Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 15

Samenvatting GEN1.

5: Verteer en Verweer I

Verteer
De klieren
-Glandula Parotis voor het oor sereus (N. Glossopharyngeus)
-Glandula Submandibularis onder de kaak muceus en vnl sereus (Facialis)
-Glandula Sublingualis onder de tong sereus en vnl muceus (Facialis)

Uitmondingsplaats glandula parotis: Bovenzijde (maxilla) ter hoogte van de tweede


molaar (kies)

Klieren bestaan uit acini ,bekleed met secretoire cellen:


-sereuze= bolvormig= zetmeelafbraak = kleiner = donkerdere kern
-muceus= buisvormig= bescherming en smering = groter

-primair speeksel: ontstaat bij secretoire cellen en bevat veel Na Cl (Acini)


-secundair speeksel: is in je mond en bevat meer HCO3 en K (Afvoergangen)

Geprikkeld door parasympatische neuronen.; speekselnucleus superior en inferior


Afremmen speekselproductie dmv Ach, en substance P

Gehemelte
Hard gehemelte Vooraan in de mondholte en wordt gevormd door platum durum
Zacht gehemelte Achteraan in de mondholte en wordt gevormd door platum molle

Tongpapillen
Papillae fungiformes: Paddenstoel vormig, r zoete en zoute smaak, gelegen op voorste
2/3e van de tong
Papillae foliatae: Smaakpapillen, zorgen voor zure smaak
Papillae vallatae: Zuur en bittere smaak

Dunne darm
Meissner: submucosale plexus: afscheiding maag- en darmsap en bloedstroom richting
darm (secretie)
Auerbach: plexus mesentericus: contracties darm (motiliteit)

Algemene bouw spijsverteringskanaal


A. Tunica mucosa, slijmvlies. De Tunica mucosa bestaat uit epitheel laag, lamina
propria, muscularis mucosae
B. Tela submucosa, vaten (Meissnersecretie en doorbloeding)
C. Tunica muscularis/muscularis externa, gladde spier (Auerbach, myenterische
plexus motiliteit)
D. Tunica serosa, buitenzijde
Slikken; dmv N.V, N.IX, N.X, N,XII
1. Tong duwt eten naar boven en achteren tegen harde en zachte palate om de
bolus naar de oropharynx te duwen
2. De bolus wordt door de pharynx naar de slokdarm geduwd. Hier zijn receptoren
die een signaal geven aan de medulla oblongata en lower pons. Dit zorgt voor
het afsluiten van de uvula naar de nasopharynx en de epiglottis om de larynx te
beschermen. De UES (dwarsgestreept spierweefsel, zelf beïnvloedbaar),
relaxeert. Ook wordt de larynx opgetrokken door de Digast heeft Stylo maar moet
onder de Genocide met Mylo spieren.
3. Peristaltiek duwt dmv circular (knijp) en longitudinal (duw) smooth muscles naar
beneden. Dan LES relaxes

Spieren betrokken bij het slikken


- M. Mylohyoideus
- M. Genoihyoideus
-M. Styloideus
- M. diagstricus

Dus: Orofarynx – Laryngofarynx – oesofagus (pars cervicalis, pars thoracica


(langste deel) – pars abdominales).

Nasofarynx alleen luchtgeleidende functie

De hypothalamus (gelegen in het diencephalon)


-Laterale en paraventriculaire nuclei: honger
-Ventromediale en dorsomediale nuclei: verzadiging

Anorexigeen: eetlust verminderend: CLAS: CCK, Leptine, (POMC)A-MSH, Serotonine


Stimulatie gaat via POMC of Cart gebied naar Nulceus arcuatus
Orexinogeen: eetlust verhogend: GANE: Ghreline, AGRP, NPY, Endocannabinoide
Stimulatie gaat via NPY of Agrp naar Nucleus arcuatus

Borborygmus (darmgeruis)
Dit komt door elektrische contractiegolven. Dit heet Migrating Motor Complex (MMC) en
is gereguleerd door Motiline.

