VAKFICHE ENG Mondeling 2DS Basis - OI - AS-OK

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 13

VAKFICHE Engels (mondeling)

Examencommissie secundair onderwijs


//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Geldig van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024

Studierichting
Tweede graad Finaliteit doorstroom basis
Geldig voor de richtingen Economische wetenschappen, Humane wetenschappen, Latijn,
Natuurwetenschappen

Referentiekader
Eindtermen: https://onderwijsdoelen.be/

Waarom leer je dit vak?


Engels is een wereldtaal. Je komt al vroeg in contact met Engels, door film, tv, muziek, het internet, …
en dit zal in de toekomst niet verminderen. Integendeel, de Engelse taal en de Engelstalige cultuur
zijn dominant aanwezig in domeinen zoals ontspanning, wetenschappen, onderwijs en bedrijfsleven.
Je leert Engels om in al deze domeinen vlot, succesvol en gepast kunnen communiceren. Hoe beter je
het Engels beheerst, hoe beter je je doel zal bereiken. Bovendien leer je zo ook de cultuur van je
anderstalige gesprekspartner beter kennen en begrijpen.

Wat moet je vooraf weten?


Deze vakfiche is gebaseerd op de eindtermen. De eindtermen verwijzen naar het Europees
Referentiekader (ERK). Dat is een instrument om het niveau waarop je je talen beheerst te
beschrijven. Voor jouw studierichting is het ERK-niveau B1 richtinggevend: de leermiddelen die je
verder in deze vakfiche vindt, focussen dan ook op dit niveau.
Informatie over het Europees Referentiekader voor de Talen:
http://downloads.slo.nl/Repository/taalprofielen-2015.pdf.
Voor Engels moet je 2 examens afleggen, een digitaal en een mondeling.
Op het mondelinge examen krijg je 3 opdrachten: spreken en tweemaal een gesprek voeren.

Voor Engels moet je 2 examens afleggen, een digitaal en een mondeling.


In deze vakfiche krijg je informatie over het mondelinge examen.

1
Wat moet je leren?
Spreken en mondelinge interactie
Bij spreken ben jij alleen aan het woord. Met interactie bedoelen we dat je in gesprek gaat met
anderen. Je kan een gesprek beginnen, gaande houden, beëindigen en er onvoorbereid aan
deelnemen.
Hieronder leggen we uit wat je op het examen moet kunnen. We geven ook een aantal voorbeelden
van opdrachten.
Je spreekt of neemt deel aan een gesprek:
• Je legt alledaagse sociale contacten: begroeten, aanspreken, afscheid nemen, iets
voorstellen, bedanken, uitnodigen, je verontschuldigen, reageren op verontschuldigingen, je
waardering uiten, belangstelling tonen, informeren naar iemands gezondheid, gastvrijheid
aanbieden.

• Je geeft en vraagt informatie.


Voorbeeld: je vraagt hoe je je moet inschrijven voor een taalstage.
• Je geeft je mening.
Voorbeelden: je geeft je standpunt over een probleem, je overlegt met een vriend welk
cadeau jullie samen zullen kopen.
• Je legt iemand iets uit en je reageert op de vragen van je gesprekspartner.
Voorbeeld: je legt uit hoe je een gerecht moet klaarmaken.
• Je vertelt iets.
Voorbeeld: je brengt verslag uit over je reis.
• Je probeert iemand te overtuigen.
Voorbeeld: je probeert een vriend te overtuigen om mee te doen met een activiteit.
• Je illustreert aspecten van maatschappijen en culturen waarin Engels gesproken wordt.
Op het mondelinge examen kan je een tekst krijgen waarin bepaalde socioculturele aspecten
zoals het dagelijkse leven, leefomstandigheden, gewoontes, sociale verhoudingen, waarden
en normen, lichaamstaal en sociale conventies belicht worden.
Voorbeelden: je haalt uit een tekst wat de eetgewoonten in het Verenigd Koninkrijk zijn, je
merkt op dat in de VS mensen elkaar vaak onmiddellijk met de voornaam aanspreken.

STRATEGIEËN
Gebruik bij spreken en mondelinge interactie de strategieën hieronder. Hoe beter je ze toepast, hoe
succesvoller de communicatie zal verlopen.
• Stel jezelf enkele vragen. Wat weet je over het onderwerp? Waarover kan je spreken of in
gesprek gaan?
• Gebruik het communicatiemodel: waarom spreek je of voer je een gesprek? Voor wie is je
boodschap bedoeld? Wie is je gesprekspartner? Wat wil je precies vertellen?

