regels en voorschriften die buiten het bestek van De benaderingswijze vanuit de gebruiksfunc-
het Bouwbesluit vallen. tie met alle daaraan gekoppelde terminologie
contrasteert overigens sterk met de ‘gewone’
Met de onderverdeling naar gebruiksfuncties vaktaal. Waar wij bijvoorbeeld spreken van ‘een
zijn de honderden soorten gebouwen die in de schoollokaal moet een daglichtoppervlakte heb-
praktijk worden aangetroffen teruggebracht ben van ten minste 5% van de vloer’ nuanceert
tot een overzichtelijk en voor de regelgeving het Bouwbesluit dit tot ‘een verblijfsgebied van
hanteerbaar aantal gebruiksfuncties waarbij in de onderwijsfunctie heeft een volgens NEN 2057
het Bouwbesluit steeds per functie de specifieke bepaalde equivalente daglichtoppervlakte in m2
prestatie-eisen zijn aangegeven. Zo vallen bij- waarvan de getalwaarde niet kleiner is dan de
voorbeeld schouwburgen, bioscopen, theaters getalwaarde van 5% van de vloeroppervlakte in
en kerken binnen deze ordeningswijze voorna- m2 van dat verblijfsgebied’, zie figuur 2.4.
1 woonkamer
1 1 2 3 4 2 bibliotheek
25 5 3 bezigheidstherapie
4 kapsalon/pedicure
7 6
5 receptie/administratie
7 8 16 6 entree
9
10 7 berging
23
8 recreatiezaal
9 buffet
22 10 lift
11
21
11 keuken
12 fysiotherapie
woonfunctie 20 13 massage
bijeenkomst- 24 14 uk-cabine
12
functie
15 wachtruimte
winkelfunctie 13 15 16 14
16 toilet
kantoorfunctie 17 17 retouremballage
gezondheidsfunctie 18 18 doorloop
19 mortuarium
1 begane grond verzorgingshuis
met indeling ruimten naar gebruiksfuncties 20 vuil-linnenkamer
21 aanvoer goederen
22 wasserette
gezond- 23 schoon-linnen-kamer
woon- bijeenkomst- cel-
heidszorg- 24 technische ruimten
functie functie functie
functie
25 toko
industrie-
functie kantoor-
functie logies-
functie onderwijs-
functie
overige bouwwerk
sport- winkel-
gebruiks- geen gebouw
functie functie
functie zijnde
2 mogelijke gebruiksfuncties
Figuur 2.3 Gebruiksfuncties volgens het Bouwbesluit
toegepast op een verzorgingstehuis
§ 3.20.1. Nieuwbouw
Artikel 3.133
1 Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toe treden
2 Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 3.133 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die
gebruikersfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
3 Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfunctie waarvoor in tabel 3.133 geen voorschrift
is aangewezen.
Artikel 3.134
1 Een verblijfsgebied heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte in m2
waarvan de getalwaarde niet kleiner is dan de getalwaarde van het in tabel 3.133 aangegeven deel
van de vloeroppervlakte in m2 van dat verblijfsgebied.
2 Een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte die niet
Tabel 3.133
[%] [m2]
1 Woonfunctie
a woonfunctie van een woonwagen 1 2 3 - 5 - - 8 0,5
b andere woonfunctie 1 2 3 4 - - - 10 0,5
2 Bijeenkomstfunctie - - - - - - - - -
3 Celfunctie
1 ruimte voor dag- en nachtverblijf 1 2 3 4 - 6 - 3 0,15
4 2 andere ruimte
Gezondheidszorgfunctie - - - - - - - - -
1 ruimte voor aan bed gebonden patiënten 1 2 3 4 - 6 - 5 0,5
2 andere ruimte - - - - - - - - -
5 Industriefunctie - - - - - - - - -
6 Kantoorfunctie 1 2 3 4 - 6 - 2,5 0,5
7 Logiesfunctie 1 2 3 4 - 6 - 7 0,35
8 Onderwijsfunctie 1 2 3 4 - 6 7 5 0,5
9 Sportfunctie - - - - - - - - -
10 Winkelfunctie - - - - - - - - -
11 Overige gebruiksfunctie - - - - - - - - -
12 Bouwwerk geen gebouw zijnde - - - - - - - - -
Figuur 2.4 Twee artikelen over de daglichtvoorziening als voorbeeld uit het Bouwbesluit
9 9
2 4 2
3 1 8 8 1
3
5 6 7 7 6
w1 w3 w1 w3
hal hal
w2 w4 w2 w4
Vrijstelling
funderingsbalk ( c ) Soms doen zich situaties voor waarbij in rede-
lijkheid niet kan worden verlangd dat aan alle
funderingspaal ( c )
voorschriften volgens het Bouwbesluit wordt vol-
daan. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij re-
novatieprojecten die in principe onder de nieuw-
a bouwvoorschriften vallen. Indien op een bepaald
constructie
aspect bij het toepassen van de regels de kosten
b bouwconstructie niet in verhouding staan tot het belang van het
c gewenste resultaat, kunnen B&W op dat aspect
hoofddraagconstructie ‘vrijstelling’ van de nieuwbouwvoorschriften ver-
lenen.
hoofddraagconstructie-elementen
bouwconstructie-elementen Gelijkwaardigheidsbeginsel
constructie-onderdelen Verder geldt het beginsel van gelijkwaardigheid.
Figuur 2.7 Constructieve draaghiërarchie Dit beginsel kan worden toegepast bij ongebrui-
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 43/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
34
nnengrens-
waarde
Lbi = 35 dB(A)
1B
geluidbelasting Lbu 1A
op gevel en dak;
stel 65 dB (A)
geluidgedempte ventilatievoorzieningen.
⇒ 1B: stalen dak, thermisch geïsoleerd en aan binnenzijde voorzien van een gesloten plafond
Om schimmelvoming tegen te gaan mag ook Hierdoor kunnen oog-, huid- en andere aandoe-
de temperatuur van de binnenoppervlakte van ningen ontstaan. In verband hiermee gelden
scheidingsconstructies van sanitaire ruimten eisen voor de hoogst toelaatbare concentraties
(badkamers, toiletten) niet te laag worden en de in de verschillende materialen. Dergelijke voor-
wateropname van de wanden en vloeren door schriften gelden ook voor materialen die aan de
het baden en douchen niet te hoog. buitenzijde van bouwwerken worden gebruikt.
Zo wordt verhinderd dat voor de gezondheid
Voorts worden grenzen gesteld aan de luchtdoor- schadelijke situaties direct buiten het bouwwerk
latendheid van vloeren boven kruipruimten om te kunnen voorkomen en ook de mogelijkheid dat
voorkomen dat van onderaf teveel vochtige lucht hierdoor de binnenlucht nadelig wordt beïn-
in het gebouw kan doordringen. vloed als gevolg van aanzuiging van lucht van
buiten bij verversing van de binnenlucht.
b3 Afvoer afvalwater en hemelwater
De eis geldt dat in gebouwen een stankdicht Ook uit de grond kunnen voor de gezondheid
rioleringsstelsel aanwezig is. Dit moet op een van mensen schadelijke stoffen en straling in het
openbaar riool kunnen worden aangesloten. gebouw binnendringen. Bij bodemverontreini-
Verder geldt als eis dat bepaalde gebouwen een gingen kan dit het geval zijn, maar omdat de
goede hemelwaterafvoer moeten hebben om ernst van de situatie hierbij niet altijd duidelijk is,
te voorkomen dat de directe omgeving van het kan niet in het algemeen worden aangegeven of
gebouw langere tijd drassig wordt. Hierdoor kan en welke maatregelen er moeten worden getrof-
een goede bodem voor ziektekiemen ontstaan. fen.
gelijkheid tot sociale controle. Dit laatste aspect is ten minste 2 m van de perceelgrens of van het
in het bijzonder van belang voor het tegengaan hart van de weg, het water of openbaar groen
van de eerdergenoemde veel voorkomende bevindt.
kleine criminaliteit (diefstal, vandalisme en on- In hoofdstuk 4 wordt bij de behandeling van de
gewenste intimiteit). In het Bouwbesluit worden uitwendige scheidingsconstructies dieper op de
echter alleen eisen gesteld aan de daglichttoe- daglichtvoorziening ingegaan.
treding. Voor een specificatie van deze eisen bij
nieuwbouw wordt verwezen naar figuur 2.4. 2.1.2.c Bruikbaarheid
Bij de bepaling van de daglichttoetreding moet De voorschriften die uit het oogpunt van bruik-
rekening worden gehouden met belemmeringen baarheid zijn gesteld, houden verband met de:
voor de daglichttoetreding veroorzaakt door c1 toegankelijkheid;
onderdelen van het gebouw zelf, bijvoorbeeld in c2 verblijfgebied en verblijfsruimte;
de vorm van een overstek boven of een aanbouw c3 bijzondere ruimten en opstelplaatsen voor
terzijde van de daglichtopening, respectievelijk apparatuur.
door schuren enzovoort op het eigen terrein.
Figuur 2.12 geeft met een voorbeeld aan hoe c1 Toegankelijkheid
dergelijke belemmeringen in rekening worden Om rolstoelgebruikers toegang te geven tot een
gebracht bij het bepalen van de ‘equivalente gebouw en de ruimten daarin, zijn eisen gesteld
daglichtoppervlakte’. Dit is de maat voor de netto aan:
in rekening te brengen glasoppervlakte in een • de vrije doorgang bij de deuren en in de
gevel. Voor bijvoorbeeld woningen geldt dat gangen;
deze maat ten minste gelijk moet zijn aan 10% • de maximaal toelaatbare niveauverschillen
van de vloeroppervlakte van het verblijfsgebied, tussen de vloeren;
figuur 2.4. • de aanwezigheid van voorzieningen als een
Met belemmeringen buiten de eigen perceel- voor de rolstoelgebruiker afgestemde lift of
grenzen hoeft geen rekening te worden gehou- hellingbaan.
den mits het raam (de daglichtopening) zich
Bij woongebouwen zijn de voorschriften met
het oog op de bereikbaarheid van de afzonder-
lijke woningen in het bijzonder gericht op het
vergroten van de mogelijkheid tot het bezoeken
van die woningen door rolstoelgebruikers. Voor
β hogere of grote woongebouwen moet behalve
tegenover-
liggende
hoogte hoogte dag- de trappen ook een lift aanwezig zijn.
doorlaat lichtopening
belemmering α Bij niet voor bewoning bestemde gebouwen met
op eigen > 0,6 m een openbare functie moeten rolstoelgebruikers
perceel zelfstandig de daarin geboden diensten kunnen
afnemen in de zogenoemde toegankelijkheids-
Ae = Ad ∙ cb ∙ c
sector (bijvoorbeeld om het rijbewijs te verlen-
waarin: gen).
Ae = equivalent daglichtoppervlakte
Ad = doorlaat daglichtopening c2 Verblijfsgebied en verblijfsruimte
cb = belemmeringsfactoren Waar mensen zich langdurig moeten kunnen
door overliggende belemering en willen ophouden om te wonen, te werken
( functie van de hoek α) en te recreëren worden minimumeisen gesteld
door overstekken ( functie van hoek β) aan de afmetingen van het verblijfsgebied en de
cu = uitwendige reductiefactoren (bijvoorbeeld verblijfsruimte in relatie tot de gebruiksfunctie.
door een serrevoorbouw) Bepalingen met betrekking tot de woonfunctie
zijn in dit verband het belangrijkst en meest
Figuur 2.12 Equivalent daglichtoppervlakte verstrekkend omdat het in de praktijk om zoveel
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 49/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
40
wooneenheden gaat. Activiteiten die kenmer- scheefzakken en mag evenmin teveel ver-
kend zijn voor het wonen zijn zitten, koken, eten vormingen ondergaan onder invloed van de
en slapen. In het Bouwbesluit wordt hiervoor een belastingen; een en ander ter voorkoming van
minimum van 24 m2 aan verblijfsgebied gesteld, hinder en schade (het veiligheidsaspect is al
volgens de huidige maatstaven net voldoende verdisconteerd onder punt a1). Het is opmer-
voor één persoon om de voor het wonen ken- kelijk dat dit aspect in het nieuwe Bouwbesluit
merkende activiteiten naar behoren te kunnen is weggelaten. In hoofdstuk 3 gaan wij onder
vervullen. Voor een verblijfsruimte binnen het paragraaf 3.4 niettemin uitgebreid in op dit
verblijfsgebied geldt een minimum van 10 m 2. belangrijke aandachtspunt.
