Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 18

THEMA 2: KIJKEN IN DE AARDE

1.1. DYNAMIEK VAN DE GEOSFEER: DE PLATENTEKTONIEK

1.1.1. HET ONTSTAAN VAN HOTSPOTS EN PLATEN (P. 48 – 50)

Oefening 1
Ga naar volgende website: https://earthquakes.volcanodiscovery.com/. Beantwoord de
bijhorende vragen.

a) Wat valt je op als je de spreiding van de recente vulkanen en aardbevingen bekijkt?

b) Hoe kan je deze spreiding verklaren?

Oefening 2
Duid aan op de figuur: lithosfeer, bovenmantel, oceanische korst, continentale korst en plaat.

Oefening 3
Zijn de opgegeven platen continentaal of oceanisch? Maak hiervoor gebruik van je atlas.

Nazca plaat =

Euraziatische plaat =

Afrikaanse plaat =

Pacifische plaat =
Oefening 4

1|P a g i n a
Ga naar volgende website: https://bit.ly/47Prboc. Beantwoord de bijhorende vragen.

a) Noteer de drie soorten plaatranden en leg uit in je eigen woorden hoe deze platen
ten opzichte van elkaar bewegen.

b) Maak de groep Nevenverschijnselen zichtbaar. Welke nevenverschijnselen kunnen


gepaard gaan met deze plaatranden?

Proef 1: Aardlagen

a. Verwijder het bovenste koekje (door een draaibeweging uit de


voeren).
 Welke laag van de aarde stelt het bovenste koekje voor?

 Welke laag van de aarde stelt de witte crèmevulling voor?

 Welke laag van de aarde stelt het onderste koekje voor?

b. Schuif het bovenste koekje over de witte crèmevulling. Welke


beweging stelt dit voor?

Proef 2: Bewegen van platen

2|P a g i n a
a. Breek het bovenste koekje in 2 gelijke delen. Leg beide delen op de crèmevulling en
trek ze uit elkaar.
 Welke beweging stelt dit voor?

 Wat zie je gebeuren met de witte crèmevulling?

a. Leg beide delen op de crèmevulling en duw ze naar elkaar.


 Welke beweging stelt dit voor?

 Wat gebeurt er met beide delen?

 Wat zie je gebeuren met de witte crèmevulling?

b. Leg beide delen op de crèmevulling en duw ze langs elkaar.


 Welke beweging stelt dit voor?

1.1.2. PLATEN BEWEGEN UIT ELKAAR: HET ONTSTAAN VAN


OCEANEN
(P. 52 – 53)

Oefening 5
Ga naar volgende website: https://bit.ly/47Prboc. Focus je op de Atlantische Oceaan en
beantwoord de bijhorende vragen.

a) Welke plaatgrens bevindt zich midden in de Atlantische Oceaan?

b) Beschrijf het reliëfprofiel van de bodem van de Atlantische Oceaan.

c) Maak nu ook de laag ouderdom oceaanbodem zichtbaar. Welk patroon herken je in de


ouderdom van oceaanbodem van de Atlantische Oceaan?

3|P a g i n a
4|P a g i n a
1.1.3. PLATEN BEWEGEN NAAR ELKAAR: HET ONTSTAAN VAN
GEBERGTES
(P. 54 – 55)

Oefening 6
Ga naar volgende website: https://bit.ly/47Prboc. Maak alle lagen zichtbaar, behalve de laag
ouderdom oceaanbodem. Vul de tabel aan.

Andesgebergte Himalayagebergte Indonesië/Japan


(Andes Mountains)
Plaatgrens

Welke korsten
botsen?
Reliëf?

Vulkanisme?

Aardbevingen?

Figuur

Figuur 1 Figuur 2

Figuur 3 Figuur 4

5|P a g i n a
1.1.4. PLATEN BEWEGEN LANGS ELKAAR HEEN: HET ONTSTAAN
VAN GROTE BREUKZONES (P. 56)

Oefening 7

Duid de lithosfeer en korst aan op onderstaande figuur.

HOTSPOT IN HET MIDDEN VAN EEN PLAAT (NIET AAN EEN


PLAATRAND)

Oefening 8
Ga naar de website https://bit.ly/47Prboc en maak alle lagen zichtbaar, behalve de laag
ouderdom oceaanbodem.

a) Ga naar de eilandengroep Hawaii. Bevindt Hawaii zich aan een plaatrand?

b) Welke structuur bevindt zich onder deze eilandengroep? Raadpleeg het blokdiagram.

