Professional Documents
Culture Documents
GEN1.5 UM Verteer & Verweer
GEN1.5 UM Verteer & Verweer
5: Verteer en Verweer I
Verteer
De klieren
-Glandula Parotis voor het oor sereus (N. Glossopharyngeus)
-Glandula Submandibularis onder de kaak muceus en vnl sereus (Facialis)
-Glandula Sublingualis onder de tong sereus en vnl muceus (Facialis)
Gehemelte
Hard gehemelte Vooraan in de mondholte en wordt gevormd door platum durum
Zacht gehemelte Achteraan in de mondholte en wordt gevormd door platum molle
Tongpapillen
Papillae fungiformes: Paddenstoel vormig, r zoete en zoute smaak, gelegen op voorste
2/3e van de tong
Papillae foliatae: Smaakpapillen, zorgen voor zure smaak
Papillae vallatae: Zuur en bittere smaak
Dunne darm
Meissner: submucosale plexus: afscheiding maag- en darmsap en bloedstroom richting
darm (secretie)
Auerbach: plexus mesentericus: contracties darm (motiliteit)
Borborygmus (darmgeruis)
Dit komt door elektrische contractiegolven. Dit heet Migrating Motor Complex (MMC) en
is gereguleerd door Motiline.
Maag
G-cel ; Gastrine
De productie vindt plaats in het antrum en proximale dunne darm
De productie wordt gestimuleerd door Chemoreceptoren, Mechanoreceptoren (dmv
GRP) en Ach
De functie is het binden aan CCK-B op ECL cel voor histamine stimulatie
De functie is het binden aan CCK-B op parietaalcel voor zuurproductie
Overige functies zijn stimulatie van motiliteit en mucosa groei
ECL-cel ; Histamine
De productie vindt plaats in de maag
De productie wordt gestimuleerd door Ach en Gastrine
De functie is het stimuleren van maagzuursecretie
Histamine stimuleert parietaacel door te binden aan de H2 receptor
D-cel ; Somatostatine
De productie vindt voornamelijk plaats in het antrum (en fundus) van de maag
De productie wordt gestimuleerd door een te lage pH in de maaglumen
De functie is het inhiberen van de gastrine en histamine aanmaak
S-cel ; Secretine
De productie vindt vooral plaats in het duodenum in APUD cellen
De productie is gestimuleerd door een te lage pH
De functie is het inhiberen van maagzuursecretie en motiliteit van het duodenum
De functie is het stimuleren van pancreassap secretie
I-cel ; CCK
De productie vindt vooral plaats in het duodenum in APUD cellen
De productie wordt gestimuleerd door vettig zuur, aminozuren en eiwitten
De functie is stimulatie van de galblaascontractie (A), relaxatie sfincter v Oddi,
pancreassap secretie (A) en het inhiberen van zuurproductie (B)
CCK gaat de competitie aan met gastrine door op de CCK-B receptor te binden
K-cel ; GIP
De productie vindt vooral plaats in de dunne darm (APUD)
De productie wordt gestimuleerd door vettig zuur, aminozuren en glucose
De functie is het inhiberen van maagsapsecretie en motiliteit
M-cel ; Motiline
De productie vindt vooral plaats APUD in duodenum en jejunum
De productie wordt gestimuleerd door Ach en pH
De functie is het stimuleren van dunne darm motiliteit
Stimuleert de maaglediging
Cefalische fase: denken, zien, ruiken, voelen N.X Ach G-, ECL-, parietaalcellen
Gastrische fase: chemoreceptoren (stoffen in voedsel) en mechanoreceptoren
(wandrek)
Bilirubine
Is een afbraakproduct van Hemoglobine
Albumine bindt aan Bili en brengt het naar de lever
In de lever in hepatocyten, wordt Bili gebonden met glucuronzuur
Hierdoor wordt het wateroplosbaar en via gal naar de darm
Bilirubine uribilinogeen stercobiline feces = 90%
Terug naar Vena Porta die naar circulatie of niet toe gaat = 10%
Gal
Bestaat uit galzuren (glycine/taurine gekoppeld), vrij cholesterol, lecithine, bilirubine en
zouten
Route van gal: Hepatocyten – Ductus Hepaticus – Galblaas – Ductus choledochus –
Papil van Vater – Duodenum
Secretie: Relaxatie sfincter van Oddi (Papil van Vater) door CCK en Secretine
Primaire galzouten Vaak geconjugeerd met aminozuren (glycine, taurine). Vorming
zouten met Na+ en K+, productie in Hepatocyt.
