Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 75

Analyse van koolstof en stikstof met

Flash 2000 Organic Elemental


Analyzer
Anas Abbou Y Talbi

Promotoren
Dr. Miguel Portillo Estrada, Universiteit Antwerpen, Onderzoeksgroep PLECO
(Planten en Ecosystemen)
Hannes Sels, Karel de Grote Hogeschool Antwerpen

Proefschrift tot het behalen van de graad van


Professionele bachelor in de Chemie
Afstudeerrichting Chemie
Hoboken, juni 2021
Woord vooraf
Hier leest u mijn scriptie die tot stand is gekomen aan de hand van mijn 12 weken
durende stage aan de Universiteit Antwerpen. Ter afsluiting van mijn professionele
bachelor in de chemie aan Karel de Grote Hogeschool, heb ik stage gelopen bij het
onderzoeksgroep PLECO.
Alvorens verder te gaan met mijn uitleg wil ik een aantal mensen die een bijdrage
hebben geleverd aan deze scriptie bedanken.
Graag wil ik in het bijzonder Dr. Miguel Portillo Estrada bedanken om mij de kans te
geven om bij hem stage te mogen lopen. Ik wil hem hartelijk bedanken voor zijn
vertrouwen, geduld en steun. Wanneer ik even vast zat kon hij mij altijd verder helpen
dankzij zijn vernieuwde ideeën en wijsheid. Het was een onvergetelijke en vooral zeer
leerzame ervaring. Daarnaast wil ik natuurlijk ook meneer Sels, mijn promotor,
bedanken voor de begeleiding en tijd die hij mij heeft aangeboden tijdens dit proces.
Tot slot wil ik graag van de mogelijkheid gebruik maken om mijn ouders en familie te
bedanken voor hun steun.
Samenvatting
Deze stage is uitgevoerd aan de Universiteit Antwerpen bij het onderzoeksgroep
genaamd PLECO ( Planten en Econsystemen).
In deze bachelorproef leg ik uit hoe de stalen geanalyseerd worden aan de hand van de
Flash 2000 Organic Element Analyzer/NC Soil Analyzer. Het gaat om bodemstalen die op
verschillende manieren worden behandeld. Ik heb aan verschillende projecten
meegewerkt. Zo heb ik stalen moeten analyseren, de bekomen resultaten gecontroleerd
en indien nodig ook aangepast via de software.
Alle stalen worden geanalyseerd met de Flash 2000 CN Elemental analyzer. De analyse is
gebaseerd op de totale verbranding van het monster om koolstof- en stikstofatomen te
oxideren. Zo kan het draaggas de gassen makkelijk leiden door de reductiebuis,
adsorptiefilter, chromatografische kolom om uiteindelijk in de detector terecht te
komen. De verkregen data uit de analyse van koolstof en stikstof wordt uitgedrukt in
massapercentages.
Uit de verkregen resultaten kan men een aantal observaties afleiden. De concentratie
van stikstof is afhankelijk van het plantendeel. Zo hebben stengels en wortels een
redelijk lage concentratie aan stikstof in vergelijking met maïs, topblad en bloemen.
Deze laatste hebben meer stikstof nodig om eiwitten aan te maken. De concentratie aan
koolstof daarentegen is redelijk gelijk bij de verschillende plantendelen.
Inhoudsopgave
1 INLEIDING ...................................................................................................................................... 7
1.1 PLECO........................................................................................................................................... 7
1.2 KOOLSTOFKRINGLOOP ....................................................................................................................... 8
1.3 STIKSTOFKRINGLOOP ......................................................................................................................... 9
1.4 ORGANISCHE KOOLSTOF ................................................................................................................... 11
2 VOORBEREIDING VAN DE STALEN VOOR DE KOOLSTOF- STIKSTOFANALYSE................................. 13
2.1 CENTRIFUGALE MALER RETSCH ZM 200 ............................................................................................. 13
2.2 ANALYTISCHE BALANS ...................................................................................................................... 14
3 STALEN VOORBEREIDEN .............................................................................................................. 15
3.1 MONSTERWEEGPROCEDURE VOOR TOTALE KOOLSTOF EN STIKSTOF ........................................................... 16
3.2 MONSTERWEEGPROCEDURE VOOR ORGANISCHE KOOLSTOF EN STIKSTOF.................................................... 17
4 BESCHRIJVING VAN DE CN-ANALYZER .......................................................................................... 18
4.1 ROUTE.......................................................................................................................................... 20
4.2 HET SYNOPTISCH PANEEL .................................................................................................................. 21
4.3 MAS AUTOSAMPLER ........................................................................................................................ 23
4.4 MAS PISTON ................................................................................................................................. 25
4.5 OXIDATIEKOLOM ............................................................................................................................ 26
4.6 REDUCTIEBUIS ................................................................................................................................ 27
4.7 ADSORPTIEFILTER............................................................................................................................ 28
4.8 GASCHROMATOGRAFIEKOLOM .......................................................................................................... 29
4.9 THERMISCHE CONDUCTIVITEITSDETECTOR (TCD) .................................................................................. 30
5 WERKWIJZE ................................................................................................................................. 31
5.1 CONTROLE .................................................................................................................................... 31
5.2 RECALCULATION ............................................................................................................................. 33
5.3 RESULTATEN EXPORTEREN ................................................................................................................ 34
5.4 METHODE ..................................................................................................................................... 34
5.5 ONDERHOUDSPROGRAMMA ............................................................................................................. 35
5.6 LEAK TEST ..................................................................................................................................... 36
5.7 KALIBRATIELIJN............................................................................................................................... 37
5.7.1 Bypass ................................................................................................................................... 38
5.7.2 Blanco ................................................................................................................................... 38
5.7.3 Standaarden.......................................................................................................................... 38
6 STATITISCHE ANALYSE ................................................................................................................. 40
7 RESULTATEN EN DISCUSSIE .......................................................................................................... 41
7.1 KOOLSTOFCONCENTRATIE, STIKSTOFCONCENTRATIE EN KOOLSTOF/STIKSTOF-VERHOUDING IN VERSCHILLENDE
PLANTENDELEN ............................................................................................................................................. 41
7.2 KOOLSTOFCONCENTRATIE, STIKSTOFCONCENTRATIE EN KOOLSTOF/STIKSTOF-VERHOUDING PER BEHANDELING .. 42
7.3 REGRESSIEANALYSE ......................................................................................................................... 43
8 ALGEMEEN BESLUIT ...................................................................................................................... 44
9 ILLUSTRATIES ............................................................................................................................... 45
10 BIBLIOGRAFIE ............................................................................................................................... 47
11 VEILIGHEID ................................................................................................................................... 50
11.1 TABEL 1: GEBRUIKTE STOFFEN ........................................................................................................... 50
12 BIJLAGE ........................................................................................................................................ 51
12.1 TABEL 2: ARTHUR_SOILS_CORNEXP_TC_TOC_0_20 ........................................................................... 51
12.2 TABEL 3: JET_CORNEXP.................................................................................................................... 57
12.3 LIJST VAN H-ZINNEN ........................................................................................................................ 70
12.4 LIJST VAN DE P-ZINNEN .................................................................................................................... 71
7

1 Inleiding
1.1 PLECO
PLECO is de onderzoeksgroep van Planten en Ecosystemen die verbonden is aan de
faculteit van de wetenschappen in de Universiteit van Antwerpen. PLECO werd
opgericht in 1975 door Professor Ivan Impens.
Professor Reinhart Ceulemans was de groepsleider van 2000 tot september 2019. Sinds
oktober 2019 is Professor Ivan Nijs de groepsleider, samen met prof. Ivan Janssens, prof.
Erik Verbruggen, prof. Matteo Campioli en prof. Sara Vicca. De hoogleraren hebben elks
een eigen specialisatie en werken nauw samen.
Inmiddels bestaat de onderzoeksgroep uit een team van meer dan 50 fulltime leden.
Deze groep is vooral geïnteresseerd in het bestuderen en verhelpen van de impact van
wereldwijde veranderingen op planten en ecosystemen op verschillende hiërarchische
organisatieniveaus. Ze proberen de reacties onder toekomstige omstandigheden te
simuleren en voorspellen. Het PLECO wil doormiddel van onderzoeken op internationaal
niveau verschil maken binnen dit vakgebied.

Figuur 1: PLECO het team


8

1.2 Koolstofkringloop
Een koolstofkringloop (Figuur 2) beschrijft alle processen die met koolstof te maken
hebben. Koolstof is overal op aarde te vinden, in de oceanen, in de bodem, in de
biosfeer en ook in de atmosfeer. Koolstof wordt uitgewisseld via allerlei natuurlijke
processen, denk maar aan de mens en dieren die in- en uitademen, planten die
afsterven etc.
De hoeveelheden koolstof in de biosfeer, oceaan en de atmosfeer noemt men het
koolstof evenwicht. In de oceaan bevindt zich 50 keer meer koolstof dan in de biosfeer.
In de atmosfeer bevindt zich 19 keer meer koolstof dan in de biosfeer. Koolstof bevindt
zich in de atmosfeer onder de vorm van koolstofdioxide. De groene planten doen aan
fotosynthese doordat ze koolstofdioxide halen uit de atmosfeer en zuurstof produceren.
Wanneer de planten afsterven of verbranden, komt koolstofdioxide weer vrij in de
atmosfeer.
Als planten snel worden bedorven door een laagje slib, is er een kans dat ze niet
helemaal kunnen rotten. De gassen die vrijkomen kunnen niet meer ontsnappen en
blijven gevangen. Onder bijzondere omstandigheden zullen de planten na miljoenen
jaren worden samengeperst tot steenkool, aardolie of aardgas. Dit zijn fossiele
brandstoffen.
De hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer is in evenwicht als er evenveel ingaat als
er weer uitgaat. De mens verstoort dit evenwicht. Momenteel halen we heel veel
fossiele brandstoffen uit de ondergrond. Deze verbrandt men om auto’s te kunnen laten
rijden, huizen te verwarmen en fabrieken draaiende te houden. Hierbij komen grote
hoeveelheden koolstofdioxide vrij in de atmosfeer.
De mens zorgt niet alleen voor de extra koolstofdioxide in de atmosfeer maar ze zorgt er
bovendien ook voor dat er minder koolstofdioxide uit de atmosfeer kan verdwijnen. Dit
komt doordat de mens volledige gebieden ontbost of plat brandt. De bomen die
verdwijnen kunnen dan geen koolstofdioxide meer uit de atmosfeer halen. Deze
koolstofcyclus raakt zo steeds meer verstoord. Sinds het begin van de revolutie in de
18de eeuw is de concentratie aan koolstofdioxide in de atmosfeer met 46% gestegen. De
helft hiervan werd in de laatste vijftig jaar waargenomen.

Figuur 2: Koolstofkringloop
9

1.3 Stikstofkringloop
Het element stikstof is een zeer belangrijke bouwsteen voor organische verbindingen
waaronder aminozuren en eiwitten DNA. Stikstof komt in meerdere vormen en plekken
in het ecosysteem voor dat een onderdeel uitmaakt van het stikstofkringloop (Figuur 3).
De buitenlucht is voor bijna 80% gevuld met stikstofgas (N2). Organismen hebben deze
stikstof nodig om eiwitten en DNA te maken, maar de meeste organismen kunnen het
stikstofgas niet in zich opnemen. Gelukkig zijn er bacteriën die dit stikstofgas uit de lucht
omzetten in stikstofverbindingen die opneembaar zijn voor de planten zoals ammoniak
(NH3) dat op zijn beurt weer omgezet kan worden tot ammonium ionen (NH4+). Deze
bacteriën staan deze stikstofverbindingen af aan de planten maar krijgen in ruil daarvoor
glucose terug. Zowel de planten als de bacteriën halen hier een voordeel uit. Deze
bacteriën worden ook wel knolletjesbactieriën genoemd omdat ze te vinden zijn bij de
wortels van bepaalde plantensoorten en op deze wortels zitten knolletjes.
Niet alle planten hebben deze knolletjesbacteriën in hun wortels, er is ook een andere
manier om stikstof binnen te krijgen.
Dit kan door de tussenkomst van onweer en bliksem, als gevolg van de elektrische
ontlading in de lucht reageert stikstofgas met zuurstof waardoor nitraat (NO3-) ontstaat.
Als het regent komt het nitraat in de bodem terecht, wat daarna door de plant
opgenomen kan worden. De plant heeft dus nitraat, ammoniak of ammonium ionen ter
beschikking en gebruikt deze binnengekomen stikstof voor de stikstof assimilatie. Zo
maakt de plant met stikstof, stikstofhoudende organische verbindingen zoals
aminozuren waarmee de plant eiwitten kan maken. De stikstof wordt ook gebruikt om
DNA en bladgroenkorrels te maken.
Deze plant kan bijvoorbeeld opgegeten worden door een dier, dit dier kan dan
vervolgens met deze binnengekomen stikstof haar eigen stikstofhoudende organische
stoffen maken zoals aminozuren en DNA. Wanneer het dier geslacht wordt, gaat het
vlees met daarin de stikstofatomen naar de volgende stap in de voedselketen. Eiwitten
en aminozuren die door het dier worden afgebroken plast het dier uit, waarbij ureum
met daarin de stikstofatomen het dier verlaat (Figuur 3). Urobacteriën zet deze ureum
om tot ammoniak (NH3). Wanneer het dier sterft of de plant blaadjes verliest, wordt dit
afgestorven materiaal door rottingsbacteriën omgezet tot ammoniak (NH3). Ammoniak
(NH3) en nitraat (NO3-) kunnen worden omgezet tot ammonium ionen, deze ammonium
ionen kunnen door nitrietbacteriën worden omgezet tot nitriet (NO2-). Dit kan alleen
onder aerobe omstandigheden gebeuren, dus bij voldoende zuurstof. Nitraatbacteriën
zetten nitriet om tot nitraat, ook onder aerobe omstandigheden. Denitrificerende
bacteriën kunnen dan ammoniak (NH3) omzetten in stikstofgas (N2).
10

Figuur 3: Stikstofkringloop
11

1.4 Organische koolstof


Organisch materiaal is afkomstig uit levende organismen zoals bladeren, uitwerpselen
en dode dieren. We kunnen het terugvinden in de bodem en het wordt afgebroken door
micro-organismen (Figuur 4).
Organische stof is zeer belangrijk voor een goede werking en de vruchtbaarheid van de
bodem. Landbouwers willen een zo hoog mogelijk gehalte aan organische stof in de
bodem, wat voor een hogere productie en opbrengst zou zorgen op een duurzame
manier. Organisch materiaal zorgt voor een gemakkelijk bewerkbare bodem en een
goede structuur wat tegelijkertijd ook zorgt voor beter doorlaten voor lucht en water.
Daarbij vermindert het ook de kans op erosie en bodemverdichting.
Een gehalte dat laag is aan organische stof zorgt voor een bodem dat minder goed
functioneert. Vandaar dat landbouwers hulpmiddel gebruiken zoals meststoffen en
bestrijdingsmiddelen voor een betere productie maar tegelijkertijd ontstaat er een
grotere belasting op het milieu. Het is dus erg belangrijk om de bodemkwaliteit zo
optimaal mogelijk te houden en dit voor zowel landbouw als milieu.
Er zijn twee verschillende processen mogelijk bij de afbraak van organisch materiaal
namelijk: mineralisatie en humificatie. Als het organisch materiaal wordt afgebroken tot
anorganische verbindingen waardoor er nutrieten zoals kalium, magnesium en stikstof
vrijkomen dan spreekt men van mineralisatie.
Humificatie is het proces waarbij een mengsel van organische stoffen gedurende een
bepaalde tijd wordt afgebroken onder invloed van schimmels of bacteriën en omgezet in
andere stoffen.
Ongeveer 50% van het organisch materiaal bestaat uit organische koolstof. De
organische stof in de bodem wordt daarna ook afgebroken door micro-organismen en
ondergaat opnieuw humificatie en mineralisatie. Organische stof wordt opgesplitst in
gemakkelijk afbreekbare fractie en een moeilijk afbreekbare fractie. De gemakkelijk
afbreekbare fractie mineraliseert sneller dan de moeilijk afbreekbare fractie.

