Vertalingen Caesar

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

5LA Vertalingen Caesar

1 De Britten p.5
Van al dezen zijn verreweg het beschaafdst degenen die Kent bewonen, welke streek/een streek die
geheel aan zee gelegen is, en ze verschillen niet veel van de Gallische levenswijze. De meesten die
meer landinwaarts wonen zaaien geen koren, maar leven van [lett.: door] melk en vlees en zijn in
5 huiden gekleed. Alle Britten smeren zich in met wede, die een blauwgroene kleur veroorzaakt, en
hierdoor zijn ze afschuwwekkender om te zien in de strijd; ze zijn met loshangend haar/ze hebben
loshangend haar en (zijn) met elk deel van hun lichaam geschoren behalve hun hoofd en hun bovenlip.
Telkens tien en twaalf mannen hebben echtgenotes onderling gemeenschappelijk en vooral broers met
broers en ouders met kinderen; maar degenen die uit hen geboren worden, worden geacht kinderen te
zijn van hen, naar wie elk (elke vrouw) als maagd het eerst is weggevoerd.

2. De Galliérs
Twee klassen bewoners p.6
In heel Gallië zijn er van die mensen die in enig aanzien en eer staan, twee klassen. Want het lagere
volk wordt bijna als slaven beschouwd, dat niets op zichzelf aandurft, (en) bij geen beraad wordt
betrokken. De meesten verklaren zich, wanneer ze door schuld of grootte/omvang van de belastingen
of onrecht van machtigeren worden neergedrukt,
5 tot slaaf (van hen). De edelen hebben ten opzichte van hen al dezelfde rechten die/als meesters ten
opzichte van slaven (hebben). Maar van deze twee klassen is de ene (die) van de druïden, de andere
(die) van de ridders.

De druïden p.7
Zij wonen de godsdienstige aangelegenheden bij, ze verzorgen publieke en particuliere offers, leggen
godsdienstige verschijnselen uit. Naar hen stroomt een aantal jongen mannen samen om te leren
[wegens het leren] en zij zijn bij hen in grote eer. Want over bijna alle
10 publieke en particuliere geschillen beslissen/besluiten zij en, als er een of andere misdaad is
begaan, als er een moord is gepleegd, als er over een erfenis of over grenzen een geschil is, beslissen
diezelfden/nemen zij ook beslissingen, stellen zij [lett.: besluiten] schadevergoedingen en straffen vast.
Als een [of andere] particulier of een volk zich niet aan hun besluit/uitspraak gehouden heeft,
ontzeggen zij hun (deelname aan) de offers/offerplechtigheden. Dit is bij hen de zwaarste straf. Zij aan
wie (dat) zo is ontzegd, dezen worden als goddelozen en misdadigers
p.8
15 beschouwd, hun gaan allen uit de weg, zij ontvluchten de omgang en het gesprek (met hen), opdat
ze door een of ander besmetting niets [lett.: niet iets] van schade/enige schade ontvangen/oplopen en
er wordt aan hen als ze erom vragen geen recht gegeven en geen enkel ereambt toegekend.

Aan het hoofd van al deze Druïden staat er een, die onder hen het hoogste gezag heeft. Als deze
gestorven is, of als er iemand van de overigen in aanzien uitblinkt, volgt deze (hem) op, of als er meer
gelijk zijn,
20 (dan) wordt hij gekozen door een stemming van de Druïden. Soms strijden ze ook met wapens om
de heerschappij. Op een bepaalde tijd in/van het jaar gaan ze zitten/houden ze zitting in het gebied van
de Carnutes, welke streek als het midden van heel Gallië wordt beschouwd, op een heilige/gewijde
plaats. Hier komen van alle kanten allen samen die geschillen hebben en zij gehoorzamen aan hun
besluiten en oordelen.

Leer en positie van de Druïden


p.9
Men meent dat de leer in Brittannië is uitgedacht [lett.: gevonden] en vandaar naar Gallië is
overgebracht,

1
25 en nu vertrekken zij die die zaak zorgvuldigere willen leren kennen, meestal daarheen om te leren.
De Druïden zijn gewoon afwezig te zijn van de oorlog/niet aan een oorlog deel te nemen en ze betalen
geen belastingen samen met/zoals de overigen. Zij hebben vrijstelling van militaire dienst en
ontheffing van alle(rlei) zaken. Door zulke grote beloningen/voordelen aangevuurd komen er én uit
zichzelf velen samen naar de leer/voor onderricht én worden zij
30 door ouders en verwanten (er naartoe) gezonden. Men zegt dat ze daar een groot aantal [van]
versregels uit het hoofd leren. Daarom blijven sommigen twintig jaar in de leer.

