Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 68

Karianne Vandenbroucke

MAG
METHODIEK

DIT
VOOR HERBESTEMMING

WEG
naioio uitgevers
Ir. Karianne Vandenbroucke
senior architect erfgoed bij Rijnboutt, Amsterdam

Na haar studie tot ingenieur-architect aan de KU


Leuven (BE) volgde Karianne Vandenbroucke een
post-master opleiding aan het Raymond Lemaire
International Centre for Conservation van dezelfde
universiteit. Zij ontwikkelde haar visie op het omgaan
met erfgoed tijdens haar werk bij verschillende
restauratie-architecten en Vereniging Hendrick
de Keyser. Speciale aandacht gaf zij in die tijd aan
grote restauratieprojecten als Gemeenlandshuis
Diemerzeedijk en Huis Bartolotti te Amsterdam.
Daar heeft zij zich niet alleen ingezet voor een
historisch correcte benadering, maar vooral voor
een bruikbaar en duurzaam gebouw.

Als senior architect erfgoed bij Rijnboutt is Karianne


inhoudelijk betrokken bij herbestemmingsopgaven en
coacht zij collega’s die te maken hebben met gebouwd
erfgoed. Wat begon als het aanreiken van ontbrekende
kennis, mondde uit in een persoonlijke zoektocht
om haar wetenschappelijke oriëntatie en jarenlange
ervaring in traditionele restauratieprocessen aan
te laten sluiten op de pragmatiek en het tempo van
een commerciële bouwpraktijk. De methodiek voor
herbestemmen van erfgoed die in dit boek beschreven
wordt, is ontwikkeld in de dialoog tussen de auteur
en haar collega’s.

Karianne is bestuurslid en gastdocent bij de


ErfgoedAcademie. Van 2017 tot en met 2019 was
zij lid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
voor het historisch centrum van Amsterdam.
Ook zet zij zich in voor het opleiden van nieuwe
erfgoedprofessionals, met lezingen en gastcolleges
bij onder andere TUDelft RMIT, HU post-hbo
Bouwhistorie en Restauratie en het PEP.
MAG DIT WEG
VOORWOORD

Lange tijd kenmerkte de Nederlandse ruimtelijke ordening zich door een


‘nieuwbouwcultuur’. De naoorlogse bouw- en ontwikkelpraktijk steunde op
grootschalige sloop en nieuwbouw. Het was een in hoge mate gespleten
praktijk waarin ‘oud’ tegenover ‘nieuw’ en ‘behoud’ tegenover ‘ontwikkeling’
stond. Deze gespletenheid spiegelde zich in de verhouding tussen de
historische en ontwerpende disciplines. Waar de architectuur zich richtte op
de nieuwbouwopgave, concentreerde de monumentenzorg zich op het als
‘waardevol’ bestempelde verleden.

Binnen de ruimtelijke ordening werd de monumentenzorg opgevat als


een zelfstandige sector, die – binnen duidelijk afgebakende zones – de
ruimte kreeg om de authenticiteit van het verleden te bewaken. Ingewijde
erfgoedspecialisten bepaalden met behulp van instrumenten voor selectie,
aanwijzing en bescherming wat de moeite van het behouden waard was
voor toekomstige generaties. Beschrijving en waardenstelling vormden de
drijvende inhoudelijke mechanismen. De ethiek waarmee interventies in de
monumentale voorraad werden gelegitimeerd was gestoeld op het beginsel
‘behoud gaat voor vernieuwing’.

Beide disciplines – en hun beoefenaars – opereerden lange tijd autonoom


van elkaar in relatief gesloten systemen. In organisatorisch opzicht was
sprake van een non-interventie pact: de ontwerpers mengden zich niet in de
interne aangelegenheden van de monumentenzorg, en omgekeerd. Buiten
de restauratiepraktijk was van enige toenadering nauwelijks sprake. Pas in

4 5
de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw komt daarin voorzichtig Bij herbestemming wordt erfgoed – al dan niet met een beschermde status –
verandering. Met de toenemende belangstelling onder architecten voor de inzet van een onderhandelingsproces, waaruit een geïntegreerd eindresultaat
historische gebouwenvoorraad en de aanwijzing van steeds meer en ook ontstaat. Het oude wordt geüpdatet, verduurzaamd en bij de tijd gebracht.
steeds grotere gebouwen en gebouwcomplexen tot (rijks)monument, neemt Daarbij gaat het niet alleen om de fysieke of morfologische kenmerken, maar
het grensverkeer tussen beide disciplines toe. ook om de bedoelingen, associaties of herinneringen die aan een object zijn
verbonden. Hoe vertaal je de materiële en immateriële geschiedenis van een
Belangrijkste aanjager van de interdisciplinaire dialoog is de herbestemmings­­­ gebouw naar de toekomstige tijd? Wat mag er blijven en wat kan er blijven?
opgave. Het belang van die opgave is de afgelopen kwarteeuw sterk toegenomen. En wat zijn eigenlijk de criteria voor verandering en aanpassing? Dit boek
Wat zich nog niet zo lang geleden in de marge van de bouwwereld bevond, maakt duidelijk dat deze vragen in de ontwerppraktijk resulteren in een
is nu mainstream geworden. Overal in het land worden in onbruik geraakte intensief gesprek tussen architecten en erfgoedspecialisten.
gebouwen en gebieden nieuw leven in geblazen. Steeds meer gemeentebesturen,
ontwikkelaars en eigenaren zien kansen voor herontwikkeling. Bij de vraag naar Dat gesprek verloopt prettiger en verdiept zich als je dezelfde taal spreekt.
nieuwe functies als wonen, werken of winkels wordt niet meer automatisch Daarom wordt op de werkvloer druk gezocht naar een gemeenschappelijke
gekeken naar maagdelijke weilanden. En waar leegstand ontstaat, wordt een ‘transformatietaal’. Die zoektocht vindt veelal plaats achter gesloten deuren,
zoektocht gestart naar nieuw – soms tijdelijk – gebruik. De behoefte aan een in de besloten omgeving van het architectenbureau. Dat is jammer, omdat het
aantrekkelijke en authentieke leefomgeving en de noodzaak van circulariteit en vak van herbestemming alleen verder komt wanneer inzichten en ervaringen
duurzaamheid, geven herbestemming een duw in de rug. worden gedeeld. Als professionals uit de praktijk reflecteren op de afwegingen
en keuzes die ze maken. De kracht van dit boek is dat het de deur opent, en
Bouwen staat in steeds meer gevallen gelijk aan ombouwen. Daardoor worden expliciet maakt wat nu nog (te) vaak binnenskamers blijft.
de voorheen gescheiden rollen van erfgoedspecialist en architect grondig door
elkaar geschud. Niet zo vreemd als je bedenkt dat herbestemmen gelijk staat Mag dit weg is een openhartig verslag van een erfgoedspecialist die haar (her)-
aan veranderen. Vraag en aanbod, oud en nieuw, moeten bij elkaar worden bestemming heeft gevonden in de aanpassing van oude gebouwen binnen de
gebracht. Omdat het bestaande nooit precies op maat is voor een nieuwe merites van een bestaande ontwerppraktijk. Karianne Vandenbroucke heeft
functie, zijn aanpassingen nodig. Het gebouw moet zich voegen naar nieuw de klassieke restauratiefilosofie omgewerkt tot een nieuwe interventie-ethiek.
gebruik, en andersom. Ieder gebouw is anders, kent zijn eigen architectonische
en bouwhistorische logica. Aansluiten op die logica, betekent redeneren vanuit In dit boek zet ze verschillende benaderingswijzen voor de omgang met
de bestaande context, die een specifieke aanpak vereist. Zowel de architect oude, karakteristieke gebouwen op een rij, van zeer terughoudend tot uiterst
als de erfgoedspecialist die werkt aan herbestemming heeft daarvoor nieuwe radicaal. Door afwegingen helder, inzichtelijk en navolgbaar te maken, biedt
kennis, competenties en vaardigheden nodig. Karianne ontwerpers en andere spelers die betrokken zijn bij herbestemming
– van ambtenaar tot eigenaar – een overzichtelijk kader voor het maken van
Zo zullen architecten die voor de opgave staan om tot een synthese van keuzes. Daarmee levert ze een belangrijke bijdrage aan de (door)ontwikkeling
oud en nieuw te komen, zich moeten verdiepen in de geschiedenis van het van het prachtige vak van herbestemming.
gebouw. Herbestemmen vraagt om een dienstbare houding, aandacht en
geduld. De bestaande context moet opnieuw worden gelezen, begrepen en op
waarde geschat om verder ontwikkeld te kunnen worden. Omgekeerd worden Joks Janssen
erfgoedspecialisten gestimuleerd om zich niet alleen in de cultuurhistorische Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
waarde maar ook in de gebruikswaarde van een gebouw te verdiepen. Ook Amersfoort, mei 2020
dat vraagt om aanpassingen in denken en doen. De klassieke aanpak van
behoud-door-conservering is vaak niet toereikend. Sterker nog, de vraag
hoe we het bestaande kunnen benutten, betekent een fundamenteel andere
houding ten aanzien van het erfgoed.

6 7
INHOUD

Inleiding HERBESTEMMING ALS OPGAVE 10 Restauratievisie 4 HERSTELLEN VAN SCHADE 80


De restauratie-architect Wat ga je herstellen en waarom? 81
De herbestemmingsarchitect Herstellen van schade
Technische schade
Mechanische schade
Opgave 1 BEHOUD DOOR ONTWIKKELING 16 Esthetische schade
Een geslaagde herbestemming Grijs gebied
Een betekenisvolle herbestemming Nieuwe functie en comfort
Duurzaamheid in monumenten
Detailleren van ingrepen 91
Erfgoedwaarden 2 DRAGER VAN BETEKENIS 20 Richtlijnen voor restauratie 93
Waarom moet dit gebouw behouden blijven? 21 Van de theorie naar de praktijk 97
Algemene historische waarden en waarden vanuit de gebruikshistorie
Architectuurhistorische waarden
Bouwhistorische waarden Vergunningtraject 5 EEN LABYRINT 110
Ensemble- of stedenbouwkundige waarden Hoe stimuleer je een positief vergunningtraject? 112
Gaafheid Herbestemmen en bouwbesluit 113
Zeldzaamheid Rechtens verkregen niveau
Kernwaarden 28 Monumentstatus en bouwbesluit
Sterkten en zwaktes Het ingrependocument 115
Bouwhistorische quickscan 29 Een nieuw vergunningstelsel – wat nu? 118
Wettelijke context
Kaartmateriaal
Bouwarchief Opdracht ZELF LEREN DENKEN 121
Beeldmateriaal Ruimte voor ontwikkeling
Gebouw Vasthouden en loslaten
Cultuurhistorische context
Waarderingsplattegronden
Het verhaal 41

Ontwerpvisie 3 HET HERREZEN GEBOUW 54 Casussen HOOFDKANTOOR VAN DE TELEGRAAF 42


Waarom past deze functie hier goed? 55 Heropende pershal herstelt levendigheid op straat
Het ontwerp 57
Contrast – contact – connectie – kopie 59 POST UTRECHT 68
Contrast Nieuwe voorgevel aan oude verkeersader
Contact
Connectie THE GARAGE 98
Kopie Van onderhoudsgarage naar multifunctioneel gebouw
In de omgeving 63
Gebouw en omgeving
Herbestemming van de stad
Schaal en historie Literatuurlijst 124
Ontwerpen met bestaande bouw 67 Colofon 126

8 9
INLEIDING

HERBESTEMMING
ALS
OPGAVE
Fort Napoleon te Oostende is het belangrijkste militaire monument in
Vlaanderen uit de Napoleontische tijd. Hoewel de vesting de afgelopen twee-
honderd jaar veel verschillende functies heeft gehad, is het in uitzonderlijk
1 Fort Napoleon, Oostende, België goede staat gebleven. Het is een voorbeeld van een polygonaal stelsel uit
1811 met een massieve metselwerk kern, omgeven door een droge gracht met
steunmuur en daaromheen de glooiende duinen. 1

In 2000 werd Fort Napoleon herbestemd tot museum en


evenementenlocatie. Twee jaar na de oplevering bezocht
ik dit project. Ik stond in het fort en keek om me heen. Ik
zag welke intrigerende en intelligente ingrepen hier waren
bedacht en uitgevoerd om de vesting met behoud van al
zijn kracht en identiteit een nieuwe toekomst te geven.

Zo waren er bijvoorbeeld een entree en een restaurant­


zaal bijgekomen. De wijze waarop deze zijn ingepast
in het gebouw voegt waarde toe, omdat je het fort
er beter door begrijpt. Doordat je niet rechtstreeks
binnenkomt maar in een hoek van het gebouw, via een
hellingbaan en door grote, nieuwe poorten, begrijp
je meteen dat het ook niet de bedoeling is dat je hier
makkelijk binnenstapt. 2 Maar wat op mij het meeste
indruk maakte, was de restaurantzaal. Deze steekt
als een glazen doos dwars door het fort. Dat lijkt in
eerste instantie een grove ingreep: hiervoor moest
immers authentiek materiaal worden doorbroken. Maar
2 Entree het is ingenieus, omdat dit een sublieme manier is om

10 11 Inleiding
De restauratie-architect
In die periode volgde ik de Master of Science in Conservation of Monuments
and Sites, een postdoctorale opleiding aan de Katholieke Universiteit van
Leuven. Tijdens mijn studie voor ingenieur-architect had ik al gemerkt dat ik
ontwerpen vanuit een wit vel papier moeilijk vond. Ik had een fascinatie voor
oude gebouwen, voor de verhalen van mensen die daar hadden gewoond en
gewerkt en voor de geschiedenis die je uit monumentale panden kunt aflezen.
Vandaar mijn keuze voor een postdoctorale opleiding over monumentenzorg.

Toen ik eenmaal besloten had om restauratie-architect te worden, ben ik


bij verschillende bureaus gaan werken die hierin gespecialiseerd waren.
In die tijd was herbestemming in Nederland nog een specialisme binnen
het architectenberoep. In 2004 werd architectenbureau Fritz mijn eerste
werkgever. Maarten Fritz is filosofisch en academisch in zijn aanpak. Zijn
werk is een permanente zoektocht naar een nieuwe visie op het vakgebied.

Daarna kwam ik terecht bij Rappange & Partners architecten. Bij dit bureau
raakte ik vertrouwd met een meer bouwtechnische oriëntatie. Voorop stond de
kwaliteit van de uitvoering, het architectonische detail. Rappange & Partners
architecten benadert gebouwen op gevoel: wat goed gemaakt en stilistisch in
lijn is met het geheel, blijft. Wat kwalitatief onder de maat is, verdwijnt.

Vervolgens ging ik bij Vereniging Hendrick de Keyser werken. Hier keek men
niet alleen naar het verhaal van een gebouw, maar ook naar de betekenis ervan
binnen de cultuurhistorische context. Ik hield mij bezig met de geschiedenis
van de panden en de vertaling daarvan in de restauratieaanpak. Zo bracht ik
ongeveer twaalf jaar in de traditionele restauratiewereld door, tot ik in 2016 als
erfgoedspecialist bij Rijnboutt in dienst trad.
3 Restaurant
De herbestemmingsarchitect
de doorsnede van het fort te bekijken en te beleven. Achter de glazen gevel Rijnboutt was typisch een bureau dat
in het restaurant zie je in een oogopslag hoe de vesting gebouwd is en hoe de vooral veel nieuwbouw realiseerde,
verdediging bedoeld was. 3 met af en toe een transformatie van
een bestaand gebouw. Vanuit hun
Bovendien had men ervoor gekozen om uitsluitend de onderdelen te restaureren op nieuwbouw gebaseerde kennis
die noodzakelijk zijn voor de (nieuwe) exploitatie. Dit was niet alleen een en vakmanschap werden deze
financiële keuze, maar ook een ideële: als je nu door het fort loopt voel je de transformaties aangepakt als een
geschiedenis ervan, en tegelijkertijd het verval. Niets is weggepoetst of ‘dood’ verbouwopgave. Maar sinds 2006
gerestaureerd. Het is deze aantrekkingskracht die de locatie interessant maakt kwamen er steeds meer projecten
voor een museumbezoek of om haar af te huren voor een evenement. Het erfgoed met een herbestemmingsopgave
versterkt dus de nieuwe functie. 4 of een erfgoedcomponent in de
portefeuille. Vanuit dat vakmanschap
Een mooi gevolg van deze geslaagde herbestemming was dat kort na de en vanuit aandacht voor de context
oplevering de directe omgeving werd aangewezen als cultureel landschap. groeide bij Rijnboutt de behoefte
De duinen eromheen waren altijd al onlosmakelijk met het fort verbonden, aan meer verdieping en kennis
maar pas nu je de vesting weer ten volle begrijpt, zie je ook het belang van de op het gebied van erfgoed, zodat
wisselwerking met het landschap. keuzes bij herbestemmingsprojecten
beter onderbouwd konden worden.
Het geheel maakte enorm indruk op me. En ik realiseerde me wat de rol van het Rijnboutt vindt dat gedegen
betrokken architectenbureau, Govaert & Vanhoutte, hierin was geweest. onderzoek en analyse een goede
Dat was het moment waarop ik wist dat ik restauratie-­architect wilde worden. 5 basis vormen om bewuste keuzes
4 Gewelf te kunnen maken aan het begin

12 Inleiding 13 Inleiding
van het proces. Daardoor kan de aanpak van het project Ik merkte dat ik niet alleen een andere taal sprak dan mijn collega’s bij
beter gestructureerd worden, in plaats van te reageren Rijnboutt, maar ook op een andere manier naar een project keek. Ik deed
op vondsten of meningen van anderen. Die aanpak en die uitspraken als: ‘Bij ons in de erfgoedwereld doe je kleurhistorisch onderzoek
keuzes moeten immers leiden tot een betekenisvolle(r) voordat je nieuwe kleuren uitkiest’ of ‘In monumentenland heet dat anders’.
bijdrage van het project aan zijn omgeving. Ik moest opeens zaken die voor mij vanzelfsprekend waren, uitleggen aan
collega’s die eveneens over bouwkundige kennis beschikten, maar een andere
Rijnboutt staat niet alleen in zijn zoektocht naar de achtergrond hadden. En door hun kritische houding en onbevangen blik ging
beste aanpak van herbestemmingsprojecten. Het lijkt ik opnieuw nadenken over basisvragen als: ‘Waarom moet erfgoed behouden
wel alsof heel Nederland opeens aan het herbestemmen blijven?’, ‘Heeft alles wat oud is waarde?’ of ‘Mag dit weg?’ En vooral: ‘Hoe
is geslagen. Ik heb me vaak afgevraagd wat er kunnen bestaande en nieuwe waarden elkaar versterken en hoe geef je dat
veranderd is. In 2010 werd door het Rijk het Nationaal concreet vorm?’
Programma Herbestemmen gelanceerd met een enorm
arsenaal aan middelen, campagnes en partners. Maar In de afgelopen drie jaar heb ik geprobeerd voor mijn nieuwe collega’s een
waarom net toen? En hoe komt het dat dit programma duidelijke en handzame aanpak op te stellen voor herbestemmingsprojecten.
zo succesvol is? Wellicht is de toenemende globalisering Ik wilde hen inzicht geven in de keuzes die je kunt en moet maken bij dit
een oorzaak? Mensen gaan op zoek naar hun identiteit, soort opgaven, en hen helpen deze keuzes te onderbouwen. Om een goede
naar herkenning, en vinden die mogelijk terug in afweging te kunnen maken, moet je weten waar je het over hebt. Het
erfgoed. Misschien is het een reactie op de tabula gaat eerder om het aanleren van een onderzoekende attitude, dan om het
rasa aanpak van de jaren zestig en zeventig, toen alles aanbieden van een kant-en-klare receptuur. In het begin is dat best lastig,
modern en vooruitstrevend moest zijn en ‘oude meuk’ omdat het je ontbreekt aan kennis en ervaring, of aan tijd of budget. Daarom
maar het beste kon verdwijnen? Of kan het zijn dat er is het – zoals voor alles – belangrijk je eigen grenzen te kennen en tijdig een
na de financiële crisis meer waardering ontstond – ook deskundige in te schakelen. Hoe vaker je herbestemmingsprojecten uitvoert
vanuit economisch oogpunt – voor het benutten van en met verschillende erfgoeddeskundigen samenwerkt, hoe vanzelfsprekender
bestaande gebouwen? deze onderzoekende attitude zal zijn.

Hoe dan ook heeft het herbestemmen van erfgoed Door mijn eigen kennis en ervaring te vertalen en in een werkbare methodiek
een enorme vlucht genomen. Dat loopt echter niet samen te vatten, probeer ik een brug te slaan tussen de erfgoedwereld en
synchroon met het kennisniveau van dit specialisme de nieuwbouwwereld. Deze methodiek, die ik ontwikkeld heb in dialoog met
5 Hellingbaan entree bij menig ontwerpbureau dat in zijn dagelijkse praktijk mijn collega’s bij Rijnboutt, heb ik uitgewerkt tot dit boek. De voorbeelden
met herbestemming te maken krijgt. Rijnboutt is niet die ik aanhaal uit de restauratiepraktijk, komen uit mijn eigen werkervaring
het enige bureau dat aanloopt tegen vragen als: wat van voor ik bij Rijnboutt kwam. De voorbeelden die ik gebruik om de
kan, wat mag en wat móet? En heel concreet: wat moet herbestemmingspraktijk te illustreren, komen uit de portefeuille van Rijnboutt.
blijven en wat mag weg? Daardoor zijn het allemaal projecten die ik zelf goed ken. Een groot deel van
deze projecten staat in Amsterdam, waar ik sinds 2004 woon en werk.
Toen ik bij Rijnboutt begon te werken, besefte ik pas hoezeer mijn opgebouwde Ik wil niet pretenderen dat de voorgestelde methodiek hét antwoord is op alle
kennis en ervaring verschilden van die van mijn collega’s, die voornamelijk herbestemmingsopgaven in historische steden, maar – gecombineerd met
met nieuwbouw en verbouw te maken hebben. Discussies met voormalige de casussen – hoop ik dat het anderen wel inspireert en ten minste een stap
vakgenoten gingen bijvoorbeeld over de interpretatie van de kleur groen in verder helpt.
kleurhistorisch onderzoek, of over het dateren van papierbehang aan de hand
van de stempeltechniek waarmee de verf op het papier was aangebracht. Met
overheden ging ik de dialoog aan over het terugbrengen van de hoogtijdagen Karianne Vandenbroucke
van een pand (het moment in de geschiedenis waarop een gebouw in zijn Amsterdam, mei 2020
bedoelde en meest glorieuze vorm bestond) versus het feit dat alle tijdslagen
even belangrijk zijn – en hoe voorkom je dan verwarring bij de bezoeker die
denkt dat alles wat oud is uit dezelfde tijd stamt? Met opdrachtgevers besprak
ik hoe hun programma-eisen bijgesteld konden worden zodat ze in het gebouw
pasten zonder erfgoedwaarden aan te tasten; het pand ging altijd voor. En met
aannemers ging het over de juiste beitel om een achttiende- of negentiende-
eeuws profiel mee te schaven en over de voor- en nadelen van het repareren
van rotte balken door het inzetten van een stuk hout versus het aangieten met
epoxy (kunststof).

14 Inleiding 15 Inleiding
OPGAVE

BEHOUD
DOOR
ONTWIK­KELING

Erfgoed is een breed begrip. Er is industrieel, religieus, agrarisch en residentieel


erfgoed. Naast het klassieke monumentale woongebouw kan ook een fabrieks-
complex of een landhuis met landerijen, of zelfs een complete woonomgeving
erfgoed zijn. De verschillen tussen erfgoedprojecten zijn groot en de belangen
die met elk project samenhangen, zijn onderling vaak onvergelijkbaar.

De betekenis van het woord erfgoed is het laatste decennium enorm omarmd
en verruimd. Pakweg vijftien jaar geleden was erfgoed nog een begrip voor zeer
specifieke objecten of structuren, gebruikt door enkele geïnteresseerden, historici en
professionals. Tegenwoordig is het een containerbegrip voor alles wat ons houvast
geeft over onze identiteit. Alles kan erfgoed zijn en iedereen kan dat label gebruiken.

Erfgoed zijn, binnen de scope van dit Als ik het in dit boek over erfgoed heb, bedoel ik alle
boek, al die objecten die met een bepaald objecten – gebouwd, stedelijk of landschappelijk – die met
doel gemaakt zijn, maar in de loop der een bepaald doel gemaakt zijn, maar ondertussen meer
tijd meer waarden hebben verworven waarden hebben gekregen dan die ene functie. Uiteraard
dan enkel dat functionele doel. is er ook immaterieel erfgoed en groen erfgoed, maar
dat valt buiten het bestek van dit boek. Tegelijkertijd
Een gebouw, object of ensemble heeft betekent het dat ik hier niet alleen praat over gebouwen
een monumentstatus als het geregistreerd of stedenbouwkundige ensembles die het label
staat in het landelijk, provinciaal of ‘monumentstatus’ of ‘beschermd stadsgezicht’ hebben.
gemeentelijk monumentregister.
Het heeft dan ook een registernummer. In dit boek beperk ik mij tot gebouwd erfgoed in de
stedelijke context, omdat ik hier de meeste ervaring

17 Opgave
mee heb. Ondanks alle verschillen is de benadering van elk stedelijk programma of erfgoed worden opgelost. Zo wordt een eigentijdse laag
erfgoedproject toch in grote lijnen hetzelfde. Het wezen van een stad zit toegevoegd aan het gebouw, met een eigen logica en bestaansrecht.
evenveel in de gebouwen waaruit hij is samengesteld als in de functies
ervan en de dynamiek die in en tussen die gebouwen plaatsvindt. In de stad Het komt vaak voor dat de relatie tussen een gebouw en zijn omgeving
gebeurt het: hier ontstaan vernieuwingen en zetten veranderingen zich in. mettertijd wijzigt, of dat hier nieuwe eisen aan worden gesteld omdat de
Het vereist deskundigheid en gedegen onderzoek om een monument hierin functie van het pand verandert. Dit vraagt om een nieuwe inpassing van
mee te laten evolueren, zodat het onlosmakelijk deel blijft uitmaken van het gebouw: in de straatwand, de straat, het stedenbouwkundig geheel.
die dynamiek. Als dat lukt, behoud je meer dan alleen een monumentaal Dat gaat niet vanzelf, omdat ook hier tegenstrijdigheden kunnen ontstaan
gebouw: je versterkt ook het wezen van de stad. tussen functionele en erfgoedbelangen. Het (opnieuw) inpassen van het
gebouw en het programma en deze een nieuwe betekenis geven binnen
Om besluiten te kunnen nemen over de herbestemming en de betekenis van hun veranderde stedelijke context, is evenwel een belangrijk onderdeel
een pand voor zijn omgeving, is gedegen kennis nodig van het bestaande van de herbestemmingsopgave. Net zoals erfgoedwaarden en een nieuw
gebouw en van zijn stedenbouwkundige context. Aan de orde zijn de programma elkaar kunnen versterken binnen een herbestemd gebouw,
oorspronkelijke situatie, de veranderingen in de loop der tijd, wat we nu in kunnen een nieuwe stedenbouwkundige inpassing van een pand en een
handen hebben om mee te werken en wat er nodig is voor de toekomst. Door gebiedsontwikkeling elkaar betekenis verlenen.
de juiste vragen te stellen aan jezelf, aan de opdrachtgever en aan andere
belanghebbenden, kun je de afweging maken wat van belang is, waar je Een betekenisvolle herbestemming
rekening mee moet houden en wat weg kan. In dit boek vertel ik welke We hechten waarde aan erfgoed, aan objecten uit het verleden, omdat ze iets
vragen dat kunnen zijn en hoe je de antwoorden hierop kunt zoeken. vertellen over onze geschiedenis, over wie we zijn, waar we vandaan komen en
waar we bij horen. Erfgoed raakt aan onze identiteit. Het maakt dat we onze
Een geslaagde herbestemming stappen richting de toekomst beter begrijpen. De waarde van erfgoed zit dus in
Een gebouw wordt ontworpen met een bepaald doel, voor een specifieke meer dan alleen in ouderdom, hij zit in het verhaal dat het gebouw ons vertelt.
functie. Maar in de loop der tijd wordt het gebouw onderdeel van onze Het gebouw is de draad die de toekomst met het verleden verbindt.
collectieve geschiedenis. Het heeft bepaalde waarden gekregen – nostalgische,
culturele, economische – die je niet meer wilt verliezen. Uiteraard telt het Soms is dat verhaal echter nauwelijks leesbaar. Door gebrek aan kennis over
duurzaamheidsaspect hierbij ook mee. de bouwperiode(n), typologie of bouwstijl(en) of door aanpassingen aan het
gebouw waardoor oorspronkelijke kwaliteiten verloren zijn gegaan of niet
Vaak lijkt het bij een herbestemmingsproject te gaan om de afweging tussen langer als zodanig worden herkend. Een betekenisvolle herbestemming brengt
het behouden van de verworven waarden en kwaliteiten enerzijds en het deze kenmerken en kwaliteiten – en daarmee het verhaal van het gebouw –
ontwikkelen van nieuwe waarden anderzijds. Alsof behoud en ontwikkeling weer aan de oppervlakte.
elkaar in de weg staan en het ene altijd moet wijken voor het andere. In de best
geslaagde herbestemmingsprojecten vormen bestaande en nieuwe waarden Erfgoed wordt vaak ingezet om een plek identiteit te geven. In een nieuwbouw­
echter één geheel. Door iets nieuws toe te voegen aan wijk verwijzen straatnamen naar wat ooit was of wordt een oud gebouwtje
een bestaand gebouw – zoals bijvoorbeeld het glazen het middelpunt van de nieuwe wijk. Soms is dat zeer geslaagd en geeft het
restaurant bij Fort Napoleon, wat ik beschreef in de de nieuwe plek een gelaagdheid, soms lijkt het alsof het er aan de haren
Erfgoedwaarden zijn alle cultuur­ inleiding – benut je de kans om de erfgoedwaarden beter tot bijgesleept is. Het is in dat geval erfgoed zonder werkelijke betekenis voor
historische waarden die een object hun recht te laten komen. Hetzelfde geldt voor een nieuwe die plek en je begrijpt niet goed waarom het er nog staat. Een betekenisvolle
door de jaren heen vergaarde, waardoor functie die zijn waarde deels ontleent aan het erfgoed: herbestemming is voor mij een project waar je de historische identiteit als
het meer betekenis heeft dan een zoals het voelbaar houden van de geschiedenis van Fort vanzelfsprekend aanvoelt. Waar je het verhaal uit de geschiedenis begrijpt
economisch of functioneel object. Napoleon bijdraagt aan de aantrekkingskracht van de zonder dat daar bordjes of uitleg voor nodig zijn. Waar heden en verleden
evenementenlocatie. samen laten zien waar we thuis zijn.

De kunst is om geen strijd te laten ontstaan tussen beide facetten,


maar erfgoedwaarden en de nieuwe functie zó in te zetten dat ze elkaar
versterken. Waar gebouw en programma elkaar aanvullen, wordt hier zoveel
mogelijk gebruik van gemaakt. Waar de invulling van het programma knelt
met de erfgoedwaarden, daar zit de ontwerpopgave.

De kracht van een goed herbestemmingsproject zit zowel in het optimaal


benutten van de sterke kanten als in het intelligent oplossen van de
knelpunten. Het mooiste is als met een integrale oplossing zowel de
knelpunten tussen programma en erfgoed als eventuele minpunten van

18 Opgave 19 Opgave
ERFGOEDWAARDEN

DRAGER
VAN
BETEKENIS

Veel ontwerpers zien een herbestemmingsproject als een voortdurende


afweging tussen het respecteren van erfgoedwaarden en het inpassen van
een nieuwe functie. Dat is een lastige opgave. Het geeft het gevoel dat je
steeds moet kiezen: voorrang geven aan het een of aan het ander. De kunst is
echter om erfgoedwaarden en nieuwe functie niet alleen naast elkaar te laten
bestaan, maar elkaar ook te laten versterken. De moeilijkheid zit hem daarbij
in de afwegingen die je maakt en hoe je de uiteindelijke keuzes onderbouwt.
Een herbestemmingsopgave bestaat uit een ontwerpvisie en een restauratie­
visie, die beide gestoeld zijn op kennis over het object en zijn context.
De ontwerpvisie en restauratievisie licht ik in de volgende hoofdstukken toe.
We beginnen met kennis.

Waarom moet dit gebouw behouden blijven?


Herbestemming begint met een absolute basisvraag: ‘Waarom moet dit
gebouw behouden blijven?’ Een antwoord als: ‘Omdat het een monument is’,
helpt je niet verder. Een monumentstatus is slechts een label. Dat zegt niets
over welke kwaliteiten van het pand behouden moeten blijven. Door deze
vraag aan jezelf en aan je omgeving te stellen, ontdek je de erfgoedwaarden
van het gebouw.