Figuur 4:Een algemeen overzicht van mineralisatie en humificatie in de bodem


12

De bodem is een goede koolstofopslag, na de oceanen is de bodem de grootste


opslagplaats van koolstof. Koolstofdioxide vastleggen in de vorm van organische koolstof
in de bodem draagt niet alleen bij tegen klimaatverandering maar speelt deze ook een
belangrijke rol in de goede werking en de vruchtbaarheid van de bodem. Niet enkel
planten en bomen doen het koolstofdioxide verminderen in de lucht. Er is veel meer
koolstof in de bodem dan in de atmosfeer.
13

2 Voorbereiding van de stalen voor de koolstof- stikstofanalyse


2.1 Centrifugale maler Retsch ZM 200
Na de afname van de stalen dienen de stalen voorbereid te worden. De stalen moeten
minstens 48 uur gedroogd te worden in een luchtdroger bij 70°C. Om de eventuele
stenen en wortels te verwijderen die aanwezig zouden kunnen zijn in de grondmonsters,
worden deze gezeefd. De stalen moeten zo droog en fijn mogelijk zijn. Hoe fijner, hoe
makkelijker de oxidatie van het staal en hoe beter de resultaten.
Het malen van de monsters gebeurt met een centrigugale maler Retsch ZM 200 (Haan,
Duitsland) (Figuur 5). Dit toestel is zwaar en weegt 38 kg en het wordt gebruikt voor de
snelle vermaling van zachte tot mediumharde materialen. Het bevat 2 verschillende
zeven met maasgrootte tussen de 0,5 mm2 en 0,2 mm2.
De monsters gaan eerst langs een trechter en ze op de rotor gebracht. De zwaardere
deeltjes worden afgevoerd. De lichtere daarentegen worden naar buiten geslingerd
dankzij de centrifugale kracht. Eerst worden ze vermalen door de wigvormige tanden
van de rotor en vervolgens fijn gemalen worden tussen de ringzeef en de rotor. Het
ontsnappen van fijn stof uit de maler wordt voorkomen door een afzuiger te plaatsen er
bovenop.

Figuur 5: Centrifugale maler Retsch ZM 200


14

2.2 Analytische balans


In het labo is er een zeer nauwkeurige analytische balans ter beschikking, namelijk de
Mettler Toledo AX26 (Zürich, Zwitserland)(Figuur 6). Deze wordt gebruikt om de stalen
af te wegen op een zeer nauwkeurige en reproduceerbare manier.
De balans bevat geavanceerde functies voor een betere kwaliteit. Ze beschikt over een
nauwkeurigheid van 0,001 mg en de maximale massa bedraagt 22 g. De analytische
balans berust een luchtdichte afdichting waardoor deze niet beïnvloedbaar is door lucht.

Figuur 6: Analytische balans Mettler Toledo Figuur 7: Nauwkeurigheid Analytische balans Mettler Toledo AX26
AX26 comparator (Zürich, Zwitserland) comparator

Tijdens dit project werd er afgewogen tussen 0,250 mg en 50 mg. In belang van dit
onderzoek moet de afweging nauwkeurig gebeuren. Voor de kalibratie worden er
kleinere massa’s afgewogen dan de stalen. Dit heeft te maken met de koolstof- en
stikstofconcentratie. Volgens de theorie weet men dat de concentratie laag is voor
bodemstalen, dit blijkt ook uit eigen ervaring. Dit bedraagt ongeveer 2% voor koolstof
en 0,01% voor stikstof.
Door met grotere massa’s te werken, wordt de fout die zou kunnen optreden
geminimaliseerd. Er bestaat een kans dat de detector de stikstof niet meet maar als ruis
beschouwt. Daarom is het zeer belangrijk om hier goed op te letten, anders zijn de
resultaten wetenschappelijk niet betrouwbaar. De massa die men afweegt is afhankelijk
van welk soort stof er wordt gebruikt.
De analytische balans levert snelle en betrouwbare resultaten. Ze beschikt over twee
sensoren (links en rechts). Men kan kiezen om er één, twee of geen aan te zetten. Voor
rechtshandige is het beter om de rechter sensor uit te schakelen en voor linkshandige is
het omgekeerd. Wanneer men over de sensor zwaair gaat de schuifdeur open
15

3 Stalen voorbereiden
Om metingen te kunnen uitvoeren moet men eerst stalen voorbereiden. De
voorbereiding gebeurt snel, het duurt ongeveer 2 minuren per staal. Het is zeer
belangrijk om nauwkeurig en proper te werken om contaminatie te vermijden. Bij het
analyseren van koolstof en stikstof kunnen onze handen en/of onze werkplek vuil
worden. De stalen worden afgewogen in tinnen kuipjes 5 (Figuur 8), deze dienen als
verpakking van de inhoud maar ze helpen ook bij de verbranding. De tinnen kuipjes
zorgen ervoor dat de monsters een temperatuur bereiken van ± 1800°C. Doordat het tin
het monster omhult, worden er temperaturen bereikt die zelfs hoger zijn dan die van de
oxidatiebuis. De kuipjes zorgen ook voor de bescherming tegen het roesten.
Hieronder een foto van de tinnenkuipjes:

Figuur 8: Nieuwe tinnen kuipjes

De temperatuur in de oxidatiebuis staat geprogrammeerd op 950°C. De hoge


temperatuur in combinatie met het tin zorgt voor een exotherme reactie als het
reageert met zuurstof. Het tin verhoogt de temperatuur van het monster van 950°C naar
1800°C, dit garandeert een volledige oxidatie van het monster.
Sn + O2 à SnO2 (Reactie 1)
Met een pincet neemt men een tinnen kuipje uit de pot. Deze wordt vervolgens op de
balans geplaatst om het gewicht te noteren. Nadien neemt men met het pincet het
tinnen kuipje met het te analyseren monster erin. Deze zet men deze op het glazen plaat
dat voor de analytische balans ligt. Vervolgens neemt men een tweede pincet en vouwt
men het kuipje voorzichtig dicht tot het een bolletje vormt. Het is van belang dat dit
voorzichtig gebeurt zodat het tinnen kuipje niet beschadigd wordt en de inhoud er niet
uit kan.

Figuur 9: Een voorbeeld van een slecht omgevouwen en kapot kuipje


16

De stalen worden nadien geplaatst in een 96-putjes plaat van 8 rijen (A-H) en 12
kolommen (1-12). De labels die gegeven zijn, zijn zeer handig om fouten te voorkomen.
Als er toch een fout wordt gemaakt, is het makkelijker om deze eruit te halen.
In deze 96-putjes plaat kunnen ze zo lang als nodig bewaard worden, de deksel zorgt er
namelijk voor dat er geen andere stof binnenkomt. Zo’n 96-putjes plaat ziet er zo uit:

Figuur 10: 96-putjes plaat

Het malen van de planten of grond wordt uitgevoerd door de collega’s. De stalen die zij
ons bezorgen zijn reeds fijngemalen en klaar om afgewogen te worden. Zoals eerder
vermeld is het zeer belangrijk om nauwkeurig te werken in een propere omgeving. Zeker
ook omdat de resultaten van de analyses gebruikt worden voor wetenschappelijke
onderzoeken.

3.1 Monsterweegprocedure voor totale koolstof en stikstof


Om de stalen af te wegen maakt men gebruik van twee staalpincetten, een propere
spatel en natuurlijk de analytische balans. Men dient de volgende stappen te volgen:
1. Vooraleer men begint met het afwegen, moet de werkomgeving en het materiaal
zeer proper zijn. Het reinigen gebeurt met polytex papier. Dit is stofvrij papier
dat maximale reinheid garandeert en niet vervuilend is.
2. Vervolgens neemt men een tinnen kuipje met een pincet en zwaait men over de
sensor zodat de schuifdeur van de analytische balans wordt geopend. Men plaats
het tinnen kuipje voorzichtig in het midden en zwaait dan terug over de sensor
zodat de schuifdeur sluit.
3. De analytische balans moet men tarreren, dit kan enkele seconden duren.
Tijdens het tarreren, kan men, om geen kostbare tijd te verliezen, tijdens het
wachten het vorige staal, dat al afgewogen werd, dichtvouwen (zie stap 6).
4. Weeg het staal af, afhankelijk van de soort staal, tussen 10 en 50 mg. Na enkele
seconden kan men het cijfer dat wordt weergegeven noteren. Het is zeer
belangrijk dat alles in het kuipje zit, anders kloppen de massa’s niet.
5. De afgewogen massa’s worden op een blad genoteerd in het juiste kader.
6. Zet het gevulde tinnen kuipje op een proper stukje glas en neem het volgende
tinnen kuipje en laat deze tarreren.
17

7. Met de pincetten vouw je het staal volledig dicht zodat er niets kan ontsnappen
en er ook niets erin kan. De manier waarop is vrij te kiezen zolang het maar
volledig dicht is.
8. Tenslotte wordt het dichtgevouwen staal in de 96-microplaat geplaatst.
9. Herhaal stappen 2 tot en met stap 8 tot dat alle 96 monsters voor eenzelfde serie
afgewogen zijn.
Deze werkwijze wordt gebruikt voor de totale organische koolstof en stikstof. Het
apparaat dat gebruikt wordt, de Flash 2000 Organic Elemental Analyzer, kan geen
onderscheid maken tussen organische en anorganische koolstof. Het toestel meet
gewoonweg de totale koolstof van het staal.

3.2 Monsterweegprocedure voor organische koolstof en stikstof


Om stalen voor te bereiden voor de organische koolstofanalyse wordt de volgende
werkwijze gevolgd:
1. Neem propere vials met sodaglas (50 x 12 x 0,6) (Figuur 11) en geef deze een
label.
2. Vul de vials met monsters met ongeveer 1 g, telkens bij de bijhorende label.
3. Trek je handschoenen aan en werk onder de trekkast.
4. Voeg 4 à 5 druppels 11% HCl toe in de vials en laat deze even tot het volledige
inhoud vochtig is met HCl. De volgende reactie vindt plaats:
CaCO3 + 2 HCl à CaCl2 + H2O + CO2 (Reactie 2)
5. Zet de vials op een warmteplaat en laat deze verwarmen zodat het kan afdrogen,
dit kan lang duren. Vergeet niet om de ventilatie aan te zetten en om het
beschermende glas van de trekkast niet.
6. Laat het overnachten om zeker te zijn dat alle anorganische koolstof uit de stalen
zijn ontsnapt.
7. Als de stalen droog zijn, dan kan men beginnen afwegen naar gelang de
gewenste massa.
8. Vanaf nu geldt dezelfde werkwijze als bij het afwegen bij de totale koolstof.