Om reden van de toenemende gemiddelde
lengte van de bevolking is de minimale plafond-
hoogte in het verblijfsgebied, en dus ook in de 2.1.2.d Energiezuinigheid
daarbinnen vallende verblijfsruimte(n), verhoogd De voorschriften die uit het oogpunt van ener-
van 2,4 m naar 2,6 m. Daarmee wordt de ge- giezuinigheid zijn gegeven, hebben betrekking
bruikswaarde van de woningen voor de langere op de:
termijn zeker gesteld. d1 thermische isolatie;
d2 beperking van de luchtdoorlatendheid;
c3 Bijzondere ruimten en opstelplaatsen voor d3 energieprestatie.
apparatuur
In een bouwwerk moeten bepaalde ruimten en De voorschriften zijn gericht op het terugdringen
opstelplaatsen voor apparatuur aanwezig zijn, van het verbruik van gas en elektriciteit, nodig
die samenhangen met de voor de gestelde ge- voor het verwarmen van een gebouw. Het
bruiksfuncties kenmerkende activiteiten. terugdringen van het energieverbruik leidt min-
Hierbij kan ten aanzien van de ruimten worden der snel tot uitputting van de energievoorraden
gedacht aan: en draagt bij tot een geringere belasting van het
• toiletruimten, badruimten, meterruimten, milieu. Ook worden op deze wijze de energie-
schachten voor liften, technische ruimten, verbruikskosten beperkt.
buitenbergingen, stallingsruimten en fietsen-
stallingen, wasruimten, stookruimten en buiten- d1 Thermische isolatie
ruimten; De begane-grondvloer, de gevels en het dak
moeten worden geïsoleerd, zodat niet onnodig
en ten aanzien van de opstelplaatsen voor warmte naar buiten kan weglekken en kou naar
apparatuur aan: binnen kan stromen. In de praktijk betekent dit
• de opstelruimte die moet worden gereser- doorgaans dat de begane-grondvloer aan de on-
veerd voor kook-, stook- en warmwatertoestellen derzijde met isolatiemateriaal wordt bekleed, de
en voor wasapparatuur. spouw in de gevels met isolatiemateriaal wordt
Bij bijzondere woongebouwen, zoals studenten- gevuld en het dak wordt voorzien van een iso-
huizen en logiesgebouwen, zijn zogenoemde latielaag direct onder de waterkering. Op deze
uitplaatsingsmogelijkheden gegeven waardoor wijze kan zonder veel moeite een goede isolatie
bepaalde ruimten en voorzieningen (zoals het worden bereikt. Een bepaald deel van de op-
aanrecht, de wasmachine en delen van het pervlakte van in het bijzonder de gevels behoeft
verblijfsgebied) in gemeenschappelijke ruimten niet aan de hoge isolatie-eis te voldoen, omdat
kunnen worden ondergebracht. anders ramen, deuren en dergelijke nauwelijks
kunnen worden gerealiseerd. Figuur 2.13 laat
Beperking vervorming constructie hiervan de beperkingen zien. Daarom wordt niet
In het oude Bouwbesluit van 1992 werden zozeer naar de isolatiewaarde van de verschil-
eisen gesteld aan de vormvastheid van een lende onderdelen afzonderlijk gekeken, alswel
bouwwerk. Deze mag uit het oogpunt van naar de omhulling als geheel. In relatie hiermee
bruikbaarheid immers niet teveel weg- of wordt van het gebouw een bepaalde energie-
d3 Energieprestatie
Het oogmerk van dit aandachtspunt is dat er bij
gebruiksfuncties meer energie wordt bespaard
begane grondvloer dan kan worden bereikt met uitsluitend eisen
aan de thermische isolatie en het beperken van
Uitwendige scheidingsconstructies de luchtdoorlatendheid. De verlangde energie-
(dak, gevels en begane-grondvloer):
prestatie-eis is uitgedrukt in een grenswaarde
• warmteweerstand Rc ≥ 2,5 m2K/W
voor de zogenoemde energieprestatiecoëffi-
dit wil zeggen overeenkomstig de warmte-
ciënt (ECP). Dit is een getal dat de belangrijkste
weerstand van ruim 100 mm isolatie
energetische eigenschappen van een gebruiks-
(bijvoorbeeld steenwol)
functie waardeert, met inbegrip van installaties
om tot een gunstiger resultaat te komen. Hoe
Ramen en deuren in uitwendige
lager de EPC, hoe beter de energieprestatie.
scheidingsconstructies:
Voor de woonfunctie is de EPC-eis het zwaarst.
• warmteweerstand Rc ≥ 0,11 m2K/W
Deze is momenteel voor nieuwbouw gesteld op
(dit wil zeggen: overeenkomstig de warmte- de bovengrens van 1 (was 1,4), maar zal in de
weerstand van gewoon dubbelglas + kozijnen)
toekomst mogelijk nog verder worden aange-
Figuur 2.13 Thermische isolatie scherpt. Voor bijvoorbeeld de kantoor-
functie geldt de waarde van 1,5 (was 1,9) en
prestatie verwacht, zie d3. Een slecht isolerende voor de bijeenkomstfunctie 2,2 (was 3,4).
omhulling doet hieraan afbreuk; een goede leidt Wat betreft bestaande bouw worden geen eisen
tot een betere prestatie. aan de EPC gesteld.
Het glas in ramen en deuren moet overigens In paragraaf 4.2.3.e wordt verder ingegaan op
wel een bepaalde minimumwarmteweerstand de energieprestatie.
opbrengen. In de regel resulteert dit in de toe-
passing van dubbelglas, figuur 2.13. In hoofd-
stuk 4 wordt verder ingegaan op de thermische 2.2 Normen en prestaties
isolatie.
2.2.1 Normen
d2 Beperking luchtdoorlatendheid Waar de eisen te gedetailleerd en uitgebreid zijn
De luchtdoorlatendheid van de omhulling om in het Bouwbesluit zelf te kunnen worden
(begane-grondvloer, gevels en dak) moet wor- omschreven, wordt uit praktisch oogpunt ver-
den beperkt tot het gewenste ventilatieniveau wezen naar de voorschriften in een NEN. Dit is
om te voorkomen dat door ongecontroleerde bijvoorbeeld het geval met de voorschriften
luchtstroming teveel koude buitenlucht binnen- inzake de constructieve veiligheid en met de
dringt. Het gevolg daarvan kan zijn: hinderlijke inrichting van voorzieningen ten behoeve van
tochtverschijnselen en extra energieverbruik om gas, water, elektriciteit, ventilatie, rookafvoer,
de binnenlucht op temperatuur te houden. Als droge blusleiding enzovoort. Het Bouwbesluit
grenswaarde wordt gesteld dat bij een overdruk verwijst ook naar de NEN’s voor de definiëring
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 51/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
42
NEN Omschrijving
Algemeen
Constructieve veiligheid/vervorming
NEN 6700 Technische grondslagen voor bouwconstructies
TGB 1990 – Algemene basiseisen
NEN 6702 TGB 1990 – Belastingen en vervormingen
NEN 6770 TGB 1990 – Staalconstructies – Basiseisen en basisrekenregels voor overwegend statisch
belaste constructies
NEN 6710 TGB – Aluminiumconstructies – Basiseisen en basisrekenregels voor overwegend statisch
belaste constructies
NEN 6760 TGB 1990 – Houtconstructies – Basiseisen – Eisen en bepalingsmethoden
NEN 6720 TGB 1990 – Voorschriften beton – Constructieve eisen en rekenmethoden (VCB 1995)
NEN 6790 TGB 1990 – Steenconstructies – Basiseisen en bepalingsmethoden
NEN 6740 TGB 1990 – Geotechniek – Basiseisen en belastingen
NEN 2608 Vlakglas voor gebouwen – Weerstand tegen windbelasting – Eisen en bepalings-
methoden
NEN 6707 Bevestiging van dakbedekkingen – Eisen en bepalingsmethoden
NEN 6071 Rekenkundige bepaling van de brandwerenheid van bouwdelen – Betonconstructies
NEN 6072 Rekenkundige bepaling van de brandwerenheid van bouwdelen – Staalconstructies
NEN 6703 Rekenkundige bepaling van de brandwerenheid van bouwdelen – Houtconstructies
Brandveiligheid
Bouwfysische kwaliteit
NEN 5128 Energieprestatie van woningen en woongebouwen – Bepalingsmethode
NEN 2916 Energieprestatie van utiliteitsgebouwen – Bepalingsmethoden
NEN 1068 Thermische isolatie van gebouwen – Rekenmethoden
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 52/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
2 BOUWREGELGEVING 43
Voorzieningen
NEN 2757 Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van verbrandingstoestellen –
Bepalingsmethoden
NEN 2768 Meterkasten, leidinginvoerputten en bijbehorende mantelbuizen voor woningen
NEN 3215 Binnenriolering in woningen en woongebouwen – Bepalingsmethode
en omschrijving van vele begrippen. Voorbeel- Essentieel onderdeel van deze procedure is de
den hiervan zijn begrippen als ‘hoofddraag- tussentijdse publicatie van de zogenoemde
constructie’ (NEN 6702), ‘weerstand tegen ontwerpnormen, waarbij potentiële norm-
branddoorslag en brandoverslag’ (NEN 6068), gebruikers in de gelegenheid worden gesteld
‘karakteristieke geluidwering’ (NEN 5077) en deze te toetsen aan de praktijk en daarop kritiek
‘wateropname’ (NEN 2778). Bij elkaar genomen te leveren.
verwijst het Bouwbesluit direct naar 70 normen,
de primaire of eerstelijnsnormen. Deze verwijzen Een brede maatschappelijke acceptatie van de
op hun beurt weer deels door naar tweedelijns- normen is noodzakelijk om ook werkelijk als
normen, die eventueel nog weer verder kunnen zodanig te kunnen fungeren.
doorverwijzen.
Figuur 2.14 geeft een overzicht van de meeste Naast normen (NEN’s) worden op dezelfde wijze
eerstelijnsnormen. praktijkrichtlijnen (NPR’s) tot stand gebracht.
Praktijkrichtlijnen geven een technische uitwer-
2.2.1.a Totstandkoming van de normen king van gestelde prestatie-eisen.
De NEN’s (NEderlandse Normen) worden door
het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) 2.2.1.b Prestatie-eis
te Delft uitgegeven. De normen worden opge- De voorschriften van het Bouwbesluit zijn zoveel
steld door NNI-normcommissies, samengesteld mogelijk ingericht in de vorm van prestatie-
uit representanten van alle bij de afzonderlijke eisen. Een prestatie-eis geeft kwantitatief aan
onderwerpen belanghebbende groeperingen. welke grenswaarde niet mag worden over- of
Door de zorgvuldigheid die wordt betracht bij onderschreden en hoe dit ondubbelzinnig kan
het samenstellen van deze commissies en de worden berekend of gemeten.
gevolgde procedure om tot vaststelling van Een prestatie-eis is daarom opgebouwd uit drie
de definitieve normtekst te komen, wordt een elementen:
breed maatschappelijk draagvlak verkregen • functionele omschrijving van de eis en het
voor de door het NEN gepubliceerde normen.
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k
motief; 53/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
44
gebruikelijk dat de producten voornamelijk op ring moet de producent op een andere manier
de bouwplaats werden gekeurd, veelal op grond bewijzen dat het aangegeven materiaal of
van visuele kenmerken. De betrouwbaarheid van bouwdeel volwaardig is.
de keuringen in de zin van rechtszekerheid liet
echter te wensen over. De producent kan bij een certificerende instelling
Door de toenemende industrialisatie en stan- een kwaliteitsverklaring aanvragen. Deze instel-
daardisatie zijn inmiddels allerlei mechanische, ling verricht vervolgens bij het bedrijf een zo-
fysische en chemische specificaties ontwikkeld genoemd toelatingsonderzoek op basis van een
waaraan de materialen en producten moeten Beoordelingsrichtlijn (BRL). Een BRL geeft de kwali-
voldoen. Deze worden gecontroleerd door mid- teitseisen aan waaraan het betreffende materiaal,
del van genormeerde onderzoeksmethoden en product, productieproces en/of kwaliteitssysteem
keuringstechnieken. Tegenwoordig zijn daarom van de producent moet voldoen. Bij voorkeur
de bouwplaatskeuringen grotendeels vervangen zijn deze eisen gebonden aan normen (nationaal
door een certificeringsstelsel waarbij certificaten of internationaal).
de deugdelijkheid van de producten en het pro-
ductieproces moeten waarborgen. 2.2.2.a Soorten kwaliteitsverklaringen
Een certificaat is een schriftelijke kwaliteitsverkla- Er zijn verschillende soorten kwaliteitsverklarin-
ring die wordt afgegeven door een gezagheb- gen:
bende instantie. Voor de Nederlandse bouw- ◆ attesten;
wereld ligt de coördinatie van de certificatie in ◆ productcertificaten;
handen van de Stichting Bouwkwaliteit (SBK). ◆ attest-met-productcertificaten;
Een kwaliteitsverklaring is een keurmerk op grond ◆ procescertificaten;
waarvan zonder verder bewijs mag worden aan- ◆ kwaliteitssysteemcertificaten;
genomen dat een bouwmateriaal of bouwdeel ◆ CE-merken.
bij toepassing wordt geacht te voldoen aan de in
het Bouwbesluit of anderszins gestelde eisen. ◆ Attesten
In Nederland is het KOMO-keurmerk één van de Een attest (= getuigschrift) is een producent-
bekendste en belangrijkste kwaliteitsverklaringen gebonden kwaliteitsverklaring, eenmalig
op het gebied van de bouw. In veel bestekken verstrekt door een erkend keuringsinstituut.
wordt dan ook voorgeschreven om uitsluitend Deze verklaart dat een product geschikt is als
met KOMO-gecertificeerde bouwmaterialen te onderdeel van een bouwwerk, mits toegepast
werken. op de aangegeven bouwwijze(n).
Vroeger werd dit keurmerk afgegeven door de Een attest kan worden afgegeven voor een
Kwaliteitsverklaringen-Organisatie voor Mate- bouwdeel, zoals een gevelelement, of voor een
rialen en Onderdelen voor de bouw (KOMO). systeem, zoals een buitengevelisolatiesysteem.
Sinds de oprichting van de Raad voor Certificatie In een vergaande vorm kan een attest zijn afge-
in 1988 zijn er echter meerdere instellingen in geven voor een totaal bouwsysteem.
Nederland die in licentie het KOMO-certificaat Een attest doet een principe-uitspraak over de
afgeven, waaronder bekende namen voorkomen geschiktheid van het desbetreffende bouwdeel of
zoals de KEMA (Keuring van Elektrotechnische systeem. Het bevat altijd drie aspecten:
Materialen) en de KIWA (Keuringsinstituut voor • de technische specificatie van het bouwdeel
Waterleidingsartikelen). of systeem;
Hoewel een kwaliteitsverklaring in principe • de prestaties (inclusief de eventuele randvoor-
geen wettelijk vereiste is, biedt het de afnemer waarden);
de garantie dat deze het product of het resul- • de verwerkingsvoorschriften.
taat krijgt dat aan de overeengekomen eisen
voldoet. Daarnaast is een kwaliteitsverklaring Een attest doet geen concrete uitspraak over
een middel om snel en duidelijk aan te tonen een product, noch over de kwaliteit van de ver-
dat een product of proces aan de eisen van het werking van het bouwdeel of systeem dat door
Bouwbesluit voldoet. Zonder kwaliteitsverkla- een producent wordt geleverd. Deze uitspraken
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 55/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
46
worden gedaan in product- respectievelijk met betrekking tot het CE-merk liggen op het
procescertificaten. gebied van de veiligheid en gezondheid, het
milieu en de bescherming van de consument.