Die opgave start met een analyse van de bestaande situatie. Je onderzoekt
de bouwgeschiedenis van het pand, gaat na wat de belangrijkste erfgoed-
waarden zijn en waar deze precies in het gebouw ‘in steen’ gevangen zijn. Zo
kun je vaststellen wat de sterke kanten en zwakke plekken van het pand zijn.

21 Erfgoedwaarden
Maar je kijkt ook verder dan het gebouw zelf en onderzoekt zijn relatie met de In Huize Frankendael aan de Middenweg te Amsterdam bevindt zich een
directe omgeving. Hoe was die, hoe is die nu en waardoor is dat veranderd? wandtableau, in mozaïek ontworpen en aangebracht door de voorlaatste
Als je niet veel ervaring hebt met historische gebouwen of over weinig kennis bewoner, Ben Merkelbach, voormalig Amsterdams stadsarchitect en een van
beschikt van de specifieke geschiedenis van het gebouw of het tijdperk, kan het de oprichters van ‘De 8’, de groep architecten die de stroming van het Nieuwe
zoeken van alle verschillende erfgoedwaarden heel complex lijken, of je vreest Bouwen in Amsterdam vertegenwoordigde. De laatste bewoners van het
wellicht zaken over het hoofd te zien. Voor sommige projecten is het misschien huis waren zijn stiefdochter en haar gezin. Het verhaal
voldoende om dit onderzoek in grote lijnen uit te voeren. Dan is het juist heel gaat dat Merkelbach tegen zijn zin in dit ouderwetse
verrijkend als je het wel zelf doet. Dit heet een bouwhistorische quickscan. buitenverblijf ging wonen. Misschien was dit moderne
Verderop licht ik toe hoe je dat aanpakt. Jij bent dan degene die het meeste tableau een daad van verzet, hoewel hij het huis op
weet over het gebouw. Dat geeft je een sterke positie in het ontwerpproces. andere punten met veel aandacht heeft gerestaureerd.
Voor andere projecten is het van belang dat dit onderzoek zo diepgaand en Hoewel het tableau dus niet uit de oorspronkelijke
breed mogelijk wordt uitgevoerd, en dat je er zeker van bent dat het onderzoek bouwperiode stamt en een losstaande kunstuiting
correct en volledig is. Dan is het wellicht beter een bouw- is, heeft het algemene historische waarde omdat het
historicus in te schakelen om een bouwhistorische verken- van de hand van architect Merkelbach is en omdat het
ning op te maken. Maar dan nog is het goed om zelf over verbonden is met de recente gebruiksgeschiedenis van
deze onderwerpen na te denken, zodat je hem de juiste het pand. Bij de restauratie is het daarom met evenveel
Cultuurhistorische waarden zijn alle vragen kunt stellen en zijn rapport kritisch kunt lezen. respect behandeld als andere onderdelen van het huis.
culturele en historische ontwikkelingen 7  Tegeltableau Merkelbach, Huize Frankendael, (architectenbureau Fritz, restauratie 2008) 7
die in het object tot uiting komen. Om richting te geven aan die zoektocht, kun je de Middenweg, Amsterdam

Meestal worden deze onderverdeeld categorieën gebruiken die omschreven staan in de Bij de zoektocht naar algemene historische waarden
in deelwaarden. Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek. Deze zijn tot stand kun je in eerste instantie naar de oorspronkelijke functie
gekomen onder verantwoordelijkheid van verschillende van het gebouw kijken. Wat was de maatschappelijke betekenis ervan? Had
overheidsdiensten en de Stichting Bouwhistorie Nederland. het een vernieuwende typologie? Of is het juist de laatste in zijn soort of
Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek

de geschiedenis voor hoe we nu en


ullen leven, wordt algemeen erkend.
enis zijn er in onze omgeving nog
esten te zien en te beleven. Overal
De richtlijn stelt dat erfgoedwaarden ons iets vertellen misschien een uitzonderlijk goed bewaard doorsnee voorbeeld? Deze vragen
over de culturele en historische ontwikkelingen die in het hebben natuurlijk ook veel te maken met de context: in een hoogstedelijke
den we gebouwen of gebieden die
roeger laten zien of in zich herbergen.
en overheden betekent dat een

Lezen
object tot uiting komen. Kort gezegd ga je dus op zoek naar omgeving kan aan een gebouw een andere betekenis worden toegekend dan
den we bij het veranderen of het
gebouw, complex van gebouwen of
ed mogelijk rekening met de bouw-
en analyseren
chappelijke geschiedenis? Om hierin
e keuze te maken, kan men het beste
de bouw- en gebruiksgeschiedenis en
van de cultuurhistorische waarden van een gebouw. Cultuur is in een dorp of in een landelijke omgeving.
ng laten maken. Een uitgelezen manier
cultuurhistorisch
whistorisch onderzoek. In sommige
e overheid een dergelijk onderzoek
rband met een vergunning of subsidie
erfgoed een breed begrip en daarom worden de cultuurhistorische
de te kunnen toetsen.

bouwhistorisch onderzoek zijn


waarden in de richtlijn onderverdeeld in de volgende Als landhuis is Huize Frankendael aardig, maar
enaren, gebruikers en beheerders
omplexen en gebieden. Tevens bieden
ng aan overheden, architecten en
categorieën: algemene historische waarden en waarden niet bijzonder in zijn verschijningsvorm voor de tijd
vanuit de gebruikshistorie, architectuurhistorische waarin het gebouwd is, of in zijn typologie. Als laatst
rojectmanagers en aan bouwhistorici
kend vormen de richtlijnen lesstof in
et gebied van historie en bouwkunde.

wamen tot stand onder verantwoor-


e Rijksdienst voor het Cultureel
waarden, bouwhistorische waarden en ensemble- of overgebleven buitenplaats in de Watergraafsmeer
stedenbouwkundige waarden. Elk van deze waarden wordt getuigt het huis echter wel van de geschiedenis van de
hting Bouwhistorie Nederland, de
rlandse Gemeenten, het Atelier
er en de Rijksgebouwendienst.
r aanleiding van deze publicatie kunt
nstanties wenden. Bij gemeenten is
ochure bouwhistorisch onderzoek
e bevat een korte samenvatting van
getoetst aan de hand van de criteria gaafheid (authenticiteit
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Stichting Bouwhistorie Nederland


drooglegging en van de oorspronkelijke inrichting van
om van bouwhistorisch onderzoek.
en herkenbaarheid) en zeldzaamheid. Waarschijnlijk zul
Vereniging Nederlandse Gemeenten

Atelier Rijksbouwmeester
het land rond Amsterdam. 8
90-9024049-7
2009 je niet voor ieder gebouw in alle categorieën een goede
Rijksgebouwendienst

invulling vinden. Maar constateren dat er in een bepaalde


24-09-2009 07:39:31
Bij de meeste monumenten zijn de cultuurhistorische
6 Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek categorie geen doelmatige waarden aanwezig zijn, is ook gegevens globaal wel bekend. Om het belang van een
van belang voor de herbestemming. 6 gebouw te kunnen bepalen binnen de bredere context
Algemene historische waarden drukken van de cultuurhistorie of de sociaalmaatschappelijke
een ontwikkeling in de geschiedenis uit. Algemene historische waarden en waarden 8 Huize Frankendael, Middenweg, Amsterdam aspecten in de tijd dat het gebouwd werd, is het nodig
Dit zijn voornamelijk sociaalmaatschap- vanuit de gebruikshistorie om je goed te oriënteren.
pelijke ontwikkelingen, maar het kunnen Officieel zijn algemene historische waarden en waarden
ook bestuurlijke, geografische, techni- vanuit de gebruikshistorie verschillende categorieën, Architectuurhistorische waarden
sche of typologische ontwikkelingen zijn. maar je kunt ze ook samen oppakken. Onder algemene Architectuurhistorische waarden Ten eerste zeggen architectuurhistorische waarden iets
historische waarden valt letterlijk alles wat met de betreffen zowel de waardering van het over de verschillende architecten die aan een gebouw
Waarden vanuit de gebruikshistorie geschiedenis van een pand te maken heeft. Meestal ontwerp als het oeuvre van de architect, gewerkt hebben en over de gekozen stijl. Is dit werk
kunnen zowel het (historisch) gebruik gaat het met name om sociaalmaatschappelijke of de betekenis van het gebouw in de kenmerkend voor het oeuvre van een bepaalde architect
of de functie van het object betreffen, aspecten. Heeft hier een bijzondere historische figuur architectuurgeschiedenis. of vormt het een uitzondering daarop? Is het een vroeg
als een herinnering aan een belangrijke gewoond of gewerkt, of vond er een belangrijke of juist een later werk? Is de architectuur kenmerkend
historische gebeurtenis of prominente historische gebeurtenis plaats? Vandaar dat er veel voor een bepaalde stijl, stroming of periode – of zet die
persoon uitdrukken. overlap is met waarden vanuit de gebruikshistorie. zich hier juist tegenaf? Het is een interessant onderzoek,

22 Erfgoedwaarden 23 Erfgoedwaarden
omdat het ook inspiratie oplevert voor jouw ingrepen. Als De bouwhistorie is de bouwgeschiede- Ook de afleesbaarheid van de bouwhistorie aan het
je bijvoorbeeld beter begrijpt hoe binnen de Amsterdamse nis van een object. Hierin beschrijf je pand zelf is van belang. Dit komt tot uitdrukking in
Schoolstijl optoppingen werden vormgegeven, kan dat je alle veranderingen en verbouwingen die de histori­sche gelaagdheid. Daarmee wordt bedoeld
inspireren tot het toevoegen van een extra laag op een een object vanaf de bouwtijd onderging. dat er vaak verschillende lagen van geschiedenis,
gebouw in Amsterdamse Schoolstijl. 9 diverse verbouwingen, naast en door elkaar bestaan
De historische gelaagdheid is in een pand. Niet alles wat oud is heeft dezelfde
Ten tweede zeg je in deze categorie iets over de kwaliteit van letterlijk een archief: het vertelt welke waarde. Sommige lagen kunnen meer waarde hebben
de architectuur en het karakter van het gebouw. Hier kun bouwsporen tijdens verschillende dan andere, omdat een laag met meer aandacht en
je vertrouwen op jouw kijk op architectuur als ontwerper. periodes uit het verleden over elkaar kwaliteit gebouwd is of omdat deze een bepaalde
Waarin zitten de architectonische kwaliteiten? Wat maakt dit heen op een object zijn achtergebleven. cultuurhistorische of bouw­historische waarde heeft.
ontwerp bijzonder of esthetisch hoogwaardig? Als ontwerper
zie je waarschijnlijk meteen wat waardevolle ruimtes, Het huis De Drie Halve Manen aan de Hinthamerstraat
structuren of details zijn. Als je van die architectonische 138 te Den Bosch kent vier tijdslagen. De oudste laag is
kenmerken een objectieve beschrijving geeft in woord of De bouwfasen zijn de verschillende peri- de eerste bouwfase van 1545. De begane grond van het
beeld, ben je al een heel eind. Zit het in de detaillering, in de odes waarin een verbouwing of verande- hoofdhuis bestond toen nog uit een voorkamer en een
ritmiek of in de open-dichtverhouding van de gevels, in de ring aan het object heeft plaatsgevonden. achterkamer. Op de wanden van de achterkamer zijn
structuur of in de omgang met ruimtelijkheid? En waar zitten unieke, laatgotische muurschilderingen teruggevonden
de bijzondere interieuronderdelen, wat is hun verhouding tot Met de bouwtijd wordt in bouwhistorisch uit de bouwtijd. Deze lijken een verband te hebben met
9 Prins Hendrikkade 48, Amsterdam het gehele ontwerp? Ik zie in de praktijk dat deze stap vaak onderzoek de oorspronkelijke bouw van gewelfschilderingen van de Sint Janskathedraal in
wordt overgeslagen, omdat hij als vanzelfsprekend wordt het pand bedoeld. Den Bosch. Al in 1580 zijn de muren grotendeels weer
beschouwd. Maar deze oefening dwingt je om objectief en analytisch te bekijken wit gekalkt en is er een cartouche met een spreuk op
welke kwaliteiten er zijn. Op deze kenmerken kun je straks, als je een nieuw de binnenste wand geschilderd.
onderdeel gaat ontwerpen, inhaken. Deze renaissanceschildering heeft
waarschijnlijk een relatie met
Bouwhistorische waarden Antwerpen. 11
Bouwhistorische waarden omschrijven Voor de bouwhistorische waarden onderzoek je welke details,
de geschiedenis van het bouwen en de structuren, materialen of installatieconcepten van belang In het begin van de zeventiende
afleesbaarheid van de bouwhistorie van zijn voor de geschiedenis van het bouwen. Dat gaat dus over eeuw is in de achterkamer een
een bouwwerk. de algemene geschiedenis van het bouwen in een bepaalde wand geplaatst voor een smalle
regio of in Nederland en hoe dit gebouw aan het begrip gang van de voorkamer naar een
De geschiedenis van het bouwen hiervan bijdraagt. Aan het begin van de zeventiende eeuw achtergelegen schuur of werkplaats.
gaat over ontwikkelingen in de bouw­ werden bakstenen bijvoorbeeld nog in veldovens gebakken. Omdat de achterkamer smaller
techniek, bouwmethoden en materialen. De temperatuur in deze oven was ongelijkmatig verdeeld, werd, moest ook de schouw wor-
waardoor er bakstenen van verschillende kwaliteiten in den verplaatst. Deze verbouwing
kleur en gelijkvormigheid werden heeft het huis zijn huidige structuur
gebakken. Na het bakken werden gegeven, die kenmerkend is voor
de stenen gesorteerd in eerste veel woonhuizen in Den Bosch uit
kwaliteit voor voorgevels, tweede die tijd.
kwaliteit voor zijgevels en een 11 De Drie Halve Manen, Hinthamerstraat 138, Den Bosch
restpartij voor vulmateriaal of Tegen het einde van de negentiende
getypeerd als ‘onbruikbaar’. Om eeuw was het huis scheefgezakt. De
de gevel van Huis Bartolotti aan de toenmalige bewoner – een huisschilder – heeft voorzetwanden en verlaagde
Herengracht te Amsterdam – met plafonds geplaatst om die scheefstand zo veel mogelijk te verdoezelen. In de
zijn uitzonderlijk gelijkvormige en voorkamer is een hangkamertje getimmerd. Op deze nieuwe elementen heeft
strakke bakstenen – in de zeventiende de schilder een staalkaart van zijn ambacht aangebracht: imitatieschilderingen
eeuw te kunnen bouwen, heeft de van verschillende houtsoorten en marmersoorten en rijk gedecoreerde plafonds
opdrachtgever Willem Bartolotti een met verschillende sjabloneringstechnieken. Het zijn belangrijke voorbeelden
sortering van zeer hoge kwaliteit van hoe laat negentiende-eeuwse interieurs werden gedecoreerd.
moeten aanschaffen, waarvan er per
baksel niet veel beschikbaar waren. Bij de restauratie was het een moeilijke beslissing welke tijdlaag waar in
(Vereniging Hendrick de Keyser, het zicht gebracht zou worden en hoe. Elke tijdlaag heeft immers zijn eigen
10 Huis Bartolotti, Herengracht, Amsterdam restauratie 2016) 10 cultuurhistorische waarde en betekenis. Uiteindelijk is er in de voorkamer

24 Erfgoedwaarden 25 Erfgoedwaarden
voor gekozen om de negentiende-eeuwse situatie te restaureren, omdat hier Gaafheid (authenticiteit en herkenbaarheid)
de meeste en meest betekenisvolle elementen uit die historische laag waren Met gaafheid geef je de waardering aan Gaafheid is de mate waarin de gevonden erfgoed­waarden
overgebleven. In de achterkamer is wat over was van de zestiende-eeuwse voor de staat van het object en zijn erf- nog gaaf en herkenbaar aanwezig zijn. Meestal wordt
situatie zo goed als mogelijk geconserveerd. Daarbij zijn beide schilderingen goedwaarden. Je waardeert in hoeverre hiermee het materiaal zelf bedoeld. Hoeveel authentiek
– de laatgotische schildering uit 1545 en de renaissanceschildering uit 1580 – oorspronkelijke uitingen en bedoelingen materiaal is nog voorhanden en herkenbaar te relateren
gerespecteerd. Bijgevolg is in de achterkamer een gedecoreerd negentiende-­ nog herkenbaar aanwezig zijn. aan een van de erfgoedwaarden? Maar het kan natuurlijk
eeuws stucplafond verwijderd en is de zeventiende-eeuwse gangmuur tot ook gaan over de herkenbaarheid
borstweringshoogte afgebroken. Beide afwegingen waren moeilijk, met van een bepaalde structuur of ruimte
stevige vakdiscussies over de verschillen in waardering van verschillende in het pand. Ook de reden waarom
tijdlagen. Voor Vereniging Hendrick de Keyser was de zeldzaamheidswaarde waardevolle onderdelen verloren
van de muurschilderingen doorslaggevend. Hiervan kun je de betekenis en zijn gegaan, of verborgen achter een
rijkdom pas ten volle begrijpen (en waarderen) wanneer deze worden bloot- verlaagd plafond, kan van betekenis
gelegd in een samenhang die zo dicht mogelijk de oorspronkelijke situatie zijn. Het is meestal een vrij makkelijke
benadert. (Vereniging Hendrick de Keyser, restauratie 2013) categorie om zelf in te vullen.

Het is misschien moeilijker om bouwhistorische waarden te kunnen duiden als je Bij het Vogelhuis in Artis waren
weinig kennis hebt van de geschiedenis van het bouwen, of niet zo veel ervaring de prachtige daklichten en
hebt met het aflezen van de historische gelaagdheid in een gebouw. Achter in dit beschilderde spanten achter een
boek is een lijst toegevoegd van boeken en websites die je op weg kunnen helpen. verlaagd plafond verdwenen.
Al vrij kort na de bouw van het
Ensemble- of stedenbouwkundige waarden Vogelhuis bleek namelijk dat het
Ensemblewaarden beschrijven of en hoe Een gebouw heeft ensemblewaarden of stedenbouwkundige­­ gebouw zo sterk opwarmde door
een gebouw bijdraagt aan een ensemble waarden als het bijdraagt aan een groter geheel, een het glas in het dak, dat de vogeltjes
of aan een stedenbouwkundige eenheid: stedenbouwkundige context of een ensemble. Zonder dit letterlijk van hun stokje gingen.
ten tijde van de oorspronkelijke bouw en gebouw zou er een opvallend gat ontstaan in de steden- 13 Vogelhuis Artis, Amsterdam Om bij de restauratie het verlaagde
in de huidige context. bouwkundige context of zou het ensemble niet compleet plafond weg te kunnen halen en
zijn. Om in deze categorie erfgoedwaarden te kunnen het daklicht te herstellen, moest
Stedenbouwkundige waarden beschrijven vinden, moet je je letterlijk omdraaien en wegkijken van dus eerst een oplossing worden
in hoeverre een gebouw verbonden is het gebouw. Je neemt nu zowel de oorspronkelijke opzet gezocht voor het opwarmen van
met de ontwikkeling van de stedenbouw- als de huidige situatie in ogenschouw. Hoe verhoudt het de ruimte. Dit zegt veel over het
kundige of landschappelijke context of gebouw zich tot zijn omgeving? Werd het ontworpen als voortschrijden van de kennis over
hier een uitdrukking van is. En ook welke onderdeel van een architectonisch, stedenbouwkundig zowel bouwfysica als over het
kwaliteit deze relatie heeft. of landschappelijk ensemble? Wat is daar nog van over? houden van vogels. (Rappange &
Wat was de betekenis van het gebouw in het oorspron- Partners architecten, restauratie
kelijke stedenbouwkundige weefsel 2010) 13
en welk belang heeft het nu? Hoe
sluit het gebouw aan op zijn om- Zeldzaamheid
geving; de overgang van publiek De zeldzaamheidswaarde geeft aan hoe En ten slotte: hoe zeldzaam zijn de gevonden kernwaarden?
naar privé? Is dat veranderd in de zeldzaam een gebouw is in relatie tot Dit is moeilijk om zelf in te vullen. Je moet hiervoor
loop der tijd en waarom? Met goede zijn context en eerder gevonden erf- veel kennis en ervaring hebben in alle eerdergenoemde
kaarten en plattegronden en wat goedwaarden. categorieën. Meestal moet je hiervoor de hulp inschakelen
basiskennis over stedenbouw en van de bouwhistoricus van de gemeente of zo’n expert
landschap kun je ver komen. Maar inhuren.
bedenk dat er ook structuren zijn
die je misschien niet meteen her- De zoektocht naar deze erfgoedwaarden, of je die nu
kent als je weinig ervaring hebt met zelf uitvoert of door een bouwhistoricus laat doen, geeft
stedenbouwkundige of landschap- vaak al veel inspiratie voor de herbestemming. Kennis leidt tot waardering:
pelijke ontwikkelingen en geschie- hoe meer je erover weet, hoe meer je het gebouw apprecieert. Dat geldt
denis. De bouwhistoricus van de waarschijnlijk niet alleen voor jou, maar ook voor je opdrachtgever en andere­­
gemeente kan je hier doorgaans betrokken partijen. Deze kennis en daarmee samenhangende verhalen zullen
goed bij helpen. 12 je daarom helpen in de verdere planvorming en in de communicatie hierover
12 Lodewijk van Deysselbuurt (AUP), Amsterdam met andere partijen.

26 Erfgoedwaarden 27 Erfgoedwaarden
Kernwaarden Nu je de kernwaarden van het gebouw hebt benoemd, kun je bepalen of
Als je eenmaal onderzoek begint te doen naar een gebouw, vind je vaak meer deze gerelateerd zijn aan een bepaald bouwkundig onderdeel. Zo kun je
erfgoedwaarden dan je van tevoren had gedacht. Er is namelijk altijd wel onderbouwen welke onderdelen het belangrijkste zijn voor het behoud van
iets opmerkelijks te vinden in elk van de cultuurhistorische categorieën. Niet het gebouw. Als de kernwaarde bijvoorbeeld een historische gebeurtenis is,
alle erfgoedwaarden zijn echter even belangrijk. Sommige erfgoedwaarden is deze vaak verbonden aan een bepaalde ruimte. Als het gebouw een speci­
zijn vrij algemeen en gelden misschien voor alle panden in de straat. Andere fieke functie had, dan gaat het om de onderdelen die daar uitdrukking aan
kenmerken het wezen van het gebouw. Deze waarden zijn onvervreemdbaar: geven, zoals de pershal in het Hoofdkantoor van De Telegraaf of de helling-
als je ze wegneemt, is het gebouw het gebouw niet meer. baan in de garage Citroën Noordgebouw te Amsterdam. Deze voorbeelden
Kernwaarden zijn de kenmerken die Die erfgoedwaarden noem je de kernwaarden. licht ik uitgebreider toe in de casushoofdstukken. Gaat het om een bijzondere
een object uniek maken. Deze zijn architectuurstijl, dan zijn het de details met de kenmerken van deze stijl die
onvervreemdbaar: verdwijnt een van Om te bepalen welke erfgoedwaarden de echte kern­ de kernwaarde vertegenwoordigen. Als het om een kunstzinnige uitdrukking
de waarden, dan verdwijnt de ziel, waarden zijn, kun je ze ordenen naar hun mate van of bijzonder ambacht gaat, dan wil je het oorspronkelijke materiaal behouden
de bestaansreden van het object. De belang voor het wezen van het gebouw. Meestal worden zoals dat door de kunstenaar of ambachtsman is verwerkt. Je moet daarbij
kernwaarden zelf zijn niet altijd tastbaar. in een dergelijke ordening heel politiek correct alleen de ook letten op de oorspronkelijke functie en betekenis van het onderdeel. Je
Toch zijn ook voor immateriële waarden gewichten ‘neutraal’, ‘positief’ of ‘hoog’ gegeven, maar kunt de vraag ook omdraaien: als je een bepaald onderdeel wilt weghalen,
vaak fysieke uitingen aanwijsbaar. soms is het gewicht van een onderdeel ook gewoon verdwijnt er dan een kernwaarde?
‘laag’. Een ordening kan er dan uitzien als een tabel. 14
Sterkten en zwaktes
Nadat je in het gebouw en zijn historie bent gedoken om de erfgoedwaarden
en kernwaarden te bepalen, ken je ook de sterke en zwakke plekken ervan.
De sterke kanten, de kernwaarden, geven het gebouw identiteit en zijn de
belangrijkste reden waarom we het willen behouden. Misschien heb je
ondertussen ook sterke kanten ontdekt die niet meteen opvallen. Zoals een
innovatief kanalenstelsel voor installaties dat je kunt hergebruiken voor een
nieuwe installatietechniek. Of een terugliggende rooilijn, die plaatselijk extra
publieke­ruimte creëert waarvan de hele straat profiteert. Leg deze punten
vast in een document, visueel of tekstueel, zodat je hier tijdens het hele
project naar kunt teruggrijpen.

Maar een gebouw heeft natuurlijk ook zwakke kanten. Niet alles wat oud
Laag Neutraal Positief Hoog is, is waardevol en ook in het verleden maakte men fouten. Zelfs ideeën die
destijds vanzelfsprekend waren, pakten misschien minder goed uit dan
Algemene historische waarde / gebruiksgeschiedenis gedacht. Of de context is inmiddels zo veranderd dat het nu een minpunt
is geworden. In zeer oude panden waren bijvoorbeeld weinig toiletten – of
Architectuurhistorische waarde er was een toiletruimte buiten – en geen aparte badkamers. Tegenwoordig
zijn er vrijwel altijd toiletruimtes nodig die goed bereikbaar en onopvallend
Bouwhistorische waarde zijn. Als je een gebouw geschikt wilt maken voor welke functie dan ook,
zul je deze zwakke kanten sowieso moeten oplossen. Je kunt hier dus al
Ensemble- of steden-bouwkundige waarde verschillende oplossings­richtingen voor bedenken, los van de uiteindelijke
nieuwe bestemming. Het voordeel ervan is dat je dan in eerste instantie een
Gaafheid en herkenbaarheid oplossing zoekt die het beste past bij het gebouw en het meest recht doet
aan zijn sterke kanten. Hierdoor kun je later beter beoordelen of een nieuwe
Zeldzaamheid functie deze oplossingsrichting ook ondersteunt en daarmee bijdraagt aan
het versterken van het bestaande gebouw.
14 Tabel erfgoedwaarden
Bouwhistorische quickscan
Onderzoek naar de bouwgeschiedenis van een pand – de bouwhistorie – kan
op verschillende niveaus worden uitgevoerd en kan variëren in omvang en
diepgang. Een echt bouwhistorisch onderzoek wordt meestal uitgevoerd door
een bouwhistoricus of architectuurhistoricus. Als hierbij ook die elementen
en aspecten worden beschreven en gewaardeerd die bijdragen aan de
historische betekenis, de karakteristiek en de leesbaarheid van de bouw- en

28 Erfgoedwaarden 29 Erfgoedwaarden
gebruiksgeschiedenis – oftewel de kernwaarden – De belangrijkste onderdelen van de bouwhistorische quickscan kun je vaak
In een cultuurhistorische waardenstel- dan noem je dat een cultuurhistorische waardenstelling. online vinden. In ieder geval geeft een websearch je al snel een beeld of er
ling wordt aan de verschillende bouw- veel of weinig informatie over een pand te vinden is, of dat je ook naar fysieke
kundige elementen van een object een Om snel meer te weten te komen over het gebouw dat bronnen moet zoeken.
waardering toegekend voor de mate je wilt herbestemmen en om bijvoorbeeld de erfgoed-
waarin die elementen een cultuurhisto- waarden te bepalen, kun je zelf een klein bouwhistorisch Een bouwhistorische quickscan bestaat globaal uit de volgende onderdelen:
rische waarde vertegenwoordigen. onderzoek doen. Dit heeft het niveau van een quickscan. wettelijke context, kaartmateriaal, bouwarchief, beeldmateriaal, gebouw en
Het is een inventarisatie van wat er op het eerste gezicht cultuurhistorische context.
te vinden is en de snelle conclusies die daaruit voort-
Een bouwhistorische quickscan is een vloeien. Zo’n bouwhistorische quickscan, die een paar uur Wettelijke context
kort bouwhistorisch onderzoek waarbij tot enkele dagen in beslag neemt, staat nog helemaal Het is belangrijk om te weten met welke wettelijke kaders je rekening moet
je alleen inventariseert wat je tijdens los van de aanpassingen die het gebouw mogelijkerwijs houden bij het project. Wanneer een gebouw wordt aangewezen als monument
een snelle zoektocht kunt vinden en ondergaat. Het geeft je vast een beeld: zo zag het er toen of onderdeel is van een beschermd stadsgezicht of ensemble, schrijft de
vaststelt voor welke vragen of onderwer- uit en wat is daar nog van over. De quickscan maakt gemeente, de provincie of het rijk hiervoor een tekst
pen een echt onderzoek nodig is. evident wat het gebouw is, wat bij elkaar hoort en wat waarin wordt omschreven waarom dit gebouw of gebied
je nog wilt weten. Je legt er de identiteit mee vast en Wanneer een object of ensemble opge- de monumentstatus krijgt. Deze redengevende omschrijving
geeft een eerste onderbouwing voor het invullen van de nomen wordt in een monumentenre- van aanwijzing tot monument of tot beschermd gebied
erfgoedwaarden. gister, wordt de reden van registratie is de basis van de wettelijke kaders. Vaak kan de reden­
verklaard in de redengevende omschrij- gevende omschrijving al veel aanknopingspunten geven
Wees je ervan bewust dat je met een quickscan slechts de oppervlakte raakt ving. Hierin staan dus de kernwaarden over wat de erfgoedwaarden van het gebouw zijn. Voor
en misschien essentiële zaken over het hoofd ziet. Het is daarom altijd goed om die op dat moment bekend waren en rijksmonumenten kun je deze vinden op de website van
de resultaten van de quickscan te bespreken met de erfgoedambtenaar van de erkend werden. de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Voor gemeentelijke
gemeente, om te weten of je de belangrijkste kwesties hebt aangestipt. monumenten varieert het per gemeente of je deze online
kunt vinden of moet opvragen.
Ook als je van plan bent een specialist in te schakelen voor een diepgaander
bouwhistorisch onderzoek met of zonder cultuurhistorische waardenstelling, Vervolgens zijn de voor dat adres geldende welstandscriteria en het bestem-
is het goed om van tevoren zelf al een quickscan te doen. Zo kun je je vragen mingsplan belangrijke kaders voor het ontwerp. Daarbij staat in de onder­
beter formuleren en ben je als opdrachtgever een betere en kritischer gespreks- bouwingen van de welstandscriteria en van het bestemmingsplan vaak
partner voor de bouwhistoricus. omschreven wat de gemeente belangrijk vindt en of er al cultuurhistorische
waarden aan een gebied of object worden toegeschreven. Verder zijn er vaak
De primaire doelen van een bouwhistorische quickscan zijn: nog andere gemeentelijke kaders voor het gebied, zoals een beeldkwaliteits­
• het vinden, onderbouwen en waarderen van erfgoedwaarden; plan, een ontwikkelplan voor het gebied, een stedelijke cultuurnota et cetera.
• verhalen over het gebouw ontdekken. Een mooi verhaal kan helpen bij het Het is goed om op de hoogte te zijn van wat de stad voor ogen heeft met
enthousiasmeren van de betrokken partijen; het gebouw­of het gebied. Dan kun je erop anticiperen of de door jou en
• architectonische kenmerken van het gebouw vastleggen: wat bepaalt je opdrachtgever beoogde ontwikkeling hierbij past of juist weerstand zal
zijn identiteit? Dit is onderdeel van je instrumentarium om straks nieuwe oproepen. Ook stedelijk beleid in de vorm van gemeentelijke verordeningen,
ingrepen vorm te geven. bijvoorbeeld over de omgang met monumenten, kan concrete aanwijzingen
geven over hoe de gemeente de herbestemmingsplannen zal beoordelen.
Daarnaast is er nog een aantal secundaire doelen. Ook al zoek je hier niet
gericht naar en leg je ze misschien ook niet als zodanig vast, toch zijn deze een Door haar grote volume en lange plint aan de Nieuwezijds Voorburgwal, heeft het
bijkomend resultaat van de bouwhistorische quickscan. De verworven kennis voormalige Hoofdkantoor van De Telegraaf een prominente rol in de steden-
zul je later in je project nodig hebben. bouwkundige betekenis van deze straat ter hoogte van de Postzegelmarkt.
Het was dan ook van belang gedurende de herbestemming van dit gebouw
De secundaire doelen zijn: door Rijnboutt, om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen­in het stedelijk
• richtlijnen bepalen voor het ontwerp. Bijvoorbeeld voor het bepalen van beleid en dit te betrekken in de ontwikkeling naar een nieuwe bestemming.
een goed programma of het inpassen van de beoogde functie, geïnspi- In de programmatische visie Nieuwe zijde, nieuwe lopers uit 2016 was door de
reerd op het oorspronkelijke gebruik; gemeente Amsterdam een reeks uitgangspunten vastgelegd voor het gebruik
• aanleiding voor ingrepen onderbouwen. Bijvoorbeeld de ruimte benutten van de Nieuwezijds Voorburgwal. Zo waren er plannen voor de herinrichting
op de plaats van verdwenen oorspronkelijke elementen of toegevoegde van de Postzegelmarkt tot een aangenaam verblijfsplein en lag in deze visie
nieuwe elementen; de nadruk op het beter doorwaadbaar maken van het gebied, waarmee het
• technische kennis van het gebouw vergroten. Dit is zeer waardevol voor secundaire winkelgebied beter bereikbaar en het hoofdwinkelgebied ontlast
de technische restauratie van het bestaande gebouw. kon worden. Kort daarna, in 2018, verscheen de visie Stad in Balans, waarin

30 Erfgoedwaarden 31 Erfgoedwaarden
Kadastrale minuutplans zijn de eerste Kaartmateriaal
kadastrale kaarten. Ze geven de situatie Historische kaarten en het historisch kadaster zijn een
weer van een bepaalde sectie (bouw- belangrijke bron van informatie, zeker ter vergelijking
blok) in 1832. met de actuele situatie en het huidige kadaster. Oók als
het onderzoek over een gebouw gaat. De oorspronkelijke
Het kadastrale veldwerk zijn de opmetings­­ relatie met de omgeving kan veranderd zijn en dat kan
tekeningen of -schetsen die gemaakt weer invloed hebben gehad op de functie of zelfs op fysieke
worden als een perceel gewijzigd wordt, veranderingen van het gebouw. Het is voor dit onderdeel
zodat deze gegevens verwerkt kunnen van het onderzoek interessant om je af te vragen: waarom
worden in de kadastrale kaart. Vaak worden is dit gebouw en in deze vorm op deze plek gebouwd? Hoe
hier ook hulpkaarten van getekend waarop is de huidige relatie van het gebouw met zijn omgeving en
de relatie tussen de vervallen en nieuw is die in de loop der tijd veranderd? Met zo’n gerichte vraag
ontstane percelen wordt weergegeven als in je achterhoofd, is het makkelijker om de juiste kaarten te
basis voor de nieuwe kadastrale kaarten. analyseren voor je onderzoek. 16

In het gemeentelijke of regionale beeldarchief kun je meestal veel historische


kaarten vinden, net als op de beeldbank van de Rijksdienst voor Cultureel
Erfgoed (RCE). Als je door een geschiedenisboek over de stad bladert, zul je snel
zien welke kaarten waardevol zijn voor jouw onderzoek en kun je opzoeken bij
welk archief ze te vinden zijn. Vaak zijn ze daar ook digitaal verkrijgbaar.

