Professional Documents
Culture Documents
Sociologie Samenvatting 2021-2022
Sociologie Samenvatting 2021-2022
Sociologie Samenvatting 2021-2022
Definities
Sociale = Verbeelding die begint met het besef dat de maatschappij bestaat en verandert,
verbeelding en dat men die veranderingen enkel kan verklaren door de eigenschappen van het
menselijk samenleven
= een manier om naar de wereld te kijken (vrij recent ontwikkeld)
Sociaal Probleem waar het er niet om gaat alles aan te tonen maar dat de criteria die
probleem bepalen dat iets een sociaal probleem is, niet zo vanzelfsprekend zijn als op het
eerste gezicht lijkt
Sociale orde Betrekkingen tussen mensen op een geregelde, min of meer voorspelbare manier
volgens plaatsvinden
comte
1
Ontstaan sociologie = 1895, afkomstig van “sociale fysica”
o Moeilijk om er objectief tegenover te staan
o Crisis=breuk, die ontwaken de mensen, de vanzelfsprekendheid valt weg (het is wat het is) dit was nodig
voor de sociologie
Het is vanzelfsprekend dat er een koning en koningin is, maar er kan ook een land zijn zonder koning
Boeren die lang naar hun veld gingen, ze lijden het leven dat hun ouders en grootouders leefden
(dat vonden ze)
MAAR: industriële revolutie 19e eeuw
o Humanisatie neemt een sprong, ze leven anders, er komen machines dus de boeren
leefden niet meer zoals de vorige generaties, niet enkel de boeren maar de mensen
zelf.
o = besef dat de samenleving gemaakt wordt door de mensen
o = heeft de bedoeling om het samen leven mee op te bouwen
Ontwikkeling wetenschap
Opmerkelijk!
Franse revolutie
De politieke omwenteling in Frankrijk
VRVM, grondwetgevende, doodstraf koning,..
Het volk kwam aan de macht
Staat symbool voor politieke modernisering + democratisering
Vroeger ook al opstanden maar kleiner
Weinig landen die zich vandaag niet democratisch noemen
Nu burgers meerderheid, toen slaven en mensen zonder rechten
Industriële revolutie
= toepassing op grote schaal van technische innovatie te beginnen met aanwenden van de
stoomkracht in productie en transport
4
Had gevolgen op allerlei gebieden (fabrhandel, dagelijks leven, arbeid sociale leven,.)
Maar er kwamen vijandige verhoudingen tussen fabriekseigenaar en arbeiders
Leidde tot sociale vraagstuk hoe kunnen sociale klassen samenleven
Franse en industriële revolutie liep bijna parallel ,
Democratisering
Industrialisering
gaat gepaard met veranderingen op gebied van techniek, verkeer, recht, landbouw,..
Eeuwenoude traditionele zekerheden verdwenen
Valt samen met politieke omwentelingen (Amerikaanse en Franse revoluties)
Sociologie probeert samenspel van veranderingen te begrijpen in het licht van
toegenomen menselijke independentie
Modernisering samenleven doelbewust werd georganiseerd
Digitale revolutie
Informatie- of netwerkmaatschappij
5
IM( industriële maatschappij)
Typisch voor democratie tijdstip wanneer iemand macht krijgt wordt afgebakend (voor hoelang die
mogen regeren, wanneer die regeerperiode is afgelopen, moet die ‘koning’ weg)
Groot verschil tussen LM en IM
o LM rust, behoudsgezind, conservatief, gewoonte
o IM nieuw, verandert constant
Historische drempeloverschrijdingen
Beheersing van het vuur -> mens werd koning over dieren (machtsgreep v/d mens) +
kern van beschaving (bereid eten)
Neolithische revolutie (agregarisering) -> natuur beginnen te
domesticeren
Industriële revolutie -> sociale leven zichtbaar veranderd
Gevolg: sociologische verbeelding maar was niet genoeg
om door te breken
Informatiemaatschappij -> digitalisering (genderverhouding)
‘De sociologische verbeelding begint met het besef dat de maatschappij bestaat
en verandert, en dat men die veranderingen enkel kan verklaren door de eigenschappen van
het menselijk samenleven’
6
Niet gelijkgesteld met Overheid is maar één actor tussen
overheidsproblemen andere, ook sociologen hebben mening
Socioloog vertrekt Zaken die aan de orde zijn, afstandelijk Visie toevoegen aan talloze
van sociaal probleem analyseren en verklaren definities en
bij keuze onderwerp problematiseringen
+ oplosbaarheid Het is mogelijk
Taak socioloog moet niet zelf het probleem vaststellen, maar wel luisteren naar de problemen die in de samenleving
plaatsvinden.
Sociologische verbeelding= De sociologische verbeelding begint met het besef dat de maatschappij bestaat en
verandert, en dat men die veranderingen enkel kan verklaren door de eigenschappen van het menselijk samenleven’
Anomie= leiden aan normloosheid, collectieve normen zijn niet meer zo duidelijk
Het eigene zien als ‘exotisch’ (en omgekeerd) = iets buitenaf, iets dat je niet kent, iets dat buiten jou staat, je
moet jouw groep zien als iets vreemds, het gaat om iets exotisch, iets dat buiten jou staat, iets dat je als
vreemd treft, hoe wordt dat door de betrokkenen ervaren?
o Horace Miner over Nacirema
o Ruth Benedict over Kannibalisme
vb. Horace Miner over ‘Nacirema’ = American, het gaat over tandenpoetsen bij de Amerikanen, iets dat wij
doodgewoon vinden, hij citeert het als een ritueel (’s ochtends en ’s avonds), wat wij zien als doodgewone praktijk van
het tandenpoetsen, dat kunnen wij doorbreken het idee van vanzelfsprekendheid.