◆ Productcertificaten Het CE-merk is in feite geen kwaliteitsverklaring
In een productcertificaat wordt verklaard dat een in de zin van bijvoorbeeld een KOMO-product-
bepaald product in overeenstemming is met de in certificaat. Het stelt minimumeisen die in wezen
het certificaat aangegeven technische specificatie. geen meerwaarde geven aan het product. Iedere
Deze technische specificatie is veelal vastgelegd producent moet er echter aan voldoen wil deze
in een NEN-norm of in een attest. toegang hebben tot de Europese markt.
In tegenstelling tot een attest doet een
productcertificaat geen principe-uitspraak, maar 2.2.3 Internationalisering
een concrete op het met certificaat geleverde In het kader van de Europese Unie wordt
product van toepassing zijnde uitspraak. Het gestreefd naar een open interne markt en in
productcertificaat vergezelt alle producten die de samenhang daarmee naar harmonisering van de
fabriek verlaten. De certificatie-instelling die het bouwregelgeving in de aangesloten landen. Doel
productcertificaat afgeeft, oefent controle uit op hierbij is de technische belemmeringen voor
de productie. het vrije verkeer van bouwproducten tussen de
landen weg te nemen en de industriële ontwik-
◆ Attest-met-productcertificaten keling en rationalisatie, alsmede de innovatie en
Een attest-met-productcertificaat is een combina- het concurrentievermogen te bevorderen. De
tie van een attest en een productcertificaat: toe- Richtlijn Bouwproducten verplicht de Lidstaten
passing van gecertificeerde producten, verwerkt sinds 1988 hun publiekrechtelijke regelgeving
volgens het attest, garandeert een bouwdeel met zodanig aan te passen dat er geen belemmerin-
de verwachte kwaliteit. gen zijn voor producten die in overeenstemming
zijn met de Europese Technische Specificaties.
◆ Procescertificaten Deze technische specificaties zijn gerelateerd aan
Een procescertificaat wordt verstrekt als het pro- zes fundamentele eisen waaraan een bouwwerk
ductieproces aan bepaalde kwaliteitsverwach- volgens de Richtlijn moet voldoen:
tingen voldoet. 1 mechanische sterkte en stabiliteit;
Processpecificaties zijn in het algemeen vast- 2 brandveiligheid;
gelegd in een NEN-norm of in een attest. Ook 3 hygiëne, gezondheid en milieu;
bij een procescertificaat is sprake van een voort- 4 gebruiksveiligheid;
durende controle door een certificatie-instelling. 5 geluidhinder;
6 energiebesparing en warmtebehoud.
◆ Kwaliteitssysteemcertificaten
Deze vinden hun grondslag in de NEN-ISO 9000 Deze zes fundamentele eisen komen overeen
normen. In deze normen worden richtlijnen met de uitgangspunten veiligheid, gezondheid
gegeven voor de kwaliteitszorg en de kwaliteits- en energiezuinigheid van het Bouwbesluit (dus
borging (= zekerstelling) ten aanzien van het niet de bruikbaarheid).
ontwerp, de ontwikkeling, de vervaardiging, de
installatie en de nazorg. De Europese Technische Specificaties worden
Een NEN-ISO 9000 certificaat wordt verstrekt op vastgelegd in Europese normen en in Europese
basis van een kwaliteitscontrole en -beoordeling, Technische Goedkeuringen (ETG).
audit geheten, die regelmatig wordt herhaald. De NEN-normen zullen te zijner tijd moeten
worden afgestemd op de Europese normen en
◆ CE-merken de Europese Technische Goedkeuringen zullen
Een CE-merk of -markering is een conformiteits- op den duur ten grondslag liggen aan de beoor-
verklaring die aangeeft dat een product aan de delingsrichtlijnen voor de afgifte van kwaliteits-
minimale eisen volgens de Europese richtlijnen verklaringen.
voldoet (CE = conformité européenne). De eisen
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 56/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
2 BOUWREGELGEVING 47
v
o
aan het gebouw zal men willen voorkomen als e
• brandwerendheid
op sterkte:
de gevolgen ingrijpend zijn. Zo kan door langdu- n gebouw blijft staan,
a
v maar is onbruikbaar
rige verhitting de hoofddraagconstructie ontzet n
e
t • minimum brandwerend-
raken, gaan doorhangen of bezwijken, waardoor s
o heid gericht op het
sloop meestal onontkoombaar is. veiligstellen van ont-
vluchting:
De draagconstructie zal daarom een bepaalde gebouw stort in
brandweerstand moeten bezitten. Deze zal ten duur en intensiteit van de brand
minste voldoende moeten zijn voor de benodigde Figuur 2.16 Mogelijke voorzieningenniveaus
ontruimingstijd bij het vluchten en redden van
mensen. Aanvullend kunnen extra eisen worden geval gewenst is. Figuur 2.16 geeft een beeld
gesteld aan de instandhouding van het gebouw van de speelruimte die men zich ten aanzien van
ter beperking van de economische schade en ter het brandveiligheidsniveau kan indenken. Dit is
voorkoming van het verloren gaan van waarde- enerzijds minimaal gericht op het veiligstellen
volle gebouwen (monumenten enzovoort). van ontvluchting en anderzijds maximaal op
een ongeschonden behoud van het gebouw en
Schade aan de omgeving de inventaris.
Zonder beschermende maatregelen kan de In de praktijk geldt dat de kosten van de bouw-
brand zich uitbreiden naar de omgeving. De kundige en de installatietechnische voorzie-
kans op schade aan gebouwen, goederen en ningen moeten opwegen tegen de verwachte
andere zaken in de nabijheid van het gebouw materiële en vooral ook immateriële effecten. Zo
waarin de brand woedt, moet zoveel mogelijk kunnen de brandveiligheidsvoorzienigingen op
worden beperkt. Hieruit volgen eisen in verband een laag niveau worden gesteld bij gebouwen
met het tegengaan van branddoorslag en brand- die geen verblijfsbestemming voor personen
overslag naar belendende (= aangrenzende) be- hebben, waarvan de waarde van het gebouw en
bouwing en gebouwen in de omgeving. de inboedel gering mag worden geacht (zoals
Schade aan de omgeving kan ook ontstaan bij een schuur) en waarbij brand slechts weinig
door ontwrichting of instorting van (hoge) schade aan de omgeving kan aanrichten. Is
gebouwen. Dit stelt eisen aan de bestendigheid daarentegen de veiligheid van personen in het
van de hoofddraagconstructie van het gebouw. geding, vooral bij hulpbehoevende personen
(zoals in een ziekenhuis), lopen kostbare goede-
2.3.1.b Brandveiligheidsniveau ren gevaar verloren te gaan (zoals in musea) of
Om aan de genoemde criteria te kunnen vol- kan bijvoorbeeld grote vervolgschade optreden
doen, moeten maatregelen en voorzieningen doordat productieprocessen langdurig stag-
worden getroffen voor de brandbeveiliging. neren, dan zal men in het algemeen (moeten)
De brandveiligheid van een gebouw is afhankelijk kiezen voor een hoog brandveiligheidsniveau.
van vele bouwkundige factoren zoals de grootte
en hoogte van het gebouw, de indeling, de toege- 2.3.1.c Wie stelt de eisen vast?
paste materialen, de vluchtmogelijkheden, alsmede De brandveiligheidseisen die uit het gewenste
van de installatietechnische maatregelen die getrof- brandveiligheidsniveau volgen worden primair
fen zijn en van het gebruik van het gebouw. bepaald door de overheid. Deze eisen kun-
Voordat er technische maatregelen worden nen worden aangevuld met voorwaarden van
genomen om een gebouw tegen brand te kun- de brandverzekeraar en met wensen van de
nen beschermen moet eerst worden vastgesteld eigenaar/financier en de gebruiker(s).
welk brandveiligheidsniveau in het gegeven
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 58/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
2 BOUWREGELGEVING 49
1 Overheid 3 Eigenaar
De doeleinden van de overheid bij het stellen De kosten van de uitvoering van de brandvei-
van brandveiligheidseisen zijn voornamelijk ligheidsvoorzieningen zijn voor rekening van
gericht op: de eigenaar. Deze zal zoeken naar een situatie
• de veiligheid van personen om te voorkomen waarin de som van de schadeverwachting en de
dat er slachtoffers vallen bij brand; kosten van de brandpreventie minimaal is. De
• het beheersbaar houden van de brand om te eventuele brandschade kan worden gedekt door
voorkomen dat deze zich snel over een groot de verzekering. De verzekeringspremie komt dan
oppervlak kan verspreiden en dan niet meer in de plaats van de schadeverwachting. Dit is
onder controle is te krijgen. schematisch weergegeven in figuur 2.17.
materialen buiten de brandhaard gaan ontleden, Figuur 2.19 Voorbeeld van mogelijke rookverspreiding
waarbij brandbare gassen vrijkomen die met de in vanuit een kantoorvertrek
de ruimte aanwezige lucht een mengsel vormen
dat op een kritiek moment tot ontbranding komt. Verspreiding en gevaar van rook
Dit verschijnsel wordt vlamoverslag genoemd. De rook kan zich door de thermische drukver-
Vanaf dit moment gaat de brandfase in en is schillen via verkeersruimten als gangen en trap-
er sprake van een volledig ontwikkelde brand. pen, door schachten en langs luchtkanalen snel
Tijdens de brandfase stijgt de temperatuur snel door het gebouw verplaatsen. Rookverspreiding
verder afhankelijk van de aanwezige soort en kan verder ook worden gestimuleerd door even-
hoeveelheid brandbaar materiaal en de zuurstof- tuele winddruk en mechanische ventilatie.
toevoer. De temperatuur kan dan oplopen tot Het gevaar van snelle rookverspreiding (sneller
600 à 1000 °C of soms nog hoger. dan vuur) betreft voornamelijk de veiligheid van
De brand duurt zolang er nog brandbaar de in het gebouw aanwezige mensen. Het zicht
materiaal aanwezig is, ervan uitgaande dat er wordt door rook beperkt waardoor het vluchten
niet wordt geblust. wordt bemoeilijkt. Bovendien vormt de giftige
De dooffase gaat in nadat de temperatuurtop is werking van rookgassen een gevaar.
bereikt. In het algemeen is het aantal slachtoffers door
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 60/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
2 BOUWREGELGEVING 51
verstikking en dergelijke bij brand groter dan Alle handelingen die dienen ter bestrijding en
door verbranding. Ook de blus- en reddings- onderdrukking van de brand zijn repressief.
acties van de brandweer kunnen worden be- Preventief genomen maatregelen en getroffen
moeilijkt door rook. Verder kan de schade, aan- voorzieningen zijn deels voorwaardenschep-
gericht door rook en roet aan het gebouw en de pend voor de repressieve maatregelen. Zo is
goederen en apparatuur, aanzienlijk zijn. bijvoorbeeld de aanleg van een automatische
blusinstallatie en het voorzien in voldoende
2.3.3 Eisen, maatregelen en voorzieningen blusmiddel (water of een droge stof) een preven-
De brandveiligheid in en van een gebouw wordt tieve maatregel.
bepaald door de mate waarin het gevaar voor
het ontstaan en de uitbreiding van brand – met Het automatisch bestrijden van de brand is een
de schadelijke gevolgen daarvan – kan worden repressieve handeling.
voorkomen dan wel beperkt. Zo zijn verder de red- en bluswerkzaamheden
van de brandweer op zichzelf repressief. Een
De brandveiligheidseisen en de daarmee samen- goede bereikbaarheid van het gebouw voor de
hangende maatregelen en voorzieningen ten blusvoertuigen en het aanwezig zijn van blus-
aanzien van het gebouw en de directe omgeving water(-aansluitingen) zijn daarentegen preven-
kunnen worden ingedeeld naar de volgende zes tieve voorzieningen.
actiepunten, figuur 2.20:
1 probeer ontstaan van brand te voorkomen; Streven naar een goed evenwicht tussen
2 bevorder de ontdekking en melding van maatregelen en voorzieningen
brand en alarmering bij brand; De te stellen eisen en de te treffen maatregelen
3 voorkom en/of beperk de branduitbreiding en en voorzieningen kunnen niet los van elkaar wor-
rookverspreiding; den gezien. Theoretisch zou het ontstaan van
4 zorg voor veilige vluchtwegen; brand volledig kunnen worden uitgebannen. Dit
5 voorkom voortijdige instorting door brand; zou echter een opeenstapeling aan eisen geven
6 bevorder de mogelijkheid tot red- en blus- en in de meeste gevallen ook een te zware be-
werkzaamheden door de brandweer. perking van de gebruiksmogelijkheden met zich
meebrengen. Afhankelijk van het soort gebouw
Preventief-repressief en het gebruik ervan zal er dus moeten worden
Bovenstaande actiepunten zijn alle preventief, gezocht naar een redelijk evenwicht tussen de
dat wil zeggen: worden bij voorbaat getroffen brandveiligheidseisen enerzijds en de bouwkun-
om brand en de schadelijke gevolgen daarvan te dige, installatietechnische en bedrijfsorganisato-
voorkomen en te beperken. rische maatregelen en voorzieningen anderzijds.
Zo niet,
dan:
Bevorder mogelijkheden
tot red- en
bluswerkzaamheden
Omdat het ontstaan van brand bij ‘gewone’ 2.3.3.b Ontdekking en melding van brand
gebouwen en normaal gebruik dus niet is uit en alarmering bij brand
te sluiten zijn vele brandveiligheidsvoorzienin- De brand dient binnen aanvaardbare tijd na het
gen bedoeld om uitbreiding van brand te ontstaan ontdekt en gemeld te worden om de
beperken en om te zorgen voor veilige vlucht- brandweer tijdig te kunnen alarmeren en de aan-
wegen. wezige personen tijdig te kunnen waarschuwen.