Figuur 11: Vial ( 50 x 12 x 0,6)

Figuur 11: vial (50 x 12 x 0,6)


18

4 Beschrijving van de CN-analyzer


Op mijn stageplaats wordt de Flash 2000 Organic Elemental Analyzer (NC-Soil Analyzer)
ook gebruikt om de koolstof- en stikstofconcentraties te bepalen.
De gassen komen aan en helium zal zich verdelen in twee. Één helft gaat rechtsreeks
naar de detector dat later als referentie dient en de andere helft gaat naar het
analytische deel binnen. Het monster komt de oxidatiebuis binnen, waar het wordt
geoxideerd met de injectie van O2. Hierbij wordt koolstof (C) omgezet in koolstofdioxide
(COX) en stikstof (N) in stikstofoxiden (NOx) en er ontstaat ook waterdamp. De as blijft in
de asbak.
Het draaggas brengt het gasvormige monster naar de tweede reactor, waar er een
reductie plaatsvindt. NOX wordt omgezet in N2, wat vervolgens door het
wateradsorptiefilter gaat om de waterdamp te absorberen. Nadien ontstaat er een
gaschromatografische scheiding in de kolom dat aanwezig is in het toestel. Ten slotte zal
het aankomen in de detector waar de thermo geleding van het gasvormige monster
geregistreerd wordt wanneer de CO2 en N2 aankomen en het signaal van het
referentiegas dat in het begin was omgeleid is afgetrokken.
De software registreert de N2 en CO2 pieken en dankzij een kalibratie zijn de pieken
geïntegreerd en kan dit signaal worden omgezet in mV van de stikstof en koolstof. De
software berekent ook de concentratie door deze te verwijzen naar het totale droge
gewicht van het monster in het begin. Het wordt vervolgens omgerekend naar een
percentage, een veelgebruikte eenheid.
Het toestel is erg makkelijk te gebruiken en te onderhouden. Deze voert ook zeer snelle
en precieze metingen. Dankzij de Eager Xperience software kan men de analysetijd naar
wens aanpassen. Niet alleen de analysetijd kan aangepast worden via dit software maar
verschillende dingen kunnen aangepast en gecontroleerd worden dankzij de software.
Men kan de oventemperaturen en gasstroom (helium, zuurstofgas) controleren en
aanpassen op elk gewenst moment.
De standaard analysetijd bedraagt 350 s. Wanneer ik de metingen laat lopen in mijn
afwezigheid bedraagt deze 550 s. In principe is 350 s genoeg maar toch worden er 200 s
extra toegevoegd voor het geval er iets anders wordt gedetecteerd. Zo heeft het geen
invloed op het volgende staal en kunnen de pieken niet overlappen. Het instellen van
voldoende analytische tijd voor elk chromatogram helpt om te controleren of er geen
overlapping is tussen de opeenvolgende chromatogrammen. Als er vervuiling zit in de
gasstroom kunnen de pieken van het chromatogram na verloop van tijd worden
uitgesmeerd en kan dit de automatische analysevolgorde beïnvloeden.
Men kan kiezen om deze tijd te reduceren. Zolang de koolstofpiek binnen het
chromatogram valt is dat geen enkel probleem.
19

Via de software kan men zoals eerder uitgelegd verschillende dingen controleren en
aanpassen. Op de onderstaande afbeelding (Figuur 12) is te zien hoe de software
eruitziet:

Figuur 12: Eager Xperience software

Afhankelijk van wat men wil doen, kan men kiezen uit de beschikbare functies.
Als men op ‘algemene status van het toestel’ drukt dan kan men de temperaturen en de
gasstroom controleren en ook aangespassen. Zie volgende afbeelding (Figuur 13):

Figuur 13: Flash 2000 status

Hier kan men zien welk temperatuur en gasstroom er werden ingesteld. Men kan ook
zien wat de temperatuur en gasstroom op dat moment is. Op deze foto zien we dat de
temperatuur op 950°C is ingesteld voor de linkeroven en 840°C voor de rechteroven.
Helium is de gas dat men gebruikt als draaggas. Deze wordt ingesteld op 140 mL/min, dit
kan ook aangepast worden indien gewenst.
20

Linkeroven Rechteroven

Figuur 14: De linker- en rechteroven binnen de Flash 2000

4.1 Route
De stalen die klaar zijn om gemeten te worden, worden in de mass auto sampler
geplaatst. In de mass auto sampler kan je 62 stalen plaatsen. Dit komt doordat er een
piston aanwezig is. Deze piston zorgt ervoor dat het monster in de oxidatiebuis
terechtkomt. Hier zal het monster volledig worden geoxideerd. Aangezien de
temperatuur geprogrammeerd staat op 950°C zal de reactie van zuurstof met het
monster zorgen voor een exotherme reactie. Dit wil zeggen dat er warmte vrij komt
waardoor de temperatuur nog meer zal stijgen tot ongeveer 1800°C. Hier spreken wij
dan van een totale oxidatie.
De koolstof en stikstof die aanwezig zijn in het monster zullen gassen worden (N2 en
CO2). Deze oxidatiebuis is verbonden met een reductiebuis. In deze buis zullen de gassen
gereduceerd worden, waarna ze vervolgens door een adsorptiefilter moeten stromen.
Waterdampen zullen hier tegengehouden en geadsorbeerd worden om ervoor te zorgen
dat er geen watermoleculen in de detector gedetecteerd worden. De overgeblevene
gassen zullen dan later gescheiden moeten worden door de scheidingstechniek
gaschromatografie. Tot slot worden deze gedetecteerd door een zeer gevoelige detector
namelijk TDC.
21

Figuur 15: De binnenkant van de Flash 2000 Organic Elemental Analyzer

4.2 Het synoptisch paneel


Op de onderstaande afbeelding (Figuur 16) kan men zien hoe het synoptisch paneel van
het Flash 2000 eruitziet.

Figuur 16: Het synoptisch paneel


22

Er zijn negen functies op het synoptisch paneel namelijk:


1. Power On: dit lampje geeft aan of het toestel aan of uit staat.
2. Ready: wanneer de ingestelde temperaturen bereikt zijn en het toestel klaar is
voor gebruik, brandt dit lampje.
3. Run: wanneer er een analyse van stalen bezig is, zal dit lampje branden.
4. Stand By: dit lampje brandt als het toestel in slaapmodus staat. Dit betekent dat
het toestel niet helemaal uit staat, maar het is ook niet gereed om een analyse
uit te voeren. Dit is een handige functie om het toestel te laten lopen wanneer
men niet in dezelfde ruimte zal blijven. Het toestel zal nadien vanzelf in
slaapmodus gaan. Concreet wil dit zeggen dat de temperaturen van de oven
zullen dalen en de gasstroom zal reduceren.
5. Wake Up: met deze functie haalt men het toestel uit de slaapmodus en maakt
men deze terug klaar voor gebruik. Dit duurt minder lang dan wanneer men het
toestel volledig uit- en aanzet. Het toestel in slaapmodus zetten bespaart ons 20
à 30 minuten opstarttijd. Wanneer het toestel in slaapmodus zit, zijn de
temperaturen ingesteld op 476°C voor de linkeroven en 422°C voor de
rechteroven. Als het toestel volledig is uitgeschakeld en weer wordt aangezet,
begint het bij 0°C.
6. Furnace On: deze functie bevat 2 LED lampjes, één voor de linker- en één voor de
rechteroven. Deze zullen branden wanneer de ovens opgewarmd zijn.
7. Oven On: de detector beschikt zelf over een oven. Deze is ingesteld op 50°C. Als
deze oven een temperatuur van 50°C heeft bereikt, brandt het lampje.
8. TCD: dit lampje toont aan dat de detectorfilamenten volledig geactiveerd zijn.
9. Safety Cut Off: dankzij deze functie weet men wanneer er een mogelijk gevaar
zou zijn.
23

4.3 Mas autosampler


Dankzij de MAS 200R autosampler worden de monsters automatisch in een bepaalde
volgorde geïnjecteerd in de oxidatiebuis. Deze autosampler is mechanisch aangedreven
en betrouwbaar. Het monster dat in een tinnen kuipje zit zal automatisch in de
oxidatiebuis terechtkomen door een elektronisch gecontroleerde beweging. De MAS
200R maakt gebruik van een schijf waarin 31 monsters passen. Het is mogelijk om meer
schijven op elkaar te stappelen. Hoe meer schijven, hoe meer monsters.
De volgorde is erg belangrijk, de analyse zal de volgorde volgen die in de software is
ingegeven. Het is ook zeer belangrijk om alle stappen correct uit te voeren. Elk monster
heeft een specifieke positie in de schijf.
Alle posities worden genoteerd op een blad, zo heeft men een duidelijk overzicht van
alle stalen, en is de kans op vergissingen beperkt. De tinnen kuipjes moeten een
specifieke grootte hebben om door naar de oxidatiebuis te kunnen. Daarbij moeten ze
ook correct omgevouwen worden. Tot slot is het eveneens belangrijk dat de
omgevouwen kuipjes niet kapot zijn zodat ze de andere metingen niet te beïnvloeden.
Zo zien we op de onderstaande afbeelding (Figuur 17) een te groot kuipje (1), een kapot
kuipje en een kuipje met de juiste grootte dat ook correct is dichtgevouwen (3).

1 2 3
Figuur 17: Drie verschillende tinnen kuipjes
24

De Mass 200R ziet er als volgt uit:

Gasleiding van zuivere


helium Opslagschijven

Inkijkbuis

Gasleiding van
zuivere zuurstofgas

Figuur 18: De Mass 200R autosampler

Er zijn 2 gasleidingen te zien aan de linkerkant van de autosampler, een is zuivere helium
dat als draaggas dient in dit proces en de andere is zuurstofgas, dat nodig is voor de
oxidatie.
Heliumgas stroomt met een volumestroomsnelheid van 140 mL/min en er is ook een
injectie van helium dat als referentie dient met een volumestroomsnelheid van 100
mL/min. Het zuurstofgas dat geïnjecteerd wordt dat nodig is voor de oxidatie, heeft een
volumestroomsnelheid van 250 mL/min en dit gedurende de eerste 10 s.
Aan de hand van de onderstaande formule kan men berekenen hoeveel zuurstofgas
men verbruikt per gebruikte staal.
!
𝑄= "
(Formule 1)
Waarbij:
- Q=debiet
- V=Volume
- T=tijd
Met deze formule kan men het debiet berekenen in m3/s. Het debiet is een grootheid
voor een doorstromend vloeistof of gas dat per tijdseenheid door een normale
doorsnede stroomt.
25

Aangezien de volumestroomsnelheid van zuurstofgas wordt ingesteld op 250 mL/min,


kan men makkelijk aan de hand van de bovenstaande formule berekenen hoeveel
zuurstofgas men verbruikt per staal.
𝑉
𝑄=
𝑡
ó Vzuurstofgas = Qzuurstofgas * tzuurstofgas
ó 250 mL O2/min * 0,17 min (10 s/60 s) = 41,67 mL O2 (Vergelijking 1)
Dit is de theoretische hoeveelheid zuurstofgas dat men zou verbruiken per staal.

4.4 MAS piston


De MAS piston (Figuur 19) is een onderdeel van de autosampler, deze bevindt zich
precies boven de oxidatiekolom en ligt horizontaal. Deze piston bevindt zich tussen de
schijven, waar de stalen geplaatst worden, en de oxidatiekolom. De piston zorgt voor
het opvangen van het staal dat uit de sample tray valt. Het zorgt er eveneens voor dat
deze terechtkomt in de oxidatiekolom dat zich er net onder bevindt. De piston bevat 2
gaten, door de eerste kan men de oxidatie waarnemen. Dit kan dankzij een spiegel die
het proces reflecteert en het mogelijk maakt om het via de inkijkbuis waar te nemen.
Het tweede gat dient om het monster naar de oxidatiekolom te drijven en het er in te
laten vallen.

Figuur 19: De MAS piston

De tandjes op de piston passen op het schroefwiel dat in de analyzer zit, deze zal ervoor
zorgen dat de piston makkelijk heen en weer kan schuiven. Wanneer men bezig is met
een analyse dan zal de piston bewegen zodat het 2de gat in de plaats van het 1ste komt.
Zo kan het tinnen bolletje kan vallen en terechtkomen in de oxidatiekolom.
De piston bevat ook drie O-ringen die als afdichting dienen. Deze worden dagelijks
proper gemaakt en wekelijks ingesmeerd met siliconeolie. Ze worden ingesmeerd om ze
vloeiend te laten bewegen en om lekken te voorkomen. Het is zeer belangrijk om te
weten welke soort olie men kan gebruiken want niet elke olie mag gebruikt worden.
Siliconenolie bevat geen koolstofmoleculen, dit heeft dus geen invloed op de analyse of
de resultaten. Vaseline kan niet gebruikt worden aangezien het bestaat uit een mengsel
van vaste en vloeibare koolwaterstoffen.
26

4.5 Oxidatiekolom
De oxidatiebuis bevindt zich in de linkeroven. De linkeroven wordt ingesteld op 950°C.
De oxidatiekolom bestaat uit 2 delen. De bovenste deel is waar het staal opbrandt en
waar de asbak, die de overblijvende assen opvangt, wordt geplaatst. Deze asbak wordt
dagelijks vervangen en men dient ze zelf klaar te maken. Er wordt zuurstofgas
toegevoegd om de verbranding sneller en efficiënter te laten verlopen.
In het onderste deel van de oxidatiekolom vindt de oxidatie plaats. De gebruikte tinnen
kuipjes verbranden gemakkelijk en zorgen ervoor dat de temperatuur stijgt tot ongeveer
1800°C met een exotherme reactie als gevolg:
Sn(s) + O2 (g) à SnO2 (Reactie 2)
In het onderste deel zit de oxidatieve katalysator, deze katalysator zal ervoor zorgen dat
de gassen die vrij zijn gekomen bij de verbranding in het bovenste deel zullen oxideren
volgens de volgende reactie:
%&/()! *"
Staal + O# +⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯- NO+ + CO# + H# O + as (Reactie 3)
Een katalysator is een bepaalde chemische stof dat de reactie doet versnellen door de
activeringsenergie van de reactie te verlagen. De katalysator die hier wordt gebruikt is
platina op aluminium oxide.

Figuur 20: Oxidatiekolom Figuur 21: Schema werking


27

4.6 Reductiebuis
De reductiebuis (Figuur 23) bevindt zich in de rechteroven en is gemaakt uit kwartsglas.
De temperatuur hier is ingesteld op 840°C. Deze moet zelf door de laborant voorbereid
worden. Aan de uiteinden van de reductiebuis zit er 5 cm kwartswol en daartussen
koper die de gassen reduceert. Men vult deze lege reductiebuis met 100 g koperdraden
(Figuur 24), wat zo goed is voor zo’n 450 analyses.
Het koper zal alle stikstofoxiden reduceren tot stikstofgas en koper zal tegelijkertijd ook
reageren met zuurstofgas tot koper(II)oxide, zie de volgende reacties:
2 Cu (s) + 2 NOx (g) à N2 (g) + 2CuO (s) (Reactie 4)
2 Cu (s) + O2 (g) à 2CuO (s) (Reactie 5)
De overblijvende gassen zullen door het draaggas overgebracht worden tot de
adsorptiefilter.

Figuur 22: Links: een lege reductiebuis. Rechts: een Figuur 23: Een ongebruikte reductiebuis Figuur 24: Koperdraden
uitgeputte reductiebuis
28

4.7 Adsorptiefilter
Adsorptiefilter (Figuur 25), ook wel bekend als watertrap, is een klein kwarts
glazenbuisje dat als functie heeft om het water dat gevormd wordt, tijdens het oxideren
van het staal, op te vangen. Deze wordt eveneens door de laborant zelf klaargemaakt en
is in een drietal minuten bereid. Dit buisje wordt gevuld met magnesiumperchloraat en
aan elk uiteinde (ongeveer 1cm) wordt er een klein beetje kwartswol toegevoegd.
Een molecule magnesiumperchloraat kan 6 moleculen water aantrekken ter vorming
van magnesiumperchloraat hexahydride, zie de volgende reactie:
Mg(ClO4)2 + 6 H2O à Mg(ClO4)2 . 6 H2O (Reactie 6)
Zonder deze adsorptiefilter zou er ook een piek ontstaan tussen de koolstof en stikstof.
Dit zou de integratie van de pieken kunnen beïnvloeden, waardoor dus de resultaten
ook beïnvloedt worden. Deze filter dient men dagelijks te vervangen, soms zelfs 2 keer
per dag vervangen afhankelijk van hoeveel stalen men meet en het type staal.

