Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 147

Spellingdossier

Deel I
Spellingrapport
Spellingdossier

Deel I
Spellingrapport

Eindredactie
A.H. Neijt
J .J. Zuidema

Sdu Uitgeverij Koninginnegracht


Stichting Bibliographia Neerlandica
's-Gravenhage 1994
Vormgeving omslag: Wim Zaat, Moerkapelle
Zetwerk: Velotekst (B.L. van Popering), ' s-Gravenhage
Druk en afwerking: Ten Brink Meppel b.v., Meppel

© Nederlandse Taalunie, 1994

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means
without written permission from the publisher.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan oök zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van de uitgever.

ISBN 90 12 08138 6
ISSN 0921-5719 (Voorzetten)
ISBN 90 1208140 8 (Spellingdossier deel I en deel Il)

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

Spellingdossier

Spellingdossier. - 's-Gravenhage : Sdu Uitgeverij


Koninginnegracht; 's-Gravenhage: Stichting
Bibliographia Neerlandica. - (Voorzetten, ISSN 0921-5719; 44)
ISBN 90-12-08140-8
Dl. I: Spellingrapport / eindred. A.H. Neijt, J.J. Zuidema.
Met !it. opg.
ISBN 90- 12-08138-6
NUGI 941/943
Trefw.: Nederlandse taal ; spelling
Inhoudsopgave

Voorwoord 9

Samenvatting 13

Hoofdstuk 1 Inleiding 19
1.1 Instelling, opdracht en samenstelling 19
1.2 Veranderingen in samenstelling van de Spellingcommissie 21
1.3 Uitbreiding van de taak van de Spellingcommissie en verlenging
van de instelling 21
1.4 Projecten ter ondersteuning, en ter voorbereiding van de
Woordenlijst 22
1.5 Uitgangspunten 23
1.5.1 Bastaardwoorden 23
1.5.2 Verbindingsklanken 24
1.5.3 Dîakritische tekens 24
1.6 Toekomst 25

Hoofdstuk 2 Bastaardwoorden 27
2.1 Inleiding 27
2.2 Nederlands of vreemd 28
2.3 De nieuwe spellingregels 31
2.4 Afschaffen van de voorkeurspelling; geen opwaardering 32
2.5 Structuur van de regels 34
2.6 Onafuankelijkheid van wijzigingen 35
2.7 Bespreking van de spelling van afzonderlijke klanken 35
2.7.1 De spelling van plofklanken 36
2.7.2 De spelling van wrijfklanken 42
2.7.3 De spelling van neus- en vloeiklanken 47
2. 7.4 De spelling van glijklanken 48
2.7.5 De spelling van de klank [h] 52
2. 7. 6 De spelling van de gedekte klinkers 52
2.7.7 De spelling van vrije klinkers 52
2.7.8 De spelling van de sjwa 65
2. 7 .9 De spelling van tweeklanken 67

5
Inhoudsopgave

Hoofdstuk 3 Verbindingsletters 69
3 .1 Inleiding 69
3.2 De schrijfwijze van de verbindingsklank sjwa 70
3.3 De schrijfwijze van de verbindingsklank [s] 78

Hoofdstuk 4 Diakritische tekens 85


4.1 De uitgangspunten 85
4.2 Scheidings-en-verbindingstekens 86
4.2.1 Het liggend streepje als scheidingsteken in
samenstellingen 86
4.2.2 Scheidingstekens in afleidingen (liggend streepje,
apostrof of trema) 88
4.2.3 Het trema als scheidingsteken binnen morfemen 89
4.2.4 De tremaberegeling: opties en motiveringen 90
4.3 De weglatingstekens 92
4.4 Het afbreekteken 93
4.5 Het benadrukkingsteken 93
4.6 Afbreekposities 93
4.7 Verantwoording van de veranderingen ten opzichte van de
vigerende spellingregeling 95

Hoofdstuk 5 Vreemde woorden 97


5.1 Diakritische tekens, afkomstig uit een donortaal 97
5 .2 Vreemde woorden met Nederlandse affixen en (gedeeltelijk)
vreemde samenstellingen 98

Hoofdstuk 6 De nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal 101


6.1 Inleiding 101
6.2 Totstandkoming van de Woordenlijst 101
6.2.1 De elektronische en gedrukte versie van de Woordenlijst 101
6.2.2 Het samenstellen van de Woordenlijst 102
6.2.3 Het beheren van de Woordenlijst 103
6.3 Inhoud en inrichting van de nieuwe Woordenlijst 103
6.3.1 Inleiding 103
6.3.2 De selectie van trefwoorden 104
6.3.3 Informatie per trefwoord 105
6.3.4 Toelichting 112
6.3.5 Spellingregels 112
6.3.6 Voorbeeldwoordenlijst 113

6
Inhoudsopgave

Hoofdstuk 7 Slotbeschouwing 119

Bibliografie 121

Appendices 127

7
Voorwoord

Dit Rapport heeft twee eerdere versies gekend. De eerste versie verscheen in
maart 1993. De tweede verscheert in oktober 1993, als antwoord op de repliek van
het Comité van Ministers, de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, en enke-
le taalkundigen die wij geraadpleegd hebben. Deze derde en laatste versie is in-
houdelijk vrijwel niet gewijzigd ten opzichte van de vorige, omdat op basis daar-
van de besluitvorming heeft plaatsgehad. Wel is er soms meer toelichting gegeven
bij passages en voorbeelden die voor misverstanden vatbaar bleken, en is af en toe
de formulering van een regel bijgesteld. Een overzicht van de wijzigingen is gege-
ven in appendix D. De formele uitwerking van de beregeling leidt mogelijk op
ondergeschikte punten nog tot onbedoelde uitkomsten, maar het gaat dan om de-
tails die na een volgende test van de beregeling eenvoudig hadden kunnen worden
aangepast.
De taalkundigen die commentaar hebben gegeven op de eerste versie van het
rapport zijn Prof. dr. G.E. Booij, Dr. M. Klein, Drs. J.J. Wester en Prof. dr. W.
Zonneveld. Het commentaar heeft het rapport verbeterd. Technische ondersteu-
ning bij het ontwerp van het spellingsysteem verzorgden Ing. P.M. Hijzelendoorn,
Drs. A.M. Nunn en Drs. J. Weber. Met name het RUL-morfeemlexicon en de CE-
LEX-database konden geraadpleegd worden wanneer een getalsmatige onder-
bouwing van bepaalde regels nodig was. I.S. Roggema en M. Weeber verleenden
ondersteuning bij het ordenen van ons materiaal en bij het vaststellen van de hoe-
veelheid spellingwijzigingen in teksten die het gevolg zouden zijn van invoering
van ons voorstel. Hierbij willen wij onze dank voor deze hulp uitspreken. Van-
zelfsprekend is geen van de genoemde personen verantwoordelijk voor wat hier
staat.

Uit de opdracht aan de Spellingcommissie - een consistente regeling van de Ne-


derlandse spelling te ontwerpen - vloeit voort, dat regels en uitzonderingen
onderscheiden worden. Met dit doel voor ogen zijn regels opgesteld met de huidi-
ge spellingprincipes (uitspraak, gelijkvormigheid, etymologie en analogie) en de
huidige toepassing van die principes als uitgangspunt (Woordenlijst van de Neder-
landse taal). Wanneer ter verhoging van de consistentîe een keuze gemaakt moest
worden tussen de verschillende principes is aan uitspraak en gelijkvormigheid de
voorkeur gegeven boven etymologie en analogie.
Regels zijn onontbeerlijk bij de spelling van gelede woorden, woorden die opge-
bouwd zijn uit verschillende eenheden (morfemen), omdat taalgebruikers voort-

9
Rapport van de Spellingcommissie

durend nieuwe gelede woorden hanteren. Een woordenlijst is in dat geval ontoe-
reikend. Bij de voorstellen ten aanzien van de tussenklanken en de diakritische
tekens (de apostrof, het trema en het liggende streepje) is daarom geprobeerd een
sluitend systeem te ontwerpen.
De spe11ing van ongelede woorden, woorden die uit één morfeem bestaan, is
ook in hoge mate gebaseerd op een regelsysteem. Er zijn echter uitzonderingen,
vooral bij de bastaardwoorden. Bij de beregeJing van die woorden is ernaar ge-
streefd om het systeem zo veel mogelijk sluitend te maken, maar dat bleek niet
overal mogelijk. Er is wel een scheiding aangebracht tussen regelmatige vormen
en uitzonderingen, maar het wijzigingsvoorstel behelst slechts het terugbrengen
van het aantal inconsistent gespelde woorden, niet het geheel uitbannen van zulke
uitzonderingen. De commissie zou er ook geen voorstander van zijn wanneer alle
uitzonderingen zonder meer volgens de voorgestelde regels geschreven zouden
gaan worden, omdat de regels vooral vanuit het perspectief van de schrijver zijn
geformuleerd. Bepaalde ogenschijnlijk uitzonderlijke spellingen kunnen een gun-
stig effect hebben voor de lezer. Spe11ingregels behoren in ieder geval het gemak
van de lezer te dienen.
Uitzonderingen nemen in het taalsysteem altijd een bijzondere plaats in. Uitzon-
deringen zijn meer frequent bijvoorbeeld, of vormen samen met andere uit-
zonderingen een nieuwe systematische groep. Onder de veronderstelling dat voor
de spelling hetzelfde geldt als voor de rest van het taalsysteem, hoeft het bijstellen
van de spelling dus niet uit te monden in een uitzonderingsloos systeem. Het is
wel van belang om te weten wat de uitzondering is en wat de regel, zodat even-
tuele veranderingen, net als in de rest van het taalsysteem, in de richting van de
regelmaat gaan, of in de richting van het verhogen van een regelmaat voor een
groep overigens uitzonderlijke woorden.
Regelmaat in het spellingsysteem is van belang voor het onderwijs, dat aan een
eenmaal begrepen regel in principe geen aandacht meer hoeft te schenken. Ook
voor de volleerde taalgebruiker, die elke uitzonderlijk geschreven vorm ofwel zo
vaak zal moeten zien dat de uitzondering vanzelfsprekend is geworden, ofwel
voortdurend in twijfel gebracht wordt over de juiste schrijfwijze, zijn regels van
groot belang. Wanneer een bijzondere schrijfwijze geen aanvaardbare verklaring
heeft voor de taalgebruiker, en verder ook geen functie heeft in het spellingsys-
teem, dan is er alle reden voor wijziging.
De wens van volleerde taalgebruikers gaat meestal uit naar stabiliteit. Stabiliteit
van de spelling heeft alles me.t regelmaat te maken. Onderdelen van de Nederland-
se spe1ling die regelmatig zijn, zijn ten gevolge daarvan ook niet gemakkelijk te
veranderen. Een voorbeeld: de werkwoordspeiling, die lastig is voor de schrijver.
Er is aangetoond dat de moeite die de schrijver zich getroost voor de lezer nauwe-
lijks of geen leesgemak oplevert. Desalniettemin zal de werkwoordspelling niet
snel gewijzigd worden, omdat bij iedere werkwoordsvorm een sluitend betoog kan
worden geleverd voor het waarom van die spelling.
Een ander voorbeeld: de bastaardwoorden. Alleen de zeer ervaren taalgebruiker,
die zich bovendien de moeite getroost om de spelling van woorden op te zoeken
en woordbeelden te onthouden, kan deze woorden foutloos schrijven. Het is niet

10
Voorwoord

mogelijk om een sluitend betoog te leveren voor het waarom van de spelling van
bepaalde bastaardwoorden. Vaak moet het antwoord zijn: een van de spellingcom-
missies, een bepaalde taalkundige, of een schrijver heeft met deze schrijfwijze zijn
stempel gedrukt op de spelling van het Nederlands. Of: het woord is met spelling
en al ontleend aan een bepaalde taal. Deze situatie geeft aanleiding tot het verande-
ren van de spelling, of tot het nader motiveren van de uitzonderingen. Nogmaals,
de verandering hoeft niet uit te monden in een geheel regelmatig systeem. Het is
immers mogelijk om (liefst niet al te lange) rijtjes uitzonderingen te leren gebrui-
ken.
Het aantal in dit rapport voorgestelde veranderingen ten opzichte van de huidige
spelling is gering in vergelijking met eerdere voorstellen (of die nu van officiële
zijde gedaan zijn of niet). Het aantal voorziene veranderingen is tevens veel min-
der dan het aantal veranderingen dat bij eerdere spe1lingwijzigingen is doorge-
voerd. De veranderingen beperken zich bovendien tot de erkende probleemgeval-
len. Het voorstel kan dan ook worden beschouwd als een chirurgische ingreep in
de Nederlandse spelling; er wordt niet méér gewijzigd dan strikt noodzakelijk is
om de grondslagen van de huidige spellingregeling te bestendigen in de moderne
tijd. Een puntsgewijze samenvatting van de voorgestelde wijzigingen volgt onmid-
dellijk hierna, vervolgens komt de gedetailleerde bespreking aan de orde van de
regelingen van de bastaardwoorden, de verbindingsklanken en de diakritische te-
kens. Er is een kort hoofdstuk gewijd aan de spelling van de vreemde woorden.
Het rapport wordt afgesloten met aanwijzingen voor de inrichting van de (elektro-
nische) Woordenlijst.

A.H. Neijt
J.J. Zuidema

11
Samenvatting

Bastaardwoorden
Bij het samenstellen van de Woordenlijst van 1954 heeft de commissie geen ge-
heel eensluidend standpunt in kunnen nemen ten aanzien van het spellen van de
bastaardwoorden. Het bepalen van een voorkeurspelling en een daarnaast toegela-
ten vorm moet beschouwd worden als de uitkomst van een compromis. Dit had als
gunstig gevolg een bepaalde spellingvrijheid en ruimhartig denken over spelling-
variatie, maar als nadeel een bepaalde onzekerheid, omdat woordbeelden slecht
konden beklijven bij de variatie in het aanbod aan de lezer.
De instelling van de verschillende spellingcommissies sinds 1954 kan be-
schouwd worden als een poging om aan de onzekerheid een einde te maken. Dat
zou heel eenvoudig en zonder hulp van taalkundigen kunnen door in het vervolg
de voorkeurspelling tot enige spelling te verheffen, maar daarmee wordt het pro-
bleem niet echt opgelost. Doordat de voorkeurspelling als compromis tot stand is
gekomen, is het een gemengd systeem, dat nu eens de inheemse, dan weer de uit-
heemse normen volgt. Klasse en koket bijvoorbeeld, naast reclassering en
croquet. Niet alleen gehele woorden, maar ook delen van woorden moeten op de-
zelfde manier gespeld worden om te bereiken dat een vast woordbeeld ontstaat.
Om deze reden wordt in dit rapport een meer systematische, op taalkundige crite-
ria gebaseerde beregeling van de bastaardwoorden voorgesteld.
Op grond van fonologische en morfologische criteria kunnen vreemde woorden
onderscheiden worden van inheemse woorden en bastaardwoorden. Vreemde
woorden zoals cake, eau de cologne, quasi, beige, computer, manager, crash,
coach en gymnasium behouden hun huidige spelling. Bepaalde groepen woorden
met variatie in de uitspraak worden eveneens tot de vreemde woorden gerekend:
equivalent, auto, chrysant, scepter, notoir, eufemisme. Ook recent aan het Engels
ontleende woorden worden als vreemde woorden beschouwd, en dus niet gewij-
zigd: fake, sample, flirten.
Bastaardwoorden en inheemse woorden vormen samen de groep van Nederland-
se woorden, waarop de Nederlandse spellingregels van toepassing zijn. De regels
voor de spelling van het inheemse deel van het Nederlands zijn gering in aantal.
Uitbreiding van die regels voor de bastaardwoorden levert een wat ingewikkelder
en omvangrijker verzameling regels op. Daartegenover staat het voordeel dat er in
de bespreking geen onderscheid gemaakt hoeft te worden tussen inheemse en bas-
taardwoorden. Het grootste voordeel is, dat de taalgebruiker het onderscheid niet
langer hoeft te maken. Om deze redenen is voor laatstgenoemde aanpak gekozen.

13
Rapport van de Spellingcommissie

Het gaat vanaf nu nog slechts om de spelling van het Nederlands.


De spellingregels zijn met name gebaseerd op de klankvorm van woorden. Ze
gelden meestal voor de afzonderlijke morfemen, in enkele gevallen echter voor
een combinatie van twee morfemen. In dat laatste geval verantwoorden de regels
alternanties op de grens van morfemen zoals muze, amusie. Het aantal uitzonderin-
gen op de regels kan beperkt zijn, maar niet geheel teruggebracht worden tot nul.
Uitzonderingen zullen om diverse redenen gewenst blijven. Een aantal affixen be-
houdt stelselmatig een uitzonderlijke spelling (ex-, -isch).
In het vervolg worden klanken, als er onduidelijkheid kan ontstaan, weergege-
ven met letters tussen rechte haken. Letters tussen vishaakjes geven de spelling
weer. Nederlandse klanken zijn:

[p, b, t ,d, k] zoals in pok, bok, tok, dok, kok;


[f, v ,s,z,ch,g] zoals infee, vee, sop, zee, chaos, geel;
[m,n,ng,l,r] zoals in om, en, eng, el, er;
U, w ,h] zoals in jas, was, haas;
[a, e, i, o, u] zoals in pat, pet, pit, pot, put;
[aa,ee, ie,oo ,oe, uu ,eu] zoals in maan, meen, kien, koon, poen, buut, deun;
[e] zoals in de.
[ei,ui,au] zoals in dij, lui, nou.

Het volgende overzicht van wijzigingen is op klank geordend. Het bepalen van de
omvang en aard van de uitzonderingen is een taak van de Woordenlijstcommissie;
voorbeelden van uitzonderingen dienen in dit Rapport uitsluitend ter illustratie.
Misschien ten overvloede: het volgende overzicht betreft niet de vreemde woor-
den, want die ondergaan geen wijziging.

Klank Voorstel

Algemene regel <t>: metaal, telefoon, ortografie.


Alleen <th> in uitzonderingen: -pathie, -thium, thuis, thans, thee,
ether. Sterk terugbrengen van het aantal uitzonderingen op de regel
(nu ongeveer tweehonderd).
k Algemene regel <k>: klavecimbel, kosmisch, kartel, kwart, aktie,
tekst, kontekst, klakson, eksellentie, konsekwent, bioskoop, relikwie.
<C,qu,x> worden vrijwel uitgebannen.
Gee.n wijziging voor <X> aan het begin en einde van meersyllabige
morfemen zoals xeno-, falanx en in ex-, extra-.
Wel wijziging van <X> op andere plaatsen: seksueel, takseren. Be-
perkt aantal uitzonderingen: taxi, quo, qua.
s Vrijwel geen wijziging: adoptie, provincie, lucifer.
[s] aan woordbegin wordt <S>: september, seremonie, maar dit kan
geen uitzonderingloze regel worden.
z Vrijwel geen wijziging: <S> voor bepaalde achtervoegsels, <Z> elders.
In het kort komt het voorstel erop neer dat in navolging van pauze,

14
Samenvatting

muze ookfaze, poze met <Z> geschreven worden, maar analyse, osmo-
se, genese enz. blijven met <S>. In navolging van amuseer enz. ook
pauseer, faseer, poseer.
j Zowel <Ï> als <j> in bepaalde contexten; geen wezenlijke verandering.
Terugbrengen van de uitzonderlijke schrijfwijze <ch,sh> op woordbe-
gin: sjampo, sjarme, sjiek (maar definieer uitzonderingen zoals
chocolade, chirurg). In overige contexten de bijzondere spelling
voor [j] handhaven: initieel, missionaris.
ee Afschaffen van <ae,aie,oe> in het Nederlands: preses, portemonnee,
homeopathie. Dit voorstel betreft ongeveer twintig woorden die niet
al eerder aangepast waren aan de Nederlandse spelling. Verder geen
wijzigingen; handhaven van den voor Uee#J: atelier.
ie Geen wijziging van het systeem, wel consistentie verhogen, wat in
geval van wijziging tot gevolg heeft: kiviet, piama, ginekoloog, mite,
rite. Handhaven van de uitzonderlijke spellingen van bepaalde mor-
femen: -isch, hyper-,fys-, syn-, enz.
00 Algemene regel is <O>: kano, viool. Handhaven van <all> na [sj], dus:
chauffeur enz. Verder terugdringen van <au,aud,eau,ot>, dus in navol-
ging van radio, echo ook ohade, krapo, nivo, buro, tablo, depo enz.
Deze ingreep betreft het terugdringen van uitzonderingen op de re-
gel; de wijziging zal tien of twintig woorden betreffen; restaurant
(uitspraakvariatie) moet waarschijnlijk als uitzondering worden op-
genomen, eau de cologne zeker, omdat dit een ontlening is van meer
dan één woord.
oe Gewoonlijk <Oe>, voorstel is om goeverneur, doeane, troebadoer te
spellen, een wijziging die tien tot twintig woorden betreft. De mees-
te woorden die nu met <OU> geschreven worden zijn vreemd, en be-
houden derhalve de huidige spelling: bouillon, douche, journalist.
eu Gewoonlijk <eU>: geur. Afschaffen van <Oe>, dus: ameube,feutus, eu-
deem, eukumene (een zeer kleine groep).

Voor de overige klanken wordt geen wijziging voorgesteld.

Tussenklanken
De huidige regeling voor de tussenklanken [e (n)] en [s], zoals in schapg_boter en
schaap~cheerder veroorzaakt soms twijfel over het te volgen schrijfvoorschrift. In
het geval van de sjwa (ook wel de 'stomme e' genoemd of de 'kleurloze klinker')
is de huidige, semantisch bepaalde beregeling taalkundig ongefundeerd en niet al-
tijd eenduidig; in het geval van de tussen-s wordt met de analogieregel een beroep
gedaan op woordvormingsregels die niet altijd even betrouwbaar zijn.
De voorstellen van de Spellingcommissie leiden bij verreweg de meeste vormen
tot het huidige spellingbeeld, maar de schrijfregels zijn aanzienlijk eenvoudiger.
De veranderingen blijven vrijwel geheel beperkt tot die categorieën woorden waar-
mee nu moeilijkheden worden ervaren. Bij de tussensjwa leiden de veranderingen

15
Rapport van de Spellingcommissie

tot een veralgemening van de schrijfwijze <en>, bij de tussen-s tot het vaker schrij-
ven van een enkele <S>. De beregeling is als volgt (afgezien van details).

Regels voor het schrijven van sjwa


(1) Wanneer de kortste vorm van het eerste lid van een samenstelling los uitge-
sproken reeds eindigt op een sjwa of op [en], zoals asperge, hoogte, keuken of
teken, worden er geen letters ingevoegd: asperg!!._soep en hoogt!!._meter naast
keukenstoel en tekentafel.
(2) Wanneer de kortste vorm van het eerste lid van een samengesteld woord niet
eindigt op [e (n)], dan wordt de verbindingssjwa als <en> geschreven op voor-
waarde dat het eerste lid als substantief bedoeld is en dat substantief een meer-
voud kent op <en>: bessensap, perenboom, muggenbeet, ziekenhuis (van adjec~
tief afgeleid substantief).
(3) In alle andere samenstellingen wordt de verbindingssjwa geschreven als <e>:
gerst!!._nat (bijzondere groep, gerst heeft geen meervoud op <en>), brek!!._been
(breek is geen substantief), blindg_darm (blind is geen substantief), reuzg_leuk
(bijzondere groep, reuze is synoniem met 'heel' of 'zeer').

Regels voor het schrijven van [s]


(1) Schrijf <SS.> wanneer de kortste vorm van het eerste lid van e.en samenstelling
eindigt op een <S> en het tweede lid begint met een <S>: huisstof, da&eld.
(2) Voeg <S> toe wanneer het eerste lid op een sonorante consonant [n,m,ng ,r ,1]
eindigt èn een [s] gehoord wordt op de grens van de samenstellende delen, ter-
wijl het tweede deel, losstaand uitgesproken, niet met [s] of [sj] begint: een-
man1zaak, lam1zadel.
(3) Voeg in alle andere gevallen geen <S> toe: kaalslag, dorpstraat, adventstuk,
stadcentrum, raadzaal, korpschef, verkiezingstrijd, overheidsteun, moeder-
schoot.
NB Het is toegestaan (niet verplicht) een <S> in te voegen wanneer een [s] ge-
hoord wordt en het eerste lid een verkleinwoord of persoonsnaam is met een
meervouds-[s]: meis)e1school, lap)e§.sluier, dame1sandaal, jongen1stem, bak-
ker§.slagroom.

In de volledige versie van de voorstellen wordt op enkele plaatsen voorzien in ver-


fijningen in de vorm van subregels of uitzonderingen.

Diakritische tekens
Anders dan in de Woordenlijst van 1954 worden in dit voorstel de diakritische. te-
kens vanuit hun functie beregeld: scheiden-en-verbinden, weglaten, afbreken en
benadrukken. Qua uiteindelijk effect komen beide beregelingen echter grotendeels
overeen. Verschillen zijn er alleen wanneer diakritische tekens fungeren als schei-
ding-en-verbindingsteken, en wel in de volgende gevallen.

16
Samenvatting

In samenstellingen en afleidingen met -achtig fungeert als enig scheiding-en-


verbindingsteken het liggende streepje, en niet langer het trema of de apostrof.
Huidig gebruik: auto-ongeval, koeie-uier, meeëten, zoëven, lilaächtig,
zebraächtig, h.b.s .'achtig.
Voorstel: auto-ongeval, koeie-uier, mee-eten, zo-even, lila-achtig,
zebra-achtig, h.b.s.-achtig.

In afleidingen van samengestelde geografische, namen blijft het liggende streep-


je geschreven.
Huidig gebruik: Oost-Vlaanderen, Noord-Holland, Oostvlaams,
Noord ho llands.
Voorstel: Oost-Vlaanderen, Noord-Holland, Oost-Vlaams,
Noord-Hollands.

In samenstellingen waarbij klinkerletters aan elkaar grenzen is een liggend


streepje verplicht. De Woordenlijst schrijft hier zonder verdere toelichting soms
niets, soms een trema, soms een liggend streepje.
Huidig gebruik: televisieuitzending, theeëi, thee-uur.
Voorstel: televisie-uitzending, thee-ei, thee-uur.

In samenstellingen met een onduidelijke geleding mag een liggend streepje ge-
bruikt worden.
Huidig gebruik: bruidstaart, bommelding.
Voorstel: bruids-taartlbruid-staartlbruidstaart,
bom-melding Ibommel-ding! bommelding.

Het huidige voorschrift om bijvoorbeeld kleine-boerenpartij en groene- zeepfa-


briek te schrijven komt te vervallen, onder meer omdat het onverenigbaar is met
de hier gepresenteerde optionele regel. Deze samenstellingen mogen wel met
een liggend streepje geschreven worden, maar ze kunnen ook aaneengeschreven
worden, zoals op dit moment ook al geldt voor heteluchtmotor.

Genitieven van eigennamen en plaatsnamen worden zonder uitzondering ge-


schreven met apostrof-s.
Huidig gebruik: Lilli' s, Karels, Philips', Philips, Venlo' s,
Parijs, Kaatsheuvels.
Voorstel: Lilli's, Karel's, Philips's, Philip's, Venlo's,
Parijs' s, Kaatsheuvel' s.

De genitief- en meervouds-s en de diminutiefvonnen worden voorafgegaan door


een apostrof in woorden die eindigen op een volle vocaal, geschreven als <a, e,
i, 0, u, é, y>.
Huidig gebruik: auto's, autootje, baby's, baby'tje.
Voorstel: auto's, auto'tje, baby's, baby'tje.

17
Rapport van de Spellingcommissie

NB Laatstgenoemde regels impliceren geen verandering van Kaatsheuvels


(meervoud) en Lilli' s (meervoud of genitief), wel van Kaatsheuvel' s (genitief).
Evenmin verandert: tantetje, tantes, koetje, vakanties, zeetje, partijtje.

Het trema fungeert als scheiding-en-verbindingsteken alleen in afleidingen en


ongelede woorden. De commissie heeft drie mogelijkheden bestudeerd: het ge-
heel laten vervallen van het trema, behoud van de huidige regels en het
voorschrijven van trema's op alleen de tweede klinkerletter van een reeks. Het
laatste voorstel zou als nieuwe vormen opleveren: (met trema) financiëel, priëel,
(zonder trema) drieen, zeeen. Nader onderzoek moet bepalen welke van deze
mogelijkheden de beste is.

Bovenstaande voorstellen veralgemenen de huidige tendens om in samenstellin-


gen een 1iggend streepje te s.chrijven, in ongelede woorden een trema en in
afleidingen een apostrof.

18
Hoofdstuk 1

Inleiding

1.1 Instelling, opdracht en samenstelling

Op basis van de voorstellen door de Werkgroep in haar eindrapport geformuleerd


(Rapport van de Werkgroep ad hoc Spelling, 1988) en op advies van de Raad voor
de Nederlandse Taal en Letteren besloot het Comité van Ministers van de Neder-
landse Taalunie op 11 juni 1990 een commissie in te stellen die op korte termijn
voorstellen moest ontwerpen voor een consistente regeling van de spelling van

1. de bastaardwoorden, waarbij gestreefd zou worden naar uitsluiting van dub-


belspell ingen,
2. de verbindingsletters -s- en -e(n)- en
3. de diakritische tekens: de apostrof, het trema en het liggende streepje.

Daarnaast diende de spellingcommissie voorstellen te doen voor een officiële spel-


linglijst en voor de periodieke aanvulling en bijstelling daarvan.
De officiële tekst van de instellingsbeschikking luidt als volgt:

Instellingsbeschikking t.b.v. een spellingcommissie


Het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie, gelet op

A. artikel 4, letter b van het Verdrag inzake de Nederlandse Taalunie;


B. het Rapport van de Werkgroep ad hoc Spelling van november 1988;
C. de adviezen 21139-RU (d.d. 18 januari 1990) en 22631-RU (d.d. 16 februari
1990) van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren;

besluit:

1. Er is een spellingcommissie die tot taak heeft enige, in dit besluit nader aange-
geven, voorstellen te doen tot wijziging van de spelling van de Nederlandse
taal.
2. De commissie bestaat uit de volgende deskundigen:
Prof. dr. G. Geerts (V), voorzitter, tevens lid
Dr. G.J.M. Verhoeven (N), secretaris, tevens lid
Dr. J. Zuidema (N), lid
Prof. dr. J. Renkema (N), lid

19
Rapport van de Spellingcommissie

Dr. A. Neijt-Kappen (N), lid


Drs. P.C. uit den Boogaart (N), lid
Prof. dr. G. de Schutter (V), lid
Prof. dr. S. de Vriendt (V), lid
Prof. dr. J. Taeldeman (V), lid
Drs. C.G.M. Braspenning, waarnemer Algemeen Secretariaat.
3. De commissie dient, uitsluitend voor de volgende spellingonderdelen, een con-
sistente regeling te ontwerpen:
a. de bastaardwoorden, waarbij gestreefd dient te worden naar uitsluiting
van dubbelspellingen;
b. de verbindingsletters -s- en -e(n)-;
c. de diakritische tekens: de apostrof, het trema en het liggende streepje.
4. De commissie heeft tot tweede taak, het doen van voorstellen over:
a. de opzet van een onder auspiciën van de Nederlandse Taalunie, al dan
niet in gedrukte vorm, uit te geven officiële spellinglijst;
b. de inhoud van een dergelijke lijst;
c. de periodieke aanvulling en bijstelling van deze officiële Taalunie-lijst.
5. De voorstellen van de commissie zullen, met uitzondering van het koppelte-
kengebruik in binnenlandse aardrijkskundige namen, geen betrekking hebben
op de schrijfwijze van aardrijkskundige namen, historische namen, en daar-
mee samenhangende spellingaspecten.

De punten 6 tot en met 10 van de instellingsbeschikking betreffen niet-inhoudelij-


ke zaken. Aan het document is voorts een toelichting bij de punten toegevoegd.
De toelichting bij punt 3a luidt als volgt:

Hierbij dient de Spellingcommissie uit te gaan van de voorstellen van de Werk-


groep ad hoc Spelling, neergelegd in paragraaf 2.3 (blz. 99-105) van het
Rapport en rekening te houden met de wens van de Raad voor de Nederlandse
Taal en Letteren om de grootst mogelijke aandacht te besteden aan de innerlijke
consistentie in de toepassing van de principes en regels die bij de spelling van
bastaardwoorden gehanteerd worden.

Zoals ook op blz. 97 van het Rapport is gesteld wordt het imago van 'onleer-
baar', 'inconsequent', 'onlogisch' van de Nederlandse spelling in de eerste
plaats veroorzaakt door de zgn. bastaardwoorden, d.w.z. woorden die groten-
deels tot de internationale woordenschat behoren, voor een belangrijk deel op
basis van Griekse en/of Latijnse stammen gevormd zijn (soms door bemiddeling
van het Frans), en voor een ander deel (direct) aan het Frans ontleend zijn. Voor-
al wat die laatste categorie betreft is de grens tussen 'vreemd woord' en 'bas-
taardwoord' nauwelijks te trekken. Toch is die tweedeling al van ouds de basis
geweest voor de beslissing om al dan niet een 'vernederlandsing' door te voeren.
Voorafgaand aan het ontwerpen van een consistente regeling voor de bastaard-
woorden zal de commissie daarom consistente uitgangspunten en indelings-
criteria moeten formuleren.

20
Hoofdstuk 1 - Inleiding

De spellingcommissie zal voorts rekening dienen te houden met:


- de resultaten van het project "Inventarisatie spellingvarianten Woordenlijst",
dat onder begeleiding van de Werkgroep ad hoc Spelling aan de Katholieke
Universiteit Brabant werd uitgevoerd. [... ]
- de leerbaarheid, de leesbaarheid en de maatschappelijke aanvaardbaarheid van
een nieuwe spelling van bastaardwoorden. Het verdient aanbeveling dat nage-
gaan wordt, hoeveel veranderingen gemiddeld per bladzijde/regel zullen voor-
komen in diverse types van teksten. De commissie kan zich bij haar voorstel-
len laten leiden door een apriori te bepalen maximum-tolerantiedrempel. [ ... ]

1.2 Veranderingen in de samenstelling van de Spellingcommissie

Op 10 september 1990 is de Spellingcommissie officieel geïnstalleerd, voordien


had reeds een voorbereidende vergadering plaatsgevonden. Vanaf 1 september is
het secretariaat van de commissie versterkt met adjunct-secretaris mevrouw R.R.
Ophoff. Dr. G.J.M. Verhoeven moest wegens de aanvaarding van een beleidsfunc-
tie bij de Nederlandse Taalunie de Spellingcommissie reeds per 25 februari 1991
verlaten. Zijn plaats als lid van de Spellingcommissie werd vanaf dat moment in-
genomen door Dr. V.J. van Heuven (Rijksuniversiteit Leiden). Het secretariaat
werd overgenomen door Dr. J.J. Zuidema. Eind 1991 zag Prof. dr. J. Renkema
zich door verzwaring van zijn reguliere werkzaamheden gedwongen ontslag te vra-
gen van zijn aanstelling in de commissie, hetgeen per20 november 1991 werd
geëffectueerd. Zijn plaats werd ingenomen door Em. prof. dr. A. Sassen (Rijksuni-
versiteit Groningen). In augustus 1992 is Neijt benoemd tot hoogleraar
(Katholieke Universiteit Nijmegen). Sassen heeft zijn medewerking verleend aan
de commissiewerkzaamheden tot de concepten van het eindrapport waren opge-
steld. Hij heeft te kennen gegeven niet meer te willen meewerken aan de in de
loop van 1992 geplande uitbreiding van de taak van de Spellingcommissie. Op 1
januari 1993 is hem ontslag verleend. Op die datum is de Spellingcommissie, in
verband met de uitbreiding van haar taak en de verlenging van haar instelling, ver-
sterkt met het lid Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (Instituut voor Nederlandse
Lexicologie, Leiden). Vanaf de tweede tot de vierde vergadering is mevrouw M.
Wera opgetreden als waarnemer van het Algemeen Secretariaat. Vanaf de vierde
vergadering neemt de heer J. van Hoorde deze taak waar.

1.3 Uitbreiding van de taak van de Spellingcommissie en verlenging van de


instelling

Tijdens de uitvoering van de aan ons opgedragen werkzaamheden is het inzicht ge-
groeid dat de oorspronkelijke opzet, te weten: eerst spellingregels opstellen om ze
daarna toe te passen op een nader te specificeren lexicon, beter kon worden aange-
past in de richting van een geïntegreerde aanpak. Het fijn afstemmen van een re-
geling kan pas effectief plaatsvinden als er ook een woordenlijst wordt opgesteld.

21
Rapport van de Spellingcommissie

Teneinde op deze wijze de kwaliteit van de wijzigingsvoorstellen te bewaken,


hebben we door middel van een brief op 30 augustus 1991 het Comité van Minis-
ters verzocht om de Spellingcommissie niet onmiddellijk te ontbinden na het
afronden van de oorspronkelijk opgedragen werkzaamheden, maar om ons meteen
al te laten beginnen met het opstellen van de nieuwe Woordenlijst van de Neder-
landse taal. We noemden nog een belangrijk voordeel van een snelle start van het
opstellen van de nieuwe. Woordenlijst: als de voorstellen met betrekking tot de re-
gels tijdelijk onder embargo konden blijven, zou het publiek slechts één keer
worden geconfronteerd met een aanpassing van de spelling. Hierdoor zou onnodi-
ge verwarring en spellingonrust worden voorkomen. Ons voorstel is door het
Comité van Ministers overgenomen, zodat de instellingsduur van de Spellingcom-
missie nu is verlengd tot 31 december 1993 en de taak is uitgebreid met het
opstellen van de nieuwe Woordenlijst.

1.4 Projecten ter ondersteuning, en ter voorbereiding van de Woordenlijst

In de instellingsbeschikking van de Spellingcommissie is opgenomen dat er ten be-


hoeve van de uitvoering van de taken projecten ter financiering kunnen worden
voorgedragen aan de Algemeen Secretaris van de Nederlandse Taalunie. Hiervan
is door ons gebruik gemaakt: er zijn vijf onderzoeksprojecten gestart. In alle geval-
len gaat het om de een of andere vorm van technische ondersteuning van de
activiteiten van de Spellingcommissie.
De beschikbaarheid van grote, snel toegankelijke elektronische bestanden met
woorden en hun eigenschappen vormt de belangrijkste vernieuwing van de werk-
omstandigheden van de huidige Spellingcommissie. De computer wordt ingezet
bij het determineren van categorieën woorden die als potentieel problematisch gel-
den voor een nieuwe beregeling. Daarnaast wordt voor het kiezen van de. richting
waarin de regels moeten worden bijgesteld, om een grotere consistentie te bewerk-
stelligen van de Nederlandse spelling, met de computer empirische evidentie
verkregen. Tevens worden alle voorstellen tot aanpassing van de huidige regeling
getoetst aan taaldatabanken: als een voorstel leidt tot veel uitzonderingen of tot an-
dere onverwachte effecten, kan er op tijd worden ingegrepen. Het belang dat de
Spellingcommissie hecht aan dit elektronisch gereedschap moge blijken uit de in-
vulling van de door haar geïnitieerde projecten: het gaat telkens om een computer-
toepassing.
De projecten culmineren in het project Ontwerp van een computerprogramma
voor het beheer van het Taalunie-lexicon met de nieuwe spellingregels. Er werd in
dat kader gewerkt aan een gecomputeriseerde versie van de nieuwe Woordenlijst.
Het doel is om een redelijk uitgewerkt prototype van een programma te ontwikke-
len, waarmee het beheer van de nieuwe Woordenlijst kan worden verzorgd, en
tevens een versie die geschikt is voor gebruik door een breed publiek. Het pro-
ject werd aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen en aan de Rijksuniversiteit
Utrecht onder supervisie van Zuidema, Neijt en Van Heuven uitgevoerd door Drs.
A. Nunn en Drs. J. Weber. Het project liep van maart 1992 tot en met december

22
Hoofdstuk 1 - inleiding

1993. Een deel van de projecttijd werd gebruikt voor technische ondersteuning
van de Spellingcommissie. Over dit project is separaat verslag gedaan, onder de
titel Groen zonder bladeren.

1.5 Uitgangspunten

De uitgangspunten van de Spellingcommissie werden voor een belangrijk deel


door de opdrachtgevers bepaald: bij de beregeling van de bastaardwoorden stond
de spelling van inheemse en vreemde woorden niet ter discussie. De consistentie
van de voorstellen stond centraal. De aanbeveling van de Werkgroep ad hoc Spel-
ling om recent aan het Engels ontleende woorden niet te vernederlandsen is
overgenomen. De uitgangspunten van de commissie kunnen als volgt samengevat
worden:
- Spellingregels zijn bedoeld om klankreeksen om te zetten in lettetreeksen, niet
om de huidige spelling direct om te zetten in een nieuwe spelling.
- De nieuwe spellingregels worden niet geformuleerd voor individuele woorden,
maar voor de hele woordenschat of voor goed omschreven deelverzamelingen
daarvan.
- De regels worden geformaliseerd en geïmplementeerd in een computerprogram-
ma, waarmee explicietheid en interne consistentie gegarandeerd zijn, en waar-
mee de effecten van toepassing kwantitatief bepaald kunnen worden.