vb. Ruth Benedict over kannibalisme
Comte Spencer
Grondlegger sociologie en positivisme Ingenieur, evolutiedenker en liberaal
Afbakening Sociologie als ‘positieve wetenschap der mensheid’ Sociologie als wetenschap van sociale
sociologie als Eigen domein en methode evolutie
wetenschap Differentiatie tot integratie (deze hangen
Wij moeten studeren wat mensen doen, hoe zij handelen, samen)
wat er werkelijk is. Hij houdt zich bij het positieve. Hou je aan Overgang van Homogeen (het
de feiten en niks anders dan de feiten. gelijke) naar heterogeen (de
verschillen)
Wat zijn de feiten? Wat mensen doen in de samenleving zoals Algemene die aan basis ligt
kennis opdoen. Dus sociologie wordt een, koepelwetenschap evolutie
want dat zou allemaal bestudeert moeten worden. Van Ongeïntegreerd
Sociologie is het kroonstuk van de wetenschap. (onsamenhangend) naar
geïntegreerd (samenhangend)
Bestaan 100 atoomsoorten, weinig, toch
biedt dit mogelijkheid tot integratie, deze
nieuwe geïntrigeerde atomen combineren
virtueel onenig is en die zorgt voor
Differentiatie
Verklaring Sociale verandering als vooruitgang wet der 3 stadia Sociale verandering als evolutie
sociale 1] theologische fase (kind) + Wet van evolutie overal vb. planten,
verandering Geloof in geesten, alles heeft een wil, magie belangrijk: biologie, alles vertrekt van evolutie
geesten in natuur gunstig te stemmen Voorbeeld Engeland begin 18de eeuw
Theocratie Landbouwmaatschappij, alles leek op
2] metafysische fase (algemene principe) elkaar, alles was homogeen, beloften
Geen geesten, volmaakt abstracte ideeën en figuren, gemeenschappen, ongedifferentieerd,
gelooft niet meer planeten eigen wil hebben maar vanaf 19de eeuw meer heterogene,
cirkelvormige bewegingen maken, heel vaak illusies te geïntrigeerde samenlevingen
bevatten + Evolutie voortgestuwd door groei
baseren tot zichtbare, empirische werkelijkheid Gaat gepaard met structurele
voorbeeld sterrenkunde differentiatie
Sociologie
Abstracte idealen
overkoepelt alle wetenschappen, ze Onderscheiden komen
worden
3]positieve fase samengevoegd tot ‘wetenschap van de Ten dienste van geheel, gepaard
mensheid’ kan waarnemen, d.w.z. positieve
Ondubbelzinnig met specialisering naar functie
, feiten en niets dan feiten, volledig bevrijd van Hoort ook bij sociale orde
Verklaring Sociale
vooroordelen enorde
laat op
de basis
feitenvan ‘universele consensus’;
spreken Sociale orde als evolutie
socialeorde Mensen
Perfect hebben
redelijke samenleving
manier, vanwege zelfde
feitenkennis + Leidt tot structurele differentiatie
principes en regels
Natuurwetenschappen + Gaat gepaard met functionele
Consensus theorie specialisatie
Hoe komt deze tot stand? Voordelen arbeidsbedeling
Door de drie stadia kwamen deze aan bod Beroepen sprongen omhoog
Taak vanVb.deoverleving
sociologie en gewoonten (geen vragen stellen bij Integratie; afspraken, info
hoe dit komt), abstracte ideeën en idealen (bedacht uitwisselen
Comte : door verlichte geesten), redelijke inzicht dat ze elkaar Mensen worden afhankelijk van
nodig hebben (vroeger om dat het zo is nu rationele elkaar
motivatie)
Samengevat
8
Drie processen
Structurele differentiatie, functionele
specialisatie en toenemende integratie
gelijkenis naar Braziliaanse vlag: “ordem e progresso”= orde en vooruitgang
Opmerking: de overgang van dorp naar stad is mogelijk door; structurele differentiatie en functionele
specialisatie
Gelijkenissen
sociologie was het kroonstuk van de wetenschappen
9
Hoofdstuk 2 Cultuur & Maatschappij
Definities
Sociale structuur De relatief duurzame verhoudingen tussen individuen en groepen die ten
opzichte van elkaar herkenbare posities bekleden
Vb. sociale structuur van een familie
Cultuur ‘Opvattingen, normen en waarden’ en ‘wijzen van denken, handelen en
voelen’ van mensen in een sociale structuur
Vb. conservatieve gezinscultuur
Instituties Manieren van denken, voelen en handelen die al bestonden voor wij
(Durkheim) geboren werden, aan ons overgeleverd werden door de voorgaande
generaties en nog voortbestaan als wij sterven
Instituties (Gehlen) Cultureel geproduceerde gedragspatronen die aan het menselijk leven een
stabiliteit geven die zijn biologische constitutie hem niet kon geven
Materiële cultuur De materiële voorwerpen die een belangrijke plaats innemen in het leven
van een bepaalde groep of samenleving
Maatschappij Structuur van interrelaties (of sociale verhoudingen) dat individuen verbindt
Cultuur binnen Dominante manier van denken en handelen
maatschappij
Genetische variatie Bij de overgang van een generatie naar de volgende, organismen voorkomen
die ietwat andere eigenschappen vertonen dan hun ‘ouders’
Natuurlijke Proces van verdringing van de minder aangepaste door de meer aangepaste
selectie organismen (doordat de mindere sterven) (struggle for life)
Hoge cultuur; hogere dingen van de geest (vb. kunst, literatuur, muziek,..)
