Professional Documents
Culture Documents
2023-2024 BSc-eindproject-handleiding-NL Versie September231
2023-2024 BSc-eindproject-handleiding-NL Versie September231
Civiele Techniek
(CTB3000-16 of CTB3000)
September 2023
Inhoud
INHOUD ..................................................................... 1 4I. EINDRAPPORT ..............................................................11
1. INLEIDING .......................................................... 2 4J. EINDPRESENTATIE........................................................11
1B. COÖRDINATOREN .......................................................... 2 4K. CIJFER BACHELOREINDWERK .......................................11
1C. BELANGRIJKE DATA ........................................................ 3 5. BEOORDELING EN AFRONDING .........................12
2. LEERDOELEN ...................................................... 4 5A. DE DEELBEOORDELINGEN BACHELOREINDWERK EN
ETHIEKLEERLIJN........................................................................... 12
2A. LEERDOELEN BACHELOREINDWERK ............................... 4
5B. VERPLICHTE FORMALITEITEN OM JE CIJFER IN OSIRIS TE
2B. ETHIEKLEERDOELEN ....................................................... 5
LATEN ZETTEN ............................................................................. 12
3. AANMELDING EN TOELATING ............................ 5
5C. ONVOLDOENDE EN HERKANSINGSMOGELIJKHEID ......13
3A. STUDIELAST .................................................................... 5
6. PRIJZEN .............................................................13
3B. BESCHIKBARE PERIODES EN DUUR................................. 5
BIJLAGE 1 – VERWACHTINGEN AAN STUDENT TIJDENS
3C. TOELATINGSEISEN .......................................................... 5 BEP (UITLEG LEERDOELEN)........................................14
3D. VOORWAARDELIJKE TOELATING .................................... 6 BIJLAGE 2 – BEOORDELINGSRUBRIC..........................18
3E. AANMELDING................................................................. 6 B2A. ACHTERGRONDINFORMATIE BEOORDELINGSRUBRIC.......18
3F. PROJECT KIEZEN ............................................................. 6 B2B. BEOORDELINGSRUBRIC .....................................................19
3G. EXTERN BACHELOREINDWERK: AANVULLENDE BIJLAGE 3 - BEOORDELINGSFORMULIER MONDELINGE
VOORWAARDEN EN PROCEDURE .................................................. 6 PRESENTATIE ............................................................22
4. UITVOEREN VAN JE BACHELOREINDWERK ......... 7 BIJLAGE 4 –ANNEX ONDERWIJS- EN
EXAMENREGLEMENT ................................................23
4A. BEGELEIDING.................................................................. 7
ARTIKEL 5 – BACHELOREINDWERK ............................................23
4B. BEOORDELINGSCOMMISSIE ........................................... 7
ARTIKEL 5A – LEERLIJN ETHIEK ..................................................23
4C. DEADLINES ..................................................................... 8
BSC CT ETHIEK OVERGANGSREGELING .....................................23
4D. OPSTARTEN ETHIEKOPDRACHT (ALLEEN VOOR
CTB3000-16) ............................................................. 9 BIJLAGE 5 – RELEVANTE REGELS EN RICHTLIJNEN VAN
DE EXAMENCOMMISSIE ...........................................24
4E. VOORBEREIDEN OP STARTNOTITIE: INFORMATION
LITERACY ....................................................................................... 9 NADERE REGELS BACHELOREINDWERK ......................................24
4F. STARTNOTITIE ................................................................ 9 BIJLAGE 6 - ETHIEKLEERLIJN ......................................25
4G. TUSSENRAPPORT EN TUSSENPRESENTATIE................. 10 BIJLAGE 7 – TEMPLATE ZELFEVALUATIE
BACHELOREINDWERK ...............................................26
4H. VOORBEREIDEN OP INLEVEREN EINDRAPPORT: GEBRUIK
OURIGINAL PLAGIAATSCAN........................................................ 10
1. Inleiding
In het bachelorprogramma van de opleiding Civiele Techniek is een bacheloreindwerk opgenomen van 10 EC
(280 studiebelastingsuren). Met dit eindwerk sluit je je bachelorfase af. Je vrij te kiezen project kan een
eerste stap zijn in de afdeling van je toekomstige werkveld.
In het bacheloreindwerk laat je onder begeleiding zien wat je tijdens je bachelor hebt geleerd. Omdat dit het
eindwerk van de opleiding is, wordt de gang van zaken deels vastgelegd in reglementen.