1.5.1 Bastaardwoorden

Als uitgangspunt voor de bastaardwoorden fungeerden de voorstellen van de


Werkgroep ad hoc Spel1ing, geformuleerd in paragraaf 2.3 (blz. 99-105) van haar
Rapport en de wens van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren om de
grootst moge.lijke aandacht te besteden aan de innerlijke consistentie in de toepas-
sing van de principes en regels.
De aandacht van de commissie moest daarom in eerste instantie uitgaan naar de
etymologische, fonologische, fonotactische en morfologische criteria die gehan-
teerd zouden kunnen worden om het Nederlandse. lexicon te verdelen in inheemse
woorden, bastaardwoorden en vreemde woorden. Omdat de (mate van) inburge-
ring van een woord bepalend is voor de beslissing om al dan niet een 'verneder-
landsing' van de spelling door te voeren, en omdat de vaststelling van die inburge-
ring tot nog toe niet op duidelijk geëxpliciteerde criteria is gebaseerd, diende de
commissie een gemakkelijk hanteerbare definitie van het verschil tussen Neder-
landse woorden (inheemse en bastaardwoorden) en vreemde woorden op te
stellen. Vervolgens moest worden gezocht naar de omschrijving van het soort re-
gels dat voor de spelling van de bastaardwoorden gebruikt kan worden. Ten. slotte
moest tegen de achtergrond van de bevindingen worden nagegaan hoe afzonderlij-
ke klanken het best geschreven kunnen worden om de gewenste consistentie en
hanteerbaarheid in de spelling te bereiken.
Als basis voor de te beregelen vormen is gekozen voor morfemen en niet voor

23
Rapport van de Spellingcommissie

woorden. De implicatie daarvan is een aanzienlijke winst in termen van consisten-


tie, aangezien de spelling van samenstellingen en afleidingen niet afzonderlijk
wordt geregeld. Bij de voorstellen voor een nieuwe spellingregeling wordt in prin-
cipe gekozen voor een vernederlandste spelling als de toepassing van de opge-
stelde criteria daar aanleiding toe geeft. De vraag welke criteria toegepast worden
is pragmatisch aangepakt: op basis van verschillijsten is nagegaan wat de toepas-
sing van de (gehiërarchiseerde) criteria aan grafieën oplevert. De keuze is gemaakt
tegen de achtergrond van de gegevens die door de Werkgroep ad hoc Spelling zijn
verzameld over de maatschappelijke aanvaardbaarheid van de woordbeelden (Rap-
port, p. 53-79). De gevo1gen van de keuzes voor de kwantitatieve aspecten van de
wijzigingen worden bovendien berekend, zowel wat betreft het aantal betrokken
woorden als de frequentie daarvan (types en tokens).
Het al sinds De Vries en Te Winkel geldende algemene principe dat de spelling
gebaseerd is op de beschaafde uitspraak is vanzelfsprekend gehandhaafd. Aan het
morfologische principe is de nadere invulling gegeven, dat morfemen altijd op de-
zelfde wijze gespeld worden, of altijd op dezelfde wijze aanpassingen ondergaan
op morfeemgrenzen. Hierdoor wordt de consistentie van de Nederlandse spelling
in belangrijke mate verhoogd.
Het etymologische principe, dat in de praktijk telkens weer slecht hanteerbaar is
gebleken, is ondergeschikt gemaakt aan de intrinsieke kenmerken van de te behan-
delen morfemen.
In de geva11en waarin een dubbele spe11ing noodzakelijk wordt geacht, krijgen
beide vormen dezelfde status. Dergelijke vormen, alsmede alle uitzonderingen,
worden in de nieuwe Woordenlijst opgenomen. Bij recent aan het Engels ontleen-
de woorden is grote terughoudendheid betracht ten aanzien van wijzigingen.

1.5.2 Verbindingsklanken

Bij de behandeling van de verbindingsklanken is de commissie uitgegaan van de


suggesties van de Werkgroep ad hoc Spelling (Rapport, p. 108-110). Zij heeft zich
gebaseerd op de morfologische systematiek en gestreefd naar de vermijding van
het gebruik van het onderscheid 'noodzakelijk enkelvoud/meervoud' als criterium,
en gestreefd naar de terugdringing van de regel van de analogie. Zij heeft gezocht
naar een heldere en eenvoudige regeling waarvan de toepassing een zo beperkt mo-
gelijk aantal wijzigingen in bestaande woordbeelden zou veroorzaken. Om dat te
bereiken heeft ze de mogelijke regelingen van de Werkgroep zowel in kwalitatief
als in kwantitatief opzicht uitvoerig onderzocht.

1.5.3 Diakritische tekens

Ook de behandeling van de diakritische tekens is gebaseerd op de voorstellen van


de Werkgroep ad hoc Spelling (Rapport, p. 131-133). Oogmerk van het nu voorlig-
gende voorstel is het bereiken van duidelijk onderscheiden functies voor het
liggende streepje, de apostrof en het trema.

24
Hoofdstuk 1 - Inleiding

1.6 Toekomst

De spellingregels zijn zo opgesteld dat ze ook de spelling van woorden in de toe-


komst kunnen regelen. Wanneer een woord zich volledig aangepast heeft aan het
Nederlandse taalsysteem is er geen reden om het woord langer als vreemd woord
te schrijven, en moet overwogen worden of vernederlandsing van de spelling mo-
gelijk is.
De commissie is unaniem van oordeel dat haar voorstellen zo helder zijn en haar
regels zo eenvoudig toe te passen dat, zeker bij blijvende uitsluiting van de Engel-
se leenwoorden, de enige verzameling die nog een vermeldenswaardige groei te
zien geeft, de eerste honderd jaar geen nieuwe aanpassing van het spellingsysteem
nodig zal zijn.

25
Hoofdstuk 2

Bastaardwoorden

2.1 Inleiding

Een van de opdrachten aan de Spellingcommissie is het ontwerpen van een consis-
tente spellingregeling van de bastaardwoorden, waarbij dubbelvormen zoveel
mogelijk worden uitgesloten. In dit hoofdstuk presenteren we ons voorstel, in de
vorm van regels en uitzonderingen. De regels kunnen niet geheel vrij zijn van uit-
zonderingen, omdat het systeem anders een te grote breuk met de bestaande
spelling betekent. Een heel rigoureuze aanpak bij het ontwerp van nieuwe spelling-
regels voor ontleende woorden zou trouwens uit de pas lopen met de manier
waarop de Nederlandse taalgemeenschap in gesproken taal omgaat met vreemde
woorden. Anders dan in andere talen behouden zulke woorden vaak hun uitheem-
se uitspraak. Omspellen volgens de Nederlandse normen is dan lastig, zo niet
onmogelijk, omdat er voor vreemde klanken immers geen Nederlandse spelling-
conventies voorhanden zijn. Om die reden worden van oudsher inheemse woorden
en bastaardwoorden onderscheiden van vreemde woorden. Zolang een woord zich
in uitspraak of morfologie nog verraadt als een vreemd woord, wordt het geschre-
ven in overeenstemming met de spelling van de taal waaraan het woord ontleend
is. Bijvoorbeeld: douche heeft de uitheemse klankcombinatie [sj] op woordeinde,
en cake .heeft nog steeds een uitheemse wijze van meervoudsvorming cakes, en on-
derscheidt zich daarmee van week.
Uit de aard van de opdracht aan de Spellingcommissie vloeit impliciet voort, dat
de als Nederlands te beschouwen woordenschat moet kunnen worden geïdentifi-
ceerd aan de hand van objectieve criteria. En zo niet, dan ten minste aan de hand
van intersubjectieve criteria. Opsommen van alle Nederlandse woorden kan princi-
pieel niet, want het aantal woorden in onze taal is onbepaald groot. Dat komt
doordat lange, ingewikkelde woorden in steeds weer nieuwe combinaties kunnen
worden samengesteld uit kleinere betekenisdragende elementen. De kleinste bete-
kenisdragende bouwstenen worden morfemen genoemd. Deze elementen zijn op
één bepaald moment in principe opsombaar, maar omdat morfemen na verloop
van tijd uit de woordenschat verdwijnen of in de woordenschat opgenomen wor-
den, ligt de verzameling morfemen niet voor altijd en eeuwig vast. De indeling
van de Nederlandse woordenschat naar herkomst regelen we daarom per morfeem
en niet per woord; de spelling wordt ook zoveel mogelijk per morfeem en niet per
woord geregeld.
Onze voorstellen bevatten formele criteria waarmee per morfeem kan worden

27
Rapport van de Spellingcommissie

vastgesteld tot welke categorie het behoort: Nederlands of vreemd. Een volledig
uitgewerkt stelsel van zulke criteria wordt in de praktijk echter al gauw onhanteer-
baar. Daarom maken we bij de uiteindelijke indeling alleen gebruik van een aantal
vuistregels die het gros van de gevallen dekken. Om cirkelredeneringen te voorko-
men verwijzen de criteria uitsluitend naar fonologische en morfologische eigen-
schappen van morfemen, niet naar hun huidige. spelling.
We tekenen hierbij aan dat deze regels niet bedoeld zijn om de kennis te repro-
duceren die in etymologische woordenboeken is vastgelegd. Taalgebruikers
hebben die kennis immers niet paraat. De regels stellen ons niettemin in staat de
woordenschat in te delen in drie categorieën die aansluiten bij de intuïtie van de
taalgebruikers. Voor hen maakt het niet uit of een woord als kelder van origine La-
tijns is; omdat het zich in geen enkele relevante eigenschap onderscheidt van de
inheemse woorden, voelen taalgebruikers het woord aan als inheems, en zullen zij
het ook op inheemse wijze spellen.
Ons ontwerp voor de systematische incorporatie van ontleningen in het Neder-
lands levert niet alleen een methode om de consistentie van de spelling te verho-
gen, maar ook een methode om in de toekomst de spelling van nieuw ontleende
woorden te regelen. Op dit moment zal er veel tijd besteed moeten worden aan het
toepassen van het model op de woordenschat, maar wanneer dat model eenmaal
naar tevredenheid functioneert, zal het mogelijk zijn om er de spelling van de
steeds wijzigende woordenschat mee te onderhouden.

2.2 Nederlands of vreemd

De spellingconventies voor de inheemse woorden zijn betrekkelijk eenvoudig te


omschrijven. De spelling van deze woorden is niet in het geding, maar is wel be-
studeerd, omdat de inheemse spelling als richtsnoer voor het spellen van bastaard-
woorden dient. Bastaardwoorden worden, als ze een wijziging ondergaan, in prin-
cipe in de richting van de inheemse spelling gewijzigd. Het resultaat van de
analyse is een spellingsysteem voor het Nederlands, waarbij geen expliciet onder-
scheid wordt gemaakt tussen inheemse en bastaardwoorden. De regels voor de
bastaardwoorden vormen waar nodig een uitbreiding van het inheemse spel-
lingsysteem. Alleen vreemde woorden moeten betrouwbaar als 'vreemd' herkend
kunnen worden; ze vallen niet onder het Nederlandse spellingsysteem en worden
dan ook niet gewijzigd.

Nederlandse woorden
Het Nederlands bevat groepen woorden van uiteenlopende herkomst die in heel
verschillende stadia in de ontwikkeling van onze taal in de woordenschat zijn op-
genomen. De inheemse kernwoordenschat omvat woorden van Germaanse origine
en woorden die daar niet van te onderscheiden zijn. In dit laatste geval gaat het
om woorden waarvan we ons de uitheemse herkomst niet bewust zijn (bijvoor-
beeld kelder, school en kaart). Ze worden beschouwd als inheemse morfemen.

28
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

Een morfeem is inheems als het voldoet aan alle onderstaande voorwaarden:
- het morfeem bevat alleen inheemse fonemen,
- het morfeem bevat alleen inheemse foneemcombinaties,
- het morfeem bevat niet meer dan één syllabe met een volle vocaal (afgezien van
een semi-achtervoegsel zoals -ing of -uw), en
- het morfeem kent alleen inheemse buigingen.
De opsommingen van inheemse fonemen, foneemcombinaties en buigingsregels
staan in Appendix A, de toelichting bij het gebruikte fonetische schrift en de ver-
klaring van de symbolen in Appendix E. In het vervolg staan klanktekens tussen
rechte haken [klanken] en lettertekens tussen vishaken <letters>.
De klasse van toegestane inheemse fonemen is bepaald door alle klanken te in-
ventariseren die voorkomen in woorden die volgens etymologische woorden-
boeken van onbetwist Germaanse oorsprong zijn. Aan de hand van dezelfde verza-
meling woorden is de inventaris van toegestane foneemcombinaties bepaald.
Woorden als aap, noot, huis, tuin, keuken worden door deze regels als inheems
aangemerkt. Inheems is ook neigen (geen uitheemse klanken), maar niet beige
(met de uitheemse lange [èè] en de uitheemse consonantcombinatie [zj]); inheems
is alsof (twee volle vocalen, maar in een samenstelling), maar niet aloë (met meer
dan één volle vocaal, niet in een samenstelling); wel zeem (met het inheemse meer-
voud -en), maar nietframe (met de voor monosyllabische woorden bijzondere
meervouds-s).
Merk op dat we ons bij het bepalen van wat inheemse woorden zijn wel baseren
op etymologische woordenboeken, maar bij de definities geen gebruik meer ma-
ken van de kennis die in etymologische woordenboeken is vastgelegd.
Taalgebruikers hebben die kennis immers niet paraat bij ieder willekeurig woord.
Wel kunnen taalgebruikers onbewust of bewust gebruik maken van bepaalde
klankkenmerken van morfemen, en zo bepalen of het volgens inheemse of uit-
heemse normen gespeld zal moeten worden. Met andere woorden: ook zonder
kennis van het woordbeeld zullen taalgebruikers beseffen dat een woord als gêne
([zjèè-ne]) geen gewoon Nederlands woord kan zijn.
Naast inheemse woorden kent het Nederlands bastaardwoorden. Dat zijn woor-
den met minstens één bastaardmorfeem, een morfeem van uitheemse herkomst
(overwegend Grieks of Latijns). Deze woorden zijn wel aangepast aan de inheem-
se klankinventaris, maar kunnen - tenminste door taalkundigen - vrij goed
worden afgebakend van inheemse woorden op grond van overige verschillen in
klankstructuur. Een bastaardmorfeem onderscheidt zich van een inheems morfeem
doordat het
- ook bepaalde andere dan inheemse foneemcombinaties bevat, of
- meer dan één volle vocaal bevat.
Bastaardwoorden ondersche.iden zich van vreemde woorden doordat ze bepaalde
inheemse trekken hebben gekregen; ze onderscheiden zich van inheemse woorden
doordat ze zich aan bepaalde inheemse taalwetten onttrekken. Voorbeelden zijn
psalm, pneumatisch (met de uitheemse medeklinkercombinaties [ps] en [pn] in de
Anlaut, het begin van de syllabe), carbon, limiet (meer dan één volle klinker) en
pantser, afrikaantje (met uitheemse medeklinkercombinaties tussen de eerste en

29
Rapport van de Spellingcommissie

tweede syllabe). Appendix A bevat een nauwkeuriger omschrijving van de criteria


voor inheemse woorden en bastaardwoorden. De spellingregels blijken voor in-
heemse en bastaardwoorden samen te kunnen worden geformuleerd. De taal-
gebruiker hoeft dan ook het (subtiele) verschil tussen inheemse en bastaardwoor-
den niet te weten - het zijn Nederlandse woorden, in contrast met vreemde
woorden.

Vreemde woorden
Ten slotte zijn er diverse groepen woorden die hun oorspronkelijke klassieke bui-
ging hebben behouden of in recenter tijden zijn overgenomen uit andere talen. Dit
kunnen Europese talen zijn zoals Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, maar ook
de klassieke talen Latijn en Grieks, en meer exotische talen zoals Arabisch of Hin-
di. Vreemde woorden voldoen niet aan de vormeisen die gesteld worden aan
Nederlandse woorden, en worden daarom niet volgens de regels van de Nederland-
se spelling geschreven.
Het cruciale probleem met het spellen van vreemde woorden in Nederlandse tek-
sten is dat er geen spellingconventies voorhanden zijn om de niet-Nederlandse
klanken te coderen: hoe geven we binnen de conventies van de Nederlandse spel-
ling aan dat carrière een lange [èè] bevat, of goal een zachte velaire ploffer [gh]?
Omspelling van dit type woorden zou in strijd zijn met de leesbaarheidseis die aan
de spelling wordt gesteld. Voorbeelden van woorden die, omdat ze tot de groep
van vreemde woorden gerekend worden, geen vernederlandsing van de spelling
zullen ondergaan zijn de volgende:
ketchup, chip (vreemde [t sj]); vaccin (vreemde slotklank); jacquard, bridgen,
jacquet, jury, (vreemde [zj]); freak, tram, cake, cape, gymnasium, aquarium,
centrum, sketch (vreemde meervoudsvormen); computer (vreemde [p j]); douche
(vreemde [sj]).
Er zijn natuurlijk ook woorden van Franse of Engelse origine die naar hun vorm
niet onderscheiden kunnen worden van inheemse of bastaardwoorden (bijvoor-
beeld route, keeper, laser). Zulke woorden komen in beginsel in aanmerking om
omgespeld te worden. Wanneer de gedaanteveranderingen echter door de Woor-
denlijstcommissie onaanvaardbaar worden geacht (bijvoorbeeld roete, kieper,
lezer) worden de woorden opgenomen in een lijst van uitzonderlijk te spellen
woorden. In een enkel geval is het ontstaan van homografen een reden geweest om
een woord niet te wijzigen.
Tot de vreemde woorden rekenen we ook woorden met uitspraakvarianten van
de volgende soorten:
[k, ch] chrysant, christelijk, chrono-
[s k, s] scepter, scepsis
[k, k w] liquiditeit, equivalent
[au ,oo] auto, automaat
[eu, ui] euritmie, therapeut, oedeem, oecumene, oestrogeen
[oo, w aa] notoir
[ee,e] essay

30
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

In woorden met een dergelijke uitspraakvariatie blijft de huidige spelling gehand-


haafd.
Vreemde woorden worden veelal gespeld volgens de conventies van de taal van
herkomst. Wanneer zo'n taal geen alfabetisch schrift of een afwijkend alfabetisch
schrift kent, wordt een translitteratie toegepast. Hoofdstuk 5 behandelt de schrijf-
wijze van vreemde woorden die met een Nederlands prefix of suffix gecombi-
neerd worden.

Groepen uitzonderingen
In navolging van de Woordenlijst en de voorstellen van de beide vorige Spelling-
commissies beschouwen we bepaalde woorden als vreemde woorden om redenen
die niet altijd formeel vastgelegd kunnen worden. Het gaat vaak om woorden uit
een bepaald gebruiksregister:
- woorden met een internationale gebruikswaarde: taxi, alibi, liter, enz.;
- woorden die van een naam zijn afgeleid: christelijk, bacchanaal, lucullisch,
hertz, atheneum, marxist, enz.;
- woorden die om culturele redenen hun vreemde spelling behouden, zoals woor-
den uit Latijnse gebedsteksten (credo, requiem), namen van kerkelijke feestda-
gen (quinquagesima), Italiaanse kunsttermen (canzone), Engelse sporttermen
(cricket, hockey), namen van dierenrassen (collie), planten of bomen (azalea,
thuja);
- uitdrukkingen die als geheel aan een andere taal ontleend zijn: corpus delicti,
eau de cologne, in concreto, et cetera.
De groep van vreemde woorden waarbij het niet mogelijk is op formele gronden
het vreemde karakter vast te stellen, is relatief beperkt en kan als groep uitzonde-
ringen worden opgesomd in een woordenlijst.
Het opnemen van uitzonderingen doet in het algemeen het gemak voor de schrij-
ver afnemen. Wellicht echter bevordert een bijzondere spelling de herkenning, wat
een voordeel is voor de lezer. Denk aan de bijzondere spellingen die bij namen in
gebruik zijn (Claartje, Bistro in Den Vollen Potvisch, Het Behouden Huys): die lij-
ken bedoeld om de identiteit te verzekeren. Het is duidelijk dat uitzonderingen pas
mogelijk zijn, als er regels zijn.

2.3 De nieuwe spellingregels

Nadat we de conventies voor het spellen van inheemse woorden geïnventariseerd


hadden, bleken er onaanvaardbaar grote discrepanties tussen de bestaande en de
nieuwe spelling te ontstaan bij het zonder meer toepassen van die conventies voor
de spelling van inheemse woorden op bastaardwoorden. Wij hebben daarom een
stelsel van nieuwe, expliciete regels ontworpen waarmee de bastaardwoorden con-
sequent en eenduidig gespeld kunnen worden terwijl de afwijkingen ten opzichte
van de huidige spelling beperkt blijven.
Bij de formulering van de Nederlandse spellingregels, zowel voor het inheemse
lexicon als voor de bastaardwoorden, zijn wij uitgegaan van de volgende principes:

31
Rapport van de Spellingcommissie

- de spellingregels zijn formeel en expliciet (in verband met controle op consisten-


tie: bij voorkeur implementeerbaar als computerprogramma),
- de spellingregels vormen een geordend systeem: sommige regels hebben voor-
rang boven andere,
- de spellingregels gaan uit van een klankvorm (een codering van de uitspraak
van e.e n woord of morfeem) en zetten deze om in een letterreeks (waarna nog
eventueel autonome spellingregels werken),
- de spellingregels hebhen in beginsel betrekking op morfemen, en op grotere een-
heden (bijvoorbeeld woorden) om de spelling van morfeemgrenzen te beregelen,
- de spellingregels mogen refereren aan de categorisatie van morfemen in termen
van inheems versus bastaard (in de regels gebeurt dat door een nadere fonologi-
sche of morfologische specificatie waarmee de regels geldigheid krijgen voor of-
wel inheemse woorden ofwel bastaardwoorden).
De spellingregels die we hanteren, zijn bedoeld als hulpmiddel om een consistent
gespelde woordenlijst te garanderen. De regels zijn uitdrukkelijk niet bedoeld om
de nieuwe spellingconventies uit te leggen aan het publiek.

2.4 Afschaffen van de voorkeurspelling; geen opwaardering

De Woordenlijstcommissie van 1954 aanvaardde voor een aantal woorden een


dubbele spelling: één waarbij de schrijfwijze van de donortaal gerespecteerd werd,
en één waarbij die door de Nederlandse of een meer Nederlandse schrijfwijze ver-
vangen werd. In de meeste - niet alle - gevallen werd een voorkeur voor de ene of
de andere vorm uitgesproken. De bedoeling van de commissie daarbij was een mo-
mentopname te maken, waarbij zowel het toenmalige spellinggebruik, als de toen
bestaande tolerantiegraad een rol zou hebben gespeeld. Een bijkomende overwe-
ging is geweest dat de frequentie van het woord een rol kon spelen. Al die
overwegingen tezamen kunnen een verklaring bieden voor een aantal inconsequen-
ties, zoals de voorkeursvorm context naast tekst, fotocopie naast kopie, vakantie
naast vacant en dergelijke. In de geest van het rapport van de toenmalige commis-
sie waren zulke inconsequenties niet zo erg, omdat er van werd uitgegaan dat de
voorkeur kon en mocht verschuiven, en dat bovendien in contexten waarin dit hin-
derlijk zou kunnen worden (b.v. de combinatie Tekst en Context als titel van een
boek, in dit geval een bundel essays van De Wispelaere) de auteurs de vrijheid
hadden om voor- en nakeurspeJling door elkaar te gebruiken.
Dit laatste aspect, de individuele vrijheid bij het creatief hanteren van de spel-
lingvormen, werd door administratieve maatregelen teniet gedaan: de voorkeur-
spelling werd als enige opgelegd in onderwijs en in administratie. Geleidelijk
werd de nakeurspelling, waar het ging om vernederlandsingen, geassocie.erd met
een alternatieve sfeer, en uiteindelijk werd ze steeds meer als 'onzorgvuldig' afge-
daan. De voorkeurspelling kreeg vlak na 1954 het etiket 'saai, burgerlijk' opge-
plakt, daarna dat van 'degelijkheid, correctheid'. Nader onderzoek van het gebruik
van de spelling door professionele spellers zou hier zeker boeiende aspecten aan
het licht kunnen brengen.

32
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

Verdient de voorkeurspelling een opwaardering tot enige spelling? Een positief


antwoord op deze vraag vereist een positief antwoord op de vraag of deze spelling
redelijk leerbaar en bruikbaar is. Bruikbaar is de voorkeurspelling in ieder geval
niet voor bepaalde verbogen vormen: een rijtje zoals chic, chiquer, chicst laat zien
dat leerbaarheid en leesbaarheid in gedrang komen. Verder kan de voorkeurspel-
ling, omdat er geen regels aan ten grondslag liggen, niet als richtsnoer dienen voor
de spelling van nieuwe woorden. Moet het boutique of boetiek zijn? Dat de voor-
keurspelling aan woordenboekenmakers te weinig houvast biedt, blijkt bijvoor-
beeld uit de spelling catacoustiek in de Van Dale, naast katalyse, catastrofe,
akoestiek en acustica (ook akustika) in de Woordenlijst.
De vraag naar de leerbaarheid en bruikbaarheid van de voorkeurspelling moet
verder voor woordbeeldspellers (schrijvers die een woordbeeld onthouden) en re-
gelspellers (schrijvers die regels hanteren bij het bepalen van een spelvorm)
afzonderlijk beantwoord worden. Voor woordbeeldspellers, naar men aanneemt de
meerderheid van de taalgebruikers, dreigt in geva11en waar de voorkeurspelling
het Nederlandse systeem volgt het gevaar van contaminatie met woordbeelden
voor hetzelfde woord in andere talen. Veel Nederlandse taalgebruikers komen da-
gelijks in aanraking met woordbeelden uit andere talen, en wie naast bijvoorbeeld
cabine en kabinet ook de Franse woorden cabine en cabinet leest of schrijft, heeft
als woordbeeldspeller geen enkel houvast meer om uit te maken of <C> dan wel <k>
geschreven moet worden.
Voor regelspellers is er, wat ook hun etymologische en historisch-taalkundige
kennis is, geen enkel richtsnoer bij het bepalen van de uitzonderingen op de spel-
lingregels. Ter illustratie van deze stelling wordt in Appendix C een overzicht
gegeven van een aantal voorkeurspellingen van de [k], geordend naar de taal waar-
aan die woorden ontleend zijn.
Het zal duidelijk zijn dat een opwaardering van de voorkeurspelling de onzeker-
heid bij vrijwel alle taalgebruikers zal bestendigen. Het uiteindelijke voorstel van
de commissie is om in alle gevallen een regel of een verzameling regels voor de
schrijfwijze van een bepaalde klank te gebruiken. Zo wordt de consistentie van de
voorstellen bewaakt.
Twee alternatieven verdienen een nadere beschouwing. Het eerste behelst een
opwaardering van het etymologische principe, bijvoorbeeld in die zin dat alle
woorden die uit het Grieks afkomstig zijn met <k> gespeld worden, en alle woor-
den uit Romaanse talen met <C>. Nadeel is, dat veel woorden die nu <k> hebben,
naar <C> omgespeld zouden moeten worden (klasse, kabel, karavaan), en omge-
keerd veel woorden die nu <C> hebben naar <k> omgespeld zouden moeten worden
(catastrofe, bioscoop). Het aantal wijzigingen zou groot zijn. Het belangrijkste
probleem is echter dat er geen winst is. De meeste taalgebruikers hebben namelijk
geen idee van verschillen in etymologie.
Het tweede alternatief doet een beroep op fonotactische verschillen tussen woor-
den, verschillen in klankomgevingen. Naar deze mogelijkheid hebben we
uitgebreid onderzoek gedaan. Het blijkt dat de herkomst van woorden met een re-
delijke mate van betrouwbaarheid voorspeld kan worden uit de opeenvolging van
klanken. Op basis van dit resultaat kan een spelling worden ontworpen die een ho-

33
Rapport van de Spellingcommissie

gere mate van bruikbaarheid heeft dan de huidige regeling. Het systeem lijkt ech-
ter niet geschikt voor het onderwijs, vanwege de problemen met de leerbaarheid
ervan. Daarbij komt dat zo'n systeem, net als een consequent doorgevoerd etymo-
logisch principe, leidt tot een groot aantal wijzigingen van de huidige spelling.
Om deze redenen heeft de commissie er de voorkeur aan gegeven om spellingre-
gels te formuleren die geen gebruik maken van herkomstinformatie. Een al te
drastische spellingwijziging wordt voorkomen door in de regels wel af en toe fo-
notactische en morfologische informatie te gebruiken. Dit maakt de voorgestelde
regels complexer, maar het aantal spellingwijzigingen blijft kleiner.
De voorstellen van de commissie zijn voor een belangrijk deel ingegeven door
de wens een Nederlandse spellingwijze te bevorderen van woorden die niet langer
als uitheems worden beschouwd. Het is namelijk niet mogelijk om de verschillen-
de spellingsystemen over te nemen van de talen die aan de Nederlandse
woordenschat hebben bijgedragen. Ten eerste blijkt het onderscheid tussen de do-
nortalen lastig te zijn. Ten tweede levert de vreemde spelling problemen op bij het
vervoegen of verbuigen van woorden. Wanneer een woord zich in gesproken taal
volledig als Nederlands woord gedraagt blijkt voortzetting van de uitheemse spel-
wijze vaak tot een ongewenst schriftbeeld te leiden. Voorbeelden daarvan zijn truc
en chic. Nu deze woorden met de typisch Nederlandse verbuiging -en en -er verbo-
gen worden (?truccendoos, chiquer) moeten ze eigenlijk ook op de Nederlandse
wijze gespeld worden, omdat <C> voor <e> als [s] gelezen wordt.
De wens tot vernederlandsing heeft bij de Commissie Pée-Wesse]ings tot voor-
stellen geleid met een groot aantal wijzigingen, waardoor het voorstel niet
aanvaardbaar bleek. In ons voorstel is dit vermeden doordat van tevoren een schei-
ding aangebracht wordt tussen vreemde en Nederlandse woorden. Niet a11een
worden zeldzaam voorkomende woorden als vreemd aangemerkt, maar ook fre-
quent gebruikte woorden zoals beige, rouge, tram, cake en computer. Deze
kunnen op grond van hun taalkundige kenmerken als vreemd worden herkend. Ze
komen dan niet voor vernederlandsing in aanmerking. Alleen Nederlandse woor-
den komen voor omspelling in aanmerking. Overigens kunnen er redenen zijn om
bepaalde woorden als uitzonderingen te beschouwen. De commissie heeft geen en-
kel principieel bezwaar tegen het opnemen van een beperkt aantal uitzonderingen
bij regels. Wel is een waarschuwing hier op zijn plaats: iedere uitzondering zal als
zodanig geleerd moeten worden, en verlaagt derhalve de graad van leerbaarheid
van het systeem.

2.5 Structuur van de regels

De nieuwe spellingregels zijn geformuleerd als contextgevoelige regels, die reek-


sen symbolen (hier: klankcodes) herschrijven tot andere re.eksen symbolen (hier:
letters). De algemene gedaante van zo'n regel is:
A~B/C D
Het regelschema wordt gelezen als "de symbolenreeks A (de 'focus' van de regel,
dat deel waarop de invoer doorzocht wordt) wordt vervangen door de. symbolen-

34
Hoofdstuk 2 -Bastaardwoorden

reeks B (de 'structurele verandering')". Na de schuine streep staan de voorwaar-


den, die gelezen moeten worden als "wanneer links van Ade symbolenreeks C (de
'linker context') staat en rechts van Ade symbolenreeks D (de 'rechter context')".
De streep identificeert de plaats van de focus binnen de context. (Zie Appendix E
voor een verklaring van de overige symbolen die hieronder in de regels gebruikt
worden.)
Functioneel zijn er twee soorten regels: klank-letterregels en letter~letterregels.
Klank-letterregels zetten klankcodes om in letters; letter-letterregels zetten letter-
reeksen om in andere letterreeksen. Laatstgenoemde verzorgen onder andere de
correcte spelling van klinkers en medeklinkers in open en gesloten lettergrepen
(verdubbeling van consonantletters na een korte vocaal en verenkeling van vocaal-
letterparen in een open lettergreep). Deze worden in het vervolg stilzwijgend
verondersteld te werken; alleen klank-letterregels worden opgesomd. Daarom
staat bij bijvoorbeeld de regel [t] ➔ <t> zowel matig als etter, en bij de regel
[ee] ➔ <ee> zowel meest als media. De regels moeten in een bepaalde volgorde
worden toegepast (dat is niet noodzakelijk de volgorde die in deze presentatie ge-
hanteerd wordt).
De formele notatie is onder meer bedoeld om een computationele toetsing van
de regels mogelijk te maken. Omdat ze die toetsing nog niet volledig ondergaan
hebben, zullen de regels nog niet gegarandeerd foutloos zijn.

2.6 Onafbankelijkheid van wijzigingen

De nieuwe spellingregels worden voornamelijk toegepast op morfemen. In enkele


gevallen is er een reden om de spelling op één niveau hoger te regelen, in verband
met conflictueuze situaties op morfeemgrenzen.
Het kan voorkomen dat een klank in het ene morfeem anders gespeld wordt dan
dezelfde klank in een ander morfeem. Dit zal opvallen wanneer we te maken heb-
ben met een complex woord dat beide morfemen bevat. Het voordeel om de
regeling te baseren op morfemen, en niet op afzonderlijke klanken is, dat het aan-
tal veranderingen ten opzichte van de huidige spelling beperkt blijft. Het voordeel
van morfemen boven hele woorden is, dat de spelling een systeem wordt met een
hogere interne consistentie en dat nieuwe woordvorming geregeld is.

2.7 Bespreking van de spelling van afzonderlijke klanken

Uit de filosofie achter ons regelsysteem volgt dat de voorstellen op klank geor-
dend behandeld worden. Per klank geven we aan wat de problemen van dit
moment zijn, welke voorstellen of aanbevelingen de vorige commissies gedaan
hebben (de Commissie Pée-Wesselings, zie Eindvoorstellen van de Nederlands-
Belgische commissie voor de spelling van de bastaardwoorden, 1969, en de
Werkgroep ad hoc Spelling, zie Geerts, Rapport van de Werkgroep ad hoc Spel-
ling, 1988) en wat ons voorstel is. Per klank geven we in de linker kolom een blok

35
Rapport van de Spellingcommissie

regels. In de rechter kolom staat per (sub)regel een reeks voorbeelden van morle-
men of morleemcombinaties die volgens de betreffende regel hun spelling
ontvangen. Tevens geven we voorbeelden van woorden die - naar ons oordeel - te-
gen de nieuwe regel in hun huidige spelling dienen te behouden. Uitzonderingen
moeten overigens met name bij het samenstellen van de nieuwe woordenlijst vast-
gesteld worden. Voorbeelden en uitzanderingen dienen hier vooral ter toelichting
van de regel.
Na ieder regelblok volgt een motivatie van het deel voorstel en een bespreking
van de voornaamste consequenties ervan. Eventueel worden alternatieve voorstel-
len van commentaar voorzien, wordt de maatschappelijke aanvaardbaarheid
besproken (zie Heyne en Hofmans 1988, het onderzoek waarop de Werkgroep ad
hoc Spelling zijn gegevens baseert) en een getalsmatige ondersteuning geleverd,
op grond waarvan de omvang van de spellingwijziging op het betreffende punt in-
geschat kan worden.
Het overzicht behandelt eerst de spelling van medeklinkers (plof-, wrijf-, neus-,
vloei- en glijklanken en [h]) en dan de voorste11en ten aanzien van de schrijfwijze
van klinkers (gedekte of korte klinkers, vrije of lange klinkers, sjwa, diftongen).

2.7.1 De spelling van plofklanken

De plofklanken [p, b, t, d, k] worden in de regel als <p, b, t, d, k> gespeld, vergelijk


pan, ban, ton, dan, kan. Dit geldt vrijwel zonder uitzondering. Een aantal van oor-
sprong Latijnse prefixen eindigen op een <b, d>, terwijl meestal [p, t] gehoord
wordt. Ze worden niet gewijzigd. Voorbeelden: substraat, absoluut, objektief, ad-
vertentie, adstrueren. De spelling van [t,k] behoeft verdere toelichting.

De spelling van [t]

De huidige situatie
De klank [t] wordt meestal als <t>, soms als <th> gespeld. De schrijfwijze <th> voor
[t] komt alleen voor in inheemse woorden met een 'historische spelling' (zie de
Woordenlijst, p. xxxvm) en in enkele bastaardwoorden, waarvan het merendeel
van Griekse herkomst:
(1) 'Historische spelling': thuis, thans
(2) Bastaardwoorden
a. thee, thora
b. van Griekse herkomst:
theorie, neurasthenie, enthousiast, telepathie, enz.
Over de woorden in (2b) zegt <ie Woordenlijst (p. XLVI):
Een werkelijke vereenvoudiging hebben we ingevoerd met betrekking tot de
in van oorsprong Griekse woorden voorkomende ph en rh, die we overal door
fen r hebben vervangen. De overeenkomstige vereenvoudiging van th tot t is
evenwel beperkt tot enkele welomschreven gevallen waarin reeds thans de
schrijfwijze t voorkomt. Overigens is de th als voorkeursvorm gehandhaafd.

36
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

En op p. LI:
Th wordt vervangen door t:
1. aan het eind van een woord, alsmede in buigingsvormen en Nederlandse
afleidingen daarvan: chrysant, [ ... ]
2. voor een medeklinker: antraciet, [... ]
3. naf en ch: difteritis,[ ... ]
In alle andere gevallen wordt de schrijfwijze met t toegelaten. De voorkeur
wordt echter gegeven aan th: apotheker [... ]

Mening eerdere commissies t.a.v. [t]


Be.ide eerdere commissies menen dat spelling van <h> na <t> achterwege kan blij-
ven. De Commissie Pée-Wesselings schrijft (Eindvoorstellen, p. 49):
th, uitgesproken als t. De commissie stelt voor de h te schrappen.
Deze regel past binnen de algemenere regel die de Commissie Pée-Wesselings
hanteert, dat een onuitgesproken [h] nooit geschreven wordt, behalve in Italiaanse
kunsttermen zoals larghetto. (Merk op dat in onze optiek de <gh> ook gehandhaafd
moet blijven, omdat de g-klank van het woord larghetto vreemd is.)
De Werkgroep ad hoc Spelling stelt:
Aanpassing van het spellingbeeld aan het autochtone patroon is aan te bevelen
bij [ ... ] th - t [... ]. (Rapport, p. 101).

Ons voorstel is in overeenstemming met de voorstellen van beide eerdere commis-


sies.

Voorstel

(1) Regel voor [t] voorbeelden

talk, trok, stronk, matig, batik, atol,


vitaal, apoteek, autentiek, eutanasie,
teorie, teater, etisch, tese, maraton,
ornitoloog, altans; met verdubbeling
putten, soebatten, etter

(2) Uitzonderingen

a. thuis, thans, thee, ether


b. sympathie, sympathiek, -pathie, chrestomathie, lithium

Motivatie
Er zijn bijna geen fonologische contexten die het mogelijk maken door redenering
uit te maken of in bastaardwoorden <t> dan wel <th> gekozen moet worden. De
woorden die nu met een <th> geschreven worden zijn vrijwel zonder uitzondering

37
Rapport van de Spellingcommissie

van Griekse herkomst, maar er bestaan ook uit het Grieks afkomstige morfemen
die oorspronkelijk <t> hadden, vgl. auto, tele-, nektar, cyto, enz. Voor de schrijfwij-
ze <tb> kan dus niet op klankgronden bepaald worden wanneer er aanleiding is om
die te behouden. De voorgestelde uitzonderingen hebben als motivering:
- informatie over de uitspraak (bijvoorbeeld apathie tegenover relatie, lithium te-
genover hospitium),
- culturele overwegingen (de bepaling daarvan is een taak van de samenstellers
van de nieuwe Woordenlijst).
Het ontstaan van variaties zoals patos, -pathie kan als nadeel beschouwd worden.
Soortgelijke variaties kent de huidige spelling echter ook al (bijvoorbeeld telepa-
ten, telepathie), wat niet tot problemen in de spelling geleid heeft.
Het voorstel om altans te gaan schrijven is ingegeven door de verwarring ver-
oorzaakt door de spellingen nochtans-althans. Om dat te vermijden worden de
etymologische <th>-spellingen gereduceerd tot die aan het absolute woordbegin.

Mogelijke alternatieven voor de spelling van [t]


Bovenstaand voorstel gaat uit van een zeer beperkt behoud van de <tb>. Er is wel
onderzocht of het mogelijk zou zijn om regels voor de spelling van <th> op te stel-
len, maar zonder succes. Begrijpelijk, want <t> en <th> (tau en theta) wisselden
elkaar in het Grieks ook zonder fonotactische regelmaat af.
De voorgestelde uitzonderingen (2b) bevorderen waarschijnlijk het leesgemak
en moeten daarom naar de mening van de commissie opgenomen worden. De ove-
rige uitzonderingen zouden eventueel geschrapt of aangevuld kunnen worden.

Maatschappelijke aanvaardbaarheid van t-th-spellingen


Heyne en Hofmans ( 1988, p. 14 en 52) leveren gegevens over de spelling <t> of
<tb> in de woorden thuis, thans, theater, theorie, apotheek, bibliotheek (zie samen-
vatting van de resultaten .in Appendix B). De waargenomen voorkeuren zijn
consequent aanwezig bij thuis/thans, theater/theorie (laatstgenoemde alleen in Ne-
derland), en minder consequent bij apotheek/bibliotheek. Opmerkelijk is de vrij
grote voorkeur voor het handhaven van de tb-spelling, met name in de theater-ca-
tegorie. De vorige spellingwijziging van woorden uit deze categorie lijkt echter
naar volle tevredenheid van de gebruikers te zijn (telepaath en autochthoon met
<t> in plaats van <th> ), reden waarom hier een verdere verhoging wordt voorgesteld
van de consistentie van de spelling van de [t].

De spelling van [k]

Beschrijving van de huidige situatie


De klank [k] wordt meestal als <k>, soms als <C> of <qu> gespeld, vergelijk koe,
commissie, quitte. De combinatie [k w] wordt als <kW>, maar tevens als <qU> ge-
schreven (kwaliteit, quota), en [ks] als <et>, <kt>, <ks>, <X> of <CC> (actie, produktie,
tekst, extra, accent). De huidige situatie zorgt voor veel verwarring en onzeker-
heid, omdat woorden en woorddelen ondanks overeenkomsten verschillende

38
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

voorkeurspellingen hebben (vacant - vakantie,fotocopie - kopie, directie - produk-


tie).

Mening eerdere commissies over de spelwijze van [k]


Beide eerdere commissies menen dat spelling van <k> uitgebreid moet worden. De
Commissie Pée-Wesselings maakt een algemene uitzondering op de schrijfwijze
met <k> voor de beginwoorden van Latijnse gebedsteksten en de Latijnse namen
van kerkelijke feestdagen, Italiaanse kunsttermen, Engelse sporttermen en namen
van dierenrassen (p. 12) en noemt verder de volgende uitzonderingen (p. 47-50):
cantabile, corpus delicti, credo, crème, crêpe, loco-, jacquet, choquant, claque,
quarantaine, quatre-mains, qui(d)proquo, quodlibet, qua, scapulier, scepter, scep-
ties, ex-. Verder stelt de commissie voor om [ks] niet langer als <X> te spellen,
behalve in het voorvoegsel ex-, en om [sk] als <sk> te spellen, behalve wanneer de
[k] niet altijd in de uitspraak aanwezig is. In het laatstgenoemde geval blijft <SC>
gespeld (scepter, enz.). Zie Eindvoorstellen, p. 49-50.
De Werkgroep maakt een uitzondering voor Engelse leenwoorden, woorden
"die als naam van gebeden, teksten, enz. gebruikt kunnen worden, b.v. credo, con-
fiteor" en "uitdrukkingen die als geheel aan een andere taal ontleend zijn, b.v. ad
hoc, status quo, eau de cologne" (Rapport, p. 101-102). Voor de niet-uitzonderlij-
ke gevallen adviseert de Werkgroep aanpassing aan het inheemse patroon, dus <k>
wanneer een [k] wordt gehoord.