Cultuur omvat al wat aangeleerd is en betekenis heeft voor mensen
Belangrijke elementen van cultuur
Symbolen en denkbeelden (waarmee mensen betekenis geven)
o Onderscheid ons van dieren
o Wat voor leden van bepaalde groep wordt herkend als drager betekenis
o Niet natuurlijk is (soms ook belediging in andere culturen)
Waarden (die ze nastreven)
o Drukken uit wat in samenleving belangrijk is
o Vb. privacy, geeft uitdrukking aan dat ideaal
o Algemeen en weinig gecontriseerd
Normen (die ze volgen)
o Concreter dan waarden
o Gedragsregels verondersteld na te leven
o Vb. verkeerselementen
o Concreet de regels, veiligheid is dan weer een waarde (concretisering waarden)
Materiële goederen (die ze gebruiken)
o Natuurlijke voorwerpen door mens uitgevonden
o Drukken vaak waarden uit (materialiseren van waarden)
o Vb. waarde privacy drukt zich uit over hoe de huizen veilig gebouwd worden
10
Materiële cultuur (vb. jagers en verzamelaars -> vuistbijlen, pijl en boog,..)
Belangrijke voorwerpen voor bepaalde groep
Opmerking sociologen geloven dat er een verband is tussen mentaliteit mensen en hun materiele
omgeving
Evolutie
Domesticatie
11
Onderscheid instinct, reflex en drift, verlangen
‘Fait social’; kenmerken die bestaan buiten individu en leggen zich moreel dwingend aan
dat individu op (bestonden voor geboorte al, overgeleverd door vorige generaties)
Instituties = manieren van handelen, denken en voelen
Vroeggeboorte (portmann)
Organisme groot deel biologische ontwikkeling moet doormaken na geboorte
Gevoeliger voor invloeden uit omgeving dan dieren
Sociale instituties vervullen een achtergrondfunctie
Zij ontlasten de mens van het moeizaam en onophoudelijk maken van keuzes
Mens leidt aan ‘instinctarmoede’
Menselijke conditie gekenmerkt door instabiliteit en onzekerheid
Mens wordt gedwongen om stabiliteit in zijn leven te brengen door eigen activiteit, door
cultuur en sociale instituties
Voorbeelden sociale instituties (volgens gehlen de tweede natuur)
= lossen handelingsproblemen op nog voor individu ermee geconfronteerd worden
Taal, markt, onderwijs, gezin, religie, …
Allemaal moeilijk achterhaalbare historische oorsprong + levensbelangrijke
functies
Institutie; een levensbelangrijk instinct vervangend gedragspatroon
De institutionalisering (‘Urmensch und Spätkultur’)
Archaïsche maatschappijen -> instituties stabiel en onaantastbaar
Moderne samenlevingen -> stabiliteit instituties verzwakt
Reden: moderne samenlevingen trekken alles in twijfel en nemen reflectieve houding aan
Ethisch gedrag
Gedrag is ethisch normaal wanneer het in overeenstemming is met ethische
beginselen, dus met het geweten
Sociologisch normaal
12
Hoe frequent komt een verschijnsel voor
vb. abortus, overspel, belastingfraude in onze maatschappij, in China doden van
kinderen
Kleine samenlevingen
Culturele uniformiteit = culturele eenheid
Geïndustrialiseerde samenlevingen
Heel divers met subculturen (vb. Chinatown in New York)
Cultuurrelativisme VS Etnocentrisme
Etnocentrisme
Centraal stellen van de waarden, opvattingen en de gewoonten van de eigen
etnische groep
Soort vooroordeel
o Vb. Chinezen worden door westerse culturen vaak als ‘barbaars’ aanschouwd
door hun eetgedrag (slurpen, boeren,..)
Sterk etnocentrisme kan leiden tot racisme
Cultuurrelativisme
= We kunnen een andere cultuur pas goed begrijpen als we hun gedrag en waarden bekijken binnen
hun eigen culturele context aangezien alle culturen gelijk zijn
13
Zijn culturele universalia wel cultureel? Of eerder iets biologisch? (Vb. taal)
Culturele universalia zijn weliswaar universeel omdat de natuurkunde dat
toelaat (vb. boten)
Incestverbod gaat ook ver, (neven nichten, familienaam)
Spreken en schrijven
Acculturatie
Het in contact komen met en overnemen van elementen uit een andere cultuur
Enculturatie
Opnemen van culturele elementen uit de cultuur waarin men geboren is
Begrippen tegenwoordig niet meer zo duidelijk
Globalisering
Waar liggen de grenzen van ‘een cultuur’ en waar begint een ‘andere cultuur’?