Figuur 25: Adsorptiefilter


29

4.8 Gaschromatografiekolom
De overgeblevene gassen na de adsorptiefilter worden gescheiden in de
gaschromatografiekolom (Figuur 26). Als alles goed verloopt zijn deze gassen distikstof
en koolstofdioxide. Afhankelijk van hun affiniteit voor de gebruikte kolom zullen ze
gescheiden worden. Hoe groter de affiniteit van een molecule voor de kolom, hoe langer
deze in de kolom blijft hangen. Koolstofdioxide heeft een grotere affiniteit voor de
gebruikte kolom dan distikstof, dus koolstofdioxide blijft langer hanger wat dus wilt
zeggen dat de piek later komt. De eerste piek duidt op de aanwezigheid van distikstof en
de tweede piek op de aanwezigheid van koolstofdioxide.
Men gebruikt een gepakte kolom (Porapak). Deze kolom is de stationaire fase en helium
die als draaggas dient is de mobiele fase.

Figuur 26: De Porapak kolom


30

4.9 Thermische conductiviteitsdetector (TCD)


De gebruikte detector is een thermische conductiviteitsdetector of wel TCD afgekort.
Deze detector wordt veel gebruikt omdat het universeel is en dus niet selectief. Dit wil
dus zeggen dat alle gassen geanalyseerd kunnen worden.
Wanneer deze gescheiden zijn na de gaschromatografiekolom, komen ze terecht in de
detector die ze moet detecteren. De detector bestaat uit een metalen blok met daarin
een elektrische verwarmde platinadraad waarvan de temperatuur afhankelijk is van de
thermische geleidbaarheid van het omgeven gas. De temperatuur wordt hier op 50°C
ingesteld en zo constant gehouden. Men meet dus de temperatuursverandering en dit
zal een maat zijn voor de warmtegeleidbaarheid van gassen.
Moleculen met een lage molaire massa zoals bijvoorbeeld helium hebben een hoge
warmte geleidbaarheid.Hierdoor maximaliseert de detectorrespons en wordt een groot
lineair responsbereik behouden. Door zwaardere moleculen te gebruiken zouden er heel
grote pieken of zelfs negatieve pieken kunnen ontstaan. De weerstand van deze
detector is temperatuurafhankelijk en verandert dus ook. Deze verandering wordt
meestal waargenomen met behulp van een Brug van Wheatstone, die een meetbare
verandering in spanning veroorzaakt.
Een belangrijk voordeel van deze detector is dat deze niet destructief is. Dit wil zeggen
dat de stalen de detector zullen verlaten hoe ze zijn binnengegaan, met dezelfde massa
en structuur.

Figuur 27: Thermische conductiviteitsdetector (TCD)


31

5 Werkwijze
5.1 Controle
Alvorens analyses uit te kunnen voeren moeten we controleren of de omgeving veilig en
proper is om te werken. Vooraleer men begint met het onderhouden van het toestel,
moet men controleren of er genoeg materiaal is om de analyses uit te kunnen
uvoerenitvoeren. Het is zeer belangrijk om te controleren of de 2 gasflessen (helium en
zuurstofgas) voldoende druk bevatten. Dit doet men door te kijken naar de drukmeter
dat op elke gasfles aanwezig is. Als er niet genoeg druk is dient men deze te vervangen.
Als deze stappen gevolgd werden en alles in orde is kan men doorgaan naar de volgende
stap.

Figuur 28: Gasflessen, links: zuurstofgas en rechts: helium

De volgende stap is het controleren van de laatste resultaten, dit wil zeggen dat men
chromatogram per chromatogram gaat controleren. Het komt wel eens voor dat pieken
niet goed geïntegreerd worden. Hiermee wordt bedoeld dat dus niet de volledige
oppervlakte onder de curve wordt geïntegreerd. Dit kan dankzij de software Eager
Xperience handmatig aangepast en in orde worden gebracht.
32

Door op ‘Sample table’ te drukken opent men een nieuw venster dat op Excel lijkt.
Hierin kan men de staalnamen van de ijking vinden en de stalen die geanalyseerd
moeten worden. Kolom ‘sample name’ is de naam die men geeft aan een bepaalde
staal. Voor de ijking gebruikt men een bypass, een blanco en 5 standaarden. De
benaming is dan bv: ‘blanco_datum’ of ‘std1_datum’.
Voor de stalen maakt men gebruik van een op voorhand gemaakte tabel die
benamingen bevat van serie1_A1 tot series16_H12. ‘Filename’ is onder welk naam deze
opgeslagen wordt in de map, voor deze gebruikt men hetzelfde benaming als bij sample
name. Daarnaast kan men kiezen over welk type het gaat, deze opties zijn mogelijk:
bypass, blanco, standaard en onbekende.
‘Bypass’ wordt gebruikt bij de allereerste analyse, meestal gebruikt men één van de
stalen die men wil analyseren om een idee te hebben van hoe de pieken eruit zouden
zien en hoeveel tijd nodig is. ‘Blanco’ bevat alles wat men niet wil analyseren, in dit
geval gebruikt men een lege tinnen kuipje. ‘Standaard’ wordt gebruikt voor de ijking en
calibratiecurve. Gewoonlijk worden er 5 standaarden gebruikt. Voor deze analyse
gebruiken we zuivere L-cystine, want hier is de samenstelling van gekend. De onbekende
standaarden worden gebruikt voor de te analyseren stalen. Bij ‘gewicht’ wordt
De afgewogen massa van de stalen ingevuld in mg.

Figuur 29: Summarize results


33

5.2 Recalculation
Om bepaalde pieken opnieuw automatisch of handmatig te laten integreren, gebruiken
we de optie ‘recalculation’. Dit kan door de oppervlakte onder de curve te selecteren of
te wijzigen. Wanneer er te veel of te weinig pieken mee worden geselecteerd, kan men
er ook voor kiezen om deze later te verwijderen of toe te voegen. Het is eveneens
mogelijk de pieken te verschuiven als ze niet goed werden geselecteerd.

Figuur 30: Recalculatie

Figuur 6: Een voorbeeld van een fout geïntegreerde piek

Figuur 32: Een voorbeeld van een goed geïntegreerde piek

Figuur 32: Een voorbeeld van een goed geïntegreerde piek


34

5.3 Resultaten exporteren


Als de resultaten goed geïntegreerd zijn kan men deze opslaan en/of exporteren. Deze
resultaten worden opgeslagen in een Excel file(.xls). Om de resultaten te raadplegen,
drukken we op het venster ‘Summarize results’. Wanneer men de resultaten wil
raadplegen op een computer dat niet over het softwareprogramma beschikt, moeten de
resultaten ook geëxporteerd worden naar een Excel bestand. Dit kan door op ‘File’ en
‘Export to Excel file’ te drukken.

5.4 Methode
Elke dag wordt er gebruik gemaakt van een nieuwe methode. Het is belangrijk dat men
een duidelijke naam geeft aan elke methode, zodat wanneer men iets wil aanpassen of
bekijken dat men deze snel terug kan vinden.

Figuur 33: Een voorbeeld van de naamgeving methode


35

5.5 Onderhoudsprogramma
De software beschikt over een zeer handige functie, namelijk het
onderhoudsprogramma. Dit programma kan geraadpleegd worden wanneer nodig,
daarbij geeft het ons een duidelijk overzicht van wat er vervangen moet worden.
Door eerst op ‘view’ te drukken en vervolgens op ‘maintenance program’ kan men het
onderhoudsprogramma raadplegen. Hier kan je zien wanneer de asbak, oxidatiebuis,
reductiebuis en adsorptiefilter vervangen moeten worden. Het is ook mogelijk zelf aan
te geven hoeveel metingen per onderdeel men kan uitvoeren.
Het groene geeft weer hoeveel metingen er nog uit gevoerd kunnen worden alvorens
het toe is aan vervanging. Het gele geeft weer hoeveel metingen er reeds zijn uitgevoerd
sinds de laatste vervanging. Het rode gedeelte toont aan dat er een onderdeel
vervangen moet worden.
‘Left 1’ staat voor de asbak, deze moet na maximum 120 analyses vervangen worden.
Deze asbak wordt dagelijks vervangen. ’Left 2’ staat voor de oxidatiebuis. Deze wordt
ingesteld op 1000 metingen en wordt ongeveer één keer om de twee weken vervangen.
‘Right’ staat voor de reductiebuis. Deze buis staat ingesteld op 450 metingen en wordt
gemiddeld één keer per week vervangen. ‘Ads.Filter 1’ staat voor de adsorptiefilter.
Deze staat ingesteld op 120 metingen en wordt dagelijks vervangen.
Wanneer de onderdelen die aan vervanging toe zijn vervangen worden, dient men deze
ook in het onderhoudsprogramma te resetten. Dit kan door op ‘Edit’ te drukken en dan
‘Reset Maintenance Program’.

Figuur 34: Het onderhoudsprogramma


36

5.6 Leak test


Als het onderhoud is gebeurd en het toestel op de ingestelde temperatuur is gebracht. Is
het belangrijk om te controleren of er geen lekken zijn in het toestel. Een kleine lek zou
de resultaten namelijk sterk kunnen beïnvloeden.
Lucht bestaat uit ongeveer 78% stikstof, 21% zuurstof, 1% argon en tussen 0,1 en 4%
waterdamp. Het is zeer belangrijk dat deze niet mee gemeten wordt met de stalen.
De software beschikt over een zeer handige functie, namelijk de ‘Leak test’. Via deze
functie wordt er onderzocht of er lucht in de toestel is. Deze functie is te vinden via
‘Special functions’. Vanaf 800°C kan men deze test uitvoeren. De test duurt ongeveer
150 s, als de carrier flow daalt tot onder de 6 mL/min. Het is belangrijk om te weten dat
het toevoer van het draaggas en de referentie gas gesloten wordt gedurende deze test.
Anders kunnen de gassen gedetecteerd worden. Wanneer de waarde een groot getal is,
betekent dat dat er een lek is. Als er een lek is dient men te zoeken en te vinden naar de
lek om ze te herstellen. Dit zijn mogelijke lekpunten:
- MAS piston niet goed gekuist en/of niet ingesmeerd met siliconenolie
- Schroeven oxidatie- en reductiebuis
- Adsorptiefilter niet goed vast
Een lak kan uiteraard ook door iets anders ontstaan. Het kan komen door een versleten
onderdeel of door de rubberen ringen.
Men kan ook een Leakdetective (Figuur 36) gebruiken om een lek sneller te detecteren.
Een leakdetective detecteert helium, als er helium wordt gedetecteerd branden er rode
lichtjes. De naald wordt geplaatst op de plaats waar men denkt dat er een mogelijke lek
zou zijn. Men dient een paar minuten te wachten en als er geen detectie is kan men
verder zoeken. Het vinden van de lek duurt enkele minuten.

Figuur 36: Leakdetective Restek

Figuur 35: Leak test


37

5.7 Kalibratielijn
Als er geen lek meer is, dan kan men het toestel kalibreren. De kalibratie van het toestel
gebeurt dagelijks alvorens men begint met de analyses. Met deze kalibratie wordt de
afwijking vastgesteld. Voor de kalibratie gebruikt men een bypass, een blanco en 5
standaarden.

Figuur 37: Kalibratielijn koolstof

Figuur 38: Kalibratielijn stikstof


38

5.7.1 Bypass
De bypass is een teststaal. De inhoud van deze bypass maakt niet veel uit. Deze hoeft
ook niet afgewogen te worden. Het liefst gebruikt men één van de te meten stalen om
een idee te krijgen van hoe de pieken eruit gaan zien. Deze bypass dient om mogelijke
geïnfiltreerde gassen bij het onderhoud mee te nemen en de weg proper te maken. Als
er twee duidelijke pieken zijn, die op de juiste retentietijden bij stikstof en koolstof
passen dan weet men dat alles in orde is.

5.7.2 Blanco
De blanco bevat alles behalve de te analyseren stof. In dit geval is het blanco een tinnen
kuipje, omdat de te analyseren staal het enige is dat in het tinnen kuipje zit. Alle pieken
die gedetecteerd zouden zijn bij de blanco worden automatisch afgetrokken van de rest
van de metingen omdat deze afkomstig zijn van het tinnen kuipje.

5.7.3 Standaarden
De standaarden worden altijd voorbereid uit L-cystine (Figuur 39). L-cystine bevat een
concentratie van 29,99% aan koolstof en 11,66% stikstof.
Er worden 5 standaarden afgewogen tussen 0,3 mg en 2,5 mg. Twee opeenvolgende
standaarden moeten minstens 0,3 mg van elkaar afwijken. Er worden 2 kalibratielijnen
verkregen uit deze reeks standaarden, één voor de koolstof en de andere voor de
stikstof.
Het is belangrijk dat de verkregen kalibratielijn een rechte is die door de punten gaat.
Wanneer de rechte perfect door alle punten gaat, zou de correlatiecoëfficiënt gelijk zijn
aan 1. In de praktijk is dit echter niet haalbaar. Hoe dichter de correlatiecoëfficiënt bij 1
ligt, hoe beter de rechte die door de punten gaat.
Men kan er ook voor kiezen om een punt niet mee te selecteren voor de kalibratielijn
omdat deze te veel afwijkt van de rest, dit doet men door op het rode vierkant te
drukken. Deze verandert dan van rood naar blauw. Het blauwe punt doet nu niet mee
bij het bepalen van de kalibratielijn waardoor dus de correlatiecoëfficiënt dichter bij 1
zou komen.
39

Figuur 39: Gebruikte L-cystine voor de Figuur 40: L-cystine met de bijhorende
ijking samenstelling
40

6 Statitische analyse
De grafieken zijn gemaakt met een software genaamd SigmaPlot v14. Deze software is
zeer handig voor het weergeven van data in de statistiek. Er werden ANOVA en regressie
uitgevoerd op de resulaten.
Boxplot is een grafische weergave van een dataset waarbij ‘minimun’, ‘eerste kwartiel’,
‘mediaan’, ‘derde kwartiel’ en ‘maximum’ worden weergegeven. Deze dataset gebruikt
men als een steekproef uit een populatie of een dataset.
‘Minimum’ is de laagste waarde ‘maximum’ is de hoogste waarde uit deze dataset.
‘Eerste kwartiel’ is de mediaan van het linkergedeelte en ‘derde kwartiel’ is hetzelfde
voor het rechter gedeelte. ‘Mediaan’ is de middelste waarde van de gebruikte dataset.
De spreidingsbreedte is in de statistiek de afstand tussen de hoogste en de laagste
waarde uit de dataset. Als de spreidingsbreedte 95% bedraagt, wil dat zeggen dat 95%
van de gegevens uit de dataset tussen deze hoogste en laagste waarde uit de dataset
liggen, wat er buiten ligt zijn uitschieters.