Voorstel

( 1) Regels voor [k] voorbeelden

a. ks ➔ <kt> / ie aktie, friktie, flektie


onbeklemtoond suffix

b. ks ➔ <X> / #__ xeno-, xeres, xylo-

c. ks ➔ <X> / __# fenix, falanx, larix


in woorden met meer dan één
volle vocaal

d. ks ➔ <kS> elders heks, seks, sekse, saks, tekst, kontekst,


tekstueel, klakson, ekseem, eksellentie,
takseren, seksueel

e. k ➔ <k> elders kaart, kruid, klagen, ski, akuut, vakantie,


abstrakt, kommissie, distinkt, advokaat,
etikette, bakterie, kiet, kwadraat,
kwestuur, kwadrupleren, kwibus,
kwerulant, kwadrageen; na verdubbeling
takken, akkoord

39
Rapport van de Spellingcommissie

(2) Uitzonderingen

a. ex-, extra(-), taxi.fax, quo, qua, quid.


b. luxe en daarvan afgeleide woorden (probleem omdat bij vernederlandsing
de keuze tussen <UU> of <U> moeilijk is).

Motivatie
In het publieksonderzoek is gebleken dat een vereenvoudiging van de spelling
naar één enkele grafie, met name naar <k>, in heel ruime kring, zowel in Nederland
als in België, aanvaardbaar wordt geacht (cf. Rapport, p. 58). In de laatste decen-
nia is ook gebleken dat gebruik van nakeursvormen met <k> door auteurs zowel
van literaire als van wetenschappelijke teksten, globaal tot een aanvaardbaar resul-
taat leidde. Vooral door een beredeneerd gebruik van andere grafieën, vooral <C>,
in uitzonderingsgevallen, kan dit resultaat nog aanzienlijk verbeterd worden. In
afwijking van de procedure bij andere fonemen lijkt het ons dan ook niet nood-
zakelijk dat met verschillende posities (omgevingen) in het morfeem rekening
wordt gehouden. Zoals uit het voorgestelde regelsysteem blijkt is de enige uitzon-
dering in dit voorstel de combinatie [k s], waar de commissie in enkele specifieke
contexten graag gebruik blijft maken van de mogelijkheden van de eenvoudige
grafie <X>, waar die eenduidig toegepast kan worden. Er is een aantal vormen, zo-
als equipement, asceet, chrysant, die variatie in de uitspraak kennen, en daarom
hun huidige spelling behouden. In andere omgevingen wordt <k> veralgemeend.
De complexiteit van de elk-kwestie hangt samen met de etymologie: <C> is de
Latijnse schrijfwijze, <k> de Griekse schrijfwijze voor [k]. Laatstgenoemd teken
had het voordeel van de absolute eenduidigheid: het kan alleen voor [k] staan, ter-
wijl <C>, sedert de palatalisering van de velaire consonanten in het Vulgair Latijn,
ook voor andere klanken kan staan. Griekse en Latijnse woorden zijn soms via een
andere taal (meestal het Frans) ontleend. Daarmee werd ook vaak de spellingwijze
van die donortaal overgenomen. Het resultaat is een verzameling in het Neder-
lands ingeburgerde woorden met een vrijwel onontwarbare herkomstgeschiedenis.
De spellingwijze is evenzeer onontwarbaar. Ieder op etymologie gebaseerd voor-
stel tot spellingwijziging leidt in dit geval tot een onbruikbaar en onleerbaar
geheel.

Mogelijke alternatieven
Tegen een rechtlijnige vereenvoudiging zoals de bovenstaande kunnen bezwaren
rijzen. De voornaamste daarvan zijn:
- Er ontstaat een vrij fundamentele breuk met de traditie om althans bepaalde ty-
pen van niet-inheemse woorden met <C> te schrijven. Met dit voorstel wordt <C>
gereserveerd voor 'vreemde' woorden.
- De breuk met de bestaande voorkeurspelling is vrij groot. Dat zal zich vooral in
wetenschappelijke, journalistieke en andere betogende teksten laten merken. In
literaire teksten zullen echter zelfs vergaande wijzigingsvoorstellen weinig om-
spernngen per bladzijde teweegbrengen.

40
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

- Het foneem [k] wordt anders benaderd dan alle overige die in bastaardwoorden
tot andere spe11ingbeelden kunnen leiden. Het is een sterke vereenvoudiging van
de bestaande regeling, die daardoor een relatief groot aantal veranderingen tot
gevolg heeft. Zoals gezegd is dat op basis van het publieksonderzoek wel te ver-
antwoorden.
Mochten de bezwaren toch zwaarder doorwegen dan we denken, dan is een syste-
matisering alleen denkbaar volgens lijnen uitgezet voor de andere fonemen. Dat
wil zeggen dat dan in de huidige voorkeurspelling naar regelmatige patronen ge-
zocht wordt. De commissie. stelt dan voor dat in omgevingen waar op dit ogenblik
<k> voor [k] al ruim vertegenwoordigd is in bastaardwoorden, die weergave te ver-
algemenen. In die omgevingen waar nu in de voorkeurspelling <k> marginaal is,
zouden de bestaande <k>-spellingen zoveel mogelijk ten voordele van <C> wegge-
werkt worden. Een voorstel in die richting is het volgende:

Alternatief wijzigingsvoorstel voor de [k]:

a. k ➔ <C> / vv _ {aa,oo,uu} vacature, draconisch, evacuatie

b. k ➔ <c > / s_ { aa, oo , uu , C } escadron, scoren, esculaap, scribent

c. ks ➔ <Ct> / ie+ actie, frictie, flectie


onbeklemtoonde uitgang -ie

d. k ➔ <C> / V practijk, product, strict, pact

e. k ➔ <C> /
_ om{p,b} vvoc commissie, comparatie
_ o {1,r} vvoc collaboratie, corrosie
__ on Ct-n VVOC consensus, constellatie
_ o {vvoc,h,j} coagulatie, cohesie, cojacentie
(deel van voorvoegsel)

f. k ➔ <k> elders koning, taak, pakken, plakkaat, pakket,


akkordeon, akkoord, naakt, markt

Uitzonderingen:

g. krokant, pikant, vakant, vakantie (woorden waarin [k] door [an t] gevolgd
wordt; het merendeel van die woorden wordt nu met <k> geschreven).

Tegen dit voorstel kan ingebracht worden dat een aantal in 1954 gewijzigde spel-
lingbeelden (bijvoorbeeld praktijk, konvooi) weer opgegeven worden.
Psychologisch is zoiets nauwelijks te verantwoorden, omdat het het gevoel van on-
zekerheid in de spellingpraktijk versterkt. Wij vinden dat dit bezwaar zo sterk

41
Rapport van de Spellingcommissie

weegt dat het voorstel nauwelijks tot een in ruimere kring aanvaardbare regeling
uit kan groeien.
Ook het vroeger wel eens gepresenteerde voorstel om de bestaande voorkeur-
spelling op te waarderen levert geen aanvaardbaar alternatief op; de boven-
genoemde inconsistenties vacant - vakantie,fotocopie - kopie, directie - produktie
zouden het gevolg zijn. De redenen waarom de voorkeurspelling in het algemeen
niet als enig juiste spelling in de toekomst beschouwd kan worden zijn in 2.4 gege-
ven. De belangrijkste reden is, dat dan een spelling wordt geaccepteerd die noch
op etymologie noch op interne systematiek kan bogen. Zie Appendix C voor een
overzicht van de huidige situatie ten aanzien van de elk-spelling.

Maatschappelijke aanvaardbaarheid
De verwarring die de huidige spelling oplevert is in belangrijke mate het gevolg
van de lastige elk-spelling. Zoals al onder (d) aangestipt, bleek uit het publiekson-
derzoek (Rapport, p. 58, zie Appendix B) dat de schrijfwijze met <k> bij grote
groepen taalgebruikers de voorkeur heeft; in België is die voorkeur overigens ster-
ker dan in Nederland. De voorkeur voor omspelling naar de inheemse variant
fluctueert sterk: in Nederland van 26% (voor aquarium) tot 93.5% (voor kwanti-
teit, kwàlitatiej), in België van 42% (voor extra, expres) tot 91 % (ook voor
kwantiteit, kwalitatief). Opvallend is dat de woorden die nu een <k> als voorkeur-
spelling hebben, liefst met een <k> gezien worden. Gewenning maakt de acceptatie
dus groot. De woorden waarbij afkeer van <k> groot bleek te zijn, zijn vreemd, en
behouden hun huidige spelling: aquarium, qua.

2. 7 .2 De spelling van wrijfklanken

De wrijfklanken [f,v ,s,z,ch,g] worden in de regel als <f, v, s, z, ch, g> gespeld,
vergelijk fee, vee, sop, zee, chaos, geel. Op het einde van woorden worden [v ,z] al-
tijd als <f, S> geschreven. De [v] aan het begin van morfemen wordt soms als <W>
gespeld (wrede, wraak naast vrede en vraatzucht; sommige taalgebruikers en taal-
kundigen menen dat met het verschil in schrijfwijze een verschil in uitspraak
gepaard gaat); <V> beschouwen we als de regelmatige spelwijze van [v] voor [r], en
<W> als de uitzonderlijke vorm. Deze aanpak levert geen bijzondere problemen op.
Problematisch is wel de spelwijze van [s] en [z], omdat de [s] vaak als <C> wordt ge-
schreven, en de [z] vaak als <S>. Om deze reden bespreken we hieronder [s] en [z],
waarbij we als enige ingrijpende wijziging het afschaffen van <SC> en <Ç> voor [s]
voorstellen voor de bastaardwoorden.

De spelling van [s]

Beschrijving van de huidige situatie


De [s] schrijven we als <S, c, sc> in soep, cement en scenario; als <Sch, z, Ç> in pa-
nisch, eczeem en reçu. De problematiek van [k s] is bij de bespreking van de [k]

42
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

behandeld, en wordt hier verder achterwege gelaten. Morfemen die een [s] in com-
binatie met [j] hebben, zijn vreemd (couchette, enz.), en blijven derhalve gespeld
zoals voorheen.

Mening eerdere commissies


De Commissie Pée~Wesselings (Eindvoorstellen, p. 47) over <C> en <Ç>, uitgespro-
ken als [s]:
De commissie stelt voors te spellen, behalve
a. in circa, de voorvoegsels circum- en cis-, het woordeinde
-cien( ne) en het woorddeel vice-;
b. in letterwoorden als cif en cineac;
c. in werkwoorden, afgeleid van woorden met Franse ge nasaleerde vocaal;
d. in de lettergroep cy.
Over <SC>, uitgesproken als [s] (p. 49):
De commissie stelt voor s(s) te spellen; dus: absis, adolessent, dissipel.
Over <t>, uitgesproken als [s] of als [(t)s]:
De commissie stelt voors te spel1en na ken p, maar overigens geen wijziging
aan te brengen; dus: konstruksie, absorpsie, maar abstinentie, politie, station;
ook kotiënt, patiënt.
De Werkgroep ad hoc Spelling doet als aanbeveling alleen wijziging van de [s] in
combinatie [sk]; voor het overige geen wijziging van de spelling van de [s].

Voorstel

(1) Regels voor [s] voorbeelden

a. s ➔ <t> / {p,b,k} __ ie+ adoptie, absorptie, produktie,


sektioneel

b. (t)s ➔ <t> /_ie+ vakantie, preventie, natie, -atie,


[s] heeft [ts] demokratie, ratio, emotie, -otie
als uitspraakvariant

C. S ➔ <C> / fiducie, docent, lucifer, oceaan,


vv _ { e,i,ee,ie,eu,.ei} december, deficit, vicieus

d. s ➔ <S> elders insekt, korset, september, seremonie,


sitroen, sigaar, sigatillo, kwis, kost,
instrument, tensie, synopsis, konsonant,
passim, adolessent, klasse, epilepsie,
autopsie, staatsie

43
Rapport van de Spellingcommissie

(2) Uitzonderingen

a. provincie, perceel, principe, anciënniteit (de huidige vormen met <C>)


b. -îsch, -ice (suffixen, deze vormen voorkomen leesproblemen; -isch
markeert de woordsoort adjectief, -ice voorkomt de onbedoelde uitspraak
[ieze] die *-ise zou suggereren)
c. cent, centimeter
d. reçu (want <S> zou [z] weergeven).

Motivatie
Om verschil1ende redenen bevelen wij aan bij deze klank een niet te vèrstrekkende
vernieuwing in de spelling in te voeren. Bij het publieksonderzoek is gebleken dat
de voorgelegde [s]-woorden in de bestaande spelling op heel ruime schaal geaccep-
teerd werden. Tellingen op basis van het CELEX-materiaal wijzen uit dat een
consequente verandering in welke zin ook een relatief groot aantal veranderingen
zou meebrengen. Heel belangrijk is bovendien dat elke wijziging in het beeld voor
[s] meteen ook consequenties heeft voor de schrijfwijze(n) van [z]. Wat dat laatste
betreft is er lang niet altijd een duidelijke scheiding in de uitspraak van [s] en [z].
Tenslotte bestaat ook nu in de spelling geen consequente onderscheiding tussen
<S> en <Z> op het grafemisch niveau, vergelijk huizen en verhuisde. Wij hebben ge-
meend te moeten opteren voor een heel bescheiden aanpassing van spelling-
beelden aan dominante patronen in bepaalde omgevingen. Voor andere omgevin-
gen lijkt er geen andere mogelijkheid te bestaan dan de huidige verdeling te
continueren.

Mogelijke alternatieven
Het systeem voor de spelling van [s] (en [z]) is nogal complex. Wijzigingen zou-
den het gehele stelsel betreffen; reden waarom hier geen alternatieven gepre-
senteerd kunnen worden. De woorden die nu met <SC> worden geschreven, zouden
eventueel in een uitzonderingenlijst kunnen worden opgenomen.

Maatschappelijke aanvaardbaarheid
De omspelling van <C> in woorden zoals citroen heeft geen grote steun (zie Appen-
dix B). Bij de vorige spellingwijziging zijn echter woorden zoals sigaar veran-
derd, en deze verandering is geheel aanvaardbaar gebleken. Zoals boven opge-
merkt, worden de inconsistenties in het spellen van [s] niet als probleem ervaren.
Zie Rapport, p. 58. De omspelling van -isch in bijvoeglijke naamwoorden (p. 66)
krijgt geen ruime steun: ruim 60% van de ondervraagden heeft een voorkeur voor
de bestaande spelling.

44
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

De spelling van [z]

Beschrijving van de huidige situatie


De Woordenlijst (p. LI) zegt over het schrijven van [z] het volgende:
In aansluiting bij woorden als mozaïek, proza, plezier en reeds ingeburgerde
spellingen als dubieuze,fameuze krijgt sin een aantal woorden facultatief z
naast zich (fase, present en derg., ookfaze enz.; zo steeds in de suffixen -iseren,
-isering en -isatie: kanaliseren, kanaliseringen, kanalisatie, enz., ook kanalize-
ren enz.).

Mening eerdere commissies


Uit de Eindvoorstellen (p. 49):
De commissie stelt voor z te spellen, met dien verstande dat des na een mede-
klinker als s gespeld blijft, omdat s hier op twee wijzen wordt uitgesproken;
dus: filowfie, improvizatie, paralizie, presizie, prezident, revizie, sinteze, maar
ekskursie, konsul, universiteit[ ... ].
De Werkgroep ad hoc Spelling stelt voor om de schrijfwijze van s-z niet te wijzi-
gen.

Voorstel

(1) Regels voor [z] naast


morfeemgrenzen en voor sjwa voorbeelden

a. Z ➔ <Z> / # __ zee, zebra, wdiak, enz.

b. z ➔ <S> / - {#,-} serieus, huisde

C. Z ➔ <S> / __ e # osmose, glucose, symbiose, emfase,


in -ose en wanneer [ze] kan analyse, genese, tese
alterneren met bijv. -tisch

d. z ➔ <Z> / e# keuze, hanze, poze, bloeze, deze, pauze,


elders muze,faze, oaze, oekaze, kamikaze,
trapeze, penoze, precieze

(2) [z] voor volle vocalen

a. Z ➔ <S> / resumeren, presentatie


{re-, pre-} __ vvoc

45
Rapport van de Spellingcommissie

b. z ➔ <S> / sterilisatie, exposeer, exposant,


vvoc {-air, -ant, -atie, expositie, amusant, amuseer,
-eer, -eur, -euse, -ioen, pauseer, televisie
-ionair, -ie, -ionist,
-isch, -iseer, -itatie,
-itie e.d.}

c. z ➔ <S> / konsonant, insulair, tensie


VVOCSON VVOC

d. z ➔ <Z> elders verzadig, tenzij, aarzel, grijzen, bonzen,


peinzen, azuur, gazon, glazuur, kazerne,
magazijn, muziek, ozon, partizaan,fazant
(want geen achtervoegsel -ant); met
verdubbeling puzzel, mazzel

(3) Uitzonderingen:

a. stanza, enzym (speciale vakgebieden)


b. iso- (voorvoegsel)
c. sowieso (eigenlijk een groep woorden).

Motivatie
Het bovenstaande voorstel lijkt op het eerste gezicht ingewikkeld, maar het kan
(bijvoorbeeld voor de onderwijspraktijk) zo herschreven worden dat een algemene
regel 'schrijf <Z>' een paar systematische en makkelijk herkenbare uitzonderingen
naast zich krijgt. Het voorstel brengt alleen maar een veralgemening van tenden-
sen die in de huidige voorkeurspelling overduidelijk aanwezig zijn. Om niet te
zeer van die voorkeurspelling af te wijken hebben wij ervoor geopteerd geen een-
duidige keuze (bijvoorbeeld altijd voor <Z>) te maken. In bovenstaand voorstel
hebben wij de analogie bij het spellen van [z] voor bepaalde morfemen zwaarder
laten wegen dan de gelijkvormigheid. Een consequentie van die keuze is, dat de
gelijkvormigheid voor bepaalde bastaardmorfemen wordt opgegeven, bijvoor-
beeld pauze-pauseer. Er moet wel op gewezen worden dat zoiets ook in de
bestaande voorkeurspelling helemaal niet uitzonderlijk is, vergelijk bijvoorbeeld
muze-muziek-musiceer. Het nadeel dat hieruit voortvloeit weegt niet op tegen het
voordeel van de algemene geldigheid van de regels.
De omgevingen van regel (lc) en (2c) zijn de enige waar in de huidige voorkeur-
spelling bijna consequent <S> voorkomt. De commissie heeft, mede met het oog op
het gebrek aan vastheid van de stemhebbende uitspraak, gemeend hier de traditie
te moeten honoreren. Hetzelfde is het geval bij de twee categorieën van woorden
met prefixachtige elementen. Het verschijnen van <S> kan hier gelden als een sig-
naal voor het speciale karakter als complex woord, en kan zo de herkenbaarheid
bij het lezen bevorderen.

46
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoordé

Sommige woorden zijn zowel in de regel voor [s] als in bovenstaande regel vooi
[z] opgenomen; de spelling is in beide gevallen hetzelfde. Dit is een wenselijk re-
sultaat, omdat taalgebruikers het verschil tussen beide klanken moeilijk kunnen
waarnemen.

Mogelijke alternatieven
De hierboven gepresenteerde beschrijving sluit nauw aan bij de huidige praktijk.
De alternatieven die besproken zijn, brachten meer wijzigingen teweeg, of noop-
ten tot grotere lijsten uitzonderingen.

Maatschappelijke aanvaardbaarheid
Heyne en Hofmans (1988, 13, 52) levert de volgende gegevens over de voorkeur
voor alleen <S>, alleen <Z>, of beide bij het spellen van de klank [z] (Nis het testre-
sultaat in Nederland; B in België):

voorkeur <S> voorkeur <Z> <S> en <Z>

dosis 85% N, 72% B 11 % N, 19% B 04% N, 07% B


basis 86% N, 71% B 09% N, 19% B 04% N, 08% B
organisatie 88% N, 63% B 08% N, 25% B 04% N, 09% B
realiseren 74% N, 51% B 17% N, 37% B 09% N, 10% B
fase 78% N, 48% B 15% N, 37% B 07% N, 13% B
pose 64% N, 44% B 25% N, 43%B 11% N, 10% B

De voorkeuren zijn het consequentst voor dosis, basis, en het minst consequent
voor fase, pose. Ons voorstel is om pose, fase te veranderen in poze,faze, en de
overige vormen met <S> te blijven spe11en. Uit bovenstaande gegevens blijkt dat
deze wijziging, met name in België, niet al te veel weerstand zal opleveren bij he
publiek.

Getalsmatige ondersteuning van het gekozen voorstel


Zoals al aangegeven, worden <S> en <Z> in bepaalde contexten even vaak geschre-
ven. De spelling met <S> is het meest gebruikelijk in bastaardvormen; <Z> is het
meest gebruikelijk in inheemse vormen. De voorgestelde beregeling houdt hier re
kening mee, en brengt nauwelijks wijzigingen aan in het huidige gebruik.

2. 7.3 De spelling van neus- en vloeiklanken

Deze neusklanken [m,n,ng] leveren in inheemse en bastaardvormen geen bijzond


re problemen op. De Woordenlijst (p. L) noemt weliswaar als probleem de
verdubbeling van <Il> in woorden zoals rayonnen, terwijl verdubbeling achterweg
blijft in woorden zoals pensionaris, maar in feite is dit verschil in spelling geen
probleem, omdat het eerste woord verplicht met een [o] wordt uitgesproken, ter-
wijl laatstgenoemd woord zowel met [o] als met [oo] kan worden uitgesproken. Ei

47
Rapport van de Spellingcommissie

bestaan overigens wel problemen met de verdubbelingsregel, maar die bespreken


we bij de gedekte klinkers (zie 2.7.6).
De Commissie Pée-Wesselings stelt voor [nj] steeds als <nj> te spellen na <a> en
<0> (verg. banjo en kompanjon), en in lornjet en sinjeur, maar <gn> te schrijven in
beignet, soigneren, konsigne en signeren (Eindvoorstellen, p. 48). De Werkgroep
ad hoc Spelling merkt de variatie van <gn> en <nj> (signaal en oranje) wel op,
maar stelt voor geen veranderingen aan te brengen. Omdat de combinatie [nj] in in-
heemse en bastaardvormen beperkt voorkomt, adviseren wij voor dit type
woorden ook geen vernederlandsing van de spelling. Hetzelfde geldt voor [Ij]: om-
dat deze consonantcombinatie in inheemse morfemen en bastaardmorfemen niet
voorkomt, stellen we geen veranderingen voor.

2.7.4 De spelling van glijklanken

De distributie van de glijklanken [j, w] is deels voorspelbaar: deze klanken treden


op wanneer vocalen naast elkaar staan binnen een morfeem en bij het aaneenscha-
kelen van morfemen: dieet, kanoën en diethyl worden uitgesproken als [d ie-jeet],
[kaa-noo-we (n)] en [die-jee-tiel]. Met de voorspelbaarheid van [j, w] hangt waar-
schijnlijk samen dat de spelling deze klanken niet altijd weergeeft: wel in nauw en
mooi, niet in kou en dieet. De spelling van [j] kent naast <j, i> ook <y>, reden waar-
om [j] hier wel uitvoerig besproken zal worden, maar de spe11ing van [w] een zeer
korte beschrijving krijgt.

De spelling van [j]

Beschrijving van de huidige situatie


De Woordenlijst (p. XLVIII):
Ch wordt sj in woorden waarin deze speJling reeds vrij algemeen is (sjerp, sjees
en derg.). [ ... ] Gen evenzo j, beide =zj, blijven (horloge, rage, vitrage enz.;
journaal, joviaal enz.
En op p. L:
Li wordt Ij in woorden waarin alleen of vooral lj wordt gesproken (biljart, bil~
jet, vermiljoen enz.), maar blijft overal elders.

Mening eerdere commissies


De EindvoorsteJlen (p. 48 en 50):
ch, uitgesproken als sj. De commissie stelt voor ch te spellen, behalve in sja-
grijn, sjampetter, sjapieter, sjiek en sjimpansee. [... ]
g, uitgesproken als zj. De commissie stelt voor geen wijziging aan te brengen;
dus garage, genie, giraf(fe). [... ]
gn, uitgesproken als nj. De commissie stelt voor nj te spellen na a en o; dus:
banjo, kompanjon, bezonje, zo ook lornjet, sinjeur, maar beignet, soigneren,
konsigne, signeren. [... ]

48
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

j, uitgesproken als zj. De commissie stelt voor geen wijziging aan te brengen;
dus: journaal, jurie, jus. [... ]
-(i)ll, uitgesproken als jen/of lj. De commissie stelt voor geen wijziging aan te
brengen, behoudens rapalje. [... ]
y, uitgesproken als j. De commissie stelt voor j te spellen; dus: jak ( dier), jam
(aardvrucht), jochert.
In grote lijnen dus geen wijziging voor vreemde klankcombinaties zoals [zj] en
[Ij], wel voor [nj] en [sj].
Het Rapport (p. 101 ):
Aanpassing van het spellingbeeld aan het autochtone patroon is aan te bevelen
bij: [... ] y - j [ ... ]. Voortzetting op andere punten van het huidige gebruik.
Het Rapport stelt dus een minder vergaande wijziging voor dan de Eindvoorstel-
len.

Voorstel

( 1) Regels voor [j] voorbeelden

a. j ➔ <Ï> / aaien, mooie, roeien, maai, mooi, roei


{aa,oo,oe} _{e,+}

b. j ➔ <j> / + prejudicieel, rejektie, ejakulaat

c. j ➔ NIL / ideaal, uien, eieren, betijen, reuen,


{ ee, ie, ui, ei, eu} _ . {VOC ,#} neanderthaler, fiasko, paria, piama,
reaktie, biblio-, video-

(2) Regels voor [sj]

a. j ➔ <j> / # s sjerp, sjees, sjwa, sjiek, sjagrijn, sjampo,


sjapiter, sjampion, sjarme, sjokola

b. (t)sj ➔ <ti> / vvoc nationaal, rationeel, sensationeel,


met sits-variatie in de uitspraak initieel, station, lotion, funktionaris
voor suffixen zoals -onaal,
-oneel, -ieel, -ion, -ionaris

C. j ➔ <Ï> / S _ VVOC missionaris, passioneel


voor suffixen zoals bij b.
([t s] is uitgesloten)

d. j ➔ <j> elders pasja

49
Rapport van de Spellingcommissie

(3) Regels voor /nj/

a. nj ➔ <nj> / _ e # oranje, bonje, plunje,


kampanje, kastanje

b. nj ➔ <gn> /_vvoc signeur, signeren, signaal, spagnolet


met name voor suffixen zoals
-eur, -eer, -aal

(4) Overige gevallen

a. j ➔ <j> elders ja, bonje, kajak, biljet,


miljoen, banjo, bewnje, joga, jogi,
rojaal, lojaal, majoor, kojote, kajenne

(5) Uitzonderingen

a. yuca (naam van plant)


b. chirurg, chauffeur, chauvinisme, marechaussee, choquant
c. champagne, shantoeng, sherry (eigenlijk aardrijkskundige namen)
d. yoghurt

Motivatie
Dit voorstel brengt bijna geen wijzigingen aan in de huidige voorkeurspelling.
Wat volgens onze criteria als Nederlands moet gelden, ondergaat alleen verande-
ringen voor <y>. De overgrote meerderheid van bijzondere spelwijzen voor U]
treedt op bij vreemde woorden die als zodanig herkenbaar zijn. Daarvoor wordt
echter de voorkeurspelling behouden.
Een probleem vormt de klankcombinatie [sj]. Die wordt alleen als Nederlandse
klank geaccepteerd aan het morfeembegin en voor bepaalde suffixen. In bastaard-
woorden wordt de [sj] geschreven als <ti> wanneer naast de uitspraak met alleen [sj]
ook de mogelijkheid bestaat om [tsj] uit te spreken (bijvoorbeeld rationeel wordt
naar keuze uitgesproken als [raa-sjoo-neel] of [raa-tsjoo-neel]). In dat geval be-
staat er meestal ook een altemant van het betreffende grondwoord waarin de [t]
zonder [s]-achtige klank aan de oppervlakte treedt (bijvoorbeeld ratificeren).
De volgende voorbeelden van vreemde woorden vallen niet onder de j-regels.
Zij zijn vreemd wegens:
- intervocalische [J1 voor sjwa vanille, pastille
en na beklemtoonde [i]
- intervocalische [j] voor vvoc carillon,fusilleren, outillage, guerrilla,
met mogelijk [lj]-uitspraak fouilleren, bouillion
- [j] na gedekte klinker taille, maillot, medaille, rapaille, boy,
ahoy, corduroy
- meervoud op [s] yard, yen, yin, yang, yam

50
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

De volgende voorbeelden vallen niet onder de [sJ}regels. Zij zijn vreemd wegens:

- meervoud op [s] shock, shirt, cheque, chef


- [sj] mediaal couchette, cachot, brochure.fascist,
crescendo, dolce
- [sJ] finaal douche, crèche, louche, broche, kitsch,
research

Mogelijke alternatieven
Een mogelijk alternatief wordt aangedragen door de Werkgroep, die voor vreemde
woorden de <y>-spelling wil schrappen. In ons voorstel wordt <Y> alleen in Neder-
landse woorden vervangen door <j>. De uitzonderingen zijn woorden die tot een
bepaald register behoren (yuca), of waarvoor geen goede Nederlandse spelling
voorhanden is (yoghurt). Alle alternatieven die wij overwogen hebben betroffen
afzonderlijke woorden. Drastische wijzigingen bevelen wij niet aan.

Maatschappelijke aanvaardbaarheid
Het Rapport (p. 58) levert de volgende gegevens over de spelling <gn> of <nj> (Nis
het testresultaat in Nederland; B in België):

signaal/magnifiek
voorkeurvoor<gn> 77.5% N, 69.5% B
voorkeur voor <nj> 19% N, 24% B
omspel voorkeur 19.5% N, 25.5% B

Verandering van de spelling is op deze gronden dus niet aan te bevelen.

De spelling van [ w]

De spelling van [w] in bastaardvormen is consistent en onproblematisch. Woorden


zoals etui, suède zijn vreemd ([t w] mag niet in het midden van een morfeem voor-
komen, en [èè] is een vreemde klank). De [w] wordt verder niet geschreven tussen
[uu] en een volle vocaal: ritueel, duo (zoals [j] ook niet geschreven wordt in woor-
den zoals piama). De spelling met <W> in inheemse vormen zou eventueel
consistenter gemaakt kunnen worden. Vergelijk bijvoorbeeld de Woordenlijst
(p. XXXVIII):
Overbodig zijn feîtelijk ook de b in ambt, de w in erwt en derg.
Verder is er voor veel taalgebruikers een opmerkelijke dubbelzinnigheid in de
spelling van [#vr], vergelijk vrede, wrede, vraat, wraak. Omdat inheemse woor-
den buiten onze opdracht vallen, hebben wij de systematiek van de inheemse
spelling op deze punten niet nader onderzocht, evenmin als het onderscheid kou~
nauw e.d.

51
Rapport van de Spellingcommissie

2.7.5 De spelling van de klank [h]

De [h] komt alleen aan het begin van de syllabe voor, en wordt daar dan steeds als
<h> gespeld (homogeen, hiaat, aha, enz.). Verder wordt <h> wel gespeld maar niet
uitgesproken in uitroepen die op een gedekte vocaal eindigen, zoals bah, joh. Dit
gebruik voorkomt leesproblemen, en kan dan ook gehandhaafd blijven.

2.7.6 De spelling van de gedekte klinkers

De gedekte klinkers [a, e, i, o, u] worden steeds als <a, e, i, o, U> gespeld. Wanneer
er een enkele consonant op de grens naar de volgende syllabe staat, wordt die con-
sonant verdubbeld in de spelling. De spelling van de gedekte klinkers in inheemse
woorden is bijna geheel onproblematisch en vrijwel consistent. De enige bijzon-
derheid die genoemd moet worden is <y> als spelling voor [i], zoals in syntaxis,
waarvoor we geen wijziging voorstellen.
De spelling van gedekte klinkers in bastaardwoorden is soms lastig: apparaat
en apotheek kunnen beide met een [a] worden uitgesproken. Het verschil tussen
beide woorden is vastgelegd in de klankrepresentatie: woorden met uitsluitend [a]
in de uitspraak hebben onderliggend een [a]; woorden met een variabele uitspraak
hebben onderliggend een vrije klinker. De klankrepresentaties waar we van uit-
gaan zijn [a-paa-raat] en [aa-poo-teek]. Taalgebruikers moeten weten dat naast
de uitspraak [a-poo-teek] ook [aa-poo-teek] voorkomt, en dat dat woord daarom
met een enkele <p> geschreven moet worden.
Als algemene regel geldt dus in de Nederlandse spelling dat een consonant ver-
dubbeld wordt na een gedekte vocaal, maar niet na een gedekte vocaal die ook als
vrije vocaal kan worden uitgesproken; Er bestaan echter moeilijk te hanteren on-
derscheidingen zoals agressie - aggregatie. Voor de glijklanken [l ,r] wordt
[g, k ,p, b] na [a] vrijwel altijd met een dubbel letterteken weergegeven. Het gaat
dan om woorden met van oorsprong een Latijns prefix (resp. ad- en ab- ), zoals ac-
clam-, acclimat-, accredit-, accres, affront, agglomer-, agglutin-, applau-, appli-,
appre-, appro-. In het licht van deze voorbeelden moet de schrijfwijze aggressie
zijn (vgl. aggredi, aggressor). De van ager afgeleide vormen agro-, agrariër wor-
den vanzelfsprekend niet met <gg> gespeld.
Na een gedekte klinker worden medeklinkers op de grens van syllaben met een
dubbel letterteken weergegeven (lakken naast lak). Bij <ng > en <Ch> is dat automa-
tisch gerealiseerd, bij de andere medeklinkers wordt het teken verdubbeld.
Uitzonderingen zijn heel sporadisch, bijvoorbeeld comité, nasi. Voorgesteld wordt
om die gevallen aan de algemene regel aan te passen: kommitee, nassi.
De verdubbeling van consonantletters na een sjwa wordt behandeld in de para-
graaf die de sjwa betreft (2.7.8).

2. 7. 7 De spelling van vrije klinkers

De vrije klinkers [aa,ee,ie,oo,oe,uu,eu] worden geschreven als <aa, ee, ie, oo, oe,
uu, em in inheemse woorden, vergelijk maan, meen, kien, koon, poen, buut, deun.

52
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

De dubbele vocaalletters worden als enkele letters geschreven in open lettergre-


pen: manen, menen, konen, buten. Aan het einde van morfemen blijft alleen <ee>
als dubbel teken staan: na, nee, Zo, nu.
Er gelden op dit moment voor [aa,ee,ie,oo] ook andere schrijfwijzen dan de tot
nu toe genoemde, reden waarom deze klanken hier afzonderlijk besproken worden.

De spelling van [aa]

Het huidige gebruik ten aanzien van de spelling van [aa] is consistent, behalve
waar het om [aa] voor [r#] gaat, vergelijk gitaar, bazaar, samovaar, samovar, ca-
tarre, boulevard, die alle met [aar] worden uitgesproken en die verschillende
spellingen hebben, waarnaast als nakeursvormen bazar, katar voorkomen. Het is
mogelijk steeds <aar> te spellen, omdat de genoemde woorden niet tot het vreemde
deel van onze woordenschat gerekend hoeven worden, en deze vorm de regelmaat
uitdrukt. De voorgestelde spellingen zijn dan gitaar, bazaar, samovaar, kataar,
boelevaar. Het is echter evenzeer mogelijk om deze vormen uitzonderingen te la-
ten blijven.

De spelling van [ee]

Beschrijving van de huidige situatie


De Woordenlijst (p. XL-XLI) merkt op bij het bespreken van de inheemse woorden:
De klank ee wordt aan het eind van een woord met het dubbele teken gespeld:
mee, wee, zee enz., tegenover me, we, ze enz.
Deze ee blijft in verbogen vormen en afleidingen van en in samenstellingen
met zulke woorden [... ]
Ook in de verbogen vormen van woorden die afgeleid zijn van woorden op
-ee, wordt ee geschreven: overzeese, Goereese, gedweeste en derg. (tegenover
Chinese, Portugese en derg., waarvan de grondwoorden geen afleidingen van op
het eind met ee geschreven woorden zijn.)
Hetzelfde geldt voor woorden als eega, leewater, meekrap, samenste11ingen
met als eerste lid een woord op -ee dat als afzonderlijk woord niet, of niet meer,
voorkomt.
Hierbij sluit zich tenslotte nog aan de spel1ing van woorden als farizeeën, fari-
zeeër, farizeese, Pyreneeën, die als buigingsvormen en afleidingen van grond-
woorden op -ee (farizee enz.) worden beschouwd.

Over [ee] in bastaardwoorden (p. XLVIII):

In de eerste lettergreep van een woord is é vervangen door e (refugié, etage


enz.). Verder is het plaatsen van Franse accenttekens in het algemeen bepaald
door de mate waarin het desbetreffende woord nog als vreemd wordt gevoeld.
In open lettergrepen blijven è en ê in het algemeen gehandhaafd volière, enquête

53
Rapport van de Spellingcommissie

enz.). Op het eind van een woord is é in enkele woorden door ee vervangen Uu-
bilee enz.).
Ee (d.i. ée) op het eind van een woord wordt ee in woorden als soiree, mati-
nee, doch niet in Franse afleidingen op -ée van persoonsnamen op é (b.v. logée
naast logé).
Over de ee in woorden als farizeeër, farizeese, Pyreneeën, vormen met Neder-
landse buigingsuitgangen of afleidingsachtervoegsels, zie hoofdstuk II, blz.
XLI). Voor bastaardsuffixen wordt evenwel steeds enkele e geschreven: farizeïs-
me, ideaal, nazireaat, spondeïsch. Feeërie enfeeëriek worden met ee geschre-
ven.

De situatie ten aanzien van het spellen van [ee] in ongelede bastaardvormen is on-
overzichtelijk, vergelijk lady, jaeger, portemonnaie, trailer, essay, diner, filet,
procédé, matinee. Preadvies, praeses, presens is voorkeurspelling, maar daarnaast
is praeadvies, preses, praesens toegestaan. Ook vreemde woorden zoals frame
(met een vreemde meervoudsvorm -s), hebben soms een inheemse nakeurspelling
(freem). We stellen voor de vreemde vormen niet te vernederlandsen, en de na-
keurspelling af te schaffen als officiële Nederlandse spelling.

Mening eerdere commissies


De Eindvoorstellen (p. 44-46):
ae, uitgesproken als ee of als è. De commissie stelt voor e( e) te spellen, behalve
in de meervoudsuitgang -ae van a; dus: estuariën, kwestuur, pree, maar akade-
micae, kollegae. [... ]
é(e), uitgesproken als ee. De commissie stelt voor aan het woordeinde ee te spel-
len; dus: kafee, kanapee, komitee, logee (mnl. en vr.). Elders wordt é,
[behoudens in geheel ontleende woordgroepen en woordkoppelingen,] vervan-
gen door e; dus.: preseance, reverence, variëtee.
er, uitgesproken als ee; -ier en -yer, uitgesproken als jee. De commissie stelt
voor geen wijzigingen aan te brengen;
dus: dejeuner, diner, souper, cahier, croupier, foyer. [ ... ]
oe, uitgesproken als ee. De commissie stelt voor e te spellen, dus: homeopaat.
Het Rapport (p. 101):
Aanpassing van het spellingbeeld aan het autochtone patroon is aan te bevelen
bij: [... ] ae - e, oe - e [... ].

Voorstel

(1) Regels voor het spellen van [ee] voorbeelden

a. jee ~ <Ïer> / __ + atelier, collier, premier

54
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

b. ee ~ <ee> zee, kamee, matinee, dominee,


elders portemonnee, privee, overzeese, tweede,
domineese, meent, leemte, alleen,
procedee, endogeen; na verenkeling
preses, media, homeopathie

(2) Uitzonderingen

a. baby, lady, diner, souper,filet, cocktail (culturele redenen)


b. mail, trainen, trailer (woorden met internationale gebruikswaarde).

Motivatie
In vreemde woorden kan [ee], behalve als <e, ee>, ook op de volgende manieren ge-
speld worden:
<a> cake, tape, cape, frame, bacon, selfmade
<ae> Laetare
<ai> plaid
<ay> stayer (sportterm)
<ed> souspied
<er> cahier, bouvier
<et> beignet
<eZ> rendez-vous, pince-nez
<é> logé, protegé
<ée> logée, protegée
Voor deze woorden ste11en we geen wijzigingen voor, behalve dat we de laatstge-
noemde categorie willen laten vervallen. De spelling met <ée> van de vrouwelijke
vormen lijkt een verfijning die niet in de Nederlandse taal thuishoort, ook niet in
de groep van vreemde woorden. De spelling wordt dan bijvoorbeeld assemblee,
bouchee, mêlee (zie hoofdstuk 5 over de spelling van accenten in vreemde woor-
den).
In bastaardwoorden treffen we de volgende variatie aan:
<a> baby, lady
<ae> graecisme, gynaecoloog, jaeger, mediaevist, prae, praeses
<aie> portemonnaie
<ai> trailer, trainen
<ay> essay
<er> atelier, collier, diner, premier, souper
<et> filet
<é> canapé, comité, privé, procédé
<e> tele-, prefereren, declareren, decor, obsederen, seance, experiment
<ee> camee, corvee, coryfee, matinee, idee, abonnee, hachee, diarree, en-
tree, puree
<Oe> homoeopa-, soloecisme
Zoals de woorden op -ee laat zien, zijn al veel bastaardwoorden aan de inheemse

55
Rapport van de Spellingcommissie

spelling aangepast. Deze aanpassingen lijken in de praktijk weinig weerstand op


te wekken, en daarom bevelen we verdere uitbreiding van ee-spellingen op woord-
einde aan. Woorden zoals atelier (zie (1 a)) zijn volgens de regels niet vreemd,
maar dat is ongetwijfeld een gevolg van de weinig verfijnde criteria die in Appen-
dix A worden aangelegd. Op dit moment komt djee> op woordeinde niet voor en
we stellen niet voor om deze spelwijze in te voeren. Voor de overige woorden stre-
ven we naar een vrij verregaande systematisering. De spelling <é> is bij de vorige
spellingwijziging systematisch uit de eerste lettergreep geweerd. Wij stellen voor
om <é> ook elders volgens de regels te speBen. Hetzelfde geldt voor de spelling
<ae>, die nog maar in zes onafhankelijke vormen voorkomt, vaak al met <e> naast
zich.
Een moeilijke categorie vormen de woorden van Engelse komaf. Bij een aantal
daarvan is omspelling heel goed denkbaar, maar omdat de associatie met de donor-
taal nog zo sterk is, zal omspelling op sterk verzet kunnen stuiten. We geven er de
voorkeur aan ze als uitzonderingen te markeren.