Kadastrale kaarten en minuutplans uit de periode 1811-1832 zijn digitaal te vinden


op de beeldbank van de RCE. Met de inlijving van het Koninkrijk Holland in het
Franse keizerrijk in 1810 werd in Nederland de Franse methode ingevoerd voor het
registreren van eigendom van onroerend goed ten behoeve van de grondbelasting.
Dit was de eerste keer dat er een systematische en volledige administratie werd
ingesteld voor het hele Nederlandse grondgebied. Het was
15 Postzegelmarkt, Amsterdam ook voor het eerst dat percelen methodisch en nauwkeurig
in kaart werden gebracht. Het project werd pas in 1832
de nadruk lag op het leefbaar houden van de stad voor de binnenstad­ afgerond toen de Fransen al vertrokken waren, en vormt de
bewoner. Voor de Nieuwezijds Voorburgwal betekende dit dat het nu basis van ons huidige kadaster. Voor een bouwhistorische
een buffer moest gaan vormen tussen het kernwinkelgebied met een quickscan is dit dus vaak het oudst beschikbare kaart­
hoog bezoekersaantal en het secundaire winkelgebied dat door de materiaal met betrouwbare maatvoering. Daarnaast zijn er
binnenstadbewoner wordt gebruikt. incidenteel kadastrale hulpkaarten of veldwerk beschikbaar.
Dit zijn de opmetingstekeningen of -schetsen die gemaakt
Bij de herbestemming van het worden als een perceel gewijzigd wordt. Hierop staan soms
voormalige Hoofdkantoor van De extra opmerkingen of aantekeningen genoteerd over de
Telegraaf is de hoofdingang van aangetroffen situatie, die interessant kunnen zijn voor het
de publieke functie gepositioneerd onderzoek. Let wel dat de landmeetmethoden sindsdien
aan de Kalverstraat, om de grote verbeterd zijn. De meest recente kadastrale kaart past dus
publieksstroom aan die zijde te misschien niet naadloos op de oorspronkelijke kadastrale
houden. Aan de Nieuwezijds kaart. 17
Voorburgwal bevinden zich een
secundaire entree en etalages, voor Ook het huidige kadaster kan informatie geven over de
een uitnodigend (en veilig) klimaat geschiedenis van het perceel: een laag kadastraal num-
op binnenstedelijk niveau. Ook de mer dat netjes ‘in de rij’ past bij de buurpercelen wijst
entree voor de kantoren ligt aan de erop dat het perceel al lange tijd niet meer gewijzigd is
Nieuwezijds Voorburgwal. Door de en misschien zelfs sinds 1832 ongewijzigd is. Een hoog
combinatie van wonen en werken kadastraal nummer dat niet aansluit bij de nummering
wordt de binnenstad verrijkt. 15 van de buren (of misschien maar bij één van de buren)
vertelt dat er iets gebeurd is met dat perceel. Bij elke
Zie voor een verdere toelichting ook 17  Kadastrale hulpkaart uit 1920 van kadastrale wijziging (splitsing of samenvoeging van een
16 Kadastrale minuutplan uit 1832 van Muiden het casushoofdstuk. Hellingstraat 28 – 30 – 32, Muiden perceel) wijzigt immers het kadastrale nummer.

32 Erfgoedwaarden 33 Erfgoedwaarden
Bouwarchief
Soms wordt met het bouwarchief Het bouwarchief van een pand bevat alle tekeningen,
het gemeentelijke bouwarchief (constructieve) berekeningen en bestekken van de bouw en
bedoeld, maar dat archief bevat verbouwingen van het pand. Waarschijnlijk zul je niet alles Hellingstraat 28 Hellingstraat 30 Hellingstraat 32

alleen de voor een vergunning in- kunnen vinden, maar in het gemeentelijk bouwarchief of Kelder

1842

bouwmuur
gediende gegevens. Het volledige vergunningenarchief is vaak wel het een en ander aanwezig.

mogelijk 1872
bouwarchief, zoals bedoeld in het De meeste gemeentes maken een knip in de tijd tussen het 1853

bouwhistorisch onderzoek, bestaat historisch archief en de lopende zaken (het bouwarchief of 1859

uit alle tekeningen, berekeningen vergunningenarchief). Voor Amsterdam bijvoorbeeld zijn 1871

en bestekken die te maken hebben op dit moment alle (ver)bouwtekeningen van vóór 1905 1872
met de bouw en verbouwingen opgenomen in de beeldbank van het historisch archief. Hierin 1915
van een object. kun je zelf online zoeken. Alle (ver)bouwtekeningen van na 1919
1905 zitten in het gemeentelijk bouwarchief. Dossiers uit het nb: achter het pleisterwerk is mogelijk
metselwerk uit andere bouwfases aanwezig
na 1950
Amsterdamse bouwarchief moet je digitaal aanvragen. 18
onbekend
begane grond

Voor sommige bijzondere


gebouwen bestaan specifieke
archieven, bijvoorbeeld een familie­
archief of het archief van het
architectenbureau bij het Nieuwe 1842
1853
Instituut te Rotterdam. Een archief 1859
1871
kan ook voortkomen uit de functie 1872
1915
van het gebouw, zoals het archief 1919
na 1950
van het waterschap voor een onbekend
Hellingstraat 28 Hellingstraat 30 Hellingstraat 32
gemeenlandshuis. Deze archieven
zijn vaak niet digitaal ontsloten. Je 1842 19 Dateringsplattegronden Hellingstraat 28 – 30 – 32, Muiden
kunt ze alleen raadplegen door er 1853
zelf naartoe te gaan.
1859
Een voormalig magazijn van de Schoutenwerf aan de
Door de verschillende tekeningen 1871
Hellingstraat te Muiden bleek bijvoorbeeld een rijke
door de tijd heen met elkaar te 1872 bouwgeschiedenis te hebben. De oudste kern uit 1842
vergelijken, kun je – in combinatie 1915 was herhaaldelijk aangepast. In 1919 werd het verbouwd
18  Vergunningstekening uit 1907 voor een werkplaats en met onderzoek in het gebouw zelf 1919 tot magazijn en kreeg het zijn huidige verschijningsvorm.
machineloods aan de Hellingstraat, Muiden – dateringsplattegronden maken. Daarna zijn er nog een aantal verbouwingen geweest
na 1950
Welke onderdelen van het gebouw die of afbreuk doen aan deze verschijningsvorm of weg­
onbekend Verdieping
Dateringsplattegronden zijn stammen nog uit de oorspronkelijke bouwtijd? En uit gehaald kunnen worden zonder dat er wezenlijk iets aan
plattegronden waarin met kleur welke verbouwingen of periodes komen de andere het gebouw verandert. Vanwege de cultuurhistorische
is aangegeven in welke bouwfase onderdelen? Door op de meest actuele plattegrond waarde – het magazijn is representatief voor het
een bepaald onderdeel is gebouwd elke bouwfase een andere kleur te geven, maak je de industriële verleden van de Schoutenwerf – zijn de
of toegevoegd. bouwgeschiedenis van het pand visueel leesbaar. Op vorm en het materiaal van de verbouwing uit 1919
deze manier kun je vaak makkelijker de verschillende (met inbegrip van alle voorgaande aanpassingen), het
historische lagen herkennen. 19 Die analyse kan uitgangspunt voor de ontwerpvisie en de restauratievisie.
je helpen om het oorspronkelijke ontwerp beter te Met andere woorden: de periode 1919 is aangewezen
begrijpen, maar ook om restauratiekeuzes te maken Hellingstraat 28
als de hoogtijdagen van het gebouw.
Hellingstraat 30
Bij elke ingreep
Hellingstraat 32

als je een bepaalde bouwfase wilt uitlichten of juist 1842


wordt de afweging gemaakt of deze recht doet aan het
als ‘minder van belang’ waardeert. Wanneer je een magazijn uit 1919. Zo niet, dan moet er een dwingende
1853
bepaalde periode in de geschiedenis aanduidt als het reden zijn om de ingreep uit te voeren en krijgt deze een
moment waarop het pand in zijn meest glorieuze en 1859 vormgeving waaruit blijkt dat het een nieuwe toevoeging
De hoogtijdagen zijn het moment bedoelde vorm bestond, noem je dit de hoogtijdagen. 1871 is. (Rijnboutt, herbestemming 2020) 20
in de geschiedenis waarop het pand Het aanwijzen van hoogtijdagen helpt je om bepaalde 1872

in zijn meest glorieuze en bedoelde restauratiekeuzes te onderbouwen of er in ieder geval 1915 Wees er wel alert op dat wat op de vergunnings- of
vorm bestond. een duidelijke lijn in te trekken. 1919
20 Hellingstraat 28, Muiden verbouwingstekeningen is aangegeven, in werkelijkheid
na 1950

34 Erfgoedwaarden onbekend 35 ZolderErfgoedwaarden


/ Vliering
misschien niet altijd zo is uitgevoerd. Blijf met een ervaren oog kijken naar Meestal worden tekeningen, prenten en schilderijen niet als een heel
het gebouw en naar ander beeldmateriaal: dat helpt om te beoordelen wat betrouwbare bron gezien omdat de nauwkeurigheid en authenticiteit
realiteit is en wat alleen op een tekening bestaat. Als je hierin een verschil afhangen van de kundigheid van de tekenaar of schilder en van diens
opmerkt, is het in de meeste gevallen belangrijk daar een mening over te kunstzinnige interpretatievrijheid. Toch kun je bij gebrek aan historische
formuleren. Ik hecht persoonlijk veel waarde aan authenticiteit van het foto’s ook uit tekeningen en schilderijen wel enige informatie halen.
materiaal. Hoe het werkelijk gebouwd is heeft voor mij dus voorrang op
hoe het getekend of bedacht was. De reden van de wijziging is immers Voor de recente geschiedenis is Google Street View een bruikbaar gereedschap.
ook een getuige van de bouwpraktijk in het verleden, namelijk van een Op de website wordt bij de adresgegevens van de locatie aangegeven wanneer
de foto is genomen. Als naast deze datum een klokje staat, beschikt Google over
noodzaak tot bezuiniging, materiaalschaarste of gewijzigd inzicht van de meerdere foto’s van verschillende data. Voor sommige locaties gaat dat tot wel
architect of opdrachtgever. tien jaar terug. Recente wijzigingen zijn daardoor soms in beeld gevangen.

Bij het voormalige Citroën Noordgebouw aan het Stadionplein te Amsterdam, Gebouw
stond bijvoorbeeld in het bestek en op tekening dat er aluminium raamprofielen Het gebouw zelf is uiteindelijk de belangrijkste bron
toegepast moesten worden. In 1962 was dit een nieuw product dat paste bij de voor de bouwhistorische quickscan. Door gewoon
moderne en eigentijdse uitstraling eens rustig door het gebouw te lopen en met andere
die opdrachtgever Citroën voor ogen ogen te kijken, valt je al snel veel meer op dan je in
had. In werkelijkheid zijn er stalen eerste instantie dacht. Als je goed rondspeurt naar
stoeltjesprofielen toegepast, wat in verbouwingen en wijzigingen, zie je vaak wel waar
die tijd als een relatief verouderd ingrepen gedaan zijn en wat bij elkaar hoort. Vroeger
product gold. Door als ontwerper werden op de verschillende onderdelen van een houten
naar het gebouw te kijken – zeker in dakspant telmerken gekrast voordat deze van de
relatie tot het drieluik van gebouwen timmerwerkplaats naar de bouw werden vervoerd.
van architect Jan Wils op het Daaraan kon de timmerman op de bouw zien welke
Stadionplein – waarderen wij deze onderdelen bij elkaar hoorden en in welke volgorde
wijziging als een esthetische keuze 23 Telmerk op spant de spanten gemonteerd moesten worden. Als je deze
van de architect. De rankheid van telmerken herkent in een kap, kun je bijvoorbeeld
het staalprofiel, dat tegelijkertijd controleren of ze een complete reeks vormen of dat er
meer geprononceerd is dan de vlakke spanten ontbreken. 23
en brede variant in aluminium van
destijds, geeft een veel interessanter Ook de bouwkundige staat van bepaalde onderdelen geeft soms informatie
lijnenspel. De heroverweging die over de geschiedenis ervan. Scheuren kunnen bijvoorbeeld het gevolg zijn
21 Voormalige Citroëngarage, Stadionplein, Amsterdam hier blijkbaar op het laatste moment van zettingen, doordat in een later stadium onderdelen zijn aangebouwd
– waarschijnlijk door de architect of toegevoegd. Leksporen kunnen aangeven waar vroeger een goot heeft
zelf – gemaakt is, krijgt hierdoor gelopen. Roetsporen vertellen waar een schoorsteen zat. Kennis over en het
extra lading en de stalen profielen herkennen van historische bouwmethoden leert je iets over de tijd waarin
krijgen naast een esthetische ook een onderdeel gebouwd is, of over de status of het gebruik van het gebouw.
architectuurhistorische waarde.
Zie voor meer toelichting het Meer diepgaand onderzoek aan het bestaande gebouw kan een kleur­
casushoofdstuk. 21 historisch of dendrochronologisch onderzoek zijn, uitgevoerd door een
specialist. Hoewel je het dus niet zelf kunt uitvoeren en misschien ook niet
Beeldmateriaal vaak zult laten uitvoeren, is het goed deze methoden te kennen. Je kunt ze
In beeldbanken, op internet, in archieven en in boeken dan inzetten op het moment dat je extra inzicht nodig hebt voor bepaalde
zijn vaak veel historische foto’s en tekeningen te vinden. restauratiekeuzes.
Vooral de foto’s zijn een waardevolle bron om te achter­
halen of wat op tekening is aangegeven, ook werkelijk Als je bijvoorbeeld een nauwkeurige datering nodig
zo uitgevoerd is of dat er nog andere aanpassingen zijn hebt van een houten onderdeel zoals een balk of spant,
geweest. De geschiedenis gaat vaak verder terug dan Bij dendrochronologisch onderzoek kan dat met dendrochronologisch onderzoek worden
je denkt. wordt vastgesteld in welk jaar een boom vastgesteld aan de hand van de jaarringen van het
gekapt is. Dit wordt bepaald aan de hout. De breedte van jaarringen wordt bepaald door
Jacob Olie heeft van Amsterdam prachtige zwart-wit foto’s gemaakt in de hand van de jaarringen op een stuk hout de seizoensomstandigheden waarin een boom is
periode 1860-1890, die op de Amsterdamse beeldbank op straatnaam te dat van die boom afkomstig is. gegroeid. Daardoor is de opeenvolging van smalle en
zoeken zijn. 22
22 Grote Bickerstraat in 1881, Amsterdam brede jaarringen uniek voor een bepaalde regio en

36 Erfgoedwaarden 37 Erfgoedwaarden
houtsoort. Vergelijk het met een vingerafdruk. Met een Bij een behanginventarisatie worden kun je een meer compleet beeld vormen van de interieur- of
holle boor wordt uit de balk een houtkern genomen. de opeenvolgende lagen behang op een exterieurafwerking door de tijd heen. Daarmee achterhaal
De opeenvolging van jaarringen wordt dan als een bouwkundig onderdeel onderzocht. je ook het oorspronkelijk beoogde architectuurbeeld.
streepjescode ingelezen en vergeleken met een grote
database aan jaarringen van regio’s uit heel Europa. Zo Naast kleurhistorisch onderzoek kan ook behang­
kan bepaald worden waar de boom vandaan kwam, in inventarisatie van belang zijn bij het in kaart brengen
welk jaar deze is gekapt en soms zelfs of dat in de lente van de historische gelaagdheid van een interieur.
of in de herfst was. 24 In sommige gevallen zijn er meer lagen behang dan
verflagen. Het was vroeger namelijk goedkoper om te
Kleurhistorisch onderzoek wordt bij bijna iedere herbestem- behangen dan om te schilderen. Historisch papierbehang
ming uitgevoerd, omdat je inspiratie zoekt voor je eigen kan op tien jaar nauwkeuring worden gedateerd; niet
ontwerpkeuzes, of op aanvraag van de welstand of de alleen waren de patronen en kleuren zeer modegevoelig,
24 Boorkern uit Scheepvaartmuseum, Amsterdam gemeentelijke afdeling monumenten. De oorspronke- maar met name de druktechnieken en de kwaliteit van
lijke architect had bij het ontwerpen vaak een bepaald het papier kent een lange traditie. Bij panden met een
kleuren­palet voor ogen dat zijn concept versterkte. ingewikkelde bouwhistorie kan dit behulpzaam zijn voor
Bij kleurhistorisch onderzoek worden de Daarom streeft men doorgaans naar het terugbrengen 25  Een kleurtrap in Huis Bartolotti, het dateren van een bepaalde wand of onderdeel. 26
opeenvolgende verflagen op een bouw- van het kleurenpalet dat bij de betreffende bouwperiode Herengracht, Amsterdam

kundig onderdeel onderzocht. hoorde. Ik vind het iedere keer weer fascinerend om te Ten slotte zijn in je onderzoek de verhalen van bewoners,
zien hoe de oorspronkelijke kleuren een gevel of interieur gebruikers of bezoekers een interessante bron voor
in balans kunnen brengen, alsof alle onderdelen daardoor de bouwgeschiedenis van een pand. Het is niet alleen
op hun plaats vallen. Dergelijk onderzoek is niet alleen boeiend om te horen of te lezen hoe een pand vroeger
nuttig als je sec terug wilt naar het kleurenpalet uit een werd gebruikt: sommige verhalen bevatten onverwachts
bepaalde periode; het kan ook inzicht geven in de bouw- ook technische informatie.
en gebruiks­geschiedenis van een pand.
Tijdens de voorbereiding van de restauratie van het
Bij kleurhistorisch onderzoek worden de verschillende Gemeenlandshuis aan de Diemerzeedijk te Amsterdam,
In een kleurtrap zijn de opeenvolgende verflagen op een bouwkundig onderdeel, bijvoorbeeld een werd ik benaderd door een oudere dame die mij
verflagen van een bouwkundig onder- raamkozijn of een plafondbalk, in het zicht gebracht door ze vertelde dat zij in dat huis was opgegroeid. Haar vader
deel naast elkaar in chronologische laagje voor laagje met een scalpel bloot te leggen. Hierdoor was de laatste dijkwachter die met zijn gezin het
volgorde blootgelegd. Wordt ook wel ontstaat een kleurtrap, ook wel ‘stratigrafie’ genoemd. 25 26  Historisch behang in Huis Bartolotti, Gemeenlandshuis bewoonde. Speciaal voor deze dame
stratigrafie genoemd. Aangenomen wordt dat de onderste verflaag van deze Herengracht, Amsterdam en haar broers en zussen, hun gezinnen en kleinkinderen
trap de oudste is, en dat elke schilder het oppervlak een werd een open dag georganiseerd. Zij kenden het
beetje opschuurde om vervolgens over de vorige verflagen Gemeenlandshuis nog van voor de grootscheepse
heen te schilderen. Voor oudere verflagen (voordat we aan de gang gingen met renovatie van 1971 en vertelden verhalen die inzicht gaven in de bouwhistorie.
loog en elektrische schuurmachines) is dat meestal wel het geval. Het is echter In het oorspronkelijke bestek uit 1727 stond dat er een reinwaterkelder onder
van belang om kritisch te blijven kijken. Stel dat je bijvoorbeeld op een heel het huis lag, maar het was niet duidelijk welke afmetingen deze van origine
oude deur slechts enkele verflagen terugvindt, dan heb je waarschijnlijk niet had. Toen we bij de achtergevel stonden, gingen de broers opeens op zoek
meer de hele kleurhistorie compleet. De kleurhistorisch onderzoeker kan aan naar een luik dat in de grond tegen het huis had gezeten
de verf en aan de vervuiling of verkleuring van het oppervlak van de verflaag en dat nu weg was. Ze vertelden dat als ze op hun buik
zien of het om een grondlaag of een afwerklaag gaat en wat voor soort verf er lagen, ze een papieren bootje in dat gat konden laten
is gebruikt, bijvoorbeeld op oliebasis of synthetische basis. Soms wordt er ook vallen, en dat het bootje dan onder het huis door voer.
aanvullend laboratoriumonderzoek gedaan om de pigmenten en bindmiddelen Uit de locatie van dit verdwenen luik konden we afleiden
te achterhalen. Dat kan helpen bij de datering van de verf, omdat sommige hoe groot de reinwaterkelder bij de bouw was. Toen
pigmenten pas vanaf een bepaalde periode in Nederland werden gebruikt. we daarna de trap opliepen, herinnerden alle kinderen
zich dat er halverwege, op het bordes, een deur was
Pruisisch of Berlijns blauw werd bijvoorbeeld als pigment pas in 1706 met daarachter een ‘geheim’ kamertje. Nu was er een
uitgevonden en pas na 1724 in Nederlandse interieurs gebruikt. Het was een gesloten wand. Het vermoeden dat die deur en een kleine
dure en chique kleur en veel voorname huizen uit die periode hadden dan ook
een ‘blauwe kamer’. insteekverdieping in 1971 verwijderd waren, kon tot dan
toe niet hard worden gemaakt. De erfgoedambtenaar
heeft deze getuigenissen als bewijs aanvaard en de deur
Als je de verflagen van meerdere interieur- of exterieuronderdelen en insteekverdieping zijn gereconstrueerd. (Vereniging
onderzoekt, is het vaak mogelijk deze met elkaar in verband te brengen. Zo 27 Gemeenlandshuis, Diemerzeedijk, Amsterdam Hendrick de Keyser, restauratie 2014) 27

38 Erfgoedwaarden 39 Erfgoedwaarden
Cultuurhistorische context Waarderingsplattegronden
Om de cultuurhistorische waarden van een gebouw een breder kader te geven, In een uitgebreide bouwhistorische verkenning worden alle ontwikkelingen
is het ook van belang je in te lezen in de cultuurhistorische achtergrond. Het door de tijd heen in een bredere context gezet. Als zo’n onderzoek wordt
gaat hierbij om de verschillende categorieën cultuurhistorische waarden, zoals uitgevoerd door een onafhankelijke bouwhistoricus resulteert dit in een
die in de vorige paragraaf omschreven zijn. Denk aan algemene kennis over ‘neutrale’ cultuurhistorische waardenstelling. Soms worden hierbij ook
de architect, de bouwstijl, de typologie, de stedenbouwkundige context en waarderingsplattegronden gemaakt. Dan wordt op de plattegronden van
de sociaaleconomische setting op het moment van oplevering en de gebruiks- het gebouw met verschillende kleuren en symbolen aangegeven welke
geschiedenis van het gebouw. Als je op dit onderdeel echt de diepte ingaat, elementen in hoge mate een erfgoedwaarde vertegenwoordigen (hoge
wordt een bouwhistorische quickscan al snel een bouwhistorische verkenning. waarde), welke in mindere mate (positieve waarde) en aan welke onderdelen
geen erfgoedwaarden gerelateerd zijn (indifferent). Dit kan voor alle partijen
Vaak zijn dit ook vragen of onderdelen die je beter bij een bouwhistoricus kunt een nuttige leeswijzer zijn om te zien waar de erfgoedwaarden precies zitten.
uitzetten, omdat deze uit ervaring sneller bredere verbanden ziet. Zelf ben ik altijd een beetje huiverig voor de letterlijke interpretatie van deze
waarderingsplattegronden. Ze worden vaak vertaald als: hoge waarde =
behouden, positieve waarde = behouden wanneer het kan, en indifferent
= het maakt niet uit. Het respecteren van die erfgoedwaarden garandeert
immers op zichzelf nog geen goed en bruikbaar ontwerp. Ook geeft het
inkleuren van bouwmuren geen informatie over overkoepelende waarden
zoals ruimtelijkheid, verhoudingen of een bijzondere interieurafwerking.

Hoewel de waarderingsplattegronden gelezen kunnen worden als een


checklist die aangeeft ‘dit wel, dat niet’, ontslaat een waardenstelling de
architect niet van de verantwoordelijkheid om zelf de zaken in hun onderlinge
samenhang te interpreteren. Een waardenstelling is voor mij eerder een
b verkeers
referentiekader: het wijst de plekken aan die om een grondige argumentering
vragen als je juist daar iets aan het bestaande gebouw wilt veranderen.
ruimte

eetkamer
Als je een ondergeschikte functie dan in een indifferent gebied plaatst, is
lift wc

luik

multifunctioneel
wc kantoor
hal iedereen daar alleen maar blij mee. 28
wc
wonen

Het verhaal

openhaard
verkeers verkeersruimte

Door het uitvoeren van een bouwhistorische quickscan ken je het verhaal
ruimte verkeers
ruimte

HWA

techniek
wc keuken van het gebouw. Je weet iets over de wettelijke kaders waarbinnen je
KK gaat ontwerpen, over de bouwgeschiedenis, over de architect en over de
begane grond overige cultuurhistorische context. Hieruit kun je conclusies trekken over de
VW

erfgoedwaarden en kernwaarden van het gebouw. Je hebt ook in beeld welke


vervolgvragen er nog zijn die verder gaan dan een quickscan en die de basis
kunnen vormen voor een bouwhistorisch onderzoek door een specialist.

Erfgoed is meer dan een functionele schil. Het draagt een verhaal in zich over
de geschiedenis, dat van belang is voor de toekomst. Ik vind het altijd een
Legenda monumentale waarden goede oefening om van dit verhaal en van de conclusies van de bouwhistorische
bouwkundig (constructief):
hoge cultuurhistorische waarde
bouwkundig elementen:
kozijnen (3 cat.)
interieur elementen/afwerkingen:
historische plafondafwerkingen (3 cat.)
quickscan een document of presentatie te maken. In de eerste plaats doe ik
positieve cultuurhistorische waarde
indifferente cultuuristorische waarde
deuren/ramen (3 cat.) historische vloerafwerkingen (3 cat.)
vaste elementen (3 cat.)
dat voor mezelf, om de informatie op een heldere manier samen te vatten,
bovenliggende constructieve vloeren of kappen (3 cat.) om overzicht te krijgen en eventuele lacunes te ontdekken. Vaak is dit ook
de basis voor een presentatie aan collega’s, aan de opdrachtgever of aan de
28 Waarderingsplattegronden Hellingstraat 28 – 30 – 32, Muiden vergunningverlener. Op die manier houd je het verhaal gedurende het hele
proces vast en kun je het steeds bijschaven en aanscherpen.

40 Erfgoedwaarden 41 Erfgoedwaarden
HOOFD­K ANTOOR

HEROPENDE PERSHAL HERSTELT

VAN

LEVENDIGHEID OP STRAAT

DE TELEGRAAF
Collectie Stadsarchief Amsterdam Collectie Het Nieuwe Instituut, archief J.F. Staal en G.J.Langhout

Collectie Het Nieuwe Instituut, archief J.F. Staal en G.J.Langhout Collectie Het Nieuwe Instituut, archief J.F. Staal en G.J.Langhout
Hoofdkantoor van De Telegraaf Op alle verdiepingen zijn te openen, hoge stalen
ramen. Samen met de prachtige lichtstraat in de kap
Sinds 1618 werd in Amsterdam een getuigen zij van het belang dat gehecht werd aan
landelijke krant gedrukt. Rond het een goede werkomgeving: licht, lucht en uitzicht.
Hiervan getuigen ook de grote bouwkundige kanalen
centrale deel van de Nieuwezijds die – op elke verdieping als verlaagd plafond in de
Voorburgwal bevonden zich al sinds gangen aangebracht – op iedere afdeling voor eigen
de zeventiende eeuw veel drukkerijen, luchtverversing zorgden.
en vanaf de negentiende eeuw vormde­
Gerard Langhout was als ingenieur verantwoordelijk
deze buurt dan ook het hart van het voor de plattegronden en de logistieke organisatie
krantenbedrijf. Toen de kranten­ van de functies binnen het pand. Tijdens zijn
uitgeverijen groter werden, schaften voordracht op 6 juni 1930, ter gelegenheid van de
zij eigen drukmachines aan. Vanaf opening van het hoofdkantoor, sprak hij vooral
over het functioneren van het gebouw en de
1900 ontstond hierdoor de behoefte technische uitdaging om zware machines en een
aan een nieuwe gebouwtypologie kantoorfunctie in één gebouw te huisvesten. Jan
voor het krantenbedrijf, waarbij Frederik Staal, architect van de buitenzijde van het
drukkerij en redactie samen in één pand, legde tijdens dezelfde gelegenheid de nadruk
op de inpassing van het gebouw in de omgeving.
modern pand werden gehuisvest. Hem ging het erom dat de grote massa van het
Telegraafgebouw werd opgebroken om goed aan te
Drager van betekenis sluiten op de karakteristieke pandsgewijze bebouwing
Het Hoofdkantoor van De Telegraaf, in 1930 van Amsterdam. Tegelijkertijd had hij de toren
ontworpen door Jan Staal en Gerard Langhout, beter gepositioneerd, zodat deze op straatniveau
was het eerste, qua typologie meest uitgesproken geen harde overgang vormt maar van veraf wel
krantengebouw mét drukkerij van deze schaal. Het onmiddellijk de blik naar het gebouw trekt. Voor Staal
werd dan ook als een belangrijke mijlpaal gezien en Langhout was het Telegraafgebouw een belangrijk
voor de modernisering van het persbedrijf. Bij de ontwerp in hun oeuvre. Voor Langhout was het een
oplevering verschenen er verschillende publicaties van de weinige gebouwen waarbij hij, behalve als
0 10 20 m in bouwkundige vakbladen. Uit een speciale constructeur, ook als ontwerper een belangrijke rol
uitgave van de krant ter ere van de opening van het had. Voor Staal vormt het pand onderdeel van een
nieuwe gebouw blijkt duidelijk hoe trots men was reeks waarin hij verschillende stijlen en stijlkenmerken
op dit staaltje van bouwkunst, en ook dat het in de onderzocht. Bij het Telegraafgebouw vormde de
eerste plaats als een (kleine) fabriek werd gezien. inpassing van een nieuwe typologie en nieuwe maat
Het geldt in Nederland nog steeds als een van de in bestaand stedelijk weefsel het speerpunt.
weinige functionalistische vooroorlogse gebouwen
van deze typologie. Behoud door ontwikkeling
Nog steeds is het Telegraafgebouw een markant
De meest in het oog springende onderdelen zijn gebouw aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Deze locatie
de dubbelhoge hal waar de drukpersen stonden was toentertijd gekozen vanwege de nabijheid van de
opgesteld, de grote ramen aan de straatzijde die, Beurs en het Hoofdkantoor van de PTT en de gunstige
als ware het vitrines, aan de voorbijganger lieten ligging ten opzicht van tram en trein. De toren vormt
zien hoe een krant gedrukt werd en de hoge lift- en nog steeds een belangrijk oriëntatiepunt in de stad.
watertoren. Zij drukken de oorspronkelijke functie Vanaf straatniveau valt op dat de invulling van de grote
van het gebouw uit. Nog steeds kun je hieraan zien vitrines een grote invloed heeft op de beleving van het
dat dit geen doorsnee kantoorgebouw is. De brede straatbeeld. Oorspronkelijk was dit een zeer levendige
trap met natuursteen bekleding en koperen leuning plint, waar het licht naar buiten straalde. De laatste
aan de ene zijde van het gebouw en de smalle trap decennia was het gebouw in gebruik als bank met een
0 10 20 m met granito, tegelwerk en stalen leuning aan de gesloten, anonieme plint. Door de grote lengte van de
andere zijde vertellen van de strikte scheiding gesloten gevel kwam het hele stuk van de straat hier
tussen redactiemedewerkers en arbeiders. anoniem en onaangenaam over.