Algemeen streven is dat de brandweer zo moge-
2.3.3.a Voorkomen ontstaan van brand lijk vanaf het ontstaan van de brand of anders ten
De meeste branden ontstaan direct of indirect minste vanaf de ontdekking binnen maximaal 1
door fouten van mensen zoals door onvoorzich- uur het sein ‘brand meester’ kan afgeven. Hiertoe
tigheid met roken, onopzettelijke brandstichting dient het scenario volgens figuur 2.21 als leidraad.
(spelen met vuur), maar ook door moedwillige
brandstichting, ondeskundige aanleg en gebruik tijdstip 0 Ontstaan brand
van elektrische installaties en apparatuur enzo-
voort. Als bronnen van gevaar kunnen worden
aangemerkt:
• open vuur;
• oppervlakken met hoge temperatuur zoals Ontdekking brand
en alarmering
van verwarmingstoestellen en -installaties; ≤ 15 min.
bedreigde personen
• elektrische installaties die niet aan de eisen en brandweer
Preventieve eisen
Afhankelijk van de gegeven omstandigheden
kunnen uit het bovenstaande eisen worden afge-
leid die gericht zijn op het verhinderen van het Brand meester;
ontstaan van brand. Deze preventieve eisen kun- ≤ 60 min. overige bedreigde
personen gered
nen betrekking hebben op:
• installaties waarvan mag worden verwacht Figuur 2.21 Kritieke tijdpad bij brandbestrijding
dat deze gevaar kunnen opleveren van brand
(kortsluiting, oververhitting enzovoort); In vele gevallen wordt een brand pas in een (te)
• voorzieningen en voorzorgsmaatregelen ter laat stadium ontdekt en gemeld door mensen.
beperking van mogelijke schadelijke gevolgen Denk bijvoorbeeld aan onbemande bedrijfs-
bij brandgevaarlijke activiteiten (bijvoorbeeld het gebouwen in de nachtelijke uren. Automatische
verhitten met open vlam van bitumineuze dak- detectie en melding van brand en rook is zeker
bedekking); in zulke gevallen, mits de bedrijfszekerheid ervan
• beperking of voorkomen van brandbaarheid is gewaarborgd, alerter en betrouwbaarder dan
en brandvoortplanting bij de toegepaste mate- waarneming en melding door mensen.
rialen, vooral daar waar hoge temperaturen kun-
nen optreden (zoals bij stookplaatsen en kanalen De aanwezigheid van automatische brandmeld-
voor rookafvoer); apparatuur wordt daarom in beginsel veron-
• beperking van de vuurbelasting (= hoeveel- dersteld te behoren tot de uitrusting van het
heid aanwezig brandbaar materiaal) in en van gebouw. In vele gevallen mag van deze kostbare
het gebouw. installatie (nog) worden afgezien, zoals bij wo-
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 62/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
2 BOUWREGELGEVING 53
brandcompartiment
<
= 30 m <
= 30 m rookcompartimenten <
= 30 m
woning woning
zelfsluitende deur
rookcompartiment
1 compartimentering brandcompartiment
WBDBO = 60 minuten
WRD = 30 minuten
30 60
30
30 30
30
<
= 45 m afstand toegang woning - trappenhuis <
= 45 m
brand
* *
verticale vluchtroute horizontale vluchtroute
3 vluchtroutes
Figuur 2.22 Compartimentering van een etage van een woongebouw met besloten binnengang
Branddoorslag
Branddoorslag vindt plaats vanaf het moment
dat een scheidingsconstructie (wel of geen
brandscheiding) doorbrandt of bezwijkt, respec-
gesloten hal b met rookluiken in het dak tievelijk de temperatuur aan de van de brand
en toevoer van verse lucht afgekeerde zijde zodanig stijgt dat de daar aan-
via de
1 laagbouw wezige brandbare stoffen in brand kunnen raken.
1 gevel
stel brandwerendheid
wand 1 65 minuten
B deur 2 30 minuten
2 deur 3 20 minuten
4 3 wand 4 25 minuten
weerstand geval
I 65 minuten
II B II A 1 II A 55 minuten
I
C A II B 50 minuten
Figuur 2.26 Bepaling weerstand tegen brand-
maatgevend
doorslag tussen twee ruimten
Figuur 2.25 toont voor het verticale gevelvlak Bij het bepalen van de weerstand tegen brand-
enige mogelijke oplossingen en daarnaast ook overslag wordt gewerkt volgens het ‘stralings-
voor het horizontale dakvlak. model’ waarbij wordt berekend hoeveel warmte-
Om daken te vrijwaren van het gevaar van brand straling de brandende ruimte theoretisch op de
door vonken en vliegvuur zullen deze aan de ‘bestraalde’ ruimte uitoefent.
oppervlakte onbrandbaar (grind, tegels enzo- Rookscheidingen moeten de rook ten minste
voort) moeten worden uitgevoerd. 30 minuten lang tegen kunnen houden.
Zie verder figuur 2.22-2 waarin de WBDBO en
WBDBO en WRD de WRD (= weerstand tegen rookdoorgang) zijn
In vakjargon heet de weerstand tegen brand- toegepast op een woongebouw met besloten
doorslag en brandoverslag de WBDBO. De eisen binnengang.
en de prestaties worden hierbij uitgedrukt in
het aantal minuten aan brandweerstand dat de ◆ Blusmiddelen
scheiding(en) tussen twee ruimten moet(en) Om de brandbestrijding te bevorderen moeten
kunnen opleveren bij een gestandaardiseerde gebouwen zodanig zijn toegerust, dat een brand
brand. Wil men de scheidingsconstructie als al in een vroeg stadium kan worden geblust door
brandwerend aanmerken, dan mag bij een de in het gebouw aanwezige personen en met
standaardbrand de temperatuur aan de andere de daarin aanwezige blusmiddelen.
zijde niet hoger oplopen dan tot 140 °C gemid-
deld of 180 °C plaatselijk. Verder moet de wand
vlam- en gasdicht zijn, mag deze niet instorten
en gelden beperkingen ten aanzien van scheur-
vorming.
Bij lage vuurbelasting (in woningen, kantoren,
scholen enzovoort) zal in de regel de brand-
werendheid van de brandscheiding kunnen wor-
den gesteld op 30 à 60 minuten, bij middelbare
vuurbelasting (in de meeste winkels en bedrij-
ven) op 90 à 120 minuten en bij hoge vuurbelas-
ting (zoals in opslaggebouwen) op 120 minuten
of meer, al naar de omstandigheden uitwijzen.
vluchtrichting
goed fout
banen, langs welke route het aansluitend terrein Inpandige gangen zijn meestal besloten waar-
kan worden bereikt zonder dat deuren moeten door het gevaar van belemmering door rook
worden gepasseerd die met een sleutel moeten groter is dan bij open vluchtroutes.
worden geopend.
Een brand- en rookvrije vluchtroute is een van Om geschikt te zijn als horizontale vluchtroute
brand en rook gevrijwaarde vluchtmogelijkheid moeten gangen voldoende vrije breedte hebben
die uitsluitend door een of meer verkeersruimten voor een goede doorstroming. Dit is meestal
voert (gangen, galerijen, trappen en dergelijke). geen probleem, behalve bij de zogenoemde
drukke en massale vluchtroutes, indien zich daar
Bij brand moet altijd een vluchtroute kunnen obstakels voordoen zoals in de weg staande
worden gevonden die een zekere minimumtijd kolommen, in de vluchtroute draaiende deuren
gevrijwaard blijft van het doordringen van brand van aanliggende vertrekken, hoogteverschillen
(bijvoorbeeld 30 minuten). in aansluitende vloergedeelten enzovoort, figuur
In situaties waarbij vluchten weinig problema- 2.31.
tisch is en bij beperkte loopafstand, kan worden
volstaan met slechts één vluchtroute (zoals bij de
kleinere woon- en logiesgebouwen). schouwburg- of
bioscoopzaal
In andere gevallen moet er altijd een tweede
vluchtrichting openstaan. Figuur 2.30 schetst
een dergelijke situatie toegepast op galerij-
woningen.
effectieve
vluchtbreedte
galerij
vluchtrichting
? ?
1 slechte oplossing
trap
balcon
◆ Bijzondere omstandigheden
0 Voor gebouwen die specifiek zijn bedoeld voor
5
,
2 het verblijf van hulpbehoevende personen (zoals
bij verzorgings- en verpleeghuizen) zullen de
veiligheidsvoorzieningen op de aard van het ge-
bouw moeten worden afgestemd. Met name de
( schaal 1:100 ) voorzieningen nodig voor het bereiken van een
veilige plaats zullen daarbij sterk kunnen afwij-
Toegangsdeur: • draaiend in de vluchtrich- ken van die in gebouwen waarin de aanwezigen
ting grotendeels geacht worden zelfredzaam te zijn.
• overlap draaicirkel met Zo kunnen speciale ontruimingsliften worden
stroomprofiel trap beperken geïnstalleerd om niet-valide, hulpbehoevende
• tegenover neergaande steek gebruikers en bewoners naar een veilige plaats te
brengen. Deze liften moeten in schachten lopen
Figuur 2.32 Voorbeeld trappenhuis in kantoorgebouw die tijdens de ontruimingstijd gegarandeerd vrij
dienend als gebruikstrap en als verticale vluchtroute blijven van rook.
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 71/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
62
m
3
bijvoorbeeld 1
<
bijvoorbeeld ziekenhuis
hal kantoor hotel m m
5 3
<= 1
>
een brandwerendheid die in het algemeen niet Verder zijn er voorzieningen nodig in de vorm
boven de 10 à 30 minuten uitreikt. Wordt dit van:
gegeven gecombineerd met een brandschei- • bluswatervoorziening nabij het gebouw;
dende wand waarvan een brandwerendheid van • droge blusleidingen in hoge en/of uitge-
bijvoorbeeld 60 minuten wordt verlangd, dan zal strekte gebouwen;
het duidelijk zijn dat de stabiliteit van de brand- • brandweerlift(en) in hoge gebouwen.
scheiding niet mag afhangen van het gedrag
van de voortijdig bezwijkende staalconstructie. Bij gebouwen waarbij brand belangrijke nadelige
Figuur 2.34 illustreert een en ander door middel gevolgen kan hebben, moet verder in het bijzon-
van een brandscheiding tussen twee hallen. der worden gedacht aan de eerder genoemde
preventieve voorzieningen:
2.3.3.f Red- en bluswerkzaamheden • automatische blusinstallatie (sprinklerinstal-
Zoals in paragraaf 2.3.1 is besproken, heeft de latie);
brandweer (gemeentelijk en/of regionaal) bij • automatische rook- en warmteafvoerinstallatie.
brand in een gebouw tot taak:
• de in het gebouw aanwezige en bedreigde Zo mogelijk zal moeten worden vermeden
personen te helpen om een veilige plaats te dat schade door rook en bluswater optreedt
bereiken; aan de omringende bebouwing. In de praktijk
• het voorkomen of beperken van schade aan is dit soort schade echter moeilijk geheel te
belendingen, omringende bebouwing en omge- voorkomen. Alleen voor gebouwen van grote
ving, door onder meer het bestrijden van brand. maatschappelijke waarde zullen bijzondere eisen
kunnen worden gesteld om schade door rook en
De huidige blusmethoden, adembeschermings- bluswater zoveel mogelijk te beperken.
apparatuur en het opleidingsniveau stellen de
brandweer in staat niet alleen van buitenaf blus- 2.3.4 Brandwerendheid van materialen en
acties te ondernemen, maar ook het brandende constructies
gebouw te betreden en het vuur bij de bron te
bestrijden (de meest effectieve werkwijze), 2.3.4.a Begripsbepaling
alsmede (potentiële) slachtoffers in veiligheid te Onder brandwerendheid wordt verstaan de
brengen. tijdsduur gedurende welke een bouwconstructie
zonder functieverlies weerstand kan bieden aan
Voorwaarde hierbij is dat deze blus- en reddings- verhitting.
acties niet worden gehinderd of verhinderd door Een constructie wordt geacht hieraan niet langer
instortingen van het gebouw (geheel of gedeel- te voldoen als:
telijk) en dat de brand beheersbaar is. • de constructie bezwijkt;
Hieruit volgen eisen voor de bouwkundige con- de constructie vlammen of hete gassen door-
structies (brandwerendheid op bezwijken), de •
laat;
ruimtelijke opzet (indeling in brandcomparti- • de temperatuur aan de niet-verhitte zijde te
menten) en eisen met betrekking tot het voor- hoog oploopt (boven de 140 °C gemiddeld of
komen van branddoorslag en -overslag. Deze 180 °C plaatselijk).
aspecten zijn al eerder ter sprake gekomen.
Deze punten zijn van belang voor constructies
Bereikbaarheid en voorzieningen met een scheidende functie; het eerste punt
De brandweer moet met haar materieel (red- en geldt voor constructies met een dragende func-
blusvoertuigen) dicht bij het brandende gebouw tie.
kunnen komen. Ook moet de brandweer direct Om de brandwerendheidsduur volgens een alge-
toegang hebben tot het gebouw en de be- meen geldende regel te kunnen vaststellen gaat
dreigde gebouwdelen om de red- en blusacties men uit van de zogenoemde standaardbrand.
te kunnen uitvoeren via een bepaalde aanvals-
weg en/of redweg.
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 73/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
64
n
i 718 brand uit te drukken in kg vurenhout/m2 vloer-
T 658 (van 60 kg
r
u hout/m2) oppervlak. Volgens proeven blijkt de brandduur
u
tr 500
a 556
namelijk ongeveer gelijk te zijn met het aantal kg
e
p vurenhout per m2. Dit gegeven wordt gebruikt
m
e
t
als vuistregel voor de standaardbrandduur.