2
• Pas je taal aan de ontvanger aan. Respecteer de beleefdheidsconventies en gebruik de juiste
toon. Vermijd scheldwoorden of uitdrukkingen die als scheldwoorden kunnen worden
opgevat (shit, …). Vergeet niet om voldoende please en thank you te zeggen.
• Luister goed naar wat je gesprekspartner zegt en laat hem of haar ook uitspreken. Toon
interesse in de ander en toon respect. Speel in op wat je gesprekspartner zegt.
• Heb je niet begrepen wat je gesprekspartner zei? Vraag dan om de boodschap te herhalen of
om trager te spreken.
• Soms heb je de indruk dat je gesprekspartner jou niet begrijpt. Herhaal dan wat je net hebt
gezegd of formuleer je boodschap op een andere manier.
• Soms zit je vast en weet je niet goed hoe je iets moet formuleren. Laat je dan niet
ontmoedigen, maar probeer je doel te bereiken met de woorden en structuren die je wél al
kent.
• Gebruik lichaamstaal als je spreekt om je boodschap beter over te brengen. Schat tijdens het
gesprek de lichaamstaal van je gesprekspartner in om er goed op te reageren.
• Verzorg je uitspraak en intonatie.

MET WELKE CRITERIA BEOORDELEN WE JE MONDELINGE PRODUCTIE EN INTERACTIE?

Criteria Toelichting

Taakvoltooiing Komt je boodschap over? Is wat je vertelt volledig en


voldoende uitgewerkt? Is het inhoudelijk helder, correct en
gepast?

Woordenschat Je hebt een elementaire maar vrij brede woordenschat


bestaande uit frequente woorden, woordcombinaties en
vaste uitdrukkingen.

Grammatica en zinsbouw Je beheerst de grammatica redelijk goed. Fouten mogen nog


voorkomen, maar verstoren de communicatie niet.
Je maakt eenvoudige samengestelde zinnen.

Tekststructuur en samenhang Wat je vertelt, heeft een herkenbare structuur (inleiding,


midden, slot) met duidelijke herkenbare tekstverbanden
(onder meer door gebruik van signaalwoorden).

Register/beleefdheidsconventies Je gebruikt een gepast register (neutraal of familiair) en


respecteert beleefdheidsconventies.

Spreektempo/vlotheid Je spreekt voldoende vlot ondanks pauzes en


herformuleringen.

Uitspraak Je uitspraak is voldoende helder en belemmert het begrip van


de boodschap niet.

3
Ondersteunende kennis
Om goed te kunnen spreken en deel te nemen aan een gesprek moet je over voldoende
woordenschat en grammatica beschikken en inzicht in taal hebben. Op het examen krijg je geen
vragen over woordenschat of grammaticaregels maar je moet de begrippen en regels wel kunnen
toepassen.

WOORDENSCHAT
Je moet over voldoende woordenschat beschikken om mondeling een boodschap over te brengen en
om actief deel te nemen aan gesprekken over onderwerpen uit verschillende domeinen: het
dagelijkse leven, de samenleving en het schoolleven.
De leermethodes van Vlaamse uitgeverijen geven je een goed beeld van de woordenschat die je op
dit niveau moet beheersen. Bij de leermiddelen achteraan in deze vakfiche verwijzen we ook naar
leerboeken, websites en apps die je kunnen helpen om je woordenschat uit te breiden.

HET ENGELS ALS TAALSYSTEEM


Je moet het Engels als taalsysteem voldoende beheersten om vlot, succesvol en gepast te
communiceren. Je inzicht in taal gebruik je bij lees-, luister- en schrijfopdrachten.
We illustreren dat met een paar voorbeelden:
• Bepaalde tijden van het werkwoord (tenses) gebruiken heeft gevolgen voor het overbrengen
of interpreteren van de boodschap. Anders dan in het Nederlands gebruik je bijvoorbeeld
geen present perfect (continuous) tense om alleen iets over het verleden te vertellen.
• Je gebruikt bijvoeglijke naamwoorden om je teksten rijker te maken. Je zorgt ervoor dat het
bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats in de zin staat en dat je het aanpast indien nodig.
• In het Engels hoor en/of zie je meestal een duidelijk verschil tussen bijvoeglijke
naamwoorden en bijwoorden. Dat kan bepalend zijn voor de betekenis van een
zin. Vergelijk: this is a lot of hard work / she has worked hard / he has hardly worked.
• Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar personen, voorwerpen, begrippen of
plaatsen in een voorafgaande zin. Om inzicht te hebben in de samenhang tussen de zinnen
en om de tekst goed te kunnen begrijpen, moet je weten waar het voornaamwoord naar
verwijst.
• Modale hulpwerkwoorden (can, may, should, could, must, …) hebben een grote invloed op
de interpretatie.
• Je maakt je tekst levendig door te variëren tussen verschillende soorten zinnen.