Maag
G-cel ; Gastrine
De productie vindt plaats in het antrum en proximale dunne darm
De productie wordt gestimuleerd door Chemoreceptoren, Mechanoreceptoren (dmv
GRP) en Ach
De functie is het binden aan CCK-B op ECL cel voor histamine stimulatie
De functie is het binden aan CCK-B op parietaalcel voor zuurproductie
Overige functies zijn stimulatie van motiliteit en mucosa groei

ECL-cel ; Histamine
De productie vindt plaats in de maag
De productie wordt gestimuleerd door Ach en Gastrine
De functie is het stimuleren van maagzuursecretie
Histamine stimuleert parietaacel door te binden aan de H2 receptor

D-cel ; Somatostatine
De productie vindt voornamelijk plaats in het antrum (en fundus) van de maag
De productie wordt gestimuleerd door een te lage pH in de maaglumen
De functie is het inhiberen van de gastrine en histamine aanmaak

S-cel ; Secretine
De productie vindt vooral plaats in het duodenum in APUD cellen
De productie is gestimuleerd door een te lage pH
De functie is het inhiberen van maagzuursecretie en motiliteit van het duodenum
De functie is het stimuleren van pancreassap secretie

I-cel ; CCK
De productie vindt vooral plaats in het duodenum in APUD cellen
De productie wordt gestimuleerd door vettig zuur, aminozuren en eiwitten
De functie is stimulatie van de galblaascontractie (A), relaxatie sfincter v Oddi,
pancreassap secretie (A) en het inhiberen van zuurproductie (B)
CCK gaat de competitie aan met gastrine door op de CCK-B receptor te binden

K-cel ; GIP
De productie vindt vooral plaats in de dunne darm (APUD)
De productie wordt gestimuleerd door vettig zuur, aminozuren en glucose
De functie is het inhiberen van maagsapsecretie en motiliteit

M-cel ; Motiline
De productie vindt vooral plaats APUD in duodenum en jejunum
De productie wordt gestimuleerd door Ach en pH
De functie is het stimuleren van dunne darm motiliteit
Stimuleert de maaglediging

De Nervus Vagus dus door G-cellen, ECL-cellen en Motiline


Links tussen Parietaalcellen en G-cellen

Cefalische fase: denken, zien, ruiken, voelen  N.X  Ach  G-, ECL-, parietaalcellen
Gastrische fase: chemoreceptoren (stoffen in voedsel) en mechanoreceptoren
(wandrek)

Bilirubine
Is een afbraakproduct van Hemoglobine
Albumine bindt aan Bili en brengt het naar de lever
In de lever in hepatocyten, wordt Bili gebonden met glucuronzuur
Hierdoor wordt het wateroplosbaar en via gal naar de darm
Bilirubine  uribilinogeen  stercobiline  feces = 90%
Terug naar Vena Porta die naar circulatie of niet toe gaat = 10%

Geelzucht (icterus) Ontlasting Urine


Pre-hepatisch Donker Donker Grote erythrocyt afbraak
Intra-hepatisch Donker Licht Foute omvorming door lever
Post-hepatisch Licht Donker Foute afvoer

Gal
Bestaat uit galzuren (glycine/taurine gekoppeld), vrij cholesterol, lecithine, bilirubine en
zouten
Route van gal: Hepatocyten – Ductus Hepaticus – Galblaas – Ductus choledochus –
Papil van Vater – Duodenum
Secretie: Relaxatie sfincter van Oddi (Papil van Vater) door CCK en Secretine
Primaire galzouten Vaak geconjugeerd met aminozuren (glycine, taurine). Vorming
zouten met Na+ en K+, productie in Hepatocyt.
Secundaire galzouten worden gevormd in de dunne damr (opgenomen in het ileum)

GlucAgon
Stimuleert afbraak glycogeen in glucose
Bloedsuikerspiegel bloed stijgt
Endocriene A-cellen (20% vd Langerhans cellen)

Insuline
Stimuleert opname van glucose door cellen: glucose  glucogeen
Bloedsuikerspiegel bloed daalt
Endocriene B-cellen (60% vd Langerhans cellen)

Somatostatine
Remt insuline
Endocriene D-cellen (10% vd Langerhans cellen)