Het vak bacheloreindwerk bestaat uit twee delen die apart beoordeeld worden:
1. Het bacheloreindwerk zelf wordt beoordeeld door je beoordelingscommissie.
2. De ethiekleerlijn wordt beoordeeld door de ethiekdocent.
Het bacheloreindwerk wordt in de wandelgang afgekort tot ‘het BEP’; de Engelse benaming luidt ‘Bachelor
thesis’.
In deze handleiding vind je de leerdoelen, wijze van beoordelen en de belangrijkste inhoudelijke aanwijzingen
om je bacheloreindwerk op een succesvolle manier af te ronden. Daarnaast vind je de praktische informatie
rondom aanmelding, toelating en afronding van het bacheloreindwerk. Ook bevat deze handleiding informatie
over de prijzen die je met je bacherloreindwerk kunt winnen. Als bijlagen zijn de beoordelingsrubrics en de op
het bacheloreindwerk van toepassing zijnde reglementen opgenomen, en de beschrijving van de ethiekleerlijn
die je met het bacheloreindwerk afrondt.
1b. Coördinatoren
De algemeen coördinator voor het vak bacheloreindwerk is mw. Y. De Las Heras, k. 2.73, Tel. 015 2784800,
e-mail: studentoffice-esa-ceg@tudelft.nl. Bij haar kun je terecht met praktische vragen over procedures,
OnStage, aanmelden, extern afstuderen, etc.
Elke afdeling van de opleiding Civiele Techniek heeft een coördinator voor het bacheloreindwerk, ook wel
afdelingscoördinator genoemd. (Sommige afdelingen hebben meerdere coordinatoren, ieder hun eigen
specialisme). Bij hen kun je bijvoorbeeld terecht als je een eigen project wilt uitvoeren, om een tweede lid
voor je beoordelingscommissie te vinden, bij vragen over je begeleiding en over je eindpresentatie (dat
regelen zij).
De verantwoordelijke ethiekdocent voor de leerlijn ethiek is Dr. Steffen Steinert (S.Steinert@tudelft.nl). Bij hem
kun je terecht met vragen over de inhoud, criteria, deadlines, en doelen van het eindproject en vragen over de
deelname.
De verantwoordelijk docent voor het vak is Ir. Tjerk Zitman (T.J.Zitman@tudelft.nl). Hij is
eindverantwoordelijk voor de opzet en uitvoering van het vak. Als er problemen zijn waar je niet uitkomt met
je afdelingscoördinator en de algemeen coördinator, of met de ethiekdocent, kun je bij hem terecht.
1c. Belangrijke data
Hieronder volgt het schema met de belangrijkste deadlines. De werkelijke data kunnen verschillen per
afdeling. Dat hoor je dan van je afdelingscoördinator.
Tabel 2: Overzicht van belangrijke data. De werkelijke data kunnen verschillen per afdeling.
2. Leerdoelen
Tijdens het bacheloreindwerk werk je aan tien specifieke leerdoelen voor het bacheloreindwerk en voor de
ethiekleerlijn nog aan zes ethiekleerdoelen waar je al eerder aan gewerkt hebt tijdens de rest van de leerlijn
ethiek.
2a. Leerdoelen bacheloreindwerk
De tien leerdoelen voor het bacheloreindwerk worden beoordeeld op 6 beoordelingscriteria (A t/m F) die je
cijfer bepalen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsrubric (Bijlage 2 – Beoordelingsrubric op
blz. 18).
Hieronder worden de criteria en leerdoelen genoemd. In Bijlage 1 – Verwachtingen aan student tijdens BEP
(uitleg leerdoelen) op blz. 14 wordt per leerdoel uitgelegd wat er van je verwacht wordt. Lees dit goed door
vóór en tijdens je project. Als je aan dat verwachtingsniveau voldoet en dit tot uiting komt tijdens het project,
en in je eindrapport en eindpresentatie, beheers je de leerdoelen volledig, wat overeenkomt met het niveau
van een 10. De niveaus van de cijfers 4, 6 en 8 zijn (in kortere bewoordingen) uitgewerkt in de
beoordelingsrubric (zie Bijlage 2 – Beoordelingsrubric op blz. 18).
A. Aanpak (20%)
1. Aanpak: Je bent in staat om op basis van een ontwerp- of onderzoeksopdracht een probleemanalyse
(inclusief beschrijving van projectimpact) te maken die leidt tot een doelstelling of vraag, en deze uit
te werken naar een beredeneerde, onderbouwde en systematische aanpak en deze stapsgewijs uit te
voeren.