Dit maakt het moeilijk om over acculturatie te praten
Bij acculturatie treden vaak sterke betekenisverschuivingen op
Mensen interpreteren wat ze horen en zien in het licht van hun eigen
veronderstellingen en denkkaders
Symbolen, gebruiken,.. Krijgen vaak andere betekenis dan oorspronkelijk
Voorbeeld; Cargo Cults
o Eilandbewoners maakten vliegtuigen
Amerikanen WO2 na
o Nepvliegtuigen hadden voor lokale
bevolking religieuze betekenis
o In botsing van traditionele religieuze ideeën
en Westerse levenswijzen
Ze geloofden dat dit het geheim was van
hun rijkdom
Ze bekeken dus de vliegtuigen vanuit hun eigen perspectief
14
Hoofdstuk 4 Socialisatie
Definities
4.2 Opvoedingspatronen
Opvoeding als geen culturele programmering
15
4.3 de vroege ontwikkeling van het kind
Ontwikkeling van de perceptievaardigheid
Alle kinderen worden geboren met de capaciteit om verschillen waar te nemen en daarop te
reageren
Zelfs pasgeboren kinderen reageren selectief op hun omgeving
1 week oud; kind kijkt vaker naar patronen dan egaal gekleurde oppervlakten
1 maand oud; perceptuele capaciteiten erg zwak
4 maand oud; in staat bewegend persoon te volgen met zijn ogen
Lachen en wenen
Zuigelingen en verzorgers
Kind van drie weken kan zijn moeder onderscheiden van andere mensen (vb. lachen)
Na 7 maanden neemt gehechtheid aan de zorgverstrekker (meestal moeder) vaste vorm aan
Na 8/9 maanden besef van voorwerppermanentie
Leerperiode voor de moeder
Moeders projecteren vaak hun eigen kenmerken op hun baby
Elke moeder zal gedrag baby anders interpreteren
Gerechtigheid en verlies
16
4.4 Theorieën over de ontwikkeling van het kind
Psychoanalyse (Freud)
= patiënt vrijuit vertelt over zijn leven, over wat hij zich herinnert van eerste levensjaren
Rond 5e levensjaar -> autonomer en in staat gedrag te zien buiten context gezin
Rond 8e/9e levensjaar -> in staat om deel te nemen aan georganiseerde spelen i.p.v. game +
waarden en normen beginnen zelfstandig leven te leiden
17
Traumatische ervaringen zorgen voor negatieve effecten op ontwikkeling
Speelt ook rol in traditionele maatschappijen voor de sociale ladder
School
Hidden curriculum
o Kinderen worden verondersteld stil en braaf te zijn in de klas, stipt taken te
maken, …
Gelijkheid van kansen in moderne maatschappijen
Peer groups
Kind creëert hechte, informele relaties met leeftijdsgenoten
Vooral gebaseerd op wederzijds begrip
Ze maken zelf hun gedragsregels
Media (vanaf 1900 +) massa en sociale media
Mensen kijken stilaan permanent naar een elektronisch medium
Tonen van geweld kan vaak leiden tot gewelddadig gedrag
o Voorbeeld; bobo-doll experiment (Bandura)
Werk en lokale gemeenschap
18
Elk lid volvoert zijn dagdagelijkse activiteiten in het onmiddellijke
gezelschap van een hele troep anderen
Dagdagelijkse activiteiten gebeuren volgens strikt dagschema
Studie van mensen in extreme situaties leren ons veel over hersocialisatie
Voorbeeld; gedrag in concentratiekampen
Gevangenen ondergingen een verandering van hun persoonlijkheid
en wel volgens bepaald patroon
Total instutuions zijn vaak panoptisch van vorm
4.8 Levensloop
Stadia (zowel biologisch als sociaal bepaald)
1) Kindertijd Kinderen werden vroeger (17e eeuw) aanschouwd als kleine- volwassenen
(Ariès) De schilderkunst in woningen worden ze afgebeeld als kleine volwassen
Toen bestond de kindertijd eigenlijk niet
Door nood aan scholing en ‘quarantaine met kinderrol’; toegenomen
complexiteit en differentiatie + tendens naar humanisering
Kind-vijandige houding is premoderne samenlevingen?
Actuele vervaging van onderscheid tussen kinderwereld en
volwassenwereld (vb. bevelshouding -> onderhandelingshuishouding)
Vroeger werd de zoon van een bakker ook bakker, nu veel langer
leerproces, daarom evenveel sociaal als biologisch feit
2) Adolescentie Kinderspeelgoed, gewoonten, houdingen en gedragingen afleren
Onbestemde angsten wanneer de puber ‘volwassen gedragspatronen’
aanleert (afhankelijkheid geeft een veiligheid gevoel)
3) Jongvolwassene Begint steeds meer een afzonderlijke levensfase te worden in moderne
maatschappijen
Meer de tijd nemen om zichzelf te gaan ontdekken (experimenteergedrag)
4) Volwassenheid Midlife crisis; het gevoel van mensen van middelbare leeftijd die vinden dat
ze niet al hun mogelijkheden of kansen benut hebben
Wij moeten ons leven zelf maken vb. partner moet je zelf zoeken daar
hebben ouders niets mee te maken
5) Bejaarde Paradox; ouderen met grootse status <-> achteruitgang in economisch
opzicht (vergrijzing) (betekent dat ze het toppunt van groeien bereikt
hebben
6) Dood Wordt tegenwoordig gezien als einde aan individueel leven i.p.v. een fase
van de vernieuwing van het leven en de opvolging van generaties
4.9 Overgangsrituelen
= overgang maken van ene belangrijke sociale positie naar andere (vb. gehuwd en ongehuwd)
19
o Komt tot leven in het feesten tijdens liminale fase
o Gekenmerkt door intense sociale versmelting en opheffing of omkering van
onderscheidingen (man/vrouw, dood/levend,..)
