Wevo Samenvatting

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 12

Wat is wetenschap?

I. Inleiding: Definitie en Doel van Wetenschap

Wetenschap is een gezamenlijk leer- en ontdekkingsproces, waarbij kennis wordt


vergaard door zowel empirisch waarnemen als redeneren met behulp van onze ratio.
Het doel van wetenschap is het begrijpen van de realiteit op een kritische manier,
zonder ruimte te laten voor bovennatuurlijke verklaringen.

II. Vormen van Kennis in Wetenschap

​ Begrijpende kennis: Inleving in anderen, voornamelijk in


geesteswetenschappen.
​ Beschrijvende kennis: Wat is het, hoe werkt het?
​ Verklarende kennis: Waarom vinden bepaalde fenomenen plaats?
​ Praktische kennis: Hoe kan iets veranderd worden?

Wetenschap zoekt niet alleen naar praktische toepassingen maar ook naar puur
begrip, en het bepaalt wat gerechtvaardigde kennis is volgens wetenschappelijke
maatstaven.

III. Essentiële Kenmerken van Wetenschap

​ Openbaarheid: Onderzoekers delen hun opvattingen en bevindingen met het


publiek.
​ Controleerbaarheid: Resultaten moeten controleerbaar zijn om valse
beweringen te voorkomen.
​ Herhaalbaarheid: Replicatieonderzoek moet tot vergelijkbare conclusies
leiden.

IV. Fundamenteel en Toegepast Onderzoek

​ Fundamenteel Onderzoek: Het vergroten van kennis omwille van kennis.


​ Toegepast Onderzoek: Oplossingsgericht onderzoek dat kan leiden tot
theoretische ontdekkingen en praktische toepassingen.

V. Logische Stappen in Wetenschappelijk Onderzoek

De logische stappen omvatten fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek


(ontwikkeling en toepassing), en het zoeken naar onafhankelijke bronnen blijft
cruciaal in wetenschappelijk onderzoek.
Oudheid
Astronomie en Wiskunde: Thales van Milete

● Definitie Astronomie: Wetenschappelijke studie van het heelal,


melkwegstelsels, en sterrenstelsels; in tegenstelling tot astrologie.
● Thales van Milete (624-545 v.Chr.):
● Eerste filosoof en wetenschapper, stichter Westerse filosofie.
● Verklaarde het ontstaan van het heelal, reduceerde alles tot water.
● Voorspelde zonsverduistering (585 v.Chr.), mogelijk gebaseerd op
observaties in Babylon of Egypte.

Wiskunde: Pythagoras (572-500 v.Chr.)

● Griekse filosoof en wiskundige, oprichter broederschap van Pythagoras.


● Belangrijke invloed op Plato en Aristoteles.
● Theorie van de functionele betekenis van getallen in de objectieve wereld.

Filosofie: Democritus (460-370 v.Chr.)

● Ontwikkelde theorie over atomen, waarbij ruimte (Leegte) evenzeer bestaat


als het Zijn.
● Atomen: eeuwig, ondeelbaar, absoluut klein, vol en homogeen.
● Alles is samengesteld uit dezelfde atomen; niets ontstaat of vergaat absoluut.

Wiskunde: Euclides (330-275 v.Chr.)

● Prominente Grieks-Romeinse wiskundige, bekend van 'de Elementen'.


● Invloedrijkste werk in geometrie, standaard voor deductief redeneren voor
meer dan 2000 jaar.

Geneeskunde: Hippocrates (460-377 v.Chr.)

● 'Vader van de geneeskunde', ontkoppelde ziekte van goddelijke oorzaken.


● Hippocratische Eed als ethische leidraad voor artsen.
● Corpus Hippocraticum verzameling van 72 medische werken.

Geschiedenis: Herodotus (484-425 v.Chr.)

● Eerste historicus, auteur van 'Historiën'.


● Wereldreiziger, verzamelde diverse kennis.
● Streven naar waarheidsgetrouwe beschrijving van gebeurtenissen, mengeling
van feiten en legenden.
Geschiedenis: Thucydides (460-395 v.Chr.)

● Historicus van Peloponnesische Oorlog, modern wetenschappelijk


geschiedwerk.
● Methodisch gebruik van bronnen, objectiviteit, afwijzing goddelijk ingrijpen.
● Streven naar waarheidsgetrouwe beschrijving voor educatie, niet vermaak.

Filosofie: Plato (424-348 v.Chr.)

● Dialogen met Socrates, oprichter van de Academie.


● Ideeënleer: Realiteit in twee niveaus, waarneembare wereld en eeuwige wereld
van ideeën (Vormen).
● Ideaal van filosoof-koningen in Politeia.