0 10 20 m
Plattegrond 1e verdieping en doorsnede 47 Casus – Hoofdkantoor van De Telegraaf
Voor de bouw van het pand zijn meer dan veertig Deze zijn nog intact en vertegenwoordigen een van Erfgoedwaarden/Kernwaarden
kleine pandjes gesloopt. Het Telegraafgebouw stond de kernwaarden van het gebouw, namelijk dat het Algemene historische waarden Mijlpaal voor de modernisering van het krantenbedrijf
destijds als een kolos in het bestaande stedelijk kantoorpand voor die tijd zeer modern van opzet Onderdeel van moderne tijd
weefsel. Nu aan de Nieuwezijds Voorburgwal was. Het is bijzonder dat hun oorspronkelijke functie Modern en toonaangevend gebouw voor zijn tijd
ondertussen meer grote panden gebouwd zijn, valt hersteld kon worden. Waarden vanuit gebruikshistorie Pershal met vitrines
minder op wat destijds de impact van deze nieuwbouw Architectuurhistorische waarden Belangrijk in het oeuvre van Jan Staal en Gerard Langhout
op het bestaande bouwblok moet zijn geweest. De representatieve entree van het pand stelt zich Bouwhistorische waarden  elang van licht, lucht en uitzicht komt tot uitdrukking in het
B
relatief bescheiden op naast de grote vitrines van de gebouw, bijvoorbeeld door de luchtkanalen

Bij de eerste grote verbouwing, slechts een paar pershal, zeker in verhouding tot de schaal van het Stedenbouwkundige waarden Was kolos in middeleeuws stedelijk weefsel

jaar na de oplevering van het oorspronkelijke gebouw. Deze entree werd alleen gebruikt door het Toren als landmark van veraf

gebouw, werd een verbinding gemaakt met het redactiepersoneel en bezoekers. Oorspronkelijk was  p straatniveau doorbreken van grote volume naar kleinere
O
buurpanden toe
pand aan Kalverstraat 28 om daar extra kantoor­ de logistieke entree met luifel eigenlijk belangrijker
Gaafheid Exterieur en trappenhuizen gaaf bewaard gebleven
ruimte te creëren. Tot dan toe was daar een voor het functioneren van het gebouw: hier was
Zeldzaamheid 
Zeldzaam voorbeeld van deze omvang en typologie uit deze
wijnhandel met proeflokaal gevestigd, met een volop bedrijvigheid, er werd af en aan gereden met vroege periode
voor die tijd moderne overdekte wintertuin achter rollen papier en stapels kranten. Het belang van Sterktes Verbinding mogelijk met Kalverstraat
het pand. Bij de huidige herbestemming is die deze ingang nam in de loop der tijd af, zeker nadat Dubbelhoge pershal constructief nog aanwezig
verbinding tussen het grote Telegraafgebouw de luifel verdween en een van de twee poorten in Vrij indeelbare kantoorvloeren en kanalen voldoen aan huidige eisen
aan de Nieuwezijds Voorburgwal en het kleine een garagepoort veranderde. Zwaktes Lange gevel bepaalt sfeer op straat
winkelpand aan de Kalverstraat hersteld. Tussen Verhaal 
Men was trots op de combinatie van hoogwaardig kantoor en
de twee gebouwen is een moderne interpretatie Dat er sprake was van twee entrees aan de moderne fabriek midden in de stad
van de oorspronkelijke wintertuin gerealiseerd. Dat Nieuwezijds Voorburgwal, vormde een mooie aan­
helpt bezoekers om zich te oriënteren: ze weten zo leiding om de twee functies van het gebouw nog Herbestemming
precies in welk gebouw ze zich bevinden. Je kunt meer van elkaar te scheiden dan oorspronkelijk het Nieuwe functie Openbare functie (dienstverlening of retail) en kantoor
nu een wandeling maken door de geschiedenis van geval was. De representatieve entree is naar heden­ Contrast - contact Ingrepen contrasteren in vorm en materiaal, maar maken contact
het bouwblok. Van het kleine negentiende-eeuwse daagse normen te klein voor het kantoorvolume. De doordat ze verwijzen naar oorspronkelijke wintertuin

winkelpand aan de Kalverstraat loop je via de logistieke entree is daarom in de herbestemming In de omgeving  evendige plint op Nieuwezijds Voorburgwal en verbinding met
L
Kalverstraat
hedendaagse wintertuin naar de moderne kolos aan heringericht, waardoor deze een representatieve
Restauratievisie 
Mechanische schade in representatieve gevels wordt
de Nieuwezijds Voorburgwal. Hierdoor is opnieuw uitstraling kreeg. De luifel werd gereconstrueerd, gerestaureerd als het eindresultaat gegarandeerd beter is dan de
voelbaar wat de impact van deze drukkerij was en is zodat de entree nu weer herkenbaar is op straat. huidige staat
in het fijnmazige stedelijk weefsel eromheen. Elkaar versterken Kantoor blijft kantoor
Voor de ontvangstbalie van het kantoor is een  ubbelhoge pershal met vitrines krijgt een functie die
D
Het herrezen gebouw nieuwe ruimte gecreëerd op de achteraanbouw levendigheid uitstraalt naar de straat

De dubbelhoge pershal met zijn belangrijke in het binnengebied. Je stapt letterlijk door de Zwaktes oplossen  oor verbinding met Kalverstraat en extra volume op de
D
achterbouw is het contrast tussen middeleeuwse weefsel en het
relatie met de straat leent zich bij uitstek voor achtergevel. Door het daklicht van de aanbouw zie grote gebouw weer leesbaar
een openbaar toegankelijke functie. Door je het volume van het Telegraafgebouw te midden
het opwaarderen van de verbinding met de van de kleinschalige huizen aan de Kalverstraat. De
Kalverstraat, ontstaat er ook genoeg aanloop en architectuur van de nieuwe aanbouw is familie van
draagkracht voor een bijzondere winkel of een de nieuwe wintertuin, en met de ingrepen wordt
verrassende formule. Doordat aan de Nieuwezijds een eigen laag toegevoegd aan de geschiedenis
Voorburgwal slechts een secundaire entree van het pand.
wordt gecreëerd, blijft de grote publieksstroom Projectgegevens Nieuwezijds Voorburgwal 225

aan de kant van de Kalverstraat. De levendigheid Architect Rijnboutt bv

achter de vitrines verhoogt daarbij het gevoel van Opdrachtgever Kroonenberg Groep

sociale veiligheid op de Nieuwezijds Voorburgwal. Projectmanagement vb&t Projectmanagement

Zo kan aan de Postzegelmarkt een prettige Aannemer BAM Bouw & Techniek i.s.m. Schakel & Schrale

verblijfskwaliteit worden gerealiseerd. Adviseurs 


IMd Raadgevend Ingenieurs (constructie); Nelissen
ingenieursbureau b.v. (installaties/bouwfysica); vb&t
Brandveiligheid & Milieu (brandveiligheid); Monumenten Advies
De werkruimtes op de verdiepingen voldoen nog Bureau (bouwhistorie); Josefien & Co (kleurhistorie)
steeds aan de huidige kantooreisen: ze zijn ruim Aanvang project 2016
opgezet, goed indeelbaar, hebben veel daglicht en Start bouw 2018
de oorspronkelijke bouwkundige kanalen bieden Oplevering 2020
voldoende ruimte voor moderne luchtbehandeling. Omvang 14.335 m2 bvo

50 Casus – Hoofdkantoor van De Telegraaf 51 Casus – Hoofdkantoor van De Telegraaf


ONTWERPVISIE

HET
HERREZEN
GEBOUW

Zoals gezegd is het bij een herbestemmingsopgave de kunst om erfgoed­


waarden en het nieuwe programma elkaar te laten versterken. Uit de
analyses van de erfgoedwaarden en van het programma komen de sterke
en zwakke punten naar voren. Bijkomend voordeel van het maken van een
analyse is dat je het gebouw en zijn functie beter leert kennen. Daardoor
zie je misschien oplossingen die je anders niet had bedacht.

In het vorige hoofdstuk ging de aandacht naar kennis over het bestaande
gebouw. Wat hebben we in handen om mee te werken? De volgende stap is
een analyse van de nieuwe functie en het opstellen van een ontwerpvisie.
Wat kan die betekenen voor het gebouw en zijn omgeving? Ten slotte wil je
natuurlijk ook hiervoor een passend ontwerp maken.

Waarom past deze functie hier goed?


Meestal krijg je bij aanvang van een herbestemmingsproject een nieuw
programma op van de opdrachtgever. Iemand verwerft een gebouw, wil hier
wat van maken en heeft al een idee wat dat moet worden. Soms is de opdracht
breder en wordt aan de ontwerper gevraagd: welke functie denk jij dat hier het
beste past? In beide gevallen is het een puzzel om een nieuwe functie te geven
aan een gebouw dat hier oorspronkelijk niet voor bestemd was.

Net als bij de erfgoedwaarden begint ook de analyse van een nieuwe
functie met een simpele basisvraag: ‘Waarom past deze functie hier
goed?’ Als óf de opdrachtgever óf jij daar een overtuigend en bevlogen

55 Ontwerpvisie
antwoord op kan geven, zit je meestal wel goed. Nu komt het erop aan om Soms zijn deze nadelen in het onderhavige gebouw gemakkelijk op te
dit positieve uitgangspunt gedurende het project vast te houden. Hier zit vangen. Dan versterken gebouw en functie elkaar. Soms is het een echte
namelijk de kern van het concept en met een beetje geluk ook de visie op uitdaging om dergelijke eisen in een monument te realiseren. Dan knelt
de herbestemmingsopgave. Ook als je als ontwerpoefening verschillende het nieuwe programma in het bestaande gebouw. En daar begint je
programma’s of functies de revue laat passeren, begint die steeds met de ontwerpopgave.
basisvraag: ‘Waarom past deze functie of dit programma hier goed?’
Het ontwerp
Vaak blijken functies die een overeenkomst hebben met de oorspronkelijke Elke herbestemming, hoe klein of hoe groot de impact ervan ook is op het
bestemming van het gebouw het beste te passen. Zo was het voormalige bestaande gebouw, heeft een belangrijke ontwerpcomponent. Soms moet
Hoofdkantoor voor PTT te Utrecht dankzij zijn grote je nieuwe functionaliteiten op een creatieve manier onzichtbaar of op
publiekshal ideaal voor de huisvesting van de nieuwe respectvolle wijze inpassen in het bestaande gebouw. Meestal zijn er ook
bibliotheek van Post Utrecht, omdat er behoefte was aan componenten die daadwerkelijk en zichtbaar vorm krijgen. Zoals bij alle
een grote zaal voor een laagdrempelig en toegankelijk ontwerpopgaven zijn een heldere visie en een sterk uitgangspunt belangrijk
publieksprogramma. Op dezelfde manier maken de grote voor het hele herbestemmingsproject.
etalages en dubbelhoge pershal aan de Nieuwezijds
Voorburgwal te Amsterdam het voormalige Hoofdkantoor Het makkelijkste is het onderdeel waarin de nieuwe functie en de
van De Telegraaf uitermate geschikt voor een openbaar kernwaarden van het erfgoed elkaar versterken, dus waar programma
toegankelijke functie. Zie ook de casushoofdstukken en gebouw elkaar naadloos aanvullen. Probeer dit gedurende het project
over deze projecten. 29 Vanzelfsprekend maakt het goed in het oog te houden. Het probleem is namelijk dat dit onderdeel vaak
belangrijkste onderdeel van het nieuwe programma vanzelfsprekend lijkt, waardoor het niet gezien en benoemd wordt als een
gebruik van het meest uitgesproken kenmerk of de deel van het ontwerp en het aan kracht verliest.
29  Voormalig Hoofdkantoor van De Telegraaf in voornaamste kernwaarde van het bestaande gebouw.
1950, Nieuwezijds Voorburgwal, Amsterdam Vervolgens kunnen programma en erfgoed elkaar versterken door elkaars
Ik begin altijd te ontwerpen met de oorspronkelijke zwakke punten op te vangen. Sommige programmatorische eisen zijn
plattegrond als onderlegger – en niet de huidige plattegrond. (Voor het gemak misschien helemaal niet zo moeilijk te realiseren, of het gebouw biedt hier
ga ik er hier vanuit dat de kernwaarden van het gebouw gerelateerd zijn aan vanuit zijn oorspronkelijke functie juist ruimte voor. In een gebouw waar
de bouwtijd. Als je voor de herbestemming niet teruggrijpt naar de bouwtijd, van oorsprong al dienstruimtes waren, vinden facilitaire functies makkelijk
maar als hoogtijdagen een andere bouwfase hebt gekozen, kun je deze een plek. Andersom kan een nieuwe functie aanleiding zijn om moeilijke
paragraaf natuurlijk lezen met de plattegrond van die periode in gedachten.) onderdelen van een gebouw tot leven te laten komen.
Dat heeft een aantal voordelen. Ten eerste was die plattegrond destijds de
beste vertaling van de beoogde functie naar een gebouw, en ontleent daar De activering van de hellingbaan
een bepaalde logica en structuur aan. Door de jaren heen is de plattegrond in The Garage – het voormalige
door verbouwingen en aanpassingen meestal rommeliger geworden, Citroën Noordgebouw te Amsterdam
waardoor je wellicht de hoofdstructuur niet direct herkent. De kernwaarden –, een onvervreemdbaar onderdeel
van het gebouw zijn dus meestal beter vertegenwoordigd in de originele van de erfgoedwaarde, heeft meer
plattegrond. Zeker als je de overeenkomsten tussen de oorspronkelijke en waarde dan enkel het realiseren
de nieuwe functie wilt benutten of bepaalde ruimtelijke kwaliteiten uit het van bruikbare vierkante meters op
oorspronkelijke ontwerp wilt versterken, is dit de beste manier om deze een ogenschijnlijk onbruikbaar deel
tot hun recht te laten komen. Een tweede voordeel is dat je minder kans van het gebouw. De betekenis en
loopt om per ongeluk authentieke structuren te doorbreken. Als het om een positie van de hellingbaan worden
onderbouwde en bewuste ontwerpkeuze gaat, kun je een oorspronkelijke nu geaccentueerd, waardoor de
structuur natuurlijk wel eens wijzigen, maar het zou zonde zijn als dat per oorspronkelijke opzet van het hele
vergissing gebeurt. Ten derde is de kans dat je de oorspronkelijke structuur gebouw beter leesbaar wordt. De
met je nieuwe ontwerp versterkt groter, omdat je de plattegrond hiervan als (enigszins vreemde) vorm van de
onderlegger neemt – ook al is die structuur misschien deels al verdwenen. vluchttrap in de hoek inspireerde
tot het ontwerp van de nieuwe
Vervolgens maak je een analyse van de zwakke punten van de voorgestelde werkplekken. Hierdoor vormt de trap
nieuwe functie. Je moet realistisch zijn: elke functie heeft ook nadelen. een logisch onderdeel in het geheel
Een hotel vereist veel badkamers met bijbehorende installaties. Voor van losstaande elementen, in plaats
retail heb je een goede expeditie en interne logistiek nodig. Bij woningen van een vreemde eend in de bijt. Zie
spelen comforteisen en brandveiligheidsvoorschriften een rol. Horeca en hierover meer in het casushoofdstuk
bijeenkomstfuncties vragen grote luchthoeveelheden en ventilatievouden. 30 Voormalige Citroëngarage, Stadionplein, Amsterdam over dit project. 30

56 Ontwerpvisie 57 Ontwerpvisie
Contrast – contact – connectie – kopie
Wanneer je in je herbestemmingsopgave bepaald hebt waar de knelpunten
tussen programma en bestaande gebouw zitten en hoe je die wilt oplossen in
het ontwerp, is de volgende vraag hoe je dit gaat vormgeven. Globaal gezien
kan een nieuwe toevoeging of ingreep zich op vier manieren verhouden tot
het bestaande gebouw: het kan een contrast vormen, contact maken, een
connectie smeden of het kan een kopie zijn.

Contrast
Een contrast is een in het oog Een contrast is een in het oog vallende tegenstelling. Dit is
vallende tegenstelling. een veel gekozen oplossing voor nieuwe toevoegingen bij
herbestemmingsopgaven omdat het makkelijk lijkt. Je laat
duidelijk zien wat oud is en wat is toegevoegd. Het idee
is dat je daarmee het bestaande gebouw maximaal respecteert, omdat je geen
concurrentie aangaat. Maar het probleem van een contrast is dat het opvalt.
Het gevaar is enerzijds dat zo’n oplossing zich loszingt van het gebouw, terwijl
het juist iets moest toevoegen. Daarmee wordt het een Fremdkörper die waar
dan ook had kunnen landen. Anderzijds kan een in het oog vallend element
31 Catharinasteeg, Leiden zoveel aandacht opeisen dat de samenhang in de oorspronkelijke architectuur
uit elkaar valt. Bij een herbestemming of restauratie gaat het immers niet
alleen om het technisch herstel van het gebouw. Met een goede ingreep kun
Uiteindelijk is de echte ontwerpuitdaging het oplossen van de knelpunten. je ook de architectuur en de betekenis herstellen. Het gaat dan om kwaliteiten
Waar zitten kernwaarden en programma elkaar in de weg? Dat kan om kleine als harmonie, ritme, structuur en ruimtelijkheid.
dingen gaan, of om een wezenlijk onderdeel van het project. Dankzij de
eerdere analyse van kernwaarden en programma, en door de oefening hoe Een contrast kan een goede vorm zijn voor een toevoeging als het betekenis­
die twee elkaar kunnen versterken, heb je nu waarschijnlijk helder wat er nog vol en intelligent is. Met betekenisvol bedoel ik dat het contrast een bepaalde
niet goed zit en waarom. Het mooiste is als je met een integrale oplossing functie heeft. Een plek waar het oog naartoe getrokken moet worden, om
zowel de knelpunten als eventuele zwakheden van het programma of het bijvoorbeeld de routing of de ruimtelijkheid beter te
erfgoed kunt oplossen. Misschien kan dat in een enkelvoudig ontwerpgebaar. begrijpen. Het verschil met een willekeurig contrast is
Zoals één groot trappenhuis, dat als een individueel object in het gebouw dat je het hier bewust inzet om iets te bereiken, dat het
wordt geplaatst en op die manier allerhande functionele relaties en opgaven meer betekenis heeft dan alleen maar ‘niet hetzelfde als
in een keer oplost. het oorspronkelijke gebouw’.

Maar vaker betekent een integrale oplossing dat een bepaalde ontwerp­ Met een intelligent contrast wil ik zeggen dat de toe­
oplossing consistent wordt ingezet. Telkens als een bepaald knelpunt naar voeging ergens mee contrasteert. Het is in contrast met het
voren komt, wordt daar in het ontwerp op dezelfde manier – in dezelfde oorspronkelijke gebouw en past daarom alleen maar hier.
architectuurtaal of met dezelfde materialen – op gereageerd. Zo voeg je een Meestal betekent dit dat het slechts in enkele facetten,
eigentijdse laag toe aan het gebouw, met een eigen logica en bestaansrecht zoals in vorm, materiaal of positionering, contrasteert.
binnen de herbestemming.
Bij de restauratie van Huis Bartolotti moest uit veilig­
Bij de herbestemming van de monumentale panden rondom de nieuwe heidsredenen verlichting in het trappenhuis worden
Catharinasteeg in het Aalmarktgebied te Leiden legde Rijnboutt zichzelf aangebracht. Oorspronkelijk was hier geen verlichting
ontwerpregels op voor het doorbreken van historische wanden. Om de en elektriciteit is sowieso een recente uitvinding.
visuele continuïteit van de wand te behouden, werd er Om te laten zien dat het een moderne toevoeging
steeds een strook metselwerk met vaste maat rond de betreft, is voor een hedendaagse lamp gekozen. De
Bij ingrepen in een bestaand gebouw nieuwe opening bewaard. In vakjargon heet zoiets dat er feeërieke uitstraling van het armatuur en het spel met
wordt met de term ‘voldoende vlees’ voldoende vlees rond de opening is. De openingen zelf zijn licht past bij de Rococostijl van het houtsnijwerk en
aangeduid dat rond een nieuwe in het hele project vormgegeven als stoere stalen decoratiestucwerk van de trap. Doordat de lichtbollen
opening voldoende ononderbroken portieken, zoveel mogelijk van gelijke hoogte. Zo blijft uit het trapgat naar beneden lijken te dwarrelen,
wand aanwezig moet blijven, zodat herkenbaar wat een nieuwe toevoeging is, zonder het trekken ze de blik van de kijker. Zo wordt de nadruk
voorkomen wordt dat de wand visueel bestaande te ontkennen. (Rijnboutt, herbestemming gelegd op de trap als decoratief element. (Vereniging
uit elkaar valt. 2017) shoofdstukken over deze projecten. 31 32 Huis Bartolotti, Herengracht, Amsterdam Hendrick de Keyser, restauratie 2016) 32

58 Ontwerpvisie 59 Ontwerpvisie
grachtenpandjes. Tegelijkertijd
hadden veel mensen moeite met de
dakopbouw omdat de vormgeving
en materialisering contrasteerden
met de grandeur van het voormalige
bankgebouw. Bij de renovatie in
2010 bleef die vorm behouden, maar
is in de materialisering en invulling
ervan meer contact gezocht met het
bestaande gebouw. De dakopbouw
werd bekleed met een zinken
felsdak en de raampartijen/puien
kregen een ritmiek die overeenkomt
met die van de onderliggende
raampartijen. Het geheel komt veel
natuurlijker over en valt minder op
34 The Bank, Rembrantplein, Amsterdam dan de oorspronkelijke dakopbouw.
(Rijnboutt, herbestemming 2010) 34

Connectie
Een connectie is een onderlinge Een connectie is een onderlinge samenhang of familie-
samenhang of familiebetrekking. betrekking. Het bestaande gebouw en de nieuwe toe-
33 Fort Napoleon, Oostende, België voeging zijn familie van elkaar. Denk aan een broer en
een zus die erg op elkaar lijken: je ziet meteen dat het
familie is, maar er is ook geen twijfel over dat het twee
individuen zijn. Het is niet makkelijk om hier een evenwicht in te bereiken.
Er moeten voldoende familiaire kenmerken worden overgenomen, maar het
nieuwe element heeft ook eigenheid nodig. Als de ontwerper hierin slaagt,
Zoals ik al in de inleiding aangaf, is in Fort Napoleon te Oostende bijvoorbeeld zijn dit vaak de meest geprezen projecten. Het nieuwe element vormt dan
een extra ruimte toegevoegd die als een glazen doos het gebouw doorsnijdt. een natuurlijke toevoeging.
Dit lijkt op het eerste gezicht een willekeurig contrast, maar het stoort niet
omdat het intelligent en betekenisvol is gedaan: de glazen ruimte trekt het Om een goede connectie te maken, kun je de bestaande architectuur analy­
oog naar de doorsnede van het fort. Zoals je op de illustratie kunt zien, is het seren. Het gaat hierbij echt om de gebouwkenmerken en architectuur­waarden:
volume op een radiaal van de vijfhoek geplaatst. Hierdoor voegt het zich in de wat maakt dit pand herkenbaar? Wat is de taal van de architectuur, waaraan
structuur van de plattegrond. 33 ontleent zij precies haar werking? Je kijkt naar materiaalkeuzes, ritmiek,
detaillering, de open-dichtverhouding van de gevel. Je kunt ook inspiratie halen
Contact uit het oeuvre van de architect of uit gebouwen in dezelfde stijl of typologie.
Contact is een onderlinge verbinding; Contact is een onderlinge verbinding, er is voeling tussen Hoe werd een dergelijke toevoeging elders opgelost? Wat kun je hiervan leren?
er is voeling tussen de twee elementen. twee elementen. Een nieuwe toevoeging maakt contact Hoewel hieraan zeer gedegen studies en analyses ten grondslag liggen, ogen de
met het bestaande gebouw als de gekozen vorm of het resultaten meestal zo logisch dat ze moeiteloos tot stand lijken te zijn gekomen.
materiaal hier een logische aansluiting op vormt. Het Het nieuw toegevoegde volume van Post Utrecht aan de Oudegracht te Utrecht
nieuwe element kan letterlijk de belijning overnemen of maakt een echte connectie met het bestaande gebouw.
uitgevoerd worden in gebouweigen materiaal. Zo kan een optopping op een
pand een heel eigen vormgeving hebben, maar als het uitgevoerd wordt in Het voormalige Hoofdkantoor voor PTT stond om logistieke redenen met
dakeigen materiaal, passend bij het gebouw, dan ervaar je die toevoeging als zijn achterkant naar de gracht gekeerd. De uitdaging was om die achterkant
vanzelfsprekend. Het contact valt dan niet op, maar het is ook geen volledige uitnodigend te maken voor welke nieuwe functie dan ook, passend in
connectie omdat een sterke relatie ontbreekt. Meestal gaat het om onderdelen de levendigheid van de Oudegracht en met behoud van de kracht van de
die zich bescheiden opstellen tegenover het bestaande gebouw. oorspronkelijke opzet van het Hoofdkantoor. Qua massa stelt het nieuwe
volume zich bescheiden op ten opzichte van het oorspronkelijke gebouw
Bij The Bank aan het Rembrandtplein te Amsterdam had de dakopbouw die omdat de gootlijn, die aan de voorgevel Neudezijde hoger ligt dan aan de
eind jaren zestig was toegevoegd erfgoedwaarden gekregen vanwege de zijgevels, een stap lager ligt en zich voegt in een duidelijke hiërarchie.
karakteristieke vorm, die verwees naar het daklandschap van Amsterdamse Veel kenmerken van het pand zijn overgenomen in het nieuwe volume.

60 Ontwerpvisie 61 Ontwerpvisie
Zoals enkele horizontale lijnen, het spelen met verticale belijning, de iets Een kopie is een nabootsing van Als je een kopie maakt, boots je iets na dat al bestaat. Dit
vooruitspringende geveldelen, de smalle verticale ramen en het dakmateriaal iets dat al bestaat. kan in verschillende gradaties. Je kunt iets tot in detail
– keramische elementen in dezelfde kleur en kwaliteit als de oorspronkelijke namaken, je kunt iets interpreteren in dezelfde trant of
dakpannen. De detaillering en vormgeving van het nieuwe volume zijn heel stijl, of je kunt een gestileerde verwijzing maken naar
eigentijds. Dit alles maakt de toevoeging op hoofdlijnen verwant aan het iets bestaands. Met dat laatste beweeg je eigenlijk
bestaande gebouw, maar het nieuwe volume blijft individueel in de details. 35 dichter naar de connectie dan naar de kopie. De exacte
gradatiekeuze zal meestal afhangen van de omvang van
het onderdeel en zijn betekenis in het geheel. Een enkel
raam in een gevel of een deurkozijn in een gang kan
best gedetailleerd worden nagemaakt. Dat is ook goed
te onderbouwen met het argument dat dit onderdeel
niet in het oog mag springen, omdat anders een
oorspronkelijke gevelcompositie of een symmetrische
gangopzet wordt verstoord.

Bij de reconstructie van een straatgevel in een gevelwand of ensemble is


het meestal gepaster om een interpretatie of een gestileerde verwijzing
te ontwerpen. Ten eerste is het lastig om een gevel minutieus na te
bootsen, omdat er nu andere comforteisen gelden dan tijdens de bouw
van het ensemble. Dubbele beglazing, dikkere gevelopbouw en moderne
bouwmethoden maken het in feite onmogelijk om een exacte kopie te
maken van een historische gevel. Ten tweede is het voor een volledige
gevel lastiger te verdedigen dat een replica van een naastliggende gevel
noodzakelijk is om het stedenbouwkundige ensemble te respecteren. Van
veraf gezien valt het misschien niet eens op dat er een afwijkende gevel
staat, waardoor het ensemble als geheel intact blijft. Maar als je dichtbij
staat is het wèl duidelijk welke gevel eigentijds is en welke oorspronkelijk.

Als je kiest voor het kopiëren van historische architectuur, moet je


ervan overtuigd zijn dat dit de beste conceptuele oplossing is. Die
beslissing vereist solide argumenten – en niet alleen om hem te kunnen
verantwoorden aan de vergunningverlener. Door jezelf te dwingen goed na
35 Post Utrecht, Neude, Utrecht te denken over deze stap en hem degelijk te onderbouwen, wordt het een
doelbewuste en gelijkwaardige keuze naast contrast, contact of connectie.
En geen ‘easy way out’, zonder achtergrond of betekenis.
Kopie
Aan het toevoegen van een kopie van een bestaand onderdeel als nieuw In de omgeving
element is in vakkringen al veel discussie gewijd. Met een kopie voeg je De relatie tussen een gebouw en zijn omgeving is heel interessant. Een
namelijk geen duidelijk afleesbare laag toe met een eigen bestaansrecht gebouw is immers altijd deel van de context: een landschap, een tuin,
of logica. Volgens het Charter van Venetië – een internationale conventie een straat of een wijk. Het is boeiend om te zien hoe een tuinconcept
uit 1964 op het gebied van restauratie en restauratievisies – mag je de van een achttiende-eeuws grachtenpand destijds een aanvulling was
voorbijganger niet voor de gek houden: het moet altijd duidelijk zijn wat op het interieurontwerp van de ruimtes die hierop uitkeken. Of hoe een
origineel en wat een kopie is. De vraag is natuurlijk of dat een opvallend gemeenlandshuis, als hoofdzetel van een waterschap, op een dijk of
verschil moet zijn, of alleen nog zichtbaar voor de oplettende kijker of zelfs bij sluizen gepositioneerd werd. Maar bij de restauratie van dergelijke
hooguit waarneembaar voor het professionele oog. monumentale panden verandert er in het algemeen weinig aan de relatie
tussen binnen en buiten. Bij de herbestemmingsprojecten van jonge
Volgens mij kan kopiëren een goede oplossing zijn als je niet wilt dat een monumenten of van erfgoed zonder monumentstatus is meestal veel meer
klein onderdeel – een raam in een gevel, een deurkozijn in een gang of in mogelijk – en vaak ook nodig – in het herdefiniëren van de relatie tussen
sommige gevallen een gevel in een straatwand – het architectonisch geheel het gebouw en zijn omgeving. In de stedelijke context is deze relatie vaak
of het stedenbouwkundig ensemble verstoort door te sterk de aandacht op te meer gelaagd dan buiten de stad. Hoeveel aandacht de relatie tussen
eisen. Je kiest dan voor restauratie van de architectuur of van het ensemble gebouw en omgeving krijgt, verschilt per project. Maar bij elke goede
als geheel en beoordeelt het onderdeel als daaraan ondergeschikt. herbestemming wordt die relatie overwogen.