Mogelijke alternatieven
Het is mogelijk om allerlei nuances in bovengenoemd voorstel aan te brengen
door meer uitzonderingen op te nemen. Naast <e, ee> voor [ee] en <ier> voor [jee] lij-
ken er echter geen andere op de klanken gebaseerde regels te bestaan.
In ons voorstel wordt <ee> op woordeinde verkozen boven <é>, omdat inheemse
woorden <CC> laten zien (zee, gedwee). Deze keuze vloeit voort uit onze uitgangs-
punten. Het lijkt niet mogelijk om deze inheemse woorden met <é> te gaan spellen
(*zé, *gedwé); veralgemeniseren van <Ce> in bastaardwoorden lijkt heel wel moge-
lijk (privee, patee, prostituee).

Maatschappelijke aanvaardbaarheid
Het aantal woorden dat gewijzigd wordt, is gering. Over de aanvaardbaarheid van
omspellingen bij [ee] vermeldt het Rapport alleen gegevens over cape en tape. De
aanvaardbaarheid van vernederlandsing van deze woorden was laag (29% van de
Nederlanders en 39% van de Belgen heeft voorkeur voor een vernederlandste spel-
ling). Op grond van hun meervoud zijn deze woorden vreemd, en komen ze dus
niet voor omspelling in aanmerking.

Getalsmatige ondersteuning van het gekozen voorstel


Afschaffen van <éC> naast <é> in vreemde vormen is getalsmatig een zeer geringe
ingreep: er zijn ongeveer 12 vormen op <ée>, en 130 op <é>. De <Oe>-spe11ing komt
alleen voor in homoeopa-. Volgens de Inventarisatie spellingvarianten komt <ay>
alleen voor in essay en stayer. Laatstgenoemd woord behoort tot een apart regis-
ter, en moet daarom als vreemd beschouwd worden. Omspe11ing van essay is
waarschijnlijk niet mogelijk, omdat ook wel [ese] gezegd wordt. Het aantal niet-
vreemde woorden dat nu met <er> gespeld wordt is gering: het gaat om diner, sou-
per (zie Inventarisatie, p. 105), die op dit moment dineetje en soupeetje als
verkleinvormen kennen, waardoor vernederlandsing van deze woorden voor de
hand lijkt te liggen. Toch hebben we deze woorden als uitzonderingen opgeno-

56
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

men, omdat we verwachten dat souper als soepee niet acceptabel zal zijn. Als
verbogen vormen stellen we dinertje, soupertje voor (of eventueel diner' tje,
souper'tje; zie Hoofdstuk 5, Vreemde woorden).

De spelling van [ie]

Beschrijving van de huidige situatie


De Woordenlijst (p. XL):
Vrije i wordt meestal als ie geschreven: liever, zieden, knie, bezie. Volgt echter
in hetzelfde woord op een niet beklemtoonde i een sjwa, dan schrijft men i: neu-
riën, beziën. Zo ook in woorden als krioelen, miauw (onbeklemtoond).
Afzonderlijk staat bijwnder (naast biewnder).
Volgens pagina XLVm-xux van de Woordenlijst gelden momenteel voor de spel-
ling van <ie> en <Î> de volgende regels:
1. In eindlettergrepen van woorden, al of niet deel uitmakend van een samenstel-
ling, wordt ie geschreven, behalve in de Latijnse maandnamen, in het achter-
voegsel -isch en in woorden die als vreemde worden beschouwd. [... ]
2. Vóór Nederlandse afleidingsachtervoegsels en buigingsuitgangen wordt een
lettergreep met klank ie behandeld als eindlettergreep, volgens regel 1, behalve
wanneer ze eindigt op een niet beklemtoonde ie die door een als e geschreven
11
sjwa'' wordt gevolgd. [... ]
3. In a11e andere gevallen wordt i geschreven.

Pagina LI van de Woordenlijst omschrijft het gebruik van de <y> als volgt:

Y is in het algemeen behouden, maar in enkele woorden waarin i reeds meer of


minder is ingeburgerd, definitief door i vervangen (nimf, piramide, tiran en
derg.). In sommige gevallen is. y facultatief naast i(ie) gehandhaafd (cilinder,
asiel en derg., ook cylinder enz.).

Mening eerdere commissies


De Eindvoorstellen (p. 45):

a. ie wordt geschreven:
1. in gesloten lettergrepen in Nederlandse woorden en in bastaardwoorden;
dus aziel, enziem [... ]
2. aan het einde van Nederlandse woorden en bastaardwoorden, met uitzon-
dering van:
a. de meervouden van woorden op -us en -o;
b. de namen van muzieknoten en Griekse letters;
c. woorden die als verkortingen van samenstellingen beschouwd kunnen
worden zoals anti, mini, demi; [... ]
3. in de verbogen vormen van de woordeinden -ie+ medeklinker bij bas-
taardwoorden; dus: alpiene, antieke, [... ]

57
Rapport van de Spellingcommissie

4. in afleidingen van bastaardwoorden op -ie [... ], ook in de verleden tijd


van werkwoorden op -iën; dus meniede, oliede, skiede [... ]
5. in Nederlandse woorden ook in de overige gevallen van open lettergreep
voor medeklinker; dus; bedienen, bieden, gieter, neuriede.

b. i wordt geschreven:
1. in bastaardwoorden en Nederlandse woorden voor een klinker; dus:
driade, [... ], driën, kniën, spiën;
2. in bastaardwoorden in open lettergrepen, behalve de onder a, 2 tot en met
4 vermelde gevallen; dus: analities, [... ]
3. in de verbinding -ill-; dus fusilleren, vanille.

De Werkgroep ad hoc Spelling (Rapport, p. 101) stelt voor, de huidige situatie


niet te wijzigen.

Voorstel

(1) Regels voor [ie] voorbeelden

a. ie ➔ <ie> / cO-n e SON kietelen, friemelen, miezerig

b. ie ➔ <ie>/ + knie, skie.fobie, olie, natie, makaronie,


kanarie, kolibrie; ook <ie> in verbogen
vormen: knieën, skies, enz.

c. ie ➔ <ie> driest, dief, triest, pierlala, kiviet,


in gesloten lettergreep cursief, cursiefje; ook <ie> in buiging:
dieven, kivieten, cursieve, en in
afleiding zoals dievegge, viering,
ziekelijk.

d. ie ➔ <Î> elders, ritueel, aria, pistool, piama, biblioteek,


ook aan het einde van prefixen ginekoloog, rite, piton, pineut,
en in afleidingen criobiologie, cianide, hiacint, peri-,
maxi-, mini-, -ide, -ine, -trice, -drice,
cursivering, periodiciteit

(2) Uitzonderingen

a. hyena, pyelitis, pyemie, myeline (woorden met [ie] voor [ee])


b. taxi, alibi, bis
liter, titel, -ibel (en alle andere vormen die nu <Î> hebben voor een syllabe
met sjwa)
januari, februari, juni, juli (namen van maanden)

58
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

pi, fi (namen van Griekse letters)


mi, si,fis, gis, cis (namen van muzieknoten)
hobby, baby, lady, body (woorden van Engelse komaf)
c. -isch (achtervoegsel)
d. hyper-,fys-, hyper-, hypo-, syn-, sym-, syl-, psych- (keuze uit deze groep).

Een consequentie van de beregeling is dat bij de meervoudsvorming van substan-


tieven op [ie] geen onderscheid meer wordt gemaakt naar de plaats van de
klemtoon: zowel het meervoud van fobie als dat van porie wordt met dubbel-e ge-
speld (fobieën, porieën). Ook in een werkwoord zoals menieën, neurieën en skieën
wordt <ie> geschreven.

Motivatie
De voorgestelde beregeling vermijdt de drastische wijzigingen van de Commissie
Pée-Wesselings. Ze sluit direct bij de bestaande toestand aan: de enige wijzigin-
gen komen neer op een systematisering van de bestaande tendensen. In het
algemeen wordt de klank [ie] als <ie> geschreven, behalve vlak voor syllaben met
volle vocalen; dan wordt <Ï> geschreven (zoals in pistool), terwijl soms naast [ie]
ook de [i] als uitspraak mogelijk is. Het voorstel komt aan deze situatie tegemoet,
want de regels zoals die nu geformuleerd zijn, houden rekening met een mogelijke
[i]-uitspraak in woorden waarin een volle vocaal volgt: historisch. De spellingen
cursief- cursivering, periodiek - periodiciteit worden op grond van bovenstaande
regels niet als inconsistent beschouwd.
In de regels wordt gesteld dat falie en kiezel de 'normale' spelling is van woor-
den waarin de [ie] op morfeemeinde staat of gevolgd wordt door een sjwa. In dat
opzicht gedraagt de [ie] zich bijzonder, want andere vrije vocalen zoals [aa] en [oo]
worden in die contexten met één letter geschreven (oma, open).
Woorden zoals petroleum lijken <e> te hebben waar een [i] wordt gesproken.
Wanneer vaststaat dat deze <e> altijd zo wordt uitgesproken, is er niets tegen een
spellingwijziging. Sommige woorden uit deze groep laten echter uitspraakvariatie
zien (linóleum - linoléum), wat een reden is om ze niet om te spellen.
De schrijfwijze <y> heeft een zeer marginale status in de spelling van het Neder-
lands. Dit komt tot uiting in het geringe aantal woorden waarin de <y> op dit
moment geschreven wordt. Wij stellen voor om <Y> te handhaven voor <e>, omdat
anders een trema geschreven zou moeten worden. In andere gevallen van [ie] voor
volle vocaal is <y> als schrijfwijze ongemotiveerd: criobiologie, cianide, driade,
hiacint, liofiliseren, miocard, mioom, wiandotte.
Voor- en achtervoegsels behouden in principe de afwijkende vorm van de be-
staande voorkeurspelling, omdat dit de herkenbaarheid van het complexe woord
blijft bevorderen: de afwijkende spelling is voor de lezer een signaal dat het om
een complex woord gaat. Bovendien betreft het meestal vormingen die alleen in
een beperkte kring van vakspecialisten courant zijn.
De regels voor [ie] maken op dit moment een marginaal gebruik van klemtoon-
verschillen: [ie-je ( n )] in financiën moet anders gespeld worden dan in manieën.

59
Rapport van de Spellingcommissie

Deze regel is lastig in het gebruik, en bevordert het leesgemak naar onze mening
nauwelijks. We bevelen daarom afschaffing van deze regel aan. Financiën wordt
dan financieën.
De verbuiging van werkwoorden zoals skieën kan volgens de gepresenteerde re-
gels verlopen: ik skie, hij skiet, skiede, heeft geskied, de geskiede afstand. De
afgebroken vorm van skietje is skie-tje. Door ons voorstel ontstaat een veel con-
stanter woordbeeld dan voorheen. Bij woorden zoals taxi, die door hun interna-
tionale gebruik niet vernederlandst kunnen worden, is de spelling van werkwoords-
vormen minder regelmatig: taxiën, ik taxi, hij taxiet, taxiede, heeft getaxied, de
getaxiede afstand. De afgebroken vorm van taxietje is taxi-tje, reden waarom in
hoofdstuk 4 het gebruik van de apostrof in de verkleinvorming van zulke woorden
wordt voorgesteld: taxi' tje.
Merk op dat het woord kievit in de huidige spelling wat beide [ie]-spellingen be-
treft uitzonderlijk is. We stellen daarom voor het woord volgens de regels, en dus
als kiviet te spellen.

Mogelijke alternatieven
Alternatieven voor de [ie]-spelling hebben we niet besproken; natuurlijk kunnen
andere vormen dan de hierboven genoemde als uitzondering worden opgenomen.

Maatschappelijke aanvaardbaarheid
De voorkeur voor vernederlandsing van de spelling van hypermodern en typiste is
niet erg groot: 20.5% in Nederland en 34.5% in België.

Getalsmatige ondersteuning van het gekozen voorstel


De schrijfwijze <Ï> voor [ie] in open lettergrepen gevolgd door een lettergreep met
sjwa heeft een grotere type-frequentie dan de schrijfwijze <ie>, namelijk 606 tegen-
over 260. Ruim de helft van de 606 vormen zijn echter woorden op -ide, -ine, -ibel
en -rice. Daarnaast is de tokenfrequentie van de 260 vormen met <ie> bijna drie
maal zo hoog. De frequenties in het huidige gebruik onderstrepen dus onze conclu-
sie dat <Îe> in dit geval de normale schrijfwijze is.
Het voorstel om in verbogen vormen de spe11ing -ieën te veralgemeniseren
wordt ook door frequentiegegevens ondersteund. Op dit moment eindigen ruim
300 woorden op -iën en ruim 400 op -ieën (types), terwijl laatstgenoemde onge-
veer drie maal zo vaak voorkomen (tokens).

De spelling van [oo]

Beschrijving van de huidige situatie


De vrije vocaal [oo] wordt in het algemeen als <00> gespeld, en in open lettergre-
pen als <0>. De Woordenlijst (p. XL) neemt echter de volgende uitzondering op:
In goochelen, goochem en loochenen, alsmede in de afleidingen van en de sa-
menstellingen met deze woorden (goochelaar, goocheltoer, goochemerd enz.)
wordt ter voorkoming van een onjuiste uitspraak oo geschreven.

60
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

Bij de bespreking van de bastaardwoorden stelt de Woordenlijst (p. XLVII en L):

Au en eau blijven overal bewaard (auto, cadeau enz.). [... ]


Oi = oo. De spelling van oo is aanvaard, hetzij als enige vorm, hetzij als bij-
vorm (exploot, exploten; oir, ook oor). Waar twee uitspraken voorkomen, zijn
beide spellingen aanvaard (requisitoir, zie ook rekwisitoor).

Er is een aantal vreemde woorden en woordgroepen die een bijzondere spelling


hebben: argot, fauteuil, hausse, hautain, bordeaux, goal, bigot, maillot, jabot, tri~
cot, show, bungalow, eau de cologne, deux-chevaux, en, zolang dat woord nog
met een nasale [ä] wordt uitgesproken, restaurant. Woorden die niet eenvoudig als
vreemde woorden herkenbaar zijn en dus eventueel voor vernederlandsing in aan-
merking komen, zijn: aubade, chauffeur, chauvinisme, marechaussee, mauve,
taupe-, restauratie, crapaud, bureau, cadeau, fricandeau, niveau, plateau, plu-
meau, tableau, apropos, depot, calicot, bowl, en het niet in de Woordenlijst
voorkomende réchaud. Bovenstaande opsommingen zijn vrijwel volledig, wat laat
zien dat de spel1ing van [oo] voor het grootste gedeelte systematisch is.

Mening eerdere commissies


De Eindvoorstellen (p. 44, 46):

au, uitgesproken als au en/ of oo. De commissie stelt voor geen wijziging aan te
brengen; dus: aula, auto, epaulet,fraude, sausijs. [... ]
eau, uitgesproken als oo. De commissie stelt voor o te spellen; dus: buro, frikan-
do, kado, nivo, plato, plumo. [... ]
oi, uitgesproken als oo. De commissie stelt voor oo te spellen; dus: eksekutoor,
rekwizitoor, suppletoor; zo ook oor (afstammeling). [... ]
oy, uitgesproken als waj en/of ooj. De commissie stelt voor geen wijziging aan
te brengen; dus: foyer, loyaal, loyaliteit, royaal, royeren.

Het Rapport (p. 101) stelt voor alleen eau - o te vernederlandsen.

Voorstel

( 1) Regels voor [oo] voorbeelden

a. oo ~ <OO> / _ { ch ,j} e goochelen, loochen, ooievaar

b. oo ~ <OO> elders poot, hoofd, boord, mooi, droog; na


verenkeling sjofel, honing, motief, echo,
protest, Zo, radio, nivo, buro, frikando,
tablo, plumo

(2) Uitzonderingen
chauffeur, chauvinisme, marechaussee, nouveauté

61
Rapport van de Spellingcommissie

Motivatie
De belangrijkste systematische wijziging t.o.v. de bestaande voorkeurspelling be-
treft de substantieven op <eaU>; deze gaan in het voorstel op <O> eindigen.
Daardoor verdwijnt de sterke (hoewel niet absolute) associatie van <O> met onbe-
klemtoonde laatste syllabe. Voor wijziging is te zeggen dat die bij een inmiddels
zeer gangbare officieuze spelwijze aansluit. Afgezien daarvan: de spelling met
<eaU> leidt tot verwarring tussen het Nederlandse en het Franse meervoud (resp. ni-
veaus en niveaux); die verwarring verdwijnt door een omspelling tot <O>: nivo' s en
niveaux zullen voldoende van elkaar verschillen om verwarring te vermijden.
Niet systematisch veranderd zijn de bestaande spellingen met <au> of met een
consonant na <O> of een ander vocaalteken.

Mogelijke alternatieven
De spelling van [oo] is op dit moment al zeer regelmatig. Het is goed mogelijk om
geen enkele wijziging aan te brengen, want de aantallen uitzonderingen zijn op dit
moment niet dramatisch groot.
De bijzondere spellingen van [oo] in de laatste syllabe gaan vaak gepaard met
klemtoon op die laatste syllabe. In ons voorstel verdwijnt deze informatie uit de
spelling (vergelîjk kano en kado). Waarschijnlijk heeft dit echter geen grote gevol-
gen voor de leesbaarheid.

Maatschappelijke aanvaardbaarheid
De spelling buro, nivo, frikando enz. sluit aan bij een inmiddels zeer gangbare offi-
cieuze spelwijze. Deze spelling heeft de voorkeur van 54% van de ondervraagde
Nederlanders en 43% van de ondervraagde Belgen die een voorkeur uitspraken.
Relatief veel Nederlanders (20%) en weinig Belgen (5%) wensen erkenning van
zowel <eau> als <O>.

Getalsmatige ondersteuning van het gekozen voorstel


Er zijn elf woorden met <eau> voor [oo]; wijziging van de spelling op dit punt is
een geringe ingreep.

De spelling van [oe]

Beschrijving van de huidige situatie


De Woordenlijst (p. L) schrijft:

Ou. In enkele woorden waarin de spelling met oe reeds is ingeburgerd, wordt ze


de enige: koers, toerist, troebel, troep en derg. In sommige gevallen is zowel oe
als ou erkend, meestal met voorkeur voor ou (douane, gouverneur, ook doeane,
goeverneur; foerage, ookfourage.)

Inconsistent is, dat een duidelijk vreemd woord, zoals foerage (vanwege [:zJl), de
inheemse vorm als voorkeurspelling heeft.

62
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

Mening eerdere commissies


De Eindvoorstellen (p. 46):

ou, uitgesproken als oe. De commissie stelt voor oe te spellen; dus: boederen,
doeane, goeverneur, kamoeflage, roete, soefleur, maar boudoir, douche, journa-
list, outillage, rouge, souper. [ ... ]
u, uitgesproken als oe. De commissie stelt voor oe te spe11en; dus: bantoe, oeke-
lele.

De Werkgroep ad hoc Spelling stelt voor om geen wijzigingen in de huidige voor-


schriften aan te brengen.

Voorstel

Regel voor [oe] voorbeelden

oe ➔ <Oe> poes, bamboe, kalkoen, goeverneur,


doeane, troebadoer

Motivatie
De enige systematische schrijfwijze voor [oe] in inheemse en bastaardwoorden is
<Oe>. Veel woorden die nu met <OU> gespeld worden behoren tot de vreemde woor-
denschat, en worden derhalve niet vernederlandst: bouillon, douche, camouflage,
boudoir, journalist, outillage, rouge. Een woord als foerage behoort ook tot deze
reeks. Voor dit individuele geval kan van het algemene principe afgeweken wor-
den dat voor vreemde woorden de bestaande voorkeurspelling gerespecteerd
wordt; fourage wordt voorgesteld.

Mogelijke alternatieven
Er kunnen eventueel uitzonderingen worden opgenomen: douane, gouverneur,
troubadour, route,

Maatschappelijke aanvaardbaarheid
Het Rapport (p. 61) vermeldt dat 23% van de ondervraagde Nederlanders en 44%
van de ondervraagde Belgen een voorkeur heeft voor vernederlandsing van doe-
ane, goeverneur. Bovenstaand voorstel houdt wijziging van deze vormen in, maar
laat het grootste deel van de woorden met <OU> ongemoeid, omdat het om vreemde
woorden gaat.

63
Rapport van de Spellingcommissie

De spelling van [uu]

Beschrijving van de huidige situatie


De Woordenlijst (p. XL) schrijft:

In gesloten lettergrepen worden vrije klinkers, met uitzondering van u voor w,


door een tweevoudig teken voorgesteld [... ].

Uitzonderlijk zijn dus duw, ruw ten opzichte van fuut, bruut.

Mening eerdere commissies


De Eindvoorstellen (p. 46):

u in gesloten lettergreep, uitgesproken als uu. De commissie stelt voor uu te


spellen; dus: buuste, luukse, stuukwerk, truuk.
ue, uitgesproken als uu. De commissie stelt voor u te spellen; dus: revu, tenu.

Het Rapport beveelt geen wijzigingen aan.

Voorstel

Regels voor [uu] voorbeelden

a. UU ~ <U> / w duw, ruw

b. uu ~ <UU> elders duur, fuut, absoluut, bruut, stuuk, truuk;


na verenke1ing u, nu, paraplu, tenu, revu

Motivatie
De woorden met (vroeger) <Ue> op woordeinde krijgen officieus al heel vaak de
vernederlandste spelling; er lijkt geen enkel argument aanwezig om de <Ue> spel-
ling te bewaren. Het woord truc is eigenlijk een vreemd woord (omdat het een
meervoud met -s kiest), maar vanwege combinaties zoals trukendoos (?trucen-
doos, ?truccendoos) stellen we voor om het woord toch een vernederlandste
spelling te geven: truuk.

Mogelijke alternatieven
Meer woorden bij de groep van uitzonderingen.

De spelling van [eu]

Beschrijving van de huidige situatie


De Woordenlijst bespreekt [eu] niet, wel het woord oecumenisch (p. L), dat vol-

64
Hoofdstuk 2 - Bastaardwoorden

gens de Woordenlijst met een [ee] wordt uitgesproken. Naar onze mening wordt
<Oe) thans vaak als [eu] uitgesproken: oedeem, oestrogeen.

Mening eerdere commissies


De Eindvoorstellen (p. 44, 46):

eu, uitgesproken als eu en/of ui. De commissie stelt voor geen wijziging aan te
brengen, dus: eucharistie, eufemisme, euforie. [... ]
oe, uitgesproken als eu. De commissie stelt voor eu te spellen; dus: ameube, eu-
deem, eukumenies.

Het Rapport (p. 101) sluit zich bij laatstgenoemd advies aan. Over de uitspraakva-
riatie doet het Rapport geen uitspraken.

Voorstel

Regel voor [eu] voorbeelden

eu -) <eU> beu, beul, deur, àmeube, terapeut,


ook bij [ui] als variant eufemisme, eucharistie, eudeem,
eukumene, eustrogeen

Motivatie
De uitspraak [eu] is ook ingeburgerd bij woorden die met [ui] worden uitgespro-
ken. Omspe1len naar <Ui> zal niet stroken met de uitspraak van de meerderheid van
de Nederlandstaligen. De nu nog courante spelling met <Oe> voor amoebe, foetus
kan zonder probleem voor de leesbaarheid worden opgegeven.

Mogelijke alternatieven
De situatie laten zoals die is. De voorgestelde wijziging betreft maar een klein aan-
tal woorden.

2. 7.8 De spelling van de sjwa

Beschrijving van de huidige situatie


De Woordenlijst (p. XLI):

De d. De sjwa wordt meestal als e geschreven: de, drukke, dreumes enz. Andere
spe1lingen ontmoet men in woorden als de volgende, die door het gebruik moe-
ten worden geleerd: eindelijk, jaarlijks, de zonder klemtoon uitgesproken
bezittelijke voornaamwoorden mijn en zijn, spoedig, moedig, monnik, zaniken,
Dokkum, het, 't, eens en derg.

65
Rapport van de Spellingcommissie

Mening eerdere commissies


De Eindvoorstellen (p. 29) bepleiten wijziging van -lijk in -lik. Dit voorstel hangt
samen met het voorstel om <ij> als enige spelwijze voor [ei] te gebruiken. Het Rap-
port stelt geen wijzigingen voor.

Voorstel

(1) Regels voor [e] voorbeelden

a. e --:> <Î> / __ {g,k} + zuinig, monnik, honig, hinnikJrunnik

b. e --:><ij>/ l __ k + lelijk, moeilijk, jaarlijks


in bijvoeglijke naamwoorden, bemoeilijken
bijwoorden en hun afleidingen

c. e ➔ <e> elders bezem, dreumes, lepel, de, geval, deken,


oelewapper

(2) Uitzonderingen

a. notaris, amanuensis, tennis, krokus, kaktus, enz. ([es+]; mogelijk wordt


hier geen sjwa maar [i] of [u] uitgesproken.)

b. odium, adagium, enz. ([em+]; mogelijk wordt hier geen sjwa maar
[u] uitgesproken).

c. dikwijls

(3) Verdubbeling na [e]

a. geen verdubbeling van aderen, edele, bezemen


consonantletters na <e>

b. geen verdubbeling van lelijke, onmiddellijke


<k> en <g> in -lijk, -ig zuinige, gelige

c. wel verdubbeling elders frunnikken, monnikken, perzikken,


notarissen, dosissen, stencillen,
krokussen, Dokkummer, Hilversummer,
budgetteren

Motivatie
De regels zijn zo complex geformuleerd omdat soms onduidelijk is wat de uit-
spraak van de vocaal precies is: mogelijk wordt bijvoorbeeld in -is, -um geen [e]

66
Hoofdstuk 2 -Bastaardwoorden

gebruikt maar een gedekte vocaal. In dat geval verva1len de uitzonderingen die on-
der (2) genoemd zijn.
Regel (3) is geformuleerd om aan de onzekerheid over de schrijfwijze van de
consonant na de sjwa een einde te maken. De beregeling is gebaseerd op het
schriftbeeld. Heeft een woord de <e> als schrijfwijze voor de sjwa, of gaat het om
de suffixen -lijk, -ig dan geen verdubbeling; anders wel verdubbeling (dreumesen,
dromedarissen). Niet verdubbelen na <Î> en <U> zou leesproblemen kunnen veroor-
zaken.
Bovenstaande regels brengen nauwelijks wijzigingen aan in de bestaande situa-
tie. Alternatieven zijn niet besproken.

2. 7.9 De spelling van tweeklanken

De tweeklanken [ei, ui, au] leveren geen bijzondere problemen op in de spelling


van bastaardvormen. [ei] kent twee spellingen, <ei> en dj>. [au] kent ook twee spe1-
1ingen, <aU> en <OU> (alJeen in inheemse woorden verwarring zaaiend). Daarbij
kent [au] op woordeinde soms spelling met, soms zonder <W> (kou, nauw, mouw).
[ui] heeft de spelling <ui>, maar als [ui] als uitspraakvariant [eu] heeft, is de spelling
<eU> of <Oe> (zie de bespreking van de spelling van [eu]). De inconsistenties van
het spellen van de tweeklanken betreffen uitsluitend het inheemse deel van de
woordenschat (bijvoorbeeld karwei - averiJ). Om die reden doen we met betrek-
king tot de spelling van de tweeklanken geen wijzigingsvoorstellen.

67
Hoofdstuk 3

Verbindingsletters

3.1 Inleiding

Bij het vormen van samenstellingen worden soms klanken toegevoegd tussen de
samenstellende delen: bessesap is gevormd uit bes en sap, stationsweg uit station
en weg, waarbij achtereenvolgens de sjwa (de stomme e, [e]) en de [s] zijn toege~
voegd.
De regels voor het schrijven van <e, en> en <S, ss> voor respectievelijk [e] en [s]
in samenstellingen zoals bessesap en bessenjam, houtschroef en dorpsstraat staan
in hoofdstuk V van de Woordenlijst (1954, p. LVI-LXIII). De commissie begint met
de volgende opmerking:

Evenals De Vries en Te Winkel in hun Grondbeginselen waren ook wij van me-
ning dat het ondoenlijk is, de spelling van tussenklanken in samenstellingen op
grond van de, bij een deel van deze woorden eenmaal bestaan hebbende syntacti-
sche verhouding der leden te bepalen.

Met deze opmerking wordt aangegeven dat taalkundig onderzoek van de verbin-
dingsklanken ('tussenklanken' genoemd in de Woordenlijst) tot dusverre niet
geheel sluitende analyses heeft opgeleverd. Sinds 1954 is het onderzoek naar deze
klankverschijnselen voortgezet, maar ook op dit moment moet geconcludeerd wor-
den dat de vorming van de verbindingsklanken niet volledig beschreven kan
worden. Het is bijvoorbeeld onbekend waarom bij naamsverandering, adelaars-
nest, doodsklok en dergelijke wel een [s] gehoord wordt, bij naamplaatje,
merelnest, doodgraver geen [s] gehoord wordt, en waarom nu eens wel, dan weer
geen [s] gehoord wordt in spelling(s)commissie, dood(s)kist. Een analoge observa-
tie betreft boekhandel en boekenwurm. De vraag of <e> dan wel <en> geschreven
dient te worden heeft als bijkomende complicatie, dat het verschil in de uitspraak
wegvalt: bessejam en bessensap hebben geen van beide een [n] in de uitspraak.
De Werkgroep ad hoc Spelling heeft geconstateerd, dat haar informanten in het
publieksonderzoek in het algemeen een voorkeur hadden voor de huidige spelvor-
men. Omdat die niettemin voortdurend aanleiding geven tot onzekerheid heeft de
Werkgroep voorgesteld een nieuwe regeling te ontwerpen (Rapport, p. 108). Wat
de verbindingsklank [s] betreft is de onzekerheid het gevolg "van de moeilijke han-
teerbaarheid van het criterium der analogie (moet raad(s)zaal geschreven worden
als raadhuis of als raadsvergadering?)". Het bestaande onderscheid tussen <e> en

69
Rapport van de Spellingcommissie

<en> levert problemen op, omdat de noties van enkel- en meervoudigheid van het
eerste lid van een samenstelling waarop het gebaseerd is, "waarschijnlijk niet voor
iedereen direct toepasbaar" (ib.) zijn en bovendien niet op dezelfde wijze worden
toegepast.
De aanduiding 'verbindingsletter' refereert in engere zin aan de schriftelijke
weergave van de ingevoegde [s]-klank en [e (n)]-klank die voorkomen op de grens
van de delen in samenste11ingen, zoals in: zienswijze, tijdsoverschrijding, weers-
verwachting, tandenstoker, smoelenboek, mandenmaker, tentententoonstelling. De
spellingonzekerheid die ontstaat naar aanleiding van de verbindingsletters strekt
zich echter uit over een groter domein: in de ruimste zin over alle woorden waar-
bij op een morfeemgrens een [s]-klank of een [e (n)]-klank voorkomt. De spelling-
regeling van de verbindingsletters houdt rekening met deze opvatting in de ruim-
ste zin: er worden categorieën woorden beregeld die met de algemene spelling-
regels van het Nederlands precies op dezelfde manier geschreven zouden worden.
Deze constatering is tegelijkertijd het leidend principe van de hier gepresenteerde
beregeling van de verbindingsletters: er zijn zo weinig mogelijk specifieke regels
opgesteld voor de verbindingsletters.
Omdat de probleemstelling voor de schrijfwijze van <e,en> anders is dan die
voor <S> behandelen we de beide verbindingsklanken in afzonderlijke paragrafen.
Beide voorstellen maken echter gebruik van de notie 'kortste vorm' van een
woord: de vorm zonder [e ,en] of [s]. Deze notie is nodig om kortste vormen zoals
horloge, keuken en kans, die [e ,en, s] niet kunnen missen, te onderscheiden van
niet-kortste vormen zoals bejaarde, huilen en mans, die de kortere vormen be-
jaard, huil en man hebben. Met behulp van dit onderscheid worden de vormen
horlogemaker, keukenblok en kansspel voorgeschreven, tegenover bejaardente-
huis, huilebalk en mansterkte.

3.2 De schrijfwijze van de verbindingsklank sjwa

Beschrijving van de huidige beregeling


Wat de verbindingsletters <e,en> betreft, schrijft de Woordenlijst de volgende re-
gels voor (p. LVII, ux):

Hoofdregel: De tussenklank -e(n)- in samenstellingen wordt als e geschreven.


Eerste uitzondering: Men schrijft -en-, wanneer het eerste lid noodzakelijk de
gedachte aan een meervoud opwekt.
Tweede uitzondering: De tussenklank -e(n)- in samenstellingen met als eerste
lid een persoonsnaam die niet een bepaalde vrouwelijke persoon aanduidt,
wordt als -en- geschreven.

De eerste uitzondering levert op dit moment problemen op, omdat er geen eenslui-
dende oordelen bestaan over de noodzakelijkheid van de gedachte aan een
meervoud. Bijvoorbeeld: de Woordenlijst schrijft krantenpapier, krantenhanger,
krantelezer, kranteschrijver, krantestijl, terwijl bij de eerste twee een meervouds-

70
Hoofdstuk 3 - Verbindingsletters

gedachte niet strikt noodzakelijk is, en bij de laatste drie vormen een meervouds-
idee toch wel heel erg voor de hand ligt. De tweede uitzondering is lastig te han-
teren, omdat in weerwil van het vrouwelijke karakter van weduwe toch weduwen-
sluier geschreven dient te worden. De beregeling is weliswaar in eerste instantie
gebaseerd op de algemene regel 'schrijf <e>', maar door ook de regels van een
'noodzakelijk meervoud' en 'schrijf <en> bij woorden met een meervoud op <en>'
te hanteren, moet in de meeste gevallen <en> geschreven worden.

Mening eerdere commissies


De Commissie Pée-Wesselings wijst op de onmogelijkheid om goede richtlijnen
op te stellen voor het onderscheid tussen bijvoorbeeld forellevangst, kreeften-
vangst, robbejager en kreeftenvisser (Eindvoorstellen, p. 37). Het voorstel luidt
om niet langer een <Il> te spellen in samenstellingen met een zelfstandig naam-
woord als eerste lid (p. 50):

De commissie stelt voor in samenstellingen met een zelfstandig naamwoord als


eerste lid, waarvan de laatste lettergreep als e of en wordt uitgesproken, steeds e
te schrijven, tenzij het eerste lid in onverbogen vorm uitgaat op n, dus: bijekorf,
boekekast, boeredochter, gekkehuis [... }, maar havenmeester, molensteen [... ].

Bij deze algemene regel geeft de commissie enkele uitzonderingen (ogenblik, me-
rendeels, allerheiligendag). Het gevolg van het voorstel is, dat de verbin-
dingsklank [e ,en] steeds met <e> geschreven wordt, behalve in deze uitzonderings-
gevallen. Uiteraard verschijnt <en> in het woord ook als het eerste lid op <en>
eindigt (hersenschim, goudenregen).
De Werkgroep ad hoc Spelling, die een inventarisatie heeft gemaakt van de on-
derwerpen die voor spellingwijziging in aanmerking komen, stelt voor "een
regeling te ontwerpen waarvan de juiste toepassing minder op toevalligheden be-
rust dan bij de huidige het geval is" (Rapport, p. 108). Van de twee mogelijkheden
voor het schrijven van [e, en], veralgemenen van <e> of veralgemenen van <en>,
heeft de Werkgroep de voorkeur voor de laatste, onder andere op grond van de
"stellige indruk dat dit alternatief veel minder wijzigingen van de bestaande spel-
ling impliceert".
Wat het schrijven van de verbindings-[e, en] betreft, nemen de Commissie Pée~
Wesselings en de Werkgroep ad hoc Spelling dus tegengestelde standpunten in.

Voorstellen
Het leidend principe van de hier gepresenteerde voorste11en voor de spelling
van de verbindingssjwa is, dat er zo weinig mogelijk specifieke spellingregels
zijn opgesteld. Dit principe levert de hoofdregel op, dat de verbindingssjwa van
een samenstelling als <en> geschreven wordt wanneer het eerste lid het karakter
heeft van een substantief, en als <e> wanneer het eerste lid het karakter heeft van
een adjectief. Substantieven krijgen immers gewoonlijk <en> als uitgang, en adjec-
tieven <e>.
De centrale notie bij de spellingregeling van de verbindingssjwa is de kortste

71
Rapport van de Spellingcommissie

vorm van een woord. De kortste vorm van een woord is de vorm die geen kortere
vorm zonder de slotklank [e (n)] kent met dezelfde betekenis. Anders gezegd: als de
sjwa aan het einde van een woord een uitgang is, dan moet die uitgangssjwa eraf
om de kortste vorm van een woord te verkrijgen. De kortste vormen van poppen,
horloge, tuinen en keuken zijn respectievelijk pop, horloge, tuin en keuken. De
kortste vorm van een woord abstraheert dus van uitgangssjwa's, bijvoorbeeld:
- klokken, spellen ➔ klok, spel
Dit is een veelvoorkomende situatie: de kortste vorm van een woord is de vorm
zonder meervoudsuitgang.
- bekken, teken ➔ bek of bekken, teek of teken
Afhankelijk van de betekenis is een van beide vormen de kortste.
- varken, keuken ➔ varken, keuken
De laatste syllabe is geen achtervoegsel: *vark, *keuk.
- benzine, grenadine, tarwe ➔ benzine, grenadine, tarwe
De laatste syllabe is geen achtervoegsel: *benzin, * grenad, *tarw.
- minderheden, gaten ➔ minderheden, gaten
*Minderheed en *gaat bestaan niet, althans niet in dezelfde betekenis; door de
klankverandering is gat niet geschikt als kortste vorm.
- hoogte ➔ hoogte
De kortere vorm * hoogt bestaat niet.
- docente, spionne ➔ docent, spion
Er moet worden geabstraheerd van sjwa's die de vrouwelijke vorm weergeven;
bij het vormen van de kortste vorm verandert de betekenis in dit opzicht.
- dievegge, secretaresse ➔ dievegge, secretaresse
*Dieveg en *secretares bestaan niet.
- roze ➔ roze
De eindsjwa is hier geen achtervoegsel.
- rode, gele, gevaarlijke, leuke ➔ rood, geel, gevaarlijk, leuk
De. kortste vorm van adjectieven is gewoonlijk de vorm zonder sjwa.
- blinde, arme, dove ➔ blind, arm, doof
Deze woorden vormen (samen met de vorige) een bijzondere groep: het gaat
hier namelijk niet alleen om adjectieven, maar ook om van deze adjectieven af-
geleide substantieven. In beide gevallen is de kortste vorm die zonder <e>, al zal
de spelling die in samenstellingen gebruikt wordt afhangen van het adjectivale
of substantivische karakter van het woord.
- huilen, breken, fluiten ➔ huil, breek, fluit
Werkwoordsvormen op een sjwa kunnen worden herleid tot hun stam.

De regels voor het schrijven van de verbindingsletters <e> en <en> zijn de volgende.
( 1) Samenstellingen en afleidingen waarvan de kortste vorm van het eerste lid de
eindklank [ e , en] heeft
Als de kortste vorm van het eerste lid van een geleed woord met [e] of [en] ein-
digt worden tussen het eerste en het tweede lid geen letters toegevoegd. Er is
hier in strikte zin geen sprake van een verbindingsklank.

72
Hoofdstuk 3 - Verbindingsletters

(2) Samenstellingen met een verbindingssjwa


Als de kortste vorm van het eerste lid van een samenstelling niet op een sjwa
eindigt, terwijl wel een sjwa wordt uitgesproken in de samenstelling, dan
wordt die sjwa weergegeven:
a. als <en> wanneer het eerste lid een substantief is met een mogelijk meer-
voud op <en>, en
b. als <e> in alle andere gevallen.

(3) Uitwnderingen
a. Koninginnedag,
b. versteende gevallen zoals flierefluiter, klerestreek (en andere samenstel-
lingen waarin klere- in de betekenis "rot" gebruikt wordt),
c. versteende woordgroepen met een stofadjectief als eerste deel, zoals
goudenregen.

Voorbeelden bij regel (1), samenste11ingen met als eerste lid een woord dat in zijn
kortste vorm eindigt op <en> of <e>:

(met <en>) keukenblok, hersenhelft, dekenkist, bekkengordel, rekenmethode, le-


denpop, minderhedenbeleid, tevredenheid, gewetenloos, linnengoed;
(met <e>) tarwemeel, mode-ontwerper, bodekamer, ladekast, hoogtelijn, breedte-
graad, jutezak, aspergesoep, gildebroeder, parterretrap, horlogemaker,
secretaresse-overleg, boetebeding.

Onder regel (2) vallen de samenstel1ingen waarin daadwerkelijk sprake is van een
verbindingssjwa. Voorbeelden van de schrijfwijze met <en>:

woordenlijst, talenknobbel, hondenhok, boekencensuur, apenrots, handschoe-


nenkastje, stratenboek, stoelendans, bessensap, wespennest, blindenschool,
armenhuis, doveninstituut.

In al deze geva11en is het eerste deel een substantief dat in het meervoud met <em
geschreven wordt. De bijzondere groep van substantieven die van een adjectief af-
geleid zijn (blindenschool enz.) sluiten zich zonder speciale voorzieningen bij
deze groep aan.
Volgens (2) moeten woorden die geen substantief zijn met <e> geschreven wor-
den:

wittebrood, rodekool, blindedarm (eerste deel is adjectief),


knarsetanden, huilebalk, brekebeen (eerste deel is werkwoord)

Bij deze groep horen ook woorden die weliswaar substantief zijn, maar in de sa-
menstelling als adjectief of adverbium gebruikt worden:

reuzeleuk, stekeblind, zanneklaar, boordevol, beresterk

73
Rapport van de Spellingcommissie

In al deze gevallen heeft het eerste lid een versterkende betekenis: "zeer leuk, hard-
stikke blind, ontzettend helder, vreselijk vol, enorm sterk". (Vuistregel: het eerste
deel is onder dezelfde betekenis vervangbaar door 'zeer'.) In dit opzicht verschil-
len deze samenstellingen van kleurenblind, mijlenver, maandenlang, .dagenlang,
eeuwenoud, enz. waarin het eerste deel nog zijn letterlijke betekenis heeft.
Voorbeelden van woorden die als eerste lid van een samenstelling wel een [e]
hebben, maar die geen meervoud op <en> kennen, zijn zeldzaam: rijstepap , gerste-
nat, gortebrij.
De regels voor de beregeling van de tussensjwa voor samenstellingen hebben
strikt genomen geen relatie met de schrijfwijze van tussensjwa' s bij afleidingen.
De spelling van afleidingen leidt momenteel niet of slechts zelden tot problemen.
Er is geen enkele reden om aan te nemen dat deze situatie onder invloed van onze
voorstellen zal wijzigen. Voor de volledigheid formuleren we hieronder de regels
voor de tussensjwa in afleidingen; aan deze regels is niets veranderd ten opzichte
van de huidige beregeling.

