PRACTICUM NIER-WATERHOMEOSTASE

WERKWIJZE PRACTICUM

Ieder groepje per 2 studenten heeft in totaal 5 + 3 stalen:

Dilutie Concentratie
Staal 1: controle staal Staal 1: controle staal
Staal 2 / 3 / 4 / 5: dilutie staal Staal 2: “weinig-drinken” staal
Staal 3: concentratiestaal

Met de verzamelde stalen gaan er 2 experimenten uitgevoerd worden:

- De osmolaire en vrijwaterklaring met de OSMOMETER

- De creatinine klaring met de FOTOMETER

Verdeel 100 µL van elke staal (in totaal 8) uit in GENUMMERDE eppendorfjes. Dit
volume wordt gebruikt over proef 1 en 2.

1. Bepaling van de osmolaire en vrij water klaring:

- Dilutieproef: 5 stalen  50 µL urine van elk staal in aparte osmo-epjes

- Concentratieproef: 3 stalen  50 µL urine van elk staal in aparte osmo-

epjes

Voer de meting uit op de osmometers aan de lange tafel.

Geen osmolariteits-waarden optellen, dat heeft geen betekenis!

Bereken dan de osmolaire en vrij water klaring (zie verslag).

1
2. Bepalen van de creatinine klaring:
De creatinine klaring wordt over 24 uur bepaald. Indien dit over een kortere periode zou zijn
bijgehouden, moet je dit noteren en aanpassen in de formule (debiet).

STAP 1: De creatinine-concentratie in de urine (Ucreat) wordt fotometrisch bepaald

volgens het principe:

Pikrinezuur wordt door creatinine tot pikramine gereduceerd = kleurverschil

- Neem 50 µL urine van staal 3 van de concentratieproef

- Verdun deze 1/100 met gedestilleerd water.
vb: 50 µL urine + 450 µL water is 1/10, hiervan 50 µL weer in 450 µL water is uiteindelijk 1/100
 200 µL hiervan gebruik je in de cuvetten (zie tabel).

- Neem 50 µL urine van staal 3 van de dilutieproef

- Verdun deze 1/10 met gedestilleerd water.
Vb: 50 µL urine + 450 µL water is 1/10  200 µL hiervan gebruik je in de cuvetten (zie tabel).

STAP 2: Het urinedebiet (volume in ml/min) wordt voor beide proefpersonen

bepaald  achteraf NA alle metingen

- Student A het totaal volume over 24 uur

- Student B het volume over 4 uur en vermenigvuldigen met 6.
Het eerste staal (controle staal) mag hier NIET bij!!!!

2
 CUVET 1 CUVET 2 CUVET 3 CUVET 4

BLANCO STANDAARD Concentratie (A) Dilutie (B)

Gedestilleerd water 200 l

Creatinine standaard 200 l

Verdunde urine 200 l 200 l

Reagens 1 (NaOH) 1000 l 1000 l 1000 l 1000 l

MENGEN en 5 minuten WACHTEN

Reagens 2 250 l 250 l 250 l 250 l
(pikrinezuur)

Toevoegen bij de
fotometer !!!!*

Absorptie van de 4 cuvetten meten in de fotometer bij golflengte 517 nm.

Voor je naar de fotometer gaat moet je even kijken of hij vrij is. De meettijden zijn
erg belangrijk omdat het een tijdsafhankelijke reactie is.

*Let op: vanaf je reagens 2 toevoegt moet je onmiddellijk mengen en zo snel

mogelijk de absorptie meten: Absorptie (A1)

Je wacht 180 seconden en dan meet je opnieuw de absorptie (A2)

1) Standaard: As = (A2 – A1)standaard – (A2 – A1)blanco

2) Analyse-staal: Aa = (A2 – A1)analyse – (A2 – A1)blanco

Hoe meer creatinine in de urine, hoe meer pikrinezuur tot pikramine wordt
gereduceerd, hoe groter de kleuromslag (geler).

De standaard creatinine bevat 2 mg/dL creatinine of 177 µM

3
De plasma creatinine concentratie wordt gelijkgesteld aan 1 mg/dL

Concentratie (mg/dL): Aa/As =

(200/1450 * 1/100 * Ucreat) / (200/1450 * 1 * 2)

Aa/As = ( Ucreat) / (100 * 1 * 2 mg/dL)

Ucreat = Aa/As * 100 * 2 mg/dL

Dilutie (mg/dL): Aa/As = ( Ucreat) / (10 * 1 * 2 mg/dL)

Ucreat = Aa/As * 10 * 2 mg/dL

Creatinine klaring:

Ccreat = [Ucreat * V/1440 of (mg creatinine/100 mL urine) * (mL urine/24 h) / (mg

creatinine/100 mL serum) * 1440] in mL/min

Conversiefactor: creatinine (mg/dL) * 88.4 = creatinine (µmol/L)

** 1440 komt van 60 minuten maal 24 uur zodat je alles uitdrukt in ml/min

***De berekende creatinine klaring geldt voor een gemiddelde

lichaamsoppervlakte van 1.73 m2

Vergelijkingswaarden:

serum/plasma: vrouwen 0.6-1.1 mg/dL, mannen: 0.9-1.3 mg/dL

urine: vrouwen: 11-20 mg/kg/24 h, mannen: 14-26 mg/kg/24 h

creatinine klaring: vrouwen: 95-160 ml/min/1.73 m 2, mannen: 98-156

ml/min/1.73 m2