Dus: een vuurbelasting van bijvoorbeeld 60 kg
hout/m2 komt overeen met een theoretische
0 5 10 15 30 60 90 brandduur van circa 60 minuten. De bijpassende
tijd t in min.
luchttemperatuur nabij de brand is dan inmid-
Aangenomen Vuurbelasting dels theoretisch opgelopen tot 925 °C,
brandduur in kg hout/m2
figuur 2.35.
woningen 30 – 60 kg/m2 Een vuurbelasting van 60 kg hout/m2 is als norm
voorbeelden 2
vuurbelasting kantoren
winkels
30 – 90 kg/m2
60 – 90 kg/m hoog voor bijvoorbeeld een woning en laag voor
(indicatief)
archieven 90 – 120 kg/m2 bijvoorbeeld de meeste winkels.
1 kg hout 19 MJ
Figuur 2.35 Temperatuurverloop en brandduur van een Brandvoortplanting en rookontwikkeling
standaardbrand Materialen kunnen brandbaar of onbrandbaar
zijn. Onbrandbare materialen leveren geen bij-
Standaardbrand drage tot de ontwikkeling van een brand; brand-
Het verloop van de standaardbrand is weerge- bare materialen doen dit wel. Anorganische
geven in figuur 2.35. materialen zoals steen, glas en de metalen zijn
De theoretische standaardbrand kan sterk afwij- onbrandbaar; organische materialen zoals hout
ken van de brand zoals deze zich in werkelijkheid en kunststoffen zijn brandbaar.
ontwikkelt, maar blijkt in het algemeen toch
representatief te kunnen worden geacht voor de De bijdrage van brandbare materialen aan de
‘natuurlijke’ brand. brand wordt uitgedrukt in de mate waarin de
brandvoortplanting bij brand plaatsvindt. Deze
De duur van de standaardbrand wordt evenredig wordt op zijn beurt weer bepaald door de vlam-
gesteld met de vuurbelasting. Dit wil zeggen de uitbreiding en de vlamoverslag.
Bij vlamuitbreiding gaat het om de snelheid van de steensoort oplopen tot 1.000 °C of meer.
waarmee een vlam zich langs het oppervlak van Figuur 2.37 geeft hiervan een indruk. De hoogte
een materiaal voortplant nadat het materiaal in van de kritieke temperatuur is in geen van de
brand is geraakt en bij vlamoverslag om de gas- gevallen precies aan te geven, omdat deze niet
ontwikkeling van het materiaal waardoor op een alleen afhankelijk is van de steensoort, maar ook
zeker tijdstip vlamoverslag optreedt. van de constructieve opbouw (statisch schema)
Materialen worden ten aanzien van de brand- en de belastingwijze.
voortplanting overeenkomstig figuur 2.36
ingedeeld in vijf klassen, oplopend van een Binnen- en buitenwanden opgetrokken uit
zeer zwakke tot zeer sterke bijdrage. steenachtig materiaal (baksteen, kalkzandsteen,
betonsteen, natuursteen enzovoort) zijn in het
De rookproductie wordt uitgedrukt in de rook- algemeen goed bestand tegen langdurige ver-
dichtheid, een maat voor de afname van het hitting, mede omdat door de grote thermische
doorzicht per strekkende meter. massa de opwarming traag verloopt. Vanwege
de grote brandbestendigheid zijn steenachtige
2.3.4.b Draagfunctie wanden daarom tevens zeer geschikt om als
Wat betreft het gedrag van de dragende delen brandscheiding te kunnen worden toegepast (zie
bij brand worden hier behandeld de materialen: paragraaf 2.3.4.c). Men dient erop te letten dat
◆ steen; de stabiliteit van de stenen wand niet ontregeld
◆ beton; kan raken bij sterke verhitting en de daarmee
◆ hout; gepaard gaande temperatuuruitzetting.
◆ staal;
◆ aluminium. ◆ Gewapend en voorgespannen beton
Gewapend beton is goed bestand tegen hoge
◆ Steen temperaturen. Bij verhitting is de temperatuur
Steen is onbrandbaar, maar bereikt bij verhitting van het wapeningsstaal maatgevend voor het
op een zeker ogenblik de kritieke temperatuur brandgedrag. De kritische temperatuur voor
waarboven de benodigde draagkracht niet lan- betonstaal ligt op 500 à 600 °C. Een normale
ger kan worden geleverd. Deze kritieke tempe- betondekking van 30 à 50 mm zorgt in het alge-
ratuur ligt boven de 500 °C en kan afhankelijk meen voor voldoende brandwerendheid
o
800 - 1000 C
baksteen
o
500 - 600 C
ongewapend beton baksteen wordt
en mortels plastisch
o
~
~ 1200 C
n
e
e
t lichtbeton
s
t
s
n
u cellenbeton
kritische
temperatuur
kalkzandsteen
o
500 - 600 C
zandsteen
n materiaal materiaal
e o
e
~
~ 600 C sterk genoeg teveel verzwakt
t
s
r
u
graniet
u
t
a ~ 900 oC
~
n
basalt
0 500 1000
o
temperatuur materiaal in C
Figuur 2.37 Draagvermogen van verschillende steensoorten als afhankelijke van de temperatuur
(≥ 2 uur). Een grotere betondekking zonder van de geringe warmtegeleiding van hout, figuur
hulpwapening werkt averechts omdat dan door 2.38-1 en -2.
ongelijkmatige uitzetting bij brand eerder beton- De door brand gereduceerde houtdoorsnede
schilfers kunnen afspringen waardoor de wape- moet bij de gestelde brandwerendheidsduur nog
ning bloot kan komen te liggen. net voldoende draagkracht bezitten om de aan-
wezige belasting te kunnen dragen. Voor grote,
Voorgespannen beton is gevoeliger voor ver- massieve doorsneden is dit over het algemeen
hitting (kritische temperatuur 300 à 400 °C). geen probleem, al is voorzichtigheid geboden
Constructies in voorgespannen beton kunnen ten aanzien van de kipstabiliteit bij een ligger en
daarom in het algemeen geen hogere brand- ten aanzien van de knikstabiliteit bij een kolom.
werendheid bereiken dan één uur zonder extra Lichte profielen, zoals die onder meer worden
maatregelen. toegepast in de houtskeletbouw, vergen echter
bescherming, bijvoorbeeld door middel van
◆ Hout gipskartonplaten, figuur 2.38-3.
Hout is een brandbaar materiaal dat bij een
temperatuur boven de 170 °C gaat ontleden Bij houtconstructies worden vaak stalen verbin-
en dan brandbare gassen gaat afgeven. De ont- dingsmiddelen toegepast. Deze moeten afhan-
brandingstemperatuur ligt op ongeveer 250 °C. kelijk van de zwaarte van de stalen onderdelen,
Hout dat aan brand wordt blootgesteld brandt van de mate waaraan deze kunnen blootstaan
alleen aan de oppervlakken die worden verhit. aan brand en van de vereiste brandwerendheid
De inbrandsnelheid is nagenoeg constant. Voor worden beschermd, bijvoorbeeld door bekleding
vuren en grenen is deze circa 0,7 mm/minuut met hout.
= circa 40 mm/uur. De sterkte van het onder
de koollaag gelegen, niet door vuur aangetaste ◆ Staal
hout vermindert praktisch niet, mede als gevolg Bij constructiestaal wordt het draagvermogen
gebaseerd op de vloeigrens. Boven de 200 à
oorspronkelijke
doorsnede
150%
ft = 360 N/mm2
resterende doorsnede
inbranddiepte;
1 doorsnede bij standaardbrand fy = 235 N/mm2 tr
gelamineerde ca. 40 mm/ h
e
k
100% s
vollewandligger e
t
te
rk
k
r te
e
t
s
k
e
r
t
/ vl
s o
n e
e 60% ig
r
g re
i n
e s
o
l
a b 50%
2 doorsnede massieve 2 doorsnede samen-
v
e
v
gelamineerde kolom gestelde gelami- ie
t
a
l
neerde kolom e
r
20%
kritiek
bescherming door bijv. temperatuur
gebied
gipskartonplaten
0 100 200 300 400 500 600 700 800
temperatuur staal in C °
300 °C neemt de vloeigrens vrij snel af zoals pingbouw in de meeste gevallen tegen brand
blijkt uit figuur 2.39. moeten worden beschermd. Figuur 2.41 geeft
hiervoor een aantal mogelijkheden.
Bij 400 à 600 °C bereikt constructiestaal de kri-
tieke temperatuur en verliest het materiaal zijn Oplossing b is het meest gebruikelijk als het
draagvermogen. De precieze temperatuur waar- staal niet in zicht hoeft te komen, oplossing g als
bij de constructie bezwijkt (of feitelijk plaatselijk dit wel wordt gewenst. Bij de laatstgenoemde
gaat vloeien) hangt onder meer af van de door- mogelijkheid zal gewapend beton in de kern
snedevorm, de aanwezige belasting ten opzichte moeten worden toegepast om voldoende verho-
van de berekende belasting en de keuze van het ging van de brandwerendheid van de kolom te
statisch schema ( een statisch onbepaalde bewerkstelligen.
constructie kan meer incasseren dan een statisch
bepaalde constructie). ◆ Aluminium
Aluminium is een onbrandbaar materiaal. De kri-
In figuur 2.40 zijn voor een onbeklede stalen tieke temperatuur ligt echter onder de 300 °C en
kolom enige mogelijke doorsnedevormen aan- het smeltpunt ligt bij 660 °C. Het is verder sterk
gegeven, alle met ongeveer dezelfde draag- warmtegeleidend.
kracht. Uit de grafiek kan worden opgemaakt Aluminium wordt als draagconstructie weinig
dat de brandwerendheid toeneemt naarmate toegepast; des te meer echter als secundaire
het oppervlak van de doorsnede A groeit ten drager in kozijnconstructies en gevelpanelen.
opzichte van de buitenomtrek F van het pro- Voor het weerstaan van branddoorslag en
fiel. -overslag zijn aluminiumconstructies weinig ge-
schikt. Dus zullen waar dat nodig blijkt (zoals bij
Stel bijvoorbeeld: 244 × 20
borstweringen in de gevel), extra maatregelen
60
moeten worden getroffen om de brandwerend-
kritieke temperatuur brandwerendheid
400C ca 19 min. heid van aluminium te vergroten. Als dit niet
50 500C ca 23 min. mogelijk is, moet dit materiaal plaatselijk worden
600C ca 28 min.
.
n
i vervangen.
m40
n
i
id
e
h 30
2.3.4.c Scheidingsfunctie
d
n
e Van de voor scheidingsfuncties toegepaste mate-
r
e
w kritieke temperatuur rialen en constructies worden hier besproken:
d 20
n 600
a
r
◆ steenachtige wanden;
500
B 200 × 200
400 ◆ lichte scheidingswanden;
10
◆ glas;
244 × 20
HEB 280 HEA 300
HEM 220
◆ kozijnen en deuren.
0 50 100 150
F
Profielfactor [m-1]
A ◆ Steenachtige wanden
F = buitenomtrek profiel
A = oppervlak van de doorsnede Massieve steenachtige wanden kunnen bestaan
uit metselwerk van baksteen, kalkzandsteen, uit
Figuur 2.40 Brandwerendheid van onbeklede staalprofielen blokken of uit platen van cellenbeton, grind-
als afhankelijke van de profielfactor F/A bij verschillende kri- beton of gips en dergelijke. Alle genoemde mo-
tieke temperaturen gelijkheden zijn in het algemeen zeer geschikt
om te dienen als brandscheiding. Uit figuur
Vollewandliggers en -kolommen in zware wals- 2.42-1 blijkt dat al bij een dikte van 75 à 90 mm
profielen zijn dus aanzienlijk minder kwetsbaar een brandwerendheid van 60 minuten wordt
dan bijvoorbeeld lichte vakwerkconstructies. bereikt en bij een dikte van 80 à 120 mm een
Ook al wordt gekozen voor zware profielen met brandwerendheid van 120 minuten, afhankelijk
een compacte doorsnede, dan nog zullen de van het gekozen materiaal.
staalconstructies van gebouwen in de verdie-
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 77/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
68
a b c d
e f g h i
a omhulling door metselwerk e staal-beton: inbedding in gewapend beton
b bekleding met isolerende plaatmaterialen (gips- f staal-beton: inkassingen gevuld met gewapend
karton, hout enzovoort) of pleisterwerk op gaas beton
c bespuiting met isolerend materiaal (vezel- g staal-beton: buisprofiel gevuld met (gewapend)
cementgebonden) beton
d verf die bij verhitting opzwelt tot een schuim- h watergevulde kolom (permanent doorstro-
achtige substantie (brandwerendheid tot mend of alleen doorstromend bij brand)
30 à 40 minuten i onbeklede kolom, door sprinkler bij brand nat
gehouden
Figuur 2.41 Bescherming van een stalen kolom tegen verhitting door brand
Vloeren zijn meestal van gewapend beton van aanzien van de bovenliggende vloer bij een
ten minste 100 mm dik. Het hoeft geen betoog verende aansluiting van de wand met de vloer.
dat hiermee gemakkelijk is te voorzien in elke
gewenste brandwerendheid, mits de wapening ▶▶ Lichte scheidingswanden worden besproken
voldoende betondekking heeft. in deel 5 Afbouw hoofdstuk 1 Scheidingswanden
Gipsblokken of wandplaten 60 60 80 80 80
benodigde dikte d in mm
wanddikte d
l
p
d
l
p
staal hout d
2 lichte scheidingswanden
Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
Normen
Voor een overzicht van NEN-normen wordt ver-
wezen naar figuur 2.14.
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 85/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 91/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 95/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 96/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 98/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 103/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 105/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 118/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k
120/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 123/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 125/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 126/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 129/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 131/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 141/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 144/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 145/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 149/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 150/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 151/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 172/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 185/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 191/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
182
u
zeeg = zeeg
n
t o
o
t u
u
ij
u
eind = zakking b
u
u
on = onmiddellijke doorbuiging
u
tot = totale
u
bij = bijkomende doorbuiging
doorbuiging
u eind = doorbuiging in eindtoestand
b bijkomende doorbuiging :
_ u >
u =u
bij tot 0,004
on bij daken
>
>
0,003 bij vloeren
0,002 bij vloeren die steen-
achtige wanden dragen
Figuur 3.169 Begrenzingen aan de doorbuiging
Houten liggers met een grote overspanning De kruipvervorming treedt overal op; de vervor-
worden vrijwel uitsluitend bij daken toegepast. ming door het scheuren in de trekzone alleen op
Als wordt gezorgd voor voldoende zeeg is de ubij die plaatsen waar door de optredende belasting
bepalend voor de doorbuiging. de buigtreksterkte van beton fbr (≈ 3 N/mm2)
Bij hout geldt hiervoor dus: wordt overschreden.