(4) Afleidingen met een verbindingssjwa


a. Als er een sjwa verschijnt voor de achtervoegsels -tje, -lijk, -Zing en -loos
wordt die sjwa weergegeven als <e>:
biggetje, vreselijk, boeteling, hopeloos, wrgeloos, grenzeloos, dorpeling,
schadelijk, kommetje.
b. Als een sjwa verschijnt voor de achtervoegsels -heid, -schap, -dom en
-achtig wordt die sjwa weergegeven als <en>, behalve wanneer het woord
waaraan ze gehecht worden een kortste vorm op <e> heeft:
nalatenschap, christendom, meidenachtig, jodendom, regentendom, mede-
zeggenschapsraad, naast asperge-achtig, tarwe-achtig, lente-achtig.
c. In woorden op -erig en -erik wordt de eerste sjwa van het achtervoegsel
altijd als <e> geschreven:
viezerik, bangerik, zwezerik, gemenerik, plakkerig, stroperig, kleverig,
slijmerig, zeurderig, hangerig, bedlegerig.

Motivatie
De voorgestelde beregeling sluit nauw aan bij het huidige gebruik, met dien ver-
stande dat de spelling van samenstellingen met een substantief als eerste lid een
lichte verschuiving in de richting van een veralgemening van <en> betreft.
De huidige beregeling schrijft <en> voor wanneer het eerste lid "noodzakelijk de
gedachte aan een meervoud opwekt". Dit onderdeel van de regel is, wanneer het
om een semantisch bepaald meervoud gaat, uiterst dubieus. De betekenis van sa-
menstellingen zoals boekelegger (huidige spelwijze) is niet verbonden met een
enkelvoud of meervoud, maar met een generiek gebruik. Het aantal boeken doet er
niet toe; het gaat om de soort. Een afzonderlijke boekelegger past natuurlijk maar
in een enkel boek, maar de betekenis van boekelegger abstraheert daarvan: "een
legger die in boeken gebruikt wordt om de plaats aan te geven". Op dezelfde wijze
heeft een woord dat op dit moment met <en> geschreven wordt, niet noodzakelijk

74
Hoofdstuk 3 - Verbindingsletters

een parafrase met een meervoud. Het woord boekencensuur is ook geschikt in een
situatie waarin slechts één boek onder de censuur valt.
De beregeling is in het gebruik overigens aanmerkelijk eenvoudiger dan hier
voorgesteld. Regel ( 1) is eigenlijk overbodig. Van regel (2a) is het gedeelte "met
een mogelijk meervoud op <en>" toegevoegd voor rijstepap en gerstemeel (een
zeer kleine groep woorden). Regel (2) kan daarom worden teruggebracht tot de
volgende vuistregel:

Vuistregel

Samenstellingen met een verbindingssjwa


Als de kortste vorm van het eerste lid van een samenstelling niet zelf op een
sjwa eindigt, dan wordt de verbindingssjwa weergegeven als <en> wanneer het
eerste lid een substantief is. In alle andere gevallen wordt <e> geschreven.

In deze vorm komt ook beter tot z'n recht vanuit welke visie de regel opgesteld is:
substantieven die verbogen worden, krijgen in de spelling <en>. Met andere woor-
den: het is niet nodig om naast bes en bessen ook een vorm besse te schrijven. De
lezer heeft van deze derde vorm geen voordeel; de schrijver heeft er alleen maar
last van.
Er is een groep substantieven die zowel met als zonder sjwa kan worden ge-
bruikt: keus - keuze, uitgaaf- uitgave. Soms hangt het verschil in vorm samen met
een verschil in betekenis. De voorgestelde beregeling impliceert dat twee schrijf-
wijzen in samenstellingen mogelijk zijn: keuze(n)pakket, uitgave(n)beleid. In deze
gevallen heeft de vorm zonder <Il> naar onze mening de voorkeur, maar de andere
vorm kan (voor wie de vorm met -e nooit gebruikt) niet principieel worden uitge-
sloten. Het woordenboek kan uitsluitsel geven: wanneer de vormen apart zijn
opgenomen, zijn er ook verschillende samenstellingsvormen mogelijk. Aangezien
het een niet al te grote groep woorden betreft (minder dan dertig gangbare woor-
den in ons bestand, die ook nog eens lang niet altijd als eerste lid van een
samenstelling voorkomen) is hiervoor geen aparte regel geformuleerd.
In de lijst voorbeelden van wat als kortste vorm moet worden beschouwd, wer-
den ook substantieven met de vrouwelijke uitgang -e genoemd. Wanneer niet
wordt geabstraheerd van zulke uitgangen, zou in de spelling een onderscheid kun-
nen worden gemaakt dat in de uitspraak niet aanwezig is, en dat naar onze mening
niet wenselijk is (scholierewedstrijd voor de meisjes, scholierenwedstrijd voor de
jongens). Door te abstraheren van deze sjwa's, kunnen alleen docentenvergade-
ring, scholierenberaad, assistentenopleiding worden geschreven.
De niet-substantieven krijgen <e>. Voor de adjectieven geldt dit ook buiten de
groep samenstellingen; die hebben naast een kortste vorm zonder <e>, ook een ver-
bogen vorm met <e>. De stofadjectieven maken gewoonlijk in hun onverbogen
vorm deel uit van een samenstelling: kopererts, goudmijn. In woordgroepen wor-
den zulke adjectieven met <en> geschreven, en vanzelfsprekend komt <en> dan ook
in versteende woordgroepen terecht (goudenregen). In de beregeling hierboven
zijn zulke versteende woordgroepen bij de uitzonderingen geplaatst.

75
Rapport van de Spellingcommissie

Voor werkwoorden is de schrijfwijze met <en> buiten samenstellingen de meest


gebruikelijke, want de vorm op <e> komt alleen voor in de aanvoegende wijs. Om-
dat de Woordenlijst uitsluitend <e> voorschrijft wanneer een werkwoord deel is
van een samenstelling, is dat in het nieuwe voorstel overgenomen. Als belangrij-
ker overweging kan gelden dat woordvorming van dit type niet produktief is. We
verwachten daarom geen voordeel van het omspellen van deze in feite versteende
vormen (NB nieuwvormingen kennen geen tussenklank: vechtjas, luistervink,
koopkracht, vreetzak, enz.).
Er zijn twee andere groepen woorden die hier vermelding verdienen: de als sub-
stantief gebruikte adjectieven (die volgens (2) met <en> geschreven worden), en de
als adjectief of adverbium gebruikte substantieven (die volgens (2) met <e> ge-
schreven moeten worden). Voor beide groepen wordt een schrijfwijze voorgeste]d
die in overeenstemming is met het huidige gebruik, en die naar onze mening ook
de gewenste schrijfwijze is.

Mogelijke alternatieven voor <en>


Naast veralgemening van <en> als schrijfwijze bestaat het alternatief om <e> als
schrijfwijze te veralgemenen en het alternatief om het huidige gebruik voort te zet-
ten. Dat laatste raden we af, omdat het huidige spellingvoorschrift berust op het
onderscheid tussen meervoud en enkelvoud, terwijl dat onderscheid voor de bete-
kenis van de samenstelling niet van belang is. Horlogemakers maken vanzelf-
sprekend meer dan één horloge, en een secretaressekamer kan ruimte bieden aan
één of meer secretaresses.
Het alternatief om in het vervolg altijd <e> te schrijven in samenstellingen raden
we af, omdat zelfstandige naamwoorden (de groep waarvoor op dit moment de
keuze tussen <e> en <en> onbevredigend geregeld is) gewoonlijk de uitgang <en>
kennen, niet op <e>, tenzij die <e> bij de stam van het woord hoort. Zolang meer-
vouden van substantieven met <en> geschreven worden, ligt de keuze van <en> in
samenstellingen voor de hand. De keuze van <e> bij substantieven in samenstellin-
gen zou tevens getalsmatig een vrij drastische ingreep zijn.
Veralgemenen van <en> is ook mogelijk met de regel: "Schrijf de verbindings-
klank sjwa als <en> wanneer het eerste lid een substantief is met een meervoud op
<en>." Dit alternatief heeft als nadeel dat de taalgebruiker moet nagaan of er een
meervoud met <en> mogelijk is. Bij woorden die in hun kortste vorm op <e> uit-
gaan is daarover geen eenduidigheid. Naast ziektes en protheses komen vrij
algemeen ziekten en prothesen voor, naast secretaresses lijkt secretaressen verou-
derd, naast horloges is *horlogen onmogelijk. Er is geen eenvoudige regel te
formuleren voor de meervoudsvorming van deze woorden, de voorkeuren zijn per
taalgebruiker verschillend, en lijken in de loop der tijd te veranderen, richting -s.
Deze regeling is dus lastig te hanteren en staat de ontwikkeling van de taal moge-
lijk in de weg.
De voorgestelde regel (2) lijkt een vergelijkbaar probleem te hebben met de va-
riatie van woorden op <e>. Er is, met andere woorden, ook een nadeel aan te
wijzen bij ons voorstel tot veralgemening van <en>. De afweging die gemaakt
moet worden betreft de volgende vragen:

76
Hoofdstuk 3 - Verbindingsletters

a. hoe moeilijk is het om woorden op -e te herkennen? (Probleem: optionele


-e in woorden zoals keuze, uitgave.)
b. hoe moeilijk is het om woorden met uitsluitend een -s als meervoud te onder-
scheiden van woorden die naast eventuele -s meervoud ook een -n meervoud
hebben? (Probleem: ziektes - ziekten, secretaresses - ?secretaressen, horloges
- *horlogen.)
Om verschillende redenen achten wij het eerstgenoemde probleem minder groot
dan het laatstgenoemde: er zijn veel minder woorden van de eerste categorie dan
van de laatste, de oordelen van taalgebruikers lopen op het punt van de meervouds-
vorming verder uiteen, en de variaties die toegelaten worden in het door ons
gedane voorstel zijn minder storend (de schrijfwijze keuzengids naast keuzegids is
minder storend dan de schrijfwijze breedtengraad, secretaressenkamer en moge-
lijk, door foute toepassing van de regel, *horlogenmaker in plaats van de naar
onze menjng verkieslijke breedtegraad, secretaressekamer en horlogemaker).

Maatschappelijke aanvaardbaarheid <en>


Het onderzoek dat in opdracht van de Taalunie naar spellingvoorkeuren van Neder-
landers en Vlamingen is uitgevoerd, levert de volgende percentages op (Heyne en
Hofmans, 1988, p. 14-16; N staat voor de in Nederland en B staat voor de in Bel-
gië geconstateerde voorkeuren):

voorkeur <e> <en> allebei

boekenkast 11% N, 18% B 86% N, 76% B 4%N,4%B


heldendaad 16% N, 18% B 79% N, 74% B 5% N, 6% B
maneschijn 84% N, 83% B 10% N, 11 % B 6% N, 4% B
notedop 60% N, 71% B 30% N, 20% B 9%N,6%B
kippeborst 67% N, 70% B 26%N,21%B 8%N,7%B
hondeweer 58% N, 58% B 32% N, 32% B 9%N,8%B

Als gesteld mag worden dat het hier gaat om vergelijkbare, gematchte paren woor-
den met <e>- of <en>-spelling, dan is de conclusie gerechtvaardigd dat de
taalgebruiker een duidelijke voorkeur heeft voor <en> als dat ook de officiële spel-
ling is, en een minder duidelijke voorkeur voor <e> als dat de officiële spelling is.
Met uitzondering van het woord maneschijn zal het voorstel om <en> te veralgeme-
nen bij deze zes onderzochte woorden derhalve minder weerstand opwekken dan
het voorstel om <e> te veralgemenen.

Getalsmatige ondersteuning
Bij het bepalen van onze beslissingen hebben we ons ook gebaseerd op frequentie-
gegevens ten aanzien van het gebruik van <e> en <en> in samenstellingen (zie
eindrapport van het project Computerprogramma voor de 'tussenklanken' in het
perspectief van de nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal). Zowel type- als
tokenfrequentie van <en> is beduidend hoger (61 en 73%) dan die van <e> (39 en
27% ), ondanks dat de hoofdregel op dit moment <e> voorschrijft. Ons voorstel

77
Rapport van de Spellingcommissie

voor uitbreiding van <en> is dus inderdaad minder drastisch dan een voorstel voor
uitbreiding van <e>.

3.3 De schrijfwijze van de verbindingsklank [s]

Beschrijving van de huidige beregeling


Voor het schrijven van [s] in samenstellingen geeft de Woordenlijst de volgende
regels (p. LXI-LXII):

Regel 1: S wordt geschreven in samenstellingen waarin s wordt gehoord.


Regel 2: S wordt geschreven in samenstellingen waarvan het eerste lid niet ein-
digt op een scherpe medeklinker en het tweede begint met een zachte sisklank
die in de samenstelling is verscherpt.
Regel 3: S wordt geschreven in samenstellingen waarvan het tweede lid begint
met een scherpe sisklank of met een door een scherpe medeklinker voorafgega-
ne verscherpte zachte sisklank, wanneer met het eerste lid uitsluitend of
overwegend samenstellingen met s worden gevormd.

Met regel 1 is de verschillende schrijfwijze van bijvoorbeeld spelling( s )commissie


in overeenstemming: wie op de grens van de samenstellende delen van dat woord
een [s] uitspreekt, schrijft die ook. Regel 2 zorgt er voor dat het verschil in uit-
spraak van de sisklank in gehoorzin en gevoelszaak in de spelling uitgedrukt
wordt. Regel 3 zorgt er voor dat samenstellingen met een zelfde eerste lid ofwel
steeds mèt, ofwel steeds zonder <S> gespeld worden. Uit de omschrijving van de re-
gel blijkt al dat het moeilijk is vast te stellen wanneer de <S> geschreven moet
worden: taalgebruikers moeten weten dat stad- zonder <S> minder vaak voorkomt
dan met <S>, vgl. stadhuis, stadsherberg, en dat daarom stadsstraat met een inge-
voegde <S> geschreven dient te worden.

Mening eerdere commissies


In de Eindvoorstellen (p. 51) staat over de [s] in samenstellingen:

De commissie stelt voor de tussenletters te schrijven in de volgende gevallen.


a. In samenstellingen waarin dezes wordt gehoord; dus: ambtsjubileum [... ],
maar bedrijfchef, staatschuld, stadschool, stationchef
b. In samenste11ingen waarvan het eerste lid niet eindigt op een scherp uitge-
sproken medeklinker en het tweede lid begint met een z, respectievelijk g of
j, die in de samenstelling worden uitgesproken als s, respectievelijk sj; dus:
bestuurszaken, gevoelszaak, koningszoon, staatsmansgenie.
c. In samenstellingen met een verkleinwoord als eerste lid en een zelfstandig
naamwoord als tweede lid; dus: bonnetjesstelsel, huisjesslak, katjesspel,
liedjeszanger, meisjesschool, maar touwtjespringen.

78
Hoofdstuk 3 - Verbindingsletters

Bij samentrekkingen wordt de gehoorde [s] wel geschreven: bedrijfs- of over-


heidchef, staats- en overheidschulden.

Voor de verbindingsklank [s] stelt de Werkgroep ad hoc Spe1ling de volgende re-


gels voor (Rapport, p. 109-110):

l. Als men in een samengesteld woord op het verbindingspunt van het eerste
met het tweede lid, die geen van beide resp. als laatste en als eerste foneem
eens hebben, eens hoort, schrijft men altijd eens:
liefdes uur, jagerslatijn, Zondagswerk[ ... ] vissersziekte.
2. Als het tweede lid met eens begint, schrijft men een verbindings-s, als het
eerste lid een meervoud op -s heeft en die -s zonder apostrof aan de stam
wordt gehecht:
meisjesschool, jongensschool, hersensschors, koksschool, memoiresschrij-
ver; maar: verhaalstructuur, doodstraf, buikspreker, tubaspel, lavastroom.

Opmerking
Als het tweede lid met een z begint, die door assimilatie met de slotconsonant
van het eerste lid (die ook eens kan zijn), als s wordt uitgesproken, hoort men
en schrijft men dus ook geen verbindings-s:
maagzout, tuigzalder, doodziek, beroepzanger, dienstzaak, vraatzucht, stad-
zegel;
thuiszorg, waszak, huiszoeking, buiszwam [... ].

Wat het schrijven van de verbindings-[s] betreft, komen de regels (a,b) uit de Eind-
voorstellen grotendeels overeen met regel 1 en de opmerking uit het Rapport.
Laatstgenoemd voorstel breidt regel (c) uit zodanig dat niet alleen verkleinwoor-
den, maar alle woorden met een s-meervoud een <S> krijgen in samenstellingen.

Voorstellen
Het leidend principe van de hier gepresenteerde voorstellen voor de beregeling
van de spelling van de verbindings-s is, net zo als bij de verbindingssjwa, dat er
hiervoor zo weinig mogelijk specifieke spellingregels zijn opgesteld.
Een centrale notie bij de spellingregeling van de verbindings-s is weer de kort-
ste vorm van een woord. De kortste vorm van een woord is de vorm die geen
kortere vorm zonder de slotklank [s] kent met dezelfde betekenis. Anders gezegd:
als de eindklank van een woord een [s] is die een uitgang is, dan moet die [s] eraf
om de kortste vorm van een woord te bepalen. De kortste vormen van huis, tuin en
keukens zijn respectievelijk huis, tuin en keuken. De kortste vorm van een woord
abstraheert van uitgangs-s 'en.
De volgende regels betreffen verschillende situaties. Regel ( 1) geldt wanneer
het eerste deel van de samenstelling zelf al op een <S> eindigt (er is dan in feite
geen sprake van een verbindingsletter), regel (2) geldt wanneer geen van beide

79
Rapport van de Spellingcommissie

delen een [s] heeft, terwijl wel een verbindings-s gehoord wordt, en regel (3) geldt
wanneer het tweede deel van de samenstelling met een [s] begint.

(1) Samenstellingen en afleidingen waarvan de kortste vorm van het eerste lid de
eindklank [s] heeft
Als de kortste vorm van het eerste deel van een samenstelling of afleiding op
[s] eindigt, wordt het eerste deel zonder meer aan het tweede deel vastgeschre-
ven. Voorbeelden: toetssteen, muisstil, poeslief, verwenskaart, messcherp,
huiscentrale, aartscharlatan, aartsschelm, aartslui, busstation, hijskraan,
halszaak, ijszaag, muskusrat, vismeel, kushandje, preutsheid, ijsprijslijst,
kruistocht, lasschild.

(2) Samenstellingen met een verbindings-s


Een <S> moet worden toegevoegd als er [s] gehoord wordt op de grens van de
samenstellende delen en
a. als het tweede deel niet met een sisklank ( [s], [z], [sj], [zj]) begint.
Voorbeelden: doodsklap, stadsdeel, tijdsverschil, jagerslatijn, liefdesle-
ven.
b. als het eerste lid op een sonorante consonant eindigt èn er een [s] wordt
gehoord op de grens van de samenstellende delen terwijl het tweede deel
niet met een [s] begint. Voorbeelden: kapperszaak, eenmanszaak, lams za-
del, makelaarszaken, bakkerswon, openingszang, handelszaak.

(3) Samenstellingen waarin geen verbindings-s gehoord wordt


Voeg geen <S> toe wanneer die niet gehoord wordt: kaalslag, dorpstraat,
adventstuk, klimaatwne, stadcentrum , raadzaal, overheidsteun, moeder-
schoot, tapijtzaak, strafcel.
NB Het is toegestaan (niet verplicht) een <S> in te voegen wanneer een [s]
gehoord wordt en het eerste lid een verkleinwoord of persoonsnaam is
met een meervouds-[s]: meisjesschool, lapjessluier, damessandaal, jon-
gensstem, bakkersslagroom, naast meisjeschool, lapjesluier, damesan-
daal, jongens tem, bakkerslagroom.

Merk op dat als in samengetrokken vormen een [s] wordt gehoord, die ook moet
worden geschreven, in weerwil van al het bovenstaande: advents- of kerststuk, da-
mes- of herensandalen, dorps- en stadstraten.

( 4) Afleidingen met een verbindings-s


a. Het achtervoegsel -ster behoudt zijn <S> als het aan een stam op <S> wordt
gehecht: fietsster, tennisster.
b. Achtervoegsels die in hun eenvoudigste vorm alleen maar uit consonan-
ten bestaan, -s of -st, verliezen de <S> als ze aan een stam op <S> worden
gehecht: iets grijs, verst, viest.

80
Hoofdstuk 3 - Verbindingsletters

c. Voor alle andere gevallen geldt: schrijf wanneer een sisklank gehoord
wordt een enkele <S>: bezienswaardig, getalsmatig, heerschap, makelaar-
ster, martelaarschap.

Motivatie voor het voorstel voor de verbindingsklank [s]


De belangrijkste overweging om aan bovenstaande beregeling de voorkeur te ge-
ven boven andere mogelijke beregelingen, is dat deze beregeling een enkele
schrijfwijze afdwingt wanneer er een enkele uitspraakmogelijkheid is en dat er
daarentegen geen kunstmatig exacte beregeling is op spe11ingniveau waar in de uit-
spraak onzekerheid is over de woordvorming. Als vuistregel geformuleerd is de
regel eenvoudiger dan bovenstaande verzameling regels doet vermoeden:

Vuistregel

Het schrijven van de tussen- <S> in samenstellingen


Een <S> wordt al1een verplicht toegevoegd wanneer het woord zonder <S> ver-
keerd gelezen zou worden (kapperszaak en niet *kapperzaak, want dat wordt
net als oorzaak gelezen; stadsdeel en niet staddeel want de [s] is aanwezig in de
uitspraak).
Alleen dan is <SS> dwingend voorgeschreven wanneer dat niet vermeden kan
worden, zoals wanneer het eerste lid eindigt op <S> en het tweede lid ermee be-
gint (toetssteen).

Wanneer geen verbindingsletter gehoord wordt, dan wordt die ook niet geschre-
ven. Dat is vanzelfsprekend in samenstellingen zoals zeeman, bloempot, poeslief
Ook samenstellingen zoals toetssteen, met <SS>, hebben geen verbindingsklank.
Het probleem van de verbindingsklank treedt op wanneer het tweede deel van de
samenstelling met [s] begint en het eerste deel niet noodzakelijk op <S> eindigt, dus
in woorden zoals tijd(s)stip. Taalgebruikers gaan aarzelen bij dit woord, omdat het
tweede deel met <S> begint, en het eerste deel tijds- kan zijn (tijdsverschil), of tijd-
(tijdgenoot).
Het voorstel om zo zuinig mogelijk om te gaan met <SS> heeft als nadeel dat vor-
men zoals damesandaal en huisjes lak met een enkele <S> geschreven worden,
terwijl de intuïties van taalgebruikers toch lijkt te zijn dat deze vormen met <SS>
behoren te worden geschreven. Om deze reden is het voorstel verruimd met de mo-
gelijkheid om een dubbele <SS> te schrijven bij persoonsnamen en verklein-
woorden. Het gaat hier uitdrukkelijk om een mogelijkheid, niet een voorschrift of
aanbeveling. Een stringente beregeling van deze groep lijkt onmogelijk, omdat er
naast moederskindje, bakkersroom, enz. ook moederdag, meesterstuk, moeder-
schoot enz. voorkomen. Een ingevoegde <S> in secretaressesstoel is op geen
enkele wijze te verantwoorden.
Onze voorstellen veroorzaken weinig wijzigingen in de huidige spelling; wijzi-
gingen zijn er vooral in de groep woorden die onder invloed van de huidige
regeling speJlingonzekerheid veroorzaken.

81
Rapport van de Spellingcommissie

Mogelijke alternatieven voor <S>


Het is mogelijk om, waar variatie in de uitspraak bestaat, ook variatie in de spel-
ling van <S> toe te laten. Bovenstaand voorstel laat overigens geheel in
overeenstemming met de hoofdregel van de Nederlandse spelling - het fonologi-
sche principe - inderdaad variatie in de spe1ling toe wanneer die in de variabele
uitspraak wordt waargenomen, dus voor woorden zoals doodkist en doodskist,
maar niet voor dorpstraat en dorpsstraat. Een alternatief zou zijn om in laatstge-
noemd geval ook variatie toe te laten, en regel 3 uit de huidige beregeling te
vervangen door "<S> wordt geschreven wanneer [s] gehoord wordt bij samentrek-
king". Die regel zou <S> voorschrijven in bijvoorbeeld stadscentrum wanneer de [s]
gehoord wordt in stads- of andersoortig centrum. Omdat variatie in de spelling in
het algemeen niet door taalgebruikers op prijs gesteld wordt, beschouwen wij deze
laatste mogelijkheid als minder wenselijk.
Een ander alternatief is een veralgemenen van huidige tendenzen in de spelling
van de tussen-s. Op dit moment wordt vaak een <S> ingevoegd na de achtervoeg-
sels -ing, -je, -heid, -teit, -dom, -ment, -schap, -aar, -man en -en, -er en -ier als ze
voorkomen in persoonsnamen. Op grond daarvan zou <SS> kunnen worden voorge-
schreven wanneer het tweede Hd met een <S> begint: uitkeringsschandaal,
meisjesstem, gelegenheidsspeech, puberteitsstunt, gezelschapsspel, portierssala-
ris, vliegeniersstage. Dit gaat echter verkeerd bij *belastingsschandaal, en levert
discutabele spellingen op bij spellingsstrijd en verlovingsscène. In het algemeen is
het 'ten onrechte toevoegen' van een letter in de spelling minder aanvaardbaar dan
het 'ten onrechte weglaten' van een letter. Deze beregeling strookt overigens even-
min met het algemene idee van de commissie dat het aanbeveling verdient om zo
min mogelijke s'en in samenstellingen te schrijven. Het voorstel van de Werk-
groep ad hoc Spelling (schrijf <S> wanneer het eerste lid een meervoud met <S>
toelaat) houdt in dat ook <SS> geschreven wordt wanneer dat niet juist lijkt: * secre-
taressesschool, *gebergtesslag, *hersensschors, en moet dus ook om deze reden
worden afgekeurd.

Maatschappelijke aanvaardbaarheid <S>


Het onderzoek dat in opdracht van de Taalunie naar spel1ingvoorkeuren van Neder-
landers en Vlamingen is uitgevoerd, heeft een paar woorden die met <S> of <SS>
gespeld kunnen worden getest. De enquête levert de volgende percentages op
(Heyne en Hofmans, 1988, p. 16; N staat voor de in Nederland en B staat voor de
in België aangetroffen voorkeuren):

voorkeur <S> <SS> allebei

meisjesstem 17% N, 28% B 79% N, 64% B 4% N, 6% B


jongensschool 25% N, 35% B 69% N, 57% B 6% N, 6% B
staats secretaris 31% N, 40% B 62% N, 49% B 7%N,8%B
dorpsstraat 54% N, 70% B 38% N, 22% B 8%N,6%B

82
Hoofdstuk 3 - Verbindingsletters

Merk op dat het percentage taalgebruikers dat beide schrijfwijzen als standaard
wenst te zien, laag is (veel lager dan bijvoorbeeld de voorkeur voor zowel <C> als
<k> in de enquête, die gemiddeld 27% N en 14% Bis, p. 11).
Uit de voorbeelden blijkt dat de taalgebruiker duidelijke voorkeur heeft voor
<SS> in meisjesstem. In ons voorstel mag daar inderdaad <SS> gespeld worden. In de
overige gevallen wordt volgens ons voorstel <S> geschreven, een voorstel dat in ie-
der geval voor dorpstraat zeer aanvaardbaar is, en dat in België op minder verzet
zal stuiten dan in Nederland.

Getalsmatige ondersteuning <S>

Bij het bepalen van onze beslissingen hebben we ons ook gebaseerd op frequentie-
gegevens ten aanzien van het gebruik van <S> in samenstellingen (zie het
eindrapport van het project Computerprogramma voor de 'tussenklanken' in het
perspectief van de nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal). De gegevens
over samenstellingen met een <S> aan het begin van het tweede lid zijn: 373 typen
en 4689 tokens met <SS>, 767 typen en 6852 tokens met <S>. Ons wijzigingsvoor-
stel houdt in dat de kleinste groep vrijwel geheel gaat verdwijnen (behoudens
samenstellingen met een eerste lid eindigend op <S>, zoals toetssteen, en de optie
om <SS> te spellen bij persoonsnamen en verkleinwoorden).

83
Hoofdstuk 4

Diakritische tekens

4.1 De uitgangspunten

In de instellingsbeschikking van de Spellingcommissie wordt de spe11ing van


diakritische tekens genoemd als één van de drie onderwerpen waaraan aandacht
moet worden besteed. Het gaat niet om het gebruik van de leestekens (haakjes,
komma's, punten, vraagtekens, enz.), maar om het gebruik van het liggend streep-
je, het trema en de apostrof in gelede en ongelede woorden en in samenstellingen.
Extreem groot zijn de problemen niet bij dit spellingonderdeel. Er wordt welis-
waar betrekkelijk vaak gezondigd tegen de regels, maar dat wordt sociaal niet
zwaar aangerekend. De fouten leiden niet tot verkeerd begrip. De huidige situatie,
waarin de geldende regeling van de diakritische tekens nogal gecompliceerd is,
rechtvaardigt echter wel een vereenvoudiging.
Aanleiding om iets te veranderen wordt ten eerste gevonden in het feit dat de
voorschriften voor het gebruik van diakritische tekens niet altijd even consequent
zijn, vergelijk radio-omroep met koppelteken, versus zeeëgel met een trema; poëet
met een trema, maar museum zonder. Het gebruik van de apostrof in opa's strookt
niet met de klinkerverdubbeling in opaatje. De positie van het liggend streepje bij
afgebroken woorden is soms in strijd met de eis van een goede leesbaarheid:
de <a> in la-
chen wordt ten onrechte als [aa] gelezen, de <n> in pin-
gelen wordt ten onrechte niet gelezen als onlosmakelijke eenheid <ng>. De vigeren-
de regeling gebiedt een ander gebruik van het trema voor gewone spellers dan
voor 'wetenschappelijk gevormden' - iets dat zeker niet meer past in deze tijd.
Een tweede aanleiding om de schrijfvoorschriften met betrekking tot de diakriti-
sche tekens nader te beschouwen zijn de problemen bij het gebruik van
diakritische tekens. Met name het al dan niet schrijven van trema's, op de juiste
letters, levert nogal eens problemen op. Het schrijven van genitief-s'en gebeurt
eerder volgens het Engelse dan volgens het Nederlandse spellingsysteem: Bert' s
bierhuis en Anneke' s eindrapport.
Een derde aanleiding voor aanpassing van de vigerende spe1lingregels is, om
deze beter in overeenstemming te brengen met de wensen van het publiek. Zo gaf
men er bij de enquête van de Werkgroep ad hoc Spelling blijk van een liggend
streepje te prefereren boven een trema in meeëten.
De grensgebieden tussen de drie diakritische tekens , het liggend streepje, het tre-
ma en de apostrof, moeten scherper worden afgebakend:

85
Rapport van de Spellingcommissie

(a) het gebruik van het liggend streepje, het trema of niets bij een lettergreep-
grens,
(b) het ge.bruik van de apostrof of klinkertekenverdubbeling ter voorkoming van
verkeerde teruglezing,
(c) het gebruik van de apostrof of niets bij de genitief-s,
(d) het gebruik van de apostrof of het koppelteken bij afkortingen, en
(e) het gebruik van het koppelteken bij samenstellingen die een beroep aanduiden
of een geografische naam bevatten.

De voorgestelde beregeling gaat uit van de volgende functies van de diakritische


tekens:
- scheiden-en-verbinden,
- ter aanduiding van een woorddeel dat is weggelaten,
- om aan te geven dat een woord is afgebroken,
- om op een woorddeel de nadruk te leggen, en
~ ter oplossing van bijzondere spellingsproblemen, zoals hé, hè.
Laatstgenoemde functie is marginaal en onproblematisch en wordt hier niet nader
toegelicht. De volgende paragrafen betreffen de eerstgenoemde vier functies afzon-
derlijk; daarna volgt een paragraaf over de beregeling van afbreekposities; de
laatste paragraaf geeft een verantwoording van de wijzigingsvoorstellen.

4.2 Scheiding-en-verbindingstekens

De functie van scheiding-en-verbindingstekens is, ondanks verschillen in gedaan-


te, telkens hetzelfde: schrijvers geven ermee aan dat de onderscheiden woorddelen
te zeer zijn verbonden om ze als twee afzonderlijke woorden op te vatten, maar te-
gelijkertijd te zeer gescheiden om ze zonder meer aaneen te schrijven.
Scheiding-en-verbindingstekens zijn een liggend streepje(-), een apostrof(') of
een trema(··). De keuze voor het ene of het andere scheiding-en-verbindingsteken
is volledig bepaald door de context waarin het teken nodig is: in samenstellingen
tussen woorden steeds een liggend streepje, in afleidingen een liggend streepje,
apostrof of trema, en in ongelede woorden steeds een trema.

4.2.1 Het liggend streepje als scheidingsteken in samenstellingen

Het liggend streepje is het geëigende scheiding-en-verbindingsteken om - indien


nodig - in een samengesteld woord de grens van samenstellende leden te marke-
ren. In verreweg de meeste geva11en worden samengestelde woorden zonder meer
aaneen geschreven:

samenstelling, bushalte, verbindingsteken, tandenborstel, spellingcommissie,


tenenkaas, Taalunie, spaarpot, medeklinkerletterteken, snotneus,
instellingsbeschikking, lariekoek, grensgebied, luieruitslag, klinkertekenverdub-
be Zing, statusplanning, omspel lingsprogram ma, lees bevorderingsbeleid.

86
Hoofdstuk 4 - Diakritische tekens

Soms wordt voor het scheiden-en-verbinden van de samenstellende delen van een
samengesteld woord een liggend streepje gebruikt. Het streepje is verplicht in de
volgende gevallen:

(1) Liggend streepje in samenstellingen (verplicht)


a. bij aaneenschakelende (of nevenschikkende) samenstellingen,
bijvoorbeeld:
- wanneer de samenstelling een titel is, een aanduiding van een rang,
waardigheid en dergelijke, waarvan het eerste lid ook zelfstandig als
persoonsnaam kan voorkomen: minister-president, luitenant-kolonel,
journalist-cabaretier, secretaris-penningmeester, sergeant-geweerma-
ker;
- wanneer een combinatie van verschillende adjectieven bedoeld is, zon-
der dat de eerste de tweede nader bepaalt: christelijk-historisch, rood-
wit-blauw;
- bij namen van gehuwde vrouwen: Mevrouw H. Hogentoorn-Jansen;
- bij plaatsnaamaanduidingen van het type Knokke-Heist, Steenhuize-
Wijnhuize, Naarden-Bussum, Heeswijk-Dinther;
- ook wanneer een aaneenschakelende samenstelling onderdeel is van
een gewone samenstelling: kop-hals-rompboerderij.
b. bij samenstellingen waarbij het eerste deel de kern vormt terwijl het twee-
de deel specificeert, bijvoorbeeld:
- titels waarbij het tweede lid van de samenstelling een bepaling is van
het eerste lid: directeur-generaal ( 11 algemeen directeur");
- namen zoals instituut-Kern, Staten-Generaal;
- geografische aanduidingen als Nieuwpoort-Bad, Noordeloos-Zuid.
c. bij samenstellingen met als eerste deel het ontkennende niet- of een van
de windstreken: niet-roker, niet-drinker, niet-gelovige man, niet-ontvan-
kelijke klachten, Oost-Vlaanderen, Zuid-Frankrijk, en ook afleidingen
van dergelijke samenstellingen: Oost-Vlaams, West-Afrikaans, Zuid-
Frans. Uitzonderingen zijn niettegenstaande, niettemin. Het koppelteken
blijft achterwege wanneer de basis van een afleiding geen koppelteken
heeft: Oostrozebeke, Oostrozebeekse, Zuidhorn, Zuidhornse.
d. wanneer één van de leden een als zodanig herkenbaar cijfer- of letter-
woord is: 80-jarige, meervouds-s, PvdA-voorstel, 4711 -geur, TL-buis;
hieronder vallen dus niet uitgeschreven vormen zoals: tachtigjarige, ra-
darpost, modemaansluiting, vertrossing, behabeugel, elpeeverzameling.
e. wanneer zowel de laatste. letter van het eerste lid als de eerste letter van
het tweede lid klinkerletters zijn: zee-engte, auto-ongeval, kangoeroe-uri-
ne, bere-aardig, dia-avond, menu-idee, twee-entwintigste-eeuws, zaai-
uien, vreugde-uren, Taalunie-organen, na-apen, toe-eigenen.

(2) Liggend streepje in samenstellingen (niet verplicht)


In andere gevallen dan die onder (1) genoemd is het gebruik van een liggend
streepje niet verplicht. Schrijvers kunnen het gebruiken om de samensteilende

87
Rapport van de Spellingcommissie

delen te verduidelijken, bijvoorbeeld:


- wanneer het eerste lid van een samenstelling een van oorsprong uitheems
prefix is - door deze specifieke prefixen heeft de gelede vorm eerder het ka-
rakter van een samenstelling dan van een afleiding: solo-kultuur, ex-belas-
tingbetaler, neo-fascisme, loco-burgemeester, vice-president, kontra-spiona-
ge, tele-bankieren, ko-promotor, multi-miljonair, meta-kognitief
NB Het liggende streepje wordt niet gebruikt in versteende gelede vormen
als centimeter, kilogram, telefoon, televisie, waar het samenstellingskarakter
van het woord minder tot uitdrukking komt.
- bij ambigue of anderszins lastig leesbare vormen, zoals: bruids~taart, bom-
melding, tabaks-teler, auto-maat;
- bij zinsdelen ingebed in gelede woorden: kat-en-muis-achtig, kruidje-roer-
me-niet, groenezeepfabrikant, groenezeep-fabrikant, groene-zeepfabrikant,
groene-zeep~fabrikant, kleine-kinderopvang, Nederlandse-taalkongres;
- bij namen als lid van samenstellingen: Freud-adept, Krim-oorlog.
NB Geen hoofdletter en liggend streepje wanneer een naam niet langer als
zodanig ervaren wordt: weckfles, röntgenfoto e.d.

4.2.2 Scheidingstekens in afleidingen (liggend streepje, apostrof of trema)

Bij afleidingen zijn er, zoals hierboven a1 gemeld, verschillende mogelijkheden


om te scheiden-en-verbinden. Op de morfeemgrenzen wordt een liggend streepje,
een apostrof of een trema gebruikt. Een liggend streepje wordt alleen gebruikt
in (1 ):

(1) Liggend streepje in afleidingen


a. Schrijf een liggend streepje tussen klinkerletters op de grens van de mor-
femen in afleidingen met -achtig, zoals zebra-achtig.
b. Schrijf een liggend streepje in afleidingen van samensteliingen die een
liggend streepje hebben, zoals Oost-Vlaamse, afgeleid van Oost-Vlaan-
deren.

De apostrof wordt in afleidingen als diakritische teken gebruikt ter voorkoming


van leesfouten bij genitieven, diminutiefvormen en meervoudsvormen op <S>, ter
herkenning van eigennamen en cijfer- en letterwoorden in afgeleide vormen en ter
desambiguering van aaneengesloten reeksen klinkerletters.

(2) Apostrof in afleidingen


a. Genitiefvormen van eigennamen worden zonder uitzondering geschreven
met apostrof-s.
Voorbeelden: Gerard's voorstel, Johan ' s uitwerking, Nel' s man, lgnas's
vrouw, Geerts' s voorzitterschap, Perez' s tapijten, Alex' s buro, Barentsz' s
straatontwerp, Frith' s artikel, Anneke' s boek, Theo's logica, NTU' s
standpunt, Filips' s deconfiture, maar: tantes zoen, moeders taart, want
dat zijn geen eigennamen.

88
Hoofdstuk 4 - Diakritische tekens

Ook plaatsnamen worden in dit geval met een apostrof-s geschreven:


Nederland' s wederopbouw, Amerika' s interventie, Venlo' s reputatie.
NB. De regel is beperkt tot genitieven, dus geen apostrof in andersoortige
afleidingen: Parijse café' s, Nederlandse dijkdoorbraken, Amerikaanse
oorlogschepen, Venlose straten, een Bredaas café.

b. Genitief-s, meervouds-s en diminutiefmorfemen volgend op woorden die


eindigen op een volle vocaal die met slechts één klinkerletter wordt weer-
gegeven <a, e, i, o, U>, niet dj>, maar wel <Y> en <é> worden voorafgegaan
door een apostrof.
Voorbeelden: opa's (gen. en mv.), papa' tje, extra's, akku' tje, paraplu's,
ave'tje, auto'tje, kano's, macaroni'tje, ski's, taxi'tje, defilé'tje, baby'tje;
maar: zeetje, knietje, lentes, koetje, karweitje, rijtje, kooitje, buitje.

c. Afleidingen van als zodanig herkenbare cijfer- of letterwoorden worden


met apostrof geschreven.
Voorbeelden: 80' er jaren, KNVB'ers, twee TV' s, één wc'tje, A4'tje,
BRT' er, LP' s (maar elpees).
Uitgezonderd van deze regel zijn de bepaalde rangtelwoorden wanneer
deze in een cijfer-lettercombinatie worden weergegeven:
1e, 2e, 3e, 4e, Se.

Wanneer er net vóór en net ná de lettergreepgrens klinkerletters staan, is in andere


gevallen, bij afleidingen, het eventuele scheiding-en-verbindingsteken een trema.

(3) Trema in afleidingen

Wanneer na het vormen van afleidingen klinkerletters naast elkaar staan die
ten onrechte samen gelezen kunnen worden, krijgt de tweede klinkerletter een
trema. Voorbeelden: geïnd, beëindigen, geëerd, geüniformeerd.