Filosofie: Aristoteles (384-322 v.Chr.)

● Leerling van Plato, leraar van Alexander de Grote.


● Afwijzing Ideeënleer, focus op zintuiglijke waarneming.
● Teleologie: Alles streeft naar het goede, doelgerichtheid in natuur.

Middeleeuwen

Middeleeuwen: Een Negatief Beeld


De Reformatie, de Renaissance en de Verlichting bekritiseren gezamenlijk de middeleeuwen als

een donkere periode zonder wetenschappelijke vooruitgang. Dit negatieve perspectief begon te

veranderen rond 1900, maar in het Nederlandse onderwijs blijft het helaas nog steeds aanwezig.

Middeleeuwen vanuit Verschillende Perspectieven


De middeleeuwen, van het ineenstorten van de klassieke wereld tot ongeveer 1500, kunnen op

verschillende manieren worden bekeken. Vanuit het perspectief van de beschaving was het een

periode tussen twee rampen, terwijl het vanuit fundamentele fysica weinig grote doorbraken

kende. Toch was er groei op gebieden als bouwkunde, landbouw, bestuur, oorlogsvoering,

navigatie, filosofie en geneeskunde.

Kennisoverdracht en Scholastiek
Tussen 800 en 1200 was er een patroon van vertalingen van klassieke werken naar het Arabisch,

gevolgd door theoretische uitbouw door Arabische auteurs en verdere ontwikkeling door

westerse auteurs. Tijdens het hoogtepunt van de scholastiek (voor 1300) hadden westerse

auteurs de Arabische en klassieke auteurs op de meeste gebieden achter zich gelaten.

Pest en Wetenschap
De pest, een dubbele ramp voor wetenschappelijke vooruitgang, schokte het geloof in de

menselijke rede. De Renaissance en Reformatie begonnen echter al voordat de westerse

samenleving volledig herstelde. In tegenstelling hiermee herstelde de Islamitische wetenschap

zich nooit volledig van de pest en de invasie van de Mongolen.

Francis Bacon en Empirisme


Francis Bacon, een vroege moderne empirist, benadrukte de rol van waarneming in tegenstelling

tot puur redeneren. Hij introduceerde de idolenleer, waarin hij vier soorten fouten identificeerde

die de wetenschap kunnen belemmeren: idolen van de stam, de grot, de markt en het theater.

Bacon was gematigd optimistisch over de groei van kennis door het vermijden van deze idolen

en het volgen van de juiste wetenschappelijke methode.

Hij introduceerde de idolenleer, waarin hij vier soorten fouten identificeerde die de
wetenschap kunnen belemmeren:

​ Idolen van de Stam: Fouten voortkomend uit menselijke natuur. Mensen


hebben de neiging sneller conclusies te trekken dan op grond van de
gegevens verantwoord is. Deze idolen zijn bij alle mensen gelijk.
​ Idolen van de Grot: Individuele fouten gebaseerd op unieke achtergronden,
opvattingen en opvoeding. Elke persoon zit als het ware opgesloten in zijn
eigen grot.
​ Idolen van de Markt: Fouten die ontstaan door samenwerking van mensen,
vooral beïnvloed door taal. Deze idolen zijn per cultuur ongeveer gelijk.
​ Idolen van het Theater: Fouten die ontstaan door de invloed van filosofen en
wetenschappers uit het verleden, zoals Aristoteles, Plato en Thomas van
Aquino. Deze kritiek op rationalisten is specifiek voor bepaalde groepen
wetenschappers en filosofen.
Geschiedenis - 16e en 17e eeuw

Heliocentrisme opkomst (16de en 17de eeuw)

● Nicolaus Copernicus (1473-1543): Poolse wetenschapper, arts en wiskundige


die de heliocentrische theorie introduceerde, waarbij de zon het centrum van
het zonnestelsel is.
● Copernicus' Ontdekking: Na jarenlange observaties concludeerde Copernicus
dat de aarde niet het centrum van het heelal is, in tegenstelling tot het
geocentrische model van Ptolemaeus.

Nicolaus Copernicus (1473-1543)

● Achtergrond: Poolse wiskundige en sterrenkundige.


● Levensloop: Geboren in Torun, gestudeerd in Krakow en Bologna.
● Belangrijkste werk: "De Revolutionibus Orbium Caelestium" (Over de
Omwentelingen van de Hemellichamen) in 1530.
● Bijdrage: Introduceerde heliocentrische theorie, waarbij de zon centraal staat.

Tycho Brahe (1546-1601)

● Methode: Astronoom bekend om nauwkeurige metingen zonder telescoop.