4
Welke kenniselementen moet je kunnen toepassen?

Woordsoorten zelfstandige naamwoorden getal


parts of speech nouns number (singular or plural)
bezitsvormen
possessives (Danny’s friends)
telbaar vs. niet-telbaar
countable vs uncountable

lidwoorden bepaald en onbepaald


articles definite and indefinite

voornaamwoorden persoonlijk
pronouns personal
aanwijzend
demonstrative
bezittelijk
possessive
vragend
interrogative
betrekkelijk
relative
onbepaald
indefinite
wederkerend
reciprocal

frequente hoofd- en rangtelwoorden


frequent cardinal and ordinal numerals

bijvoeglijke naamwoorden vergrotende trap en overtreffende


trap
adjectives
comparatives and superlatives
plaats in de zin
position of adjectives in a sentence

werkwoorden (regelmatige en tegenwoordige tijd: present simple,


frequente onregelmatige present continuous, present perfect,
werkwoorden en ‘phrasal verbs’) present perfect continuous
verbs (regular and frequent irregular imperatief en infinitief
strong verbs and phrasal verbs)

5
imperative and infinitive
verleden tijd: simple past, past
continuous, past perfect
toekomende tijd: simple future,
present continuous for future, going
to, future continuous
gerundium
gerund
modale hulpwerkwoorden
modal auxiliaries (can, should, may, …)

frequente voorzetsels (prepositions)

frequente bijwoorden (adverbs)

tussenwerpsels (interjections – alas, oops, whew, yikes, etc.)

Zinsbouw frequente nevenschikkende en nevenschikking


onderschikkende voegwoorden
syntax coordination
(coordinating and subordinating
onderschikking
conjunctions)
subordination
voorwaardelijke bijzinnen
conditionals
passieve zinnen
passives
indirecte rede
reported speech
question tags
bijwoordelijke bijzinnen
adverbials
betrekkelijke bijzinnen
relative clauses

bouw van enkelvoudige en ontkennende


eenvoudige samengestelde zinnen
negative
structure of main clauses and simple
bevestigende/mededelende
compound sentences
affirmative/positive
vragende
interrogative
bevelende

6
imperative
uitroepende
exclamations

zinnen onderwerp
sentences subject
persoonsvorm
finite verb phrase
lijdend en meewerkend voorwerp
direct and indirect object
voorzetselvoorwerp
prepositional phrase
bijwoordelijke bepaling
adverbial phrase

zinsdelen
phrases

congruentie: onderwerp-persoonsvorm
subject-verb agreement

Fonologische Uitspraak van klanken en klankencombinaties


elementen
pronunciation of sounds and sound clusters
phonological
• klinkers – halfklinkers, tweeklanken; medeklinkers -stemhebbende en
features
stemloze (vowels – semi-vowels, diphthongs; consonants – voiced and
voiceless)
• stemhebbende medeklinkers op het einde van het woord (voiced final
consonants)
• aspiratie van p, t, k (aspiration of p,t,k)
gebruik van woord- en zinsklemtoon
word stress and sentence stress
articulatie
articulation
intonatie
intonation
relatie schrift- en klankbeeld (spelling van woorden uit een elementair
repertoire)
sound-letter relationship (spelling of words from an elementary repertoire)

7
HET ENGELS ALS COMMUNICATIEMIDDEL
Je leert Engels om doelgericht te communiceren. Op het examen laat je zien dat je weet hoe je taal
kan gebruiken om op de best mogelijke manier te bereiken wat je wil. Zo gebruik je bijvoorbeeld de
juiste begroeting en kan je een tekst goed opbouwen.
Deze begrippen moet je kunnen toepassen:
• tekststructuur: inleiding, midden, slot
• structuuraanduiders: signaalwoorden en verwijswoorden
• tekstverbanden: beschrijvend, chronologisch, middel-doelverband, oorzakelijk,
redengevend, gevolgaanduidend, tegenstellend, toegevend, voordelen-nadelenverband,
voorwaardelijk, opsommend, vergelijkend, toelichtend, samenvattend, concluderend
• communicatiemodel: zender, boodschap, ontvanger, kanaal, context, doel
• verbale en non-verbale communicatie : effecten van non-verbaal gedrag
• beleefdheidsconventies: registers (familiair en neutraal), gebruik van gepaste
aanspreekvormen (Sir versus mate)

