Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

Vul de stam in Spelling

Naam: Groep:

Wat ga je oefenen? Gebruik bij het oefenen de uitlegkaart


de (ruwe) stam van werkwoorden over de (ruwe) stam.

1 Vul de stam van het werkwoord in.

1. Ik (verrassen, tt) iedereen met een bezoekje.


------------------------------------------------------------
2. Als ik niet naar school hoef, (zitten, tt) ik het liefst in
------------------------------------------------------------
mijn pyjama.
3. (Schakelen, tt) jij dit jaar ook over op zonne-energie?
------------------------------------------------------------
4. Ik (blozen, tt) omdat ze naar mij kijkt en glimlacht.
------------------------------------------------------------
5. Als je niet genoeg je best doet, dan (verliezen, tt) je de wedstrijd.
------------------------------------------------------------
6. Ik (schrijven, tt) een brief aan mijn oma in Engeland.
------------------------------------------------------------
7. Op vakantie (chatten, tt) ik altijd met mijn vriendinnen thuis.
------------------------------------------------------------
8. Lees de zin en (pauzeren, tt) als er een komma staat.
------------------------------------------------------------
9. Dat is het enige wat ik mij af en toe (veroorloven, tt).
------------------------------------------------------------
10. Ik (vrezen, tt) dat we slecht weer krijgen.
------------------------------------------------------------

2 Vul de stam van het werkwoord in.

1. Ik (kerven, tt) 7. Ik (schuiven, tt)


------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------
2. Ik (sauzen, tt) 8. (Streven, tt) jij?
------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------
3. Ik (zwerven, tt) 9. Ik (azen, tt)
------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------
4. (Blazen, tt) jij? 10. Ik (werven, tt)
-------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------
5. Ik (verblijven, tt) 11. (Graven, tt) je?
------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------
6. Ik (leven, tt) 12. Ik (kiezen, tt)
------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer-en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal


ANTWOORDENBLAD Spelling
Vul de stam in

Wat ga je oefenen? Gebruik bij het oefenen de uitlegkaart


de (ruwe) stam van werkwoorden over de (ruwe) stam.

1 Vul de stam van het werkwoord in.

1. Ik verras
------------------------------------------------------------
(verrassen, tt) iedereen met een bezoekje.
2. Als ik niet naar school hoef, zit (zitten, tt) ik het liefst in
------------------------------------------------------------
mijn pyjama.
3. Schakel (Schakelen, tt) jij dit jaar ook over op zonne-energie?
------------------------------------------------------------
4. Ik bloos
------------------------------------------------------------
(blozen, tt) omdat ze naar mij kijkt en glimlacht.
5. Als je niet genoeg je best doet, dan verlies (verliezen, tt) je de wedstrijd.
------------------------------------------------------------
6. Ik schrijf
------------------------------------------------------------
(schrijven, tt) een brief aan mijn oma in Engeland.
7. Op vakantie chat
------------------------------------------------------------
(chatten, tt) ik altijd met mijn vriendinnen thuis.
8. Lees de zin en pauzeer
------------------------------------------------------------
(pauzeren, tt) als er een komma staat.
9. Dat is het enige wat ik mij af en toe veroorloof (veroorloven, tt).
------------------------------------------------------------
10. Ik vrees
------------------------------------------------------------
(vrezen, tt) dat we slecht weer krijgen.

2 Vul de stam van het werkwoord in.

1. Ik kerf
------------------------------------------------------------
(kerven, tt) 7. Ik schuif (schuiven, tt)
------------------------------------------------------------
2. Ik saus
------------------------------------------------------------
(sauzen, tt) 8. Streef (Streven, tt) jij?
------------------------------------------------------------
3. Ik zwerf
------------------------------------------------------------
(zwerven, tt) 9. Ik aas
------------------------------------------------------------
(azen, tt)
4. Blaas (Blazen, tt) jij?
--------------------------------------------------------
10. Ik werf
------------------------------------------------------------
(werven, tt)
5. Ik verblijf
------------------------------------------------------------
(verblijven, tt) 11. Graaf (Graven, tt) je?
------------------------------------------------------------
6. Ik leef
------------------------------------------------------------
(leven, tt) 12. Ik kies
------------------------------------------------------------
(kiezen, tt)

www.junioreinstein.nl Online oefenen | Leer-en oefenboeken | Werkbladen | Educatief materiaal

You might also like