62 Ontwerpvisie 63 Ontwerpvisie
Gebouw en omgeving Herbestemming van de stad
Elke verandering in de relatie tussen gebouw en omgeving is eigenlijk De leesbaarheid van een stad met primaire structuren, secundaire structuren,
een stedenbouwkundige opgave. Hoe een gebouw zich verhoudt tot de pleinen en achterafsteegjes, is vergelijkbaar met de leesbaarheid van een
straat, hoe privé en publiek en misschien een semiprivate zone daartussen gebouw. De stedenbouwkundige herbestemmingsopgave heeft hierdoor
elkaar ontmoeten, heeft altijd invloed op de kwaliteit en beleving van de enige overeenkomst met de herbestemming van een gebouw. Het toevoegen
aanpalende openbare ruimte. De nieuwe functie die in het gebouw komt en van een nieuw volume aan een monumentaal pand of het doorbreken of
de bewegingen van gebruikers en bezoekers hebben invloed op het grotere heropenen van bestaande gangen om de toegankelijkheid te verbeteren,
geheel – of het nu gaat om een verkeersafname omdat een bedrijfsgebouw zijn als opgaven vergelijkbaar met het toevoegen van een nieuw pand of
herbestemd wordt tot enkele woningen, of dat er juist meer reuring ontstaat een nieuwe verbinding in bestaand stedelijk weefsel. In een achttiende-
omdat er grote winkels komen. Het is dus verstandig om te bekijken wat een eeuws grachtenpand zijn de dienstruimtes, bergingen, schachten en andere
herbestemming betekent voor de omgeving en hoe het gebouw hierop kan functionele ruimtes de aangewezen plekken voor ingrepen die nodig zijn om
aansluiten. Zo zorg je er niet alleen voor dat het gebouw beter in de buurt de hoofdruimtes, de representatieve kamers, te laten stralen. Zo zijn ook in de
past, maar orden je ook de omgeving zelf. stad lege kavels, overbouwde achterterreinen en voormalige industrieterreinen
of parkeerplaatsen de aangewezen plekken om verbetering in de stedelijke
Het voormalige Proveniershuis te structuur aan te brengen.
Schiedam heeft een poortgebouw
aan de voorzijde en een hoofd­gebouw In Dordrecht bijvoorbeeld wordt rond het Lindershof een project ontwikkeld
aan de achterzijde. De gebouwen binnen een cluster van verschillende panden, die veelvuldig verbouwd en
zijn verbonden door twee vleugels, aangebouwd zijn. Dat geldt niet alleen voor het voormalige bankgebouw aan de
waardoor een afgesloten hof ontstaat. Bagijnhof, maar ook voor de kleinere woonhuizen aan de Lange Breestraat. Aan
In de vleugels rond het hof bevinden de straatzijde bestaan deze gebouwen uit grote volumes met representatieve
zich kleine woningen, oorspronkelijk gevels. Ze doen duidelijk mee in de primaire stedelijke structuur en hebben
voor bejaarden (proveniers). Bij deze betekenis tijdens alle bouwfasen behouden. Het binnengebied, dat aan
de bouw in 1756 werd in het de oorspronkelijke Bagijnestraat (voorheen een binnengracht) lag, was altijd
hoofdgebouw op de begane grond secundair in het stedelijk weefsel. Hier is een wildgroei ontstaan van pakhuizen,
een grote eetzaal met gaarkeuken bergingen en dienstingangen. Met de herbestemming van het bouwblok
gerealiseerd, met op de eerste verandert de betekenis van dit binnengebied. Binnen deze secundaire structuur
verdieping een regentenkamer. Ook wordt ruimte gezocht om de primaire stedelijke structuur beter te benutten. De
bevatte het hoofdgebouw de woning opgave vraagt om representatieve entrees en een intiem plein met een kwalitatief
van de huismeester en een aantal hoogwaardig verblijfsklimaat. De lage, rommelige en puur functionele bebouwing
eenkamerwoningen, alle bereikbaar wijkt voor deze nieuwe ingreep. De hiërarchie tussen hoofd- en bijgebouwen,
vanuit het hof. Een paar jaar voor de tussen hoofdstraat en pleintje, tussen primair en secundair stedelijk weefsel,
restauratie door Vereniging Hendrick blijft bestaan, maar laat dus ook
de Keyser werd de kade achter het ruimte om deze laatste op een nieuwe
Proveniershuis heringericht tot manier in te vullen. (Rijnboutt, start
belangrijkste loop- en tramroute van herbestemming 2018) 37
het treinstation van Schiedam naar
het centrum. Hiervoor zijn een aantal Bij het Aalmarktgebied in Leiden
gebouwen gesloopt die zich vlak inspireerden twee betreurens­
36 Proveniershuis, Overschiesestraat, Schiedam achter het Proveniershuis bevonden. waardige ingrepen uit het verleden
Daardoor is de achtergevel van het tot het nieuwe stedenbouwkundige
hoofdgebouw het eindpunt van een plan. Ten eerste was in het verleden
zichtlijn in die looproute geworden. een tijdelijke brug aangelegd tussen
de Stille Mare en het Waaghoofd.
Bij de restauratie van het Proveniershuis werden de eetzaal en de keuken Een ietwat vreemde keuze van-
teruggebracht als restaurant. De eenkamerwoningen werden samengevoegd uit historisch perspectief, omdat
tot appartementen. Omdat in de nieuwe stedenbouwkundige context de de Waagkade van oudsher een
achtergevel voortaan de voorgevel werd, zijn – ook om de rust van het hof aanlegsteiger was, die vrij in het
te bewaren – de entrees van het restaurant en de appartementen in deze water hoort te liggen. Daarbij lag
voormalige achterzijde opgenomen. Tegelijkertijd is hiermee de nieuwe deze brug in het verlengde van de
voetgangersentree van de stad geactiveerd met horeca, met de mogelijkheid tot Mandemakerssteeg, die een te smal
een terras aan de kade. (Vereniging Hendrick de Keyser, restauratie 2012) 36 37 Lindershof, Bagijnestraat, Dordrecht straatprofiel heeft om mee te kunnen

64 Ontwerpvisie 65 Ontwerpvisie
doen in het hoofdwinkelcircuit. Wat
bedoeld was als een tijdelijke oplos­
sing, is uiteindelijk veel langer in
gebruik gebleven. De tweede tekort-
koming was dat aan de Aalmarkt, ter
hoogte van de verdwenen Van Nelle
fabriek, het gat van een gesloopt pand
vanwege economische krimp nooit
meer was opgevuld. Die twee factoren
stimuleerden zowel de aanleg van een
nieuwe – definitieve – brug als het
creëren van de nieuwe Catharinasteeg
met een beter straatprofiel, zodat brug
en straat samen beter aansluiten bij
de structuur van de stad. (Rijnboutt,
herbestemming 2017) 38
38 Catharinasteeg, Leiden

Schaal en historie
Een herbestemming is ook op stedenbouwkundig niveau geslaagd wanneer de
nieuwe functie als ‘natuurlijk’ wordt ervaren binnen de stedelijke context, en
tegelijkertijd een duidelijke verbetering is. Net als bij de gebouwopgave komt
de stedenbouwkundige oplossing voort uit een analyse: hoe was het, hoe is
het nu, wat heb je nodig en hoe kunnen die facetten elkaar versterken? Door
kernwaarden uit het verleden herkenbaar te maken en – in ieder geval als beeld 39 AaBe fabriek, Tilburg
– op te nemen in het stedenbouwkundig ontwerp, zorg je voor aansluiting met
de omgeving en een beter begrip van je keuzes bij de toeschouwer.

Als er keuzes gemaakt moeten worden, is de rol en het belang van


erfgoedwaarden voor die beslissing afhankelijk van de schaal waarop Bij de AaBe Fabriek in Tilburg is de openbare ruimte rondom het gebouw
gewerkt wordt. Op de schaal van de stedelijke structuur is het verleden vaak totaal anders ingericht dan oorspronkelijk het geval was. In zijn huidige
dwingender dan je misschien in eerste instantie denkt. Als een nieuwe of hoedanigheid van winkelcentrum opent het gebouw zich meer naar de
heringerichte binnenplaats logisch aansluit op het bestaande omringende omgeving; de aanpalende ruimtes zijn parkeerplaatsen, groenvoorzieningen
stratenpatroon, wordt deze gemakkelijk opgenomen in het stedelijk weefsel. en terrassen geworden. Het hele terrein is nu openbaar gebied. Doordat
Maar bij grote, rigoureuze ingrepen waarbij geen rekening gehouden wordt met de structuur van het oorspronkelijke fabriekscomplex is doorgetrokken in
de huidige situatie, zie je dat dit kan conflicteren met de bestaande structuren. het masterplan voor de inrichting van die openbare ruimte, en vanwege de
Kijk bijvoorbeeld naar de herinrichting van de Weesperstraat in Amsterdam tot fabrieksschoorsteen als landmark, blijf je hier het industriële karakter wel
een stadsautoweg, die rond 1960 dwars door historisch stedelijk weefsel werd voelen. Heden en verleden zitten elkaar niet in de weg, maar versterken
aangelegd en daar een litteken heeft achtergelaten dat pas na veertig, vijftig elkaar. (Rijnboutt, herbestemming 2016) 39
jaar is geheeld. Bestaande rooilijnen worden daarom tegenwoordig vrij hard
gehandhaafd, omdat deze bijdragen aan een goede aansluiting op de omgeving. Ontwerpen met bestaande bouw
Die rooilijnen zijn sporen uit het verleden. Erfgoedwaarden als het ware. Daar is Een goede en betekenisvolle herbestemming realiseren is een complexe
eigenlijk niet eens meer discussie over dat die moeten worden gerespecteerd. opgave. Voor erfgoeddeskundigen is ‘de ontwerpvisie in relatie tot de
omgeving’ al gauw een lastig onderwerp. Hun expertise ligt niet zozeer in het
Op de schaal van de aankleding van de straat – wat er tussen die rooilijnen en ontwerpen of de stedenbouwkundige context; zij zijn gericht op het object en
binnen dat stratenpatroon gebeurt – geven hedendaagse gebruikseisen vaker zijn geschiedenis. Bij herbestemming kan de omgeving en de wisselwerking
de doorslag dan erfgoedwaarden. We rijden immers niet meer in koetsen en daarmee niettemin een doorslaggevende rol spelen bij de ontwerpvisie op
hebben een ingewikkelder ondergrondse infrastructuur dan vroeger. Doordat je het object. Daarnaast laat ontwerpkracht zich niet zo gemakkelijk in woorden
in de aankleding van de straat het verleden misschien niet altijd meer letterlijk vangen. Natuurlijk heeft het ook te maken met ervaring, met interesse voor
herkent, kun je over het hoofd zien dat de onderliggende stedenbouwkundige bestaande bouw en affectie met erfgoedwaarden. De een heeft dit meer dan
structuur meestal wel diep in de ontstaansgeschiedenis van de stad of het de ander en ervaring komt alleen met de tijd. Maar dit hoofdstuk biedt je wel
gebied is geworteld. een aantal handvatten om de uitdaging aan te gaan.

66 Ontwerpvisie 67 Ontwerpvisie
NIEUWE VOORGEVEL

POST

AAN

UTRECHT

OUDE VERKEERSADER
Collectie Het Utrechts Archief Collectie Het Utrechts Archief
Post Utrecht evenmin bij de hedendaagse logistiek van de post.
Kortom: het gebouw heeft zijn rol verloren.
In de bouwgolf na de Eerste In 2011 sloot het hoofdpostkantoor als laatste in
Wereldoorlog was het gebruikelijk dat Nederland zijn deuren, waarmee het in zijn soort het
meest gaaf bewaard is gebleven. Het pand bevat
een hoofdpostkantoor de vorm kreeg nog veel verwijzingen naar zijn eerdere functie.
van een stedelijk paleis, vergelijkbaar
met een stadhuis: groot en vrijstaand, In het stedenbouwkundig plan voor Utrecht uit
liefst gelegen aan een plein, dominant 1917 van architect Berlage werden de doorgaande
straten Lange Viestraat, Potterstraat, Lange
en rijk gedecoreerd. Zo kon er geen Jansstraat en Nobelstraat verbreed tot belangrijke
misverstand ontstaan over zijn verkeersaders. Langs deze aders vond een schaal­
maatschappelijke status en functie. vergroting in de bebouwing plaats. De Neude kwam
aan de verkeersaders te liggen en moest een van
Drager van betekenis de belangrijkste pleinen van de stad worden. Van
Architect Joseph Crouwel koos in 1924 voor zijn de Oudegracht dacht men dat deze waterweg een
ontwerp van het Hoofdkantoor voor Post, Telefonie verouderde verkeersader was, die snel in onbruik zou
en Telegrafie aan de Neude te Utrecht voor de raken. Voor het ontwerp van het hoofdpostkantoor
stijl van de Amsterdamse School, dat blijkbaar nam Crouwel de plattegrond van het Rotterdamse
in zijn ogen van alle moderne architectuurstijlen postkantoor aan de Coolsingel als uitgangspunt.
het meest geëigende idioom bezat voor deze Een gebouw met een duidelijke voor- en achterkant,
opgave. Ook de toenmalige opvattingen over het naar een ontwerp van de architect Bremer. De
Gesamtkunstwerk en het geestelijk verheffen van voorkant van het hoofdpostkantoor werd aan de
de gemeenschap door haar in aanraking te brengen Neude geplaatst, de logistieke achterkant aan de
met esthetisch verantwoorde architectuur, pasten Oudegracht. De zijgevel aan de Potterstraat had
bij de nieuwe denkbeelden over dienstverlening oorspronkelijk ook een entree en lichthoven met
en klantvriendelijkheid van de PTT. Dit nobele en ramen in het souterrain.
tegelijk moderne streven kreeg zijn weerklank in
een publiekshal van een indrukwekkende omvang De Oudegracht bleef, ondanks de ingrepen van
met een, ook voor die tijd, opvallende vorm en rijk Berlage, een belangrijk cultureel en winkelgebied,
decoratieprogramma. waardoor de ondergeschikte achtergevel van het
prominente postkantoor ongelukkig gepositioneerd
Vanaf circa 1875 nam het gebruik van post-, telefoon- was. De zij-ingang aan de Potterstraat verdween en
0 10 20 m en telegraafdiensten in rap tempo toe. Telefonie de koekoeken werden dichtgezet. Daarmee ontstond
en telegrafie hoorden, net als de auto, het vliegtuig ook aan deze straat een zeer lange, gesloten gevel.
en de radio, bij het moderne leven en werden voor Het postkantoor had nu alleen aan de Neude een
iedereen toegankelijk. De groei en de bouw van publieksentree. In de huidige beleving van de
postkantoren hing niet alleen samen met de snelle straat is het wenselijk dat dit grote gebouw zich
technologische ontwikkelingen – zoals de komst van meer alzijdig gedraagt en in de plint – zeker aan de
grote telefooncentrales – maar ook met veranderende Oudegracht, maar ook aan de Potterstraat – gaat
ideeën over dienstverlening en klantvriendelijkheid. meedoen aan het stedelijke leven.
Er werd een netwerk van postkantoren over het
land uitgerold om deze faciliteiten dicht bij het volk Het herrezen gebouw
te brengen. Na de Eerste Wereldoorlog ondernam De grote publiekshal van het voormalige hoofd­
de PTT grote bouwactiviteiten om alle diensten postkantoor leent zich met zijn rijke detaillering en
onder één dak samen te brengen. symboliek bij uitstek voor een publieke functie. Het
plan om in het voormalige PTT-hoofdpostkantoor
Behoud door ontwikkeling de centrale bibliotheek onder te brengen, met een
De telegraaf bestaat niet meer en telefonie (internet) nieuw publieksprogramma, een auditorium en
0 10 20 m heeft minder oppervlakte nodig dan voorheen: de horecagelegenheid, bleek een perfecte keus. De
servers van KPN staan nu op 260 m2 in de kelder grote publiekshal leent zich met rijke detaillering
van het gebouw. De binnenstedelijke ligging past bij uitstek voor een publieke functie. De symboliek

0 10 20 m
Plattegrond 1e verdieping en doorsnede 73 Casus – Post Utrecht
en ornamenten van de PTT, die het verzorgen Nieuwe functie en comfort Erfgoedwaarden/Kernwaarden
van wereldwijde communicatie als zijn primaire Niet alleen de buitenzijde van het gebouw moest Algemene historische waarden PTT-diensten toegankelijk voor iedereen
taak beschouwde, sluiten wonderwel aan op de meer geopend worden naar de stad, ook aan Onderdeel van de moderne tijd
functie van de hedendaagse bibliotheek, die zich de binnenzijde was meer transparantie nodig Waarden vanuit gebruikshistorie Hoofdpostkantoor sloot in 2011 zijn deuren
richt op het overbrengen van informatie (vanuit tussen de verschillende zalen en verdiepingen. Architectuurhistorische waarden  msterdamse school; verheffen van het volk door kennismaking
A
de hele wereld) en het leggen van verbindingen Oorspronkelijk was alleen de grote hal toegankelijk met rijke architectuur en symboliek

(communicatie). voor het publiek, de rest van het gebouw bestond Stedenbouwkundige waarden Onderdeel van plan Berlage

uit werk- en kantoorruimte. Zeker voor de ruimtes Prominent aan de Neude

In de kelder (bereikbaar via de heropende entree waar nu de bibliotheek wordt gehuisvest is meer Stedelijk paleis

aan de Potterstraat) en aan de Oudegracht worden openheid en een betere oriëntatie van groot Gaafheid Zeer gaaf bewaard, ook in ornamentiek en in functionele symboliek

winkels gerealiseerd. Zo wordt het gebouw alzijdig belang. Rijnboutt heeft in samenwerking met Zecc Zeldzaamheid Niet zeldzaam als hoofdpostkantoor in deze architectuurstijl

onderdeel van het omringende winkel- en horeca­ Architecten – verantwoordelijk voor het interieur Sterktes Grote publiekshal

gebied. Voor deze nieuwe functies was extra volume van de bibliotheek – een plan gemaakt waarbij de Prominent aan de Neude

nodig aan de Oudegracht, waarvoor het voormalige bibliotheek wordt opgebouwd rondom de grote Zwaktes Achtergevel aan de Oudegracht

expeditiehof zich goed leende. De gevel van dit publiekshal. De hal vormt hierbij het centrale Geen contact met Potterstraat of Drakenburgerstraat

nieuwe volume heeft dezelfde verhoudingen als oriëntatiepunt. Voor de nieuwe circulatie zijn Verhaal Berlage dacht dat de Oudegracht verouderde verkeersader was

vergelijkbare gevels aan de gracht. openingen in wanden aangebracht om zodoende


zalen bij elkaar te betrekken en doorzichten te Herbestemming

Connectie creëren. Ook zijn er openingen gemaakt in vloeren Nieuwe functie Bibliotheek, horeca, winkels, fietsenstalling

Om het nieuwe Post Utrecht mee te laten doen in om roltrappen te plaatsen, met weer andere Connectie Connectie in architectuur van nieuwe gevel

de huidige stadsdynamiek, was het van belang om doorzichten en oriëntatiemogelijkheden tot gevolg. In de omgeving Nu alzijdig onderdeel van stedelijk weefsel

in de (vroegere) achterzijde aan de Oudegracht een De ingrepen hebben een terughoudende en Restauratievisie Technisch herstel (restauratie) van oorspronkelijke onderdelen

echte voorgevel te creëren. Voor de architectuur van eigentijdse vormgeving waardoor ze herkenbaar zijn Elkaar versterken Grote publiekshal krijgt opnieuw publieksfuncties

de nieuwe gevel werd een taal gezocht die verwant als een nieuwe laag, maar stellen zich bescheiden Sterke entree, Neude houdt betekenis

is aan de architectuur van het bestaande gebouw. op ten aanzien van het Rijksmonument. Door hun Voormalige entree Potterstraat heropend

Die connectie blijkt onder andere uit de ritmiek van grote maat en schaal kunnen de oorspronkelijke Zwaktes oplossen Volwaardige voorgevel aan Oudegracht

de verticale belijning en open-dicht-verhouding, uit zalen en wanden relatief forse ingrepen verdragen 
Meerdere publiekstrekkende functies en in alle lagen van het
gebouw; publiek ziet meer van het gebouw dan voorheen
het doortrekken van enkele horizontale lijnen, uit het zonder aan kracht of leesbaarheid in te boeten.
spelen met reliëf in het gevelvlak en uit het werken
met ornamentiek. Maar de grootste connectie tussen Veel aandacht is ook besteed aan het toevoegen
het bestaande en het toegevoegde volume zit in het van buitenzonwering. Fysiek is dit een relatief
dak. Dankzij zijn zwart-bruin geglazuurde dakpannen kleine ingreep, maar met grote visuele impact,
is het dak zeer aanwezig in de architectuur van het zowel in geopende als gesloten toestand van de
bestaande gebouw. Dit gegeven vindt zijn echo in zonwering. Voor het ontwerp is een studie gedaan
de moderne gebakken en geglazuurde keramische naar zonweringen op gebouwen uit dezelfde
gevel­elementen van het nieuwe volume. Het periode: waar zijn deze passend uitgevoerd en
oorspronkelijke dak toont de hiërarchie tussen het waar storend? Wat is hiervan de reden? Uiteindelijk
hoofdvolume aan de Neude – met hoge dakrand, is gekozen voor markisolettes – screens die
hoge gevel en relatief klein dakvlak – en de zijvleugels halverwege het raam naar buiten vallen – met
aan de Potterstraat en Drakenburgerstraat – met bovendorpels en geleiders, gemonteerd op de (niet
Projectgegevens Post Utrecht
lagere dakrand, lagere gevel en groter dakvlak. Het oorspronkelijke) houten kozijnen en geschilderd
Architect Rijnboutt bv
toegevoegde volume aan de Oudegracht doet mee in in de kleur van het kozijn. In opgetrokken toestand
Interieurarchitect de Bibliotheek Zecc Architecten BV
deze hiërarchie door zich met een nog lagere dakrand, lijken de markisolettes onderdeel van het kozijn,
Opdrachtgever a.s.r. real estate
lagere gevel en groter dakvlak ondergeschikt op te in uitgezette toestand past de uitstraling bij de
Ontwikkelaar MRP Development/FiMek Estate
stellen ten opzichte van de zijvleugels. Tegelijkertijd architectuur van de jaren twintig.
Aannemer Burgland Bouw BV
is de nieuwe gevel voldoende eigenzinnig en heeft hij
Adviseurs 
Zonneveld ingenieurs (constructie); Deerns (installaties); Peutz
voldoende maat in vergelijking met de andere grote Door het openen van het exterieur en interieur, door B.V. (bouwfysica/brandveiligheid); Het Oversticht (bouwhistorie);
panden aan de Oudegracht om een volwaardige het realiseren van een voorgevel aan de Oudegracht Josefien & Co (kleurhistorie)
voorgevel te zijn. De overige materialisering en en door het nieuwe programma met horeca, retail Aanvang project 2008
detaillering van het nieuwe volume is eigentijds. Het en een moderne bibliotheek is Post Utrecht een Start bouw 2018
is hiermee op hoofdlijnen familie van het bestaande gebouw geworden dat niet alleen midden in de stad Oplevering 2020
gebouw, maar individueel in de details. staat, maar ook midden in het stedelijk leven. Omvang 17.927 m2 bvo

76 Casus – Post Utrecht 77 Casus – Post Utrecht


RESTAURATIEVISIE

HERSTELLEN
VAN
SCHADE

Je hebt een mooi ontwerp gemaakt voor de herbestemming. De kernwaarden


van het bestaande gebouw komen tot hun recht en nieuwe elementen zijn
goed ingepast. Een herbestemmingsproject gaat echter niet alleen over een
ontwerpvisie. Je zit ook nog met dat bestaande gebouw. Vaak gaat er veel
aandacht naar het ontwerp, naar de materialisering en zelfs naar de detaillering
van de nieuwe onderdelen, maar ontbreekt er oog voor de bouwtechnische staat
van het pand. Meestal valt daar best wat aan te repareren en te restaureren, of
is het op zijn zachtst gezegd toe aan groot onderhoud. Bovendien is het vaak
gewenst om het gebouw aan te passen aan de moderne eisen op het gebied
van isolatie, inbraakbeveiliging of brandveiligheid. Over al deze zaken gaat
de restauratievisie van een herbestemmingsproject. Aan de hand hiervan kun
je vervolgens de principedetails ontwerpen voor de ingrepen en het bestek
schrijven voor de restauratieonderdelen.

Wat ga je herstellen en waarom?


In de restauratievisie onderbouw je In de restauratievisie onderbouw je aan de hand van
aan de hand van de kernwaarden de kernwaarden hoe je verschillende soorten schades
hoe je verschillende soorten schades restaureert en hoe je diverse ingrepen in principe aanpakt.
restaureert en hoe je diverse ingrepen Wat je gaat doen met of aan het bestaande gebouw, kun
in principe aanpakt. je meestal grofweg in drie categorieën indelen. Ten eerste
is er het echte restauratiewerk. Theoretisch gezien is dat
gewoon schade herstellen, maar dan met een tandje meer
kwaliteit. Ten tweede moet je grote en kleine ingrepen
doen om de nieuwe bestemming mogelijk te maken. Grote

81 Restauratievisie
om de functie in te richten, kleine om te voldoen aan moderne eisen. Ten slotte Voor een eenvoudige achtergevel bijvoorbeeld, die nooit als zichtwerk was
zijn er de duurzaamheidsmaatregelen, die bij bestaande bouw niet altijd voor bedoeld en die verder ook geen erfgoedwaarde heeft, kan deugdelijk herstel
de hand liggen. Dit kunnen drie aparte pijlers zijn van je restauratievisie, maar voldoende zijn. Dan houd je meer tijd, aandacht en budget over om voor een
omdat ze op dezelfde kernwaarden gebaseerd zijn en in samenhang zijn met de architectonisch hoogwaardige voorgevel die veel erfgoedwaarden draagt,
ontwerpvisie, vormen ze uiteindelijk een integrale herbestemmingsvisie. In de wel een echt restauratieve aanpak te kiezen. En soms zijn alle gevels
restauratievisie vertel je welke principes je hanteert voor deze drie categorieën. gelijkwaardig en kies je voor allemaal dezelfde aanpak.

De restauratievisie is een vrij technisch deel van de herbestemmingsopgave.­ Vervolgens geeft de restauratievisie aan wat er bij het bestaande gebouw
Het gaat echt over het materiaal en de details. Het is goed om te weten wordt aangepakt en hoe. Tijdens gesprekken met collega’s die minder ervaring
dat je niet alle technische aspecten van tevoren kunt bedenken. Dat is een hebben met deze kant van het restauratiewerk – en zeker tijdens overleg met
groot verschil met nieuwbouw, waarbij het hele project tot op het laatste opdrachtgevers – merkte ik dat dit vaak als een erg theoretisch en technisch
detail op papier uitgedacht moet worden om het te kunnen bouwen. Bij een onderwerp wordt ervaren. Ik heb daarom geprobeerd het onderwerp terug te
herbestemmingsproject is het voor sommige aspecten voldoende om alleen brengen tot behapbare keuzes. Dit is misschien een versimpelde versie van de
de principes vast te leggen – daar waar niet veel gaat veranderen. Voor materie, maar het kan helpen om tot de kern te komen.
andere­­aspecten zul je veel onderzoek moeten verrichten en een detail tot
in de finesses moeten uitwerken, voordat je een onderdeel kunt aanpakken Herstellen van schade
waar je aan erfgoedwaarden of bouwfysische eigenschappen raakt. Tijdens Laten we eerst kijken naar het restaureren. Als je iets
de uitvoering van een herbestemmingsproject zul je bovendien verrassingen simpelweg gaat herstellen, is het doel voornamelijk dat
tegenkomen. Onderdelen die net iets anders in elkaar zitten dan je dacht, het weer functioneert. De reparatieplek is misschien
of waardevolle historische elementen die als een cadeautje achter een een beetje zichtbaar, maar niet storend als je naar het
verlaagd plafond of voorzetwand tevoorschijn komen. Het helpt dan als je geheel kijkt. Elke goede vakman kan iets herstellen en
een heldere restauratie­visie hebt opgesteld, waar je tijdens het hele proces gebruikt daarvoor gelijkwaardig materiaal of passende
op kunt terugvallen. Dan hoef je niet bij elke ontdekking opnieuw een reparatiemiddelen.
theorie te bedenken.
Restaureren is het herstellen van schade. Als je restaureren óók definieert als het herstellen van
De restauratievisie is niet alleen bedoeld om je voor te bereiden op mee- of schade, dan zit daar – in vergelijking met gewoon
tegenvallers tijdens de uitvoering. Vaak begin je al in een vrij vroeg stadium Technische schade is schade waarbij repareren – dat tandje meer kwaliteit in waardoor het
met het opmaken van deze visie omdat je hiermee bij vergunningverlenende er een technische noodzaak is om deze eindresultaat onzichtbaar is, ook op technisch vlak.
instanties kunt aantonen wat je van plan bent met het bestaande gebouw en te herstellen. Een onderdeel verkeert Restaureren wordt gedaan door een gecertificeerde
hoe de kernwaarden beschermd en versterkt zullen worden. Het is de kerntaak dan in zo'n slechte staat, dat er ver- specialist of door een zeer ervaren vakman, en uitge-
van de erfgoedambtenaar om zorg te dragen voor de instandhouding van het volgschade zal ontstaan als je het niet voerd met identiek materiaal of anders met geëigende
erfgoed in zijn gemeente of regio. Het is van belang dat hij je basishouding restaureert. restauratiemiddelen. Zowel voor restaureren als voor
tegenover het erfgoed aan de hand van een heldere restauratievisie en simpel herstellen geldt dat het eindresultaat technisch
duidelijke stukken goed kan beoordelen. gelijkwaardig moet zijn of een verbetering. Anders is
het niet de moeite waard om eraan te beginnen.
Voor het opstellen van de restauratievisie bepaal je eerst welke bouwkundige
onderdelen de kernwaarden van het gebouw in hoge mate belichamen. Dan Technische schade
weet je welke gevels, ruimtes of interieuronderdelen de erfgoedwaarden Er zijn verschillende redenen om iets te herstellen
representeren en dus een meer hoogwaardige aanpak vereisen om deze of te restaureren. Technische schade, waarbij er een
kernwaarden te behouden of te versterken. De basis hiervoor is de bouw­ technische noodzaak is om deze te herstellen, moet
historische quickscan of het bouwhistorisch onderzoek dat je hebt je altijd aanpakken. Dit is het geval wanneer door
uitgevoerd (of laten uitvoeren), zeker als daarbij ook een cultuurhistorische veroudering, inwatering of achterstallig onderhoud
waardenstelling, daterings- en waarderingsplattegronden zijn opgemaakt. een onderdeel zo slecht is geworden dat er snel
meer schade zal volgen als je niet ingrijpt. Als
In het voortraject heb je de kernwaarden vastgesteld die ten grondslag bijvoorbeeld de specie uit de voegen valt, zal het
liggen aan je ontwerp. Als je dat in die fase nog niet volledig had gedaan, metselwerk op een gegeven moment niet meer
probeer je ze voor de restauratievisie nog concreter te formuleren en toe te waterdicht zijn. En als een houten goot gaat rotten,
spitsen op het gebouw zelf. kan er water binnenkomen en nog meer schade
veroorzaken. Bij een technisch mankement beperkt
Afhankelijk van het bouwkundige onderdeel en de erfgoedwaarde hiervan de keus zich dus in feite tot gewoon herstellen of
kun je dan – meestal samen met de opdrachtgever – beslissen of je iets op hoogwaardig restaureren, afhankelijk van de waarde
een kwalitatief hoogwaardige of op eenvoudige wijze wilt aanpakken. 40 Schade aan natuurstenen neut van het onderdeel. 40