4 Beide effecten tezamen kunnen voor de bijko-
5 (q + q ) ⋅ �
ubij �
384
⋅ G Q
EI
≤ 0,004 � mende doorbuiging ubij in het ontwerpstadium
globaal in rekening worden gebracht door te
Door de belastingen qG en qQ, de overspanning, werken met een voor de gehele overspanning
en de elasticiteitsmodulus E in te vullen kan uit aangenomen equivalente buigstijfheid E Ieq, waar-
deze laatste formules de benodigde I worden bij kan worden gesteld:
afgeleid.
De E is bij hout weinig afhankelijk van de sterk- EIeq ≈ α ∙ E’b I
teklasse. Zo loopt deze van 10.000 N/mm2 voor
K17 tot 12.000 N/mm2 voor LH30. Hierbij kan voor B25 worden ingevuld:
Stel: E = 11.000 N/mm2. α ≈ 0,25
Met dit gegeven kan de benodigde I worden be- E ’b ≈ 28.500 N/mm2
paald en hieruit de gewenste constructiehoogte
h, figuur 3.165. en voor B55:
α ≈ 0,35
Gewapend beton E ’b ≈ 36.000 N/mm2
Liggers en platen van gewapend beton vertonen
bij het toenemen van de belasting een complex Wordt bovendien opnieuw gesteld:
gedrag. Bij betrekkelijk geringe belasting is het ubij ≤ 0,004 ℓ, dan wordt:
beton in de trekzone ongescheurd. Het element 5 qtot ⋅ 4
gedraagt zich dan zeer stijf. Bij toenemende be- ubij = ⋅ ≤ 0,004
α⋅ I
lasting gaat de trekzone scheuren, eerst waar het 384 E’ b
384 α E ’b ⋅ 0, 004
de trekwapening toe. Hierdoor rekt deze extra,
hetgeen zich manifesteert als een terugval in de Uit de benodigde I kan verder de gewenste con-
stijfheid. structiehoogte h worden afgeleid, figuur 3.165.
Een tweede effect op de vervorming is de kruip. Bij balken is de doorbuiging meestal niet bepa-
De kruipvervorming is bij beton zeer aanzienlijk. lend voor de hoogtemaat. Dit is echter wel het
Terwijl bij hout de kruipfactor φP ongeveer 1 is geval bij de vloeren, omdat in die gevallen de
(dit wil zeggen vervorming door kruip is onge- hoogte van de doorsnede veel kleiner is ten op-
veer even groot als de onmiddelijke vervorming), zichte van de overspanning. Daarom wordt vaak
varieert deze bij beton in droge omstandig- uitgegaan van een minimumdikte voor de vloer
heden globaal tussen de 3,1 voor B25 en 1,7 van 1/30ℓ, om aan de stijfheidseis kunnen voldoen.
voor B65. De permanente belasting bij beton is
over het algemeen veel hoger dan de verander- Voorgespannen beton
lijke belasting. Daarom is dus ook het aandeel Voorgespannen beton heeft een aanzienlijk gun-
van de kruipvervorming ukruip in de bijkomende stiger doorbuigingsgedrag dan gewapend beton
vervorming u veel groter dan de direct merk- omdat scheurvorming bij voldoende voorspan-
bare elastischebij vervorming ubij;el door de veran- ning geheel achterwege blijft en vooral ook
derlijke belasting, figuur 3.169. omdat de kruip veel minder groot is. Zo kan de
voorspanning zodanig worden gekozen dat deze
in evenwicht verkeert met de neerwaartse belas-
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k
ting. 193/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 194/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 195/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 197/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 201/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 203/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 204/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 208/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 211/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 214/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 215/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 218/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
Normen
a b Zie figuur 2.14 in hoofdstuk 2.
3 boog of toog: 3 voorgespannen latei:
voegen worden belast kan buigkrachten
op druk (in principe) opvangen
Figuur 3.212 Enige oplossingen in steen
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 226/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 238/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 241/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 242/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 246/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 247/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 249/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 253/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 256/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 265/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k
266/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 268/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 270/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 272/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 275/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 276/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 280/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 291/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 295/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 298/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 304/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 312/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 314/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 321/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 324/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
Duurzaam Bouwen
ing. H.E. Bakker
5
Duurzaam bouwen is, gerekend vanaf het verschijnen van het NMP+
(Nota MilieubeleidsPlan plus, 1990) en de nota Duurzaam Bouwen
(1990), in enkele jaren een begrip geworden. Het raakt in snel tempo
ingeburgerd. Binnen afzienbare tijd zal in elk bouwplan in meer of
mindere mate sprake zijn van duurzaam bouwen. In al die plannen
gaat het dan om: het bewust treffen van maatregelen bij bouw,
verbouw, beheer en onderhoud of sloop van gebouwen, zó dat het
milieu en de gezondheid worden ontzien, ook op de lange termijn. In
hoeverre ook werkelijk sprake is van minder milieubelastend ontwor-
pen, gebouwde, gebruikte en gesloopte gebouwen hangt sterk af van
de kennis, kunde en inspanning van alle betrokkenen.
In eerste bij
bouwen instantie richtte devan
de nieuwbouw aandacht zich hoofdzakelijk
woningen. op duurzaam
De komende jaren gaat
de ontwikkeling verder op het gebied van beoordelingscriteria en
ontwerphulpmiddelen, de uitwerking van duurzame stedenbouw en
het in praktijk brengen van duurzaam beheer.
bodemdaling/verzuring
verwarming
1 groenstructuur 2 waterhuishouding
Beek De Glanerbeek
Houtwal Afvoer naar rioolwaterzuiveringsinstallatie
Prive-tuin Verzameltak wijkontwatering
Moestuincomplex Ontwatering tuin/terrein
Centrale bomenlaan Bufferplas met biezenveld
afvoer naar beek
Boomclusters Ontwatering v. d. straatjes
"Het veld"
Ecologische tuin
3 vervoer 4 zonoriëntatie
Vrije baan Hoogwaardig Openbaar Vervoer Z
Oversteekbaar deel van trace Z.W. Z.O.
HOV-halte
Z.W.W. Z.O.O.
Hoofdontsluiting
Buurtontsluiting langzaam verkeer
Paadjes langzaam verkeer
Figuur 5.3 Oikos Bron: Okios, een ecologisch verantwoorde wijk, Zandvoort Ordening en Advies, stedenbouwkundige G.J. Hellinga
regenwater in het eigen gebied te verwerken, Deze zal alleen worden gebruikt voor hoog-
door middel van infiltratie, zuivering en buf- waardig openbaar vervoer dat een snelle
fering. Een duurzame oplossing hiervoor is verbinding met het centum van Enschede
gevonden in het aanleggen van ’wadi‘s‘. mogelijk maakt.
In Oikos is de auto te gast; in de verkeersstruc- Voor auto‘s is er een ontsluitingsweg aan de
tuur ligt de nadruk op langzaam verkeer en zuidkant. Parallel aan de centrale weg loopt
openbaar vervoer. de hoofdfietsroute. De woonclusters staan
Centraal door Oikos loopt een geasfalteerde weg. hiermee in directe verbinding.
5.3 Besluitvorming rond Dubo In elk van deze overeenkomsten zitten al dan
niet afspraken over duurzaam bouwen beslo-
Vanuit het ministerie van VROM is in 1995 het ten. De praktijk leert dat het tot op heden vaak
Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen verschenen. gemeenten zijn geweest die duurzaam bouwen
Hierin stelt de rijksoverheid dat duurzaam bou- afspraken vorm hebben gegeven. Evenals dubo-
wen zover ontwikkeld is dat toepassing in de adviesbureaus werken zij vaak met een checklist
brede bouwstroom inmiddels mogelijk is. Deze ’duurzaam bouwen‘, eventueel gekoppeld aan
constatering leidt echter niet op korte termijn tot een convenant en/of subsidieregeling.
regelgeving in de vorm van aanpassing van het De ontwikkeling van het Nationaal Pakket, waar-
Bouwbesluit. van de delen ’Woningbouw‘ en ’Utiliteitsbouw‘
Ondanks pogingen vanuit de bouwwereld orde (beide voor nieuwbouw en beheer), ’GWW‘ en
te scheppen in de veelheid van lokale dubo- ’Duurzame Stedenbouw‘ zijn uitgebracht, is
regelingen (initiatief tot het Nationaal Basispakket een brede aanzet geweest tot uniformering van
Woningbouw) worden nog op velerlei manieren maatregelen.
afspraken over duurzaam bouwen vastgelegd. De toepassing van duurzaam bouwen wordt uit-
eindelijk bepaald door de rol die de verschillende
De Stichting Bouwwinkel Zeeland heeft hiernaar partijen spelen in het besluitvormingsproces. Los
onderzoek gedaan en onderscheidt een negen- van het ambitieniveau dat wordt nagestreefd,
tal overeenkomsten bij het bouwen waarbij op kunnen de afspraken tussen partijen meerdere
verschillende wijze afspraken kunnen worden vormen aannemen zoals:
gemaakt met betrekking tot duurzaam bouwen: • inspanningsplicht: de contractant bindt zich
1 koopcontract: garanties, informatieverplich- aan het zo goed mogelijk realiseren van de
ting over materialen en gebouwprestaties; voorwaarde, waarbij de toetsing van de inspan-
2 samenwerkingsovereenkomst: afspraken met ningsplicht kan gebeuren door de contractant
betrekking tot (rand)voorwaarden en milieu- achteraf verantwoording te laten afleggen over
prestaties; zijn inspanning;
3 Programma van Eisen: inhoudelijke kwali- mededelingsplicht: er bestaat een verplichting
teitsbeschrijving van functionele, technische en
•(bijvoorbeeld bij de verkoper) om informatie te
vormgevende eisen alsmede de gewenste milieu- verstrekken;
prestaties; • onderzoeksplicht: een verplichting om door
4 opdrachtverlening: schriftelijk of mondeling een deskundige onderzoek te laten verrichten,
aangegeven bijzondere wensen bijvoorbeeld bijvoorbeeld naar milieueffecten;
milieudoelstellingen en aanduiding van de ver- • prestatie-eis: deze geeft ondubbelzinnig aan
antwoordelijkheden; wat de minimumwaarde van de te leveren pres-
5 bestek en bestektekeningen: beschrijving van tatie is, alsmede hoe de waarde moet worden
het project, tekeningen, omschrijving van de wo- bepaald.
ning, materiaal- en milieuprestaties;
6 bouwvergunning: wetgeving, bestemmings- Het is goed te beseffen dat, uitgaande van het
plan, welstandseisen en bouwbesluit; beleid van een opdrachtgever of gemeente, de
7 subsidiebeschikking: extra milieueisen gekop- eerste drie gradaties niet zonder meer als ’vrij-
peld aan financiële middelen; blijvender‘ kunnen worden opgevat dan de pres-
8 aanneemovereenkomst: hierin worden meestal tatie-eis. Er is veeleer sprake van het verleggen
geen afspraken vastgelegd, meer gebruikelijk is van de verantwoordelijkheid voor de invulling
het vastleggen van gemeenschappelijke afspra- van duurzaam bouwen waar, als voordeel, een
ken in de opdrachtbrief of het bestek; grotere mate van vrijheid aan gekoppeld is. Het
9 huurcontract: wordt zelden of nooit gebruikt niet-nakomen van eerder overeengekomen af-
voor nadere milieuafspraken. spraken of lichtzinnig omgaan met bijvoorbeeld
de inspanningsplicht kan worden opgevat als
contractbreuk. Bovendien is duurzaam bouwen
voor veel partijen nog geen routine en zoeken
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 336/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
5 DUURZAAM BOUWEN 327
en controle noodzakelijk is. In elke fase van het EPC. Daarnaast geldt nog dat een verhoogde
bouwproces moet rekenschap worden gegeven thermische kwaliteit van de gebouwschil, in
van: tegenstelling tot installatie maatregelen, gedu-
• het waarom: de achtergrond van de onge- rende de gehele levensduur van de woning van
bruikelijke oplossing of bouwwijze; invloed is op het energiegebruik.
• het hoe: de aansluitdetails, verwerkingsvoor-
schriften, materieel; 5.5.2.b Maatregelen
• het wanneer: de juiste volgorde van uitvoe- In dubo-checklisten is daarom naast een ver-
ring. laagde EPC veelal sprake van specifieke maat-
regelen, zoals:
Een gezond binnenmilieu is bovendien niet • verhoogde thermische isolatie gebouwschil;
alleen afhankelijk van de toegepaste materialen • gesloten keuken;
en voorzieningen. Ook het feitelijk gebruik van • toepassen zonneboiler;
installaties (verwarming, ventilatie) bepaalt de • ontwerpen op gebruik passieve zonne-ener-
kwaliteit van het binnenmilieu. Gebruiks- en gie;
onderhoudsvoorschriften zijn daarom evenzeer • speciale aandacht voor daglichttoetreding;
van belang. • energiezonering binnen de woning;
• lagetemperatuurverwarming eventueel in
5.5.2 Energiebesparing combinatie met een warmtepomp.
2b Sloopafval: -
e
ti Grondstoffen
• gevaarlijke afvalstoffen (Wet milieubeheer); n e
e s
v fa
e
• asbest en asbesthoudende materialen en pro- r
p
ven). in
k
r
e
s
e a
f
w
e
b
In het schema van figuur 5.6 is de (kring)loop in -t
e
Bewerken
e
fz s
fa
de verwerking van bouw- en sloopafval te zien. a
Toiletspoeling
Kleren wassen, hand 42,7
2,5 39,0
2,1 36,2
2,1 34,8
1,8
Kleren wassen, machine 23,2 25,5 23,2 22,8
Afwassen, hand 8,8 4,9 3,8 3,6
Afwassen, machine 0,7 0,9 1,9 2,4
Voedselbereiding 2,6 2,0 1,7 1,6
Koffie, thee en water drinken 1,5 1,5
Overig 3,3 8,2 6,1 6,7
Totaal 135,0 134,1 127,9 126,2
Figuur 5.7 Waterverbruik per persoon per dag van een gemiddeld huishouden Bron: VEWIN
5.5.4.b Maatregelen
Belangrijke maatregelen zijn: Figuur 5.8 Gustavsberg toiletafvoersysteem
waterbesparende douchekop;
• waterbesparend toilet; 5.5.4.c Aandachtspunten
• Gustavsberg toiletsysteem, figuur 5.8; Het belangrijke aandachtspunt bij de water-
• doorstroombegrenzer; besparing is het voorkomen van negatieve ge-
• aparte warmwaterleiding; volgen voor de gezondheid bij het gebruik (in en
• thermostatische mengkraan badkamer; om de woning) van minder gezuiverd water.