Figuur 41: BOXPLOT

ANOVA is een afkorting voor het Engelse begrip ‘Analysis of variance’. In het Nederlands
betekent dit: variantieanalyse. Variatieanalyse is een toets dat wordt uitgevoerd om te
controleren of het populatiegemiddelde van minstens twee groepen van elkaar
verschillen. Het vertelt ons ook of er een statisch significant verschil is tussen de
meetresultaten met een bepaalde zekerheid van bijvoorbeeld 95%.
Regressieanalyse is een techniek dat gebruikt wordt in de statistiek waarin men
analyseert of er een verband is tussen de gegevens.
41

7 Resultaten en discussie
7.1 Koolstofconcentratie, stikstofconcentratie en koolstof/stikstof-verhouding
in verschillende plantendelen
1 2 3

Figuur 42: Koolstofconcentratie, stikstofconcentratie en koolstof/stikstof-verhouding

Hier werden er 375 (125 x 3 tripletten) stalen gemeten met de Flash 2000 Organic CN
analyzer. Op de resultaten werd ANOVA toegepast.
Op de eerste grafiek van figuur 42 is te zien dat de concentratie aan koolstof in procent
wordt uitgezet in functie van verschillende plantendelen: stengels, maïs, topblad,
bloemen en wortels. De concentratie aan koolstof is ‘redelijk’ gelijk bij de verschillende
plantendelen maar er zijn wel statistische verschillen.
Op deze grafiek is er geen statitisch verschil tussen maïs en topblad. Dit komt doordat
maïs aangeduid wordt met de letters ‘bc’ en topblad met ‘cd’. Wanneer een letter van
één groep in de andere terugkomt, is er geen statisch verschil tussen beide. Bij de
andere is er wel een statisch verschil. Ook kan men zien dat de plant meer koolstof
bevat dan de grond.
Op grafiek 2 wordt de concentratie aan stikstof in procent uitgezet in functie van de
verschillende plantendelen. Hier kan men duidelijk zien dat de concentratie aan stikstof
bij de stengels en wortels redelijk laag is. Dit omdat het vooral koolhydraten zijn met
structurele moleculen om dit een plaats te maken voor de plant om te groeien. Maïs,
topblad en bloemen hebben een grotere concentratie aan stikstof.
Dit komt doordat ze meer stikstof nodig hebben om eiwitten aan te maken. Chlorofyl,
dat essentieel is voor de fotosynthese in de bladeren en om de voedingswaarde van fruit
en bloemen te verhogen. Op deze grafiek is er ook geen statisch verschil tussen maïs en
topblad. Er is echter wel een statisch verschil tussen de andere.
Op de laatste grafiek van figuur 42 wordt de concentratie aan koolstof/stikstof-
verhouding uitgezet in functie van de verschillende plantendelen. Ook hier is er geen
statisch significant verschil tussen maïs en topblad maar wel bij de andere.
42

7.2 Koolstofconcentratie, stikstofconcentratie en koolstof/stikstof-verhouding


per behandeling

1 2 3

Figuur 43:Koolstofconcentratie, stikstofconcentratie en koolstof/stikstof-verhouding per behandeling

Op figuur 43 zijn er drie grafieken weergegeven waarvan de grondmonsters met


verschillende behandelingen zijn behandeld. Deze zouden de voedingstoestand van de
grond moeten beïnvloeden. De concentratie aan koolstof en stikstof zijn lager dan in
levende wezens.
- Bij grafiek 1 wordt de koolstofgehalte in procent weergegeven uitgezet in functie
van de verschillende behandelingen.
- Bij grafiek 2 wordt de stikstofgehalte in procent weergegeven uitgezet in functie
van de verschillende behandelingen.
- Bij grafiek 3 wordt de koolstof/stikstof- verhouding in procent weergegeven
uitgezet in functie van de verschillende behandelingen.
Op de eerste grafiek ziet men dat er geen statische significant verschil is tussen de
verschillende behandelingen als het gaat over koolstofgehalte.
Op grafiek 2 ziet men dat er enkel bij B een statisch significant verschil is met de rest van
de behandelingen. Door gebruik te maken van behandeling B, vindt men een iets lager
stikstofgehalte dan de rest.
Op de laatste grafiek verschilt behandeling B statisch significant van de rest. Dit was te
verwachten aangezien dit de verhouding is van de vorige twee.
43

7.3 Regressieanalyse

Figuur 44: Regressie analyse

Er werden drie regressies analyses uitgevoerd (Figuur 44). Het zijn planten uit
verschillende experimenten met verschillende behandelingen.
Op grafiek a werd stikstofgehalte in de bloem uitgezet in functie van stikstofgehalte van
topblad, uitgedrukt in procent. De correlatiecoëfficiënt is gelijk aan 0,475 en P is kleiner
dan 0,001. Het is duidelijk dat de plant meer stikstof in de bladeren bezit.
Vervolgens bekijkt men grafiek (b) en (c) samen.
Op grafiek b werd het stikstofgehalte in stengels uitgedrukt in procent uitgezet in functie
van koolstofgehalte in stengels uitgedrukt in procent. De correlatiecoëfficiënt is gelijk
aan 0,494 en P is kleiner dan 0,001. Hier ziet men dat de planten, hoewel ze op
verschillende manieren worden behandeld en verschillende koolstofconcentraties
hebben van 25 tot 35%, een stoichiometrie behouden met de hoeveelheid stikstof die ze
in de stengels opslaan. Dit komt omdat stengels een structuur zijn die geen overtollig
stikstof nodig hebben om eiwitten op te slaan en te gebruiken. Daarom hebben de
stengels een minimale functionele concentratie van stikstof.
Op grafiek c werd het stikstofgehalte in topblad uitgedrukt in procent uitgezet in functie
van het koolsotfgehalte in topblad uitgedrukt in procent. De correlatiecoëfficiënt is gelijk
aan 0,016 en P is gelijk aan 0,25. In dit geval wordt de stoichiometrie niet behouden. De
planten die erin slagen om meer stikstof te verkrijgen zullen deze in de bladeren
plaatsen, die eiwitten nodig hebben. Hoe meer eiwitten, hoe beter om meer
fotosynthese uit te voerenen bij te dragen aan de voeding van de plant. In feite is te zien
dat de waarden van stikstof veel hoger zijn dan die van de stengels (b).
44

8 Algemeen besluit
Na twaalf weken stage te hebben gelopen aan de Universiteit Antwerpen ben ik tot de
conclusie gekomen dat PLECO een grote meerwaarde is voor de maatschappij. Mijn
ervaring als stagiaire bij PLECO is alleen maar positief en ik heb op korte tijd enorm veel
bijgeleerd als laborant.
Het is cruciaal om over de juiste competenties te beschikken om een labo draaiende te
kunnen houden. De belangrijkste competenties voor een laborant zijn: nauwkeurig en
zelfstandig werken, kritisch denken en aandacht hebben voor detail. Daarbij is het ook
belangrijk om gestructureerd te werken in een nette werkomgeving.
Verder heb ik niet enkel mogen ervaren hoe het voelt om een laborant te zijn, maar kan
ik ook met trots zeggen dat ik perfect zelfstandig kan werken met de Flash 2000 NC-
analyzer. Ondanks het feit dat er veel stappen gevolgd moeten worden, had ik het
systeem al snel onder de knie. Het analyseren van de stalen, het werken met de
software en het verwerken van de bekomen resultaten verliep zeer vlot. Het
onderhouden van het toestel daarentegen verliep niet altijd vlekkeloos. Maar ondanks
het feit dat er soms lekken waren of pieken niet goed geïntegreerd werden, heb ik er
gaandeweg mee leren werken.
Tot slot ben ik zeer tevreden met mijn stage aan de UA. Ik heb geen moment spijt gehad
van mijn stagekeuze. Elke dag ben ik productief geweest en heb ik iets nieuws
bijgeleerd. De balans tussen de theorie en de praktijk was ideaal voor mij. Daarbij heeft
mijn stage mij vaardigheden en competenties bijgebracht die ik elders niet geleerd zou
hebben. Dankzij deze mooie en leerrijke ervaring ben ik er klaar voor om de
arbeidsmarkt op te gaan.
45

9 Illustraties
Figuur 1: PLECO het team .................................................................................................. 7
Figuur 2: Koolstofkringloop ................................................................................................ 8
Figuur 3: Stikstofkringloop ............................................................................................... 10
Figuur 4:een algemeen overzicht van mineralisatie en humificatie in de bodem ........... 11
Figuur 5: Centrifugale maler Retsch ZM 200 .................................................................... 13
Figuur 6: Analytische balans Mettler Toledo AX26 comparator (Zürich, Zwitserland) .... 13
Figuur 7: Nauwkeurigheid Analytische balans Mettler Toledo AX26 comparator ………. 13
Figuur 8: Nieuwe tinnen kuipjes....................................................................................... 15
Figuur 9: Een voorbeeld van een slecht omgevouwen en kapot kuipje........................... 15
Figuur 10: 96-putjes plaat ................................................................................................ 16
Figuur 11: Vial ( 50 x 12 x 0,6) .......................................................................................... 17
Figuur 12: Eager Xperience software ............................................................................... 19
Figuur 13: Flash 2000 status............................................................................................. 19
Figuur 14: De linker- en rechteroven binnen de Flash 2000 ............................................ 20
Figuur 15: De binnenkant van de Flash 2000 Organic Elemental Analyzer ...................... 21
Figuur 16: Het synoptisch paneel ..................................................................................... 21
Figuur 17: Drie verschillende tinnen kuipjes .................................................................... 23
Figuur 18: De Mass 200R autosampler ............................................................................ 24
Figuur 19: De MAS piston ................................................................................................. 25
Figuur 20: Oxidatiekolom ................................................................................................. 26
Figuur 21: Schema werking .............................................................................................. 26
Figuur 22: Links: een lege reductiebuis. Rechts: een uitgeputte reductiebuis................. 27
Figuur 23: Een ongebruikte reductiebuis ......................................................................... 27
Figuur 24: Koperdraden ................................................................................................... 27
Figuur 25: Adsorptiefilter ................................................................................................. 28
Figuur 26: De Porapak kolom ........................................................................................... 28
Figuur 27: Thermische conductiviteitsdetector (TCD) ..................................................... 30
Figuur 28: Gasflessen, links: zuurstofgas en rechts: helium ............................................. 31
Figuur 29: Summarize results ........................................................................................... 32
Figuur 30: Recalculatie ..................................................................................................... 33
Figuur 31: Een voorbeeld van een fout geïntegreerde piek ............................................. 33
Figuur 32: Een voorbeeld van een goed geïntegreerde piek ........................................... 33
46

Figuur 33: Een voorbeeld van de naamgeving methode ................................................. 34


Figuur 34: Het onderhoudsprogramma ........................................................................... 35
Figuur 35: Leak test .......................................................................................................... 35
Figuur 36: Leakdetective Restek ...................................................................................... 35
Figuur 37: Kalibratielijn koolstof ...................................................................................... 37
Figuur 38: Kalibratielijn stikstof ....................................................................................... 37
Figuur 39: Gebruikte L-cystine voor de ijking ................................................................... 38
Figuur 40: L-cystine met de bijhorende samenstelling .................................................... 38
Figuur 41: BOXPLOT ......................................................................................................... 40
Figuur 42: Koolstofconcentratie, stikstofconcentratie en koolstof/stikstof-verhouding . 41
Figuur 43:Koolstofconcentratie, stikstofconcentratie en koolstof/stikstof-verhouding per
behandeling ..................................................................................................................... 42
Figuur 44: Regressie analyse ............................................................................................ 43
47

10 Bibliografie
About PLECO | Plants and Ecosystems | University of Antwerp. (2022). PLECO. Geraadpleegd op 29 mei

2022, van https://www.uantwerpen.be/en/research-groups/pleco/organisation/about-pleco/

Bij elke ademhaling. (2022). European Environment Agency. Geraadpleegd op 22 mei 2022, van

https://www.eea.europa.eu/nl/ema-signalen/signalen-2013/artikelen/bij-elke-ademhaling

Bodem: koolstofopslag - ILVO Vlaanderen. (2022, 4 mei). ILVO (Nederlands). Geraadpleegd op 27 april

2022, van https://ilvo.vlaanderen.be/nl/dossiers/bodem-koolstofopslag

Gezondheid en veiligheid: H-/P-zinnen - SAMANCTA. (2019). H- en P-zinnen. Geraadpleegd op 3 mei

2022, van https://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/SAMANCTA/NL/Safety/HP_NL.htm

Handleiding Flash 2000. (2011). Spectro-Lab. https://www.spectro-lab.pl/wp-

content/uploads/2017/04/HR_BR11007_E_FLASH2000_ProductBrochure03_11C.pdf

Helium veiligheid. (2011, 14 november). IGS. http://www.igs-cymaco.be/pdf/61_nl.pdf

Koolstofkringloop: de natuurlijke klimaatbuffer van de aarde. (2022). HIER. Geraadpleegd op 29 mei

2022, van https://www.hier.nu/themas/klimaatwoordenboek/koolstofkringloop-natuurlijke-

klimaatbuffer-van-aarde

Koperoxide veiligheid. (2021, 13 oktober). Carl Roth. https://www.carlroth.com/medias/SDB-4467-NL-

NL.pdf?context=bWFzdGVyfHNlY3VyaXR5RGF0YXNoZWV0c3wyNTk3MDF8YXBwbGljYX

Rpb24vcGRmfHNlY3VyaXR5RGF0YXNoZWV0cy9oZTEvaDg1LzkwNDYwOTIzODIyMzguc

GRmfDk0Y2EwYmYwNGI1MmQ0OTRiYzk3NzM0NjFkOWY1MmNjOTlhZTg4NjhlOGE2ZD

ZmM2YzZTIxMjEwZDgwMzRlZGI

L-cystine. (2022a). Merck Millipore. Geraadpleegd op 21 april 2022, van

https://www.merckmillipore.com/Web-PL-Site/pl_PL/-/PLN/ShowDocument-

File?ProductSKU=MDA_CHEM-

102837&DocumentType=MSD&DocumentId=102837_SDS_NL_NL.PDF&DocumentUID=3245

67&Language=NL&Country=NL&Origin=null

L-cystine. (2022b, april 15). PubChem. Geraadpleegd op 21 april 2022, van

https://pubchem.ncbi.nlm.nih.gov/compound/Cystine

Magnesium perchlorate veiligheid. (2021). Merck. https://www.merckmillipore.com/Web-AT-Site/en_US/-

/EUR/ShowDocument-File?ProductSKU=MDA_CHEM-
48

105874&DocumentType=MSD&DocumentId=105874_SDS_BE_NL.PDF&DocumentUID=3570

80&Language=NL&Country=BE&Origin=null

Mineralisatie | Ecopedia. (2022). Mineralisatie. Geraadpleegd op 27 april 2022, van

https://www.ecopedia.be/encyclopedie/mineralisatie#:%7E:text=Mineralisatie%20is%20het%20pr

oces%20waarbij,nitraat%2C%20koolstofdioxide).