Oefening 9
6|P a g i n a
Duid de lithosfeer en asthenosfeer aan op onderstaande figuur.

1.1.5. MOTOR VAN DE PLATENTEKTONIEK (P.57)

Oefening 10
Vul de figuur over het mechanisme van de platentektoniek aan met de onderstaande
begrippen. Er kunnen meerdere begrippen voorkomen in één kader.

Zeebodemspreiding = De oceaan groeit aan ter hoogte van de mid-oceanische rug. Zo


worden continenten uiteen geduwd.
Rugduwkracht = Gestolde magma glijdt van de rug weg onder invloed van de
zwaartekracht.
Subductietrekkrac = De zwaarste plaat zakt weg onder invloed van de toenemende
ht zwaartekracht en trekt als het ware de plaat mee
Mid-oceanische rug = Centrale riftvallei in de oceaan waar nieuwe aardkorst ontstaat.

Mantelpluim = Opwellend magma in de asthenosfeer

Subductie = Proces waarbij de ene plaat onder andere plaat schuift. Daarbij
ontstaat een diepzeetrog
Diepzeetrog = Kloof die ontstaat wanneer de ene plaat onder de andere plaat
schuift.
Oceanische korst
Continentale korst

7|P a g i n a
Figuur 1: Mechanisme van de platentektoniek (Bron: GeoNatura 6)

PLATENTEKTONIEK - OEFENINGEN
Oefening 11
Je onderzoekt het reliëf van zowel de zeebodem als het vasteland. Dit geeft je meer
informatie over de verbanden tussen het voorkomen van aardbevingen, vulkanen en gebergtes
en de ligging van de platen. Bekijk de profielen. Elk profiel stemt overeen met een lijn op de
wereldkaart (zie volgende pagina).
Los volgende vragen op a.d.h.v. de natuurkundige wereldkaart in je atlas én de kaarten
waarop het voorkomen van aardbevingen en vulkanen staat en de verschillende platen
(platentektoniek).
1. Bij de profielen vind je enkele plaatsnamen. Zet deze op de juiste plaats op het profiel. De
plaatsnamen mogen meer dan één keer gebruikt worden.
2. Duid de plaatranden aan op elk profiel. Doe dit aan de hand van een verticale lijn en zet de
namen van de platen op je profiel.
3. Geef de bewegingsrichting en –zin van de platen aan met een pijl.
4. Duid op je profielen aan waar aardbevingen en vulkanen kunnen voorkomen. Gebruik een
driehoek voor een vulkaan en een bolletje voor een aardbeving.

Profiel A
Zet op de juiste plaats: Groenland, IJsland, Atlantische Oceaan, Verenigd Koninkrijk

8|P a g i n a
Profiel B
Zet op de juiste plaats: Atacamatrog (=Peru-Chilitrog), Grote Oceaan, Andesgebergte,
Oost-Pacifische Rug, Brazilië

Oefening 12

9|P a g i n a
De Afardriehoek vormt drie armen van een actieve riftster. Neem de kaart van Oost-Afrika
in je atlas of bekijk de onderstaande kaart en los volgende vragen op.
a) Benoem de drie armen van de riftster. Geef aan of de arm reeds tot een zee/oceaan
ontwikkeld is of nog in de riftfase zit.

b) Welke platen worden van elkaar gescheiden?

Oefening 13
Ten noorden van San Francisco komen 3 verschillende plaatranden voor. Welke plaatranden
komen voor bij de opgegeven randen?

x/x: ……………………………………….
y/y: ………………………………………
z/z: ……………………………………….

Oefening 14

10 | P a g i n a
Zoek onderstaande gegevens op in je atlas. Voor de laatste kolom kies je de bijhorende figuur
uit de reeks figuren op pagina 14. Het kan dat de juiste figuur er niet tussen zit (optie 10).