p.10
En ze menen dat het niet geoorloofd is dat aan het schrift toe te vertrouwen, hoewel ze in bijna (alle)
overige zaken, in publieke en particuliere aangelegenheden, het Griekse schrift gebruiken. Dit schijnen
ze mij om twee redenen te hebben ingesteld, omdat ze noch willen dat hun leer verspreid/uitgedragen
wordt onder/naar het volk, noch
35 dat zij die leren, vertrouwend op het schrift, minder hun geheugen oefenen: wat bijna de meesten
overkomt, nl. dat zij door de steun van het schrift de zorgvuldigheid in/tijdens het uit het hoofd leren
en het geheugen laten verslappen. In de eerst plaats willen zij (hun leerlingen) hiervan overtuigen dat
de zielen niet vergaan, maar dat ze na de dood overgaan van sommigen naar anderen, en ze menen dat
men vooral hierdoor tot moed wordt opgewekt/aangespoord, omdat de vrees voor de dood wordt
verwaarloosd. Bovendien discussiëren ze veel over de sterren en
40 de beweging daarvan, over de omvang van het heelal en de aarde, over de aard van de dingen, over
de kracht en de macht van de onsterfelijke goden en geven dat door aan de jeugd.

Ridders
p.11
De andere klasse is (die) van de ridders. Deze doen, wanneer de noodzaak er is en er zich een of
andere oorlog voordoet (wat voor de komst van Caesar bijna jaarlijks placht te gebeuren, namelijk dat
zij óf zelf onrecht deden óf aangedaan (onrecht) afweerden) allen mee met de oorlog, en
45 naarmate iemand van hen door afkomst en bezit aanzienlijker is, zo heeft hij meer knechten en
horigen om zich heen. Dit kennen zijn als de enige (vorm van) invloed en macht.

Mensenoffers
p.12
Het volk van de Galliërs is in zijn geheel zeer in de ban van het geloof en om deze reden offeren zij
die door nogal ernstige ziektes getroffen zijn en die zich in gevechten en gevaren bevinden, óf mensen
bij wijze van offerdieren óf ze beloven/zweren dat ze die zullen offeren en
50 als dienaren bij deze offers maken zij gebruik van de Druïden, omdat zij menen dat, als er voor het
leven van een mens niet een mensenleven wordt teruggegeven, de macht van de onsterfelijke goden
niet verzoend kan worden en zij hebben van staatswege offers van dezelfde soort ingesteld.
p.13
Sommigen hebben beelden met/van een enorme omvang, waarvan zij de ledematen, met
wilgentwijgen (samen) gevlochten, vullen met levende mensen. En nadat deze (beelden) in brand
gestoken zijn
55 sterven de mensen door het vuur omgeven. Zij menen dat de straffen van hen die tijdens diefstal of
een beroving of een (of ander) vergrijp gepakt zijn, aangenamer zijn voor de onsterfelijke goden. Maar
wanneer de voorraad van dat soort te kort is geschoten/schiet, verlagen zij zich zelfs tot straffen van
onschuldigen.

Verering van de goden


p. 14
Van de goden vereren zij vooral Mercurius. Van hem/deze zijn er zeer veel beelden: ze zeggen dat hij

2
60 de uitvinder is van alle kunsten, dat hij de gids is op wegen en tochten en ze menen dat hij zeer
grote kracht/invloed heeft wat betreft/op het verdienen van geld en op de handel. Na hem (vereren zij)
Apollo en Mars en Jupiter en Minerva.

p. 14
Over hen hebben zij bijna/ongeveer dezelfde mening als de overige volkeren: dat Apollo de ziektes
verdrijft, dat Minerva de beginselen bijbrengt van handenarbeid en kunstvaardigheid, dat Jupiter de
heerschappij heeft/voert over de
65 hemelingen en dat Mars de oorlogen bestuurt. Aan hem wijden zij, wanneer zij besloten hebben
door middel van/in een gevecht te strijden, meestal dat wat zij in de oorlog genomen/buitgemaakt
hebben. Wanneer zij gewonnen hebben, offeren zij de buitgemaakte levende wezens en brengen zij de
overige zaken samen naar één plaats. Bij veel stemmen is het mogelijk op gewijde plaatsen hiervan
opgestapelde heuvels te zien; en het is niet vaak gebeurd,
p.15
70 dat iemand met verwaarlozing van het geloof [lett.: nadat het geloof verwaarloosd was] het durfde
óf het buitgemaakte bij zich te verbergen óf het (op de stapels) neergelegde weg te nemen en voor
deze zaak is een zeer zware straf met foltering vastgesteld/besloten tot een zeer zware straf met
foltering.
De Galliërs benadrukken dat zij allen afstammen van Dis als oervader en ze zeggen dat dit door de
Druïden is overgeleverd. Om deze reden bepalen zij elke tijdsduur niet door/naar het aantal/getal van
de dagen, maar van de nachten. Verjaardagen en het begin van maanden en jaren berekenen ze zo dat
de dag op de nacht volgt.