Exocrien (pancreas)
Acinair: productie enzymen & vertering koolhydraten, eiwitten, vetten, (enzymen:
trypsinogeen, chymotrypsinogeen, pro-elastase, pro-carboxypeptides).
Centroacinair: productie bicarbonaat (uitwisseling met Cl)
Koolhydraten
Mond: speeksel bevat ptyaline (A-amylase) N.IX, N.VII,  Ach  M3
Maag (?): Maltose: Gluc Gluc (aardappelen)
Lactose: Gala Gluc (melk)
Sucrose: Fruc Gluc (suiker)
Dunne darm: Afbraak in glucose, fructose en galactose dmv A-amylase uit pancreas
Glucose en galactose komen binnen via de SGLT 1 (Natrium afhankelijk) poort
Fructose komt binnen via de GLUT 5 poort
Alle 3 verlaten ze de enterocyt naar het bloed via de GLUT 2 poort

Eiwitten
Mond: N.V ; kauwen
Maag: Gastrine + Ach stimuleer chief cellen en dat zorgt voor productie  pepsinogeen
 (dmv H+)  pepsine  splits eiwitten tot ketens
Dunne d: Pepsine activeert trypsine, trypsine activeert chymotrypsine
Trypsine activeert ook carboxypeptidase
Keten  di/tri peptide + aminozuren
Lumen  enterocyte: Aminozuren via diffusie of Na+ afhankelijke co-tranpsporter
Di/tri peptide via H+ afhankelijke co transporter (waarna alle peptiden tot aminozuren
worden gesplitst)

Vetten
Mond: N.V ; kauwen & N.VII ; lipase
Maag: H+  motiline  emulgatie vh vet
Dunne d: Galzouten + lecithine  micelvorming
Lange verzuren: micel breekt open bij opname. Korte vetzuren: micel gaat recht door
wand
Vetzuren kunnen in een keer omgezet worden door acetyl-coA
Glycerol moet eerst worden omgezet in pyruvaat voordat het acetyl coA vormt

Acetyl CoA- kan niet terug worden omgezet naar pyruvaat. (Ketogenese in lever)

Alle enzymen op een rijtje; enzym, actie, productie


Koolhydraten:
Amylase mond en dd klier en pancreas
Maltose/sucrase/lactase dd wand dd
Eiwitten:
Pepsine maag wand maag
Trypsine dd pancreas
Peptidase dd wand maag
Vetten:
Lipase dd pancreas

Ijzer
Voordat het kan worden opgenomen in de dunne darm eerst omzetting van Fe3+ naar
Fe2+ met behulp van Vitamine C.
Het zuur in de maag zet Fe3+ gemakkelijker om in Fe2+
Apicaal membraan: DMT1
Basolateraal: Ferroportine, Fe2+ terug naar Fe3+

Calcium
Opname via Parathyroid hormoon en Vitamine D3
In vet oplosbaar: Vitamine A, D, E en K

Pancreas:
Exocrien 80-85%, Endocrien 1-2%
Bestaat uit acini en eilandjes van Langerhans (glucagon A-cellen, Insuline B-cellen)

Lever:
Hepatocyten
Portal triads: vein, artery and bile duct
Kupffer cellen: Macrofagen van de lever

Het grote histologie diagram van Pim


Zijn er villi aanwezig?
Ja small intestine: duodenum, jejunum, ileum
Zijn er Brunner klieren?
Ja Duodenum
Zijn er Peyers patches?
Ja Ileum
No Jejunum
Neh oesophagus, stomach, colon
Zijn er klieren?
Ja stomach/colon
Waarop lijken ze?
Mooi en recht Colon
Dik en door elkaar Maag
Nee Oesophagus
Glad epithelium?
Ja Oesophagus
Verschil glandula submandibularis en sublingualis:
Submandibularis is paarser dan sublingualis

Extra info:
Crypten van Lieberkuhn zijn verantwoordelijk voor darmsap in dikke darm
Galblaas heeft geen spier in de wand
CFTR

CCKA

Hormoon Stimulans Functie


Gastrine (G-cellen) Ach Stimulatie maagzuursecretie
maag Mechanoreceptoren (rekking Stimulatie histamine, pepsinogeen
maag) aanmaak
Chemoreceptoren (voedsel) Motiliteit maag
Mucosa groei
Histamine (ECL-cellen) Ach Stimulatie maagzuursecretie
maag Gastrine
Somatostatine (D-cellen) Te zuur in maaglumen Inhibitie gastrine en histamine
maag
CCK (I-cellen) Vettig zuur Galblaascontractie
Duodenum Aminozuren Relaxatie sfincter Oddi
verzadiging Eiwitten Pancreassap secretie (exocrien)
Minder zuurproductie
Secretine (S-cellen) Te zuur Inhibitie maagzuur en motiliteit
duodenum
Stimulatie pancreassap
GIP (K-cellen) Vettig zuur Inhibitie maagsapsecretie
Aminozuren Minder motiliteit
Glucose
Motiline (M-Cellen) Ach Stimulans gasgro interstinale motiliteit
pH