● Observatorium: Bouwde Uraniborg in Ven, waar hij zijn observaties deed.
● Bevindingen: Ontdekte een supernova en observeerde een komeet.
● Wetenschappelijke bijdrage: Ontwikkelde eigen kosmologisch model, waarin
aarde vastpunt was.

Johannes Kepler (1571-1630)

● Bijdrage: Ontwikkelde drie wetten over planetaire beweging.


● Wetten:
​ Planeten bewegen in elliptische banen rond de zon.
​ Snelheid van een planeet varieert om oppervlaktegebied gelijk te
houden.
​ Omlooptijd van een planeet is evenredig met derdemacht van
gemiddelde afstand tot de zon.
● Religieuze invloed: Geloofde dat hemelse harmonieën het goddelijk ontwerp
weerspiegelden.

Galileo Galilei (1564-1642)


● Bijdrage: Grondlegger van experimentele natuurkunde en moderne
astronomie.
● Ontdekkingen:
● Vier manen van Jupiter (Galileïsche manen).
● Schijngestalten van Venus.
● Zonnevlekken op de zon.
● Ondersteuning: Steunde Kepler en correspondeerde met hem over
astronomische waarnemingen.
● Botsing met dogma: Zijn waarnemingen waren in strijd met Aristoteles' leer.

Overkoepelende ontwikkelingen:

● Heliocentrisme vs. Geocentrisme: Overgang van geocentrisch wereldbeeld


naar heliocentrisch wereldbeeld.
● Wetenschappelijke revolutie: Opkomst van experimentele benaderingen en
nieuwe waarnemingen.
● Religieuze invloed: Ondanks wetenschappelijke ontwikkelingen bleef religie
een rol spelen in interpretatie van ontdekkingen.

Geschiedenis - vanaf 18 eeuw

I. Adam Smith (1723-1790) - Grondlegger van klassiek liberalisme

1. Laissez-Faire Economie

● Smith's "The Wealth of Nations" (1776) pleit voor minimale


overheidsinmenging in handel en nijverheid.
● Laissez-faire: Overheid moet de markt zelf laten reguleren.

2. Arbeidsdeling

● Belang van arbeidsdeling voor economische groei en efficiëntie.

3. Rijkdom van de Staat

● Rijkdom niet gemeten in goud, maar in geproduceerde goederen en diensten


(arbeid).

4. Morele Opvattingen

● Smith's morele filosofie in "The Theory of Moral Sentiments" benadrukt


eigenbelang, empathie en sociale beoordeling.
II. Charles Darwin (1809-1882) - Evolutietheorie en natuurlijke selectie

1. Ontstaan Evolutietheorie

● Darwin's reis met HMS Beagle (1831-1836) en studie van Galapagoseilanden.


● Ontdekking van variaties in vinkensoorten en natuurlijke selectie.

2. The Origin of Species

● Publicatie van "On the Origin of Species" (1859) met evolutietheorie en


natuurlijke selectie.
● Samenwerking en gelijktijdige publicatie met Alfred Russel Wallace.

3. Maatschappelijke Impact

● Darwin's theorie confronteert het creationisme en heeft invloed op begrip van


menselijke afstamming.

III. Karl Marx (1818-1883) - Kritiek op kapitalisme en klassenstrijd

1. Historisch Materialisme

● Marx keert oorzaak-gevolgtheorie van Marx om, benadrukt de klassenstrijd.


● Voorspelling van proletarische revolutie en opkomst van een klasseloze
maatschappij.

2. Rol van Religie

● Weber's kritiek op Marx: kapitalisme ontstaat niet door klassenconflicten,


maar door religie.

3. Basis van Natuurlijk Onderzoek

● Marx's invloed op historisch materialisme, waarin economische en materiële


omstandigheden geschiedenis bepalen.

IV. Max Weber (1864-1920) - Kritiek op kapitalisme en invloed op methodologie

1. Protestants Arbeidsethos

● "Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus" (1905): Weber
koppelt kapitalisme aan protestants arbeidsethos.
2. Wetenschappelijke Methodologie

● Vergelijkende methode: Weber vergelijkt westerse en oosterse


samenlevingen.
● Invloed op wetenschappelijke methodiek.

V. Albert Einstein (1879-1955) - Relativiteitstheorie en kwantummechanica

1. Bijdragen aan Natuurkunde

● Vrijmakingsformule E=mc² en bijzondere en algemene relativiteitstheorieën.


● Betekenisvolle 'gedachte-experimenten'.

2. Kritiek op Kwantummechanica

● 'God dobbelt niet': Einstein's twijfels over kwantummechanica en


onzekerheidsrelatie van Heisenberg.
● Bijdrage aan begrip van de relatie tussen waarneming, informatie en
fundamentele natuurwetten.