82 Restauratievisie 83 Restauratievisie
Mechanische schade Eigenlijk viel het niet eens meteen op. Hier hoefde
Mechanische schade is schade Mechanische schade is een andere reden om iets te de esthetische schade niet hersteld te worden om de
veroorzaakt door gebruik. herstellen of restaureren. Daarmee wordt schade kernwaarden van de gevel te behouden. (Rijnboutt,
bedoeld die veroorzaakt is door gebruik. Meestal wordt herbestemming 2020) 42
dit als storend ervaren, bijvoorbeeld als er gaten in het
metselwerk geboord zijn om kabels van de openbare Bij het gebouw de Werkmeester op Cruquius te
straatverlichting op te hangen. Herstel heeft hier Amsterdam was de belangrijkste kernwaarde de
ook een technische noodzaak omdat er via de gaten aanwezigheid van historische gelaagdheid op een plek
regenwater in het metselwerk kan komen. Soms hebben waar verder alles nieuw is. Daarom was de zichtbaarheid
deze gebruikssporen ook erfgoedwaarde, omdat de en herkenbaarheid van dit beeldbepalende pand over een
slijtage laat zien hoe iets gebruikt werd. langere zichtlijn van belang. Om die reden werd besloten
de voormalige torenvormige makelaar op het dak in het
De toegangspoort tot de Schoutenwerf in Muiden heeft kader van esthetisch herstel te reconstrueren. (Rijnboutt,
aan de werfzijde een metselwerkboog. In deze boog zijn herbestemming 2020) 43
kleine hoekjes uitgehakt, zodat een bestelbusje er nèt
onderdoor past. Lekker praktisch, alles is er functioneel Misschien is het herstellen van esthetische schade
zonder waardering voor de architectuur. Maar misschien uiteindelijk een kwestie van smaak. Sommigen vinden
ben ik de enige die meteen het verband ziet met de dat een monument ‘dood’ gerestaureerd wordt als
oorspronkelijke functie van de werf, en vindt een ander het het te blinkend en opgepoetst uit de restauratie
er gewoon slordig uitzien. Het is aan het ontwerpteam om 42 Kalverstraat 28, Amsterdam komt en alle ouderdomssporen gewist zijn. Zij vinden
de afweging te maken of dit gebruiksspoor als getuige van de afleesbaarheid van de leeftijd van een pand een
het werfverleden blijft zitten, of dat het toch afbreuk doet belangrijke kernwaarde. Anderen vinden het zonde
aan de architectonische waarde van de gevel, zeker als het als je een grootscheeps restauratieproject op touw zet
poortgebouw en de naastliggende panden straks netjes en vervolgens een gebouw overhoudt dat er nog steeds oud en smoezelig
41 Schoutenwerf, Muiden gerestaureerd zijn. (Rijnboutt, herbestemming 2020) 41 uitziet. Deze groep vindt dat de architectonische of cultuurhistorische
waarde van het gebouw beter tot zijn recht komt als het zich toont zoals het
Bij mechanische schade hangt het dus van diverse oorspronkelijk was bedoeld.
overwegingen af of je wel of niet gaat herstellen.
Waardoor werd de schade veroorzaakt en kan dit tot Grijs gebied
vervolgschade leiden? Worden de kernwaarden van Na het analyseren van de verschillende schadesoorten heb je waarschijnlijk
het erfgoed beter bewaard of versterkt door het behoud nog een grijs gebied over. Zoals eerdere, slecht uitgevoerde reparaties of
Het schadebeeld is letterlijk de visuele van het schadebeeld of juist door het herstel ervan? restauraties die zich nu aftekenen en daarom een storend element zijn. Als
waarneming van de schade en/of de oude reparaties tot vervolgschade
beschrijving daarvan. Esthetische schade leiden, is er misschien een techni-
Een derde soort schade die tot nadenken stemt, is sche noodzaak om de reparatie over
Bij esthetische schade is materiaal esthetische schade. Dit is het geval wanneer materiaal te doen. Je kunt ook zeggen dat
verouderd, verschraald of er ontbreken verouderd of verschraald is, of als er onderdelen het mechanische schade is omdat
onderdelen, maar er is geen sprake van ontbreken, maar er geen sprake is van technisch deze door mensen is aangebracht,
technisch falen. falen. Bij een natuurstenen decoratie in een gevel kan of dat het om esthetische schade
bijvoorbeeld de profilering vervaagd zijn of uitstekende gaat omdat het afbreuk doet aan
stukjes zijn afgebroken, maar het natuursteen is als het aanzicht en de beleving van het
geheel nog steeds in prima conditie. Of je esthetische erfgoed. Kortom: een grijs gebied.
schade wilt herstellen of restaureren, hangt van verschillende factoren af. Ook voor deze onderdelen kun je
Vaak is het een budgettaire kwestie: er is geen noodzaak tot herstel dus verschillende afwegingen maken
waarom zou je er geld aan uitgeven. Ook deze restauratie kun je relateren voor het wel of niet herstellen of
aan de kernwaarden en of deze beter behouden of versterkt worden door restaureren hiervan. Weer in relatie
het in stand houden van het schadebeeld of juist door het herstel ervan. tot de kernwaarden, maar zeker
ook in relatie tot het beoogde eind­
Bij de natuurstenen decoratieve elementen van de voorgevel van Kalverstraat resultaat. Om een oude reparatie
28 te Amsterdam zat de kernwaarde in de compositie, ouderdom en weg te halen, is er soms kans op meer
architectuur van de gevel. Het vervagen van de decoratieprofilering en het schade aan het omringende werk.
hier en daar ontbreken van een knopje deed niets af aan het totaalbeeld. 43 Werkmeester, Cruquius, Amsterdam

84 Restauratievisie 85 Restauratievisie
Technische ja Bij technische schade moet altijd de oorzaak worden
schade? weggenomen en het onderdeel worden hersteld. Of dit een
hoogwaardige restauratie is of een simpel herstel, kun je
laten afhangen van de erfgoedwaarde van het onderdeel.
Hoge erfgoedwaarde?

nee nee ja

Herstel Restauratie

Mechanische ja Bij mechanische schade kun je verschillende afwegingen


schade? maken wanneer er wel of geen actie moet volgen en daarna
of het om restauratie of herstel gaat. Bijvoorbeeld:
Gebruiksspoor heeft geen erfgoedwaarde? Of
Schade tast kernwaarde aan? Of
Schade is storend in het totaalbeeld? *

nee ja

nee
nee Geen actie Hoge erfgoedwaarde? Geen actie
of Herstel *
ja

Restauratie
44 Voormalig Hoofdkantoor van De Telegraaf, Nieuwezijds Voorburgwal, Amsterdam

Esthetische ja Ook bij esthetische schade kun je verschillende


Bij het voormalige Hoofdkantoor van De Telegraaf aan de Nieuwezijds schade? afwegingen maken. Bijvoorbeeld:
Schade tast kernwaarde aan? Of
Voorburgwal te Amsterdam waren bijvoorbeeld in de jaren tachtig de rol­ Leeftijd mag/moet weggepoetst worden? Of
lagen boven de raamopeningen in de voorgevel vervangen met een niet Is er budget voor niet noodzakelijk herstel? *
passende steen. Hierdoor vielen ze erg op en gaven een ritmiek aan de nee ja
gevel die nooit zo was bedoeld. Als je deze bakstenen zou uithakken om
nee
ze te vervangen door een meer passende steen, loop je het risico dat je ook nee Geen actie Hoge erfgoedwaarde? Geen actie
omliggende stenen kapotmaakt en dus meer moet vervangen dan alleen de of Herstel *
ja
rollaag. Daarom hebben we de opdrachtgever geadviseerd een dergelijke
operatie uitsluitend uit te voeren als vaststond dat het eindresultaat beter Restauratie
zou worden dan het huidige beeld. Met andere woorden: alleen als we
een goed passende baksteen ter vervanging konden vinden. Uiteindelijk
vond de aannemer een partij die in situ de glazuurlaag of emaillen laag Grijs gebied ja Bij een schadebeeld dat in een grijs gebied valt, kunnen
van het metselwerk kon vervangen door een nieuwe laag, die qua kleur en deels dezelfde, maar ook hele andere afwegingen een rol
spelen bij de restauratiekeuze. Bijvoorbeeld:
glansgraad volledig aansloot bij het oorspronkelijke werk. Meer informatie Schade tast kernwaarde aan? Of
over dit project staat in het casushoofdstuk. 44 Is er budget voor niet noodzakelijk herstel? Of
Het eindresultaat is aantoonbaar beter? Of
Het onderdeel heeft geen functie meer? *
Je kunt dit onderdeel van de restauratievisie samenvatten in een stroom­
diagram. Hiermee maak je de restauratiekeuzes duidelijk voor alle betrokken nee ja

partijen en is het ook helder voor welke vraagstukken er standaard­ nee


Geen actie Hoge erfgoedwaarde? Geen actie
oplossingen zijn en bij welke vragen je altijd teruggaat naar de opdrachtgever of Herstel *
en de vergunningverlenende instanties. Dit stroomdiagram ziet er per project ja

anders uit, maar de basiskeuzes zijn hetzelfde. De eerste vraag is steeds wat
Restauratie
voor soort schade het is. Daarna bepaal je per schadesoort welk argument
doorslaggevend is voor het wel of niet aanpakken van de schade en of je dat
doet door te herstellen of door te restaureren. De verantwoording hoe je in * Welke afweging je hier maakt en waarom: dat is je restauratievisie. Deze visie bepaal je samen met je team en met de opdrachtgever en leg je voor aan monumentenzorg.

jouw project omgaat met schadeherstel, welke afwegingen je daarbij maakt


en tot welke acties die leiden, is een van de pijlers van je restauratievisie. 45 45 Stroomdiagram

86 Restauratievisie 87 Restauratievisie
Nieuwe functie en comfort
Bij een herbestemming gaat het niet alleen om het herstellen van schade.
Over het algemeen moet je ook ingrepen verrichten in het bestaande gebouw.
Enerzijds om de nieuwe functie in te kunnen passen en anderzijds om aan
minimale comforteisen of functionele eisen te kunnen voldoen op het gebied van
brandveiligheid, ventilatie, energiehuishouding of akoestiek. Een herbestemming
veronderstelt ook vaak een ander gebruik van het bestaande pand: van een
garage naar een winkel of een moderne kantooromgeving. Veel ontwerpers
met een achtergrond in nieuwbouw benaderen dit als een technische opgave.
Standaardoplossingen en nieuwbouwdetails worden dan een beetje aangepast
aan de situatie in het gebouw. Doorgaans geeft dat geen goede resultaten. Op
detailniveau blijken dan opeens de erfgoedwaarden te worden aangetast, of aan
de beoogde eisen wordt niet naar verwachting voldaan.

Het is goed om ook voor deze categorie aanpassingen en ingrepen een stap terug
te doen en eerst een overkoepelende visie op te stellen als onderdeel van de
restauratievisie. Deze overkoepelende visie begint met de vraag: wat is eigenlijk
precies de opgave? Aan welke functionele en comforteisen moeten we minimaal
voldoen? Sommige voorwaarden worden opgelegd vanuit het bouwbesluit en 47 Voormalig Hoofdkantoor van De Telegraaf, Nieuwezijds Voorburgwal, Amsterdam
vanzelfsprekend stelt de opdrachtgever zijn eigen eisen aan het project. In
beide gevallen is het goed om te achterhalen wat de achterliggende gedachte
is. Wanneer een opdrachtgever voorzetwanden eist, is het belangrijk om te Ook binnen gebouwen kun je voorbeelden vinden van nog steeds bruikbare
weten welk doel hij daarbij voor ogen heeft. Pas dan kun je inschatten of een oplossingen uit het verleden. Zo zaten er in de gangen van het voormalige
voorzetwand de beste oplossing is of dat je op zoek moet naar alternatieven. Hoofdkantoor van De Telegraaf aan de Nieuwezijds Voorburgwal te Amsterdam
verlaagde plafonds, waarin grote kanalen waren opgenomen voor een vrij
Net zoals bij de afwegingen die je maakte om het programma in te passen in uitgebreid luchtbehandelingssysteem. Dit systeem is nog altijd intact en
het gebouw, analyseer je nu de technische opgave en de mogelijkheden en vertegenwoordigt een van de kernwaarden van het gebouw, namelijk dat
beperkingen hiervoor binnen het pand. Meer nog dan bij nieuwbouw, kun je bij het voor die tijd een zeer modern opgezet gebouw was. Deze bouwkundige
bestaande bouw pas beginnen met ontwerpen en detailleren als je zeker weet kanalen kunnen prima hergebruikt worden om de moderne
welke problemen opgelost moeten worden en welke perspectieven hiervoor luchtbehandeling in weg te werken. Het mooie is dat
zijn. Zo voorkom je principe-oplossingen, die in werkelijkheid helemaal niet daarmee hun oorspronkelijke functie hersteld is. Zie ook
gerealiseerd kunnen worden. En soms kom je in het gebouw zelf al oplossingen het casushoofdstuk hierover. 47
tegen, die je achter je bureau nooit had kunnen bedenken.
Veel gebouwen hebben vanuit het oorspronkelijke gebruik
Daarna kijk je naar wat het gebouw brengt. Uiteraard staan op de eerste plaats al een functionele zone of functionele ruimtes zoals
de kernwaarden en waar die fysiek in vastgelegd zijn. Als de gangstructuur bergingen, technische ruimtes, sanitaire ruimtes et cetera.
en trappen behouden dienen te worden, kun je die niet zomaar gebruiken als Dit zijn bij uitstek de zones om ook de nieuwe functionele
distributiezone voor installaties. Maar als daarentegen enkele zalen of kamers onderdelen in onder te brengen. Bij Huis Bartolotti aan
van hoge waarde zijn en de gangen minder belangrijk de Herengracht te Amsterdam zijn bij de restauratie en
worden gevonden, kun je die juist wel inzetten als herbestemming tot evenementenlocatie een moderne
distributienet voor de installatiekanalen. Bij dit onderdeel caterkeuken en toiletgroep gerealiseerd in het souterrain.
is het interessant om te bekijken hoe het comfort en de Op deze plek waren indertijd al de ondersteunende functies
functie van het gebouw oorspronkelijk georganiseerd als keuken en opslag ondergebracht. Daardoor zijn de
waren. Wat is daar nog van over en welke uitgangspunten afstanden van de keuken en toiletten tot de representatieve
van toen zijn nu nog actueel? De leilindes die vaak vrij zalen soms erg lang. Maar dat probleem speelde vroeger
dicht langs de ramen van monumentale boerderijen natuurlijk ook al. Naast elke representatieve zaal zat
staan, zijn hier een goed voorbeeld van. Dit is een oude daarom een kabinet of zijkamer van waaruit geserveerd
manier van zonwering: in de zomer, als de zon fel is, kon worden of waar men zich even kon terugtrekken.
staan de lindes in blad en werpen schaduw op de ramen. Tijdens de restauratie hebben deze kamertjes opnieuw
In de winter, als je juist wilt profiteren van het weinige een ondersteunende functie gekregen door hier extra
zonlicht, hebben de bomen geen blad en valt het zonlicht pantry’s en toiletten te realiseren. (Vereniging Hendrick
46 Leilindes ongehinderd binnen. 46 48 Huis Bartolotti, Herengracht, Amsterdam de Keyser, restauratie 2016) 48

88 Restauratievisie 89 Restauratievisie
Daarnaast heeft een bestaand gebouw natuurlijk ook technische beperkingen simpelweg over de vraag of er mogelijk problemen kunnen ontstaan met
ten aanzien van modern gebruik. Die kunnen bijvoorbeeld zitten in bouwfysische koudebruggen en condens, of met te snelle opwarming en uitdroging van
kenmerken, constructieve randvoorwaarden of lastige vluchtroutes. Voordat materialen. Helaas worden er in de praktijk nogal eens tegenstrijdige adviezen
je met ontwerpen begint, is het goed om hiervan een helder beeld te hebben. gegeven. Meestal is het verstandig terughoudend te zijn met isoleren. Probeer
Samen met een adviseur die ervaring heeft met bestaande bouw bekijk je niet te voldoen aan nieuwbouwwaarden. Vaak is het namelijk in werkelijkheid
het gebouw nog eens, maar nu expliciet op zoek naar dit soort beperkingen. veel lastiger dan het op papier leek om het hele detail met gelijke isolatiedikte
Om het bouwfysisch gedrag van het gebouw te onderzoeken ga je na waar en dampremmende folie tot in alle hoeken en kieren van het te isoleren
koudebruggen zitten of waar er risico is dat deze ontstaan. Waar zijn er bouwdeel deugdelijk te realiseren. Ongemerkt creëer je dan toch nog ergens
problemen met de ventilatie of tocht? Hoe is de wandopbouw nu en wat is de een koudebrug of dampdoorgang. Dat geeft veel vervolgschade, die meestal
vermoedelijke isolatiewaarde daarvan? Op dezelfde manier kunnen ook de pas laat wordt opgemerkt. Bekijk daarom ook oplossingen met een lagere
constructieve beperkingen – wat is constructief toelaatbaar om toe te voegen of isolatiewaarde, dampopen details of bufferzones.
weg te halen – onderzocht worden.
Voor een monument is het meestal makkelijker om energiebesparing
Door eerst de opgave en probleemstelling goed te analyseren en hiervoor te bereiken via de installaties, dan met ultieme isolatie en kierdichting.
oplossingen te zoeken vanuit het gebouw zelf, heb je de meeste kans dat je Wanneer je gratis energie uit de zon, aarde of lucht kunt halen, is het niet
de beoogde comforteisen en functionele eisen kunt realiseren zonder erfgoed- zo erg als je wat extra energie nodig hebt om het gebouw te verwarmen.
waarden te verliezen. In de restauratievisie leg je de principes hiervoor vast. Voor verwarming op lage temperatuur heb je natuurlijk wel een bepaald
minimum aan isolatie en kierdichting nodig. Bij sommige monumenten is dat
Duurzaamheid in monumenten misschien niet haalbaar en blijft het pand op hoge temperatuur verwarmd.
Er is veel discussie over of en hoe monumentale gebouwen verduurzaamd De randvoorwaarden bij het installatieontwerp in een monumentaal gebouw
moeten en kunnen worden. Hierover zijn boeken en artikelen geschreven, zijn onderhoud en bereikbaarheid. Bedenk dat het gebouw waarschijnlijk
internetplatforms opgericht en symposia georganiseerd. Het is een te breed nog honderden jaren blijft staan, terwijl technische installaties om de tien
onderwerp om er in het kader van dit boek diep op in te gaan, maar ik wil wel à twintig jaar vervangen moeten worden. Sowieso moeten ze jaarlijks
graag een aantal overwegingen meegeven. onderhouden en gerepareerd worden. Dit moet altijd mogelijk zijn zonder
grote ingrepen. Houd er bij je installatieontwerp dus rekening mee waar
Als architect moet je je verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van duur- de onderdelen kunnen staan die bereikbaar en vervangbaar moeten zijn
zaamheid. Vanuit de gedachte dat alle beetjes helpen, kun je in elk project en welke onderdelen onzichtbaar (en daarmee vaak onbereikbaar) kunnen
waar mogelijk duurzame keuzes te maken. Je kunt materialen kiezen die een worden weggewerkt. Ook het nadenken over de toekomst van het project is
positieve bijdrage leveren aan een gezond verblijfsklimaat zoals leemstuc, een duurzame overweging.
verf op waterbasis of isolatie die van oud papier of oud textiel is gemaakt. Je
kunt tweedehands onderdelen gebruiken voor de bouw of elementen die uit Detailleren van ingrepen
het project gekomen zijn beschikbaar stellen voor hergebruik elders. Qua iso- In de restauratievisie heb je vastgelegd welke ingrepen nodig zijn voor het
latie kun je altijd zoeken naar plekken waar de minste inspanning het meeste realiseren van de functionele en comforteisen van het programma en wat de
resultaat geeft. Komt er een nieuwe funderingsplaat? Dan kun je hier tege- mogelijkheden en beperkingen zijn van het gebouw. De vormgeving van die
lijkertijd de isolatie laten aanleggen. Of plan de aanleg hiervan op het dak, ingrepen – of ze een contrast vormen, contact of een connectie maken, of een
wanneer dakbeschot en pannen vervangen moeten worden. Bovendien is er kopie zijn – heb je bepaald in je ontwerpvisie. Op basis van deze twee visies
steeds meer mogelijk om slim te verwarmen en te luchten, aan warmteterug- kun je nu een concreet ontwerp maken voor alle ingrepen en kun je gaan
winning te doen of om energie op te wekken. nadenken over de detaillering ervan.

Tegelijkertijd zijn bij erfgoed de keuzemogelijkheden vaak beperkt. Aan Het helpt om eerst een detail te tekenen van de bestaande situatie. Dan
de ene kant omdat erfgoedwaarden als authentiek materiaal of bijzondere kom je er vanzelf achter of je het gebouw goed genoeg kent of waar er nog
detaillering geen ruimte laten voor alternatieve materialen of oplossingen. twijfel is over de werkelijke situatie. Als er onzekerheden zijn, is het altijd
Aan de andere kant is het bouwfysisch gedrag bij oude gebouwen vaak heel een goed uitgangspunt om uit te gaan van de slechtst mogelijke situatie. Als
anders dan bij moderne bouw, waardoor hedendaagse oplossingen niet zomaar je bijvoorbeeld niet zeker weet of twee vloeren op elkaar zullen aansluiten,
integraal kunnen worden overgenomen. De discussie over de balans tussen kun je er het beste van uitgaan dat ze dat net niet doen en dat je een
duurzaamheid en erfgoedwaarden is vaak het lastigst, want die is per definitie ongemakkelijke halve trede niveauverschil moet overbruggen. Als je daar
subjectief. Het kan helpen als je van tevoren heel duidelijk de erfgoedwaarden een oplossing voor weet te bedenken, kan het in werkelijkheid alleen maar
en kernwaarden hebt vastgelegd. Bij elke ingreep, hoe klein ook, kun je dan de meevallen. Door steeds de bestaande en de nieuwe situatie naast elkaar
afweging maken: verdwijnt hiermee een kernwaarde? te tekenen, houd je altijd helder – voor alle partijen – wat er blijft, wat er
weggaat, wat er nieuw bijkomt en wat gedemonteerd en herplaatst wordt.
Over de bouwfysische gevolgen van isoleren, luchtbehandeling of verwarming Je keuzes hierin maak je op basis van de waardering van het onderdeel en
kun je in theorie een objectief gesprek voeren. Het gaat hierbij immers volgens het principe dat er geen vervolgschade mag ontstaan.

90 Restauratievisie 91 Restauratievisie
Richtlijnen voor restauratie
In de restauratievisie heb je vastgesteld welke onderdelen
van het bestaande gebouw hersteld of gerestaureerd
moeten worden en hoe je omgaat met verschillende
soorten schade. Hierna moet je beslissen en omschrijven
hoe dat uitgevoerd gaat worden. Je zit dan meestal al in
de fase van bestektekeningen en bestektekst.
Samenwerken met bevlogen en ervaren aannemers en
ambachtslieden is heel waardevol omdat niet elke aan-
nemer voeling heeft met het puzzelwerk en de creatieve
aanpak die vaak nodig zijn bij bestaande bouw. Waar de
ene metselaar liever meters maakt, vindt een ander het
geweldig om een halve dag te priegelen op een lastig
stukje tot het perfect is. Zo maakte ik eens mee dat een
zeer betrokken timmerman een beschadigd onderdeel
van een bijzondere wenteltrap van het Gemeenlandshuis
te Maassluis – een meesterproef van een timmerman
uit 1626 – in het weekeinde stiekem mee naar huis nam,
omdat hij in zijn eigen werkplaats beter en verfijnder
gereedschap had om het onderdeel exact te kunnen
namaken. (Vereniging Hendrick de Keyser, restauratie
2014) 50 Van alle toegewijde ambachtslieden met wie ik
49 Huis Bartolotti, Herengracht, Amsterdam 50 Gemeenlandshuis, Hoogstraat, Maassluis samenwerkte, heb ik veel geleerd over historische bouw-
methoden en restauratiewijzen.

De waardering bepaalt of een onderdeel tijdens de bouw verwijderd Er is veel zorg in het veld om deze kennis en vakmanschap vast te leggen, te
of verplaatst kan worden. Een zeer rijk gedetailleerde of kwetsbare borgen en te behouden. Er zijn namelijk steeds minder jonge ambachtslieden
wandafwerking die gerelateerd is aan een kernwaarde, kun je niet zomaar die voor de restauratie kiezen, waardoor kennis moeilijk doorgegeven
weghalen. 49 Een simpele wandafwerking, die wel erfgoedwaarde heeft kan worden. En omdat bestaande bouw op steeds grotere schaal wordt
omdat het onderdeel is van een belangrijk interieur, kun je misschien tijdelijk herbestemd, vindt de restauratie hiervan vaak plaats door aannemers met
demonteren en herplaatsen. En als er geen wandafwerking van betekenis verschillende achtergronden. Het wordt daarom belangrijker om niet meer
is, heb je meer de vrije hand. Het ontstaan van vervolgschade heeft meestal alleen op de ervaring en het vakmanschap van de aannemer te varen. Ook als
te maken met bouwfysisch gedrag of constructief draagvermogen. Bij architect moet je aan de voorkant al goed kunnen beschrijven wat je precies
het isoleren van bestaande structuren creëer je makkelijk onbedoeld een wilt dat er gedaan wordt, hoe dat wordt aangepakt en wat het beoogde
koudebrug. Vandaar dat het altijd een goed idee is om een bouwfysicus te eindresultaat is. Het is dan wel zaak dat de architect en de aannemer elkaar
raadplegen over deze detaillering. goed begrijpen.

Voor de details van de grote ingrepen die nodig zijn om de nieuwe functie in De Stichting Erkende Restauratiekwaliteit
te passen, zoals bijvoorbeeld nieuwe doorgangen en wanden, komt daar nog Een uitvoeringsrichtlijn bevat de Monumentenzorg (ERM) zet zich met dit doel in voor het
bij dat je moet bedenken waar de marge zit. Het bestaande gebouw is niet technische afspraken, de juridische en de opstellen van kwaliteitsrichtlijnen, uitvoeringsrichtlijnen
waterpas en heeft geen loodrechte hoeken. Gaat de nieuwe structuur daarin procedurele aspecten van de uitvoering en normering van uitvoerende partijen. Hierin worden
meelopen en wordt alles dus op maat gemaakt? De meeste aannemers vinden van het werk. De richtlijn beschrijft hoe kennis, begrippen en kwaliteitsniveaus vastgelegd
het heel moeilijk om een nieuw onderdeel scheef aan te brengen, zodat het een bepaald deel van het werk het beste zodat opdrachtgever, architect en aannemer steeds over
aansluit op bestaande scheefstand. Je moet hier dus extra aandacht aan kan worden uitgevoerd. hetzelfde praten en weten wat er van hun werk verwacht
geven als je dat expliciet zo wilt. Of is het nieuwe onderdeel wel waterpas wordt. De onderliggende uitgangspunten en theorie
en loodrecht, en maken bestaande structuur en nieuwe structuur dus een waarop de ERM haar richtlijnen en normering stoelt, zijn
verschillende beweging in horizontaal of verticaal vlak? In dat geval moet je interessant als grondslag voor elke restauratie. Voor mij zijn deze richtlijnen
van tevoren bedenken waar je die beweging opvangt, zodat deze niet storend niet dwingend, maar ik zie ze wel als een belangrijk kader of advies. Je kunt
is. Bedenk hoe je detail er uitziet voor zowel de kleinste als de grootste marge het ermee eens of oneens zijn en je kunt de uitvoeringsrichtlijnen van de ERM
en in welk onderdeel je dat verschil opvangt. Op deze manier kun je een wel of niet gebruiken, maar los daarvan is het prettig een theoretisch kader te
principedetail maken waarvoor het er eigenlijk niet toe doet wat de exacte hebben voor je eigen restauratiekeuzes en om te weten waar een ander – zoals
vorm en beweging is van het bestaande gebouw. een erfgoedambtenaar of een restauratieaannemer – het over heeft als hij of zij

92 Restauratievisie 93 Restauratievisie
bepaalde begrippen gebruikt. Zeker omdat de theorie van de ERM voortkomt 2. Voer de ingreep degelijk uit om opnieuw ingrijpen zo lang mogelijk
uit de kennis, het vakmanschap en de traditie van het restauratievak in uit te stellen.
Nederland en breed gedragen wordt. Daarom wil ik deze theorie hier in grote Deze uitspraak verzet zich tegen tijdelijke en snelle ‘oplapoplossingen’.
lijnen toelichten. Het kan een natuurlijke neiging zijn om alle schade zo snel mogelijk te
herstellen of weg te werken, ook al is op dit moment misschien niet het
Over restauratie van cultureel erfgoed zegt de ERM dat dit alleen zinvol is budget of de juiste oplossing voorhanden om dit degelijk te doen. Toch is
als het de betekenis ervan blijvend in stand houdt of versterkt. Met andere hierdoor de vervolgschade soms groter dan wanneer je even niets doet,
woorden: niet alles klakkeloos restaureren, maar erover nadenken wat de omdat je een slechtere situatie creëert of simpelweg omdat elke ingreep
betekenisgevende elementen zijn – in relatie tot de kans geeft op extra schade. In het voorbeeld van het verrotte raamkozijn:
kernwaarden van het erfgoed dus – en of de huidige als je voor de snelheid een rechthoekig stuk hout inlijmt dat niet dezelfde
De technische levensduur van een mate- restauratiekeuzes bijdragen aan het behouden of profilering heeft als het oorspronkelijke kozijn, kan dat de werking van
riaal of onderdeel geeft aan hoe lang de versterken van deze kernwaarden. Restaureren wordt het raam belemmeren of het raam zelfs beschadigen. Wanneer je dan
technische kwaliteit hiervan binnen de daarbij gedefinieerd als het zo veel mogelijk vertragen later wel een stuk hout met de juiste profilering hebt laten namaken en
gestelde normen valt. De levensduur is van de tand des tijds: alles is eindig en elk materiaal heeft het noodreparatiestuk gaat verwijderen, moet je opnieuw wat gezond
afhankelijk van falen als gevolg van verou- zijn eigen technische levensduur. Omdat we voor bepaalde authentiek hout weghalen om een goede verbinding te kunnen maken.
dering, aangepaste normen en hoe lang onderdelen waarde hechten aan de authenticiteit van het
materialen of onderdelen voor reparaties materiaal, proberen we deze technische levensduur te 3. De ingreep is compatibel en mag niet tot schade leiden.
leverbaar blijven. rekken, maar uiteindelijk is het op. Tijdens mijn werk bij Vereniging Hendrick de Keyser heb ik met eigen ogen
kunnen zien waar deze uitspraak over gaat. We beginnen nu veel van de
De ERM dirigeert drie standaardregels die in acht restauraties van dertig, veertig jaar geleden over te doen omdat comforteisen
genomen dienen te worden bij het restaureren: veranderd zijn of een functie gewijzigd moet worden. Bij deze projecten
1. Beperk de omvang van de ingreep: doe zo veel als (technisch) komen we problemen tegen die niet te maken hebben met de oorspronkelijke
noodzakelijk en zo weinig als mogelijk is. materialen, maar het gevolg zijn van verouderde restauratiemethoden.
Het lijkt vanzelfsprekend dat je zo min mogelijk doet, misschien ook Met de beste bedoelingen zijn in het verleden vernieuwende methoden of
vanuit financieel oogpunt, maar vaak ontstaat toch de aandrang om materialen toegepast die nu schade blijken te geven. Men heeft bijvoorbeeld
‘nu we toch bezig zijn’ toch maar lange tijd gedacht dat het voor
zo veel mogelijk aan te pakken historisch metselwerk beter was om
omdat het er dan netter uitziet. alle voegen in kalkmortel te vervangen
Bij een raamkozijn waarvan de door cementmortel, omdat dit harder
hoek is ingerot, is volgens de ERM en meer waterdicht is. Maar nu
de juiste restauratiehouding dat blijkt dat de oude baksteen daarmee
je alleen die hoek vervangt en de zwakste schakel wordt van het
niet het hele kozijn, ook al is dat metselwerk. Hij scheurt makkelijk bij
laatste misschien makkelijker. Als beweging of vriest kapot omdat het
je het hele raamkozijn verwijdert, water zich hier ophoopt in plaats van
ben je niet alleen de hand van in de voeg. 52 Hetzelfde geldt voor het
de timmerman kwijt, maar hydrofoberen van metselwerkgevels
ook de originele profilering en als wondermiddel om vochtdoorslag
detaillering. Het risico is dat een tegen te gaan. Het eerste vocht wordt
kopie van het origineel toch een inderdaad wel tegengehouden door
wat meer afgevlakte versie is van de waterwerende laag, maar een
de oorspronkelijke – bijvoorbeeld historische metselwerkwand is nooit
omdat er in de handel gangbare honderd procent waterdicht. Als
schaven gebruikt worden in plaats langs een voeg of scheur toch water
van op maat gemaakte – en je door achter de hydrofobe laag komt en dit
51 Aangeheelde raamhoek verbouwing na verbouwing een 52 Kapot gevroren metselwerk bevriest, dan wordt de hele hydrofobe
steeds vlakkere architectuur krijgt. laag eraf gedrukt.
De ERM omschrijft als juiste restauratiehouding: het slechte deel tot
voorbij de grens met het niet aangetaste, gezonde hout verwijderen (zo Door dit soort praktijkvoorbeelden is men veel terughoudender geworden in
veel als technisch noodzakelijk) en een nieuw stuk hout op traditionele het toepassen van nieuwe technieken of materialen, omdat je niet altijd de
wijze aanlassen (zo weinig als mogelijk). 51 technische gevolgen ervan kunt overzien. Bij het aandragen van een nieuwe
methode moet je altijd kunnen aantonen dat deze niet tot schade zal leiden.