20
Hoofdstuk 5 Sociale interactie
Definities
1. Wisselwerking (handeling van de ene wordt gevolg door handeling van de andere)
2. Anticipatie (de eerste anticipeert op de reactie van de tweede)
3. Interpretatie (elkaars bewegingen, geluiden, tekens analyseert en daar rekening mee houdt)
21
- Wederzijdse garantie die de interactiedeelnemers elkaar
geven
- Vb. als iets onaangenaam is voor jou dan doe ik dat niet of
voor mezelf
- Buitengewoon hoge graad van beheersing
Hostessen of diplomaten is professionele vaardigheid
Impression management
- Tact
- Civil inattention
- Bracketing
verbale uitdrukkingen die hij onder controle heeft maar non
verbale wat minder en dan kan je door de mand vallen en zichzelf als
persoon verraden
Beleefde inattentie (‘civil inattention’)
- Ongeschreven regel waarbij men elkaar niet plompweg
negeert
- Belangrijkheid komt pas naar voren bij overtreding
Tonen van emoties is enkel voor familie
- Gebeurt in steden miljoenen keren per dag (elkaar
voorbijwandelen en kijken maar meer niet)
Soms ook versterkt bij wegkijken in bus of lift zodat je ze niet
moet zien
Voorplan en achterplan (front and back)
- Frontstage; plek die bestaat uit sociale interacties die min of
meer geformaliseerd verlopen, volgens gestileerde rollen
- Backstage; gebied waar deze optredens worden voorbereid,
plek waar je volledig jezelf kan zijn, zonder gestileerde rollen
Façade
- Entourage; hele ruimtelijke omgeving (vb. meubels)
- Persoonlijke façade; alle hulpmiddelen waarover iemand
aan den lijve beschikt om de performance geloofwaardig
te maken (vb. kleding, leeftijd, geslacht)
- Dramatisering; zichtbare ingreep (rode kaart)
- Dramatisering in het hospitaal; verpleegsters op de spoed
doen vaak spectaculaire, zichtbare ingrepen waardoor ze
meer waardering krijgen
Focused en unfocused interaction
- Focused interaction; doen zich voor wanneer individuen zich
uitdrukkelijk tot elkaar richten
- Unfocused interaction; vindt plaats wanneer mensen op een
bepaalde plaats samen zijn en wederzijds bewust zijn van
elkaars aanwezigheid
Proxemics (Hall) Theorie van de persoonlijke ruimte
- Intieme zone (0 – 30 centimeter)
- Persoonlijke afstand (30 centimeter – 1meter)
- Sociale afstand (1meter – 4 meter)
- Publieke afstand (4meter +)
22
-
Bracketing
- Markering van het begin en het einde van iedere episode
van gerichte interactie
- Iedere ontmoeting wordt van elkaar gescheiden
- Vb. receptie; gerichte interactie zal zich ‘afsluiten’ van
gezelschap
Rolanalyse Hulpmiddelen om interacties aan te knopen
- Interpretatie
- Impressie management door beleefde inattentie
- Voorplan en achterplan
- Persoonlijke ruimte respecteren
- Bracketing
- Clichés
- Sociale rollen belangrijkste hulpmiddel
Probleem van dubbele contingentie
- Wordt ondervonden bij begroetingen
- Vb. ‘geef ik een hand, kus of volstaat een hoofdknik?’
- Zeer belangrijk voor interpretatie van gedrag
Rollen vergemakkelijken de interacties tussen individuen
- Sociale identiteit -> ‘wie is iemand?’
- Extern rolconflict; andere rol, zelfde situatie (vb. leerkracht
die lesgeeft aan zoon)
- Intern rolconflict; zelfde rol, andere situatie (vb. politieagent
die vriendelijk wil overkomen)
Sociale rol
- Iedereen speelt constant een rol in het sociale leven
- Ook ‘man’ of ‘vrouw’ zijn is rolgebonden
Voorbeeld: de rol van zieke
- Zieke worden ontslagen van sociale verantwoordlijkheden
- Zieke kan niet voor zichzelf zorgen
- Zieke moet het ziek zijn als onwenselijk ervaren
- Zieke heeft de plicht om bekwame en bevoegde hulp in te
roepen en met de deskundige (arts) mee te werken
Breaching experiment (Garfinkel)
23
5.3 Afhankelijkheidsrelaties en perverse effecten
Spontane effecten bij afhankelijkheidsrelaties
Afhankelijkheidsrelaties
Vb. de wachtrij
Collectieve verschijnselen zijn niet bedoeld
Vb. suiker hamsteren, en de daaropvolgende suiker schaarste
Geen van hamsteraars heeft bedoeling de suikerstock te laten verdwijnen
Toch is dat het onbedoelde gevolg
Perverse effecten
Vb. self-fulfilling prophecy bij hamsteren
Vb. financiële paniektoestand die tijdens de grote crisis van de jaren 30 ontstond
(crash of Wall Street + De grote Depressie)
24
Hoofdstuk 6 Groepen & Organisaties
Definities
Organisatie Grote vereniging van mensen die met elkaar in hoofdzaak onpersoonlijke
interacties onderhouden om specifieke doeleinden te bereiken, deze zijn
meestal ontworpen dus uitgedacht met het oog op de vervulling van
bepaalde doelen en ondergebracht in gebouwen die daarvoor speciaal