D. Organisatie (10%)
6. Planning & scope: Je bent in staat om de aanpak te plannen en deze zelfstandig uit te voeren en
indien nodig de scope aan te passen.
7. Communicatie met begeleider: Je bent in staat om effectief en tijdig te communiceren over de
voortgang van het project met de begeleider.
8. Feedback: Je bent in staat om kritische vragen te stellen over werk van medestudenten,
opbouwende feedback te geven aan medestudenten, ontvangen feedback van begeleiders en
medestudenten kritisch en proactief te verwerken.
3. Aanmelding en toelating
3a. Studielast
Met een studiebelasting van 10 EC binnen één onderwijsperiode is het niet realistisch te denken dat naast het
bacheloreindwerk nog veel andere vakken kunnen worden gedaan. Uitgaande van een totale studielast van
ca. 15 EC per periode is het in principe mogelijk om er één vak naast te doen.
3b. Beschikbare periodes en duur
Het tijdschema is te vinden op Brightspace. Het bacheloreindwerk wordt vier keer per jaar aangeboden.
Het bacheloreindwerk omvat precies één onderwijsperiode en kan niet uitgesmeerd worden over meer
periodes. Krijg je het bacheloreindwerk niet af binnen de gestelde tijd dan moet je in een andere periode
opnieuw beginnen met een ander onderwerp.
Het eindwerk doen in de vijfde periode is mogelijk mits je zelf 2 begeleiders vindt en de BEP het laatste vak is
wat je nog moeten behalen van de bachelorfase (170 ECTS inclusief propedeutische fase). Veel begeleiders
zijn echter op vakantie en de ervaring leert dat menig student het lastig vindt om de BEP tijdens de
zomervakantie af te ronden. Je dient ook uiterlijk twee weken voor aanvang van de vijfde periode
goedkeuring te hebben voor het onderwerp en de planning van de afdelingscoördinator.
Studenten die in loop van het bacheloreindwerk getroffen worden door ziekte of andere ernstige persoonlijke
omstandigheden, dienen contact op te nemen met 1) hun begeleider en 2) de afdelingscoördinator.
Daarnaast moeten ze ook contact opnemen met 3) de studieadviseur en 4) de algemeen coördinator, zodat
bezien kan worden of hiermee rekening kan worden gehouden.
3c. Toelatingseisen
De toelatingseisen voor het bacheloreindwerk zijn:
− Eerste jaar behaald;
− 80 ECTS aan 2e en 3e jaarsvakken, waaronder de vakken die deel uitmaken van de Leerlijn Ethiek.
In principe doe je het bacheloreindwerk intern. Dat wil zeggen dat je onder directe begeleiding van een
medewerker van de TU Delft werkt aan een opdracht van voldoende niveau die past bij één van de
afstudeerafdelingen van de master Civiele Techniek.
In specifieke gevallen kan een bacheloreindwerk extern worden gedaan. Dat kan bij een bedrijf of instelling in
Nederland, of in het buitenland. De faculteit CiTG zal dergelijke eindwerken niet standaard aanbieden, dus het
initiatief zal van jezelf dienen te komen.
Daarnaast zijn er een aantal voorwaarden voor het doen van een extern bacheloreindwerk:
Procedurele voorwaarden:
− Voorwaardelijke toelating is niet toegestaan: Tijdens het uitvoeren van het externe project
representeer jij de TU Delft. Het is dus belangrijk dat je goed voorbereid bent en aan de
voorkenniseisen voldoet, en dat je niet de kans loopt om het project niet te kunnen afmaken als
onderdeel van je bacheloreindwerk. In principe is het niet toegestaan om een extern project te doen
indien je voorwaardelijk bent toegelaten tot het bacheloreindwerk. Een uitzondering hierop is alleen
mogelijk als je kunt aantonen dat de voorwaardelijke toelating komt door een administratief
probleem, zoals door de vertraging van de verwerking van cijfers van een (externe) minor.
- Dien je verzoek voor het doen van een extern project goed gemotiveerd in bij de
afdelingscoordinator (zie hierboven voor namen) en bij de algemeen coördinator (mw. Y. De
Las Heras), uiterlijk twee weken voorafgaand aan het daadwerkelijk starten van het project.
- De algemeen coördinator controleert of je zonder voorwaarden wordt toegelaten tot het
bacheloreindwerk.