Ouders en kinderen, man en vrouw


p.16
Bij de overige levensgewoonten verschillen zij over het algemeen hierin van de overige (volkeren) dat
zij niet dulden dat hun kinderen openlijk bij hen komen tenzij wanneer zij volwassen zijn geworden,
zodat zij de militaire dienst kunnen uithouden, en ze vinden het schandelijk dat een zoon op
kinderleeftijd zich in het openbaar onder de ogen van zijn vader vertoont.
80
De mannen voegen zoveel geld, (zoveel) als ze van hun vrouwen als bruidsschat, hebben ontvangen,
uit/van hun eigen goederen/bezit bij de bruidsschat, nadat een schatting is gemaakt. Van al dat geld
wordt gezamenlijk een rekening bijgehouden en de opbrengsten worden bewaard: wie van hen beiden
met/in het leven (de ander overwonnen) heeft/het langst heeft geleefd,

p.17
bij die komt het del van elk van beiden terecht met de opbrengsten van vroegere tijden. De mannen
hebben jegens/te opzichte van de vrouwen, zoals ten opzichte van hun kinderen, de macht over leven
en dood; en wanneer het hoofd van de familie, geboren op een nogal aanzienlijke positie, is
overleden, komen zijn verwanten samen, en als de zaak betreffende zijn dood in verdenking
komt/verdacht wordt, nemen ze de vrouwen op de manier van slaven een verhoor af en, als (de
verdenking) is bewaarheid, doden zij (de vrouwen), nadat ze met vuur en alle(rlei) martelingen zijn
gefolterd.

Begrafenisrituelen
p.18
De begrafenissen zijn voor/in verhouding tot de levenswijze van de Galliërs schitterend en kostbaar;
en alles waarvan ze menen dat de levenden ter harte is gegaan/dierbaar is geweest, werpen zij in het
vuur, ook de levende wezens en een weinig/nog kort voor onze tijd werden slaven en horigen, van wie
vaststond dat zij door hen bemind waren, tesamen verbrand, nadat de juiste/behoorlijke
begrafenis(plechtigheden) waren voltooid. p. 19

3
De Germanen

Godsdienst en dagelijks leven


De Germanen verschillen veel van deze levenswijze. Want ze hebben noch Druïden, die aan
het hoofd staan van/om aan het hoofd/om leiding te geven aan godsdienstige aangelegenheden
en ze leggen zich niet toe op (het brengen van) offers. Als goden beschouwen ze hen als
enigen, die ze zien en door wier hulp ze openlijk worden geholpen, de Zon en Vulcanus en de
Maan, de overigen kennen ze zelfs niet van horen zeggen.
5 Hun hele leven bestaat uit de jacht en de beoefening van het krijgswezen: van jongs af aan
leggen ze zich toe op arbeid en gehardheid. Degenen die het langst ongehuwd zijn gebleven,
p. 20
krijgen onder de hunnen/hun eigen mensen de hoogste lof: sommigen denken dat hierdoor het
postuur, anderen dat (hierdoor) de krachten en spieren worden versterkt. Binnen/vóór het
twintigste jaar seksueel contact met een vrouw te hebben gehad rekenen zij tot de
schandelijkste dingen; er is geen geheimzinnigheid over (gen.) deze zaak/hierover, omdat ze
zowel gemengd
10 in de rivieren baden en ze huiden of kleine bedekkingen van pelzen gebruiken, terwijl een
groot deel van hun lichaam naakt is.

Germanen tegenover de Galliërs


En er was vroeger een tijd dat de Galliërs de Germanen in moed overtroffen, (hun) spontaan
oorlogen aandeden, (en) wegens de hoeveelheid (van) mensen en gebrek aan land kolonies
over de Rijn zonden. Dus die plaatsen die het vruchtbaarst van Germanië zijn, rond het
15 Hercynische woud -
p. 21
- waarvan ik zie/lees dat het bij Eratosthenes en bepaalde Grieken van horen zeggen bekend is
(en) dat zij het Orcynische (woud) noemen – hebben de Volcae Tectosages bezet en (daar)
hebben zij zich gevestigd [lett.: zijn ze daar gaan zitten]; en deze stam houdt zich op de dag
van vandaag [lett.: tot deze tijd] op deze woonplaat[sen] op en heeft de hoogste reputatie van
rechtvaardigheid en oorlogsroem. Omdat ze nu voortdurend in hetzelfde gebrek, (dezelfde)
armoede, lijdzaamheid, waarin/als de Germanen blijven/zijn, gebruiken ze hetzelfde voedsel-
(partroon0
20 en lichaamsverzorging; de nabijheid van de provincies en bekendheid met zaken van
overzee draagt voor de Galliërs echter veel bij tot overvloed en het gebruik (ervan) [ lett.:
schenkt de Galliërs echter veel met betrekking tot overvloed en het gebruik (ervan)], (en)
langzamerhand gewend geraakt overtroffen te worden en in veel gevechten overwonnen,
vergelijken ze zelfs zichzelf niet met hen in moed.

You might also like