Chiefcells secreteren pepsinogeen


d-cellen negatief op histamine, gastrine en parietaal
histamine en gastrine positief of parietaal dmv h2 en gastrine receptors. Gastrine ook
via ecl dubbel dus
Ach bind op muscarinereceptor op ECL en parietaal
Gluconeogenese tegenovergesteld van glycolyse (cortisol stimuleert)
lactaat/glycerol/glucogene aminozuren  glucose
Glycolyse: glucose  lactaat of pyruvaat (prod 2 atp 2 nadh). Hexokinase,
fosforfructokinase en pyruvaatkinase zijn de enzymen

Glycogenolyse: glycogeen glucose (dmv glycogeenfosforylase , glucagon (pancreas)


en adrenaline) wordt geremd door insuline
Glycogenese: glucose glycogeen (dmv insuline en glut 4 poort en enzym
glycogeensynthase en het proces kost ATP)
-lyse: afbraak
-ese: opbouw
Lipogenese: glycogeenvoorraden vol, glucose  vet
Lipylyse is het omgekeerde

Practicum: de 9 regio’s
R hypochondric epigastric L hypochondric
R Lumbar umbilical L Lumbar
R Iliac hypogastric/pubic L Iliac

Hypo = onder, Epi = boven, Chond = kraakbeen (vd rib), Gast = maag

Horizontale lijnen op L1 en L5
L1: Transpylorisch (sfincter maagdarm)
L3: Subcostal (inferior costal)
L4: Supracristal (crista iliaca)
L5: Intertubercular (tubercle iliaca)

Practicum: faeces onderzoek


Norit: geeft droge, zwarte faeces
Rifampicine geeft rode faeces
Barium pap geeft witte faeces
Meconium eerste faeces van een pasgeborene, zwart en kleverig(geel duidt op
borstvoeding)
Baby onlasting: Eerst zwart (meconium) – Daarna geel (Geen opname door
spijsverteringskanaal) – Groen - Bruin.
Occult bloed test: Via heamoccult, opsporen van bloedverlies in het gastro-intestinale
gebied, wordt toegepast bij een onverklaarbare anemie. Vitamine C maakt deze test
fout negatief. Medicatie (NSAID) maakt de test fout positief.
Proglottiden: lindwormen
Taenia solium: varkenslintworm, komt voor bij de mens en bij varkens.
Taenia saginata (runderlintworm)  te herkennen door vele aftakkingen te zien onder
de microscoop.

Practicum: Buikonderzoek
Passieve spierspanning: Pathologisch kan duiden op bloeding, infectie, defense
musculaire
Actieve spierspanning: Doordat de patient zenuwachtig is (dan vragen of de patient de
benen omhoog wilt doen).

Paralytische ileus (verlammende ileus) De darm ligt volledig stil. Voedsel hoopt zich
op.
Obstructieve ileus (mechanische ileus) Een verstopping in de darm. Bijvoorbeeld door
tumor of draaiing van de darmen.
Ondergrens lever rond Th12
Verweer
Leukocyten

Never Let Monkeys Eat Bananas


Neutrofiel Lymfocyt Monocyt Eosofiel Basofiel

Rose gaat (best) Graag Rood drinken


Roze grijsblauw grijs rood donker

-ose /-filie = te hoge waarde


-penie = te lage waarde
Staafkernige granulocyt Jonge, onrijpe granulocyt, verhoogd bij een infectie
(linksverschuiving)
Segmentvormige granulocyt rijpe granulocyt, is 2 tot 5 lobbig.