werden opgetrokken
Referentiegroepen Groepen mensen die een grote invloed hebben op de houdingen en
Gedragingen van een bepaald persoon, omdat deze zich met die groep
vergelijkt of erbij wil horen
Ideaaltype Abstracte beschrijving die bedoeld is om bepaalde kenmerken van de
werkelijkheid te accentueren, zodat men een beter inzicht krijgt
Milgram Iemand krijgt opdracht om een persoon in een andere kamer schokken te
geven bij foute antwoorden
Milgram wilde weten hoe ver de vrijwilligers wilden gedaan
Uiteindelijk gaven de vrijwilligers dodelijke schokken aan de persoon in de
andere kamer
Milgram toonde hiermee de invloed van individuele autoriteit aan
Uiteraard zat er in de andere kamer geen persoon maar speelde er een
audioband
25
Ash Vijf acteurs en één vrijwilliger kijken naar bord met 3 figuren
De figuren waren zo getekend dat je duidelijk een verschil kon zien
Eerst mochten de acteurs om de beurt hun antwoord geven en daarna de
vrijwilliger
De acteurs gaven een verkeerd antwoord en de vrijwilliger ging door
groepsdruk mee met de groep
Bij één medestander die ook juist antwoord geeft, proefpersoon gaat zich met
die persoon conformeren
Gemeinschaft Gesellschaft
Persoonlijk Zakelijk
Affectief Affectief neutraal
Gehele betrokkenheid Segmentele betrokkenheid
Kleinschalig Grootschalig
Bureaucratie
Moderne maatschappij; verschuiving van Gemeinschaft naar Gesellschaft
6.1.1 Gemeinschaft-netwerk: gesloten
6.1.1.1 ‘Ik’ komt personen uit woonbuurt ook tegen in werksituatie, familie,
school, …
Formele organisaties
onpersoonlijke interactie onderhouden
specifieke doeleinden hebben
26
ontworpen, uitgedacht met oog op bepaalde doelen
Waarom belangrijk? vroeger familie/gemeenschap voor meeste behoeften maar nu
veel meer van elkaar afhankelijk, heel wat van die diensten word voorzien door
mensen die we niet kennen, dit wereldwijde netwerk kan niet zonder organisaties
Leiderschapstypen
Instrumenteel Expressief
“Deze organisatie is er om de doelen te Meer aandacht voor de gemeinschaftige kant
bereiken van deze organisatie”
Mensen onder hem zijn ‘pionnen’ die hij kan Oog voor het welbevinden van de mensen
inzetten
Taakgericht Relatiegericht
Formele sociologie
Diade & Triade (groepen van 2/3 personen)
Conflict, coöperatie, ruil, …
Impressionistische sociologie
Esthetiek van sociale ruilverhoudingen (vb. esthetiek van het feestmaal)
27
Studie bij ambtenaren in belastingwetgeving
De ‘innovatieve kennisorganisatie’
Hiërarchische taakuitvoering -> speelse, egalitair ogende projecten
Routines -> experimenten
Grenzen tussen werk en vrije tijd vervagen
het mocht allemaal wat speelser, brainstormen
Werken is ‘fun’ – maar veeleisend
‘Vrijheid’ van de medewerker?
moet nog steeds targets halen, over loon ook niet zeuren want hij mag toch
plezier maken? En hij word soms zelfs beloond
Professionals in organisaties
28
Hoofdstuk 7 Stratificatie & Sociale klasse
Definities
29
Kastenmaatschappij
Een homogene sociale eenheid, bestaat uit verwanten, erfelijk,..
Hoogste klasse is zuiver, ondersta klasse zijn onrein
Lijkt op de hindoe reïncarnatie
als je verplichting niet kan nakomt word je herboren in lagere klasse
India
Je wordt geboren in een kast en sterft in dezelfde kast
Je gedraagt je volgens de regels van deze kast
Standenmaatschappij
Opdeling
1. Clerus (geestelijken)
2. Adel (grootgrondbezitters, moest ook beschermen)
3. Boeren en burgers
Was een zekere mobiliteit tussen de standen
Klassenmaatschappij
Veel soepeler dan de andere types van stratificatie
Klasse waartoe iemand behoord is tot op zekere hoogte, verworven
Gebaseerd op economische verschillen tussen groepen en individuen
Sociale verhoudingen onpersoonlijk
30
7.2 Theorieën over sociale stratificatie
Overzicht
31
(Weberiaan) - Door middelen van bepaalde aspecten
- Ook etnische oorsprong, taal, geslacht of godsdienst mechanisme
om toegang tot hulpmiddelen te controleren
Drie aspecten
- Uitsluiting
- Usurpatie
- Duale sluiting
Functionalistische Functionele onmisbaarheid van stratificatie
theorie (Davis & - Belang van efficiënte taakverdeling
Moore) - “De juiste man op de juiste plaats”
- Differentiële beloning nodig
De ‘snob’
32
(Over)limitatie van higher class gedragingen
‘Learning to labor’
De ‘lads’: zetten zich af tegen midden- en hogere klasse
Van klassen naar levensstijlgroepen
Verschuiving van productiemaatschappij naar consumptiemaatschappij
Wat bepaalt iemand identiteit?
o Afkomst/studie/beroep of levensstijl?
Van klassen naar levensstijlgroepen?