94 Restauratievisie 95 Restauratievisie
Naast deze theoretische achtergrond over wat restaureren is en verschillende onderdelen vertaald? In de praktijk zal niet alles in een hokje
welke filosofie daaraan ten grondslag ligt, produceert de ERM samen van de restauratieladder passen, maar het project heeft meer kans van
met de ambachtslieden en gildes praktische kwaliteitsrichtlijnen of slagen als de aannemer en jij dezelfde uitgangspunten hebben en dezelfde
uitvoeringsrichtlijnen. Voor alle verschillende begrippen hanteren.
ambachten houdt de ERM als onderlegger voor deze
richtlijnen hetzelfde principe aan, zodat een consistente Van de theorie naar de praktijk
De restauratieladder onderscheidt de terminologie ontstaat: de restauratieladder. Dit zijn De ontwerpvisie en restauratievisie, die voortkomen uit analyse en
verschillende ingreepniveaus (ladder­ opeenvolgende niveaus van restaureren, van meest onderzoek van het bestaande gebouw en de beoogde functie, zijn
treden) van het restaureren, aflopend van terughoudend tot meest ingrijpend. Het gaat hier dus het theoretische kader waarmee je het herbestemmingsproject zijn
volledig behoud tot volledig vervangen in om restauratie in de definitie van het herstellen van argumentatie en overtuigingskracht geeft. De detaillering, materialisering
moderne technieken, afwijkend materiaal schade, niet over de verschillende ontwerphoudingen die en het restauratiebestek die uit die theorie voortkomen zijn de werkelijke
en/of met verbeterde detaillering. toegelicht werden in de paragraaf over contrast – contact gereedschappen waarmee je het project gaat realiseren, waarmee je gestalte
– connectie – kopie? De vijf restauratieniveaus worden geeft aan je ideeën en waarvan je hoopt dat een argeloze voorbijganger dat
als volgt gedefinieerd door de ERM: hele theoretische kader direct onbewust begrijpt. Geef daarom evenveel
aandacht aan het herstel van het bestaande gebouw en aan de details van de
1. Conserveren of onderhouden nieuwe ingrepen, als aan het vormen van ontwerp- en restauratievisies. Je
Dit wordt ook wel passief conserveren genoemd en is louter gericht op project verdient het.
reinigen of het nemen van beschermende maatregelen. Voor het houten
raamkozijn betekent dit het gewone onderhoudsschilderwerk.
2. Repareren
Dit is het meer actieve conserveren waarbij kleine onderdelen worden
bijgewerkt of vervangen. Dus als je bij het raamkozijn een stuk houtrot
moet vervangen door een houten inlasstuk.
3. Vernieuwen
Als een volledig onderdeel (het volledige raamkozijn) vervangen moet
worden.
Hieronder vallen, weer in volgorde van terughoudend tot ingrijpend:
a. Kopiëren: vernieuwen met dezelfde detaillering en profilering, in
hetzelfde materiaal en met dezelfde techniek. Het raamkozijn wordt
nagemaakt in dezelfde houtsoort als het origineel, met identieke
detaillering en profilering, waarbij de stijlen op historische wijze met
een pen-en-gat-verbinding verbonden worden en voorzien van 3 mm
dik enkel, getrokken glas.
b. I miteren: vernieuwen met dezelfde detaillering en profilering, maar
in afwijkend materiaal en/of techniek. Het nieuwe raamkozijn ziet
er precies hetzelfde uit als het origineel. Maar er is voor een andere
houtsoort gekozen, bijvoorbeeld tropisch hardhout omdat dit beter
bestand is tegen weersinvloeden, en de stijlen zijn op moderne wijze
verlijmd.
c. Verbeteren: vernieuwen met dezelfde profilering, maar met
afwijkende detaillering, materiaalgebruik en/of techniek: Het uiterlijk
van het nieuwe raamkozijn is op het eerste oog hetzelfde als het
origineel, maar er is bijvoorbeeld dubbel glas toegepast waarvoor de
profieldikte zwaarder is uitgevoerd, of er is een dubbele kierdichting
toegepast zodat het minder tocht.

Als je voor je herbestemmingsproject uitvoeringstekeningen aan het maken


bent en het bestek gaat schrijven, kunnen de uitvoeringsrichtlijnen van de
ERM een goede informatiebron zijn. Per uitvoeringsrichtlijn heeft de ERM
handige informatiesheets opgesteld. Op één A4 staat samengevat wat de
belangrijkste aandachtspunten zijn voor het betreffende onderwerp. Waar
moet je aan denken en hoe worden de bovenstaande principes voor de

96 Restauratievisie 97 Restauratievisie
VAN ONDERHOUDSGARAGE

THE

NAAR

GARAGE

MULTIFUNCTIONEEL GEBOUW
Collectie Het Nieuwe Instituut, archief Jan Wils
The Garage Behoud door ontwikkeling I
De opgave was om in dit rijksmonument een generiek
In de late jaren vijftig kon een breder programma in te passen met een verbeterde aanslui­
publiek zich een auto permitteren. ting op het omliggende gebied. Voor de omgeving
was een nieuwe gebiedsvisie van kracht, waarin van
Van een luxeproduct veranderde de de voormalige onderhoudsgarage een duidelijker
auto in een familiewagen. Seriematige samenhang werd gevraagd met de omliggende en
werkplaatsen waar auto’s snel en uitdijende woonwijk, het tot evenementenlocatie
goedkoop gerepareerd konden worden, herbestemde Olympisch Stadion en de nieuwbouw
op het Stadionplein. De vereiste interactie tussen
horen bij die ontwikkeling. het gebouw en zijn omgeving werd gerealiseerd in
de vorm van een alzijdige oriëntatie en een open en
Drager van betekenis uitnodigende plint.
Citroën besloot in 1962 een onderhoudsgarage te In zijn huidige relatie met de omgeving maakt het
laten bouwen als buurpand van haar reeds bestaande rijksmonument onder de naam The Garage actief
showroom en verkoopgarage op het Stadionplein. Qua deel uit van het plein. De nieuwe functies van horeca,
architectuur moest het nieuwe gebouw het moderne kantoor en sportactiviteiten activeren het gebruik van
autobedrijf uitstralen – technisch vernieuwend, het plein, in een wijk waar voor de rest overwegend
efficiënt – en aansluiten bij de architectuur van het wordt gewoond.
stadion en de eerste Citroëngarage.
Het herrezen gebouw
De opdracht ging naar architect Jan Wils, die ruim De Citroëngarage Noord is een markant gebouw,
dertig jaar eerder het Olympisch Stadion met bijbeho­ maar ontleent zijn karakter aan subtiele – en
rende portierswoningen en de eerste Citroëngarage daardoor kwetsbare – architectonische middelen.
ontwierp. Met het nieuwe ontwerp erbij ontstond zo Zoals het lijnenspel van de kozijnen, de compositie
een drieluik van zijn werk. Het ensemble vormde de van raampartijen en de lichte en donkere vlakken
monumentale tegenhanger van de Berlagebrug en het in de gevel. Wanneer de kwaliteit en expressie van
Zuiderstation in Plan Zuid; het is het eindpunt van de deze onderdelen vertroebelt – wat de laatste jaren
0 10 20 m
stedenbouwkundige Oost-West As. De positie van de door verschillende verbouwingen en zelfs door een
nieuwe garage beklemtoonde de symmetrische opzet schilderbeurt is gebeurd – verdwijnt onmiddellijk een
van het Stadionplein. groot deel van de waardering voor het gebouw. Ook
de appreciatie voor zijn rauwe, industriële karakter
In functionele zin fungeerde de tweede garage als is kwetsbaar, omdat deze verloren kan gaan bij het
‘verlengde’ van de eerste Citroëngarage. Goed bereik­ willen realiseren van een modern en comfortabel
baar aan de rand van de stad en met voldoende verblijfsklimaat – iets wat voor een garage nu
parkeergelegenheid, waren beide garages op het eenmaal niet speelt. Vanwege de kwetsbaarheid
plein georiënteerd. Met hun rug naar het stadion van deze kernwaarden is voor een restauratieve en
onderhielden ze hier geen functionele relatie mee. zelfs reconstructieve aanpak gekozen, en voor de
Door de ontwikkeling van de omliggende wijk kwam benodigde ingrepen een architectuurtaal die een
de toegankelijkheid van de showroom in het geding. connectie zoekt met het bestaande gebouw.
Vooral het parkeren in de omgeving werd een
probleem. In 2012 besloot Citroën uit te wijken naar een Om tot diep in het gebouw meer daglicht te krijgen,
nieuwe garage en showroom aan de rand van de stad. zijn in het volume grote atriums uitgesneden. Omdat
De noordelijke en de zuidelijke Citroëngarages bleven de wanden hiervan in dezelfde industriële taal zijn
als losse objecten op het plein achter. Weliswaar uitgevoerd als de oorspronkelijke scheidingswanden
vormden deze twee objecten nog steeds een in de garage, passen ze als vanzelfsprekend in het
onlosmakelijk deel van de symmetrische opzet van het gebouw en lijkt het of ze hier altijd zijn geweest. Om
Stadionplein, maar tegelijkertijd waren het ‘industriële’ de entree een meer uitnodigende uitstraling te geven
gebouwen, zonder relatie met de wijk en het stadion. en beter contact te maken met de omgeving, werd
0 10 20 m
Inmiddels was de onderhoudsgarage uit 1962 tot de bestaande garagetoegang getransformeerd tot
rijksmonument bestempeld – en gold als een van de nieuwe hoofdentree, met de toevoeging van een
jongste monumenten uit de moderne geschiedenis. glazen pui met afgeronde hoek.

0 10 20 m
Plattegrond 1e verdieping en doorsnede 103 Casus – The Garage
Met de plaatsing van een extra volume op het dak kunststof-isolatie om koudebruggen en condens te Erfgoedwaarden/Kernwaarden
werd ruimte gecreëerd voor het vereiste programma. voorkomen, en dit te camoufleren met aluminium Algemene historische waarden Automobiel en garagediensten voor iedereen
Gezien vanaf de straat ligt dit volume iets terug, en zetwerk. Overleg met de aannemer wees echter uit Onderdeel van moderne tijd
laat het de expressie van het hoofdvolume intact. dat dit een veel te kwetsbaar en petieterig detail was Waarden vanuit gebruikshistorie Opdrachtgever en eerste gebruiker pas in 2012 vertrokken
Door zijn eigen architectuurtaal en terughoudende om het strakke uiterlijk van de puien te behouden en Rauwe atmosfeer van garage tastbaar aanwezig

positie gaat de opbouw geen concurrentie aan met daadwerkelijk koudebrugonderbreking te waarborgen. Architectuurhistorische waarden  en van de latere werken in het oeuvre van Jan Wils, waarin hij
E
sterker kiest voor modernisme en het Nieuwe Bouwen
het ontwerp van Wils. Ook nader (bouwfysisch) onderzoek naar nut en
Neutraliteit in het ontwerp
noodzaak van deze kostbare toevoeging toonde
Expressie/compositie van de gevels
Voor de nieuwe functies en het daarmee samen­ aan dat de voorgestelde isolatie weinig effect zou
Ensemble waarden Onderdeel van drieluik van werken van Jan Wils
hangende verblijfsklimaat waren tal van installaties hebben. Uit navraag bij de gebruikers van een ander
Stedenbouwkundige waarden Vervolledigd symmetrische opzet Stadionplein
nodig, zoals luchtbehandeling, verlichting, elektra- en project waar de stoeltjesprofielen ongeïsoleerd waren
Eindpunt van stedenbouwkundige Oost-West As van Plan Zuid;
databekabeling. Dankzij een strakke regie en meerdere gelaten, bleek dat er daar nauwelijks sprake was
Gaafheid Raampartijen, hellingbaan en interieur gaaf bewaard gebleven
mock-ups ter plaatse, lukte het om een installatie te van condensproblemen. Daarom zijn de profielen
Zeldzaamheid Zeldzaam voorbeeld van een dergelijke onderhoudsgarage
maken die het industriële karakter van de ruimte en de uiteindelijk niet geïsoleerd. Wel is isolatieglas als
Sterktes Neutraliteit in het ontwerp
ritmiek van balken, kolommen en kozijnen versterkt. structurele beglazing toegepast en zijn de convectoren
Expressie/compositie van de gevels
en reeds aanwezige convectorputten verbeterd,
Zwaktes Hellingbaan te grote hellinghoek voor verblijfsruimte
De lastigste ontwerpopgave was echter het waardoor het klimaat vlak langs de gevel optimaal is.
Verblijfsklimaat is niet comfortabel voor kantoor
activeren van de hellingbaan. De hellingbaan is de
Weinig contact met omgeving
belangrijkste getuige van het garageverleden en een Het tegelwerk aan het exterieur is gereconstrueerd
Verhaal 
In bestek stonden aluminium puien maar zijn er stalen
onvervreemdbaar onderdeel van de erfgoedwaarde. aan de hand van sporen op het gebouw en informatie stoeltjesprofielen toegepast; waarschijnlijk een esthetische keuze
Daarom moest deze niet alleen in materiaal behouden op de oorspronkelijke bestelbon. De nieuwe tegels
blijven, maar ook als een wezenlijk onderdeel van het zijn op een dunne isolatieplaat aangebracht. Ook aan Herbestemming
gebouw leesbaar zijn. Het was moeilijk een geschikte de binnenzijde is de gevel waar mogelijk geïsoleerd. Nieuwe functie Multifunctioneel bedrijfsgebouw met horeca, kantoor en
functie of gebruik te vinden voor een vloer met een Hierdoor is de expressie van de gevel in de geest van sportactiviteiten
dergelijke forse hellingshoek. De oplossing werd het oorspronkelijke ontwerp hersteld, maar met een Connectie  e nieuwe onderdelen zijn industrieel vormgegeven en zijn
D
gevonden in het vertalen van de feitelijke functie van de verbetering van de isolerende waarde. daarmee familie van de bestaande wanden

hellingbaan – het verbinden van de verdiepingen – in In de omgeving Een open, meer uitnodigende entreepartij en mogelijkheid tot
alzijdige entrees
een nieuwe gebruiksfunctie: een gemeenschappelijke Behoud door ontwikkeling II
Restauratievisie Consolidatie van stalen kozijnen en reconstructie van tegelwerk
ruimte voor alle huurders met overlegplekken, ‘Neutraliteit’ is een belangrijk kenmerk van het
Elkaar versterken  eutraliteit van het oorspronkelijke ontwerp staat
N
vergaderruimtes en een klein auditorium voor oorspronkelijke ontwerp voor de Citroëngarage multifunctioneel gebruik toe
presentatie en debat. De ietwat vreemde vorm van Noord. De verregaande standaardisering Zwaktes oplossen Hellingbaan inzetten als verbindend element
het noodtrappenhuis inspireerde de vorm van de vormt hiervan een eerste uitdrukking, de grote Strak ontworpen installaties versterken industriële sfeer
overlegplekken. Zo versterken en verantwoorden beide overspanningen en vrije indeling van de vloervelden
elementen elkaars aanwezigheid en verschijning. een tweede. Ook de soberheid van het witte en
grijze kleurpalet en het gebruik van eenvoudige
Herstellen van schade materialen liggen in het verlengde hiervan. Dankzij
De grootste technische uitdaging vormde de zijn generieke organisatie en terughoudendheid in
buitenschil. Hierin zit de architectonische expressie van expressie bezit het gebouw een ongekend vermogen
het gebouw en dus een groot deel van de nalatenschap om andere functies in zich op te nemen. Hoewel het
van Jan Wils. In tegenstelling tot de bestektekeningen ontworpen is als garage zou het – behoudens de
waarin aluminium kozijnen werden voorgeschreven, is meer specifieke onderdelen als de hellingbaan of Projectgegevens The Garage

het gebouw uitgevoerd met – begin jaren zestig toch al het parkeerdak – ook dienst hebben kunnen doen Architect Rijnboutt bv

verouderde – stalen stoeltjesprofielen. Waarschijnlijk als kantoor, distributiecentrum, restaurant Opdrachtgever Bouwinvest Development BV

is dit een esthetische keuze geweest. Dat geldt ook of kledingmagazijn. Ontwikkelaar Peak Development

voor het witte tegelwerk. Beide onderdelen bepalen de Vanuit het oogpunt van herbestemming werkt Aannemer Bouwinvest Development BV

uitstraling van het gebouw, samen met de compositie de in het gebouw nagestreefde neutraliteit als Adviseurs 
Van Rossum Raadgevend Ingenieurs (constructie); Techniplan
Adviseurs (installaties); LBP Sight (bouwfysica/brandveiligheid);
van donkere en lichte vlakken in de gevel. voordeel. De principiële uitwisselbaarheid van Dorien van Hoogstraten (bouwhistorie); Josefien & Co
haar programmaonderdelen is een pre. Het hoort (kleurhistorie)
De gevelpuien bestaande uit stalen stoeltjesprofielen bij de onvervreemdbare eigenschappen van het Aanvang project 2015
zijn in situ gerestaureerd en geconserveerd. ontwerp, dat het gebouw in alle opzichten open­ Start bouw 2016
Aanvankelijk was het de bedoeling om deze aan staat voor verandering. Oplevering 2019
de binnenzijde te voorzien van enkele millimeters Omvang 15.471 m2 bvo

106 Casus – The Garage 107 Casus – The Garage


VERGUNNINGSTRAJECT

EEN
LABYRINT

Het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor een herbestemmings­


project zien veel architecten als een frustrerend traject. Je krijgt te maken
met diverse diensten bij de gemeente en er gelden verschillende gemeente­
lijke regelgeving en verordeningen. Hoe vind je een weg door dit labyrint?

Tegelijkertijd is een herbestemming ook voor veel erfgoedambtenaren


lastige materie. De eerste monumentenwetten uit 1961 en 1988
gingen over bescherming en behoud van erfgoed. De kerntaak van de
erfgoedambtenaar was – en is nog steeds – de instandhouding van
erfgoed waarborgen binnen de gemeente of regio. Door de modernisering
van de monumentenzorg en wijzigingen in vergunningstelsel en
erfgoedwet zijn daar langzamerhand steeds meer taken bijgekomen.
Een erfgoedambtenaar moet nu ook kunnen adviseren over restauratie
en onderhoud, hij moet verstand hebben van duurzaamheid (en dus van
bouwfysica en installaties) en ten slotte moet hij kunnen meedenken
over (nieuw) gebruik en functionaliteit. Taken die soms met elkaar of
met de kerntaak conflicteren. Dus ook voor menig erfgoedambtenaar is
het vergunningtraject een labyrint. Bij grote monumentengemeenten
en bij gemeenten die zich laten ondersteunen door een van de regionale
welstands- en monumentenorganisaties is inmiddels voldoende kennis in
huis om al deze taken waar te kunnen maken. Voor kleinere gemeenten,
waar slechts een deeltijdfunctie voor een erfgoedambtenaar beschikbaar is
– met vrij weinig kansen om in de praktijk of via bijscholing te leren – is het
ingewikkeld om al deze taken te combineren.

111 Vergunningtraject
Bijkomend probleem is dat het gros van de herbestem­ de huidige bestemmingsplannen. Hopelijk worden ook bijvoorbeeld
Voor jong erfgoed bestaat geen harde mingsopgaven zich afspeelt binnen jong erfgoed of redengevende omschrijvingen door dit instrument beter ontsloten. Over
definitie. Meestal wordt erfgoed van na industrieel erfgoed. Dit zijn objecten waar pas recent de nieuwe omgevingswet later in dit hoofdstuk meer. Maar tot deze wordt
1940, soms na 1900, bedoeld. erfgoedaandacht voor is en waarover dus minder kennis ingevoerd en het Digitaal Stelsel in 2029 compleet is ontwikkeld, blijft het
voorhanden is dan over het ‘klassieke’ monument. binnen de gemeente zoeken naar de juiste verordeningen en visies. De
Het is, ook voor de ervaren erfgoedambtenaar, vaak vergunningverlenend ambtenaar en de erfgoedambtenaar zijn hierbij goede
moeilijker om voor jonge monumenten te beoordelen welke ingrepen wel informatiebronnen.
of geen afbreuk doen aan de kernwaarden van een gebouw. Voor een deel
komt dat door de leeftijd van deze objecten. We hebben er nog niet genoeg Je kunt een vooroverleg met de gemeente regelen voor het wederzijds
afstand van genomen om er met een zekere mate van objectiviteit over uitwisselen van informatie. Gaat het om erfgoed, dan zal je eerste
te kunnen oordelen. Het heeft ook te maken met het ontbreken van een aanspreekpunt vaak een erfgoedambtenaar zijn. Met deze medewerker
duidelijke historische gelaagdheid in deze gebouwen. Aan het klassieke kun je al in een vrij vroeg stadium van gedachten wisselen – bijvoorbeeld
monument is meestal in de loop der eeuwen het nodige gewijzigd. Er om je bevindingen uit de bouwhistorische quickscan te bespreken – en
zijn als vanzelf zones ontstaan: met meer waarde, met minder waarde nog voordat je een daadwerkelijk plan hebt. Aan de ambtenaar kun je
en een grijs gebied daartussen. Het maakt dat het klassieke monument voorleggen wat je gevonden hebt aan bouwhistorie, welke erfgoedwaarden
wat vergevingsgezinder is in het toevoegen van een nieuwe tijdslaag. In je hebt herkend en waar volgens jou de sterke en zwakke punten van het
vergelijking daarmee is het jonge monument meestal heel uniform in zijn gebouw zitten. Je merkt dan snel genoeg of jullie op een lijn zitten over
bouwhistorie. Het oorspronkelijke ontwerp staat vaak nog grotendeels deze uitgangspunten, die de basis gaan vormen van
overeind en haast al het materiaal is authentiek. Met een restauratiehouding je ontwerpvisie en restauratievisie. Hij of zij kan je
als ‘behoud gaat voor vernieuwing’ of ‘authentiek materiaal moet behouden vertellen of je bouwhistorische quickscan compleet is,
blijven’ is bij een dergelijk object van een mogelijke ontwikkeling geen waar je aanvullende informatie kunt vinden over wet-
sprake. Jong erfgoed vraagt dus zowel van de erfgoedambtenaar als van de en regelgeving en met welke gemeentefunctionaris
herbestemmingsarchitect een andere houding. je in gesprek kunt over de ruimtelijke aspecten zoals
bestemmingsplaneisen. Op die manier heb je aan
Hoe stimuleer je een positief vergunningtraject? het begin van het traject veel extra informatie en een
De sleutel is: communicatie. De sterke kanten van de erfgoedambtenaar zijn: inkijkje in de houding van de gemeente, voordat je gaat
kennis op objectniveau en ervaring met de restauratiepraktijk. De sterke ontwerpen. En als je het niet met hun opstelling eens
kanten van de herbestemmingsarchitect zijn: kennis over gebruik en functio- bent, of knelpunten in het vergunningstraject voorziet,
naliteit en ervaring met de stedelijke inpassing van een object. Ga daarom als dan weet je in ieder geval op welke punten je de
ontwerper tijdig in vooroverleg met de verschillende gemeentelijke diensten en argumenten en keuzes sterker moet onderbouwen op het
dien heldere en complete documenten in om je ontwerpvisie en restauratie­visie moment dat je de daadwerkelijke vergunningaanvraag
toe te lichten. Ook als binnenkort de nieuwe omgevingswet in werking treedt, gaat indienen. Met deze voorkennis is de kans groter
blijven dit belangrijke onderdelen van het vergunningstraject. dat ook de rest van de toetsende ambtenaren en de
welstandscommissie overtuigd kan worden van je plan.
Zoals omschreven in het hoofdstuk over de bouwhistorische quickscan, is
het van belang om voor de aanvang van het project goed te weten met welke Het is natuurlijk het mooist als je in de geschiedenis
wettelijke kaders je rekening moet houden. Het gaat dan niet alleen om van een gebouw argumenten vindt om nieuwe
het bestemmingsplan, de welstandscriteria en de eventuele redengevende mogelijkheden te realiseren. Zo kun je niet alleen de
omschrijving van een monument, maar ook om gemeentelijke regelgeving en vergunningverlenende instanties beter overtuigen, maar
verordeningen. wint het project ook aan kracht. Uit de bouwhistorische
53 Kalverstraat 28, Amsterdam quickscan van de Kalverstraat 28 te Amsterdam bleek
Met de omgevingswet wil de overheid Een van de doelen van de nieuwe omgevingswet die in bijvoorbeeld dat dit pand al vanaf de bouw verbonden
de regels voor ruimtelijke ontwikkeling 2021 wordt ingevoerd, is om al deze losse informatie en was met het achtergelegen Hoofdkantoor van De Telegraaf. Vervolgens werd
vereenvoudigen en samenvoegen. beleidsdocumenten te bundelen in één instrument: het ontdekt dat de oorspronkelijke doorgang nog steeds – als dichtgemaakte deur
omgevingsplan. Dit gaat het bestaande bestemmingsplan – aanwezig was. Dit vormde de aanleiding om de twee panden opnieuw aan
Het omgevingsplan bevat alle regels inclusief alle gemeentelijke verordeningen vervangen. elkaar te koppelen en zo een verbinding te creëren tussen de Kalverstraat en
over de fysieke leefomgeving die de ge- Bij invoering van de nieuwe, op een bredere basis de Nieuwezijds Voorburgwal. Zie ook het casushoofdstuk. 53
meente stelt binnen haar grondgebied. gestoelde omgevingswet, zal ook een nieuw Digitaal
Per gemeente is er één omgevingsplan. Stelsel Omgevingswet worden gelanceerd. Het Herbestemmen en bouwbesluit
omgevingsplan moet alle nieuwe omgevingsdocumenten Het bouwbesluit met zijn juridische taalgebruik is over het algemeen
bevatten, inclusief achterliggende geo-informatie, best lastig te lezen en te interpreteren. Als je bouwbesluiteisen probeert
vergelijkbaar met ruimtelijkeplannen.nl voor toe te passen op bestaande bouw, en zeker als er erfgoedwaarden in het

112 Vergunningtraject 113 Vergunningtraject


Het rechtens verkregen niveau is spel zijn, blijkt het vaak nog een slag ingewikkelder geval van een monument minimaal aan de eisen voor bestaande bouw. Als
het actuele kwaliteitsniveau van een omdat het pand niet in elke ruimte aan alle eisen kan er echter aantoonbaar erfgoedwaarden in het gedrang komen wanneer
gebouw, voor zover dat door legale voldoen. Los van de technische implicaties hiervan, je dit minimale kwaliteitsniveau probeert te realiseren, dan kun je voor
bouwactiviteiten tot stand is gekomen zijn er ook misverstanden over het toepassen van de sommige onderdelen van het bouwbesluit ontheffing aanvragen. Als een
en voor zover het voldoet aan het bouwbesluitterm rechtens verkregen niveau en over de zeventiende-eeuwse spiltrap als hoofdtrap nog steeds op de oorspronkelijke
kwaliteitsniveau voor bestaande bouw toepasbaarheid van bouwbesluiteisen in een monument. plek in de gang aanwezig is, kun je natuurlijk om ontheffing verzoeken om
voor de beoogde functie. niet te hoeven voldoen aan de minimale eisen voor optrede en aantrede,
Rechtens verkregen niveau en zo de trap behouden. Voor sommige onderdelen van het bouwbesluit is
In het bouwbesluit dat in 2012 in werking trad, is het echter nauwelijks mogelijk om ontheffing aan te vragen. Dat geldt met
meer aandacht voor transformatie (in het bouwbesluit name wanneer de veiligheid in het gedrang komt. En terecht. Als die moeilijk
Verbouw wordt in het bouwbesluit aangegeven als ‘functiewijziging’) en verbouw. De begaanbare spiltrap de enige vluchttrap is voor een grote groep mensen, mag
gedefinieerd als het geheel of term rechtens verkregen niveau lijkt daarbij een soort die misschien als relict wel blijven staan, maar zul je toch ook een goede en
gedeeltelijk vernieuwen, veranderen toverwoord, waardoor alles wat bestaande bouw is veilige trap elders moeten realiseren.
of vergroten van een bouwwerk. niet aan bouwbesluiteisen zou hoeven te voldoen.
Dit ligt genuanceerder. In het bouwbesluit zijn drie Brandveiligheid is vaak een lastige opgave in een monumentale omgeving.
kwaliteitsniveaus benoemd: het nieuwbouwniveau, het Uiteraard staat veiligheid altijd voorop. Het is je verantwoordelijkheid als
niveau voor bestaande bouw en het rechtens verkregen architect om ervoor te zorgen dat mensen ongedeerd een gebouw kunnen
niveau. Het hoogste niveau geldt voor de eisen die gesteld worden aan ontvluchten. Tegelijkertijd mag je de erfgoedwaarden zo
nieuwbouw. De eisen voor bestaande bouw zijn het laagste niveau. Dit zijn de min mogelijk aantasten. Door terug te gaan naar de kern
minimale eisen waar een gebouw voor een bepaalde functie te allen tijde aan van die opgave – wat is er nodig om mensen tijdig en
moet voldoen. Ook als er niet wordt verbouwd, heeft een trap een minimale zonder gevaar te laten vluchten? – kom je soms tot betere
optrede en aantrede en moet er een minimale vrije hoogte boven de trap oplossingen dan door letterlijk de regeltjes van het
zijn om veilig gebruikt te kunnen worden. Het rechtens verkregen niveau zit bouwbesluit te volgen. Ik vind bijvoorbeeld de standaard
tussen deze twee niveaus in en heeft dus als ondergrens het kwaliteitsniveau uit-bordjes meestal heel storend in een monumentale
voor bestaande bouw. Het is het actuele kwaliteitsniveau van een gebouw, omgeving. Niet alleen door de lichtintensiteit, maar ook
voor zover dat tenminste door legale bouwactiviteiten tot stand is gekomen. vanwege de benodigde bedrading en noodaccu die vaak
moeilijk zijn weg te werken. In overleg met de brandweer
Bij verbouw geldt voor veel artikelen van het bouwbesluit dat het zijn in Huis Bartolotti glow-in-the-dark bordjes
kwaliteitsniveau aan het rechtens verkregen niveau moet voldoen. Het doel toegepast. Deze geven geen licht, zijn dun en hebben
hiervan is dat bestaande kwaliteiten er niet op achteruit gaan door een geen bedrading nodig. In een noodsituatie moet bij
verbouwing. Tegelijkertijd blijkt hieruit dat er begrip voor is dat niet alle stroomuitval echter wel gewaarborgd zijn dat vluchtende
onderdelen aan nieuwbouweisen kunnen voldoen. Als je bijvoorbeeld een mensen nog iets kunnen zien, zeker op de trap. Daarom
bestaand trappenhuis wilt doortrekken in een extra verdieping, is het veiliger zijn in de belangrijkste zalen en in het trappenhuis losse
als de bestaande optrede en aantrede worden doorgezet, ook al voldoen deze noodaccu’s geïnstalleerd tussen de lichtschakelaar en de
misschien niet aan nieuwbouweisen. En als bepaalde onderdelen vóór de lichtarmatuur. Bij stroomuitval blijft de hoofdverlichting
verbouwing nog níet bestonden – als er bijvoorbeeld nog geen trappenhuis dus gewoon branden. (Vereniging Hendrick de Keyser,
was – dan geldt als rechtens verkregen niveau de minimumeis, dus het restauratie 2016) 54 Zo’n alternatieve aanpak kan ook
kwaliteitsniveau voor bestaande bouw. voor andere eisen van het bouwbesluit een oplossing
bieden. Ga terug naar de kern en zoek een creatieve
Bij een herbestemming moet dus eerst worden vastgelegd wat het actuele oplossing die recht doet aan het gebouw.
kwaliteitsniveau is van de belangrijkste bouwbesluiteisen. Daarbij moet ook 54 Huis Bartolotti, Herengracht, Amsterdam
getoetst worden of dit kwaliteitsniveau wel voldoet aan het minimale niveau Samenvattend is het per bouwbesluiteis verschillend
– voor bestaande bouw – voor de nieuw beoogde functie. Pas als dat in orde of je in geval van monumentstatus ontheffing kunt aanvragen of niet. Deze
is, kan dit niveau in het project gebruikt worden als rechtens verkregen aanvraag moet echter altijd met goede argumenten of een gelijkwaardig
niveau en als basis dienen voor de verbouwing. Alle bestaande en nieuwe alternatief onderbouwd worden.
onderdelen moeten na de verbouwing minimaal voldoen aan dit rechtens
verkregen niveau. Het ingrependocument
Tot 2010 moest voor het verbouwen van een monument nog een aparte
Monumentstatus en bouwbesluit monumentenvergunning worden aangevraagd. Hiervoor werden andere
Een ander misverstand over het bouwbesluit is dat een gebouw met documenten en stukken gevraagd dan voor een bouwvergunning. Toen eind
monumentstatus niet aan bouwbesluiteisen zou hoeven te voldoen. In 2010 de eerste omgevingswet werd ingevoerd waarbij alle vergunningen
beginsel moeten alle panden altijd aan bouwbesluiteisen voldoen, in het onder één stelsel vielen, bleven restauratie-architecten deze aanvullende

114 Vergunningtraject 115 Vergunningtraject


stukken echter produceren en indienen bij een vergunningsaanvraag. En van referentiebeelden, zorg dan dat dit het meest logische antwoord is op de
ook de erfgoedambtenaren bleven deze op dezelfde manier beoordelen als randvoorwaarden en uitgangspunten.
onder de monumentenvergunning. Met die stukken kan namelijk getoetst
worden of de instandhouding van het erfgoed voldoende gewaarborgd Het laatste onderdeel van het ingrependocument is de restauratievisie.
is. Voor architectenbureaus die de monumentenvergunning niet hebben Dit gaat zowel over het daadwerkelijk restaureren of herstellen van het
meegemaakt, maar nu opeens aanvullende informatie moeten leveren bij een bestaande gebouw als over de ingrepen in oorspronkelijk materiaal ten
vergunningsaanvraag voor een monument, is het daarom niet altijd duidelijk behoeve van comforteisen of functionele eisen voor de nieuwe functie.
wat er ingediend moet worden en waarom. De restauratieonderdelen kun je toelichten met de basisprincipes volgens
de ERM of aan de hand van het stroomdiagram uit het hoofdstuk over
Alle aanvullende informatie kun je samenbundelen in één document, restaureren. Voor de ingrepen kun je per onderdeel toelichten wat er
waarin je alle ingrepen onderbouwt aan de hand van je ontwerpvisie en gebeurt, waarom hiervoor is gekozen en hoe het wordt uitgevoerd. Dit is
restauratievisie, die op hun beurt weer gebaseerd zijn op je bouwhistorische vrij uitgebreid, omdat je hier verantwoording aflegt voor het ingrijpen in
quickscan of het bouwhistorisch onderzoek. Dat is niet alleen overzichtelijk oorspronkelijk materiaal. 55 Daarbij behandel je in dit onderdeel ook de
voor de vergunningverlenend ambtenaar, maar helpt je ook om een helder belangrijkste principedetails. Het gaat dan echt om principekeuzes als: waar
verhaal op te bouwen en te ontdekken waar lacunes zit stelruimte, wat is beeldbepalend, welke materialen worden gebruikt? Dat
In het ingrependocument beschrijf en zitten in je argumentatie. Het ingrependocument kan qua kan dus vrij kort.
onderbouw je alle ingrepen die je doet opbouw, volgorde en nadruk natuurlijk verschillende
aan of in het bestaande gebouw. vormen aannemen, maar een aantal basisonderwerpen
moeten altijd aan bod komen. IV. Vensters, ramen en roeden
Het gevelbeeld van Amsterdamse huizen wordt, behalve door deuren en
snijramen, voornamelijk bepaald door de grote variatie aan vensters. Deze

In hoofdlijnen behandel je in het ingrependocument de volgende rijke variatie is in de loop van de geschiedenis ontstaan. De historische
ontwikkeling van de raam- en roedeverdeling in combinatie met de profilering

onderwerpen: maakt het mogelijk de ouderdom van de vensters te herkennen.