N. (2016). Bodemeigenschappen - Het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN).

Natuurkennis. Geraadpleegd op 27 april 2022, van https://natuurkennis.nl/thema-

s/bodem/bodem/bodemeigenschappen/

Organische stof in de bodem. (2015, december). VLM.

https://vlm.be/nl/SiteCollectionDocuments/Bedrijfsadvies/Fiches%20BA/05%2020160714_BAS_

FICHE_ORGANISCHE%20STOF.pdf

Organische stof in landbouwbodems. (2022). Departement Omgeving. Geraadpleegd op 26 april 2022, van

https://omgeving.vlaanderen.be/organische-stof-in-de-bodem-beleid

Veiligheid Tin. (2022, 10 januari). Carl Roth. https://www.carlroth.com/medias/SDB-4016-NL-

NL.pdf?context=bWFzdGVyfHNlY3VyaXR5RGF0YXNoZWV0c3wyMjE2OTl8YXBwbGljYX

Rpb24vcGRmfHNlY3VyaXR5RGF0YXNoZWV0cy9oNTgvaGU0LzkwNTc5NDA0MzkwNzAu

cGRmfDU5OWNjODI3NTc4NGRmNjZjZWY1NGIyZGNiODExNjY1MzJhZmZhOTEwZDUz

MzI0YWFjZGRmZmM2ZjQxNDNjOTA

Wikipedia-bijdragers. (2016, 19 juni). Thermal conductivity detector. Wikipedia. Geraadpleegd op 18 mei

2022, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Thermal_conductivity_detector

Wikipedia-bijdragers. (2017, 22 november). Magnesiumperchloraat. Wikipedia. Geraadpleegd op 21 april

2022, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Magnesiumperchloraat

Wikipedia-bijdragers. (2018, 31 december). Boxplot. Wikipedia. Geraadpleegd op 27 mei 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Boxplot

Wikipedia-bijdragers. (2020a, april 27). Dizuurstof. Wikipedia. Geraadpleegd op 21 april 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Dizuurstof

Wikipedia-bijdragers. (2020b, december 4). Variantieanalyse. Wikipedia. Geraadpleegd op 27 mei 2022,

van https://nl.wikipedia.org/wiki/Variantieanalyse

Wikipedia-bijdragers. (2021a, mei 5). Koper(II)oxide. Wikipedia. Geraadpleegd op 21 april 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Koper(II)oxide
49

Wikipedia-bijdragers. (2021b, oktober 15). Vaseline. Wikipedia. Geraadpleegd op 17 mei 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Vaseline

Wikipedia-bijdragers. (2021c, november 7). Debiet. Wikipedia. Geraadpleegd op 16 mei 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Debiet

Wikipedia-bijdragers. (2022a, januari 4). Tin (element). Wikipedia. Geraadpleegd op 21 april 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Tin_(element)

Wikipedia-bijdragers. (2022b, januari 6). Helium. Wikipedia. Geraadpleegd op 21 april 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Helium

Wikipedia-bijdragers. (2022c, januari 17). Regressieanalyse. Wikipedia. Geraadpleegd op 27 mei 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Regressieanalyse

Wikipedia-bijdragers. (2022d, februari 22). Silicoon. Wikipedia. Geraadpleegd op 17 mei 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Silicoon

Zoutzuur. (2021, 5 mei). Carl Roth. https://www.carlroth.com/medias/SDB-4625-BE-

NL.pdf?context=bWFzdGVyfHNlY3VyaXR5RGF0YXNoZWV0c3wzMTIwNTZ8YXBwbGljYX

Rpb24vcGRmfHNlY3VyaXR5RGF0YXNoZWV0cy9oOTgvaGQ3LzkwMjY4NDYzNTk1ODIuc

GRmfDBhYjIyZGY1MzgwZGI4ZmI0OGRiOTc1ZjFmMjg4ODg0NmZmN2FmMWI0NzFiMThl

ZjEzYWU4OTNlZWRlNWFkYmM
50

11 Veiligheid

11.1 Tabel 1: Gebruikte stoffen

Molecuul Molaire
Gevaar-
Naam massa H-zinnen P-zinnen
formule symbolen
(g/mol)

Tin Sn 118,71 / P305; P351 /

L-cystine C6H12N2O4S2 240,3 / /

Waterstofchloride HCl 36,46 H290; H314; H335 P280;


P303+P361+P353;
P304+P340;
P305+P351+P338;
P310

Koper(II)oxide CuO 79,55 H410 P273

Magnesium perchlorate Mg(ClO4)2 223,21 H272 P221;


P302 + P352;
H315 P305 + P351 + P338
H319

H335

Helium He 4,00 H280 P403

Dizuurstof O2 32,00 H270 P244; P220; P370+P376;


P403
H280
51

12 Bijlage
12.1 Tabel 2: Arthur_soils_cornexp_TC_TOC_0_20
Type Label weight (mg) N (%) C (%) Gem N (%) Gem C (%)

TC S1 40,842 0,040 0,354 0,043 0,342

TC 31,235 0,044 0,358

TC 26,088 0,044 0,314

TC S2 33,043 0,041 0,293 0,043 0,306

TC 29,591 0,043 0,320

TC 28,346 0,044 0,306

TC S3 33,299 0,048 0,440 0,047 0,381

TC 32,44 0,045 0,335

TC 31,603 0,049 0,370

TC S4 33,565 0,043 0,316 0,045 0,361

TC 28,716 0,044 0,336

TC 32,355 0,047 0,431

TC S5 38,864 0,040 0,293 0,041 0,288

TC 31,486 0,041 0,291

TC 28,111 0,042 0,280

TC S6 29,469 0,044 0,301 0,045 0,339

TC 36,027 0,046 0,406

TC 27,103 0,045 0,311

TC S7 32,149 0,045 0,367 0,043 0,341

TC 27,227 0,043 0,328

TC 29,788 0,043 0,329

TC CF1 34,14 0,037 0,322 0,038 0,296

TC 31,005 0,037 0,286

TC 25,932 0,039 0,279

TC CF2 28,164 0,040 0,300 0,039 0,285

TC 29,193 0,039 0,281


52

TC 29,193 0,039 0,273

TC CF3 28,846 0,054 0,608 0,047 0,417

TC 29,977 0,044 0,321

TC 32,087 0,043 0,322

TC CF4 32,659 0,053 0,300 0,059 0,294

TC 30,687 0,059 0,282

TC 29,914 0,065 0,299

TC CF5 29,3 0,062 0,317 0,063 0,280

TC 28,166 0,061 0,254

TC 27,884 0,065 0,269

TC CF6 32,979 0,059 0,306 0,062 0,322

TC 35,32 0,061 0,317

TC 35,278 0,067 0,342

TC CF7 30,295 0,063 0,270 0,065 0,302

TC 32,349 0,064 0,303

TC 38,402 0,067 0,334

TC B1 33,595 0,038 0,325 0,037 0,347

TC 34,542 0,039 0,363

TC 27,805 0,035 0,354

TC B2 29,189 0,038 0,345 0,037 0,321

TC 25,45 0,038 0,298

TC 34,08 0,036 0,321

TC B4 32,76 0,037 0,304 0,037 0,311

TC 27,873 0,039 0,326

TC 34,87 0,037 0,305

TC B5 34,25 0,035 0,296 0,034 0,295

TC 28,107 0,035 0,285

TC 41,572 0,034 0,306

TC B6 29,159 0,035 0,297 0,034 0,286


53

TC 34,999 0,033 0,272

TC 27,536 0,034 0,290

TC B7 35,225 0,031 0,261 0,032 0,262

TC 26,118 0,034 0,272

TC 28,415 0,032 0,255

TC C1 30,201 0,036 0,312 0,035 0,299

TC 28,377 0,034 0,265

TC 32,237 0,035 0,322

TC C2 30,207 0,066 0,382 0,052 0,354

TC 28,086 0,316

TC 31,399 0,037 0,364

TC C3 27,022 0,049 0,394 0,049 0,394

TC

TC 32,57

TC C4 29,986 0,104 0,506 0,065 0,350

TC 25,431 0,032 0,240

TC 29,028 0,058 0,303

TC C5 27,865 0,060 0,311 0,064 0,380

TC 28,127 0,059 0,345

TC 24,894 0,073 0,483

TOC S1 7,587 0,059 0,304 0,060 0,327

TOC 7,664 0,062 0,367

TOC 7,5 0,060 0,309

TOC S2 6,34 0,067 0,245 0,072 0,233

TOC 5,055 0,079 0,214

TOC 6,059 0,070 0,238

TOC S3 5,344 0,080 0,236 0,082 0,235

TOC 6,64 0,067 0,244

TOC 4,202 0,098 0,225


54

TOC S4 5,457 0,170 0,472 0,121 0,401

TOC 4,695 0,096 0,356

TOC 4,821 0,096 0,377

TOC S5 6,307 0,076 0,411 0,077 0,397

TOC 6,547 0,080 0,417

TOC 6,433 0,075 0,362

TOC S6 8,566 0,077 0,523 0,076 0,403

TOC 6,813 0,074 0,365

TOC 6,128 0,077 0,322

TOC S7 6,979 0,058 0,248 0,062 0,245

TOC 5,37 0,077 0,253

TOC 8,101 0,052 0,235

TOC CF1 8,723 0,052 0,219 0,054 0,222

TOC 8,744 0,054 0,244

TOC 7,745 0,056 0,204

TOC CF2 5,77 0,076 0,329 0,072 0,264

TOC 7,154 0,062 0,241

TOC 5,159 0,078 0,223

TOC CF3 5,635 0,077 0,300 0,080 0,372

TOC 6,656 0,083 0,527

TOC 4,59 0,079 0,290

TOC CF4 4,146 0,103 0,293 0,075 0,320

TOC 9,363 0,057 0,324

TOC 8,645 0,066 0,342

TOC CF5 5,473 0,084 0,272 0,079 0,306

TOC 7,84 0,077 0,405

TOC 5,888 0,076 0,241

TOC CF6 4,678 0,099 0,353 0,091 0,358

TOC 4,928 0,097 0,370


55

TOC 6,832 0,077 0,350

TOC CF7 5,762 0,091 0,353 0,078 0,312

TOC 9,074 0,068 0,306

TOC 7,043 0,076 0,276

TOC B1 3,749 0,109 0,378 0,085 0,378

TOC 5,809 0,079 0,325

TOC 9,123 0,066 0,432

TOC B2 6,996 0,050 0,180 0,054 0,241

TOC 5,78 0,059 0,349

TOC 6,668 0,053 0,195

TOC B4 5,206 0,061 0,135 0,050 0,144

TOC 8,739 0,044 0,144

TOC 8,029 0,046 0,154

TOC B5 4,628 0,064 0,185 0,052 0,209

TOC 7,287 0,048 0,213

TOC 7,586 0,045 0,227

TOC B6 6,66 0,052 0,209 0,061 0,218

TOC 4,133 0,075 0,249

TOC 5,783 0,057 0,196

TOC B7 4,795 0,062 0,169 0,053 0,179

TOC 5,846 0,054 0,173

TOC 8,311 0,044 0,195

TOC C1 9,69 0,042 0,190 0,062 0,174

TOC 4,746 0,065 0,170

TOC 6,437 0,078 0,161

TOC C2 5,247 0,061 0,210 0,059 0,220

TOC 6,997 0,051 0,211

TOC 4,992 0,065 0,237

TOC C3 7,945 0,046 0,190 0,048 0,179


56

TOC 7,968 0,046 0,211

TOC 5,39 0,053 0,137

TOC C4 6,693 0,054 0,202 0,057 0,237

TOC 7,733 0,051 0,289

TOC 5,025 0,066 0,222

TOC C5 4,759 0,068 0,206 0,070 0,239

TOC 4,605 0,068 0,246

TOC 4,317 0,075 0,265


57

12.2 Tabel 3: Jet_cornexp


Label weight[mg N[%] C[%] N_average[%] N_average[%]
]