Productiemaatschappij -> consumptiemaatschappij
Wat bepaalt iemands identiteit?
o Afkomst/studie/beroep OF levensstijl
Hardnekkige klassenverschillen
Verschil in levenskansen
Vb. onderwijs en gezondheid
Verschil in levensstijl
In wat voor klasse mensen zich bevinden, gaan ze zich zo gedragen, het vormt hen
als persoon
Vb. Klasse waartoe iemand behoort staat in verband met zijn smaak
33
Hoofdstuk 8 Deviantie & Criminaliteit
Definities
Deviant gedrag Gedrag waarbij mensen wel eens afwijken van de regels die ze
verondersteld worden te volgen
Deviantie Gedrag dat niet strookt met algemeen aanvaarde normen
Sanctie Iedere reactie van anderen op het gedrag van individuen of groepen,
erop gericht de norm te laten naleven
Godshuizen Geen instellingen om sociale problemen op te lossen maar om meer te
leven
Functionele (Sociale) problemen worden nu, in tegenstelling tot wat in de
differentiatie middeleeuwen gebruikelijk was, meer en meer gedetecteerd met het oog
om ze uit de wereld te helpen
Anomie (Durkheim) Het feit dat in moderne maatschappijen de traditionele waarden en
normen niet langer gelden, terwijl er nog geen nieuwe stabiele waarden
en normenpatronen zijn ontwikkeld
Anomie (Merton) Disrespectie tussen nagestreefde doelen en beschikbare middelen
Conformisten Diegenen die zowel de algemeen aanvaarde waarden als de
conventionele middelen hebben om hen te realiseren, of ze nu succes
behalen of niet
Innovators Diegenen die wel de waarden accepteren, maar alle mogelijke middelen
zoeken om hen na te streven, legitieme of illegitieme
Ritualisten Diegenen die zich wel strikt houden aan het gebruik van toegelaten
middelen, maar die de waarden en streefdoelen waarop deze
normaal gezien zouden moeten gericht zijn, niet meer accepteren
Afhakers Diegenen die zowel dominante waarden als de geaccepteerde middelen
om hen te realiseren, verwerpen
Rebellerend Diegenen die zowel de dominante waarden als de geaccepteerde
middelen verwerpen, maar deze willen vervangen door nieuwe waarden
en normen om zo de hele maatschappij om te vormen
Machtsverhouding Verhouding tussen diegenen die labels kleven en diegenen die labels
opgeplakt krijgen
Stigma Brandmerk dat aan een bepaald persoon, groep personen of zaak wordt
gekoppeld
Recidivisten Mensen die na een veroordeling opnieuw strafbare feiten plegen
Probatie Veroordeelde moet zich gedurende een bepaalde periode goed gedragen
en zich regelmatig melden bij de autoriteiten
Deviante subcultuur
34
Hare Krishna sekte; religieuze groepering met geloofsovertuigingen en een
levenswijze die sterk verschilt van wat in onze maatschappij gebruikelijk is
In grote steden; oranje gele gewaden, kaalgeschoren hoofden, …
Deviantie en macht
Vb. excentrieke kunstenaar, straatboefje, student, …
Normen en sancties
Vergelding/wraak
Straf/afschrikking
Uitschakeling
Heropvoeding (modern)
Evolutie
35
8.4 Biologische en psychologische theorieën van crimineel gedrag
Vroege ‘wetenschappelijke’ pogingen om deviantie te verklaren waren van biologische aard
36
Belangrijkheid theorie
- Ze toont aan dat daden niet ‘op zichzelf’ deviant zijn, maar deviant
‘gemaakt worden’; er is labeling voor nodig
- Ze toont aan dat in het labelingsproces machtsverhoudingen worden
gereproduceerd
Zwakke kanten
- Theorie verklaart waarom en hoe labels gekleefd worden, niet waarom
individuen bepaalde gedragingen stellen
- Niet helemaal duidelijk in hoeverre het labelingsproces het afwijkend
gedrag in de hand werkt
- Waarom worden in een bepaalde maatschappij bepaalde activiteiten
als deviant gelabeld die in een andere maatschappij niet als deviant
beschouwd worden? Onverklaard in labeling theorie
Conclusie
Waar loopt de grens tussen deviant en niet-deviant gedrag?
Context is cruciaal
Anomie
retreatist
37
Alternatieve straffen
Georganiseerde misdaad
Samengaan van clanvorming (‘Gemeinschaft’) en moderne netwerken (‘Gesellschaft’)
Slachtofferloze criminaliteit
Psychose Neurose
Zeer ernstige vorm van krankzinnigheid, waarbij Aandoening waarbij de patiënt zich zorgen
het gevoel voor realiteit aanzienlijk is aangetast maakt, zelfs over zaken die voor ‘normale’
mensen eerder triviaal zouden zijn
Krankzinnigheid als het breken van residuele regels
Geestesziekte kan verklaard worden in termen van ‘het breken van residuele regels’ (Scheff)
Residuele normen zijn ‘diepliggende regels’ die het dagelijks leven structureren
Toepassing op Goffman
Geestesziekte is een mythe (Szasz)
Onvrijwillige opsluiting van ‘geestzieken’ = vorm van gevangenisstraf voor devianten
die echter geen wetsovertredingen hebben gepleegd
Geestzieken mogen enkel worden opgesloten mits zij wetten overtreden
Vrijlating
38
Hoofdstuk 9 Gender & Seksualiteit
9.1 Seks, ‘gender’ en biologie
Dubbele betekenis ‘seks’
Geslachtscatergorie Waartoe mensen behoren
Seksuele activiteit Seks bedrijven
Sekse VS Gender
Sekse Gender
Lichamelijke geslachtsverschillen Als het geheel van psychische, sociale en
culturele verschillen tussen geslachten
Biologisch
Sociobiologie (aangeboren verschil) ; mannen zijn agressiever dan vrouwen (vb.