• regenton (tuin/auto);
• grijswatercircuit toiletspoeling.
4 Interpretatie
- verbeteropties
5 Toepassing - productkeuze
- ontwerp
Op grotere schaal kan op deze wijze wellicht de niet een of meerdere deelaspecten, maar alle
milieubelasting van een gebouw worden bere- milieueffecten die kunnen optreden. Een veel
kend. Het gaat hierbij dan niet meer om alleen gehanteerde methode is die welke door het
de materiaalgegevens: ook het energiegebruik, Centrum voor Milieukunde Leiden is ontwik-
watergebruik, effect op de gezondheid en derge- keld, figuur 5.8. Deze methode onderscheidt
lijke worden gekwantificeerd en beoordeeld. De zes levensfasen, waarin steeds acht aspecten
uitkomst van de berekeningen is uiteraard afhan- een rol kunnen spelen, die op hun beurt zijn
kelijk van de kwaliteit van de invoergegevens. onderverdeeld in deelaspecten. Aldus ontstaat
een matrix waarin de milieueffecten worden
Milieugerichte levenscyclusanalyse berekend. Het Nederlands Instituut voor
(LCA) Bouwbiologie en Ecologie heeft dit model ver-
Een LCA is een instrument voor het systema- der uitgebouwd tot het TWIN-model waarin
tisch en kwantitatief inventariseren, beoorde- ook de gezondheidsaspecten wordt beoor-
len en evalueren van de milieueffecten van deeld.
een product gedurende de gehele levenscy-
clus. Kenmerkend hierbij is de multidiscipli-
naire en integrale aanpak. Een LCA beschouwt
Niveau Indicatoren
Stofniveau Precisie: de spreiding, variatie enzovoort van de gegevens, de mate van nauwkeurigheid en
de manier waarop gegevens zijn verkregen (gemeten, berekend of geschat).
Compleetheid: zijn alle input- en outputstromen bekeken, of is een selectie gemaakt?
Procesniveau Geografische dekking: geografisch gebied waarvoor de gegevens geldig zijn (in ieder geval
voor de Nederlandse markt).
Tijdsperiodedekking: de tijdsperiode waarin de gegevens zijn verzameld en de tijdsperiode
waarvoor de gegevens geldig zijn.
Technologiedekking: zijn de data een gemiddelde van alle mogelijke technologieën die wor-
den toegepast of zijn ze specifiek voor een toegepaste technologie?
Representativiteit: geeft aan of de gegevens generiek zijn of specifiek, en of de gegevens
representatief zijn voor het gewenste geografische gebied.
Systeemniveau Consistentie: geeft aan hoe consistent de wijze van gegevensverzameling is binnen de studie.
Herleidbaarheid : geeft aan hoe en of het mogelijk is door derden de gegevens te herleiden.
Compleetheid: het aantal locaties waarvan gegevens zijn verkregen in verhouding tot de
gehele populatie van locaties waar het betreffende proces plaatsvindt, liefst uitgewerkt per
datacategorie per proceseenheid.
Toelichting De ‘beter binnenmilieu woning’ is zodanig ontworpen dat er sprake is van een gezond en
comfortabel binnenmilieu. Om deze ambitie te realiseren, spelen de volgende vijf uitgangs-
Uitwerking In de matrix (figuur 5.12) is op basis van maatregelen uit het Nationaal pakket een tweetal
uitwerkingen gegeven voor de realisatie van een beter binnenmilieu woning. Hierbij is on-
derscheid gemaakt tussen een basisambitieniveau en een extra ambitieniveau.
In deze woning is ter voorkoming van geluidsoverlast in de woning gezorgd voor een goede
geluidsisolatie binnen de woning en tussen de verschillende woningen; ook het installatiege-
luid is zoveel mogelijk beperkt.
Om te zorgen voor een goede thermische behaaglijkheid is gezorgd voor een verhoogde
tochtwering, benutting van zoninstraling in combinatie met een buitenzonwering en even-
tueel een serre en een lage-temperatuurverwarmingssysteem.
Ten behoeve van een goede luchtkwaliteit is gezorgd voor een goede ventilatie en een ma-
teriaalkeuze die de binnenlucht niet negatief beïnvloedt.
Om ervoor te zorgen dat de woning goed en eenvoudig kan worden gereinigd, kan een
gladde vloerbedekking worden toegepast en een stofarme detaillering.
Onder het extra ambitieniveau valt het toepassen van een hogere vertrekhoogte dan het
Bouwbesluit. Hiermee wordt een verhoging van de woningkwaliteit bereikt die bijdraagt aan
het welzijn van de bewoners.
Figuur 5.11 Specificatieblad ’Beter binnenmilieu woning‘ Bron: SBR, Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen, versie 5.0
Figuur 5.12 Uitwerking toepasbare maatregelen bij de ’beter binnenmilieu woning‘ van figuur 5.11
De maatregelen zijn zoveel mogelijk beschreven Als herkenbare milieuthema‘s zijn opgenomen:
als prestatie-eis en bevatten een uitleg over het • energie;
milieueffect, de achtergrond van de maatregel • materialen;
en de kostenconsequentie, figuur 5.9. Voorts zijn • water;
de maatregelen gericht op een drietal fasen van • binnenmilieu;
een bouwplan: • omgevingsmilieu.
• initiatief, ontwerp en uitwerking;
• productievoorbereiding en realisatie; De maatregelen in het pakket zijn vastgelegd op
gebruik. specificatiebladen. Naast bladen met informatie
• over een specifieke maatregel bevat het pakket
ook een aantal concepten die zijn uitgewerkt
door samenvoeging van een aantal bij het con-
cept horende maatregelen, figuur 5.11 en 5.12.
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 347/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
338
Een tweede methode gaat uit van dubo-pakket- Onafhankelijke keurmeesters controleren
ten die vooraf zijn vastgesteld, overeengekomen deze bedrijven en het hout uit deze bedrijven
of verplicht (bijvoorbeeld subsidievoorwaarde). wordt geleverd onder het FSC-certificaat.
Dergelijke pakketten bevatten een aantal ge- De handelaren die zich in ons land hebben
selecteerde dubo-maatregelen waarmee een be- gebundeld in de groep ’Hart voor Hout‘ ver-
paald kwaliteitsniveau van een bouwplan wordt langen van hun leveranciers dit FSC-keurmerk.
beschreven. Een dergelijk vastgesteld pakket Binnen niet al te lange tijd kan zo in de bouw-
biedt enerzijds vroegtijdig inzicht in maatregelen sector, zeker voor tropische en subtropische
en de consequenties die ze hebben, anderzijds houtsoorten dit keurmerk worden geëist. Ook
komen veel mogelijkheden niet aan bod. Een enkele bouwmarkten leveren thans tropisch
voorbeeld vormt de lijst met maatregelen die hardhout onder FSC-keurmerk.
behoort bij de groenfinanciering waarbij uit een Overigens wordt de bestaande Nederlandse
voorgeschreven pakket mogelijke maatregelen EKO-keur ondergebracht in het FSC-keurmerk.
(met puntenwaardering) door eigen keuze een
minimaal aantal punten behaald moet worden.
5.7 Een dubo-project als voorbeeld
Maatregelpakket en voorwaarden voor de groen-
financiering voor nieuwbouw- en renovatie- Regelmatig verschijnen in de literatuur voor-
projecten zijn gepubliceerd in de Staatscourant beelden van duurzaam bouwen projecten die
nr.1, datum: 2 januari 2002. met recht voorbeeldprojecten genoemd kun-
nen worden. Bijvoorbeeld door een vergaande
FSC-keurmerk toepassing van ecologische uitgangspunten, een
In de productiebossen wordt weliswaar na het zeer lage energieprestatiecoëfficiënt, of gebruik
kappen weer opnieuw aangeplant, maar door van nieuwe of innovatieve toepassing van be-
de eensoortigheid van het bomenbestand en staande technieken zoals grootschalige PV en/of
de mechanisatie van het kappen is voor warmtepompen. Het gros van de projecten laat
andere bomen en onderbegroeiing geen zich echter op een minder opvallende wijze her-
plaats. Door internationale samenwerking van kennen als normaal bouwplan waar meer zorg is
natuurbeschermingsorganisaties, overheden besteed aan het beperken van de negatieve in-
en houthandelaren is het Forest Stewardship vloed op het milieu. Daarbij heeft dan niet alleen
Counsil (FSC) ontstaan. Dit maakt zich sterk de techniek meer aandacht gekregen maar is ook
voor behoud van bestaande bossen en wou- geïnvesteerd in het proces.
den en de ontwikkeling van gemengde bossen
met wisselende beplantingen en open ruim- Ligging bouwplan
ten, die zich goed kunnen aanpassen aan het Locatie: gemeente Den Haag, VINEX locatie
bestaande landschap en waarin de authen- Wateringse Veld
tieke flora en fauna zich weer kan ontwikkelen. Project: 27 woningen, in ontwikkeling vanaf
Door onder andere het Wereld Natuurfonds, 2000
de Vereniging Milieu Defensie en Novib is in Het bouwplan bestaat uit drie schiereilanden,
een aantal punten vastgelegd wat duurzaam gelegen in de ecologische zone, figuur 5.13. Bij-
bosbeheer inhoudt. Per productiebedrijf moet zonder aan het plan zijn de vergaande ambities
aan de hand hiervan een beheersplan worden op het gebied van energiezuinigheid, de toepas-
opgesteld dat de natuur spaart en de mensen sing van duurzame energie en de afstemming
in de houtproductie een redelijk bestaan ga- tussen bouwplan en openbare ruimte.
randeert.
5.7.1 Ontwerpproces
Het duurzaam bouwen ambitieniveau is voor
deze locatie niet vooraf vastgesteld. Inzet van het
proces is het maximaal realiseren van kansen.
Deze doen zich voor op vele terreinen, bijvoor-
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 348/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
5 DUURZAAM BOUWEN 339
LM
LM
LM
LM
LM
Tenniscentrum
Figuur 5.13 Ligging bouwplan Bron: HTV Architecten BV, Den Haag
beeld de bijzondere ligging in de ecologische niveau. De vaststelling van de matrix is het resul-
zone, ’toevallige‘ subsidieregelingen, kennis van taat van stap 1, figuur 5.14.
ontwikkelaar/architect en gemeentelijk beleid.
Het in beeld brengen van de kansen, de fase In de volgende stap, de fase van de economische
van de technische haalbaarheid is stap 1 in het haalbaarheid, worden de technische mogelijk-
proces. heden nader uitgewerkt en vastgesteld in hoe-
Alle mogelijke belanghebbenden nemen deel verre zij werkelijk realiseerbaar zijn. Aspecten die
aan een workshop met als doel het gezamenlijk daarbij aan de orde komen zijn: leverbaarheid,
opstellen van een lijst van technische mogelijk- garantie, te verkrijgen vergunningen, eventuele
heden die, gelet op de locatie en de bouwop- juridische procedures, op het plan toegespitste
gave, kunnen bijdragen aan het realiseren van uitwerking van technieken en bijbehorende
een maximale duurzaam bouwen ambitie. prestaties en verkenning van alternatieve oplos-
Als mogelijke belanghebbenden zijn daarbij singen voor een zelfde vraagstuk. De vaststelling
onder meer uitgenodigd: ontwikkelaar, archi- van een definitief plan is het resultaat van stap 2,
tect, stedenbouwkundige, gemeente (bouw- en figuur 5.15.
woningtoezicht, groenbeheer, riolering, stads-
ecoloog, verkeer), brandweer, dubo-adviseur. De Daarna volgt nog de fase van de maatschap-
workshop levert een matrix op met technische pelijke haalbaarheid, de besluitvorming waarbij
mogelijkheden die passen bij een bepaald thema het plan definitief overeengekomen wordt. In
(energie-extensivering, integraal ketenbeheer, deze fase wordt (indien van toepassing) uit alter-
kwaliteitsbevordering) en bij een bepaald schaal- natieven gekozen en worden de afspraken rond
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 349/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
340
Stedenbouwkundig
Regenwater • afvoer naar oppervlaktewater ja
• helofytenfilter nee
• stromend water ja
• grijswatercircuit nee
Woning
• waterbesparingspakket ja
de planontwikkeling afgerond. Daarna rest nog bouwen beleid. De ontwikkelaar realiseert een
slechts de bouw. project met het keurmerk ’Zonnewoning‘, dat
Uitgangspunt bij het gehele proces is de afspraak voldoet aan de voorwaarden voor groenfinan-
dat besluiten (wel/niet realiseren, wel/geen ciering en past bij de duurzaamheidsfilosofie van
prioriteit) tussen belanghebbenden alleen wor- het bedrijf, figuur 5.16 en 5.17.
