Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 6

Thema 2: chemische stoffen in organismen

1 – chemische samenstelling van organismen

 Planten:
- Veel sachariden => veel energie reserves (vb. zetmeel)

 Dieren:
- Sachariden zoals suikers als direct verbruik => overschotten worden vetten
- Veel proteïnen => spieren

 Mens:
- 96% O, C, H, N
=> water = O, H (65%)
=> lipiden/koolhydraten = O, H, C
=> eiwitten = O, H, C, N
- 4% mineralen
= Ca, Fe, Na, K, Mg

 Organische stoffen  anorganische stoffen


Grote/ingewikkelde molecule  kleine/makkelijke molecule

 Organische C  anorganische C
Min. 2 C-atomen  max. 1 C-atoom

2 – anorganische verbindingen in organismen

 H2O:
- Intracellulair (in cel)
- Intercellulair (tussen cellen/= extracellulair)

 Functie:
1) Chemische reacties
- Hydrolyse = water als reagens
- Condensatiereactie = water als reactieproduct
2) Oplosmiddel
- Polair oplosmiddel voor polaire moleculen
!! O2 is apolair => bindt met hemoglobine
- Ioniseren bepaalt concentratie H+ ionen = zuurtegraad (vb. in maag)
3) Transportmiddel
- Mens: via H2O in bloedvaten- & lymfevatenstelsel
- Plant: via H2O in houtvaten & zeefvaten
4) Smeer-/ glijmiddel
 Gewrichten, spijsvertering, voortplantingsstelsel
5) Warmteregeling
- H2O
=> zeer hoge warmtecapaciteit (=>veel warmte opnemen = goed koelmiddel)
=> veel energie nodig om op te warmen/ af te koelen
 Minerale verbindingen
- Natrium
= in extracellulaire vloeistof
=> geleiding van impulsen + waterhuishouding
- Kalium
= in intracellulaire vloeistof
=> geleiding van impulsen + waterhuishouding
- Calcium
= in beenweefsel & tanden
=> spiercontracties + bloedstolling + zenuwoverdracht
- Magnesium
= in intracellulaire vloeistof
=> Spier- en zenuwwerking + centrale ion in chlorofyl (planten)
- Ijzer
= in hemoglobine
=> zuurstofbinding + transport + nodig om chlorofyl aan te maken
- Fosfor
= in beenweefsel & tanden
=> onderdeel DNA & RNA
- Chloor
= in maag (HCl)
=> afbraak van proteïnen
 Gassen in organismen
- O2
=> productie: fotosynthese planten
=> probleem in bloedvaten: water = polair  O2 apolair
 Oplossing: binden met hemoglobine
1) Oxygenatie in langcapillairen: Hb + O2 -> HbO2
2) Deoxygenatie in weefselcapillairen: HbO2 -> Hb + O2
- CO2
=> productie: celademhaling in mitochondriën (planten, dieren, funghi)

3 – koolstofverbindingen in organismen

 Droge massa
- Koolstofgehalte bepalen: droge massa – anorganische stoffen = C-verbindingen
- C-verbinding => opgebouwd uit monomeren
- Macromolecule = grote molecule, opgebouwd uit aan elkaar geschakelde monomeren
= polymeren
=> veel variatie op basis van beperkt aantal universeel gebruikte monomeren
=> aanmaak = condensatie reactie
(monomeren = 1 polymeer + aantal verbnd. x H2O)
=> afbraak = hydrolyse reactie
( // => omgekeerd)
 Sachariden = koolhydraten = suikers
- Monosachariden
o Glucose
= druivensuiker
= bouwsteen polysachariden
= isomeren glucose (C6H12O6)
o Fructose
* zelfde brutoformule, andere structuur
= in vruchten
=> omgezet naar glucose door lichaam
o Galactose
= na vertering melk

=> functie: energiebron

- Disachariden (2 monosacharidemoleculen)
o Sacharose
= kristalsuiker = sucrose
= in planten/bieten
o Lactose
= in melk

