Tâche : être capanle de s’informer auprès de son/sa partenaire à propos de :
- L’école (type d’élève que l’on est) - Humeur et caractère
- Stress, angoisse, peur - L’amitié
Ecole :
- Wat heb je nodig voor de les … ?
- Wat voor een leerling ben je ? - Wat zijn je lievelingsvakken en waarom ? - Wie zijn je lievelingsleraars en waarom ? - Waar wacht je op je vrienden ? - Welke opdrachten moet je voor school maken ?
Stress/angoisse/peur :
- Waar ben je bang voor ?
- Waar krijg je stress van ? - Waar lig je wakken van ? - (Wanneer) heb je soms last van stress ? - Wat doe je om je stress te controleren ? - Pieker je vaak ?
Humeur/caractères :
- Hoe vind je jezelf ?
- Wat zijn je beste/slechtste eigenschappen ? - Hoe voel je je ‘s Morgens ? - Wie maak je gelukkig ? - Wat maak je gelukkig ? - Maak je vaak ruzie ?
L’amitié :
- Wie is belangrijk voor jou en waarom ?
- Wat zijn haar/zijn beste/slechtste eigenschappen ? - Waar heb je haar/hem leren kennen ? - Wat doe je om je vrienden te houden en wat doe je liever niet ? - Wat is volgens jou de ideale vriend ? - Maak je soms ruzie met hem/haar en waarom ?