- De opdracht moet van voldoende niveau zijn en passen bij één van de afstudeerafdelingen van
de master Civiele Techniek
- Je moet goede dagelijkse begeleiding hebben bij de externe partij.
- Je hebt wekelijks contact met een begeleider vanuit Civiele Techniek (facultaire begeleider). Deze
dient bij de officiële peilmomenten aanwezig te zijn (eventueel online), evenals je externe begeleider,
die hierbij advies geeft.
- Overleg met je afdelingscoördinator over wie je facultaire begeleider en beoordelaars kunnen zijn.
- Uiterlijk één week voordat het eigenlijke werk extern van de faculteit wordt gestart overhandig je een
startnotitie (werkplan en planning) ter beoordeling aan de betrokken afdelingscoördinator en
facultaire begeleider. De startnotitie wordt door alle betrokken partijen (externe begeleider,
afdelingscoördinator en facultaire begeleider) goed bevonden voordat je daadwerkelijk met het
bacheloreindwerk aanvangt.
- De afdelingscoördinator controleert of aan deze inhoudelijke voorwaarden is voldaan en koppelt
dit terug aan de algemeen coördinator en aan jou.
Geldigheid handleiding
- Alle regels en procedures voor het bacheloreindwerk blijven van toepassing. Hieronder valt ook het
standaard tijdschema voor het afronden van het eindwerk (Tabel 2) en de aanwezigheid van de
beoordelingscommissieleden (Tabel 3) en het bijwonen van presentaties van medestudenten.
- Het standaard tijdschema voor het afronden van het eindwerk wordt dus aangehouden, waaronder
ook de bijeenkomsten met de beoordelingscommissie, en presentaties voor de beoordelingscommissie
en medestudent(en) vallen. De extern begeleider is hierbij aanwezig. Deze momenten kunnen
eventueel online plaatsvinden.
Alleen bij de tussenpeiling (week 4) en de eindpeiling (week 8) horen alle leden van de
beoordelingscommissie aanwezig (zie Regels en Richtlijnen van de Examencommissie, artikel 23 lid 2). Het is
wenselijk dat de beoordelingscommissie ook bij de werkplanbespreking (bespreking van de startnotitie)
aanwezig is. Jij bent verantwoordelijk voor het maken van de afspraken voor deze bijeenkomsten (tenzij dit
bij jouw afdeling centraal wordt geregeld).
4c. Deadlines
Tijdens het bacheloreindwerk worden een aantal producten opgeleverd. Deze worden beoordeeld door de
beoordelingscommissie, en van feedback voorzien door je beoordelingscommissie, medestudenten en jezelf.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van de beoordelingsrubric (zie Bijlage 2 – Beoordelingsrubric blz. 18).
In de volgende tabel (Tabel 3) zie je een overzicht met de producten die je moet opleveren, wat voor soort
beoordeling er vanaf hangt, van wie je er feedback op krijgt en in welke bijeenkomst het wordt besproken.
De deadlines vind je in Tabel 2 (blz. 3). In de tabel wordt de dagelijks begeleider apart genoemd van de
beoordelingscommissie. In de praktijk is de dagelijks begeleider vaak onderdeel van de
beoordelingscommissie.
Tussenrapport, Eindpresentatie
Product(en) Startnotitie tussenpresentatie, Eindrapport en discussie
Dagelijks begeleider en
Dagelijks begeleider en
beoordelingscommissie
Feedback: minimaal één lid van de Dagelijks begeleider en
(mondeling),
door wie (en hoe) beoordelingscommissie, beoordelingscommissie (schriftelijk)
peer (schriftelijk),
(mondeling)
jezelf (schriftelijk)
In onderstaande tabel (Tabel 4) zie je op welke criteria (A-F, zie ’Leerdoelen bacheloreindwerk’ op blz. 4) en
leerdoelen (1-10, zie ’Leerdoelen bacheloreindwerk’ op blz. 4) je feedback krijgt op welk moment
(kolommen), en hoe zwaar die criteria meewegen voor het eindcijfer. De beoordelingsrubric vind je in Bijlage
2 – Beoordelingsrubric op blz. 18.
Tabel 4: Beoordeelde criteria en leerdoelen per opgeleverd product, met weging per criterium.
Product(en)
onderzoek onderzoek
3. Interpretatie
resultaten 3. Interpretatie
resultaten
Product(en)
Werkplanbespreking
Je licht je startnotitie nog dezelfde week toe tijdens een werkplanbespreking. Hierbij zijn zo mogelijk beide
leden van je beoordelingscommissie aanwezig (en anders je dagelijks begeleider). Je krijg mondelinge
feedback op de relevante criteria en leerdoelen (zie Tabel 4) op basis van de beoordelingsrubric (zie Bijlage 2
– Beoordelingsrubric, blz. 18).