=> functie: energiebron = isomeren sacharose (C12H22O6)

o Maltose
= uit zetmeel

=> functie: bierbereiding

- Polysachariden (ketens van monosachariden)


o Zetmeel
= mengsel van amylose en amylopectine
= reservesuiker in plantencellen
o Glycogeen
= reservesuiker in dierlijke cellen

=> functie: energiebron

o Cellulose
= in celwanden

=> functie: bouwelement

o Chitine
= lineair -> lijkt op sprinkhaan
= in exoskelet van geleedpotigen/ celwand van fungi
onverzadigde VZK
 Lipiden = vetten
- Fosfolipiden verzadigde VZK
= ongezond

=> bouwelement voor mebranen


Restgroep > fosfaatgroep > glycerol > 2 vetzuurketens

- Steroïden
=> 4 koolstofringen
=> opbouw mebranen: cholesterol
+ basis voor aanmaak vitamine D -> opname Ca uit voedsel = nodig voor botopbouw
+ aanmaak van galzouten = afbraak van vetten
+ geslachtshormonen -> primaire en secundaire geslachtskenmerken
=> invloed op stofwisseling

- Triglyceriden
=> opslag chemische energie
=> isolatie: warmteverlies tegen gaan
=> bescherming Glycerol 3 vetzuurketens
=> waterafstoting: vb. vettig haar/huid = soepel houden

 Proteïnen = eiwitten
- Aminozuur
=> bouw: aminogroep + H-atoom + carbonzuur + restgroep (versch. per aminozuur)
H
|
NH2 --- C --- COOH
|
R

- Aminozuren binden = peptidebinding (condensatieractie)


=> enkele bindingen = peptide
=> zeer veel bindingen = polypeptideketen (= eiwit)

- 3D-structuur van eiwitten -> oneindig veel mogelijkheden


o Primaire structuur = opeenvolging van aminozuren
o Secundaire structuur = opvouwing door H-bruggen
1) -helix
2) -plaat
o Tertiaire structuur = omwikkeling rond zichzelf
o Quaternaire structuur = combinatie van ternaire structuren
- Functie:
1) hemoglobine = binding & transport van gassen
2) tubuline = intracellulair transport (via microtubuli)
3) insuline = hormonen (bloedsuikerspiegel regelen)
4) enzymen = reacties in cellen mogelijk maken
5) keratine = bouwelementen (= nagels, haar, pezen,…)
6) actine & myosine = spiercontractie & opbouw spieren
7) immunoglobine = bescherming (antistoffen)
8) botuline = gifstoffen
 Nucleïnezuren
- DNA = DesoxyriboNucleïneZuur (= Acid)
o Monomeer/ nucleotide DNA (4 mogelijk)
=> fosfaat + monosacharide desoxyribose + stikstofbase: adenine 
…..thymine; guanine  cytosine (verbonden door H-bruggen)
=> in celkern, mitochondriën, chloroplasten
=> functie: bevat instructies om aminozuren in bepaalde volgorde in
…..proteïnen te zetten & verdubbeling DNA bij celdeling

- RNA =
RiboNucleïneZuur
(=Acid)
o Monomeer/
nucleotide
RNA (4
mogelijk)
=> fosfaat
+
monosacharide ribose
+ stikstofbase:
adenine  uracil;
guanine …..
cytosine (verbonden
door H-bruggen)
=> functie: structureel

& decoderen DNA

- Verschil DNA  RNA:


1) 2 strengen  1 streng
2) Seoxyribose  ribose
3) Thymine  uracil

 ATP = AdenosineTriFosfaat/ ADP = AdenosineDiFosfaat


- ATP = universele energiedrager
=> 3x fosfaat + ribose + adenine
- ATP opbouwen = ADP + P + energie
- ATP afbreken = energie komt terug vrij

You might also like