Secundaire galzouten worden gevormd in de dunne damr (opgenomen in het ileum)
GlucAgon
Stimuleert afbraak glycogeen in glucose
Bloedsuikerspiegel bloed stijgt
Endocriene A-cellen (20% vd Langerhans cellen)
Insuline
Stimuleert opname van glucose door cellen: glucose glucogeen
Bloedsuikerspiegel bloed daalt
Endocriene B-cellen (60% vd Langerhans cellen)
Somatostatine
Remt insuline
Endocriene D-cellen (10% vd Langerhans cellen)
Exocrien (pancreas)
Acinair: productie enzymen & vertering koolhydraten, eiwitten, vetten, (enzymen:
trypsinogeen, chymotrypsinogeen, pro-elastase, pro-carboxypeptides).
Centroacinair: productie bicarbonaat (uitwisseling met Cl)
Koolhydraten
Mond: speeksel bevat ptyaline (A-amylase) N.IX, N.VII, Ach M3
Maag (?): Maltose: Gluc Gluc (aardappelen)
Lactose: Gala Gluc (melk)
Sucrose: Fruc Gluc (suiker)
Dunne darm: Afbraak in glucose, fructose en galactose dmv A-amylase uit pancreas
Glucose en galactose komen binnen via de SGLT 1 (Natrium afhankelijk) poort
Fructose komt binnen via de GLUT 5 poort
Alle 3 verlaten ze de enterocyt naar het bloed via de GLUT 2 poort
Eiwitten
Mond: N.V ; kauwen
Maag: Gastrine + Ach stimuleer chief cellen en dat zorgt voor productie pepsinogeen
(dmv H+) pepsine splits eiwitten tot ketens
Dunne d: Pepsine activeert trypsine, trypsine activeert chymotrypsine
Trypsine activeert ook carboxypeptidase
Keten di/tri peptide + aminozuren
Lumen enterocyte: Aminozuren via diffusie of Na+ afhankelijke co-tranpsporter
Di/tri peptide via H+ afhankelijke co transporter (waarna alle peptiden tot aminozuren
worden gesplitst)
Vetten
Mond: N.V ; kauwen & N.VII ; lipase
Maag: H+ motiline emulgatie vh vet
Dunne d: Galzouten + lecithine micelvorming
Lange verzuren: micel breekt open bij opname. Korte vetzuren: micel gaat recht door
wand
Vetzuren kunnen in een keer omgezet worden door acetyl-coA
Glycerol moet eerst worden omgezet in pyruvaat voordat het acetyl coA vormt
Acetyl CoA- kan niet terug worden omgezet naar pyruvaat. (Ketogenese in lever)
Ijzer
Voordat het kan worden opgenomen in de dunne darm eerst omzetting van Fe3+ naar
Fe2+ met behulp van Vitamine C.
Het zuur in de maag zet Fe3+ gemakkelijker om in Fe2+
Apicaal membraan: DMT1
Basolateraal: Ferroportine, Fe2+ terug naar Fe3+
Calcium
Opname via Parathyroid hormoon en Vitamine D3
In vet oplosbaar: Vitamine A, D, E en K
Pancreas:
Exocrien 80-85%, Endocrien 1-2%
Bestaat uit acini en eilandjes van Langerhans (glucagon A-cellen, Insuline B-cellen)
Lever:
Hepatocyten
Portal triads: vein, artery and bile duct
Kupffer cellen: Macrofagen van de lever
Extra info:
Crypten van Lieberkuhn zijn verantwoordelijk voor darmsap in dikke darm
Galblaas heeft geen spier in de wand
CFTR
CCKA
Practicum: de 9 regio’s
R hypochondric epigastric L hypochondric
R Lumbar umbilical L Lumbar
R Iliac hypogastric/pubic L Iliac
Hypo = onder, Epi = boven, Chond = kraakbeen (vd rib), Gast = maag
Horizontale lijnen op L1 en L5
L1: Transpylorisch (sfincter maagdarm)
L3: Subcostal (inferior costal)
L4: Supracristal (crista iliaca)
L5: Intertubercular (tubercle iliaca)
Practicum: Buikonderzoek
Passieve spierspanning: Pathologisch kan duiden op bloeding, infectie, defense
musculaire
Actieve spierspanning: Doordat de patient zenuwachtig is (dan vragen of de patient de
benen omhoog wilt doen).
Paralytische ileus (verlammende ileus) De darm ligt volledig stil. Voedsel hoopt zich
op.
Obstructieve ileus (mechanische ileus) Een verstopping in de darm. Bijvoorbeeld door
tumor of draaiing van de darmen.