Het examen
Hoe verloopt het examen?
Een mondeling examen bestaat altijd uit 3 opdrachten: een spreekopdracht en twee
gespreksopdrachten.
Je krijgt 20 minuten voorbereidingstijd in een apart lokaal. Je brengt enkel je identiteitskaart mee. In
het voorbereidingslokaal krijg je een mapje met opdrachten, kladpapier en een pen van de
toezichter. Je mag enkel sleutelwoorden opschrijven, geen volledige zinnen. Je kan op een scherm
volgen hoeveel tijd je nog hebt.
Als de voorbereidingstijd voorbij is, brengt een examinator je naar het examenlokaal. Twee
examinatoren nemen het examen af.

Wat heb je bij je?


identiteitskaart

Hoelang duurt het examen?


40 minuten

Welke soort vragen mag je verwachten?


Het mondelinge examen bestaat uit een aantal opdrachten. Een spreekopdracht voer je alleen uit, bij
een gespreksopdracht ga je in gesprek met de examinator.
Bij de meeste opdrachten horen prenten, foto's of stukjes tekst die je zowel tijdens de voorbereiding
als tijdens het examen kan gebruiken.

8
Hoe beoordelen we je examen?
MET WELKE CRITERIA BEOORDELEN WE JE EXAMEN?
Bij spreekvaardigheid beoordelen we inhoud en presentatie (samenhang, vlotheid, toon en register),
bij gespreksvaardigheid inhoud en interactie (actieve deelname, vlotheid, toon en register).
Woordenschat, grammatica en uitspraak/intonatie beoordelen we over het hele examen. Bij
woordenschat en grammatica letten we zowel op bereik (variatie en complexiteit) als op correctheid.

UIT WELKE ONDERDELEN BESTAAT HET EXAMEN?

Spreken 20 %

Gesprekken voeren 1 15 %

Gesprekken voeren 2 15 %

Woordenschat 20 %

Grammatica 20 %

Uitspraak en intonatie 10 %

Het examen Engels bestaat uit een schriftelijk en een mondeling examen. Het schriftelijke examen
telt mee voor 60% van de punten. Het mondelinge examen telt mee voor 40% van de punten. Let op,
in het platform staat je resultaat altijd op 100.

Met welk materiaal bereid je je voor?


De Examencommissie stelt geen studiematerialen ter beschikking. Je kan studiemateriaal
kopen in een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De
bibliotheken van de lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat
leermiddelen aan.
We hebben voor jou een selectie gemaakt van interessante boeken, websites en ander
materiaal. Uiteraard mag je ook ander studiemateriaal gebruiken.
Let op! Mogelijk is bepaald studiemateriaal niet langer verkrijgbaar of zijn de meest recente
werken nog niet opgenomen. Ook websites veranderen soms van naam of worden
aangepast. Als je niet op de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een
goede zoekmachine.

9
LEERBOEKEN EN METHODES

Methode Uitgeverij Gegevens

VLAAMSE UITGEVERIJEN

New Ace 3 Leerwerkboek (incl. Pelckmans www.pelckmans.be


Pelckmans Portaal) 03 660 27 20
New Ace 4 Leerwerkboek (incl. klantendienst@pelckmansuitgevers.
Pelckmans Portaal) be

ISBN 978-94-6401-141-8
ISBN 978-94-6401-477-8

Het onderdeel Check This Out


in het leerwerkboek is
specifiek voor de richting
Moderne Talen.

Let’s Connect 3 Leerwerkboek – Plantyn www.plantyn.com


Domeingebonden 0800 99 084
doorstroomfinaliteit (incl. service@plantyn.com
Scoodle)
Let’s Connect 4 Leerwerkboek
– Domeingebonden
doorstroomfinaliteit (incl.
Scoodle)

ISBN 9789049701796
ISBN 9789049703318

On Track 3 - update Van In www.vanin.be


On Track 4 – update 03 432 95 02
secundair.onderwijs@vanin.be
ISBN 9789464171693
ISBN 9789464174649

Crisp 3 – set modules Die Keure www.diekeure.be/nl-be/educatief


basispakket D 050 47 12 62
Crisp 4 – set modules basispakket so@diekeure.be
D

ISBN 9789048641116
ISBN 9789048643356

Voor de richting Moderne Talen


bovendien ook nog
Crisp 3 – set modules pluspakket
D

10
Crisp 4 – set modules
pluspakket D

Crisp 3 – set modules


pluspakket D
Crisp 4 – set modules
pluspakket D

INTERNATIONALE UITGEVERIJEN

Fairway 3 IntertaaL www.intertaal.nl

New Headway Pre-Intermediate Oxford University Press https://elt.oup.com/


A2-B1 (Student’s Book e-book &
Workbook e-book)
New Headway Intermediate B1
(Student’s Book e-book &
Workbook e-book)