stems C1 29,371 0,242 31,319 0,254 32,000

stems C1 24,321 0,261 33,348

stems C1 28,878 0,259 31,332

stems C2 31,276 0,282 29,611 0,263 29,189

stems C2 29,388 0,249 28,973

stems C2 24,721 0,258 28,984

stems C3 28,662 0,321 28,960 0,328 28,970

stems C3 33,26 0,324 29,168

stems C3 29,38 0,338 28,782

stems C4 35,143 0,220 29,242 0,219 29,830

stems C4 25,426 0,218 29,952

stems C4 30,624 0,220 30,295

stems C5 25,166 0,289 32,443 0,283 32,276

stems C5 24,185 0,277 32,135

stems C5 25,805 0,283 32,250

stems B1 23,663 0,269 30,879 0,280 31,079

stems B1 30,368 0,273 31,534

stems B1 26,696 0,299 30,825

stems B2 32,745 0,227 28,709 0,224 28,451

stems B2 33,884 0,229 28,177

stems B2 26,252 0,217 28,466

stems B4 26,593 0,228 30,806 0,219 30,854

stems B4 28,326 0,212 30,441

stems B4 24,054 0,216 31,314

stems B5 30,752 0,293 33,863 0,279 33,902

stems B5 27,338 0,281 33,890


58

stems B5 32,641 0,264 33,953

stems B6 28,913 0,270 30,252 0,271 30,609

stems B6 30,258 0,264 30,570

stems B6 33,668 0,280 31,004

stems B7 27,809 0,274 34,543 0,274 34,594

stems B7 30,666 0,274 34,698

stems B7 35,255 0,274 34,542

stems S1 28,724 0,211 29,442 0,206 29,555

stems S1 23,173 0,201 29,814

stems S1 31,115 0,207 29,409

stems S2 26,271 0,227 28,519 0,227 28,261

stems S2 25,245 0,218 27,479

stems S2 25,417 0,236 28,784

stems S3 33,231 0,221 30,911 0,214 30,856

stems S3 29,197 0,206 30,713

stems S3 24,4 0,214 30,944

stems S4 28,775 0,225 30,022 0,212 30,339

stems S4 31,312 0,209 30,215

stems S4 23,537 0,203 30,780

stems S5 25,543 0,188 25,243 0,185 24,791

stems S5 29,417 0,189 24,677

stems S5 34,727 0,177 24,455

stems S6 28,031 0,207 14,847 0,199 16,358

stems S6 35,64 0,182 16,166

stems S6 25,194 0,206 18,062

stems S7 25,4 0,180 22,622 0,189 21,961

stems S7 26,865 0,194 21,918

stems S7 34,961 0,191 21,343

stems CF1 34,614 0,326 28,028 0,340 27,940


59

stems CF1 36,027 0,344 28,137

stems CF1 33,588 0,351 27,656

stems CF2 26,669 0,357 34,537 0,363 34,975

stems CF2 30,414 0,381 35,196

stems CF2 35,705 0,350 35,193

stems CF3 34,554 0,215 27,666 0,215 27,844

stems CF3 32,166 0,214 28,118

stems CF3 29,64 0,215 27,749

stems CF4 26,301 0,328 34,721 0,338 34,736

stems CF4 28,652 0,346 34,941

stems CF4 29,217 0,339 34,547

stems CF5 32,341 0,230 25,813 0,232 25,680

stems CF5 35,004 0,237 25,528

stems CF5 32,729 0,228 25,698

stems CF6 34,483 0,276 30,020 0,276 30,348

stems CF6 33,295 0,283 30,433

stems CF6 27,861 0,270 30,591

stems CF7 32,245 0,281 30,171 0,296 30,522

stems CF7 31,335 0,282 30,458

stems CF7 24,708 0,325 30,938

mais C1 32,046 1,199 35,665 1,219 35,794

mais C1 25,922 1,207 36,058

mais C1 31,919 1,252 35,658

mais C2 31,142 1,758 37,696 1,783 37,926

mais C2 27,268 1,773 38,138

mais C2 30,476 1,819 37,945

mais C3 25,394 1,422 38,013

mais C3 26,856 1,434 38,099

mais C3 30,129 1,411 37,928


60

mais C4 27,435 1,172 36,924 1,187 37,045

mais C4 25,25 1,201 37,204

mais C4 32,442 1,188 37,006

mais C5 29,306 1,092 38,068 1,082 37,899

mais C5 33,06 1,086 37,856

mais C5 34,001 1,067 37,772

mais B1 29,891 1,338 37,908 1,351 38,039

mais B1 27,205 1,347 38,160

mais B1 33,549 1,369 38,048

mais B2 26,914 1,448 37,015 1,418 36,817

mais B2 32,804 1,417 36,683

mais B2 28,109 1,391 36,751

mais B4 23,172 1,128 33,541 1,138 33,569

mais B4 24,772 1,132 33,727

mais B4 34,079 1,155 33,440

mais B5 33,562 1,533 35,642 1,544 35,870

mais B5 28,526 1,552 36,081

mais B5 28,89 1,545 35,887

mais B6 32,494 1,171 36,627 1,133 36,552

mais B6 33,462 1,126 36,510

mais B6 28,416 1,102 36,518

mais B7 28,544 1,391 37,529 1,384 37,512

mais B7 28,585 1,389 37,523

mais B7 27,527 1,372 37,483

mais S1 31,568 1,437 36,749 1,409 36,992

mais S1 24,182 1,408 37,221

mais S1 28,329 1,382 37,007

mais S2 31,717 1,506 38,103 1,503 38,405

mais S2 31,279 1,486 38,118


61

mais S2 29,802 1,516 38,996

mais S3 28,058 1,514 38,112 1,507 37,990

mais S3 25,999 1,505 38,170

mais S3 30,839 1,501 37,689

mais S4 28,336 1,246 37,983 1,263 38,257

mais S4 27,072 1,304 39,077

mais S4 32,892 1,239 37,711

mais S5 27,116 1,249 37,322 1,254 37,174

mais S5 31,866 1,240 37,064

mais S5 31,152 1,272 37,134

mais S6 28,286 1,981 38,770 1,926 38,431

mais S6 27,567 1,900 38,172

mais S6 25,532 1,897 38,350

mais S7 33,068 1,290 37,394 1,306 37,537

mais S7 33,021 1,333 37,500

mais S7 26,86 1,295 37,716

mais CF1 27,637 1,294 36,165 1,334 36,214

mais CF1 30,427 1,369 36,342

mais CF1 31,535 1,340 36,134

mais CF2 32,396 1,670 37,844 1,658 37,919

mais CF2 32,889 1,658 37,782

mais CF2 24,927 1,647 38,132

mais CF3 27,225 1,371 36,679 1,367 36,748

mais CF3 29,293 1,333 36,637

mais CF3 29,608 1,398 36,928

mais CF4 26,526 1,511 38,289 1,498 38,213

mais CF4 25,563 1,497 38,288

mais CF4 31,524 1,486 38,062

mais CF5 27,508 1,334 37,438 1,353 37,604


62

mais CF5 31,796 1,389 37,508

mais CF5 26,165 1,336 37,868

mais CF6 25,044 1,495 36,826 1,511 37,065

mais CF6 27,69 1,522 37,258

mais CF6 29,011 1,515 37,110

mais CF7 24,201 1,293 37,716 1,295 37,626

mais CF7 25,893 1,296 37,536

mais CF7

topleaf C1 25,796 1,338 36,687 1,327 36,753

topleaf C1 26,455 1,312 36,771

topleaf C1 27,898 1,333 36,801

topleaf C2 27,086 1,428 36,554 1,458 36,441

topleaf C2 31,242 1,476 36,434

topleaf C2 31,303 1,471 36,334

topleaf C3 24,822 1,556 36,332 1,554 36,359

topleaf C3 24,768 1,552 36,420

topleaf C3 28,415 1,555 36,326

topleaf C4 24,563 1,292 37,052 1,273 37,061

topleaf C4 26,034 1,276 37,162

topleaf C4 29,311 1,250 36,969

topleaf C5 25,607 1,554 40,519 1,514 38,792

topleaf C5 26,479 1,487 38,039

topleaf C5 28,862 1,501 37,817

topleaf B1 24,453 1,427 36,256 1,433 36,091

topleaf B1 23,815 1,466 36,127

topleaf B1 26,24 1,408 35,891

topleaf B2 24,527 1,596 36,436 1,612 36,350

topleaf B2 26,249 1,631 36,384

topleaf B2 29,831 1,608 36,231


63

topleaf B4 26,034 1,113 38,010 1,150 37,776

topleaf B4 28,278 1,174 37,723

topleaf B4 32,127 1,161 37,596

topleaf B5 24,468 1,151 37,168 1,177 37,080

topleaf B5 27,393 1,168 37,102

topleaf B5 30,674 1,213 36,969

topleaf B6 24,525 1,256 37,782 1,244 37,671

topleaf B6 24,708 1,259 37,590

topleaf B6 25,419 1,217 37,641

topleaf B7 26,237 1,213 37,125 1,205 37,208

topleaf B7 30,542 1,202 37,201

topleaf B7 26,006 1,201 37,297

topleaf S1 28,89 1,040 37,536 1,032 37,549

topleaf S1 27,556 1,018 37,457

topleaf S1 27,212 1,039 37,655

topleaf S2 25,868 1,223 36,936 1,303 38,184

topleaf S2 25,74 1,260 37,267

topleaf S2 30,329 1,426 40,348

topleaf S3 26,193 1,356 39,038 1,383 39,454

topleaf S3 29,592 1,430 39,364

topleaf S3 23,985 1,363 39,959

topleaf S4 24,131 1,516 38,910 1,507 38,868

topleaf S4 23,085 1,526 39,483

topleaf S4 25,535 1,480 38,210

topleaf S5 25,608 1,018 37,785 1,070 37,780

topleaf S5 25,337 1,077 37,889

topleaf S5 30,202 1,115 37,667

topleaf S6 31,528 1,269 39,921 1,251 40,087

topleaf S6 27,003 1,263 40,446


64

topleaf S6 39,508 1,220 39,895

topleaf S7 29,352 1,218 37,925 1,197 38,092

topleaf S7 26,414 1,174 38,234

topleaf S7 31,662 1,200 38,116

topleaf CF1 30,13 1,280 38,155 1,249 38,303

topleaf CF1 28,075 1,230 38,315

topleaf CF1 27,254 1,237 38,439

topleaf CF2 29,115 1,261 36,742 1,328 38,087

topleaf CF2 29,999 1,340 38,207

topleaf CF2 24,948 1,382 39,313

topleaf CF3 24,346 1,172 40,634 1,138 39,015

topleaf CF3 30,012 1,143 38,658

topleaf CF3 27,077 1,099 37,753

topleaf CF4 23,641 1,761 41,743 1,739 40,861

topleaf CF4 29,32 1,766 41,101

topleaf CF4 29,347 1,690 39,740

topleaf CF5 27,446 1,388 39,604 1,366 38,914

topleaf CF5 25,79 1,339 38,797

topleaf CF5 28,006 1,369 38,342

topleaf CF6 23,624 1,226 38,169 1,217 38,387

topleaf CF6 25,402 1,226 38,399

topleaf CF6 24,736 1,199 38,593

topleaf CF7 26,431 1,137 38,913 1,404 49,138

topleaf CF7 26,582 1,427 49,375

topleaf CF7 24,081 1,649 59,126

flower C1 24,866 0,920 40,938 0,958 40,894

flower C1 31,646 1,042 40,773

flower C1 25,031 0,912 40,970

flower C2 25,732 1,024 40,860 1,023 40,877


65

flower C2 25,204 1,013 40,947

flower C2 29,835 1,033 40,823

flower C3 27,674 1,074 40,256 1,089 40,251

flower C3 25,912 1,112 40,204

flower C3 23,78 1,081 40,294

flower C4 28,768 0,859 40,829 0,869 41,093

flower C4 26,35 0,876 41,138

flower C4 23,327 0,873 41,314

flower C5 25,945 0,983 40,932 1,057 41,265

flower C5 29,76 1,043 41,524

flower C5 25,602 1,145 41,339

flower B1 24,132 1,145 41,339 1,071 41,059

flower B1 25,172 1,019 40,986

flower B1 30,025 1,049 40,850

flower B2 31,268 1,079 41,476 1,061 41,313

flower B2 26,777 1,034 41,383

flower B2 32,672 1,069 41,081

flower B4 26,158 0,911 41,811 0,945 41,674

flower B4 23,017 0,985 41,458

flower B4 26,198 0,938 41,752

flower B5 26,996 1,000 41,612 1,008 41,510

flower B5 30,429 1,007 41,359

flower B5 28,62 1,018 41,559

flower B6 29,8 1,240 41,642 1,236 41,677

flower B6 27,982 1,261 41,647

flower B6 27,002 1,207 41,741

flower B7 29,963 1,325 42,368 1,361 42,198

flower B7 31,319 1,418 42,302

flower B7 31,952 1,341 41,923


66

flower S1 25,565 0,911 42,264 0,884 42,278

flower S1 24,511 0,868 42,393

flower S1 23,433 0,873 42,176

flower S2 24,171 1,139 41,655 1,103 41,950

flower S2 22,89 1,076 41,738

flower S2 25,474 1,093 42,459

flower S3 24,386 1,104 42,916 1,065 42,703

flower S3 25,034 1,033 42,202

flower S3 25,86 1,058 42,991

flower S4 25,987 1,522 42,475 1,531 41,999

flower S4 27,253 1,505 41,794

flower S4 26,047 1,568 41,728

flower S5 23,088 0,896 42,118 0,879 42,123

flower S5 26,451 0,879 42,073

flower S5 25,071 0,862 42,178

flower S6 30,247 1,182 42,311 1,142 42,224

flower S6 28,177 1,105 42,198

flower S6 27,151 1,139 42,163

flower S7 26,445 0,955 41,293 0,947 41,209

flower S7 29,939 0,928 40,969

flower S7 24,382 0,956 41,366

flower CF1 25,337 1,045 41,219 1,026 41,074

flower CF1 28,319 1,033 40,950

flower CF1 27,207 1,001 41,052

flower CF2 22,908 1,004 41,149 1,018 41,083

flower CF2 24,969 1,032 41,120

flower CF2 25,916 1,017 40,979

flower CF3 30,084 1,214 41,353 1,210 41,420

flower CF3 30,878 1,210 41,324


67

flower CF3 33,032 1,206 41,583

flower CF4 28,776 1,147 41,386 1,172 41,833

flower CF4 28,756 1,187 41,672

flower CF4 29,077 1,182 42,440

flower CF5 22,442 0,993 42,153 1,026 41,533

flower CF5 27,745 0,983 41,304

flower CF5 31,851 1,101 41,143

flower CF6 22,514 0,974 42,181 1,008 42,017

flower CF6 25,783 1,019 41,782

flower CF6 22,891 1,033 42,089

flower CF7 23,943 1,208 42,584 1,249 42,640

flower CF7 23,113 1,244 42,821

flower CF7 26,076 1,296 42,513

roots C1 19,822 0,331 35,994 0,338 36,797

roots C1 19,957 0,306 36,543

roots C1 19,666 0,377 37,855

roots C2 20,052 0,508 38,456 0,492 37,647

roots C2 19,856 0,492 37,500

roots C2 20,229 0,477 36,984

roots C3 21,598 0,765 38,054 0,753 38,838

roots C3 20,247 0,749 40,217

roots C3 20,542 0,745 38,242

roots C4 21,132 0,478 32,362 0,492 34,607

roots C4 23,751 0,511 36,625

roots C4 22,144 0,488 34,833

roots C5 23,153 0,477 37,071 0,474 37,441

roots C5 22,191 0,494 38,350

roots C5 21,891 0,450 36,902

roots B1 20,365 0,548 38,749 0,542 37,001


68

roots B1 22,441 0,535 36,148

roots B1 23,218 0,544 36,107

roots B2 27,529 0,304 28,518 0,319 30,222

roots B2 30,774 0,317 30,134

roots B2 27,416 0,337 32,015

roots B4 24,338 0,482 34,592 0,507 36,130

roots B4 22,198 0,508 35,704

roots B4 21,833 0,530 38,093

roots B5 21,984 0,305 26,240 0,306 27,154

roots B5 24,521 0,299 26,716

roots B5 22,006 0,314 28,505

roots B6 20,938 0,442 26,004 0,428 26,171

roots B6 20,592 0,463 29,612

roots B6 24,498 0,378 22,898

roots B7 26,392 0,340 20,184 0,356 21,855

roots B7 28,354 0,355 22,088

roots B7 26,903 0,372 23,293

roots S1 20,178 0,451 35,300 0,459 36,723

roots S1 21,853 0,494 38,127

roots S1 20,8 0,432 36,743

roots S2 20,524 0,601 39,985 0,609 39,945

roots S2 20,694 0,608 40,266

roots S2 24,263 0,617 39,584

roots S3 25,575 0,497 32,347 0,502 33,224

roots S3 21,627 0,512 35,145

roots S3 24,536 0,496 32,179

roots S4 22,356 0,700 37,187 0,695 35,775

roots S4 25,931 0,696 35,518

roots S4 23,872 0,689 34,619


69

roots S5 27,572 0,284 19,626

roots S5 25,478 0,284 19,797

roots S5 23,282 0,285 19,455

roots S6 21,373 0,346 28,647 0,382 32,598

roots S6 23,436 0,380 33,230

roots S6 21,305 0,420 35,917