Klinisch beeld

Leukocyten concentratie hoog Maligniteit/infectie


Neutrofielen concentratie hoog Bacteriele infectie
Staafkernige neutrofielen concentratie Linksverschuiving
hoog
Eosinofielen concentratie hoog Allergie of parasiet (wormen)
Monocyten concentratie hoog Ontsteking, lichaamsvreemde stof

Migratie leukocyt

Leukocyt bindt op E-selectie endotheel  Gaat rollen


Integrines binden aan ICAM en VCAM  Sterke binding
PECAM (CD31)  Haalt leukocyt vanuit bloedbaan weefsel in

Dus: rollen en adhesie, activatie en binding, diapedese, migratie

Cytokines IL-1 en TNF zorgen voor activatie van selectines, integrines en chemokines.
Cytokinen
Interferonen: Antiviraal. IFN-alfa en beta voorkomen virusreplicatie
IFN-gamma activeert macrofagen
Interleukines: IL1 (macrofaag): medieert het ontstekingsproces: veroorzaakt koorts en
zorgt voor verhoogde vaatwandpermeabiliteit
IL2 tm IL9: beinvloeden de groei en proliferatie van B- en T-lymfocyten.
TNF: zet cellen aan tot apoptose en bevordert ontstekingsproces:
TNF-alfa: monocyten
TNF-beta: remt activatie NK-cellen, T-lymfocyten en macrofagen en proliferatie van B-
en T-lymfocyten.

Antilichamen
IgA: Beschermt tegen externe oppervlaktes, dimeer, in secreties als moedermelk,
speeksel, tranen, luchtweg- en darmmucus
IgD: geasocierd met primaire afweerreacties
IgE: Betrokken bij de afweer tegen parasieten
IgG: Grootste aantal percentage, kan over de placenta, secundaire afweerreacties
IgM: Reactie op bloedgroep antigenen, vooral effectief tegen bacterien en virussen

Activatie klassieke complementsysteem: IgD, IgG, IgM

MHC complexen

MHC- I MHC- II
Aanwezig op Alle gastheercellen met Vooral op APCs:
kern macrofagen, B-lymfocyten,
dendritische cellen
Presenteert Intracellulaire micro- Opgegeten pathogeen
organismen door immuuncel
Herkend door Cytotosiche T-cel (CD8+) T-helpercel (CD4+)
Actie na herkenning Doden cel Uitscheiden cytokinen

T-helpercellen

Th1 cellen: Activatie cellulaire immuniteit. Afweer tegen intra- en extracellulaire


pathogenen (virussen en bacterien). IL-2 en IFN-gamma.

Th2 cellen: Activatie humorale immuniteit. Afweer tegen parasieten (IgE productie).
Activatie easinofielen granaluocyten. IL-4,5 en 13
Indicaties infectie
1. Erytrocyten zakken sneller bij bezinkingstest
mannen: sneller dan 15 mm per uur
vrouwen: sneller dan 20 mm per uur
2. CRP (acute fase eiwit geproduceerd in lever) verhoogd
normaal <10 μgram/ml, bij infectie tot wel 1000x zoveel

Complementsysteem

Klassieke pathway Activatie door IgG en IgM C4b2a C3 convertase


Alternatieve pathway Spontane hydrolyse C3 C3bBb3b C5 convertase
Lectine pathway Mannose binding C4b2a C3 convertase
MASP-1 en MASP2

C5b/C6 tm C8 (MAC) lysis, microbe sterft


C3a/C5a = inflamatie
C3b = opsonisatie (versnellen fagocytose)

Cytokines
Interleukines: gevarieerde functie, belangrijk bij innate en addaptief
chemokines: stimuleren migratie van cellen naar de juiste zijde
TNF: helpt bij doden tumorcellen en initieert appoptose
Interferonen: Controle bij virus infectie
Actieve NK cellen en macrofagen: helpt bij tumorcel herkenning

Bacteriën
Geen celkern
Gram +: Blauw/paars (dikkere peptidoglycaan laag)
Gram - : Rood/roze

1-5 micrometer
Deling d.m.v. septum
Geen mitochondriën
Wel ribosomen (70S, eukaryoten hebben 80S)
Dubbelstreng DNA
Meeste bacterien op tandplaque
20 minuten per deling
Vb. Salmonella (gram -, staafvorming) met name systemische infecties
Campylobacter (gram-, spiraalvorming)
Werking antibiotica (penicilline)
Resistentie tegen peniciline:
 op bacteriele chromosoom
 extra-chromosomaal circulair DNA (plasmiden)
Smalspectrum penicilline; werkt tegen gram-positieve bacterien
Breedspectrum penicilline; geschikt voor zowel vernietiging gram-positief als gram-
negatieve bacterien.