Het onderscheid tussen samenstelling en afleiding is bepalend voor de keuze van


het scheidingsteken. In samenstellingen komt steeds een liggend streepje. Afge-
zien van de twee situaties omschreven in (1), komen in afleidingen uitsluitend
apostrofs of trema's in aanmerking, vergelijk samenste11ingen zoals 4711 -produ-
cent, na-apen met afleidingen zoals 80' ers, geëerd. Anders dan tot nu toe, blijft
het liggend streepje in een samenstelling bewaard wanneer die samenstelling de
basis van een afleiding vormt: Zuid-Afrikaans.

4.2.3 liet trema als scheidingsteken binnen morfemen

Bij ongelede woorden, binnen één morfeem, is het eventuele scheiding-en-verbin-


dingsteken het trema. Dit teken zorgt er voor dat een opeenvolging van
klinkerletters niet als digraaf gelezen wordt: poëzie, poëet, ruïne, patiënt.

89
Rapport van de Spellingcommissie

4.2.4 De tremaberegeling: opties en motiveringen

De Werkgroep ad hoc Spelling geeft de voorkeur aan het zoveel mogelijk achter-
wege laten van het trema. De gepresente.e rde argumenten daarvoor zijn de
volgende (Rapport, p. 114-115):

1. Ook de Woordenlijst stelt het diakritische teken bij bastaardwoorden reeds ter
discussie: het is daar in feite optioneel.
2. In een aantal geva11en, zoals petroleum, baccalaureus, wordt het diakritische
teken nooit gebruikt, zonder dat dit problemen geeft met de leesbaarheid.
3. In vrijwel alle gevallen is foute teruglezing ondenkbaar, zelfs zonder dat men
het woord in kwestie kent. Denk aan weeig, geemancipeerd, reeel.
4. Het trema is voor de schrijver een notoir probleem. Denk aan gevallen als
reële, reëel, eendeëi, e.d.
5. Internationaal is het trema niet gangbaar. Een liggend streepje of niets is de
gewone schrijfwijze..

De argumenten 1, 2, en 4 kunnen wij onderschrijven; de argumenten 3 en 5 niet.


Er zijn tegenover argumenten om het trema af te schaffen ook redenen om het te
behouden: teruglezing en de aard van het Nederlands..
Verkeerde teruglezing (argument 3) is bij onbekende woorden wel degelijk een
probleem (bij namen bijvoorbeeld, zoals Thoön, Callirhoë, Biënor, Eëtion). Is een
woord eenmaal vertrouwd, dan wordt het trema redundant. Voor ervaren lezers zal
het trema dan ook meestal niet gebruikt hoeven worden, voor de minder geoefen-
de lezer geldt waarschijnlijk dat het weglaten van trema's de leesbaarheid niet ten
goede komt.
Het gegeven dat het trema internationaal niet gangbaar is (argument 5), kan niet
als doorslaggevend argument beschouwd worden. Ten eerste is het trema ook in
het Zuidafrikaans gehandhaafd (en komt daar frequent voor), en komt het teken
met de scheidingsfunctie ook voor in bijvoorbeeld het Grieks en in mindere mate
in het Frans. Een volledig overzicht van het spellinggebruik in de talen van de we-
reld hebben we niet. Ook zonder dat is het duidelijk dat een taal als het
Nederlands bijzonder is door het grote aantal klinkers, het gebruik van digrafen,
en de mogelijkheid om een syllabe eindigend op een vocaal te laten volgen door
een syllabe met een vocalisch begin. Deze eigenschappen van het Nederlands heb-
ben in de zestiende eeuw waarschijnlijk de behoefte aan het trema als schei-
dingsteken doen ontstaan; in de meeste oudere werken over de spelling van het Ne-
derlands (ook die van voor 1800) komt het trema voor. Nader onderzoek naar de
functie van het teken is om deze redenen gewenst.
De Spellingcommissie meent dat het trema niet me.e r moet worden gebruikt
voor desambiguering van samenstellingen en afleidingen met de achtervoegsels
-achtig en -aard. In plaats van het trema wordt in die gevallen een koppelteken ge-
bruikt. Voorbeelden: zee-engte, zee-egel, para-achtig. Wat de overige gevallen
betreft, heeft de commissie drie verschillende opties in beraad. Zij stelt voor te be-
slissen op basis van bijkomend onderzoek.

90
Hoofdstuk 4 - Diakritische tekens

Optie O volgt het advies van de Werkgroep ad hoc Spelling: geheel afschaffen
van het trema. Met deze optie zijn schrijvers gediend, want die blijken grote moei-
te te hebben met de juiste tremaplaatsing. Deze optie verdient echter pas
aanbeveling wanneer onderzoek heeft uitgewezen dat het trema geen noemens-
waardig belang heeft voor het lezen. Inmiddels heeft Van Heuven onderzoek
verricht naar het nut van het trema, en uit zijn interimrapport Trema en woordher-
kenning (Leiden, 1994) blijkt het volgende:
De eindconclusie van het onderzoek tot zover luidt dat de resultaten van deze
leesproef eliminatie van het trema uit de Nederlandse spelling niet in de weg
staan: het trema dient geen lezersbelang.
Bij deze eindconclusie maak ik echter een aantekening. We moeten ons goed be-
denken dat in dit onderzoek is gewerkt met een elite onder het lezerspubliek:
universitaire studenten, d.w.z. hoog-opgeleide, jonge en zeer leesvaardige men-
sen. Alvorens vergaande consequenties te verbinden aan de resultaten van ons
onderzoek zou de proef, wellicht na noodzakelijke aanpassing aan een minder
leesvaardige proefpersoongroep, herhaald moeten worden [... ].
Wanneer de herkenbaarheid van woorden ook voor minder geoefende lezers niet
nadelig beïnvloed wordt door het weglaten van trema's, is er alle reden om dit dia-
kritische teken te laten vervallen.
Optie 1 is het behoud van de huidige regeling, maar met een exacte formulering;
optie 2 is een nieuwe regeling, die in veel gevallen dezelfde uitkomst oplevert als
de huidige regeling (zonder de huidige regeling volledig te overlappen), maar
nooit aanleiding kan geven tot verwarring omtrent de letter waarop het trema moet
worden geplaatst, en dus de schrijver tegemoet komt.
Het trema dient in beide opties om twee opeenvolgende monografen te onder-
scheiden van digrafen. Als digrafen kent het Nederlands de volgende letterparen:
aa, ai, au, ee, ei, eu, ie, oe , oi, oo, ou, ui, uu (de ae is niet langer een digraaf, zie
hoofdstuk 2). Uitgezonderd van tremaplaatsing zijn bepaalde uitgangen (zie Woor-
denlijst, p. LXVI): "Op de u van woorden op -eum wordt nooit een deelteken
geschreven (museum, petroleum en derg.). Ook de Latijnse uitgangen -eus en -ei
en de Franse verbinding -ien krijgen geen deelteken (baccalaureus, baccalaurei,
milicien)." Deze uitzonderingsclausule geldt voor beide opties. De uitwerking van
optie 1 is als volgt.

( 1) De huidige tremaberegeling (optie 1)


a. In reeksen van precies twee klinkerletters die samen een digraaf vormen,
moet een trema geplaatst worden wanneer de digraaflezing niet bedoeld
is: geëbd, geïnd, koöperatief, ruïne, maar: ambigue, tetraeder.
b. In reeksen van meer dan twee klinkerletters wordt nooit een trema ge-
plaatst na een <Î>, en, wanneer in andere gevallen een digraaflezing voor-
komen moet worden, alleen op een <e> of <Ï >: mozaïek, geëerd, weeë,
geëist, weeïg, geëuropeaniseerd, smeuïg, knieën, moeë, poëet,
bantoeïstiek, heroïek, jouïssance, jezuïet versus eieren, geuit, artificieel,
serieus, truien, ooievaar, aaien, begroeiing, geautomatiseerd.

91
Rapport van de Spellingcommissie

In woorden met langere klinkerreeksen is een trema meestal niet nodig, omdat
ofwel het voorkomen van de <Î> voor klinkerletters het trema overbodig maakt
(de <Ï> wordt dan als [j] gelezen) ofwel het trema op een letter zou terechtkomen
die minder dubbelzinnigheid teweeg brengt dan <e> of <Î> (het zijn vooral deze
twee letters die als tweede deel van de digraaf voorkomen). De gepresenteerde be-
regeling onder ( 1) beoogt geen nieuwe regel te zijn; slechts een weergave van wat
op dit moment het tremagebruik is.
Optie 2 wijzigt de huidige tremavoorschriften; het gevolg is in een beperkt aan-
tal woorden een wijziging.

(2) Nieuwe regels voor het schrijven van trema's (optie 2)


a. Zijn er voor een bepaalde combinatie van klinkerletters verschi11ende uit-
spraken mogelijk?
Neen: Geen trema: theater, superieur.
Ja: Moet de tweede letter samen met de eerste worden uitgesproken?
Ja: Geen trema: drieen, zeeen.
Neen: Een trema op de tweede letter van de combinatie: patiënt,
heroïek, poëet.
b. Schrijf bedoeïen altijd met een trema op de <Î>.

Deze beregeling is voor de schrijver eenvoudiger dan ( 1) voor wat betreft de posi-
tionering van eventuele trema's: alleen op de tweede klinkerletter kan een trema
geplaatst worden. Voorbeelden: financiëel, financiële, priëel, priëlen, reïncarna-
tie, ambiguïteit. Sommige woorden die nu een trema hebben, verliezen die: weee,
weeig, smeuig, knieen, moee, bantoeistiek, jouissance. In woorden waarin geen di-
graaflezing mogelijk is, mag, net als bij (1 ), geen trema geplaatst worden:
ambigueren.
Er is nader onderzoek geweest naar het schrijfgemak bij optie 1 en optie 2.
Schrijvers maakten aanzienlijk minder fouten wanneer ze trema's moesten plaat-
sen terwijl ze daarbij regels zoals onder (1) geformuleerd op papier aangeboden
kregen. Zoals te verwachten, vormde het veranderde spellingbeeld bij beregeling
(2) een bron van fouten. Het aantal fouten nam echter niet heel dramatisch toe.
De Spellingcommissie heeft geen unaniem standpunt voor een van deze drie op-
ties kunnen bepalen.

4.3 De weglatingstekens

Wanneer een deel van een woord wordt weggelaten, wordt dat aangegeven met
een weglatingsteken. Als weglatingsteken fungeert het liggend streepje indien er
samentrekking van een deel van een woord optreedt in een nevenschikking: jon-
gens- en meisjesfiets, giropas en -betaalkaart, dag- of nachttarief Als
weglatingsteken fungeert de apostrof binnen het woord: 's morgens, 's avonds,
's anderendaags, onnavolgb're, d'r, m'n, A'dam,A'foort, R'dam, R'daal.

92
Hoofdstuk 4 - Diakritische tekens

4.4 Het afbreekteken

Een woord mag worden afgebroken wanneer er aan het einde van een schrijf- of
typregel nog plaats genoeg is voor het eerste stuk van het woord met ten minste
één afbreekpositie (zie 4.6 voor de criteria voor afbreekposities). In dat geval
wordt het woord afgebroken op de (laatste) afbreekpositie, en komt er een liggend
streepje als afbreekteken. Wanneer op een afbreekpositie een scheiding-en-verbin-
dingsteken staat, dan vervalt dat teken op het moment dat er een afbreekteken op
die positie komt te staan. De apostrof vervalt bijvoorbeeld in opa'tje (opa-tje), het
trema in geïnd, ruïne (ge-ind, ru-ine), en als er al een streepje staat, dan komt er
geen extra streepje bij afbreken (zee-eend, Staten-Generaal).

4.5 Het benadrukkingsteken

Het staat schrijvers te allen tijde vrij om nadruk op een woord aan te geven door
accenten op klinkerletters te plaatsen, zoals in: Moest je dáárom zo lachen?, Die
vent is zó!, Hij is ècht gek. De keuze van het accentteken is vrij.

4.6 Afbreekposities

(De afbreekposities van vreemde woorden zijn hier buiten beschouwing gelaten.)
Afbreekposities zijn uitsluitend de posities tussen twee lettergrepen van een
woord. Een woord van slechts één lettergreep kan dus niet worden afgebroken.
Lettergrepen van slechts één klinkerteken mogen niet los voorkomen op een
schrijfregel: adres en aloë worden dus niet afgebroken.
De indeling in lettergrepen van een woord is afhankelijk van zijn morfologische
structuur, en vertoont parallellen met de klankgreepindeling van de uitspraak van
dat woord. In het algemeen geldt de volgende hoofdregel:

(1) Hoofdregel voor het bepalen van afbreekposities


Bij het afbreken van woorden komen er zoveel mogelijk medeklinkerletters
na de afbreekpositie, waarbij erop toegezien wordt
a. dat er een gewone uitspraak van het woorddeel na de afbreekpositie moge-
lijk blijft,
b. dat er geen leesproblemen ontstaan van het eerste deel, en
c. dat er geen onwelgevormde spellingbeelden van het eerste deel ontstaan.

Voorbeelden:
(1 a) bal-Zen, spel-Zen, amb-ten, ek-ster, har-tig, ern-stig, prach-tig, strin-gent, kwa-
draat, wonin-kje, beden-kin-kje;
(1 b)bes-te, mas-ten, zing-en, breng-en, lach-en, poch-en, rich-el, ex-amen, tax-
atie, do-laard;
(1 c) naas-te (*naa- ... ), looch~enen (*Zoo- ... ), ooi-evaar, grijn-zaard, vein-zaard.

93
Rapport van de Spellingcommissie

Naast deze regel gelden er nog enkele specifieke regels, maar telkens met inachtne~
ming van het onder (la), (lb) en (lc) gestelde. De bijzondere regels betreffen
gelede woorden, en een nadere specificatie van de hoofdregel:

(2) Afbreekposities in samenstellingen


Bij samenstellingen ligt de lettergreepgrens altijd op de grens van de samen-
stellende delen, net vóór het tweede deel: angst-schreeuw, hals-zaak,
piano-stemmer, lieve-heers-beestje, herders-hond, paas-ei, eenden-eiland,
achter-klap, bij-slaap, tegen-be-richt, in-komen. Dit geldt ook voor versteen-
de samenstellingen: ant-woord, aard-appel.

(3) Afbreekposities in afleidingen


De afbreekpositie bij afleidingen staat in het geval van voorvoegsels direct na
het voorvoegsel: ver-ont-rust, wan-orde, her-indeling, ont-eigenen, on-tegen-
zeggelijk, semi-professioneel, anti-plak, hypo-stase, pre-medicatie, dis-tantie,
in-ert, ab-rupt, in-augureel.
In het geval van de achtervoegsels -aard en -achtig, en achtervoegsels die met
een medeklinkerletter beginnen, staat de afbreekpositie direct voor het achter-
voegsel: gedwee-ste, duur-ste, schaars-te, breed-te, blood-aard,
blauw-achtig, vilt-achtig, boom-pje, dek-sel, naai-ster, was-ster.

(4) Afbreekposities in ongelede en gelede woorden (het meeste van wat hier nog
genoemd wordt is een directe uitwerking van de hoofdregel)
a. Geen medeklinkerletters tussen de klinkerletters:
woorden hebben uitsluitend afbreekposities binnen een klirtkerletterreeks
op al die plaatsen waar twee opeenvolgende klinkerletters niet als een en-
kele klank gelezen worden (eventueel omdat de tweede klinkerletter met
een trema is gemarkeerd).
Voorbeelden: ri-ool, hi-aat, individu-eel, lui-er, pati-ent, co-effici-ent,
appreci-eert.
b. Eén medeklinkerletter tussen de klinkerletters:
wanneer er bij woorden tussen de klinkerletters van twee opeenvolgende
lettergrepen slechts één medeklinkerletter staat, dan is de afbreekpositie
vóór deze medeklinkerletter.
Voorbeelden: ve-te, zie-lig, po-li-tie, ba-Zen, spe-Zen, gru-wen,
vernieu-wen, schreeu-wen, kou-welijk.
c. Twee medeklinkerletters tussen de klinkerletters:
wanneer er bij woorden tussen de klinkerletters van twee opeenvolgende
lettergrepen twee medeklinkerletters staan, dan is de afbreekpositie tus-
sen deze medeklinkerletters.
Voorbeelden: naas-te, bon-te, wil-de, dus-ter, hel-der, olifan-ten, mees-
te, mees-ter, hees-ter, bees-ten, lijs-ter, fluis-ter, noes-te, beur-zen. (Deze
regel geldt ook voor nk, niet voor ng en ch: den-ken, zing-en, lach-en.)

94
Hoofdstuk 4 - Diakritische tekens

d. Drie of meer medeklinkerletters: geen bijzonderheden ten opzichte van de


hoofdreg el.
Voorbeelden: erg-ste, ern-stig-ste, vor-ste-lijk.

4.7 Verantwoording van de veranderingen ten opzichte van de vigerende


spellingregeling

In eerste aanblik verschilt de voorgestelde beregeling nogal sterk van die van
1954. Dat vloeit echter eerder voort uit de andere structuur van de beregeling, dan
uit het aantal voorgestelde wijzigingen. Er wordt in de voorstellen uitgegaan van
de functie die de diakritische tekens moeten vervullen, en daarbij wordt het ge-
bruik van verschillende tekens aangegeven. In de huidige regeling wordt telkens
uitgegaan van de diakritische tekens zelf, terwijl daarbij dan de toepassing ervan
wordt vermeld.
De meest in het oog springende wijzigingsvoorstellen betreffen het consequent
schrijven van< 's> bij genitiefvormen van eigennamen en het gebruik van een
apostrof ten behoeve van de leesbaarheid in diminutieven van het type auto' tje,
foto'tje, reçu'tje, papa'tje, café'tje, baby'tje.
De gelijke behandeling van alle eigennamen is te verantwoorden vanwege de
zeer lage frequentie van genitiefvormen van eigennamen in geschreven taal, en de
behoefte aan exacte herkenning van eigennamen. Het gebruik van de apostrof voor
de genitief-s komt beter overeen met het tegenwoordige gebruik (ook al is dat mo-
menteel tegen de regels). Verdere uitbreiding van het gebruik van apostrof dan
hier voorgesteld (namelijk: apostrof bij genitieven van eigennamen en bij bepaal-
de verkleinwoorden) bevelen we niet aan, omdat het woordbeeld erdoor verstoord
wordt: naast tantes (meervoud) zou dan *tante' s (genitief) ontstaan. Dit gebruik
van genitieven komt in schrift frequenter voor, terwijl de behoefte aan scherpe her-
kenning van de betreffende grondwoorden niet zo pregnant is als in het geval van
eigennamen het gaat om bekende woorden als moeder, vader, tante, oom, enz.
Het maakt apriori niet uit of vocaalverdubbeling of apostrof gekozen wordt ter
voorkoming van mogelijke leesproblemen bij diminutief- of meervoudsuitgangen
direct achter een stamwoord waarvan de laatste lettergreep eindigt op een volle vo-
caal die weergegeven is met slechts één klinkerletter. Bij het maken van de keuze
is rekening gehouden met het grote frequentieverschil tussen het gebruik van de
apostrof en van vocaalverdubbeling in het vigerend spellingsysteem, met als resul,;,.
taat de keuze voor het consequente gebruik van de apostrof. Dat het hierboven.
aangegeven type woorden nu op een iets andere manier wordt behandeld dan ande-
re Nederlandse woorden, is te verantwoorden met het gegeven dat er naast de
frequente (pa)pa, (ma)ma, opa en oma vrijwel alleen niet-inheemse woorden eindi-
gen op zo'n volle vocaal.
De voorstellen komen in grote lijnen overeen met die van de Werkgroep ad hoc
Spelling.
De Spellingcommissie heeft - vooruitblikkend op de verruiming van haar taak
vanaf september 1992 - ook reeds een voorstel opgenomen voor de beregeling van

95
Rapport van de Spellingcommissie

de afbreekposities in woorden. In strikte zin hoefden we dat misschien nu nog niet


tot onze opdracht te rekenen, maar we hebben gemeend dat een regeling van de
diakritische tekens, waarbinnen ook de functie van het afbreekstreepje is geregeld,
niet volledig is zonder een sluitende beregeling van waar precies de afbreekposi-
ties staan. Er zijn daarbij enkele voorstellen tot aanpassing gedaan, op een punt
waar de huidige regeling niet consistent is met de algemene Nederlandse spelling-
principes. Bij woorden als lachen, goochelen, brengen en zingen ontstaat er een
leesprobleem naar aanleiding van de lettergreepindeling volgens de huidige rege-
ling - in de voorstellen is dit ondervangen. De terughoudendheid die binnen het
vigerend spellingsysteem wordt voorgestaan om woorden af te breken acht de
Spellingcommissie verouderd, nu schrijvers hun teksten veelal opstellen met be-
hulp van een tekstverwerker.

96
Hoofdstuk 5

Vreemde woorden

5.1 Diakritische tekens, afkomstig uit een donortaal

Vreemde woorden zijn woorden die zich onderscheiden van Nederlandse woorden
door hun fonologisch of morfologisch gedrag: ze hebben niet-Nederlandse klan-
ken, klankdistributies, of morfologische karaktertrekken. Bijvoorbeeld: mayonaise
met de uitheemse [èè]; journaal,foerage met de uitheemse [zj]; vanille met de U]
tussen een volle vocaal en een sjwa in een ongeleed woord; fez en jazz met een
stemhebbende obstruent aan het einde van een woord; gymnasium met het meer-
voud gymnasia; cake met het meervoud cakes. Ook de hedendaagse taalgebruiker
kan deze woorden dus als vreemd herkennen. Omdat vreemde woorden zich in het
mondelinge taalgebruik niet geheel aan het Nederlands hebben aangepast, is het re-
delijk zulke woorden ook in de spelling niet aan het Nederlandse systeem te
onderwerpen.
Aanpassing aan het Nederlandse spellingbeeld is bovendien bij vreemde woor-
den vaak niet goed mogelijk. Voor mayonaise zou een spellingvorm als ma}onesse
een onjuiste uitspraak opleveren. Een spellingvorm zoals ?majonèse past net zo
min in het Nederlandse spellingsysteem als mayonaise: accenten worden in het Ne-
derlands meestal gebruikt om nadruk mee aan te geven. Een uitzondering vormen
misschien de uitroepen hè en hé. Hier kunnen de accenttekens ook de nadruk aan-
geven, want vrijwel altijd dragen deze uitroepen tevens nadruk.
Het schrijven van diakritische tekens bij vreemde woorden kan in het algemeen
achterwege blijven. Bij de vorige spellingwijziging is <é> in de eerste lettergreep
van een woord vervangen door <e> (Woordenlijst, p. XLVIII). Voorbeelden zijn re-
fugié, etage. De regel kan verruimd worden voor andere letters en de overige
lettergrepen, wanneer de uitspraak van het woord zonder diakritisch teken niet on-
duidelijk wordt. Met deze regel blijft bij refugié het diakritische teken behouden,
evenals bij enquête, gêne, volière, logé. Op andere vocaalletters kan het diakriti-
sche teken zonder nadelige gevolgen voor de uitspraak verdwijnen: ragoût en
debácle kunnen veranderen in ragout en debacle.

97
Rapport van de Spellingcommissie

5.2 Vreemde woorden met Nederlandse affixen en (gedeeltelijk) vreemde


samenstellingen

Vreemde woorden nemen deels het gedrag van Nederlandse woorden over. Ze ne-
men Nederlandse voor- en achtervoegsels, en ze vormen samenstellingen volgens
de Nederlandse regels. Omdat het Nederlandse spellingsysteem niet altijd in staat
is zulke woordvormen zonder meer te verantwoorden, moet er soms een hulpmid-
del gebruikt worden. Verschillende systemen zijn in gebruik. Zo schrijft men
bijvoorbeeld de vervoeging van het werkwoord bridgen als hij bridgt, bridget,
bridge' t, bridge-t, 'bridge' ten zelfs: hij bridged. De volgende voorstellen zijn be-
doeld om meer eenheid te brengen in het huidige gebruik.

(1) Affixen worden zonder meer aan de volle vorm vastgeschreven. Eventueel,
wanneer de leesbaarheid dat vereist, wordt een eindvocaal verdubbeld, of wor-
den enkele aanhalingstekens geschreven tussen kern en affix.

Voorbeelden: bridgen, bridget, displayen, displayt, bingoën, bingoot, hobbyen,


hobbyt, carpoolen, carpoolt, crashen, crasht, joggen, jogt, taxiën, taxiet, taxide,
getaxied.

(2) Samenstellingen en woordgroepen van vreemde woorden worden geschreven


volgens het Nederlandse systeem.

Voorbeelden van samenstellingen: mountainbike, baseline, handyman (scheiding-


en-verbindingstekens zijn facultatief: mountain-bike, base-line, handy-man zijn
eveneens toegestaan).
Voorbeelden van woordgroepen: eau de cologne, per se, cash and carry.
Bij het schrijven van de verkleinvorm van een vreemd woord kan een aanha-
lingsteken gebruikt worden wanneer dat voor de leesbaarheid wenselijk geacht
wordt. Bijvoorbeeld: naast depottje, jacquettje, egardtje, soupertje, dinertje, moun-
tainbikeje zijn depot' tje, jacquet' tje, egard' tje, souper' tje, diner' tje,
mountainbike'je toegestaan. Bij de vervoeging van werkwoorden kunnen enkele
aanhalingstekens gebruikt worden: bridgen, bridge' en; gebridged, ge 'bridge' d. Er
is wel een voorwaarde: als aan één kant een affix wordt gescheiden door middel
van het teken ', dan moet dat aan de andere kant op dezelfde manier gebeuren als
daar ook een affix staat, dus ge 'bridge' dof gebridged en niet gebridge' d; faken,
fakete, gefaket, naastfake' en,fake'te en ge'fake't; nooit 'fake't of gefake't.
Bij het schrijven van verleden tijden bij werkwoordsvormen die eindigen op een
niet uitgesproken <e>, moet voor -de of -te als uitgang gekozen worden. Vaak is
het verschil in de uitspraak nauwelijks waar te nemen. Daarom stellen we voor, de
regel van het 'kofschip' te laten aansluiten bij de laatste letter vóór de <e>:

fake - faken,fakete, gefaket


release - releasen, releasete, gereleaset
suspense - suspensen, suspensete, gesuspenset

98
Hoofdstuk 5 - Vreemde woorden

bridge - bridgen, bridgede, gebridged


sample - samplen, samplede, gesampled
time timen, timede, getimed

Er moet één verfijning aangebracht worden bij deze rege1: wanneer een werk-
woord weliswaar eindigt op -se, maar toch altijd met [z] uitgesproken wordt, is de
ver1edentijdsuitgang -de. Voorbeeld: raise - raisen, raisede, geraised. Werkwoor~
den eindigend op een volle vocaal of consonant volgen uiteraard ook de regel van
het 'kofschip':

bingo - bingoën, gebingood, bingode (zoals kanoën)


hobby - hobbyen, hobbyde, gehobbyd
display - displayen, gedisplayd, displayde
carpool - carpoolen, carpoolde, gecarpoold
catcher - catchen, catchte, gecatcht
finish - finishen, finishte, gefinisht
flirt - flirten, flirtte, geflirt
jog - joggen, jogde, gejogd
lunch - lunchen, lunchte, geluncht
quilt - quilten, quiltte, gequilt

99
Hoofdstuk 6

De nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal

6.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken zijn spellingregels en lijsten met uitzonderingen


op die regels gepresenteerd. Vanzelfsprekend zijn laatstgenoemde onvolledig; een
verdere uitwerking daarvan behoort bij de taak van de Woordenlijstcommissie. De
Spellingcommissie had echter wel tot taak om voorstellen te doen voor de inrich-
ting van de nieuwe editie van de Woordenlijst van de Nederlandse Taal (voortaan:
Woordenlijst). Een deel van de voorstellen heeft ondertussen een zo vaste vorm
aangenomen dat het project Computerprogramma voor het beheer van het Taal-
unie-lexicon met nieuwe spellingsregels van start is gegaan. Met het tijdig
aanvangen van de voorbereidingen kan de Woordenlijst snel na de spe11ingwijzi-
ging verschijnen, en hoeft er niet jaren op gewacht te worden, zoals bij de vorige
editie het geval was.
Dit hoofdstuk valt uiteen in twee delen. In het eerste deel schetsen we de ver-
schillende versies waarin de nieuwe Woordenlijst ons inziens moet verschijnen en
de omgeving waarin de Woordenlijst aangelegd en bijgehouden moet worden. In
het tweede deel motiveren we ons voorstel met betrekking tot de se1ectie van de
op te nemen trefwoorden, de informatie die per trefwoord gegeven wordt en de
presentatie ervan in de nieuwe Woordenlijst.

6.2 Totstandkoming van de Woordenlijst

6.2.1 De elektronische en gedrukte versie van de Woordenlijst

De Woordenlijst zal in eerste instantie als elektronisch bestand worden aangelegd.


De elektronische versie van de Woordenlijst wordt gecreëerd en beheerd met be-
hulp van een gegevensbeheerprogramma. Alle informatie die van belang is voor
de spelling van woorden wordt hiermee opgeslagen. Deze informatie dient als
grondslag voor publikatie van de gedrukte Woordenlijst, ook bij volgende edities
ervan, wanneer wellicht bepaalde woorden toegevoegd of verwijderd zullen moe-
ten worden. De mogelijkheden die door het werken met een elektronisch bestand
ontstaan, moeten naar de mening van de commissie ook ten volle benut worden.
Naast een gedrukte versie zal daarom ook een elektronische versie van de Woor-
denlijst uitgebracht worden, die de gebruiker meer mogelijkheden kan bieden,

101
Rapport van de Spelllngcommissie

zoals een programma dat de oude spelling in de nieuwe spelling omzet en een pro-
gramma dat de spelling controleert.
Wanneer geen onderscheid wordt gemaakt tussen beide varianten, zullen we
spreken van Woordenlijst en wanneer de beide versies onderscheiden moeten wor-
den, zullen we de gedrukte en elektronische variant aanduiden als respectievelijk
WL ('WoordenLijst') en EWL ('Elektronische WoordenLijsf).

6.2.2 Het samenstellen van de Woordenlijst

De EWL wordt samengesteld binnen een speciaal voor deze lijst ontwikkeld gege-
vensbeheerprogramma, waarin enkele standaardprocedures geïmplementeerd zijn,
zoals het zoeken, toevoegen en verwijderen van gegevens. Daarnaast zijn er enke-
le voor de EWL specifieke mogelijkheden aanwezig, waaronder het invoeren van
gegevensbestanden en het toepassen van consistentiecontroles.
Naast procedures voor het samenstellen van de EWL zullen er procedures ont-
wikkeld worden om ontbrekende informatie af te leiden. Een groot deel van de
inhoud van de EWL wordt samengesteld uit informatie van de taaldatabank van
het Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden (INL); daar waar informatie
ontbreekt kan deze voor een deel aangevuld worden met de informatie van het be-
stand met Nederlandse woorden van het Centrum voor Lexicale Informatie
(CELEX) te Nijmegen. De databank van het INL bevat informatie over spelling en
frequentie, het bestand van CELEX heeft daarnaast morfologische en fonologi-
sche informatie, maar geeft een minder compleet beeld van de huidige taalvoor-
raad. De nog ontbrekende informatie zal op grond van de spelling worden toege-
voegd door gebruik te maken van taalkundige kennis. Op basis van taalkundige
regels worden programma's ontwikkeld waarmee ontbrekende informatie automa-
tisch wordt gegenereerd.
Bij ongelede woorden zijn van de spe11ing meestal de nieuwe spelling en spel-
lingvarianten, afbreekposities, uitspraak (afgezien van klemtoon) en verbogen
vormen af te leiden. De automatisch gegenereerde informatie moet worden gecon-
troleerd en alle andere informatie (klemtoon, betekenis, status) moet met de hand
of gedeeltelijk automatisch worden toegevoegd.
Bij gelede woorden waarvan de delen in het gegevensbestand staan, is gegeven
de juiste morfologische analyse alle informatie in het algemeen afleidbaar uit de
samenstellende delen. De morfologische analyse kan voor een groot deel automa-
tisch worden gedaan, maar omdat er (nog) geen betrouwbare morfologische
decompositieprogramma's zijn voor Nederlandse woorden, moeten de uitkomsten
handmatig worden gecontroleerd.
De programma's voor het automatisch afleiden van informatie kunnen verder ge-
bruikt worden binnen applicaties, zoals bijvoorbeeld bij de spellingcontrole van
woorden, waar met name bij de samengestelde woorden de controle op basis van
lijsten te kort schiet.

102
Hoofdstuk 6 -De nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal

6.2.3 Het beheren van de Woordenlijst

Het valt te verwachten dat er na de spellingwijziging die nu voorbereid wordt,


voorlopig niet nog eens een nieuwe spellingregeling komt. Toch zal er waarschijn-
lijk na enige tijd behoefte ontstaan aan een geactualiseerde versie van de nieuwe
Woordenlijst. Dit blijkt bijvoorbeeld bij de huidige Woordenlijst. Doordat deze
uitgave sterk verouderd is, zijn er allerlei alternatieve uitgaven verschenen, zoals
de Herziene Woordenlijst van de Nederlandse Taal (voortaan: 'Herziene Woorden-
lijst'), die echter geen officiële status hebben. Deze situatie is verwarrend, en kan
in de toekomst beter voorkomen worden.
De Woordenlijst wordt aangelegd als elektronisch bestand, zodat het actualise-
ren ervan eenvoudig wordt en periodiek kan plaatsvinden. Het gegevensbeheer-
programma is mede hiervoor ontworpen. Bij nieuwe woorden kan op grond van de
spelling met de hierboven geschreven taalkundige programma's automatisch de
ontbrekende informatie worden gegenereerd, en na controle op consistentie aan de
lijst worden toegevoegd. Woord.en die niet langer gangbaar zijn, kunnen worden
verwijderd. Wanneer het aantal aangebrachte wijzigingen een nieuwe editie van
de Woordenlijst rechtvaardigt, kunnen met behulp van het gegevensbeheerpro-
gramma nieuwe gedrukte en elektronische varianten gemaakt worden. Het is
denkbaar dat niet alle nieuwe edities van de EWL ook als gedrukte versie hoeven
te verschijnen.
Als er op de heel lange termijn toch weer een spellingwijziging zal plaatsvinden
kan ook deze met behulp van het gegevensbeheerprogramma worden verwerkt. De
nieuwe regels zijn dan te formaliseren als transformaties op de nu ontworpen re-
gels, waarna een en ander automatisch wordt doorberekend in het lexicon.
De verantwoording voor het beheer van de Woordenlijst komt na afloop van het
project Computerprogramma voor het beheer van het Taalunie-lexicon met nieu-
we spellingsregels te liggen bij de Nederlandse Taalunie. Het is van groot belang
dat de Nederlandse Taalunie, in samenspraak met de Spe11ingcommissie, ervoor
zorgt dat het onderhoud van de Woordenlijst goed wordt geregeld.

6.3 Inhoud en inrichting van de nieuwe Woordenlijst

6.3.1 Inleiding

In de volgende paragrafen wordt een voorstel gedaan voor de opzet van de nieuwe
Woordenlijst van de Nederlandse Taal. Bij het beslissen over de selectie van op te
nemen trefwoorden en de daarbij op te nemen kenmerken hebben we ons laten lei-
den door twee overwegingen. De eerste is dat we de Woordenlijst voor de
gebruiker zo toegankelijk mogelijk willen maken. In het ideale geval is de Woor-
denlijst zonder uitleg te gebruiken. Dit impliceert veel redundantie: liever dan uit
te leggen welke informatie we als regelmatig beschouwen en 'dus' niet opnemen,
nemen we alle informatie op, zowel de regelmatige als de uitzonderlijke. Boven-

103
Rapport van de Spellingcommissie

dien leert de gebruiker de regels door ze voortdurend toegepast te zien in voorbeel-


den.
De tweede overweging die een rol speelde is dat we willen aansluiten bij wat er
bij vergelijkbare spellinglijsten gebruikelijk is. Een overzicht hiervan is te vinden
in het rapport Inventarisatie van de inrichting van Nederlandse en buitenlandse
spellinglijsten. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een klein woordenlijstje, dat
de voorgestelde opzet illustreert.

6.3.2 De selectie van trefwoorden

De uit 1954 daterende Woordenlijst bevat ongeveer 67.000 trefwoorden. Het is


niet op voorhand de bedoeling om de nieuwe Woordenlijst erg veel omvangrijker
te maken (in ieder geval geldt dit voor de WL, bij de EWL is meer ruimte beschik-
baar). Wel moet de selectie van op te nemen trefwoorden worden herzien, want
deze is verouderd. In de EWL kan worden aangegeven welke woorden nieuw zijn
ten opzichte van de huidige Woordenlijst. Bij het bepalen of een woord (opnieuw
of voor het eerst) opgenomen moet worden, wordt onderscheid gemaakt tussen on-
gelede en gelede woorden.
Net als in de huidige Woordenlijst wordt bij ongelede woorden tot op zekere
hoogte gestreefd naar volledigheid. Alle gangbare ongelede woorden worden opge-
nomen. Gangbaarheid moet volgen uit een definitie die gebaseerd is op frequentie-
en spreidingsgegevens van een zo omvangrijk mogelijke databank. Verder gelden
waarschijnlijk dezelfde beperkingen als voor de Woordenlijst van 1954.
Bij gelede woorden is volledigheid principieel onmogelijk. Bovendien kan de.
spelling van gelede woorden vaak worden afgeleid van de samenstellende delen.
Desondanks zijn in de huidige Woordenlijst de meest gangbare gelede woorden
opgenomen, ook als deze voorspelbaar zijn. Hoogstens worden bij elementen die
zeer vaak voorkomen als dooreen-, over-, samen- en weg-, wat minder samenstel-
lingen opgenomen.
Wij stellen voor om af te wijken van de aanpak van de huidige Woordenlijst, en
in plaats daarvan voor de benadering te kiezen die gevolgd wordt in de Rets-
krivnings ordbog en Der GrojJe Duden (Deense en Duitse spellinglijsten). Dit
houdt in dat samenstellingen en afleidingen opgenomen worden wanneer de eigen-
schappen ervan niet kunnen worden voorspeld uit de samenstellende delen, maar
in veel mindere mate waar het gaat om regelmatige gevallen. Als samenstellingen
wel worden opgenomen dan is dit meestal in verband met de spelling van de ver-
bindingsklanken. Niet voorspelbare vormen (versteende vormen en uitzon-
deringen) worden opgenomen. De spelling van de klanken [e(n)] of [s] is groten-
deels voorspelbaar op grond van de beregeling. Als een woord altijd met dezelfde
tussenletters voorkomt, kan worden volstaan met een gangbaar voorbeeld. Om aan
te geven dat het om een voorbeeld gaat, wordt alleen het eerste lid van de samen-
stelling met de eventuele tussenletters vetgedrukt, en wordt verder geen informatie
gegeven. De tussenletters zijn ook typografisch gemarkeerd:

boerenknecht; ook <en > bij andere samenstellingen met boer.

104
Hoofdstuk 6 -De nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal

Komt een bepaald eerste lid van een samenstelling met verschillende tussenletters
voor, dan worden alle gangbare samenstellingen genoemd, tenzij de ene mogelijk-
heid duidelijk uitzonderlijk is en de andere regelmatig (de uitzonderlijke vorm
wordt wel geheel vet afgedrukt):

levensbelang; ook <S> bij andere samenstellingen met leven, behalve levenwekkend.
levenwekkend [ ... ]

Om niet alle voorspelbare afleidingen op te hoeven nemen, worden produktieve af-


fixen in afzonderlijke lijsten in de Woordenlijst opgenomen, en daarnaast ook
alfabetisch in de Woordenlijst. Affixen worden, net als ongelede woorden, van bij-
behorende informatie voorzien. Hier volgen voorbeelden van prefixen en suffixen
(het koppelteken dat aangeeft dat het een affix betreft, staat uitsluitend in het tref-
woord en in morfologische varianten, om verwarring te voorkomen met letter-
greepgrenzen, zie Appendix E voor uitspraaksymbolen):

super .. , su-per, [s uu-per], b.v. supergeleiding.


ver-, [Ver], b.v. verlopen.
-aliteit, de, a-li-teit, [aa-lie-teit], -aliteiten, b.v. specialiteit, specialiteiten.
-ig, [e ch], -ige, b.v. schuldig, schuldige.

Telwoorden, vrouwelijke varianten (bijvoorbeeld van beroepsnamen) en afleidin-


gen of samenstellingen met letterwoorden zullen worden behandeld als andere
gelede woorden. Dat houdt in dat ze uitsluitend worden opgenomen als ze een bij-
zondere spelling of ander onregelmatig kenmerk hebben. We verwachten met deze
aanpak een aanzienlijke ruimtebesparing te bereiken, die gebruikt zal worden om
meer informatie per trefwoord te kunnen geven. In de EWL kan de spelling van ge-
lede woorden waarvan de samenstellende delen zijn opgenomen wellicht worden
afgeleid, of kunnen regelmatige gelede woorden worden opgenomen.
In de huidige Woordenlijst worden vaste uitdrukkingen waarin een woord een
speciale spelling heeft niet altijd vermeld: de Woordenlijst geeft wel in dier voege
en in den vreemde, maar andere gangbare uitdrukkingen zoals in goeden doen, te
elfder ure, te gronde richten en ten voeten uit ontbreken. Wij stellen voor in de
nieuwe Woordenlijst wel naar volledigheid te streven wat betreft deze uitdrukkin-
gen (voor zover ze nog redelijk gangbaar zijn), omdat de spelling van woorden in
deze vormen tot spellingonzekerheid leidt.

6.3.3 Informatie per trefwoord

De huidige Woordenlijst geeft bij elk trefwoord eventuele spellingvarianten, ver-


bogen vormen, woordgeslacht en, bij homografen, de betekenis. Deze informatie
zal ook in de nieuwe woordenlijst te vinden zijn, maar we stellen voor daarnaast
enkele nieuwe kenmerken op te nemen, die in andere spellinglijsten (buitenlandse
spel1inglijsten of de Herziene Woordenlijst) voorkomen. Deze nieuwe kenmerken
zijn: uitspraak, herkomst, afbreekposities, onderlinge verwijzingen bij homofonen,

105
Rapport van de Spellingcommissie

verwijzingen naar relevante spellingregels, en, uitsluitend in de EWL, de woord-


soort.
Alle genoemde kenmerken zullen hier kort toegelicht worden in de volgorde
waarin ze bij het trefwoord zijn opgenomen.