De beoordelingscommissie geeft aan of je beoordeling positief of negatief is. Dit heeft verder geen
consequenties. Echter, een negatieve beoordeling is een waarschuwing dat je echt heel hard en op een
andere manier zult moeten werken om een ‘go ’ te krijgen bij de tussenpeiling, en om je project succesvol tot
een einde te brengen.
Zelfreflectie
Tijdens de tussenpeiling krijg je feedback. Als voorbereiding voor dit gesprek is het advies om jezelf te scoren
op de relevante criteria (zie Tabel 4) van de beoordelingsrubric en om kort te reflecteren op wat er goed ging
en hoe het beter kan, bijvoorbeeld door de volgende vragen te beantwoorden:
- Welke drie dingen gingen goed en blijf ik de rest van mijn project doen?
- Welke drie dingen gingen niet zo goed en wil ik verbeteren?
- Hoe kan ik dat voor elkaar krijgen?
- Wie en/of wat kan me daarbij helpen?
De reflectie hoef je niet in te leveren, dit bespreek je mondeling.
Tussenpresentatie
Je geeft een tussenpresentatie over je tussenrapport voor je beoordelingscommissie en voor één of meerdere
medestudenten. Eventueel kan de tussenpresentatie voor medestudent(en) op een apart tijdstip plaatsvinden.
De medestudent stelt kritische vragen tijdens je presentatie, en jij op jouw beurt tijdens de hare of zijne.
Omdat je het verslag van je medestudent al van tevoren leest, kun je je vragen al bedenken vóór de
presentatie. Je geeft (en krijgt) ook feedback op de presentatie van je medestudent. Hiervoor gebruik je het
presentatiebeoordelingsdeel van de beoordelingsrubric (zie Bijlage 3 - Beoordelingsformulier mondelinge
presentatie). In verband met coronamaatregelen kan de tussenpresentatie online plaatsvinden.
Tussenpeiling
Met een officiële tussenpeiling wordt de voortgang vastgesteld. Hierbij is de beoordelingscommissie aanwezig.
De beoordelingscommissie beoordeelt het tussenrapport en tussenpresentatie en nemen op grond hiervan het
besluit of je door mag gaan met het bacheloreindwerk. Wanneer je in deze fase een onvoldoende beoordeling
krijgt, mag je niet verder gaan met het bacheloreindwerk. Daarnaast krijg je mondelinge feedback van de
beoordelingscommissie op basis van de relevante delen (zie Tabel 4) van de beoordelingsrubric (zie Bijlage 2
– Beoordelingsrubric, blz. 18).
4h. Voorbereiden op inleveren eindrapport: gebruik Ouriginal-plagiaatscan
Ouriginal wordt gebruikt om het bacheloreindwerk te controleren op plagiaat. Bij de Brightspace assignment
‘Draft assignment’ kun je je voorlopige eindrapport uploaden en door Ouriginal laten analyseren op plagiaat.
Je bekijkt de overeenkomst met andere werken op 2 manieren:
1. Het percentage van tekst wat overeenkomt met andere teksten van studenten of op internet. Dit is
meestal onder de 15%. Check bij hogere percentages wat er aan de hand is, zie 2:
2. Daarnaast loop je het ‘originality report’ na op lappen tekst die grote overeenkomst vertonen met
eerdere werken. Als dit het geval is, zorg dan dat je deze stukken tekst in je eigen woorden
herschrijft en met de juiste bronvermeldingen. Citeren van lange stukken tekst is niet erg
gebruikelijk.
Loop zelf je tekst ook door om te kijken of duidelijk is welke ideeën niet oorspronkelijk bij jou vandaan komen
door goed te refereren naar de oorspronkelijke bronnen.
Raadpleeg de Ouriginal handleiding op Brightspace voor het uploaden van je bacheloreindwerk en uitleg van
het Originality Report. Vragen kun je stellen aan educationsupport-lib@tudelft.nl.