De in het eerste artikel genoemde traditionele maatverhoudingen zijn ook van toepassing op
de vensterindeling. Opvallend is dat de hoogtemaat van de vensters in een gevel naar boven
toe meestal afneemt, maar dat heeft een heel andere oorsprong dan deze
ontwerpverhoudingen. Door de afnemende hoogte lijken de meeste panden hoger dan in
Je begint met een korte beschrijving, eventueel al met een eerste beeld, werkelijkheid. De verklaring hiervan is eenvoudig dat de huizen in het verleden naar boven
toe steeds lagere verdiepingshoogten kregen en boven minder glasoppervlak nodig hadden
in verband met de lichttoetreding.
van de visie op en ambitie voor het project. Waar gaat het om, wat wil de 1740 Muiden Schoutenwerf Rijnboutt
Huizen na 1850 kregen, omdat ze gebouwd werden als meergezinswoningen, wel dezelfde
31

opdrachtgever bereiken, wat wil jij er als architect van maken en welke beschrijving ingrepen verdiepingshoogte. De vensters werden vanuit het interieur boven tegen de plafonds
geplaatst om zo hoog mogelijk het daglicht te vangen. Deze traditie van de plaatsing van de
vensters in de gevel bleef nog lange tijd in stand. Dit verklaart tevens de hoogteverschillen
in de gevels van deze vensters.
problemen worden in dit project opgelost?
Ingreep 12
Het eerste deel van het ingrependocument gaat over het onderzoek en de Opmerking commissie:

analyse die je hebt gemaakt van de bestaande situatie. Je laat in tekening


‘De raamindeling. Er wordt gekozen voor een kleinruitsindeling voor
de ramen die 18e -heel vroeg 19e eeuws is; zeker geen 1919. Het
is geen logische oplossing voor de casco’s die grotendeels uit 2e

en foto’s het gebouw zien waarmee je aan de slag gaat. Het fotoverslag helft 19e eeuw stammen. Oplossingen met ruiten vergelijkbaar met
schuiframen 1872 zoals in presentatie (Rijnboutt blz 8) weergege-
ven is meer voor de hand liggend. De commissie realiseert zich dat
1.
Kruisvenster,
2.
Vijfdeling,
3.
Vierdeling,
4.
Driedeling,
5.
Empire
6.
Schuifraam,

mag vrij uitgebreid zijn, van interieur en exterieur. Laat daarbij niet alleen deze keuze gepuzzel oplevert (zie de gevelaanzichten ingrependoc
blz 15). Mogelijk dat een T-raamo-plossing betere kans van slagen
2de helft
17de eeuw
1ste helft
18de eeuw
2de helft
18de eeuw
eind 18de
eeuw
(draaiend),
eind 18de
eeuw
begin 19de
eeuw

de interessante onderdelen zien, maar ook juist wat niet interessant of


heeft. In het nu voorliggende voorstel is de bovenraamstrook overal
ongeloofwaardig smal (1-ruitshoog versus 3-raamshoog onderraam);
historisch werd er dan gekozen voor een identieke hoogte van onder

waardevol is. Bedenk dat degene die het project moet beoordelen, het en bovenraam of een benadering hiervan. Verder akkoord met profi-
lering kozijnen conform magazijnperiode 1876-1919’

gebouw waarschijnlijk helemaal niet kent. Onderzocht is het schuifraam vanaf de 18e eeuw tot en met
de 20e eeuw omdat het schuifraam het meest toegepaste
raam is in die periode. De allereerste schuiframen verschij-
nen omstreeks 1685. Vanaf de 18e eeuw is er gestreefd Hellingstraat 28, bestaand kozijn aan
naar een zo groot mogelijke vensteropening. Dit streven om de achtergevel (1872)

Vervolgens maak je een samenvatting van de wettelijke kaders, steeds hogere ramen met zo min mogelijk opdeling duurt
tot aan de 20 eeuw. Na 1870 komt het type met een vast
bovendeel voorzien van een enkele glasplaat en een onder-
7.
Tweedeling,
8. 9.
Tweedeling,T-venster,
10.
T-venster
11. 12.
2de kwart 2de kwart
midden 19de 2de helft na 1860 (draaiend), 20ste eeuw 20ste eeuw

van je bouwhistorische quickscan en van de stedenbouwkundige of raam voorzien van een enkele verticale roede steeds meer
voor, het T-raam. Het T-raam komt voor als schuifraam, maar
eeuw 19de eeuw 20ste eeuw

later ook versie met draairamen. Rond 1900 verschijnt het (Amsterdamse) raamindeling 17e - 20e eeuw, bron: Binnenstad 215
landschappelijke context. Het is mooi als je dit in beeld kunt uitleggen. raam met ongedeeld onderraam en bovenlicht met roeden of
glas-in-lood ten behoeve van afsluiting. Het onderraam blijft

Hiermee leg je vast wat de belangrijke randvoorwaarden zijn voor je project


vrij voor uitzicht.

Het T-raam met een bovenlicht voorzien van roedenverdeling Afbeeldingen hieronder: studie raamindeling Hellingsstraat 28, raam begane grond en raam 1e

en welke erfgoedwaarden je hebt meegenomen in je overwegingen. Het gaat is ook terug te zien op de foto van de Hellingsstraat 32 uit
1915, ook het bovenlicht boven de achterdeur en de boven-
lichten in de erker zijn voorzien van een kleine roedeverde-
verdieping.
1: Met een referentie naar de 2 bestaande ramen aan de achtergevel en de ramen in de houten
aanbouw van nummer 32 zoals te zien op de foto uit 1915.
dus nog steeds om de huidige toestand: hoe was het hiervoor en wat heb je ling. 2: Een T-raam op de begane grond en de 1e verdieping, door de vierkante verhoudening van het
raam op de eerster verdieping is deze optie niet geschikt voor het raam op de de verdieping.

nu in handen om mee te werken?


De gevelopeningen van de Hellingstraat hebben diverse 3: Een T-raam op de begane grond en een stolpraam op de eerste verdieping, dit is de gekozen
afmetingen: de ramen op de begane grond zijn in het linker variant.
bouwdeel 27% breder dan de ramen in het rechter bouwdeel. 4: Vast bovenlicht met een ongedeeld onderraam op beide verdiepingen, net als optie 2 is deze
In de 19e eeuw werd er voor ramen een hoogte breedte ver- optie niet geschikt voor het raam op de verdieping
houding van 1:1,6 aangehouden, dit benaderd de gulden sne- 5: Als optie 4 met op de eerste verdieping een stolpraam
de. De ramen van de Hellingstraat zijn door de afwijkende

In het tweede onderdeel van het ingrependocument licht je je ontwerp toe. hoogte- breedteverhouding en de verschillende breedtema-
ten in één gevelvlak moeilijk van een logisch ogende roede
verdeling te voorzien. Na het onderzoeken van verschillende
Neem de lezer mee in het verhaal en de keuzes die ten grondslag liggen aan raamindelingen, gaan we uit van een T-raam zoals toegepast
in het eertste kwart van de 20e eeuw, zonder roedeverdeling

het ontwerp. Laat zien hoe de knelpunten en sterke punten van erfgoed, in het bovenlicht.

programma en omgeving een plaats krijgen in het ontwerpconcept en hoe


dit beantwoordt aan de wettelijke kaders. Hier neem je ook stelling over
de verhouding tussen het bestaande gebouw met zijn erfgoedwaarden en
1 2 3 4 5 Hellingstraat 32, T-raam met gesloten bovenlicht, foto 1915

de nieuwe ingrepen. Als je ten slotte het ontwerp zelf presenteert, met de
creatieve uitwerking, materiaal- en kleurkeuze, in renders of aan de hand 55 Pagina uit ingrependocument Hellingstraat 28, Muiden

116 Vergunningtraject 117 Vergunningtraject


Ten slotte is het belangrijk om een goede tekeningenset toe te voegen en immateriële bronnen, die in de loop der tijd tot stand zijn gebracht door
waarbij steeds bestaande en nieuwe situaties naast elkaar worden de mens of ontstonden uit de wisselwerking tussen mens en omgeving,
weergegeven, ook voor de details. Het kan voor je ontwerpvisie ook die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een
van belang zijn om de belangrijkste archieftekening of oorspronkelijke weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden,
bouwtekening toe te voegen, zodat duidelijk is wat je uitgangspunt was. overtuigingen, kennis en tradities en die aan hen en toekomstige generaties
een referentiekader bieden. Daarmee gaat cultureel erfgoed verder dan een
Afhankelijk van de argumenten en keuzes die ten grondslag liggen aan geregistreerd monument of beschermd stadsgezicht.
je ontwerpvisie of je restauratievisie, krijgen bepaalde onderwerpen
meer aandacht of voorrang en worden andere onderwerpen misschien Naar verwachting zal met de nieuwe omgevingswet in steeds meer opgaven
samengevoegd. Bedenk wat de basis vormt van je project en pak daarmee uit. iets zinnigs gezegd moeten worden over de wisselwerking tussen het
beoogde project en de erfgoedwaarden. Dit is niet alleen het gevolg van de
Door het verantwoorden van restauratievisie en ontwerpvisie – zoals op brede definitie van cultureel erfgoed in de nieuwe omgevingswet. Het komt
de hier beschreven wijze met een uitgebreid ingrependocument, of door ook doordat de invloed die het project heeft op de kwaliteit van het culturele
hier op eigen wijze invulling aan te geven – kom je op één lijn met de erfgoed in het omringende gebied, een factor is die in de kwalitatieve toets
erfgoedambtenaar. Je geeft hem de informatie die hij nodig heeft om je wordt meegewogen. Oók als het niet om een monument gaat, en zelfs als
project te kunnen beoordelen en maakt hem deelgenoot van je gedachtes en het een nieuwbouwproject betreft in een bestaande stedenbouwkundige
overwegingen. Daardoor kan het gesprek over de inhoud gaan, over je keuzes of landschappelijke context. Steeds meer mensen met verschillende
en argumenten, in plaats van in een discussie te verzanden over de kwaliteit achtergronden en uiteenlopende drijfveren zullen aan de slag moeten met
en volledigheid van de geleverde informatie. erfgoed. Ik kijk uit naar de nieuwe inzichten die dat gaat opleveren voor
toekomstige herbestemmingsprojecten. En ik ben heel benieuwd of het doel
Een nieuw vergunningstelsel – wat nu? van de nieuwe wet – meer algemene kwaliteit in onze leefomgeving krijgen –
Vanaf 2021 komt er opnieuw een grote wijziging in het vergunningsstelsel inderdaad op deze manier wordt behaald.
met de nieuwe omgevingswet. In die wet komt meer ruimte voor
ontwikkeling. De markt en de overheid gaan samen projecten mogelijk
maken, in plaats van een louter toetsende rol van de overheid. De
leefomgeving in al haar facetten komt hierbij op een meer samenhangende
manier centraal te staan in de besluiten en afwegingen van het bevoegd
gezag. Omdat de lokale overheid meer beslisbevoegdheid krijgt, kan
deze meer maatwerk leveren en beter inspelen op wat er nodig is op
gebiedsniveau. De verantwoordelijkheid bij de markt en de ontwerpende
partijen wordt groter, omdat ingediende projectvoorstellen leidend worden
voor het te maken beleid van de lokale overheid. Alle partijen moeten
hierdoor meer gebiedsgericht dan objectgericht gaan denken.

Hoewel nog niet alle informatie over de exacte uitvoering van de


wet bekend is, zijn de hoofdlijnen wel duidelijk. Een bouwaanvraag
zal op twee onderdelen getoetst worden, zelfs in twee verschillende
vergunningsstelsels, namelijk een technische toets – vergelijkbaar met de
huidige bouwvergunning – en een kwalitatieve toets. Voor die kwalitatieve
toets moet de initiatiefnemer aantonen dat het project een positieve bijdrage
levert aan de maatschappelijke doelen en ambities die de overheid heeft
vastgelegd in de nieuwe omgevingsvisies. Deze visies worden geschreven op
het niveau van het rijk, de provincie en de gemeente. In de omgevingsvisie
geeft de overheid een beschrijving van de kwaliteiten en kernwaarden van
de fysieke leefomgeving en van de opgaven, ontwikkelingen, ambities en
strategieën om deze te behouden en te versterken. Het doel hiervan is een
onderlinge samenhang te bereiken en in stand te houden tussen een veilige
en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Een
samenhangende belangenafweging, waarin ruimte, water, milieu, natuur,
landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed integraal
worden meegenomen. Daarbij wordt het begrip cultureel erfgoed zeer
breed ingezet en gedefinieerd als: Alle uit het verleden geërfde materiële

118 Vergunningtraject 119 Vergunningtraject


OPDRACHT

ZELF
LEREN
DENKEN

Bij een bestuurswissel van de Erfgoedacademie stelde vertrekkend voorzitter


Fons Asselbergs dat het essentieel is dat mensen zelf leren nadenken.
Asselbergs gaf aan dat je ze voldoende kennis en kunde moet meegeven – of
hen moet leren waar kennis en kunde te halen zijn – zodat men onderbouwd
kan argumenteren, verantwoording kan nemen voor eigen keuzes, maar ook de
argumenten van een ander voldoende op waarde kan schatten om zich te laten
overtuigen. Ik kan me geen betere opdracht indenken voor dit boek. Het is niet
mijn bedoeling om overal pasklare antwoorden op te geven, maar wel om aan te
geven welke vragen je kunt stellen en hoe je daar antwoorden op kunt vinden.

In dit boek heb ik geprobeerd uit te leggen dat de kracht van een goed
herbestemmingsproject zit in het optimaal benutten van zowel de sterke
kanten van een gebouw en programma, als in het intelligent oplossen
van mogelijke knelpunten hiertussen. Het gaat erom dat je de dingen die
vanzelfsprekend zijn niet voor lief neemt, maar benadrukt. Het punt waar
programma en gebouw naadloos op elkaar passen, bestempel je tot het
belangrijkste onderdeel van het project. Tegelijkertijd moet je lastige zaken
niet verdoezelen, maar aangrijpen om iets toe te voegen. Waar programma
en gebouw knellen, is er ruimte voor jouw ontwerpgebaar. Een integraal
ontwerpgebaar lost niet alleen het knelpunt op, maar versterkt ook dat
belangrijke punt. Bij een geslaagde, betekenisvolle herbestemming voel
je de identiteit van het erfgoed als vanzelfsprekend aan. Je begrijpt de
geschiedenis zonder dat daar bordjes of uitleg voor nodig zijn. Door jouw
herbestemmingsproject wordt die geschiedenis onderdeel van onze toekomst.

120 121 Opdracht


Ruimte voor ontwikkeling Planoloog Zef Hemel beschrijft in zijn toekomstvisie voor de historische
Onze identiteit, onze cultuur, komen immers voort uit het verleden. Maar binnenstad van Amsterdam (oktober 2019) dat de binnenstad zijn
geschiedenis is vooral een verhaal over ontwikkelingen. Ontwikkelingen verbindende functie dreigt te verliezen. Volgens hem komt dat niet alleen
waardoor nieuwe mogelijkheden ontstonden voor vooruitgang. Hier doet zich door het toegenomen toerisme, maar ook door een algemeen proces van
een dilemma voor. Het aanhoudend tot erfgoed bestempelen van gebouwen vervreemding waardoor de Amsterdammer de binnenstad niet meer ziet als
die getuigen van die ontwikkelingen, heeft zijn keerzijde. Door deze een gemeenschappelijk centrum voor ontmoeting.
gebouwen koste wat kost te willen bewaren, dreigt er onvoldoende ruimte
over te blijven voor ontwikkeling, voor nieuwe geschiedenis. In dit boek heb Als reactie op die vervreemding houden we nog harder vast aan wat oud is,
ik een methodiek toegelicht waarmee een betekenisvolle herbestemming wat ‘echt’ is, en staan we nog minder verandering toe aan of in historische
gerealiseerd kan worden. Daarmee geef ik nog geen antwoord op de vraag gebouwen. Toch moeten we ervoor waken dat we onze keuzes voor de
of je altijd alles moet herbestemmen. Niet alles wat oud is, heeft waarde. Dit toekomst puur op nostalgie baseren. Daarmee bedoel ik niet de poëtische
resulteert in een paradox: maken we ruimte voor ontwikkeling, of bewaren nostalgie, maar de sentimentele nostalgie die ons verblindt en belemmert in
we onze geschiedenis, onze cultuur, als het kader waarbinnen nieuwe het maken van objectieve en duurzame keuzes.
ontwikkelingen kunnen ontstaan?
Hemel ziet de oplossing in het koesteren van de stad als een monumentale tuin,
Deze paradox is het meest voelbaar in de historische stad. Het respect voor een dynamisch ecosysteem dat in honderden jaren gegroeid is. Een inspirerend
het verleden is hier zo groot geworden, dat gemeentelijk beleid – uitgevoerd beeld, omdat ik meteen veel meer metaforen zie. De vanzelfsprekende eerbied
door de welstandscommissies en afdelingen monumentenzorg en ruimtelijke die we hebben voor die eeuwenoude boom. Het met zachte hand leiden,
ordening – het heden zijn ontwikkelingsruimte dreigt te benemen. Historisch begeleiden, van natuurlijke processen. Het accepteren dat die processen tijd
weefsel kan nauwelijks nog wijken om plek te maken voor nieuwe plannen en nodig hebben, dat je niet meteen kunt oogsten wat je zaait. Amsterdam is – net
typologieën, zoals begin twintigste eeuw nog gebeurde voor het voormalige als veel andere historische binnensteden – als monumentale tuin door haar
Hoofdkantoor van De Telegraaf in Amsterdam en het Hoofdpostkantoor voor leeftijd, individuele inbreng en incidenten, verwilderd tot bos. Een bos waar
PTT te Utrecht. Toch zijn beide gebouwen inmiddels ook erfgoed geworden, echter steeds minder ruimte is voor échte wildgroei. We moeten oppassen dat
omdat ze getuigen van een belangrijke ontwikkeling in ons verleden. mooie initiatieven niet in de kiem worden gesmoord. Dat er voldoende plek is
voor nieuwe aanwas en exoten. Om de stad levendig en interessant te houden,
De historische stad ontleent zijn identiteit voor een groot deel aan de tastbare mag ze niet te veel worden aangeharkt. Het risico bestaat dat de stad te keurig
aanwezigheid van zijn geschiedenis. Dat is zijn verhaal, zijn bestaansrecht. wordt, dat alles binnen de lijntjes past. Dat de historische stad een plantsoen
Maar een stad is geen museum. Dynamiek is ook een belangrijk onderdeel wordt in plaats van een bos, en niet meer uitnodigt tot dwalen.
van de stedelijke identiteit. Mensen komen naar de stad om nieuwe kansen
te benutten. Dat vormt zijn aantrekkingskracht. Door alleen die gebouwen te Het is goed om je bewust te zijn van deze paradox, zodat je jezelf de vraag
behouden waarvan de geschiedenis iets bijdraagt aan de toekomst, creëer je kunt stellen welke bijdrage het verhaal van jouw herbestemming kan leveren
ruimte én een kader waarbinnen een nieuwe ontwikkeling kan plaatsvinden. aan toekomstige ontwikkelingen, aan de dynamiek van de stad. Met deze
vraag als leidraad kun je erfgoed niet alleen bestendigen voor de toekomst,
Vasthouden en loslaten maar het daarin ook – opnieuw – een betekenisvolle rol laten vervullen.
Dit is uiteraard een buitengewoon lastige overweging. In het recente
verleden hebben de uitkomsten hiervan voor veel onherstelbare schade
gezorgd. Denk aan het tabula rasa uit het modernisme, waarmee gebroken
werd met het verleden om zo op een ongeschreven blad en zonder context
een nieuwe toekomst te kunnen scheppen. Denk aan de modernisering van
het historisch stadscentrum met voetgangersgebieden en hedendaagse
winkelconcepten achter eeuwenoude gevels, waardoor het oorspronkelijke
stadshart tot een themapark voor bezoekers dreigt te verworden. Een
centrum waar de stadsbewoner zelf niet graag meer komt.

122 Opdracht 123 Opdracht


LITERATUURLIJST

Frans van Burkom e.a. (red.), Friesland en Noord-Holland, 1993; H.J. Zantkuijl, Bouwen in www.stichtingerm.nl
Leven in toen, Vier eeuwen deel II Amsterdam 1995, deel III Amsterdam, Het woonhuis in de voor de restauratieladder,
Nederlands interieur in beeld, Zeeland en Zuid-Holland 1998, deel stad, Vereniging Vrienden van de uitvoeringsrichtlijnen en infosheets
Stichting manifestatie Historisch IV Utrecht, Noord-Brabant en de Amsterdamse Binnenstad, Bureau voor verschillende disciplines
Interieur, Amsterdam, en Waanders oostelijke provincies, 2000; deel V De Monumenten en Archeologie
Uitgevers, Zwolle 2001 negentiende en twintigste eeuw, 2018 / Stadsarchief Amsterdam, www.topotijdreis.nl
Architectura en Natura, voor historische topografische
C. W. Fock (red.), Het Nederlands Ileen Montijn, Huis & haard, Amsterdam 2007 kaarten
interieur in beeld 1600 – 1900, Stichting Open Monumentendag,
Waanders Uitgevers, Zwolle 2001 Amsterdam 2001 Websites
www.cultureelerfgoed.nl
E.J. Haslinghuis en H. Janse, Richtlijnen bouwhistorisch voor redengevende omschrijvingen
Bouwkundige termen, Verklarend onderzoek, Lezen en analyseren van rijksmonumenten, voor
woordenboek van de westerse van cultuurhistorisch erfgoed, beeldarchief en kadastrale
architectuur- en bouwhistorie, 4e Rijksdienst voor het Cultureel minuutplans, en voor richtlijnen,
druk, Primavera Pers, Leiden 2001 Erfgoed, Stichting Bouwhistorie brochures en publicaties over de
Nederland, Vereniging technische achtergrond van het
Zef Hemel, Een nieuwe historische Nederlandse Gemeenten, restaureren
binnenstad, Visie op de binnenstad Atelier Rijksbouwmeester,
van Amsterdam 2040, Amsterdam, Rijksgebouwendienst, www.herbestemming.nu
10 oktober 2019 Den Haag 2009 voor inspirerende projecten en
brochures over herbestemmen
Michiel van Hunen (red.), Historisch Lambertus Simis, Grondig
metselwerk, Uitgeverij Wbooks, onderwijs in de schilder- en verf- www.hetnieuweinstituut.nl
Zwolle 2012 kunst, De Erven H. Gartman, voor archieven van
Amsterdam 1829 architectenbureaus
Jan Jehee, Winkelpuien in
Nederland, Ontwikkeling en Ronald Stenvert, Biografie van www.hisgis.nl
architectuur, Uitgeverij Wbooks, de baksteen, Uitgeverij Wbooks, voor historische kaarten
Zwolle 2014 Zwolle 2012 geprojecteerd op het historisch
kadaster
Robert Klanten en Lukas Feireiss Ronald Stenvert en Gabri van
(red.), Build-On, Converted Tussenbroek (red.), Inleiding in www.joostdevree.nl
Architecture and transformed de bouwhistorie, Opmeten en voor bouwkundige begrippen en
buildings, Die Gestalten Verlag onderzoeken van oude gebouwen, bouwhistorische feitjes
GmbH & Co. KG, Berlijn 2009 Uitgeverij Matrijs, Utrecht 2015
www.monumentenkennis.nl
R. Meischke, Niek Smit e.a., Huizen Gabri van Tussenbroek, De voor de schadeatlas en de lithoteek
in Nederland, Architectuurhistorische mythe van de onveranderlijkheid, (natuursteenatlas)
verkenning aan de hand van het Veranderende opvattingen over
bezit van de Vereniging Hendrick Amsterdamse monumenten, www.restauratiecentrum.nl/boeken
de Keyser, Waanders Uitgevers, verschenen in de oratiereeks van voor handboeken over de
Zwolle, en Vereniging Hendrick de Universiteit van Amsterdam, technische kant van restauratie
de Keyser, Amsterdam; deel I Amsterdam 2015

124 125
COLOFON

Dank aan al mijn collega’s van Beeldverantwoording illustraties © 2020 nai010 uitgevers, Rotterdam /
Rijnboutt voor hun enthousiasme Rijnboutt bv, Amsterdam
Hoofdtekst
en interesse, in het bijzonder aan Auteur, 7, 14, 45 Behoudens de in of krachtens de
Frederik, Janneke, Joost, Marleen, Arjan Bronkhorst, 10, 11, 49, 50 Auteurswet van 1912 gestelde
Richard K. en Richard Z. voor het Bart Kwant (Rappange & Partners uitzonderingen mag niets uit deze
architecten b.v.), 13 uitgave worden verveelvoudigd,
meelezen en Lara en Else voor de Bodo Groen (Huize Frankendael), 8 opgeslagen in een geautomatiseerd
tekeningen. Dank aan Janneke Collectie Stadsarchief Amsterdam, 29 gegevens­bestand, of openbaar
Bierman, Judith Bohan, Isja Finaly David van Pijkeren (Bureau voor gemaakt, in enige vorm of op
Bouwkunst & Bouwhistorie, 2019), enige wijze, hetzij elektronisch,
en Gabri van Tussenbroek voor hun 19, 28 mechanisch, door fotokopieën,
nuttige peer reviews en Joks Janssen Gabri van Tussenbroek, 24 opnamen of enige andere manier,
voor zijn mooie voorwoord. Speciale Govaert & Vanhoutte Architects, 1, 33 zonder voorafgaande schriftelijke
Jacob Olie, Collectie Stadsarchief toestemming van de uitgever. Voor
dank aan mijn collega Jan voor zijn Amsterdam, 22 zover het maken van reprografische
kritische blik, inspirerende discussies Judith Bohan Interieur Restauratie, verveelvoudigingen uit deze uitgave
en groot vertrouwen in mij. 25, 26 is toegestaan op grond van artikel
Kadastraal archief, Hulpkaart 62_ 16 h Auteurswet 1912 dient men de
MDN01_B, 17 daarvoor wettelijk verschuldigde
Kees Hummel, 9, 21, 30, 31, 34, 38, vergoedingen te voldoen aan de
Tekst 39, 47 Stichting Reprorecht (Postbus
Martine Neirynck (Govaerts & 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.
Karianne Vandenbroucke (Rijnboutt) Vanhoutte Architects), 2, 3, 5 reprorecht.nl). Voor het overnemen
Voorwoord Nathalie Luys Fotografie (Flickr), 4 van gedeelte(n) uit deze uitgave
Joks Janssen (RCE) Onbekende architect, Bouwarchief in bloemlezingen, readers en
Gemeente Gooise Meren, 18 andere compilatiewerken (artikel
Tekstredactie Rijksdienst voor het Cultureel 16 Auteurswet 1912) kan men
Monique Montanus Erfgoed, Stichting Bouwhistorie zich wenden tot de Stichting
Eindredactie Nederland, e.a., 6 PRO (Stichting Publicatie- en
Rijksdienst voor het Cultureel Reproductierechten Organisatie),
Jan van Grunsven (Rijnboutt) Erfgoed, Minuutplans Noord Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp,
Holland sectie B blad 01, 16 www.cedar.nl/pro.
Ontwerp Rijnboutt, 12, 15, 20, 23, 35, 40, 41,
42, 43, 44, 53, 55 Niet alle rechthebbenden van de
Thonik Schadeatlas monumentenkennis.nl gebruikte illustraties konden worden
Lithografie en Druk (TNO), 52 achterhaald. Belanghebbenden wordt
NPN drukkers Vereniging Hendrick de Keyser, 32, verzocht contact op te nemen met
36, 48, 51, 54 nai010 uitgevers, Korte Hoogstraat 31,
Papier Vero Digital, 37 3011 GK Rotterdam.
120 grs Edixion FSC PEFC Wander van Laar (De Tuinen van info@nai010.com
Productie Appeltern), 46
Zien!, 27 nai010 uitgevers is een internationaal
Laurence Ostyn (nai010 uitgevers) georiënteerde uitgever, gespeciali-
Uitgever Casussen seerd in het ontwikkelen, produceren
Marcel Witvoet (nai010 uitgevers) Archieffoto's: Collectie Stadsarchief en distribueren van boeken op het
Amsterdam, Collectie Het Utrechts gebied van architectuur, stedenbouw,
Archief, Collectie Het Nieuwe kunst en design.
Instituut (CGLAd I en WILS I www.nai010.com
10281462)
Overige foto's: Kees Hummel ISBN 978-94-6208-557-2
Tekeningen: Rijnboutt
Ook verkrijgbaar als e-book:
Portret auteur: Maurice Boyer Mag dit weg e-book (pdf)
ISBN 978-94-6208-570-1

126
“Mag dit weg is een openhartig verslag
van een erfgoedspecialist die haar
(her)bestemming heeft gevonden in
de aanpassing van oude gebouwen
binnen de merites van een bestaande
ontwerppraktijk. Karianne heeft de
klassieke restauratiefilosofie omgewerkt
tot een nieuwe interventie-ethiek.”

Joks Janssen
kwartiermaker kennisstrategie Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed

“Door het lezen van dit boek krijgt een


architect meer waardering voor het werk
van de bouw­historicus en vice-versa.
Het geeft inzicht in de opgave, denk- en
analysewereld van de ander.”

Isja Finaly
directeur beheer Vereniging Hendrick de Keyser
Herbestemming van erfgoed is
niet langer voorbehouden aan
restauratie­specialisten, maar behoort
tegenwoordig tot de dagelijkse praktijk
van menig architectenbureau. Waar
het die praktijk aan ontbreekt, is een
werkbare methodiek. Hoe breng je de
vakinhoudelijke invalshoek (cultuur-
en bouwhistorie) en de operationele
aanpak (bouwprogramma en gebieds­
ontwikkeling) samen? Hoe zorg je dat
de kernkwaliteiten van een pand en de
beoogde functie elkaar aanvullen en
versterken – en knelpunten intelligent
worden opgelost?

Aan de hand van drie actuele Met een voorwoord van Joks
herbestemmingen van jonge Janssen, Rijksdienst voor het
monumenten in een veranderende Cultureel Erfgoed.
stedelijke context wordt het belang
van de relatie tussen erfgoed en de Met het oog op de nieuwe
directe omgeving geïllustreerd: Omgevingswet, die gebouwen niet
langer beschouwt als zelfstandige
Post Utrecht - het voormalige objecten maar als onderdeel van
Hoofdkantoor voor PTT tussen de een groter geheel, is deze publicatie
Neude en de Oudegracht te Utrecht even actueel als onmisbaar.

The Garage - de voormalige


Citroëngarage aan het Stadionplein
te Amsterdam

Het voormalige Hoofdkantoor van


De Telegraaf aan de Nieuwezijds nai010 publishers
Voorburgwal te Amsterdam www.nai010.com
Dit eBook is voorzien van een watermerk met identificatiescode :

XB9aFVZHVARdPFE4U2FZbQE9VXkLVFMeAh5XIwAqCH5Tc1p3AHQFKlQi
64ad24129df9d

Het eBook is voorzien van een watermerk.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt,
in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door kopieen of fotokopieen,
opnamen, of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

You might also like