Ondergrens lever rond Th12
Verweer
Leukocyten
Klinisch beeld
Migratie leukocyt
Cytokines IL-1 en TNF zorgen voor activatie van selectines, integrines en chemokines.
Cytokinen
Interferonen: Antiviraal. IFN-alfa en beta voorkomen virusreplicatie
IFN-gamma activeert macrofagen
Interleukines: IL1 (macrofaag): medieert het ontstekingsproces: veroorzaakt koorts en
zorgt voor verhoogde vaatwandpermeabiliteit
IL2 tm IL9: beinvloeden de groei en proliferatie van B- en T-lymfocyten.
TNF: zet cellen aan tot apoptose en bevordert ontstekingsproces:
TNF-alfa: monocyten
TNF-beta: remt activatie NK-cellen, T-lymfocyten en macrofagen en proliferatie van B-
en T-lymfocyten.
Antilichamen
IgA: Beschermt tegen externe oppervlaktes, dimeer, in secreties als moedermelk,
speeksel, tranen, luchtweg- en darmmucus
IgD: geasocierd met primaire afweerreacties
IgE: Betrokken bij de afweer tegen parasieten
IgG: Grootste aantal percentage, kan over de placenta, secundaire afweerreacties
IgM: Reactie op bloedgroep antigenen, vooral effectief tegen bacterien en virussen
MHC complexen
MHC- I MHC- II
Aanwezig op Alle gastheercellen met Vooral op APCs:
kern macrofagen, B-lymfocyten,
dendritische cellen
Presenteert Intracellulaire micro- Opgegeten pathogeen
organismen door immuuncel
Herkend door Cytotosiche T-cel (CD8+) T-helpercel (CD4+)
Actie na herkenning Doden cel Uitscheiden cytokinen
T-helpercellen
Th2 cellen: Activatie humorale immuniteit. Afweer tegen parasieten (IgE productie).
Activatie easinofielen granaluocyten. IL-4,5 en 13
Indicaties infectie
1. Erytrocyten zakken sneller bij bezinkingstest
mannen: sneller dan 15 mm per uur
vrouwen: sneller dan 20 mm per uur
2. CRP (acute fase eiwit geproduceerd in lever) verhoogd
normaal <10 μgram/ml, bij infectie tot wel 1000x zoveel
Complementsysteem
Cytokines
Interleukines: gevarieerde functie, belangrijk bij innate en addaptief
chemokines: stimuleren migratie van cellen naar de juiste zijde
TNF: helpt bij doden tumorcellen en initieert appoptose
Interferonen: Controle bij virus infectie
Actieve NK cellen en macrofagen: helpt bij tumorcel herkenning
Bacteriën
Geen celkern
Gram +: Blauw/paars (dikkere peptidoglycaan laag)
Gram - : Rood/roze
1-5 micrometer
Deling d.m.v. septum
Geen mitochondriën
Wel ribosomen (70S, eukaryoten hebben 80S)
Dubbelstreng DNA
Meeste bacterien op tandplaque
20 minuten per deling
Vb. Salmonella (gram -, staafvorming) met name systemische infecties
Campylobacter (gram-, spiraalvorming)
Werking antibiotica (penicilline)
Resistentie tegen peniciline:
op bacteriele chromosoom
extra-chromosomaal circulair DNA (plasmiden)
Smalspectrum penicilline; werkt tegen gram-positieve bacterien
Breedspectrum penicilline; geschikt voor zowel vernietiging gram-positief als gram-
negatieve bacterien.
Commensale flora
Hepatitis
A&E komen nooit chronisch voor
C vaakst chronisch
A&E oro-fecaal
Rest via bloed
B ook via placenta (dubbelstrengs DNA)
rest enkelstreng RNA
B&C hebben envelop, de rest niet
Statistiek
Ja Nee Totaal
Ja A B C
nee D E F
Totaal G H I
Chi-kwadraattoets voorwaarden:
- Elke patient komt maar een keer voor in de frequentietabel
- Geen herhaalde metingen per patient of groepering van patienten binnen een cluster
- Steekproefgrootte is voldoende groot alle VERWACHTE aantallen >5
Wanneer een van de verwachte aantallen <5 Fisher’s exact toets
Geschiedenis
Louis Pasteur: ontdekte dat microbe in de lucht zitten (2 kolven bouillon, 1 recht, 1 S-
vormig S-vormig steriel, recht troebel & verkleurd)
Herhaling verteer
Glycolyse: glucose lactaat/pyruvaat
Glyconeogenese: andersom
KNEITER BELANGRIJK