4i. Eindrapport
In de laatste fase wordt het gekozen onderwerp uitgewerkt en komt het eindproduct van het project tot
stand; Het proces en product worden beschreven en geëvalueerd in het eindrapport (ongeveer 20 kantjes A4)
en gepresenteerd in een eindpresentatie. Je kunt met je begeleider afspreken dat je enige tijd voor de
deadline nog feedback krijgt op een conceptrapport, mits je het voor een samen te bepalen deadline inlevert
en mits je begeleider daar tijd voor heeft.
de procedure en formaliteiten uit hoofdstuk 5 doorlopen om te zorgen dat het eindcijfer wordt geregistreerd
in Osiris en om dit vak af te ronden.
5. Beoordeling en afronding
5a. De deelbeoordelingen bacheloreindwerk en ethiekleerlijn
Het vak bacheloreindwerk bestaat uit 2 deelbeoordelingen:
1. Het bacheloreindwerk (cijfer)
2. De ethiekleerlijn (‘voldaan’ of ‘onvoldoende’)
Deze deelbeoordelingen worden geregistreerd in Osiris.
Deelbeoordeling ethiekleerlijn
De deelbeoordeling van de ethiekleerlijn wordt alleen in Osiris geregistreerd als dit een ‘voldaan’ is.
5b. Verplichte formaliteiten om je cijfer in Osiris te laten zetten
Voor het afronden van het vak ‘bacheloreindwerk’ (CTB3000-16) en het registreren moet je een aantal
formaliteiten doorlopen. Zonder hierna genoemde formaliteiten kan het behaalde cijfer niet worden
ingevoerd in Osiris.
Je bent zelf verantwoordelijk voor het afronden van alle formaliteiten via OnStage.
Je bent verplicht de volgende documenten in te leveren:
1. de uiteindelijke versie van het eindrapport die door de beoordelingscommissie wordt beoordeeld
Ga ook na of je begeleiders het beoordelingsformulier in OnStage hebben geüpload. Dit kunnen ze pas als jij
stap 1 hebt afgerond.
Dit heb je al voor je eindpresentatie gedaan. Daarnaast moet je op OnStage de volgende documenten
uploaden:
2. de link naar het Ouriginal report van het eindrapport uit stap 1 (op een A4)
3. een zelfevaluatie (los document). Hierin reflecteer je in ongeveer 1-2 A4’tjes op wat je hebt geleerd
en welke verbeterpunten je voor jezelf en je begeleiders ziet. Dit wordt gelezen door de
afdelingscoördinator en o.a. gebruikt om de BEP-begeleiding verder te verbeteren. Een template
die je hiervoor kunt gebruiken vind je in Bijlage 7 – Template zelfevaluatie bacheloreindwerk en op
Brightspace.
4. je eindpresentatie. Upload je diapresentatie (powerpoint of een pdf-bestand) die je tijdens je
eindpresentatie hebt gepresenteerd.
6. Prijzen
Met het bacheloreindwerk zijn ook prijzen te winnen, bijvoorbeeld:
- Cees Boeter Prijs voor Beste BSc eindwerk Watermanagement
A. Aanpak (20%)
1. Aanpak: Je bent in staat om op basis van een ontwerp- of onderzoeksopdracht een probleemanalyse
(inclusief beschrijving van projectimpact) te maken die leidt tot een doelstelling of vraag, en deze uit
te werken naar een beredeneerde, onderbouwde en systematische aanpak en deze stapsgewijs uit te
voeren.
- A3. Probleemanalyse: Je schrijft een grondige en bondige probleemanalyse waarin je de
relevantie en de projectimpact bespreekt. De probleemstelling volgt hier vanzelfsprekend uit.
- A4. Doelstelling/vraag: Je geeft je eigen invulling aan de gegeven doelstelling of
vraag/deelvragen en beschrijft deze duidelijk en op het juiste abstractieniveau (specifiek genoeg,
niet te algemeen, niet te gedetailleerd).
- A5. Programma van eisen en randvoorwaarden: Voor een ontwerpopdracht formuleer je een
programma van eisen en randvoorwaarden, die volgen uit de probleemanalyse en doelstelling.
- A5. Aanpak: Je aanpak is systematisch en opgebouwd uit de juiste stappen. Je onderbouwt hoe
de doelstelling/vraag aansluit op de gekozen aanpak.
- A6. Uitvoering: Je volgt de gekozen aanpak stapsgewijs. Uiteraard kan het zijn dat je tijdens het
project erachter komt dat je de aanpak moet wijzigen. Dat beschrijf je dan bij de aanpak.
- A2. Reproduceerbaarheid: In het rapport geef je alle keuzes, aannames, methoden en technieken
correct, compleet en onderbouwd met passende literatuur en/of redenaties weer.