VI. René Descartes (1596-1650) - Zekerheid in Kennis

1. Zekerheid in Kennis

● Descartes zoekt onbetwistbare kennis als basis voor zekerheid.


● Twijfel over zintuigen, herinnering en externe invloeden.

2. Cogito, ergo sum

● Beroemde uitspraak: "Ik denk, dus ik ben."


● Zekerheid gevonden in denken als bewijs van eigen bestaan.

VII. Geest en Lichaam (Descartes) - Denken als Werk

1. Denken is Hard Werk

● Descartes benadrukt het actieve proces van denken als veeleisend werk.
● Vergelijking met moderne filmconcepten, zoals in "The Truman Show".

2. Overlijden van Descartes

● Anecdote over Descartes' overlijden door te vroeg opstaan en kou tijdens


bijlessen voor de Koningin van Zweden.
Deze samenvatting geeft een overzicht van de belangrijkste ideeën van de
genoemde wetenschappers in het onderzoeksartikel, ingedeeld in relevante
categorieën.

Descartes: Methodische Twijfel


Geest en Lichaam Dualisme
René Descartes, een filosoof die zich afvroeg hoe men zekere kennis kon verkrijgen,
introduceerde de methodische twijfel. Hij startte met het idee dat alle kennis
afkomstig is van de zintuigen, maar dit beschouwde hij als een vooroordeel van
niet-nadenkende mensen. Descartes stelde zich voor dat alles wat zijn zintuigen hem
vertelden afkomstig kon zijn van een duivel. Hij begon met zijn geest en stelde:
"Cogito ergo sum" - "Ik denk dus ik besta."

Dualisme: Geest en Lichaam

Descartes' filosofie omvatte dualisme, waarbij geest en lichaam aparte substanties


zijn. De ziel (geest) is onafhankelijk, onsterfelijk, neemt geen ruimte in en is vrij,
terwijl het lichaam onderworpen is aan natuurwetten, sterfelijk is en ruimte inneemt.
Descartes gebruikte methodische twijfel als basis om het bestaan van een
volmaakte God en de wereld te bewijzen, waardoor hij de betrouwbaarheid van de
zintuigen rechtvaardigde.

Freud: Wetenschap en Dromen


Psychoanalyse en Dromen
Sigmund Freud, psychiater in Wenen, benaderde de menselijke geest met
psychoanalyse. Hij verdeelde de geest in lagen: Boven-ik, Ik en Es. Freud bestudeerde
dromen als vensters naar het onbewuste. Hij zag dromen als symbolische uitingen
van onopgeloste problemen, conflicten en verlangens.

Dromen als Symbolen

Freuds aanpak focuste op symbolische uitleg van dromen. Dromen waren voor hem
relevant, hoewel niet logisch. Hij geloofde dat ze betekenis hadden en psychische
processen onthulden. Zijn theorieën, waaronder de Oedipuscomplex, hadden invloed
op kunst en cultuur. Freud gebruikte zijn eigen dromen en ervaringen als basis voor
zijn theorieën.

Kritiek op Freud en Behaviorisme


Falsifieerbaarheid en Gedragswetenschappen
Freuds benadering stuitte op kritiek, met zorgen over de falsifieerbaarheid van zijn
interpretaties. Later kwam het behaviorisme op, dat zich richtte op observeerbaar
gedrag en experimenteel onderzoek. Gedrag was voor behavioristen geschikter voor
wetenschappelijk onderzoek dan onbewuste processen.

Het Gedrag als Focus

Behaviorisme benaderde de mens niet vanuit een diepgaande psychische analyse


maar vanuit observeerbaar gedrag. Het richtte zich op voorspelbaarheid en
meetbaarheid. Deze benadering won terrein, vooral in de eerste helft van de vorige
eeuw, en verminderde de nadruk op de psychoanalyse.

Terughoudendheid bij Dromen in Wetenschap

Terwijl Freud dromen als waardevolle bronnen zag, zijn ze moeilijk te integreren in
wetenschappelijk onderzoek vanwege hun subjectieve en onvoorspelbare aard. De
nadruk in gedragswetenschappen verschoof naar observeerbaar gedrag en
meetbare processen.

"Devotie en Wetenschap" (Dooyeweerd)


1. Filosofisch Prisma van Dooyeweerd
Dooyeweerd vergelijkt de werkelijkheid met een prisma waarin diverse structuren
samenkomen, vergelijkbaar met kleuren. De oorsprong, gelijk aan God, wordt gezien
als de lamp die licht verspreidt. Dit model weerspiegelt niet alleen het gehele
universum, maar ook specifiek de menselijke werkelijkheid.