den genomen op basis van argumenten en geen
der partijen overwegend bezwaar heeft. ▶▶ De (specifieke) warmteweerstand van een
constructie Rc wordt besproken in deel 4a
Bovengenoemd proces heeft voor de ge- Omhulling, hoofdstuk 1 Prestatie-eisen
meente opgeleverd een bouwplan dat past
binnen de ecologische zone (waterbeleidsplan/
groenbeleidsplan) met een zeer laag energiever-
bruik, met een zichtbare toepassing van duur-
zame energie (energiebeleid) en met een materi-
aalkeuze passend bij het gemeentelijk duurzaam
Figuur 5.16 Aanzicht geschakelde woningen Bron: HTV Architecten bv, Den Haag
Rc dak 5,0
HR++ glas
Rc dak 5,0
daklichtconstructie
met PV-cellen
zelfregulerende
ventilatieroosters
glazen lamellen HR++ glas
met PV-cellen slaapkamer slaapkamer
vide
Rc gevel 5,0
HR++ glas
woonkamer
Rc gevel 5,0
Rc begane-grondvloer 4,5
Figuur 5.17 Doorsnede en materiaalaanduiding Bron: HTV Architecten bv, Den Haag
5.8 Interdisciplinair samenwerken beeld. Bij kansen moet onder andere gedacht
worden aan besparing op onderhouds- en ge-
Duurzaam bouwen ontstaat niet vanzelf. Het bruikskosten (energie, water), de kans het bedrijf
maakt tot op heden geen deel uit van de bouw- te profileren en aantoonbare winst voor milieu
regelgeving. De realisatie van duurzaam bou- en gezondheid.
wen vindt plaats via lokaal gemeentelijk beleid,
convenanten tussen diverse bouwpartijen, eigen Opvallende factor in de kans op succes van
initiatieven van ontwikkelaars, opdrachtgevers duurzaam bouwen blijkt het bouwproces te
en aannemers. Elke partij ziet daarin voor zichzelf zijn. De integratie van bouwen en milieu
mogelijkheden en belemmeringen. betekent dat aandacht nodig is voor onder-
Een specifieke studie van TNO (Introductie van werpen die niet van oorsprong bij het bouwpro-
milieuvriendelijke bouwmaterialen: inventarisa- ces hoorden of daarin van oorsprong geen echt
tie van knelpunten in de bouwpraktijk ) laat een eigen plek hebben. Voorbeelden hiervan zijn:
scala aan belemmeringen zien, figuur 5.18. • watersystemen in de woning en de woonom-
Hierin komt ook weer het beeld naar voren dat geving;
aannemers voor de realisatie van duurzaam • de relatie verharding en rioleringssysteem;
bouwen zich veelal afhankelijk zien van overige de vormgeving van ophaalplaatsen voor het
partijen en externe factoren. Circa 40% van •
gescheiden aanbieden van afval bij de woning.
de genoemde belemmeringen voor duurzaam
bouwen kan echter door de aannemer worden Duurzaam bouwen vereist meer dan samenwer-
beïnvloed. Deze heeft hiermee de mogelijkheid king tussen meerdere verschillende vakgebieden.
het eigen bedrijf te profileren op het terrein van Er is veeleer sprake van ’interdisciplinair‘ samen-
duurzaam bouwen. werken. Hierbij wagen de deelnemers zich over
de veilige grenzen van hun eigen vakgebied
Duurzaam bouwen kent overigens niet alleen heen en proberen af en toe vanuit de andere
belemmerende factoren. In het bovengenoemde vakgebieden te denken. Hiervoor is enig inzicht
TNO-rapport worden ook kansen gesignaleerd in en waardering voor het andere vakgebied
die bevorderend zijn voor duurzaam bouwen, noodzakelijk, figuur 5.20.
figuur 5.19. Onderzoek naar de ervaringen van
bouwers met de voorbeeldprojecten duurzaam
en energiezuinig bouwen (SEV) geeft eenzelfde
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 353/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
344
Verklaring type: 1 = Belemmering technisch van aard, oplosbaar door vakkennis of beïnvloeding
productontwikkeling
2 = Belemmering is organisatorisch van aard, oplosbaar door aanpassing, scholing van het bedrijf
3 = Belemmering slaat op bouwproces, oplosbaar door interdisciplinaire
samenwerking
4 = Belemmering is algemmen/bestuurlijk van aard, oplosbaar door beïnvloeding politiek
5 = Belemmering is inhoudelijk van aard, oplosbaar door scholing, opdoen van
kennis en informatie
Toelichting bij figuur 5.18 iedereen herkenbare vaste vorm. Dit heeft
In het schema wordt onder technische belem- onder meer als mogelijk effect dat plannen
meringen verstaan de onbekendheid met een worden ontwikkeld vanuit een onheldere visie
nieuw product of materiaal. Het betreft zaken of te vage afspraken. Tijdens de uitvoering
als de verwerking, toepassingsgebied, andere worden plannen via voortdurend overleg aan-
dan gebruikelijke fysische eigenschappen gepast en ingevuld om tot een gewenst eind-
(bijvoorbeeld uitzettingscoëfficiënt). Organisa- product te komen. Algemeen bestuurlijke be-
torische belemmeringen zijn hiervan vaak het lemmeringen zijn terug te voeren op het feit
gevolg, planningsproblemen ten gevolge van dat duurzaam bouwen nog steeds betrekke-
levertijden, verkrijgbaarheid en tegenvallende lijk nieuw is. Hierdoor kan sprake zijn van on-
bouwtijd. Hoewel het bouwproces een apart duidelijke eisen, stapeling van eisen tot een
thema is in het schema slaan veel belemme- hoog (onredelijk) kostenniveau, maar ook
ringen vanuit andere thema‘s hier op terug. lange procedures over veel schijven. Inhoude-
Duurzaam bouwen heeft nog niet een voor lijke belemmeringen lijken op technische
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 355/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
346
maar gaan breder. Hieronder valt onbegrip en algemene kennis van de (duurzame) bouw-
onbekendheid over het hoe en waarom van materialen.
duurzaam bouwen uitgangspunten en
Onderzoeksthema Bevorderend
Bouwproces Positieve gevolgen arbeidsomstandigheden/veiligheid
gemeente
woningcorporatie
belegger Interdisciplinaire samenwerking is een van de
Opdracht- ontwikkelaar belangrijke voorwaarden voor duurzaam bou-
gever
waterleidingbedrijf architect wen.
electriciteitsbedrijf stedenbouwkundige
gasbedrijf adviseur
Overigen Ontwerper
Geraadpleegde en aanbevolen
Ontmoetingsveld literatuur
visies, ideeën,
ervaringen
1 Ir. D. Dicke en dr. ir. E.M. Haas (red.),
Handboek Bouwen en Milieu (losbladig). WEKA-
Consument Aannemer uitgeverij, 1997.
bewoner bouwbedrijf
eigenaar onderaannemer 2 Gezond Bouwen & Wonen, vaktijdschrift voor
gebruiker toeleverancier
sloopbedrijf duurzame woning-, utiliteits- en stedenbouw.
Beheerder Uitgeverij Westering.
gemeente
woningcorporatie 3 Duurzaam bouwen, onafhankelijk vakblad over
belegger
particulier eigenaar milieu in het bouwproces. uitgeverij Æbele Kluwer.
Figuur 5.20 Interdisciplinair samenwerken 4 Bouwen aan duurzaamheid, publicatiereeks van
VNG, SEV en NOVEM, VNG-uitgeverij. 1996.
Duurzaam bouwen kan als uitkomst van co- 5 Introductie van milieuvriendelijke bouwmateria-
productie succesvol zijn, daarbij zijn vijf proces- len: inventarisatie van knelpunten in de bouwprak-
condities van belang: tijk. TNO rapport 95.041. juli 1995.
1 commitment: coproductie staat of valt met 6 Oikos in Enschede, duurzaam bouwen in het
een actieve betrokkenheid van alle belangheb- Twentse landschap. Uitgave gemeente Enschede,
benden. Door de relevante interne en externe september 1996.
partijen vroegtijdig bij de beleids- en planontwik- 7 Geld als Water, handleiding voor ontwerp en
keling te betrekken, wordt het ’kennisreservoir‘ gebruik van hemelwaterinstallaties. SEV, november
optimaal benut en het maatschappelijk draagvlak 1996.
vergroot; 8 Duurzaam Bouwen, Nationaal pakket woning-
2 communicatie: een ruimhartige uitwisseling bouw. SBR, januari 1998.
van kennis en informatie is de basis voor copro- 9 Oikos Enschede, brochure (tekst: bureau Tekst
ductie. Het bevordert dat iedereen op de hoogte Plus te Beesd). maart 1998.
is van elkaars randvoorwaarden, mogelijkheden 10 Duurzaam bouwen monitoring 1995–1999.
wensbeelden en resultaatverwachtingen; VROM, november 1999.
3 coördinatie: samenwerken vraagt om aanstu-
ring en onderlinge afstemming van initiatieven
en procedures, alsmede om een actief beheer
van middelen en informatie;
4 consistentie: het consequent volgen van een
voor alle partijen heldere lijn qua ambitie en sa-
menwerking vergroot de doelmatigheid;
5 continuïteit: door te leren van successen en
missers en in te spelen op maatschappelijke ont-
wikkelingen en behoeften, wordt voortdurend
gewerkt aan de verbetering van de inhoudelijke
en procesmatige kwaliteit.
F geluidsoverdracht, I
faseverschuiving 239 flankerende 289 inklemming 121
flankerende geluidvoortplanting 289 instabiliteit, inwendige 150
geluidsoverdracht 289 geluidwering 37 instabiliteit, uitwendige 148
flexibel ontwerpen 11 gerberliggersysteem 106 installatielawaai 37
frequentie geluid 243 geschoorde raamwerken 158 instorting 151
functie, utilitaire 5 getuide ligger 185 interne reflecties 255
functie, conditionerende 7 gevels, uiterlijk 265 inwendige condensatie 241
functie, dragende 7 gevels, bekleding 267 Inwendige instabiliteit 150
functie, maatschappelijke 5, 7 gevels, kwaliteitsbehoud 266 inwendige scheidingen 311
functie, ruimtelijke 6 gevels, verkleuring 267 inwendige scheidingen,
functie, utilitaire 5 gevels, veroudering 267 gebruik 280
functie, verbindende 7 gevels, vervuiling 266 inwendige
functie-analyse uitwendige gevelvlak, stijfheid 222 stabiliteitsvoorzieningen 156
scheidingen 229 gewapend spiegelglas 68 inwendige vormvastheid 156
functiecombinatie 12 gewelfwerking 59 isofonen 244
functies uitwendige gezondheid 36, 227 isolatie, thermische 40
scheidingen 215 glas, brandwerendheid 68 isolatie, geluids- 283
functie gebouw 5 glas, gehard 69 isolatie, thermische 234, 281,
functionele analyse 11 glas, termisch-isolerend 69 310
functionele eisen 27 glas, absorberend 263 isolatie-index 283
functionele tekening 11 glas, reflecterend 263 isolatielaag,
glas, veiligheidsaspecten 265 plaatsbepaling 237
glas, zonwerend 263
G glijoplegging 201
gasexplosies 94 groeifase van brand 50 J
gebouw, functie 5 groene hypotheek 328 jaloezieën 262
gebouwkosten 228 grond- en waterdruk 304 jukconstructie 112
gebouwomhullende vlakken 6 Gustavsberg toiletsysteem 333
gebouwtypologie 2
gebruiksfase 227 K
gebruiksfunctie 28, 212 H kabelnetten 132
gebruiksoppervlakte 31 hangdaken 115 kantelen 148
gebruiksveiligheid 35 hellend dak 271 kantelgevaar 154
gehard glas 69 hemelcomponent 255 karakteristieke luchtgeluids-
gehoorgrens 243 hemelfactor 255 isolatie-index 284
geluid, contact- 242 hemelwaterafvoer 38, 146, kelderomhullingen 302
geluid, lucht- 242 278 kelders 303
geluidbelasting 245 hoedrand 128 kieren, lekkende 139
geluidbelasting, hoekverdraaiing 143 kleefmagneten 55, 61
grenswaarden 246 hoofddraagconstructie 33, kleurreflectiefactor 16
geluidhinder 245 221 klimaat 7
bescherming tegen 37 hoogbouw 15 klimaatbeheersing 281
geluidhinder door hoogbouw, stijfheid 164 kniespant 110
luchtverkeer 246 hout, kritieke temperatuur 66 knikfactor 174, 176
geluidlekken 253, 290 hygroscopisch knikgevaar 115
geluidsabsorptie 253, 292 vochtgehalte 242 kniklengte 115
geluidsdrukniveau 243 hypar 125 knooppunten 162
geluidsisolatie 242, 283 kolomconstructie 105
geluidsisolatiewaarde 247 kolomkop 122
http://slide pdf.c om/re a de r/full/je lle ma -7-bouwmethodie k 361/366
5/29/2018 Je lle ma 7 Bouwmethodie k - slide pdf.c om
352
vrije bouwwerken 26
vrije doorgang 39
vrije oplegging 121
vuurbelasting 35
W
waarde, extreme 85
waarde, momentane 85
wandafwerking 295
wanden 281
wandenskelet 14, 76, 162
warmteaccumulatie 239, 283
warmtecapaciteit 240
warmtedoorgang 236
warmtedoorgangs-
coëfficiënt 236
warmtestroom 234
warmteweerstand 235
warmteweerstand
constructie 236
wateraccumulatie 146
waterbelasting 304
waterbesparing 331
waterdampabsorptie 242
waterindringing 231, 306
WBDBO 57
weerstand tegen branddoor-
slag en brandoverslag 57
wereldnormen 47
werklijn drukkracht 172
windbelasting 89, 222
windbelasting, extreme 92
windkering 233, 309
windvormfactor 90
windzuiging 222, 223
Z
zeeg 142
zonne-energie, benutting 264
zonnestraling,intensiteit 258
zontoetreding 258, 259
zontoetredingsfactor 260
zonwerend glas 263
zonwering 258, 261
ZTA-waarde 261
zuinigheid, doelmatige 9