- A1. Zelfstandigheid: Je past de kennis en vaardigheden uit de bachelor zoveel mogelijk
zelfstandig toe. Als je project nieuwe kennis en vaardigheden omvat, krijg je hier natuurlijk wel
uitleg en hulp bij. Dit kun je vervolgens vlot oppakken. Daarnaast heb je ook een goede eigen
inbreng in het project.
- B5. Evaluatie alternatieven: Bij een ontwerpopdracht betreft dit leerdoel de evaluatie. Je
beschrijft per alternatief de kosten en in welke mate het rekening houdt met de belangen van de
stakeholders.
- B5. Beschrijving resultaten: Je vat de belangrijkste resultaten (bij een onderzoek) of alternatieven
(bij een ontwerp) samen in de lopende tekst. Indien mogelijk geef je de belangrijkste resultaten
of alternatieven ook weer in overzichtelijke figuren en tabellen, die de verhaallijn ondersteunen.
- B6. Interpretatie resultaten: Je interpreteert je resultaten of alternatieven uitgebreid en kritisch in
de discussie. Bij de interpretatie hou je rekening met de aannames en beperkingen van de
gebruikte methoden, technieken en tools. Voorbeelden zijn beperkingen van modellen en
overdimensionering van een ontwerp.
- B7. Opmerkelijke resultaten: Je merkt opmerkelijke resultaten op en probeert ze zover mogelijk
te verklaren.
- Ook bij de interpretatie van de resultaten probeer je weer zelfstandig (B1) en met eigen inbreng
te werk te gaan en je gedachtegang reproduceerbaar (B2) weer te geven.
D. Organisatie (10%)
6. Planning & scope (D1): Je bent in staat om de aanpak te plannen en deze zelfstandig uit te voeren
en indien nodig de scope aan te passen.
- Realisme initiële planning: Je bepaalt de scope van je project zelf en zorgt dat deze initiële
planning bij de deadlines en beschikbare middelen past.
- Aanpassen scope tijdens project: Als tijdens het project blijkt dat de scope toch niet helemaal
aansluit, pas je hem zelfstandig aan.
- Behalen deadlines: De deadlines haal je daardoor.
7. Communicatie met begeleider (D2): Je bent in staat om effectief en tijdig te communiceren over
de voortgang van het project met de begeleider.
- Je geeft je begeleider op tijd heldere informatie over de voortgang van het project en
beslissingen die je wil nemen. Bij te nemen beslissingen vraag je op tijd om feedback en bij
problemen vraag je op tijd om hulp. ‘Op tijd’ houdt in dat je de voortgang en de kwaliteit van het
project kunt garanderen.
8. Feedback (D3): Je bent in staat om kritische vragen te stellen over werk van medestudenten,
opbouwende feedback te geven aan medestudenten, ontvangen feedback van begeleiders en
medestudenten kritisch en proactief te verwerken.
- Je leest het werk van een medestudent. Daar stel je relevante, kritische vragen over. Dit zijn
bijvoorbeeld vragen over de gemaakte keuzes, conclusies en aannames, waarop het antwoord
deze keuzes, conclusies en aannames zouden kunnen veranderen. Daarnaast geef je je
medestudent constructieve feedback hierover.
- De feedback die je zelf ontvangt van je medestudent(en) en begeleider verwerk je kritisch,
effectief en extrapolerend. ‘Kritisch’ houdt in dat je zelf beargumenteert welke onderdelen van de
feedback je al dan niet verwerkt. ‘Extrapolerend’ houdt in dat bij bijvoorbeeld feedback op
taalgebruik op één bladzijde, je zelf de rest van je rapport doorneemt om het daar ook te
verbeteren.
- het boek “Rapportagetechniek” dat je in je eerste jaar bij de Bouwplaats hebt aangeschaft (Elling,
R., 2015, vijfde druk, ISBN 9789001841744, Noordhoff Uitgevers).
- “Hints on reporting technique”, zie Brightspace.
Bijlage 2 – Beoordelingsrubric
In B2a. vind je achtergrondinformatie over de beoordelingsrubric. In B2b. vind je de beoordelingsrubric zelf.
B2a. Achtergrondinformatie beoordelingsrubric
leerdoelen, ofwel wordt verwezen naar de rubric met eventueel een korte aanvullende onderbouwing
per criterium.