2. Filosofie over Kennis van Werkelijkheid

De beschrijving van universum en mens volgt een filosofie over hoe de werkelijkheid
is. Deze filosofie heeft implicaties voor hoe we de werkelijkheid kunnen begrijpen.
Aspecten of structuren kunnen systematisch (wetenschappelijk en rationeel) worden
gekend, zoals bijvoorbeeld in de biologie.

3. Grensbegrip: Het Menselijk Hart

Dooyeweerd introduceert het concept van het "hart" als een grensbegrip. Het
menselijk hart, hoewel niet goddelijk of wetenschappelijk onderzocht, overstijgt
theoretische kennis en kan eerder worden begrepen door kunst of geloof. Dit duidt
op een werkelijkheid die buiten het theoretische kennen valt.

4. Verwevenheid van Aspecten in Dans


Een voorbeeld met een danser illustreert de verwevenheid van aspecten in de
alledaagse ervaring. Aspecten zoals ruimtelijkheid, beweging, fysica, biologie en
sociale interactie zijn allemaal tegelijkertijd aanwezig, vergelijkbaar met de kleuren
van een prisma. De kritiek op materialistische benaderingen benadrukt dat aspecten
niet los van elkaar kunnen worden gezien.

5. Aspecten van Realiteit: Overzicht

Dooyeweerd heeft verschillende aspecten van realiteit geïdentificeerd, waaronder het


getalsaspect, fysisch aspect, biotisch aspect, psychisch aspect, sociaal aspect, en
het geloofsaspect. Kritiek wordt geuit op reductionistische en materialistische
theorieën die de grenzen tussen deze aspecten schenden.

6. Act-Structuur en Menselijke Vrijheid

De act-structuur onderscheidt mensen van dieren en kenmerkt zich door


normativiteit en intentionaliteit. Mensen richten zich op normen en kunnen doelen
kiezen, waardoor ze keuzevrijheid hebben binnen bepaalde grenzen.

7. Wetten en Oorsprong

Dooyeweerd stelt dat wetten, uitgedrukt in bewegingswetten, logische wetten en


sociale regels, voortkomen uit de wil van God. Mensen zijn aan deze wetten
onderworpen, maar behouden binnen verschillende aspecten bepaalde keuzevrijheid.
Wetten en structuren verwijzen terug naar de oorsprong, wat inzicht geeft in de
belangrijkheid van de oorsprong in de werkelijkheid.

De filosofie van Dooyeweerd benadrukt het begrijpen van de werkelijkheid als een
geheel, waarbij verschillende aspecten niet geïsoleerd kunnen worden en de
oorsprong cruciaal is voor begrip.

Reductie in Wetenschappelijke Theorieën


1. Voorwaarden voor Reductie

● Reductie van fenomenen zoals liefde van psychologie naar biologie is


mogelijk als:
​ Liefde supervenieert op hersenprocessen (verandering in liefde
verandert hersenproces).
​ Alle hypotheses, axioma's en wetten in beide wetenschappen zijn
expliciet geformuleerd.
​ Liefde en hersenproces komen voor in de psychologie.
2. Belemmeringen voor Reductie

● Punt 2 wordt bemoeilijkt in de psychologie, waar echte wetten zelden


voorkomen door de complexiteit van menselijk gedrag.

3. Determinisme als Gevolg

● Uit voorwaarde 2 volgt determinisme: alles verloopt volgens natuurwetten,


waardoor alles is gedetermineerd.

Evaluatie van Reductionistische Theorieën


1. Bezwaren tegen Reductie

● De auteur is tegen reductie en argumenteert als volgt:


​ Reductie is speculatief als het nog niet is bereikt.
​ Persoonlijke ervaringen tonen aan dat gedachten gedrag bepalen, in
tegenstelling tot reductionistische theorieën.

2. Kritiek op Reductionistische Standpunten

● De auteur wijst reductionistische theorieën af en bekritiseert het idee dat alles


bepaald wordt door natuurwetten. Dagelijkse ervaringen worden genegeerd of
verkeerd begrepen volgens deze theorieën.

3. Persoonlijke Standpunt

● De auteur beklemtoont zijn afwijzing van reductionisme en nodigt lezers uit


om het er niet mee eens te zijn. Aanbevolen auteurs voor reductionistische
perspectieven worden genoemd.

De auteur presenteert een kritische evaluatie van reductionistische theorieën, waarbij


persoonlijke ervaringen en twijfels over de haalbaarheid van reductie naar voren
komen.

You might also like