Commensale flora

Functies: synthese korte keten vetzuren en productie Vit. K en Vit. B


- Staphylococcen; Gram-positief, facultatief aeroob, op de huid en in de neus.
- Streptococcen; Gram-positief, facultatief aeroob, in mond- en keelholte
- Enterococcen: Gram-positief, facultatief aeroob, in darmen en urogenitale tractus
- Escherichia coli (E.coli); Gram-negatieve staven, facultatief aeroob, in het colon

Voedselvergiftiging vs. Voedselinfectie


Voedselinfectie: Pathogene micro-organismen in het voedsel (Campylo bacter, E. Coli,
Salmonella)
Voedselvergiftiging: toxine is al in het bloed aanwezig en kan direct gaan werken.
Klachten zijn vooral misselijkheid en braken; eerder dan diarree. (Stafylococcus aureus,
Bacilius Aureus)
Virussen
20-300 nanometer
kan envelop hebben, envelop bestaat uit eiwit + koolhydraat
RNA+ heeft geen polymerase RNA nodig
Virus kan binnen dringen op 3 manieren:
1. Endocytose
2. Injectie nucleïnezuur
3. Membraanfusie (envelop)

Norovirus: enkelstreng RNA zonder envelop (volwassenen) VPg eiwit


Rotavirus: dubbelstrengs RNA zonder envelop, dubbele capside (kinderen)  VP4 eiwit

Hepatitis
A&E komen nooit chronisch voor
C vaakst chronisch
A&E oro-fecaal
Rest via bloed
B ook via placenta (dubbelstrengs DNA)
rest enkelstreng RNA
B&C hebben envelop, de rest niet

HBV (Hepatitis B Virus) bindt aan de hepatocyt door de preS1-receptor.


HBsAG en HBeAG zijn genen van Hepatitis B, en zijn aantoonbaar in het bloed na 4 tot
6 weken. HBeAG duidt op een verhoogde besmettelijkheid.
De eerste antistof die wordt gevormd bij een infectie met Hepatitis B is IgM anti-HBc en
IgG anti-HBc.

Statistiek

Ja Nee Totaal
Ja A B C
nee D E F
Totaal G H I

Odds ratio (A:B) / (D:E)


Relative Risk (A:C) / (D:F)
Number needed to threat 1: ((A:C) / (D:F))
Absolute Risk Ratio (A:C) - (D:F)
Als de P-waarde kleiner of gelijk is aan de significatie grens (alfa) dan is het significant
(dus er is een verschil). Als de P-waarde groter is dus niet.

Chi-kwadraattoets voorwaarden:
- Elke patient komt maar een keer voor in de frequentietabel
- Geen herhaalde metingen per patient of groepering van patienten binnen een cluster
- Steekproefgrootte is voldoende groot alle VERWACHTE aantallen >5
Wanneer een van de verwachte aantallen <5  Fisher’s exact toets

Geschiedenis
Louis Pasteur: ontdekte dat microbe in de lucht zitten (2 kolven bouillon, 1 recht, 1 S-
vormig  S-vormig steriel, recht  troebel & verkleurd)

Joseph Lister: Borduurde voort op de ontdekking van Pasteur. Introductie


ontstekingsvoorkomende chirurgie, flinke sterf daling operaties

Robert Koch (trias): Micro-organisme identificeren die specifieke ziekte veroorzaken.


Verzwakte ziekteverwekker kan bij mens immuniteit veroorzaken

Flemming: bij toeval (serendipiteit) penicilline (schimmel op petrischaal) ontdekt.


Rondom schimmel bacteriën dood/verzwakt/verkleint

Howard Florey en Ernst B Chain: onderzoek antibiotische stoffen Samenwerking


geneeskunde, medisch onderzoek en industrie.

Herhaling verteer
Glycolyse: glucose  lactaat/pyruvaat
Glyconeogenese: andersom

Glycogenolyse: glycogeen  glucose


glucogenese: andersom

Lipogenese: glucose  vet


Lipolyse: andersom

Pentosefosfaat shunt: productie van NADPH (DNA/RNA moleculen)

KNEITER BELANGRIJK

You might also like