Plaatnamen Type Type Figuur Geologische


korsten plaatrand structuren

Himalaya EURAZIATISCHE 2 continentale Convergent 9 Gebergte met


EN INDISCHE korsten weinigvulkanism
PLAAT

Marianentrog PACIFISCHE PLAAT 2 oceanische convergent 6 Diepzeetrog met


en FILIPIJNSE korsten subductiezone en
PLAAT eilandenboog

Westelijke- EURAZIATISCHE 2 continentale Divergent Middenoceanisch


Indische Rug PLAAT en korsten rug met
AFRIKAANSE divergentiezone
PLAAT

Bermuda NOORD- Hotspot Transform 5 hotspot


AMERIKAANSE
PLAAT

IJsland EUROPESE PLAAT 2 oceanische Divergent + 2,5 Middenoceanisch


en de NOORD- korsten Hotspot rug met hotspot
AMERIKAANSE
PLAAT

Oefening 15
Duid op de figuur de verschillende begrippen aan (gebruik de nummers). Verbind de juiste definitie
met het juiste begrip.

11 | P a g i n a
1 continentaal plat O O De vlakkere diepere delen van de bodem van de oceanen.
Deze liggen tussen de 2200 en 5500 m onder zeeniveau.
2 continentale O O De korst die zich onder de oceanen bevindt.
helling
3 abyssale vlakte O O Het gedeelte van het continent dat onder water staat.

4 oceanische korst O O de zone waar de zeebodem overgaat van het continentaal


plat naar de diepere oceaan, met hoogteverschillen tot een
paar kilometer.
5 continentale korst O O De korst die onder de continenten en het continentaal plat
ligt.

Oefening 16

Beschouw de kaart op volgende pagina en raadpleeg de atlas voor onderstaande vragen.

a) Duid op de kaart een plaatrand aan.


b) Benoem de verschillende platen.

c) Welk type korst komt voor bij de letter A en de letter B?

A = Oceansiche korst

B = Continentaal korst

d) Welk type plaatrand komt hier voor?


Divergent

e) Teken met pijlen de beweging van de platen.

12 | P a g i n a
A B

Figuur 1 Figuur 2

13 | P a g i n a
Figuur 3 Figuur 4

Figuur 5 Figuur 6

Figuur 7 Figuur 8

Figuur 9 Figuur 10

Juiste figuur staat er niet tussen.

14 | P a g i n a
1.1.6. GEVOLGEN VAN DE PLATENTEKTONIEK: AARDBEVINGEN EN
VULKANISME (P. 58 – 59)
A. AARDBEVINGEN
Oefening 17
Bekijk onderstaande krantenartikelen over aardbevingen. Wat valt je op aan de locatie van de
aardbevingen met betrekking tot de plaatranden?

15 | P a g i n a
B. VULKANISME
Oefening 18
Vergelijk de twee hoofdtypes vulkanen op basis van de video.

schildvulkaan stratovulkaan
Vorm

Magma

Eruptie

Voorbeel
d

Oefening 19
Beantwoord onderstaande vragen met behulp van je atlas.

a) Welke types zijn volgende vulkanen?

a. Popocatéptl (Mexico)?

b. Trolladyngja (IJsland)?

c. Kilauea (Hawaii)?

b) Waarom komen er geen vulkanen voor in het Himalayagebergte?

16 | P a g i n a
EXTRA OEFENINGEN

1. Zoek de info op in je atlas. Voor de laatste kolom kies je de figuur uit de reeks figuren bij
de analoge oefening hiervoor. Het kan dat de juiste figuur er niet tussen zit (optie 10).

Plaatnamen Type korsten type plaatrand Figuu


r

Oost-
Afrikaans
Hoogland

Zuidoost-
Indische rug

Atacamatrog

Yellowstone

San-
Andreasbreu
k

2. Atlasoefening. Zijn volgende stellingen juist of fout? Schrap wat niet past.

Waar aardbevingen voorkomen, komen vulkanen voor. juist /


fout
Waar vulkanen voorkomen, komen aardbevingen voor. juist /
fout
Waar troggen voorkomen, komen vulkanen voor. juist /
fout
Het Andesgebergte en het Himalayagebergte liggen op een plaatrand. juist /
fout

17 | P a g i n a
3. Benoem het type vulkaan op onderstaande foto’s.

FOTO 1 FOTO 2

………………………………………………. ……………………………………………….
. .

4. Duid op onderstaande figuur aan waar er subductie voorkomt. Duid de diepzeetrog aan.
Duid aan waar er oceanische en continentale korst voorkomt.

18 | P a g i n a

You might also like