Groep

Taalverzorging – Werkwoorden 7+8

Naam:

Bij opgave 1 tot en met 10 is de vraag: In welke zin zijn Opgave 6

de dikgedrukte werkwoorden allebei goed gespeld? ££ De kinderen die op straat vochtten, werden door hun
ouders gestraft.
££ De kinderen die op straat vochten, werden door hun
Opgave 1 ouders gestraft.
££ Hij geloofte niet dat de dokter hem juist had ££ De kinderen die op straat vochten, werden door hun
behandeld. ouders gestrafd.
££ Hij geloofde niet dat de dokter hem juist had ££ De kinderen die op straat vochten, werden door hun
behandeld. ouders gestrafdt.
££ Hij geloofte niet dat de dokter hem juist had
behandelt.
££ Hij geloofde niet dat de dokter hem juist had
Opgave 7
behandelt.
££ Hij houd de code goed geheim; hij heeft het nog nooit
aan iemand verteld.
££ Hij houdt de code goed geheim; hij heeft het nog nooit
Opgave 2 aan iemand vertelt.
££ De meester vertelt dat Wendy is verhuisd. ££ Hij houdt de code goed geheim; hij heeft het nog nooit
££ De meester verteld dat Wendy is verhuisd. aan iemand verteldt.
££ De meester verteld dat Wendy is verhuist. ££ Hij houdt de code goed geheim; hij heeft het nog nooit
££ De meester vertelt dat Wendy is verhuist. aan iemand verteld.

Opgave 3
££ Ik houd me stil en wordt daardoor niet gevonden.
££ Ik houdt me stil en word daardoor niet gevonden.
££ Ik houdt me stil en wordt daardoor niet gevonden.
££ Ik houd me stil en word daardoor niet gevonden.
Opgave 4
££ Hij bluste de brand en redden daarmee het huis.
££ Hij blustte de brand en redde daarmee het huis.
££ Hij blusten de brand en redden daarmee het huis.
££ Hij bluste de brand en redde daarmee het huis.
Opgave 5
££ Het gat in de spijkerbroek wordt door de kleermaker
hersteld.
££ Het gat in de spijkerbroek word door de kleermaker
hersteld.
££ Het gat in de spijkerbroek wordt door de kleermaker
herstelt.
££ Het gat in de spijkerbroek wordt door de kleermaker
hersteldt.
Opgave 8
££ Hij raadde het juiste antwoord al bij de eerste vraag
die werd gestelt.
££ Hij raade het juiste antwoord al bij de eerste vraag die
werd gesteld.
££ Hij raadde het juiste antwoord al bij de eerste vraag
die werd gesteld.
££ Hij raade het juiste antwoord al bij de eerste vraag die
werd gestelt.
Opgave 9
££ Lisa durfte niet te vertellen wat er was gebeurd.
££ Lisa durfde niet te vertellen wat er was gebeurd.
££ Lisa durfde niet te vertellen wat er was gebeurt.
££ Lisa durfte niet te vertellen wat er was gebeurt.
Opgave 10
££ Zijn hart klopte in zijn keel, nadat hij eng had
gedroomd.
££ Zijn hart klopte in zijn keel, nadat hij eng had
gedroomt.
££ Zijn hart kloptte in zijn keel, nadat hij eng had
gedroomd.
££ Zijn hart kloptte in zijn keel, nadat hij eng had
gedroomt.
 ANTWOORDENBLAD Groep
7+8
Taalverzorging – Werkwoorden

Bij opgave 1 tot en met 10 is de vraag: In welke zin zijn Opgave 6

de dikgedrukte werkwoorden allebei goed gespeld? ££ De kinderen die op straat vochtten, werden door hun
ouders gestraft.
££ De kinderen die op straat vochten, werden door hun
Opgave 1 ouders gestraft.
££ Hij geloofte niet dat de dokter hem juist had ££ De kinderen die op straat vochten, werden door hun
behandeld. ouders gestrafd.
££ Hij geloofde niet dat de dokter hem juist had ££ De kinderen die op straat vochten, werden door hun
behandeld. ouders gestrafdt.
££ Hij geloofte niet dat de dokter hem juist had
behandelt.
££ Hij geloofde niet dat de dokter hem juist had
Opgave 7
behandelt.
££ Hij houd de code goed geheim; hij heeft het nog nooit
aan iemand verteld.
££ Hij houdt de code goed geheim; hij heeft het nog nooit
Opgave 2 aan iemand vertelt.
££ De meester vertelt dat Wendy is verhuisd. ££ Hij houdt de code goed geheim; hij heeft het nog nooit
££ De meester verteld dat Wendy is verhuisd. aan iemand verteldt.
££ De meester verteld dat Wendy is verhuist. ££ Hij houdt de code goed geheim; hij heeft het nog nooit
££ De meester vertelt dat Wendy is verhuist. aan iemand verteld.

Opgave 3
££ Ik houd me stil en wordt daardoor niet gevonden.
££ Ik houdt me stil en word daardoor niet gevonden.
££ Ik houdt me stil en wordt daardoor niet gevonden.
££ Ik houd me stil en word daardoor niet gevonden.
Opgave 4
££ Hij bluste de brand en redden daarmee het huis.
££ Hij blustte de brand en redde daarmee het huis.
££ Hij blusten de brand en redden daarmee het huis.
££ Hij bluste de brand en redde daarmee het huis.
Opgave 5
££ Het gat in de spijkerbroek wordt door de kleermaker
hersteld.
££ Het gat in de spijkerbroek word door de kleermaker
hersteld.
££ Het gat in de spijkerbroek wordt door de kleermaker
herstelt.
££ Het gat in de spijkerbroek wordt door de kleermaker
hersteldt.
Opgave 8
££ Hij raadde het juiste antwoord al bij de eerste vraag
die werd gestelt.
££ Hij raade het juiste antwoord al bij de eerste vraag die
werd gesteld.
££ Hij raadde het juiste antwoord al bij de eerste vraag
die werd gesteld.
££ Hij raade het juiste antwoord al bij de eerste vraag die
werd gestelt.
Opgave 9
££ Lisa durfte niet te vertellen wat er was gebeurd.
££ Lisa durfde niet te vertellen wat er was gebeurd.
££ Lisa durfde niet te vertellen wat er was gebeurt.
££ Lisa durfte niet te vertellen wat er was gebeurt.
Opgave 10
££ Zijn hart klopte in zijn keel, nadat hij eng had
gedroomd.
££ Zijn hart klopte in zijn keel, nadat hij eng had
gedroomt.
££ Zijn hart kloptte in zijn keel, nadat hij eng had
gedroomd.
££ Zijn hart kloptte in zijn keel, nadat hij eng had
gedroomt.