daarom meer mannen in gevangenis)
Sociaal en cultureel omgeving
Constructivisme; nadruk op de culturele basis van geslachtsverschillen
Scripttheorie; dramaturgie ze leren een script, die bepalen wie ze zijn
Grote verandering vindt plaats in het gender script vb. genderneutraal opvoeden
Niet in alle culturen zijn deze even sterk in Italië meer spelen met gericht speelgoed
39
9.2 Freud over de ontwikkeling van gender
Bewustwording van genderverschillen bij kinderen draait om de penis
Waarom? Baren kinderen, moeder houdt zicht automatisch bezig met de opvoeding
Vrouwen en werk
Obstakels bij vrouwen door het vooroordeel ‘bij vrouwen komt werken op de 2de plaats’
40
Bij vrouwen wordt er gevraagd naar hoeveel kinderen ze hebben en of er gepland
zijn, bij mannen niet
Vrouwen zien het grootbrengen van kinderen als het grootste obstakel voor succes in
de carrière
Feminisme
Verkrachting
41
Hoofdstuk 10 Verwantschap, huwelijk & gezin
Definities
Clan/stam
Familie- en gezinsrelaties
Monogamie VS Polygamie
Monogamie Polygamie
Huwelijken waarbij het de man of vrouw wordt Huwelijken waarbij het de man of vrouw wordt
toegestaan met slechts één partner getrouwd toegestaan met meer dan één partner
te zijn getrouwd te zijn
Polygynie Polyandrie
Man met meerdere Vrouw met meerdere
vrouwen mannen (komt
zelden voor)
Komt voor
verwarde
samenlevingen
42
10.2 Oorsprong van het gezin – een sociobiologische benadering
Sociobiologische visie van hominisatie en gezinsvorming
Langdurig partnerschap
43
10.4 Parsons over het verband tussen nucleair gezin en industrialisatie
Heeft nucleair gezin een functie voor industriële samenleving (fabriek)?
Arbeidsflexibiliteit is groter
Binnen familiale spanning worden gereduceerd
1. In maatschappij duiken een aantal nieuwe sociale organisaties op (vb. de school, het theater,
de fabriek,..), deze nemen maatschappelijke functies op die voordien werden ingevuld door
extended family
2. Kerngezin beantwoordt veel meer de nieuwe maatschappelijke noden van de
geïndustrialiseerde maatschappij
Vb. om in de nieuwe maatschappij mee te draaien moeten ze nieuwe
beroepen aanleren, van werk veranderen, verhuizen, …
Kritiek
Verklaring
Toegenomen economische onafhankelijkheid van
vrouwen
Relatief gemakkelijker geworden om een
éénpersoonshuishouding overeind te
houden
Echtgescheidenen worden niet langer
gestigmatiseerd
Huwelijken worden vaker ‘geëvalueerd’ in termen van persoonlijke voldoening
Echtscheiding ervaren
In sommige gevallen, echtscheiding = verlossing uit een ondraaglijk geworden sociale situatie
Gaat gepaard met emotioneel lijden
Groeiend proces
Persoon bakent een ‘territorium’ af waarin een eigen leven kan worden opgebouwd
Persoon raakt gefixeerd op de negatieve kenmerken van de partner en van de relatie
Persoon zal kosten-baten analyse doen van de echtscheiding (voor- en nadelen)
Aspecten echtscheiding
Emotionele echtscheiding
Wettelijke echtscheiding
Economische echtscheiding
Scheiding als ouders
Gemeenschapsscheiding (verandering van vrienden en andere sociale relaties)
Psychische echtscheiding
44
Hoofdstuk 11 Etniciteit
Definities
11.1 Inleiding
Belang van binaire categorieën
‘Wij’ en ‘zij’
Insiders en outsiders
Voorbeeld; burakumin
Uitgesloten minderheid in Japan, oorsprong in feodale tijd
Etniciteit
1. Leden kunnen worden onderscheiden door één of ander kenmerk (vb. taal, godsdienst,..)
2. Leden hebben minder levenskansen dan anderen, mede door discriminatie
3. Leden zijn gebonden door groepsgevoel
4. Minderheden zijn gewoonlijk tot op zekere hoogte fysiek en sociaal geïsoleerd
Hoge graad endogamie (culturele eigenheid bewaren)
Ras en biologie
45
11.3 Etnische tegenstellingen, vooroordelen en discriminatie
Functie van vooroordelen
Stereotypen
Zondebok
46
Hoofdstuk 12 Arbeid & Economie
Definities
Totaalkapitalisme (Beaud)
Dienstenmaatschappij
Totaalkapitalisme; in maatschappij wordt alles tot handelswaar (commodificatie)
Menselijk lichaam (vb. hygiëne en medische verzorging)
Maatschappelijke voorzieningen (vb. onderwijs en informatie)
Geestesleven (vb. wetenschappelijk onderzoek)
Onze relatie tot natuur (vb. milieubehoud)
Zodra economie zich bezighoudt met zaken die thuishoren in de leefwereld van mensen,
brengt zij de ‘symbolische reproductie’ van de maatschappij in gevaar
Vb. opvoeding, zorg, ontspanning
Economie moet zich niet bemoeien met zaken uit leefwereld
Ver economisering gaat gepaard met
Verlies aan autonomie (behoeftestructuur aanpassen)
Verlies aan zin (als er te veel is, heeft het weinig zin meer)
12. 2 De fabriek
Ontstaan van fabriek en arbeidsdiscipline
47
Taylorisme
Rationele arbeidsorganisatie
Organisatie die optimaal productief zou zijn
Via stopwatch nagaan wat de snelste werkwijze was
Werknemers mochten geen overbodige bewegingen maken
Volgens Taylor, zeer humaan en redelijk
Fordisme
Protestantse ethiek
Industriële tijdsorde
Toename tweeverdienersgezinnen
Vanzelfsprekende taakverdeling tussen man en vrouw kwam op helling te staan
Huisvrouw fungeerde als buffer om botsende tijdsordes op te vangen
49