Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Naam: Leon Lambert Klas: 3NW9B Nr.

: 10

Vak: Nederlands Leerkracht: Van Lierde

Titel: Taak/Toets nr.: Datum: 24/10/2023

Feedback: .

OPDRACHT BOEK 1: DE ZELFHULPGROEP

De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.


De leerlingen drukken zich creatief uit met taal.
De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
De leerlingen selecteren relevante informatie bij het lezen en beluisteren van teksten met deze kenmerken.

1. Oriënteren

Wat is een zelfhulpgroep? Wie neemt deel aan een zelfhulpgroep? Wat wordt er zoal besproken?

Een zelfhulpgroep is een groep mensen die bijeenkomen onder begeleiding van een specialist om hun
probleem te delen. Vaak hebben de mensen problemen met verslaving, depressie,
gezondheidsproblemen en nog veel meer. Ze delen ervaringen en zoeken manieren om met hun
problemen om te gaan.

Voorbereiden

 Je zorgt ervoor dat je boek is uitgelezen vóór de week van 23 oktober. Wie zijn boek niet heeft
gelezen, zal de opdracht niet kunnen uitvoeren. Geen boek = geen opdracht = geen punten.

 Je denkt op voorhand na over de volgende zaken:

 Wie is de protagonist (hoofdpersonage) van mijn boek?


Het hoofdpersonage is Timon.
Naam: Klas: Nr.: .

Vak: Datum: .

 Wie is de antagonist (tegenspeler) van mijn boek?


De tegenspeler is Jan.
 Wie zijn de nevenfiguren?
De oude vriendengroep die mee zijn in de escape room.
 Zijn er figuranten? Zo ja, welke?
De andere leerlingen van school.
 Met welk probleem krijgt het hoofdpersonage te maken? Zorg ervoor dat je het probleem
grondig kan bespreken.
Timon heeft een probleem. Hij is met zijn school op daguitstap naar EscapeFlights een
bedrijf dat escaperooms maakt in oude vliegtuigen. Eenmaal aangekomen geeft Jan de
medewerker van het bedrijf uitleg. Hij zegt :’Eerst gaan jullie allemaal aan een
scanapparaat staan om jullie boardingpass te halen, zo weten jullie naar welke vlucht
jullie moeten gaan. Iedereen gaat om de beurt naar een scanapparaat en spurt vervolgens
naar zijn toestel. Eenmaal aangekomen begint de escaperoom en moeten ze de
opdrachten oplossen om de bom te ontmantelen.
Zorg ervoor dat je het verhaal in grote lijnen kan schetsen.

2. Uitvoeren
De opdracht bestaat uit twee delen, die ook apart geëvalueerd zullen worden.

A. Tijdens de bijeenkomst van de zelfhulpgroep:


- Je kruipt in de huid van je protagonist/hoofdpersonage. Je stelt jezelf eerst voor (‘Dag iedereen,
ik ben …’). Je vertelt vervolgens aan de groep met welk(e) probleem/problemen je te kampen
hebt.

- We zitten samen in een kring om naar elkaars problemen te luisteren en elkaar advies te geven.
Zowel de leerlingen als de leerkracht stellen vragen om een zo goed mogelijk beeld van het
probleem te krijgen. Het is dus belangrijk om aandachtig te luisteren naar de persoon die de
groep toespreekt.

B. Nadien:

- Ook na de bijeenkomst van ‘de zelfhulpgroep’ zal je nog een individuele opdracht krijgen. Je krijgt
dan pas alle nodige info. Je kan je hier niet op voorbereiden. Je hoeft je boek op dat moment ook
niet bij te hebben.

p. 2 / 3
Naam: Klas: Nr.: .

Vak: Datum: .

Evaluatie ‘de zelfhulpgroep’ (spreekvaardigheid)

3 punten 2 punten 1 punt 0 punten


Inhoudelijk Je was heel goed Je was vrij goed Je was niet erg goed Je was onvoldoende
voorbereid en kon vlot voorbereid. Je kon bijna voorbereid. Je wist heel voorbereid. Je kon
op alle vragen altijd op alle vragen vaak niet wat je moest nauwelijks antwoorden
antwoorden. antwoorden. antwoorden. op de vragen.
Tempo en volume Je sprak luid en duidelijk, Je sprak meestal luid en Je praatte vaak te luid of Je praatte de hele tijd te
was goed verstaanbaar. duidelijk. Het tempo was te stil. Ook het tempo luid of te stil. Je praatte
Het tempo was prima te meestal goed: niet te zat niet helemaal goed. ook veel te snel of te
volgen. snel en niet te traag. Je praatte ofwel te snel traag.
of te traag.
Standaardtaal Je drukte je vloeiend uit Je drukte je uit in de Je haalde standaardtaal Je gebruikte geen
in de standaardtaal en je standaardtaal en je en spreektaal door standaardtaal en je
gebruikte het juiste gebruikte meestal het elkaar. Je gebruikte niet gebruikte niet het juiste
taalregister. juiste taalregister. altijd het juiste taalregister.
taalregister.
Houding en oogcontact Je ondersteunde je Je houding was gepast Je houding was soms Je houding paste niet bij
boodschap met en rustig. Je keek je niet gepast. Je kreeg je de opdracht. Tijdens het
duidelijke lichaamstaal. publiek aan tijdens het zenuwen maar niet spreken kwam je
Je houding was gepast spreken. onder controle. Je onzeker en onrustig
en rustig. Je gebruikte vermeed soms over. Er was geen enkel
spontaan oogcontact. oogcontact. oogcontact tussen jou
en je publiek.
Betrokkenheid Je toonde betrokkenheid Je toonde weinig Je toonde geen
tijdens de vragenronde betrokkenheid bij de betrokkenheid tijdens de
en stelde veel vragen. vragenronde. Je stelde vragenronde en stelde
te weinig vragen. geen enkele vraag.

p. 3 / 3

You might also like