WEBSITES

Website Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

https://dialangweb.lancaster.ac.uk/ Deze websites kunnen je helpen je ERK-niveau in te


schatten.
http://www.cambridgeenglish.org/test-your-
english/ Let op, je scores op zelftests bieden geen garantie
op slagen voor de Examencommissie.
http://www.examenglish.com/leveltest/index.p
hp

https://www.examenglish.com/B1/index.php Op deze website vind je een combinatie van


verschillende vaardigheden. Deze pagina is
specifiek gekoppeld aan een ERK-niveau B1.

www.bbc.co.uk/worldservice/learningenglish Hier vind je gevarieerde oefeningen woordenschat


en grammatica. Je kan hier ook vaardigheden
inoefenen.

www.englishpage.com Hier vind je gevarieerde oefeningen grammatica,


vooral werkwoorden en tijden.

leestrainer.nl/Engels/vo/woordenschat.htm Op deze sites vind je oefeningen woordenschat,


spreekwoorden en grammatica. De grammatica-
leestrainer.nl/Engels/vo/grammatica.htm site geeft ook uitleg bij allerlei grammaticale items.

11
continuingstudies.uvic.ca/elc/studyzone/index De site biedt gevarieerde oefeningen woordenschat
en grammatica aan. Bij de grammaticale items krijg
je uitleg.

www.tolearnenglish.com Naast gevarieerde oefeningen vind je hier ook een


chatroom, spelletjes en audio- en videofragmenten.

www.englishexercises.org Hier vind je gevarieerde oefeningen woordenschat


en grammatica.

http://www.independent.co.uk Als je vreemde talen leert, moet je ook


gevoeligheid ontwikkelen voor verschillen en
http://www.bbc.com/news/ gelijkenissen tussen je eigen cultuur en de cultuur
van de mensen die de taal spreken. Op deze
http://www.telegraph.co.uk/ websites vind je teksten die deze gevoeligheid
aanscherpen.
http://www.cnn.com/

www.bbc.co.uk/worldservice/learningenglish

www.bbc.co.uk/newsround

https://nl-nl.duolingo.com/ Met behulp van deze apps kan je zelfstandig een


https://www.babbel.com/ basiskennis Engels verwerven.
https://www.memrise.com/
https://www.lingq.com/nl/ Let op: je scores op zelftests bieden geen garantie
op slagen voor de Examencommissie. Sommige
apps zijn volledig of gedeeltelijk in het Engels.

https://learnenglish.britishcouncil.org Op deze website vind je zowel oefeningen op


vaardigheden (lezen en luisteren) als over
grammatica en woordenschat. Deze oefeningen
zijn opgedeeld volgens ERK-niveau.

Er worden ook verschillende grammatica-


onderwerpen uitgelegd.

https://spellcheckplus.com Deze website kan je gebruiken om het schrijven


van teksten te oefenen. Deze tool markeert
mogelijke spel- en grammaticafouten aan en geeft
hierover uitleg wanneer je met je pointer op het
gemarkeerde woord staat.

www.bbc.co.uk/worldservice/learningenglish Hier vind je gevarieerde oefeningen woordenschat


en grammatica. Je kan hier ook vaardigheden
inoefenen.

https://www.newsinlevels.com Een website waar je actuele nieuwsberichten kan


lezen en het niveau van het Engels waarin het
bericht werd geschreven kan aanpassen.

ANDERE

12
Leermiddelen om je taalbeheersing te vergroten Extra informatie
English Vocabulary in Use: Pre-Intermediate and Hiermee kan je je woordenschat oefenen en
Intermediate Fourth Ed. uitbreiden.
Cambridge University Press - ISBN 9780521149891

Thematische Woordenschat Engels


Uitgeverij Intertaal – ISBN 9789460302572

Carleton-Gertsch, L. (2017) Words in Context.


Almere: Intertaal. ISBN 9789460307225
Gairns, R. & Redman, S. (2008) Oxford Word
Skills Intermediate (Book & CD- ROM). Oxford:
Oxford University Press. ISBN 9780194620079
Tschirner, e.a. (2017) Context – Woordenschat met
oefeningen. Almere: Intertaal. ISBN
9789460300158

13

You might also like