De spelling
De spelling van een trefwoord is de belangrijkste informatie in de Woordenlijst.
We willen het woordbeeld van de ingang dan ook niet verstoren door het aange-
ven van afbreekposities, aanwijzingen voor de uitspraak en dergelijke.
In de EWL kan de oude spe11ing worden opgenomen van woorden waarvan de
spelling veranderd is door de nieuwe spellingregels. Woorden die spellingwijzigin-
gen hebben ondergaan, kunnen gemarkeerd worden. De gebruiker van de EWL
kan zelf kiezen of deze informatie zichtbaar gemaakt wordt. Wanneer de spelling-
wijzigingen bij de gebruiker ingeburgerd zijn, kunnen deze markering en oude
spelling uitgezet worden. Omdat deze mogelijkheid in de WL ontbreekt, kan de
oude spelling en de markering daarin beter achterwege blijven (of uitsluitend in
een speciale uitgave ervan voorkomen).
Het systeem van voorkeurspelling verdwijnt, zodat in de toekomst opgenomen
spellingvarianten altijd gelijkwaardig zullen zijn. Morfologische varianten en uit-
spraakvarianten zullen vermeld blijven worden, en zijn ook gelijkwaardig.

Betekenis of context
In sommige gevallen kan onzekerheid ontstaan bij gelijkluidende woorden (homo-
fonen) en bij (bijna) gelijkgespelde woorden (homografen), wanneer die andere
eigenschappen hebben. In die gevallen wordt in de huidige Woordenlijst toelich-
ting gegeven, meestal in de vorm van de betekenis of context van het woord:

band, (lint, stofnaam) ...


band, (lint, voorwerpsnaam) ...
band, (groep muz,ikanten) ...

Deze conventie zullen we hier overnemen. Soms wordt slechts bij een van de twee
woorden de betekenis of context gegeven; in de nieuwe Woordenlijst zullen altijd
beide woorden van betekenis of context worden voorzien:

gevlei, (mooipraterij) ...


gevlij, (in het - komen) ...

Soms wordt de context gegeven zonder dat er sprake was van homofonen of homo-
grafen, bijvoorbeeld:

aangebonden, (kort-).

Volgens ons is het niet de taak van de Woordenlijst om de gebruiksmogelijkheden


van trefwoorden aan te geven. In dergelijke gevallen zal de context dan ook achter-

106
Hoofdstuk 6 -De nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal

wege blijven, tenzij het een versteende uitdrukking betreft waarin een woord een
speciale spelling heeft (zie 6.3.2).

Verwijzingen naar homografen en homofonen


Wij stellen voor om bij homofonen en homografen niet alleen de betekenis te ge-
ven, maar ook te verwijzen naar de (bijna)homograaf of homofoon, zoals gebeurt
in deDuden:

homofonen
gevlei, (mooipraterij), ge-vlei, [ge -v 1ei], [... ], zie ook gevlij.
gevlij, (in het - komen), ge-vlij, [ge-vlei],[ ... ], zie ook gevlei.
hard, (niet zacht), [hart], harde; harder; hardst, zie ook hart.
hart, (kloppend orgaan), [hart], harten; hartje, zie ook hard.

(bijna)homografen

jacket, (kroon, boekomslag), jac-ket, [d zj e-ke t], [ ... ], zie ook jacquet.
jacquet, (pandjesjas), jac-quet, [zj aa- k e (t)l, [ ... ], zie ook jacket.
band, (lint, stofnaam) [... ], zie ook band ( voorwerpsnaam) en band (groep muzikanten).
band, (lint, voorwerpsnaam) [ ... ], zie ook band (lint).
band, (groep muzikanten) [ ... ], zie ook band (voorwerpsnaam) en band (groep muzikan-
ten).

De betekenis van gevlei kan niet verhinderen dat dit woord in de uitdrukking in
het gevlij komen zou worden gebruikt, maar door de verwijzing wordt verwarring
uitgesloten.

De afbreekposities
In navolging van de Herziene Woordenlijst zullen we bij elk woord de afbreekpo-
sities weergeven als die er zijn. In de Herziene Woordenlijst worden deze
afbreekposities in het woord zelf weergegeven door puntjes op halve hoogte. Wij
stellen voor om elk trefwoord eerst zonder afbreekposities en vervolgens met even-
tuele afbreekposities te geven:

bode, bo-de
taxi, taxi

De voorgestelde methode vergt meer ruimte, maar heeft drie voordelen: in de eer-
ste plaats wordt het woordbeeld in het trefwoord zelf niet verstoord. In de tweede
plaats kunnen hierdoor de puntjes vervangen worden door de. gebruikelijke af-
breekstreepjes. Er ontstaat namelijk nooit een probleem als het trefwoord zelf een
koppelteken bevat, want uit de vergelijking van het trefwoord met het woord met
afbreekposities wordt duidelijk waar een koppelteken staat:

adjunkt-direkteur, ad-junkt-di-rek-teur,

107
Rapport van de Spellingcommissie

In de derde plaats worden spellingverschillen tussen afgebroken en niet afgebro-


ken woorden op deze manier direct verantwoord:

intuïtie, in-tu-i-tie,

Wanneer er, op grond van uitspraakvariatie meer dan een mogelijkheid is om een
bepaald woord af te breken, wordt de meest gangbare eerst gegeven:

bioskoop, bi-os~koop of bi-o-skoop,

De uitspraak (eventueel niet in de WL, mogelijk niet in de eerste versie van de


EWL)
In de huîdige Woordenlijst wordt de uitspraak van een trefwoord niet gegeven.
Ook in de meeste buitenlandse spellinglijsten gebeurt dit niet. Een uitzondering is
de Duden. Toch is de uitspraak van groot belang in de Woordenlijst. In de eerste
plaats omdat de uitspraak de basis van de spelling is. In de tweede plaats kan de
uitspraak gebruikt worden als extra toelichting (naast de betekenis) bij gelijkge-
spelde maar niet gelijkluidende woorden. Daarom stellen we voor om de uitspraak
wel op te nemen. Wanneer ook de uitspraak van het trefwoord wordt gegeven,
wordt de Woordenlijst een naslagwerk voor a11e vormaspecten van de Nederlandse
woordenschat.
Er is op dit moment voor het Nederlands echter nog geen autoriteit op het ge-
bied van de uitspraak waarop we ons kunnen baseren. Er zijn wel twee uitspraak-
gidsen voor het Nederlands, namelijk Paardekoopers ABN-uitspraakgids en De
Conincks Groot uitspraakwoordenboek van de Nederlandse taal, maar geen van
beide werken heeft de status van autoriteit. Dit betekent enerzijds dat we zelf veel
knopen moeten doorhakken, en anderzijds dat de uitspraakrepresentatie in de
Woordenlijst al snel als norm opgevat zal worden. Er moeten dan ook onder ande-
re beslissingen worden genomen over het gewenste niveau van abstractie van de
transcriptie (van welke klankprocessen moet het effect in de transcriptie worden
aangegeven), verschillen in uitspraak van Belgen en Nederlanders en regionale uit-
spraakverschillen, en de uitspraak van vreemde woorden.
De Taalunie overweegt om een project op te zetten om een woordenboek te ma-
ken dat als uitspraakautoriteit kan gelden. In afwachting hiervan hebben we alvast
een aantal voorlopige beslissingen genomen over de transcriptie en het gewenste
niveau van abstractie.
Ons uitgangspunt bij de keuze van een uitspraaktranscriptie is om deze zo lees-
baar mogelijk te maken. Daarom hebben we afgezien van de internationaal
gebruikelijke, maar vrij lastig leesbare notatie van de International Phonetic Asso-
ciation (I.P.A.). In plaats daarvan wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de
spelling, dat wil zeggen de in het Nederlands gebruikelijke letters en diakritische
tekens. Hiermee volgen we de de traditie van Engelse en Amerikaanse woorden-
boeken (overigens kan de I.P.A.-notatie als tweede optie worden opgenomen in de
EWL; er is eèn één-op-één relatie). De gekozen transcriptie komt grotendeels over-
een met de spelling. Soms moet er echter herspeld worden. Het woord bourgeois

108
Hoofdstuk 6 - De nîeuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal

krijgt bijvoorbeeld de uitspraaktranscriptie [boe r-zj w a]. Omdat een klank soms
door een en soms door twee letters wordt weergegeven, scheiden we letter(combi-
naties) die een klank weergeven door middel van halve spaties. Een lijst van
klanken en hun representatie staat in Appendix E.
Klemtoon wordt gegeven bij alle meersyllabische woorden, en weergegeven
door middel van het onderstrepen van de betreffende lettergreep: [aa-ziel] en niet
door middel van accenttekens.
De spelling en uitspraaktranscriptie lijken dus sterk op elkaar. Daarom wordt in
Engelse en Amerikaanse spellinglijsten de uitspraak wel weergegeven door het
trefwoord zelf aangevuld met diakritische tekens, en alleen als de uitspraak te on-
regelmatig is, wordt de uitspraakrepresentatie apart weergegeven. Deze methode
volgen wij niet, omdat het woordbeeld daardoor verstoord wordt. Door de grote
overeenkomst tussen spelling en uitspraaktranscriptie is het wel van belang duide-
lijk typografisch onderscheid te maken tussen de twee.
Wat betreft het gewenste niveau van abstractie van de spelling verschillen de
twee bovengenoemde uitspraakgidsen onderling, maar beide beogen een vrij pre-
cieze weergave van de uitspraak te geven. Voor ons doel voldoet echter een
globale transcriptie en daarom sluiten we niet aan bij een van de uitspraakgidsen.
De door ons voorgestelde transcriptie heeft de volgende kenmerken: om zo
dicht mogelijk bij het spellingbeeld te blijven worden automatische processen als
stem- en nasaalassimilatie, degerninatie en hiaatdelging niet zichtbaar gemaakt in
de transcriptie. De woorden adjunktdirekteur en ateïst worden bijvoorbeeld getran-
scribeerd als [at- iu n k t-d ie-re k-teu r] en [aa-tee- is tl en niet als
[a t-i!!.D.g_gb-d ie-rek-teur] en [aa-tee-j is t]. De transcriptie is wat deze processen
betreft 'overdreven netjes', maar dat stoort niet, omdat de klankprocessen automa-
tisch toegepast worden bij het gewoon uitspreken van de betreffende woorden.
Een andere aanpak is nodig voor t-deletie voor het verkle.insuffix, verscherping,
en verzachting van [s] tot [z]. Het weglaten van het effect van deze regels in de
transcriptie zou wèl tot een onjuiste uitspraak kunnen leiden. Deze regels zijn daar-
om wel zichtbaar in de transcriptie. De woorden kastje, exposee en huis worden
dus weergegeven als [ka-sje], [eks-poo-zee] en [huis].
Een aantal optionele processen (n-deletie, eb-deletie ent-deletie) wordt aangege-
ven door middel van haakjes, bijvoorbeeld [s (eb) rei - v e (n)]. Andere optionele
processen zoals vocaalverkorting en vocaalreductie worden niet weergegeven. Het
is namelijk niet mogelijk om dit door middel van haakjes aan te geven. Wanneer
het effect van dergelijke regels in de transcriptie zichtbaar zou worden gemaakt,
zou ten onrechte de indruk gewekt kunnen worden dat de regel verplicht is. De
woorden asiel, seremonie en debacle worden daarom weergegeven door [aa-ziel],
[see-re-moo-nie] en [dee- baa-kel] en niet door [a-ziel], [si-re-moo-nie] en
[de - b aa-k e 1]. In de EWL is het mogelijk om op uitspraaktranscripties over te
schakelen waarbij (een aantal van) deze processen wel toegepast zijn.
De uitspraaktranscriptie wordt bij alle trefwoorden gegeven. Bij sommige woor-
den heeft een verbogen vorm een bijzondere uitspraak. In deze gevallen wordt ook
van de verbogen vorm de uitspraak gegeven:

109
Rapport van de Spellingcommissie

dag, [dag],( ... ), dagen, [daa-ge(n)]

Het woordgeslacht (niet in WL, eventueel in EWL)


In de Woordenlijst is tot nu toe het woordgeslacht van zelfstandige naamwoorden
weergegeven. Om dit ook in deze editie te doen zou het nodig zijn om beslissin-
gen te nemen over het woordgeslacht van nieuwe woorden. In verschillende
woordenboeken wordt namelijk vaak aan dezelfde (niet in de huidige Woorden-
lijst voorkomende) woorden een verschillend woordgeslacht toegeschreven. De
Spellingcommissie acht zich niet bevoegd om op dit gebied beslissingen te nemen.
Woordgeslacht is vooral van belang bij de keuze van het lidwoord. Onzijdige
woorden hebben het lidwoord het, mannelijke en vrouwelijke woorden het lid-
woord de. Minder vaak is woordgeslacht van belang voor de voornaam-
woordelijke duiding. Voor de gebruiker zal een onderscheid tussen woorden met
het lidwoord de en woorden met het lidwoord het in de meeste gevallen al vol-
doende zijn. Deze tweedeling is bovendien minder problematisch dan de drie-
deling in mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. Daarom is gekozen voor
de volgende aanpak. Bij elk woord wordt alleen het betreffende lidwoord de of het
vermeld. Deze aanpak is ontleend aan de Duden:

gravin, de( ... )


huis, het( ... )
remonstrant, de( ... )

Het zou nog beter zijn om het trefwoord zoals in het normale gebruik vooraf te la-
ten gaan door het lidwoord:

de gravin, (...) (v.).

Dit stuit in de WL echter op het bezwaar dat de trefwoorden niet allemaal tegen de
kantlijn staan of de lidwoorden in de marge moeten staan. Geen van beide opties
komt de opmaak ten goede:

geïnteresseerd, ge-in-te-res-seerd, [ge - in- te-re- s eert],


geïnteresseerde; geïnteresseerder; geïnteresseerdst.
het geloof, ge-loof, [ge -1 oo f], geloven.
geneigd, ge-neigd, [ge-neigt].

of:

geïnteresseerd, ge-in-te-res-seerd, [ge - in-te -re- s eert], geïnteresseerde;


geïnteresseerder; geïn ter es seerd st.
het geloof, ge-loof, [ge-1 oof], geloven.
geneigd, ge-neigd, [ge-neigt].

110
Hoofdstuk 6 -De nieuwe Woordenlijst van de Nederlands e taal

Een derde mogelijkheid is het lidwoord voor de vorm met afbreekposities te zet-
ten. De laatstgenoemde opties nemen nogal veel ruimte in beslag. Voor de EWL
gelden deze bezwaren niet.

De verbogen vormen
Ook op het gebied van verbogen vormen moeten keuzes worden gemaakt verge-
lijkbaar met die op het gebied van woordgeslacht. De huidige Woordenlijst bevat
veel verouderde uitgangen, zoals transactiën. Er kunnen wellicht beslissingen wor-
den genomen op grond van de frequentiegegevens van de INL-databank.
We hebben ervoor gekozen om in de nieuwe Woordenlijst net als in de CO-
BUILD ook regelmatige inflectie op te nemen en om alle vormen uit te schrijven,
zodat de lezer de regelmaat kan zien. Deze aanpak vergt wel veel ruimte, maar een
voordeel hiervan is dat de afwezigheid van een verbogen vorm maar één ding kan
betekenen, namelijk dat de vorm niet gebruikelijk is. In de huidige Woordenlijst is
het niet altijd duidelijk of de vorm niet gebruikelijk is, of dat hij regelmatig wordt
geacht.
Wanneer er meer dan een mogelijkheid is voor een verbogen vorm, bijvoorbeeld
twee meervoudsvormen, stellen we voor om geen voorkeursysteem te hanteren,
maar zoveel mogelijk de meest gangbare vorm eerst te geven:

examen, het, exa-men, [ek-saa-me(n)], examens en examina; examentje,


<vreemd woord>.

Waar nodig worden ook de verbogen vormen van uitspraak of afbreekposities


voorzien. Bij de EWL zal het waarschijnlijk mogelijk zijn om in plaats van op het
trefwoord direct op de verbogen vormen te zoeken:

het examentje, exa-men-tje, [ek-saa-me(n)-tje], examentjes, van: het examen,


<vreemd woord>.

De woordsoort
In de huidige Woordenlijst en in de meeste buitenlandse spellinglijsten wordt de
woordsoort niet weergegeven. Voor de spelling is deze informatie ook niet echt
van belang. Daarom geven wij de woordsoort niet. Wel is de woordsoort natuur-
lijk in een aantal gevallen af te leiden: nomina, verba en adjectieven zÜn te
herkennen aan hun verbogen vormen. In de EWL kan de woordsoort eventueel
wel gegeven worden.

De herkomst ( eventueel niet in de WL, waarschijnlijk in de EWL)


In de huidige Woordenlijst wordt de herkomst van een woord niet vermeld, en ook
niet of het al dan niet een bastaardwoord, vreemd woord of inheems woord be-
treft. Toch is dit gegeven wel relevant, want in de spellingregels wordt verschil
gemaakt tussen Nederlandse woorden en vreemde woorden. De nieuwe spellingre-
gels refereren expliciet aan de herkomst (i.c. Nederlands of vreemd) van woorden.
Bij gelede woorden (waarvan de leden een verschillende herkomst kunnen heb-

111
Rapport van de Spellingcommissie

ben) wordt geen herkomst vermeld. Deze kan bij de samenstellende delen worden
opgezocht.

Verwijzingen naar relevante spellingregels


In de Duden wordt bij woorden met spellingbijzonderheden vaak verwezen naar
de relevante spellingregels. Wij stellen voor om deze conventie in de nieuwe
Woordenlijst over te nemen. De verwijzingen zullen dan waarschijnlijk beperkt
moeten blijven tot minder gebruikte regels, en uitzonderingen op algemene regels.
De EWL biedt hierbij interessante mogelijkheden voor contextgevoelige hulp aan
de gebruiker van het programma; bij een bepaald spellingverschijnsel kan naar de
betreffende toelichting in de inleiding verwezen worden:

museum, het, mu-se-urn, [m uu- zee-e m], museums en musea, zie tremaregel x voor
u.itheemse suffixen in paragraaf y van de inleiding.

6.3.4 Toelichting

De Woordenlijst zal beginnen met een toelichting op de selectiecriteria en de infor-


matie per trefwoord. Wij hopen dat onze aanpak van reduntantie in informatie-
verstrekking deze toelichting in veel gevallen overbodig maakt.

6.3.5 Spellingregels

De Woordenlijst moet een samenvatting bevatten van de spellingregels uit de vori-


ge hoofdstukken. Deze moeten worden gepresenteerd op een begrijpelijke manier.
Wat betreft de omvang van de toelichting van het woordgeslacht willen we eerder
aansluiten bij de beknopte toelichting in de Herziene Woordenlijst dan bij de zeer
uitgebreide toelichting in de Woordenlijst van 1954.
De toegankelijkheid kan vergroot worden door de Woordenlijst te voorzien van
registers en taalkundige uitleg. Bijvoorbeeld:

- Een register met begrippen en voorbeelden (zoals in de Afrikaanse Woordelijs).

Begrippenregister

afbreek posities
in Nederlandse woorden p ...
in vreemde woorden p ...
bij verbogen vormen
(b.v. auto'tje vs. au-to-tje) p ...
bij samenstellingen p ...
effect op plaatsing diakritische tekens
(b.v. reünie vs. re-u-nie) p ...
bij woorden met een koppelteken
(b.v. anti-autoritair) p ...

112
Hoofdstuk 6 - De nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal

bij de letter x(b.v. taxi) p ...


etc.
assimilatie
van plaats (b.v. [im-pak] p .. .
van stem (b.v. [~-doek] p .. .
homofoon (b.v. gevlei en gevlij) p .. .
homograaf (b.v. band ([bant]) en band ([bent])) p .. .
etc.

- Een lijst met uitleg van gebruikte taalkundige termen. Deze zou er bijvoorbeeld
zo uit kunnen zien:

affix voor- of achtervoegsel, b.v. super- in supergeleiding of -ist in


kommunist
homofonen woorden met dezelfde uitspraak, b.v. gevlei en gevlij
homografen woorden met dezelfde spelling, b.v. band (groep) en band
(lint)
produktief een voor- of achtervoegsel is produktief als er nieuwe woor-
den mee gevormd kunnen worden, b.v. supergeleiding, etc.

6.3.6 Voorbeeldwoordenlijst

aan.
adoratie, de, ado-ra-tie, [aa-doo-raa-(t)sie], adoraties.
adjunkt-direkteur, de, ad-junkt-di-rek-teur, [at-junkt-die-rek-teur], adjunkt-
direkteurs en adjunkt-direkteuren.
agent, de, [aa- gent], agenten, agentje.
akkoord, het, ak-koord, [a-koort], akkoorden.
alpenroman; de tussenklank wordt ook als <en> gespeld bij andere samenstel1in-
gen met alp.
analyse, de, ana-ly-se, [aa-naa-lié-ze], analysen en analyses, <Vreemd woord>.
anti-autoritair, an-ti-au-to-ri-tair, [an-tie~ au-too-rie-tèèr], anti-autoritaire,
<vreemd woord>.
armelui; de tussenklank wordt ook als <e> gespeld bij andere samenste11ingen met
arm.
armenzorg; de tussenklank wordt ook als <en> gespeld bij andere samenste11ingen
met arme.
armsgat, het, arms-gat, [arms- gat], armsgaten ([arms- g aa-te (n)]).
armverzorging.
asiel, het, [aa - zie 1].
asjemenou, as-je-me-nou, [a-sje-me-nau].
ateïst, de, ate-ist, [ aa- tee-is t], ateïsten.
baby, de, ba-by, [bee - bie], baby's, baby'tje (ba-by-tje), <uitzondering>.
band (lint, stofnaam), het, [bant].
band (lint, voorwerpsnaam), de, [bant], banden, bandje.

113
Rapport van de Spellingcommissie

band (groep muzikanten), de, [bent], bands, bandje, <Vreemd woord>.


behoeve; alleen in ten behoeve van.
behouden, be-hou-den, [be -hau-de(n)], behield, behouden.
bereid, be-reid, [be-reit], bereide, bereider, bereidst.
besturingsysteem; ook andere samenstellingen van besturing met woorden die
met eens-klank beginnen, worden zonder tussen-<S> gespeld.
bioskoop, de, bi-o-skoop en bi-os-koop, [bie-oo-skoopl en [bie-os-koop], bio-
skopen, bioskoopje.
boekenbon; de tussenklank wordt ook als <en> gespeld bij andere samenstellingen
met boek.
boekhandel.
boerenknecht; de tussenklank wordt ook als <en> gespeld bij andere samenstellin-
gen met boer.
bon, [bö], <Vreemd woord>.
bourgeois, de, bour-geois, [boer-zjwa], bourgeois, bourgeoistje, <vreemd woord>.
bridge, het, [bridzj], <vreemd woord>.
bridgen of bridge'en, bridgen, [brid-zje (n)], bridgede, gebridged of bridge'de,
ge'bridge'd. <vreemd woord>.
buro, het, bu-ro, [buu-roo], buro's, buro'tje (bu-ro-tje).
caesar, de, cae-sar, [see-zar], caesars.
café, het, ca-fé, [kaa-fee], café's, café'tje, (ca~fé-tje) <uitzondering>.
centrifuge, de, cen-tri-fu-ge, [c e n-trie-fuû- zj e], centrifuges, <vreemd woord>.
chauffeur, de, chauf-feur, [sj oo-f eurJ, chauffeurs, chauffeurtje, <uitzondering>.
cigarillo, de, ci-ga-ril-Io, [sie-ghaa-riel-joo], cigari11o's, <vreemd woord>.
college, het, col-Ie-ge, [ko~lee-zje], colleges, <vreemd woord>.
dag (etmaal) de, [dach], dagen [daa-ge(n)], dagje, heden ten dage, ten dage.
dag (voegijzer), de, [<lach], daggen; zie ook dagge.
dag (touw), de, [dach], daggen.
dage; alleen in heden ten dage, ten dage van.
debacle, de en het, de-ba-cle, [dee-baa-ke 1], debacles, <vreemd woord>.
deel (gedeelte), het, [d ee lJ, delen, deeltje.
deel (plank, dorsvloer), de, [d ee 1J, delen, deeltje.
dele; alleen in ten dele.
demokratie, de, de-mo-kra-tie, [d ee - m oo - kr aa - (t) s ie], demokratieën (de-mo-kra-
tie-en).
dolaard, de, do-laard, [doo-laart], dolaards.
drie, de, [drie], drieën (drie-en), drietje.
druk, [druk], drukker, drukst.
druk, de, [druk], drukken.
enfin, en-fin, [a - ~],<vreemd woord>.
elpee, de, el-pee, [el-~], elpees.
enigszins, enigs-zins, [ee-neg-sins].
entrecote, de, en-tre-cote, [ä n- tre- koot], entrecotes, <vreemd woord>.
equivalent, het, equi-va-lent, [ee.-k(w)ie-vaa-lent], equivalenten, <Vreemd
woord>.

114
Hoofdstuk 6 ~De nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal

equivalent, equi-va-lent, [ee-k(w)ie-vaa-lent], equivalente, <Vreemd woord>.


examen, het, exa-men, [ek-saa-me(n)], examens en examina, examentje, <vreemd
woord>.
exposee, het, ex-po-see, [eks-poo-zee], exposees, exposeetje.
faze, de, fa-ze, [faa-ze], fazes en fazen.
fijntjes, fijn-tjes, [fein-tjes].
formaliseren, for-ma-li-se-ren, [for-maa-1 ie-zee-re (n)], formaliseerde, geforma-
liseerd.
franje, de, fran-je, [fr a- nj e], franjes, franjetje.
freule, de, freu-le, [frèû-1 e], freules, freuletje, <Vreemd woord>.
geïnteresseerd, ge-in-te-res-seerd, [ge-in te -re- s eert], geïnteresseerde, geïnte-
resseerder, geïnteresseerdst.
geloof, het, ge-loof, [ge-loot], geloven.
geneigd, ge-neigd, [ge-neigt].
gezondheidzorg; ook andere samenstellingen van gezondheid met woorden die
met eens-klank beginnen, worden zonder tussen-<S> gespeld.
goal, de, [ghool], goals, goaltje, <vreemd woord>.
goederen, mv., goe-de-ren, [~-de-re (n)].
hè, [he].
hé, [hee].
herenboer; de tussenklank wordt ook als <en> gespeld bij andere samenstellingen
met heer.
het, [et] en [het].
hij, [hei] en [ie].
huis, het, [huis], huizen, huisje.
huize; alleen in ten huize van, de heer des huizes.
Hun, de, [hun], Hunnen.
intuïtie, de, in-tu-i-tie, [in-tuu ~-(t)sie], intuïties.
jazz, de, [dzjez], <vreemd woord>.
journalist, de, jour-na-list, [zj oer- naa-~], journalisten, <vreemd woord>.
jus, de, [zj uu], <vreemd woord>.
kandidaat, de, kan-di-daat, [kan-die-daat], kandidaten.
keukens.toe}; ook in andere samenstellingen met keuken wordt <en> gespeld.
kind, het, [k int], kinderen, kindje, kindjes en kindertjes.
Koninginnedag <Uitzondering>.
konsekwent, kon-se-kwent, [kon-se-kwent], konsekwente, konsekwenter, kon-
sekwentst.
koöperatie, de, ko-o-pe-ra-tie, [koo-oo-pe-raa-(t) s ie], koöperaties.
kwestieus, kwes-ti-eus, [k we s - tie- eu s], kwestieuze, kwestieuzer, kwestieust.
lande; alleen in in den lande.
leerling, de, leer-ling, [leer-ling], leerlingen.
leiden, lei-den, [lei - de (n)], leidde, geleid.
levenstijl; ook andere samenstellingen van leven met woorden die met eens-klank
beginnen, worden zonder tussen-<S> gespeld.
lijden, het, lij-den, [lei-de (n)].

115
Rapport van de Spellingcommissie

lijden, hj-den, [] ei-de (n)], leed, leden, geleden.


machine, de, ma-chi-ne, [maa-.§.ÏiË-ne], machînes, machinetje en machientje,
<Vreemd woord>.
machtig, mach-tig, [mach-tech], machtige, machtiger, machtigst.
maitresse, de, mai-tres-se, [mèè-tre-se], maîtresses en maîtressen <vreemd
woord>.
man, de, [man], mannen, mannetje en manneke(n).
managen, ofmanage'en, ma-na-gen, [me-ne-d zje(n)], managede, gemanaged of
manage'de, ge'manage'd, <vreemd woord>.
mechanika, de, me-cha-ni-ka, [mee-chaa-nie-kaa].
meer, het, [meer], meren, meertje.
metaaldraad (stofnaam), het en de, me-taal-draad, [mee-taal-draat].
metaaldraad (voorwerpsnaam), de, me-taal-draad, [mee - taal - d raat], metaaldraden.
metode, de, me-to-de, [mee-too-de], metoden en metodes.
mijn, de, [mei n], mijnen, mijntje.
mijn, [mein], mijne.
moe, [moe], moeë (moe-e), moeër (moe-er), moest.
moe, de, [moe], moeke(n), moetje.
nodig, no-dig, [noo-dech].
nou, [nau].
oir, het, [oor]; zie ook oor.
olie, de, [oo-1 ie], olieën (o-lie-en) en olies.
oor, het, [oor], oren, oortje.
opvallend, op-val-lend, [op-va-Jent], opvallende, opvallender, opvallendst.
over, [oo-ver].
pannenkoek; de tussenklank wordt ook als <en> gespeld bij andere samenstellin-
gen met pan.
pas, de en het, [pas], passen.
patiënt, de, pa-ti-ent, [paa-sjent], patiënten, <Vreemd woord>.
periode, de, pe-ri-o-de, [pee-rie-oo-de], de, periodes en perioden, periodetje.
personeelchef; ook alle andere samenstellingen van personeel met woorden die
met eens-klank beginnen, worden zonder tussen-<S> gespeld.
première, de, pre-mi-è-re, [pre-mjèè-re], premières, <vreemd woord>.
prijzenslag, de, prij-zen-slag, [prei-ze (n)-s lach], prijzenslagen.
prijzenswaardig, prij-zens-waar-dig, [prei-ze (n) s-w aar-de ch], prijzenswaardi-
ge, prijzenswaardiger, prijzenswaardigst.
prostituee, de, pros-ti-tu-ee, [pros-tie-tuu-~], prostituees.
race, de, [rees], races, <Vreemd woord>.
rechtzaal; ook andere samenstellingen van recht met woorden die met een s- of z-
klank beginnen, worden zonder tuss.en-<S> gespeld.
reçu, het, re-çu, [re -s uu] reçu's, reçu 'tje (re-çu-tje), <uitzondering>.
reservoir, het, re-ser-voir, [ree - zer-v waar], reservoirs, reservoirtje, <vreemd
woord>.
restaurant, het, res-tau-rant, [res-too-rant] en [re s - t oo - ra], restaurants,
<Vreemd woord>.

116
Hoofdstuk 6 - De nieuwe Woordenlijst van de Nederlandse taal

reünie, de, re-u-nie, [ree-uu-nie], reünies.


rijstepap; de tussenklank wordt ook als <e> gespeld bij andere samenstellingen
met rijst.
romancier, de, ro-man-cier, [roo-man-~], romanciers, <vreemd woord>.
rondetafelkonferentie, de, ron-de-ta-fel-kon-fe-ren-tie, [ro n-de-taa-f e 1-ko n-
f e-re n-(t) s ie], rondetafelkonferenties.
röntgenoloog, de, rönt-ge-no-loog, [runt-ge - n oo-1 oo ch], <vreemd woord>.
rood, [root], rode, roder, roodst.
rood, het, [root].
rose, ro-se, [roo-ze], <vreemd woord>.
rouge, de en het, rou-ge, [róé-zje] <vreemd woord>.
royaal, het, roy-aal, [roo-j aal].
royaal, roy-aal, [roo-j aal], royale, royaler, royaalst.
ruggengraat; de tussenklank wordt ook als <en> gespeld bij andere samenstellin-
gen met rug.
's, [es] en [s].
sceptisch, scep-tisch, [ ~ - ties], sceptische, sceptischer, sceptischt, <vreemd
woord>.
schout-bij-nacht, de, [s ch au t- bei-nacht], schouten-bij-nacht en schout-bij-nachts.
seremonie, de, se-re-mo-nie, [see-re-moo-nie], de seremonieën (se-re-mo-nie-
en) en seremonies.
ski, de, [skie], ski's, ski 'tje (ski-tje).
sociolinguïstiek, de, so-ci-o-lin-gu-is-tiek, [s oo- sj oo-1 i ng-gh wis -t iek],
solfègiëren, sol-fè-gi-e-ren, [s o 1-fe- zj ee-re (n)], solfègieerde, gesolfègieerd,
<vreemd woord>.
spion, de, spi-on, [spie-on], spionnen.
spionage, de, spi-o-na-ge, [spie-oo-naa-zje], <vreemd woord>.
station, het, sta-ti-on, [staa-(t)sjon], stations, stationnetje.
stil, [stil], stille, stiller, stilst.
stoeltjeslift, de, stoelt-jes-lift, [s toe 1-tj es -1 i f t], stoeltjesliften.
sukses, het, suk-ses, [suuk-ses], suksessen, suksesje.
symbool, het, sym-bool, [sim-bool], symbolen.
sympathie, de, sym-pa-thie, [sim-paa-tie], sympathieën (sym-pa-thie-en).
't, [et].
tango, de, tan-go, [tang-ghoo], tango's, <vreemd woord>.
tarwemeel, ook bij andere samenstellingen met tarwe wordt <e> gespeld.
taxi, de, taxi, [tak-sie], taxi's, taxi'tje (taxi-tje).
telepathie, de, te-le-pa-thie, [tee-le-paa-tie].
terapeut, de, te-ra-peut, [tee-raa-puit] of [tee-raa-peut], terapeuten, <vreemd
woord>.
tête-à-tête (gesprek), het, tête-à-tête, [tèè-taa-tèèt], tête-à-têtes, <Vreemd woord>.
tête-à-tête (andere betekenissen), de en het, tête-à-tête, [tèè-taa-tèèt], tête-à-têtes,
<vreemd woord>.
timen of time'en, ti-men, [tai-men], timede, getimed of time'de, ge'time'd, <Uit-
zondering>.

117
Rapport van de Spellingcommissie

transaktie, de, trans-ak-tie, [tr an-sak- s ie], transaktieën (trans-ak-tie-en) en


transakties.
trouwen, trou-wen, [trau-we (n)], trouwde, getrouwd.
tutoyeren, tu-toy-e-ren, [tuu-twa-~-re(n)], tutoyeerde, getutoyeerd, <vreemd
woord>.
twee, de, [twee], tweeën (twee-en), tweetje (twee-tje).
vacuüm, het, va-cu-um, [v aa-kuu-um], vacua <vreemd woord>.
verbintenis, de, ver-bin-te-nis, [ver-bin-te-nis], verbintenissen.
vergissen, ver-gis-sen, [ver- gj- se (n)], vergiste, vergist.
verlaten, ver-la-ten, [v er-1 aa-te (n)], verlaatte en verliet, verlaten.
voorschijn; alleen in te voorschijn.
vraag, de, [vraach], vragen, vraagje.
vrouwenbeweging; de tussenklank wordt ook als <en> gespeld bij andere samen-
stellingen met vrouw.
werkeloos, wer-ke-loos, [wer-ke-loos], werkloze; zie ook werkloos.
wijs, [weis], wijze, wijzer, wijst.
wijs, de, [weis], wijzen.
wild, het, [wilt].
wild, [w i 1t], wilde, wilder, wildst.
woord, de en het, [woort], zie ook waard, woerd, woorden.
xylofoon, de, xy-lo-foon, [ksie-loo-foon], xylofoons en xylofonen.
ziekenhuis; de tussenklank wordt ook als <en> gespeld bij andere samenstellingen
met zieke.

Achtervoegsels
-aliteit, de, a-li-teit, [aa-1 ie-t ei t], -aliteiten, b.v. specialiteit, specialiteiten.
-alist, de, a-list, [aa-1 is t], -alisten, b.v. specialist, specialisten.
-alisme, het, a-lis-me, [aa-1 is - me], -ali sme, b.v. specialisme.
-aliseer, a-li-seer, [aa-lie-zeer], -aliseer, -aliseerd, b.v. specialiseren, specialiseer-
de, gespecialiseerd.
-alisatie, de, a-li-sa-tie, [aa- 1ie- zaa- (t) s ie], -alisaties, b.v. specialisatie, specialisa-
ties.
-alisering, de, a-li-se-ring, [aa-1 ie-zee-ring], -aliseringen, b.v. specialisering, spe-
cialiseringen.
-ig, [e ch], -ige, -iger, -igst, b.v. schuldig, schuldige, schuldiger, schuldigst.
-iging, de, i-ging, [e -ging], -igingen, b.v. beschuldiging, beschuldigingen.
-iger, de, i-ger, [e-ger], -igers, b.v. beschuldiger, beschuldigers.
-igster, de, ig-ste.r, [eg-ster], -igsters, b.v. beschuldigster, beschuldigsters.
-igheid, de, ig-heid, [eg-heit], -igheden, -igheidje, b.v. deskundigheid, kleinighe-
den, handigheidje.
-isch, [ies], -ische, -ischer, meest -isch, b.v. specialistisch, specialistische, specia-
listischer.

118
Hoofdstuk 7

Slotbeschouwing

Het einde van de periode waarover verslag wordt gedaan - tevens ter gelegenheid
van het afronden van de werkzaamheden die bij de instelling van de Spellingcom-
missie waren voorzien - is een goede gelegenheid voor evaluerende opmerkingen
en een vooruitblik. Wij hebben in deze drie jaren ongeveer vierhonderd stukken
onder de aandacht gehad, meest inhoudelijke notities die door de leden zijn opge~
steld. Deze notities bevatten een grote verscheidenheid aan alternatieven van de
spellingregeling zoals die uiteindelijk in dit rapport is gepresenteerd. Van elk van
deze alternatieven is zorgvuldig overwogen wat de voor- en nadelen zijn, en hoe
deze konden worden aangescherpt. Deze omvangrijke hoeveelheid te bestuderen -
en vooral ook: te produceren - informatie geeft aan dat het werk van de Spelling-
commissie een zeer omvangrijk karwei is geweest. Er zijn verscheidene
commissieleden die tot nu toe gebalanceerd hebben op, of net over de grens van
wat er binnen hun reguliere werk aan tijd en energie vrijgemaakt kon worden voor
activiteiten ten behoeve van de Spellingcommissie. Er zijn vijfentwintig reguliere
vergaderingen geweest. In september 1992 is een 'conclaaf' van drie volle werkda-
gen ingelast, om te voorkomen dat de besluitvorming van de commissie
aanzienlijk later zou worden afgerond dan gepland. Alle commissieleden hebben
door hun aanwezigheid op deze vergadering blijk gegeven van hun zeer nauwe be-
trokkenheid met de voortgang van het spellingdossier.
Gezien de hoeveelheid werk die verzet is om te komen tot de voorstellen die in
dit rapport staan, rijst de vraag of de gevolgde procedure de meest gelukkige is.
We constateren dat het gewenste resultaat inmiddels bereikt is, maar niet altijd on-
der even gemakkelijke omstandigheden. Het belangrijkste probleem is, dat er
weinig specifiek wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar spelling. We konden
dan ook lang niet altijd gebruik maken van reeds verworven kennis, en op grond
daarvan wijzigingen in de spelling voorstellen. Er moest eerst een aanzienlijke
onderzoeksinspanning geleverd worden. Misschien was het daarom beter geweest
om een universitair instituut het werk toe te vertrouwen, terwijl de Spellingcom-
missie zich dan zou beperken tot een (intensieve) begeleiding.
De kennis die nu is verworven op dit specifieke gebied dreigt ook nu verloren te
gaan als de deskundigen uit elkaar gaan aan het einde van hun opdracht. Bij die ge-
legenheid - dat weten we nu al - zullen nog vele interessante kwesties ononder-
zocht zijn. We zouden er daarom voor willen pleiten om in het Nederlandstalige
gebied twee universitaire onderzoeksinstellingen zich te laten specialiseren op het
gebied van spelling. Deze instituten zouden nauw betrokken moeten zijn bij het be-
heer van de Woordenlijst-nieuwe-stijl.

119
Bibliografie

Spellingrapporten

Eindvoorstellen van de Nederlands-Belgische commissie voor de spelling van de


bastaardwoorden, 's-Gravenhage, 1969.
G. Geerts e.a., Rapport van de Werkgroep ad hoc Spelling, Voorzetten 20, Stich-
ting Bibliographia Neerlandica, 's-Gravenhage, 1988.
G. Heyne en M. Hofmans, Speling in de spelling. Rapportage van het publiekson-
derzoek en het professionelenonderzaek 'Spellingvoorkeuren van Nederlanders
en Vlamingen', IV A en Burke International, Tilburg en Brussel, 1988.
A. Neijt, I. Roggema en J. Zuidema (red.), De Spellingcommissie aan het woord,
Sdu Uitgeverij Koninginnegracht, 's~Gravenhage, 1994.
Rapport van de Nederlands-Belgische commissie voor de spelling van de bastaard-
woorden, Staatsuitgeverij~ 's-Gravenhage, 1967.
M. Siegenbeek, Verhandeling over de Nederduitsche Spelling ter bevordering van
eenparigheid in dezelve, Werken der Bataafsche Maatschappij van Taal- en
Dichtkunde, Dordrecht, 1804.
L.A. te Winkel, De Grondbeginselen der Nederlandsche Spelling, Regeling der
spelling voor het Woordenboek der Nederlandsche Taal; D. Noothoven van
Goor, Leiden, 1865.
J. Zuidema, J. Weber, A. Nunn, A. Neijt en V. van Heuven, Groen zonder blade-
ren. Specificaties voor een elektronische versie van de nieuwe Woordenlijst, in
opdracht van de Nederlandse Taalunie, Utrecht, 1994.

Geraadpleegde woordenlijsten en gegevensbestanden

Afrikaanse woordelys en spelreëls in opdrag van de Suid Afrikaanse Akademie vir


Wetenskap en Kuns verzargd door de Taalkommissie, Tafelberg-Uitgewers Be-
perk, Kaapstad, 1991.
E. Blancquaert, Practische uitspraakleer van de Nederlandse taal, De Sikkel, Ant-
werpen, zesde druk, 1962.
CELEX, Centre for Lexica! Information, Max Planck Instituut, Nijmegen (zie ook:
Gavin Burnage, Celex a guide for users, Nijmegen, 1990).
Collins' COBUILD English language dictionary, Collins, London and Glasgow,
1988.