roots S7 20,944 0,420 34,610 0,416 35,999

roots S7 23,031 0,426 36,573

roots S7 26,658 0,403 36,814

roots CF1 20,59 0,419 36,374 0,424 36,123

roots CF1 20,329 0,399 33,301

roots CF1 21,774 0,453 38,695

roots CF2 23,989 0,359 24,136 0,394 27,432

roots CF2 19,774 0,386 26,560

roots CF2 20,431 0,438 31,601

roots CF3 20,667 0,249 25,472 0,273 28,671

roots CF3 26,251 0,280 29,025

roots CF3 20,288 0,290 31,515

roots CF4 20,799 0,577 37,345 0,551 35,240

roots CF4 22,054 0,474 29,256

roots CF4 22,167 0,602 39,117

roots CF5 22,487 0,510 35,853

roots CF5 19,885 0,500 35,352

roots CF5 23,078 0,519 36,355

roots CF6 25,27 0,436 31,437 0,440 32,249

roots CF6 24,144 0,460 33,757

roots CF6 28,408 0,425 31,551

roots CF7 20,965 0,547 33,248 0,555 34,497

roots CF7 24,432 0,547 34,713


70

roots CF7 22,442 0,570 35,531

12.3 Lijst van H-zinnen


H200 Instabiele ontplofbare stof.
H201 Ontplofbare stof; gevaar voor massa-explosie.
H202 Ontplofbare stof, ernstig gevaar voor scherfwerking.
H203 Ontplofbare stof; gevaar voor brand, luchtdrukwerking of scherfwerking.
H204 Gevaar voor brand of scherfwerking.
H205 Gevaar voor massa-explosie bij brand.
H220 Zeer licht ontvlambaar gas.
H221 Ontvlambaar gas.
H222 Zeer licht ontvlambare aerosol.
H223 Ontvlambare aerosol.
H224 Zeer licht ontvlambare vloeistof en damp.
H225 Licht ontvlambare vloeistof en damp.
H226 Ontvlambare vloeistof en damp.
H228 Ontvlambare vaste stof.
H240 Ontploffingsgevaar bij verwarming.
H241 Brand- of ontploffingsgevaar bij verwarming.
H242 Brandgevaar bij verwarming.
H250 Vat spontaan vlam bij blootstelling aan lucht.
H251 Vatbaar voor zelfverhitting: kan vlamvatten.
H252 In grote hoeveelheden vatbaar voor zelfverhitting; kan vlamvatten.
H260 In contact met water komen ontvlambare gassen vrij die spontaan kunnen ontbranden.
H261 In contact met water komen ontvlambare gassen vrij.
H270 Kan brand veroorzaken of bevorderen; oxiderend.
H271 Kan brand of ontploffingen veroorzaken; sterk oxiderend.
H272 Kan brand bevorderen; oxiderend.
H280 Bevat gas onder druk; kan ontploffen bij verwarming.
H281 Bevat sterk gekoeld gas; kan cryogene brandwonden of letsel veroorzaken.
H290 Kan bijtend zijn voor metalen.
H300 Dodelijk bij inslikken.
H301 Giftig bij inslikken.
H302 Schadelijk bij inslikken.
H304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt.
H310 Dodelijk bij contact met de huid.
H311 Giftig bij contact met de huid.
H312 Schadelijk bij contact met de huid.
H314 Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel.
71

H315 Veroorzaakt huidirritatie.


H317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken.
H318 Veroorzaakt ernstig oogletsel.
H319 Veroorzaakt ernstige oogirritatie.
H330 Dodelijk bij inademing.
H331 Giftig bij inademing.
H332 Schadelijk bij inademing.
H334 Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken.
H335 Kan irritatie van de luchtwegen veroorzaken.
H336 Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.
H340 Kan genetische schade veroorzaken <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is
dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.
H341 Verdacht van het veroorzaken van genetische schade <blootstellingsroute vermelden indien
afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.
H350 Kan kanker veroorzaken <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het
gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>
H351 Verdacht van het veroorzaken van kanker <blootstellingsroute vermelden indien afdoende
bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.
H360 Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden <specifiek effect vermelden indien bekend>
<blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere
blootstellingsroutes niet aanwezig is>.
H361 Kan mogelijks de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden <specifiek effect vermelden
indien bekend> <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij
andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.
H362 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.
H370 Veroorzaakt schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend>
<blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere
blootstellingsroutes niet aanwezig is>.
H371 Kan schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend> veroorzaken
<blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere
blootstellingsroutes niet aanwezig is>.
H372 Veroorzaakt schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend> bij
langdurige of herhaalde blootstelling <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is
dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.
H373 Kan schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend> veroorzaken bij
langdurige of herhaalde blootstelling <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is
dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.
H400 Zeer giftig voor in het water levende organismen.
H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.
H411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.
H412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.
H413 Kan langdurige schadelijke gevolgen voor in het water levende organismen hebben.

12.4 Lijst van de P-zinnen


P101 Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden.
72

P102 Buiten het bereik van kinderen houden.


P103 Alvorens te gebruiken, het etiket lezen.
P201 Alvorens te gebruiken de speciale aanwijzingen raadplegen.
P202 Pas gebruiken nadat u alle veiligheidsvoorschriften gelezen en begrepen heeft.
P210 Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere
ontstekingsbronnen. Niet roken.
P211 Niet in een open vuur of op andere ontstekingsbronnen spuiten.
P220 Verwijderd houden van kleding en andere brandbare materialen.
P222 Contact met de lucht vermijden.
P223 Contact met water vermijden.
P230 Vochtig houden met...
P231 Inhoud onder inert gas/… gebruiken en bewaren.
P232 Tegen vocht beschermen.
P233 In goed gesloten verpakking bewaren.
P234 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.
P235 Koel bewaren.
P240 Opslag- en opvangreservoir aarden.
P241 Explosieveilige [elektrische/ventilatie-/verlichtings-/…] apparatuur gebruiken.
P242 Vonkvrij gereedschap gebruiken.
P243 Maatregelen treffen om ontladingen van statische elektriciteit te voorkomen.
P244 Houd afsluiters en fittingen vrij van olie en vet.
P250 Malen/schokken/wrijving/… vermijden.
P251 Ook na gebruik niet doorboren of verbranden.
P260 Stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel niet inademen.
P261 Inademing van stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel vermijden.
P262 Contact met de ogen, de huid of de kleding vermijden.
P263 Bij zwangerschap of borstvoeding aanraking vermijden.
P264 Na het werken met dit product ... grondig wassen.
P270 Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik van dit product.
P271 Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.
P272 Verontreinigde werkkleding mag de werkruimte niet verlaten.
P273 Voorkom lozing in het milieu.
P280 Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming
dragen.
P282 Koude-isolerende handschoenen en hetzij gelaatsbescherming hetzij oogbescherming dragen.
P283 Vuurbestendige of vlam vertragende kleding dragen.
P284 [Bij ontoereikende ventilatie] adembescherming dragen.
P231 + P232 Inhoud onder inert gas/… gebruiken en bewaren. Tegen vocht beschermen.
P301 NA INSLIKKEN:
P302 BIJ CONTACT MET DE HUID:
P303 BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar):
73

P304 NA INADEMING:
P305 BIJ CONTACT MET DE OGEN:
P306 NA MORSEN OP KLEDING:
P308 NA (mogelijke) blootstelling:
P310 Onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM/arts/… raadplegen.
P311 Een ANTIGIFCENTRUM/arts/… raadplegen.
P312 Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM/arts/… raadplegen.
P313 Een arts raadplegen.
P314 Bij onwel voelen een arts raadplegen.
P315 Onmiddellijk een arts raadplegen.
P320 Specifieke behandeling dringend vereist (zie ... op dit etiket).
P321 Specifieke behandeling vereist (zie ... op dit etiket).
P330 De mond spoelen.
P331 GEEN braken opwekken.
P332 Bij huidirritatie:
P333 Bij huidirritatie of uitslag:
P334 In koud water onderdompelen [of nat verband aanbrengen].
P335 Losse deeltjes van de huid afvegen.
P336 Bevroren lichaamsdelen met lauw water ontdooien. Niet wrijven op de betrokken plaatsen.
P337 Bij aanhoudende oogirritatie:
P338 Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.
P340 De persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan ademen.
P342 Bij ademhalingssymptomen:
P351 Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.
P352 Met veel water/… wassen.
P353 Huid met water afspoelen [of afdouchen].
P360 Verontreinigde kleding en huid onmiddellijk met veel water afspoelen en pas daarna kleding
uittrekken.
P361 Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken.
P362 Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken.
P363 Verontreinigde kleding wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken.
P370 In geval van brand:
P371 In geval van grote brand en grote hoeveelheden:
P372 Ontploffingsgevaar.
P373 NIET blussen wanneer het vuur de ontplofbare stoffen bereikt.
P375 Op afstand blussen omwille van ontploffingsgevaar.
P376 Het lek dichten als dat veilig gedaan kan worden.
P377 Brand door lekkend gas: niet blussen, tenzij het lek veilig gedicht kan worden.
P378 Blussen met ...
P380 Evacueren.
P381 In geval van lekkage alle ontstekingsbronnen wegnemen.
74

P390 Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.


P391 Gelekte/gemorste stof opruimen.
P301 + P310 NA INSLIKKEN: onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM/arts/… raadplegen.
P301 + P312 NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM/arts/… raadplegen.
P301 + P330 + P331 NA INSLIKKEN: de mond spoelen. GEEN braken opwekken.
P302 + P334 BIJ CONTACT MET DE HUID: in koud water onderdompelen/nat verband aanbrengen.
P302 + P352 BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water/… wassen.
P303 + P361 + P353 BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken. Huid met
water afspoelen [of afdouchen].
P304 + P340 NA INADEMING: de persoon in de frisse lucht brengen en ervoor zorgen dat deze gemakkelijk kan
ademen.
P305 + P351 + P338 BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten;
contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen.
P306 + P360 NA MORSEN OP KLEDING: verontreinigde kleding en huid onmiddellijk met veel water afspoelen
en pas daarna kleding uittrekken.
P308 + P313 NA (mogelijke) blootstelling: een arts raadplegen.
P332 + P313 Bij huidirritatie: een arts raadplegen.
P333 + P313 Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen.
P337 + P313 Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.
P342 + P311 Bij ademhalingssymptomen: een ANTIGIFCENTRUM/arts/… raadplegen.
P370 + P376 In geval van brand: het lek dichten als dat veilig gedaan kan worden.
P370 + P378 In geval van brand: blussen met ...
P370 + P380 + P375 In geval van brand: evacueren. Op afstand blussen omwille van ontploffingsgevaar.
P371 + P380 + P375 In geval van grote brand en grote hoeveelheden: evacueren. Op afstand blussen omwille van
ontploffingsgevaar.
P401 Overeenkomstig … bewaren.
P402 Op een droge plaats bewaren.
P403 Op een goed geventileerde plaats bewaren.
P404 In gesloten verpakking bewaren.
P405 Achter slot bewaren.
P406 In corrosiebestendige/... houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.
P407 Ruimte laten tussen stapels of pallets.
P410 Tegen zonlicht beschermen.
P411 Bij maximaal ... °C/...°F bewaren.
P412 Niet blootstellen aan temperaturen boven 50 °C/122°F.
P413 Bulkmateriaal, indien meer dan ... kg/... lbs, bij temperaturen van maximaal ... °C bewaren.
P420 Gescheiden bewaren.
P402 + P404 Op een droge plaats bewaren. In gesloten verpakking bewaren.
P403 + P233 Op een goed geventileerde plaats bewaren. In goed gesloten verpakking bewaren.
P403 + P235 Op een goed geventileerde plaats bewaren. Koel bewaren.
P410 + P403 Tegen zonlicht beschermen. Op een goed geventileerde plaats bewaren.
P410 + P412 Tegen zonlicht beschermen. Niet blootstellen aan temperaturen boven 50 °C/122°F.
75

P501 Inhoud/verpakking afvoeren naar ...

You might also like