121
Rapport van de Spellingcommissie

R.H.B. de Coninck, Groot uitspraakwoordenboek van de Nederlandse taal, Neder-


landse boekhandel, Antwerpen, 1970.
Der groj3e Duden. W örterbuch und Leitfaden der deutschen Rechtschreibung mit
einem Anhang: Vorschriften für den Schriftsatz, Korrekturvorschriften und Hin~
weise für das Maschineschreiben, VEB Leipzig, 1970.
G. Geerts en H. Heestermans (red.), Groot woordenboek der Nederlandse taal,
Van Dale lexicografie, Utrecht/ Antwerpen, 1992.
Glader (ed.), Retskrivnings ordbog, Köbenhavn, 1964.
Herziene Woordenlijst van de Nederlandse Taal, SDU Uitgeverij, 's-Gravenhage,
1990.
A. van Horck e.a., Inventarisatie spellingvarianten. Een vooronderzaek naar de
varianten in de Woordenlijst der Nederlandse Taal, Tilburg, 1986.
A. van Horck, T. van Opstal en J. Renkema, Inventarisatie spellingvarianten (ver-
volg), Tilburg, 1986.
P.C. Paardekooper, ABN-uitspraakgids, Heideland-Orbis, Antwerpen, 1987.
RUL-morfeemlexicon, Fonetisch Laboratorium, Leiden.
M. Siegenbeek, Woordenboek voor de Nederduitsche spelling, Amsterdam, 1805.
Taaldatabank, Instituut voor Nederlandse Lexicologie, Leiden.
P.A.F. van Veen (red.), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woor-
den. Van Dale Lexicografie, Utrecht enz., 1991.
M. de Vries en L.A. te Winkel, Woordenlijst voor de Spelling der Nederlandsche
Taal, met aanwijzing van de geslachten der naamwoorden en de vervoeging der
werkwoorden, 's-Gravenhage, Leiden en Arnhem, 1866.
Woordenlijst van de Nederlandse Taal. Samengesteld in opdracht van de Neder-
landse en de Belgische regering, Staatsdrukkerij- en uitgeverijbedrijf, 's-Gra-
venhage, 1954.

Nederlandse fonologie en morfologie

G.E. Booij, Generatieve fonologie van het Nederlands, Aula-Paperback 55, Het
Spectrum, Utrecht/ Antwerpen, 1981.
A. Cohen e.a., Fonologie van het Nederlands en het Fries, Nijhoff, Den Haag,
1959.
R. Collier en F.G. Droste, Fonetiek en fonologie, Acco, Leuven, 1973.
G. Geerts, W. Haeseryn, J. de Rooij en M.C. van den Toorn (red.), Algemene Ne-
derlandse Spraakkunst, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1984.
W. de Haas en M. Trommelen, Morfologisch handboek van het Nederlands, SDU
Uitgeverij, 's-Gravenhage, 1993.
International Phonetic Association, Principles of the International Phonetic Asso-
ciation (rev. ed.) IPA, London, 1978.
A. Neijt, Universele fonologie, ICG Publications, Dordrecht, 1991.
A. van Santen, De morfologie van het Nederlands, Foris Pub1ications, Dordrecht,
1984.
M. Trommelen en W. Zonneveld, Inleiding in de generatieve fonologie, Coutinho,
Muiderberg, 1979.

122
Bibliografie

W.H. Vieregge, Transcriptie van Spraak. Theoretische en praktische aspecten van


de symboolfonetiek, Foris Publications, Dordrecht/ Cinnaminson, 1985.
N. van Wijk, Phonologie, een hoofdstuk uit de structurele taalwetenschap, Nij-
hoff, 's-Gravenhage, 1939.

Spelling algemeen

E.M.H. Assink, Leerprocessen bij het spellen: aanzet voor de verbetering van de
werkwoordsdidaktiek. Proefschrift, Utrecht, 1983.
E.M.H. Assink en G. Verhoeven (red.), Visies op spelling, Wolters-Noordhoff,
Groningen, 1985.
H. Bennis, A. Neijt en A. van Santen (red.), De Groene Spelling, Bert Bakker, Am-
sterdam, 1991.
G.E. Booij e.a., Spelling, Spektator Cahiers 2, Wolters-Noordhoff, Groningen,
1979.
A. Cohen en A. Kraak, Spellen is spellen is spellen. Een verkenning van de spel-
lingproblematiek. Martinus Nijhoff, Den Haag, 1972.
G. Geerts, J. van den Broeck en A. Verdoodt, 'Successes and Failures in Dutch
Spelling Reform', in: J.A. Fishman (ed.), Advances in the Creation and Revisi-
on ofWriting Systems, p. 179~245, Mouton, Den Haag/ Parijs, 1977.
E.W. Hendrix, Leerstof voor spelling: hulpmiddel of kwelling. Een analyse van de
spelling leerstof in tien methoden voor het basisonderwijs en van een centraal-
toets. Proefschrift Leiden, 1987.
V.J.J.P. van Heuven, Spelling en lezen. Hoe tragisch zijn de werkwoordsvormen?,
Van Gorcum, Assen, 1978.
A. Neijt, I. Roggema en J. Zuidema (red.), De Spellingcommissie aan het woord,
Sdu Uitgeverij Koninginnegracht, 's-Gravenhage 1994.
A.M. Nunn, 'Een modulair model voor spelling en fonologie', Forum der letteren
4, p. 258-27 4, 1992.
J.L. Pauwels, 'De spelling van de bastaardwoorden', Dietsche Warande & Belfort
114, p. 492-510, 1967.
J.L. Pauwels, 'De eindvoorstellen van de Nederlands-Belgische commissie voor
de spe11ing van de bastaardwoorden', Dietsche Warande & Belfort 114, p. 438-
449, 1969.
W. Pée, 'Spellingvereenvoudiging', Nieuw Vlaamsch Tijdschrift 1, p 438-451,
1946.
R.J. van Rijnsoever, Spelling en leren lezen. Schijnbewegingen van orthografische
effecten in de ontwikkeling van de leesvaardigheid. Proefschrift Nijmegen, 1988.
J. de Rooij, Spelling, Inhoudelijke aspecten. Voorzetten 4, Wolters~Noordhoff
Groningen, Wolters Leuven, 1985.
G. Verhoeven, De strategieën van de speller. Een analyse van het spellingvraag-
stuk. Proefschrift Utrecht, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1985.
W. Zonneveld, 'Autonome spelling', De Nieuwe Taalgids 73, p. 518-536, 1980.
J.J. Zuidema, Efficiënt spellingonderwijs. Een leer- en expertmodel voor het spel-
len. Proefschrift Utrecht, Acco, Leuven en Amersfoort, 1988..

123
Rapport van de Spellingcommissie

Afbreekposities

G. de Schutter en R. Collier, 'Intuïtieve syllabisering in het Nederlands', De Nieu-


we Taalgids 79-5, p. 441-452, 1986.
W. Daelemans, 'Automatic hyphenation: linguistics versus engineering', in: F.J.
Heyvaert en F. Steurs (eds.), Worlds behind words, p. 347-364, Leuven Univer-
sity Press, 1989.
H.G. van der Hulst,' Ambisyllabicity in Dutch', in: H. Bennis en F. Beukema
(eds.), Linguistics in the Netherlands 1985, p. 57-66, Foris Publications, Dor-
drecht, 1985.
H.G. van der Hulst, 'Ambisyllabiciteit en de structuur van de Nederlandse letter-
grepen', Spektator 14, p. 319-326, 1985.
H.G. van der Hulst en J. van Lit, 'Lettergreepstructuur', GLOT 10, p. 165-195,
1987.

Bastaard woorden

G.E. Booij, 'The Reflection of Linguistic Structure in Dutch Spelling', in: P.A.
Luelsdorff (ed.), Orthography and Phonology, John Benjamins, Amsterdam/
Phi- ladelphia, p. 215-224, 1987.
V.J. van Heuven, A.H. Neijt en M. Hijzelendoorn, Defining etymologica/ sublexi-
cons for Dutch using linguistic filters, manuscript Leiden, 1993.
H.G. van der Hulst, Syllable Structure and Stress in Dutch, Foris Publications,
Dordrecht, 1984.
R. Kager en W. Zonneveld, 'Schwa, syllables, and extrametricality in Dutch', The
Linguistic Review 5, 1985/1986, p. 197-221, 1986.
J.G. Kooij, 'Morphological alternations and phonological rules: the case of Dutch
intervocalic fricatives ' , in: H. Bennis en W.U.S. van Lessen Kloeke (eds.), Lin-
guistics in the Netherlands 1983, Foris Publications, Dordrecht, p. 133-138, 1983.
M. Trommelen, The Syllable in Dutch, with special reference to diminutive forma-
tion, Foris Publications, Dordrecht, 1983.
M. Trommelen en W. Zonneveld, Klemtoon en metrische fonologie, Coutinho,
Muiderberg, 1989.
J. Wester, 'Autonome spelling en toegepaste fonologie; of: naar een generatieve
spelling', Gramma 9, p. 173-196, 1985.
J. Wester, ' Proeve van een Generatieve Spelling: de representatie van fricatie-
ven', Gramma 11, p. 59-82, 1987.

Trema

V. van Heuven, Interimrapport 'Trema en woordherkenning'. Leiden, 1994.


J. Wester, ' Language technology as linguistics: a phonological casestudy of
Dutch spelling', in: H. Bennis en F. Beukema (eds.), Linguistics in the Nether-
lands 1985, Foris Publications, Dordrecht, p. 205-212, 1985.
J. Wester, 'De Tao van taal, of: Chanel no. 5 en het Geval Nederlands', in: J. Wes-

124
Bibliografie

ter, G. Krol en C. Crombach, Gaat het Nederlands teloor? Drie essays, p. 9-63,
De Haan, Houten, 1989.
J. Zuidema, A. Neijt en J. Weber, 'Hiërarchieën op de knieën', te verschijnen in
Spektator.

Tussenklanken

M. Klein, 'Problemen met de tussenklank ~e(n)', Gramma 13, p. 23-33, 1989.


M. Klein, 'Hersens-schimmen of toch maar gewoon hersenschimmen', Gramma
13, 263-265, 1989.
W.H.M. Mattens, De indifferentialis. Een onderzaek naar het anumerieke gebruik
van het substantief in het algemeen bruikbaar Nederlands. Assen, 1970.
W.H.M. Mattens, 'De voorspelbaarheid van tussenklanken in nominale samenstel-
lingen', De Nieuwe Taalgids 77, 1984, 333~343.
W.H.M. Mattens, 'Tussenklanken in substantivische en adjectivische samenstellin-
gen', Forum der Letteren 28, 1987, p. 108~ 114.
W.H.M. Mattens, 'Enkele taalkundige aspecten van het drug(s)probleem', Gram-
ma 14, 1990, 183-191.
Redactie Onze Taal, 'Samenstel1ing-s-problemen', Onze Taal 58, 1989, 5-6.
M.C. van den Toorn, 'De tussenklank in samenstellingen waarvan het eerste lid
een afleiding is', De Nieuwe Taalgids 74, p. 197-205, 1981.
M.C. van den Toorn, 'De tussenklank in samenstellingen waarvan het eerste lid
systematisch uitheems is', De Nieuwe Taalgids 7 4, p. 547-552, 1981.
M.C. van den Toorn, 'Tendenzen bij de beregeling van de verbindingsklank in no-
minale samenstellingen I en II', De Nieuwe Taalgids 75, p. 24-33 en 53-160,
1981.

125
Appendix A

De definitie van inheemse morfemen en


bastaardmorfemen

Inheemse woorden en bastaardwoorden vormen samen de Nederlandse woorden;


de spellingregels verantwoorden de spelling van deze woorden. Hieronder staan
de gehanteerde taalkundige criteria om inheemse woorden en bastaardwoorden te
herkennen. Vreemde woorden zijn alle overige woorden.
De regels zijn geformuleerd voor morfemen. Inheemse morfemen bevatten uit-
sluitend inheemse fonemen (1 ), consonantcombinaties (2), syllabe-opeen-
volgingen (3), distributie van intervocalische [j] (4), en buiging (5) en (6). Bas-
taardmorfemen hebben ook andere syllabe-opeenvolgingen dan de inheemse (3),
en een ruimere mogelijkheid van consonantcombinaties zoals opgesomd in (7).
Morfemen die niet aan de beperkingen (1), (2) plus (7), (4), (5) en (6) voldoen,
zijn vreemde morfemen.

(1) Inheemse fonemen zijn


a. consonanten: p, b, t, d, k, f, v, s, z, ch, g, m, n, ng, 1, r, j, w, h
b. gedekte vocalen: a, e, i, o, u
c. vrije vocalen: aa, ee, ie, oo., re, uu, eu
d. sjwa: e
e. diftongen: e~ au, ui

(2) Inheemse consonantcombinaties:


aan het begin van morfemen
a. NIL , p , b , t , d , k , f, v , s , z, g , m , n , 1 , r, j , w , h
b. pl, pr, bl, br, tr, tw, dr, dw, kn, kl, kr, kw, fn, fl, fr, vl, vr,
w r, sp, st, sch, sm, sn, si, sj, zw, gn, gl, gr(merk op dat de wel
voorkomende s k, sf, s w, p sen p n dus als bastaardklanken beschouwd
worden)
c. spr, str, schr, spl
tussen vocalen
a. p , b , t , d , k , f, v , s , z , ch, g , m , n , ng, 1, r , j , w (dus alle consonanten
behalve h)
b. mp, rp, m b, r b, n t, 1t, rt, n d, 1d, r d, ng k, 1k, r k, 1v, r v, n z, 1z, r z,
lg, rg, nj, Ij, rw, rm, rn,jk, ft, st, cht
c. pst, tst, kst, fst, chs t, mst, nst, ngs t, 1st, rst
aan het einde van morfemen
NIL , p , b , t , d , k , f, v , s , z , g , ch, m, n , ng, 1 , r , j , w (dus geen consonant

127
Rapport van de Spellingcommissie

of een willekeurige consonant behalve h); ps, pt, bs, bt, ts, ds, ks, kt, fs,
f t, s t, ch s , ch t , ms, m t, n s, n t, ng s , ng t , 1s, 1t, r s, r t, j s, j t, w s, w t (dus
alle consonanten, behalve v, z, g, en h gevolgd door soft); gd, mp, lp, rp,
m d, n d , 1d , r d , ng k , 1k , r k , 1v , r v , l g , r g , m z, n z, 1z, rz, lch, r ch , 1m,
rm, 1n, rn (dus homorganische nasaal voor pen k; nasaal of liquida voor plof-
klank, s of z; liquida voor vof g; liquida voor nasaal); rts, rs t, ch t s, lts,
1st, nts, ngk s, lps, rft, rkt, mpt, rps, ngs t, 1ft, tst, rfst;
aan het einde van woorden staan in de uitspraak geen stemhebbende obstruen-
ten.

(3) Inheemse syllabe-opeenvolgingen:


één syllabe met een volle vocaal; daaraan gaat eventueel vooraf [ge,. be, ver,
te, je, me, de] en daarop volgt eventueel een syllabe met een van de volgende
rijmen [e, er, en, el, em, ex, ek, ik, e Id, end, erd, es, ens, ert, ers, ent,
aar, uu w, ing] of een van de volgende rijm-syllabecombinaties [eren, ege,
uu We , e 1e g , e Ie k , e r i k].

( 4) Beperkte distributie van intervocalische UJ:


[j] niet in de volgende contexten:

ie/ e vanille, pastille


VVOC VVOC carillon, fusilleren, outillage,
j varieert met Ij guerrilla, fouilleren, bouillon
V taille, maillot, medaille, rapaille

(5) De inheemse meervoudsvorming is als volgt:


a. na een laatste syllabe met sjwa kiezen inheemse morfemen het meer-
voudssuffix [n], [en] of [s]. Voorbeelden: kaden/kades, bezems, dekens/de-
kenen, appels/appelen, kamers/kameren, buizerds. Hieronder vallen ook
voorns, deerns, doorns, hoorns, die in de uitspraak een laatste syllabe
met sjwa hebben.
b. de volgende groep mannelijke persoonsnamen gebruikt [s] als meervoud:
ooms , zoons, koks , knechts, maats, en broers.
c. woorden eindigend op lange vocalen met uitzondering van [ie] en [ee]
hebben [s] als meervoud: pa's, do's, roes.
d. de woorden koe, vla, ra, vlo hebben [jen] als meervoud, soms met [s]
daarnaast.
e. in alle andere gevallen is het meervoudssuffix [en] of een variant daarvan
(Lien, eren, deren, nen]; uiteraard alleen bij woorden die een meervoud
hebben). Voorbeelden: zeeën, knieën, rijen, slabben, eieren, beenderen,
gelederen, redenen, lendenen.

(6) De inheemse buiging van adjectieven is steeds met een [e], tenzij het adjectief
zonder uitgang op [en] eindigt, zoals gouden, zilveren en koperen.

128
Appendix A - De definitie van inheemse morfemen en bastaardmorfemen

(7) Consonantcombinaties in bastaardwoorden:


aan het begin van morfemen
s k , s k r , s k 1, p s , p t , f t , ch t , k s , t m , p n , ng n , ch 1, ch r , s f, m n
aan het begin van syllaben
p 1, pr, b 1, b r, t r, d r , k 1, k r , k w , fl , fr , ch 1, ch r, s t , s t r , s ch , s ch r , t s
aan het einde van morfemen
rf
tussen vocalen
sk, sf, sw, ps, pn

129
Appendix B

De resultaten van het publieksonderzoek

Uit: Rapport van de Werkgroep ad hoc Spelling, p. 61, 66 en 58:

Tabel 2: Klinkers in bastaardwoorden


In kolom I is opgenomen: het percentage van de informanten dat zowel
de vreemde als de vernederlandste spelling erkend wil zien. In kolom
II: het percentage van degenen die de vreemde spelling verkiezen. In
kolom III: het percentage van de voorstanders van de vernederlandste
vorm. In kolom IV: het percentage van die laatste groep t.o.v. degenen
die een voorkeur uitspreken (dus II + III tezamen).

Nederland België

I II III IV I II III IV

1. eau/ o: bureau/buro
niveau/nivo 20.0 36.0 43.5 54.5 5.0 52.0 39.5 43.0
2. ou / oe: douane/doeane
gouverneur/goeverneur
8.0 71.0 21.0 23.0 9.5 49.5 38.5 44.0
3. y/i: hypermodern/hipermodern
typiste/tipiste 5.0 75.0 19.5 20.5 7.0 58.0 30.5 34.5
4. a/ee: cape/keep
tapo"teep 4.5 68.0 27.5 29.0 4.0 55.0 35.0 39.0

131
Rapport van de Spellingcommissie

Tabel 4a: Dubbele spellingen: a. woordparen


In kolom I is opgenomen: het percentage van de informanten dat beide
voorgelegde vormen erkend wil zien. In kolom Il: het percentage van
degenen die de eerstgenoemde spelling (resp. b-d en ie) verkiezen. In
kolom 111: het percentage van de voorstanders van de tweede vorm
(resp. p-t en i). In kolom N: het percentage van die laatste groep t.o.v.
degenen die een voorkeur uitspreken (dus II + 111 tezamen).

Nederland België

I II 111 IV I II 111 IV

1. 1. b·d/p-t: web/wep- eb/ep


boomgaard/boomgaart
smaad/smaat 6.0 75.5 19.0 20.0 4.0 77.0 17.0 18.0
2. (ik) antwoord/antwoort
vind/vint 5.0 81.0 14.0 14.5 4.5 78.0 15.5 16.5
2. ie Ji:
1. januarie/januari
junie/juni 6.5 15.0 78.0 84.0 3.5 12.0 81.5 87.0
2. fantasties/fantastisch
elasties/elastisch
12.5 34.5 53.0 60.5 3.5 30.5 61.0 66.5
3. knieën/kniën
drieën/driën 5.5 78.0 15.5 16.5 6.0 65.5 25.5 28.0

132
Appendix B -De resultaten van het publieksonderzoek

Tabel 1: Medeklinkers in bastaardwoorden


In kolom I is opgenomen: het percentage van de informanten dat zowel
de vreemde als de vernederlandste spelling erkend wil zien. In kolom
II: het percentage van degenen die de vreemde spelling verkiezen. In
kolom III: het percentage van de voorstanders van de vernederlandste
vorm. In kolom IV: het percentage van die laatste groep t.o.v. degenen
die een voorkeur uitspreken (dus II + III tezamen). Voor de onderver-
deling van 2, 5, 6 en 7: zie 2.2.1.
Nederland België
I II III IV I II III IV
1. c / s: centrum/sen trum
ei troen/ si troen 4.0 85.0 11.5 12.0 2.5 79.5 16.0 17.0
2. c/ k:
1.musicus/musikus
politicus/poli tikus 20.0 45.0 34.5 43.5 11.5 36.5 49.0 57.5
2a. accordeon/akkordeon
accu/akku 24.5 43.0 32.0 42.5 13.5 33.0 51.0 60.5
b. commandant/kommandant
commissaris/kommissaris
code/kode 29.5 33.5 37.0 52.5 16.0 26.5 55.5 67.5
C. directeur/ direkteur
32.0 25.0 44.0 64.0 16.0 19.0 63.0 77.0
3a.copie/kopie 34.0 20.0 46.0 69.5 17.0 15.0 65.0 81.5
b. prod uct/prod ukt 23.0 18.0 59.0 76 .5 13.0 12.0 73.0 86.0
3. x/ ks: extra/ekstra
expres/ekspres 11.0 63.5 25.5 28.5 7.5 52.0 38.0 42.0
4. cc/ ks: accent/aksent
succes/sukses 20.0 41.5 39.0 48.5 10.5 30.0 57.5 65.5
5. qu/ kw:
1. aquarium/akwarium
7.0 68.0 24.0 26.0 5.0 52.0 40.0 43.5
2a.frequent/frekwent
aquarel/akwarel 11.5 52.5 35.5 40.5 9.0 28.0 60.5 68.5
b. q uasi/k wasi 22.0 31.0 46.0 59.5 10.0 33.0 54.0 62.0
3. quantiteit/kwantiteit
qualitatief/kwalitatief
14.5 5.5 80.0 93.5 7.5 8.0 82.5 91.0
6. s/z:
la. dosis/dozis
basis/bazis 4.0 85.5 10.0 10.5 7.5 71.5 19.0 21.0
b. pose/poze 11.0 64.0 25.0 28.0 10.0 44.0 43.0 49.5
2. organisatie/organizatie
realiseren/rea1i zeren
fase/faze 6.5 80.0 13.5 14.5 10.5 54.0 33.0 38.0
7. th/t:
a. theater/teater
theorie/teorie 6.0 75.0 19.0 20.0 7.0 50.5 39.5 44.0
b. apotheek/apoteek
bibliotheek/biblioteek
7 .5 63.0 29.0 31.5 8.5 40.0 49.0 55.0
8. gn / nj: signaal/sinjaal
magnifiek/manjifiek
3.0 77.5 19.0 19.5 4.0 69.5 24.0 25.5

133
Appendix C

Overzicht spelling en etymologische klasse van


woorden met [k]

De volgende steekproef laat zien dat de spelling van [k] niet systematisch samen-
hangt met de herkomst van een woord. De woorden zijn verzameld uit het
Etymologisch woordenboek van Van Veen (1991): eerst woorden met <C> of <k>
aan het begin geordend naar herkomst, dan woorden met <C> of <k> in het midden
van het woord. Met exotisch wordt de niet-germaanse, niet-romaanse en niet-klas-
sieke herkomst van woorden aangeduid.

1.1 Engelse woorden met c ...


cab, caddie, cafetaria, cake, cake-walk, call-girl, camber, cambric, camel, camp,
camper

1.2.1 Franse woorden met c ...


cabaal, cabaret, cabine, cabochon, cabotage, cabotin, cabretleder, cabriolet, cache-
lot, cacheren, cachet, cacholong, cachot, cadans, cadeau, cadens, cadet, caduceren,
café, café-chantant, cafeïne, cahier, caissière, caisson, cajoleren, cajunmuziek, ca-
lange, calèche, calembour, caleren, calomnie, calorie, calorifère, calumet,
calvados, calville, camaïeu, cambreren, camee, camelot, camembert, camion, ca-
misard, camoufleren, campagne

1.2.2 Franse woorden met k ...


kaap, kaapstander, kaart, kaatsen, kabaal, kabanes, kabaret, kabas, kabberdoes, ka-
bel, kabinet, kabuiskool, kadaster, kadaver, kade, kadee, kader, kadetje, kadiezen,
kadreren, kaduuk, kaffa, kajuit, kalander, kalebas, kalender, kalfaten, kaliber, kali-
breren, kalm, kalot, kameleon, kamelot, kameraad, kamille, kamizool, kamoes,
kamp, kampaan, kampanje, kamperen, kampernoelie

1.3.1 Griekse woorden met c...


cachexie, cacodemon, cactus, cadmium, calathidium, caleidoscoop, caliet, calypso

1.3.2 Griekse woorden met k ...


kainiet, kakofonie, kalander, kalligraferen, kalmaar, kalomel

1.4.1 Latijnse woorden met c ...


caduceus, caesar, caesium, calamiteit, calcium, calculeren, calendarium, callosi-
teit, calmans, calvarie, calvinisme, cambium, camelia, camera, campanula

135
Rapport van de Spellingcommissie

1.4.2 Latijnse woorden met k ...


kaaf, kaarde, kaas, kabouter, kalamijn, kalefakker, kalk, kalmoes, kameel, kame-
nier, kamer, kamfer, kampen, kamperfoelie

1.5.1 Romaanse (niet-Franse) woorden met c ...


caballero, caboclo, cacao, cacique, calando, calandrone, caldeira, calqueren, cama-
rilla, cambio, camerlengo, camorra, campanile, campari, campêchehout

1.5.2 Romaanse woorden met k ...


kaaiman, kabelaring, Kameroen

1.6.1 Exotische woorden met c ...


caladium, calico

1.6.2 Exotische woorden met k ...


kaäba, kabaai, kabbala, kabbes, kaboepaten, kaddisj, kadi, kadjang, kaf, kaffer,
kaftan, kaïk, kajak, kajapoetolie, kakemono, kaketoe, kaki, kakkies, kaldoe, kalen-
der, kali, kalief, kalis, kalkoen, kalletje, kalong, kamikaze, kampak, kalis

2.1.1 Engelse woorden met ... c ...


accountant, acre, act, airconditioning, anglicaan

2.1.2 Engelse woorden met ... k ...


anklet

2.2.1 Frans woorden met ... qu ...


antiquair, appliqué, attaqueren, abdiqueren, applique

2.2.2 Franse woorden met ... c ...


accableren, acclimatatie, acclimatiseren, accolade, accompagneren, accordeon, ac-
coucheren, accrediteren, accrocheren, acteren, acteur, actionair, actionaris,
actioneren, activeren, arcatuur, art deco, articulatie, ascorbinezuur

2.3.1 Griekse woorden met ... c ...


abacus, abracadabra, acacia, academicus, academie, acalefen, acanthus, acaricide,
acarofobie, acme, acne, acognosie, acoliet, acotyledonen, acribie, acribometer,
acroamatisch, acrobaat, acrocefalie, acrofobie, acromegalie, acroniem, acrosti-
chon, acroterie, actine, actiniden, actiniën, actinium, acustica, arteriosclerose,
aesculaap, afrodisiacum, analecten, analeptica, anastatica, anemoscoop, anico-
nisch, antibioticum, anticlimax, anticlinaal, antroposcoop, autocratie, apocaJyps,
apocarp, apocope, apocrief, apocrien, apodictisch, arachnodactylie, arcadisch, Ar-
cheozoïcum, architect, arctisch, aristocraat, aristocratie, arsenicum, ascariden,
asclepiaswol, ascomyceten, atactisch, autodidact

136
Appendix C - Overzicht spelling en etymologische klasse van woorden met [kJ

2.3.2 Griekse woorden met ... k ...


akant, akoepedie, akoestiek, akoniet, akropolis, anakoloet, anekdote, apokoinou

2.4.1 Latijnse woorden met ... c ...


abdicatie, abductie, abject, abjectie" abstract, abstractie, abstractum, acatène, accla-
matie, accomodatie, accomoderen, accorderen, accres, accretie, acculturatie,
accumulator, accumuleren, accuraat, accusatie, accuseren, acryl, acta, actie, actief,
activiteit, activum, actualiteit, actuaris, actueel, actueren, acuïteit, acupressuur,
acupunctuur, acuut, addict, addictie, adductie, adjectief, adjudicatie, adjunct admi-
niculum, adstructie, advocaat, affect, affectatie, affecteren, affectie, affectueus,
afflictie, affricaat, agricultuur, allocatie, allocutie, alternatie, amicaal, amict, am-
plificatie, angelica, animalculist, anticoagulantia, anticonceptie, apicaal,
apicultuur, applicatie, applicatuur, arcosolium, aritmetica, artefact, aspect, attrac-
tie, attractief, auctie, auscultant, auscultatie, autoclaaf, avicultuur

2.4.2 Latijnse woorden met .. .k ...


afrika, akkoord, akte

2.5.1 Romaanse woorden met ... c ...


abaca, accapareren, accosteren, affectuoso, africano, alcalde, alcarraza, alcazar, al-
micantara, alpaca, araucaria, arcade, arcato, avocado

2.5.2 Romaanse woorden met ... k ...


abrikoos, albikoor, alkanna, alkoof, areka

2.6.1 Exotische woorden met ... c ...


alcohol, anaconda, aucuba

2.6.2 Exotische woorden met .. .k ...


akon, alikas, alikruik, alkali, alkoran, angkloeng, antimakassar, astrakan

3.1 Woorden met ... c


aerobic(s), armagnac, aspic

3.2 Woorden met ... ck


afkick(en)

3.3 Woorden met ... k


ank, afnokken, antiek, arabesk, artistiek, aviatiek, apotheek, artotheek, asterisk, at-
tiek, authentiek, alambiek, ammoniak, angeliek, ark, azteken, artisjok, amok,
anorak, apparatsjik arak, augurk
1

4 Woorden met ... k, gevolgd door <e,i,y>


anker, arkebussier, artikel, akinesie, anker, ankylose, autarkie, akelei, akkevietje,
apotheker, arkeneel, aurikel, akela, alkyl, aikido, azuki

137
Appendix D

Inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de


vorige versie van het Rapport (oktober 1993)

In deze laatste versie van het Rapport zijn geen wezenlijke veranderingen aange-
bracht, omdat de besluitvorming op basis hiervan heeft plaatsgevonden, en omdat
het niet zinvol is om gedeelten te wijzigen wanneer niet eerst de discussie over de
hier voorgestelde aanpak gevoerd is. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgen-
de.

Het voorwoord is aangevuld.

Bij de samenvatting, deel Bastaardwoorden, is een historische schets van twee ali-
nea's toegevoegd.

Paragraaf 2.4, afschaffing van de voorkeurspelling, is uitgebreid met een kort stuk-
je over het spellen van verbogen woorden en nieuwe woorden.

Voorbeelden van <kW> zijn toegevoegd aan de regels voor [k].

Het minder verstrekkende wijzigingsvoorstel voor de [k] uit de eerste versie van
het rapport is opnieuw opgenomen (onder "mogelijke alternatieven").

Het woord reçu is als uitzondering opgenomen bij de regels voor [s].

De uitzonderingen chauffeur, chauvinisme, marechaussee, die bij de regels voor


[oo] opgesomd zijn, worden ook genoemd bij de regels voor [j].

De regels voor [ie] zijn verder verduidelijkt met voorbeelden.

De regel voor [eu] bevat geen uitzonderingen meer.

Het woord dikwijls is bij de regels voor sjwa opgenomen als uitzondering.

Bij de regels voor de tussenklanken zijn woorden zoals hanepoten, koeieletters,


hondeweer niet langer als uitzonderingscategorie opgenomen. Het voorstel is deze
woorden steeds met -en te schrijven, zowel in de letterlijke als in de figuurlijke be-
tekenis. Het onderscheid reuzeleuk - reuzenbed is gehandhaafd met een
duidelijker beregeling.

139
Rapport van de Spellingcommissie

Bij de tremaberegeling (paragraaf 4.2.4) is het geheel afschaffen van trema's als
een van de mogelijkheden opgenomen. Er is een aparte paragraaf (4.2.3) voor het
schrijven van trema's binnen morfemen toegevoegd.

De voorbeelden van afbreken bij nk zijn verbeterd. Volgens de voorgestelde regels


moet het zijn den-ken, bedenkin-kje.

De definitie van inheemse woorden, appendix A, beschrijving (3), is opnieuw uit


de eerste versie overgenomen.

140
Appendix E

Fonetische tekens en verklaring symbolen

Fonetische tekens voor Nederlandse klanken:

Klank Als in Transcriptie

aa maat, maai, trema tree-maa


a mat, bah ba
ee lees, leeuw, methode mee-too-de
e pet, ellende e-len-de
e de, lelijk 1 ee - 1 e k
eu deuk, euvel eu-vel
ie liep, kieuw, systeem sie-steem
pit, symbool sim-bool
00 rood, hooi, kathode k aa-too-de
0 rot, hoi hoj
oe boek, roeit, douche doesj
uu duw, succes, fuut fuut
u put, löss lus
au rauw, koud kaut
ei mei, rijk reik
ui luik, huis huis

p pas, club klup


b bal, tobbe to-be
t tak, hond hont
d das, boeddha boe-daa
k kas, pocket po-ket
ch lach, weg wech
g ego, wegge we - ge
f fok, affuit a - f uit
V veel vee 1
s sok, cent sent
z zee, mazzel ma-zel
sj chef sj e f
m maart, lemma 1 e - m aa
n nacht, Anna a - n aa

141
Rapport van de Spellingcommissie

nj franje, signaal s i - nj aa 1
ng bang bang
r rijk, herrie he - r ie
loop, malle ma -1 e
j ja, vieux vj eu
w water, bourgeois boer - zj w a
h hand bant

Fonetische tekens voor vreemde klanken:

Klank Als in Transcriptie

ié analyse aa - n aa - 1 ié - z e
óé rouge r óé - zj e
ûó centrifuge s e n - t r ie - f uu - zj e
àà pass p àà s
èè serre sèè-re
èu freule f r èu - l e
00 roze roo-ze
ä restaurant re S - t 00 - ra
e mannequin ma - n e - ke
ö plafond p 1 aa - fö
fi parfum par-fü

gh spaghetti, goal gh oo 1
zj journaal zj oer - n aa 1

Verklaring overige symbolen:

V gedekte vocaal, korte klinker


vv vrije (lange) vocaal of diftong (tweeklank)
voc alle vocalen, ook sjwa
vvoc a11e volle vocalen (dus alle vocalen, behalve sjwa)
C consonant, medeklinker
Co-n willekeurige reeks consonanten
SON sonorante consonant [m, n, ng, r, l]
ARB willekeurige reeks, mag ook grenssymbolen bevatten
NIL nul (geen letters of klanken)
() optioneel, niet verplicht aanwezig
# woordgrens
+ morfeemgrens (kan ook op het woordeinde voorkomen)
sy11abegrens

142
Voorzetten van de Nederlandse Taalunie

Ruim 20 miljoen mensen spreken Nederlands. Daarmee is het, na Engels en Duits,


de derde Germaanse taal. Een belangrijk cultuurgoed dus, dat de Nederlandse en
Vlaamse overheid graag in stand houden. Daarvoor hebben ze in 1980 de Neder-
landse Taalunie opgericht.. De Taalunie fungeert als motor om het Nederlands
levend te houden, in Europa en daarbuiten. De Taalunie stimuleert en financiert
projecten op het gebied van de Nederlandse taal, letteren, onderwijs en cultuur.
Daarbij werkt ze intensief samen met opleidingsinstituten, beroepsverenigingen en
culturele instellingen.
In de reeks Voorzetten publiceert de Taalunie notities en rapporten over onder-
werpen die haar ter harte gaan. De afleveringen verschijnen onder naam van de
auteurs en redacteurs: de ingenomen standpunten geven niet noodzakelijkerwijs
de opvattingen van de Taalunie weer. Wel is zij verantwoordelijk voor de keuze
van de onderwerpen.
In de reeks Voorzetten verschenen reeds de volgende delen:

W. Haeseryn en J. de Rooij: Grammatica. (1985)


2 W. Haeseryn: Terminologie. (1985)
3 J. de Rooij en W. Haeseryn: Spelling en spellingregeling, wettelijke en be-
stuurlijke aspecten. (1985)
4 J. de Rooij: Spelling en spellingregeling, inhoudelijke aspecten. (1985)
5 F. Montens en A.G. Sciarone: De kennis van het Nederlands bij buitenlan-
ders en de toetsing en certificering ervan, enkele voorlopige opmerkingen.
(1985)
6 W. Duthoy: Het Nederlands in de instellingen van de Europese Gemeen-
schap. (1986)
7 L. Beheydt: Het Certificaat Nederlands en Nederlands als Tweede Taal.
(1987)
8 W. Haeseryn: Normen en taal. (1987)
9 S. Verhallen: Lessen Nederlands voor anderstalige volwassenen in Neder-
land, een inventarisatie van cursussen naar doel en opbrengst. (1987) [Uit-
verkocht]
10 N. Sybesma-Knol en K. Wellens: Enige volkenrechtelijke vragen rond de
Nederlandse Taalunie. (1987)
11 J. Leman, K. Sergeijssels en W. Geirnaerdt: Lessen Nederlands voor anders-
talige volwassenen in Vlaanderen en Brussel, een inventarisatie van cursus-
sen naar profiel van cursisten en lesgevers. (1987)

143
Spellingrapport

12 Witboek vaste boekenprijs, het stelsel van collectieve verticale prijsbinding


van boeken in het Nederlandse taalgebied. Met bijlagen over de Franse en
Engelse taalgebieden. ( 1987)
13 J. Leman, K. Sergeijssels en W. Geimaerdt: 'Beter één certificaat in de
hand.. .' (1988)
14 T. Janssen, M. Overmaat, N. Rowan [e.a.]: Lerarenopleiders over literatuur-
didactiek, een onderzoek naar de wijze waarop leraren Nederlands in Neder-
land en Vlaanderen worden voorbereid op het geven van literatuurlessen.
(1988)
15 J. Thissen, D. Neyts, N. Rowan: Leraren over literatuuronderwijs, verslag
van een rondvraag onder leraren Nederlands in Vlaanderen en Nederland
naar hun ervaringen en problemen bij het geven van literatuurlessen. (1988)
16 S. Verhallen: Certificaatexamens voor het vreemde-talenonderwijs, een ver-
gelijking tussen een drietal buitenlandse certificaten en het Certificaat Ne-
derlands als Vreemde Taal. (1988)
17 G. Janssens: Lexicografie en overheid: aanzet tot een woordenboekbeleid.
(1988)
18 L. van de Po11: Bibliografie van lijsten met Nederlandstalige vakterminolo-
gie. (1988)
19 K. Wellens: De Nederlandse Taalunie en de spelling: enige juridische be-
schouwingen. (1988)
20 Rapport van de Werkgroep ad hoc Spelling.(] 988)
21 L. Beheydt en F. Jansen: Een normatief-pedagogische grammatica voor vol-
wassenen. (1989)
22 Mag het een ietsje meer zijn? Verslag van de Algemene Conferentie van de
Nederlandse Taal en Letteren 1988. (1989)
23 Etnische minderheden en Nederlands als tweede taal in Nederland en Vlaan-
deren. Redactie: S. Kroon en T. Vallen. (1989) [Uitverkocht]
24 R. Devos en L. Beheydt: Aanzet tot een grammaticaal woordenboek. ( 1989)
25 M. van Empel: Advies aan de Nederlandse Taalunie inzake de EEG-rechtelij-
ke aspecten van een vaste boekenprijs. ( 1990)
26 Taalwrg: overheid en burger/. Algemene Conferentie van de Nederlandse
Taal en Letteren 1989. (1989)
27 Taalwrg: overheid en burger ll. Algemene Conferentie van de Nederlandse
Taal en Letteren 1989. Redactie: G. Geerts, J. Renkema, H. Schenk [e.a.].
(1990)
28 C. van Baelen: Ontbreken van een vaste boekenprijs: gevolgen voor het
Vlaamse boekenvak. (1990)
29 G. Fauconnier, J.L.J. Janssen, C. Petes [e.a.]: Moeilijkheden en drempels bij
(TV-) co-produkties van de BRT en de Nederlandse publieke omroepen.
(1990)
30 G.W.J. Oosterholt: Belemmerende en bevorderende regelingen met betrek-
king tot het boekenverkeer in Nederland en België. ( 1990)
31 T. Janssen en B. Triesscheijn: Gebruik, inhoud en effectiviteit van taal- en
literatuurmethoden in Nederland en Vlaanderen. (1990)

144
Voorzetten

32 Terminologie in het Nederlandse taalgebied. (1990)


33 Taal en omroep. Redactie: L. Beheydt. (1991)
34 De Nederlandse taal en letteren in een Europa zonder binnengrenzen (een in-
ventarisatie). Redactie: E. Baeten, S. Overfeldt. Eindredactie: E. Nordlohne.
(1991)
35 Literatuur ingeblikt. Verslag van de Algemene Conferentie van de Neder-
landse Taal en Letteren 1990. (1991)
36 Het niet-universitair onderwijs Nederlands in de grensgebieden (Nedersak-
sen, Noardrijn-Westfalen en Frans-Vlaanderen). Handelingen van de Alge-
mene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren 1991. Redactie: M.
Wera. Eindredactie: E. Nordlohne. (1992)
37 Van onbegrensd belang: de staat van het onderwijs Nederlands in Neder-
land en Vlaanderen. (1992)
38 Terminologieleer: beleid en praktijk. Redactie: A.J. Vervoorn. (1992)
39 Bibliografie van lijsten met Nederlandstalige vakterminologie: aanvullingen.
(1993)
40 Onderwijsonderzoek voor beleid en praktijk. Redactie: C.M. Bouma,
M.M.A.J. Goemans. (1993)
41 Lijst van landennamen, namen van landen, alsmede opgave van de daarbij
behorende bijvoeglijke naamwoorden en inwoneraanduidingen en van de na-
men van de hoofdsteden, officiële schrijfwijze voor het Nederlandse taalge-
bied. (1993)
43 De literaire canon in het onderwijs. Redactie: wm van Peer, Ronald Soe-
taert. ( 1993)

De Voorzetten zijn verkrijgbaar bij:


Sdu Servicecentrum Uitgeverijen, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag (Nederland)
Uitgeverij UGA, Stijn Streuvelslaan 73, 8501 Kortrijk-Heule (België)

145
9 799012 0 1381

Sdu Uitgeverij Koninginnegracht


Stichting Bibliographia Neerlandica

You might also like