3. Aparte communicatie cijfer mondeling presentatie: Indien de bepaling van het eindcijfer niet
aansluitend op de presentatie plaatsvindt (maar bijvoorbeeld een week later), bepaalt de
beoordelingscommissie wél aansluitend op de presentatie het cijfer voor criterium F (mondelinge
rapportage) en bespreekt dit cijfer met de student. De commissie overhandigt de student een bewijs
van dit criteriumcijfer en legt alvast de onderbouwing ervan vast, bijvoorbeeld door het
beoordelingsformulier F in te vullen.
B2b. Beoordelingsrubric
Op de volgende twee bladzijden vind je de rubric voor het bacheloreindproject.
Scores 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
A1 Zelfstandigheid zelfstandig, goede inbreng; enige hulp nodig, goede inbreng; veel hulp nodig, wat goede inbreng; veel hulp nodig, weinig goede inbreng;
A2 Reproduceerbaarheid reproduceerbaar (correct, compleet, reproduceerbaar als details worden correct reproduceerbaar na aanvulling niet correct reproduceerbaar, grotere
onderbouwd). aangevuld. details en onderbouwing. stukken missen, onderbouwing ontbreekt.
A3, A4 en A6
A3 Probleemanalyse grondig en bondige noodzakelijke achtergrondinformatie alleen hoogst noodzakelijke mist noodzakelijke achtergrondinformatie,
achtergrondinformatie, aanwezig, achtergrondinformatie, oppervlakkig,
expliciete aansluiting op aansluiting op probleemstelling. gedeeltelijke aansluiting op weinig aansluiting op probleemstelling.
probleemstelling. probleemstelling.
A5 Programma van eisen helemaal duidelijk, duidelijk, redelijk duidelijk, niet geheel duidelijk,
& randvoorwaarden / compleet, compleet op relevante punten, alle strikt noodzakelijk punten genoemd, bijna alle strikt noodzakelijke punten
genoemd,
deelvragen
expliciete aansluiting op aansluiting op doelstelling / vraag. gedeeltelijke aansluiting op doelstelling / weinig aansluiting op doelstelling / vraag.
doelstelling/vraag. vraag.
en uitvoering aanpak opgebouwd uit de juiste stappen, opgebouwd uit de juiste stappen, opgebouwd uit de juiste stappen, opgebouwd uit de juiste stappen,
expliciete aansluiting bij sluit aan bij vraag/doelstelling. sluit grotendeels aan bij sluit enigszins aan bij vraag/doelstelling,
vraag/doelstelling. vraag/doelstelling,
uitvoering volgde de beschreven aanpak uitvoering volgde beschreven aanpak uitvoering volgde beschreven aanpak uitvoering week behoorlijk af van
stapsgewijs en precies. stapsgewijs en precies, op details na. alleen op hoofdlijnen. beschreven aanpak.
B1 Zelfstandigheid zelfstandig, goede inbreng; enige hulp nodig, goede inbreng; veel hulp nodig, wat goede inbreng; veel hulp nodig, weinig goede inbreng;
B2 Reproduceerbaarheid reproduceerbaar (correct, compleet, reproduceerbaar als details worden correct reproduceerbaar na aanvulling niet correct reproduceerbaar, grotere
onderbouwd). aangevuld. details en onderbouwing. stukken missen, onderbouwing ontbreekt.
B4, B6 & B7
Scores 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
B3 Literatuur-gebruik / relevante bronnen gevonden, relevante bronnen gevonden, deels relevante bronnen gevonden en gevonden relevante bronnen grotendeels
geselecteerd en gebruikt; geselecteerd en gebruikt; gebruikt; niet gebruikt, OF veel irrelevante bronnen
gebruikt;
meerdere bronnen op academisch niveau. enkele bronnen op academisch niveau. bronnen op tekstboekniveau. bronnen onder tekstboekniveau.
verscheidenheid aan concepten helder verscheidene concepten goed slechts enkele concepten weergegeven. slechts enkele concepten slecht
conceptontwikkeling weergegeven. weergegeven. weergegeven.
B4 Technieken / correct geselecteerd, gecombineerd, correct geselecteerd, aangepast en correct geselecteerd en uitgevoerd, niet helemaal correct geselecteerd en
aangepast en uitgevoerd, uitgevoerd, uitgevoerd,
verificatie concepten zonder correcties begeleider. na kleine correcties begeleider. na aantal correcties begeleider. ook niet na aantal correcties begeleider
B5 Beschrijving alle belangrijke ontwerpstappen en alle belangrijke ontwerpstappen en alle belangrijke ontwerpstappen en merendeel belangrijke ontwerpstappen en
alternatieven/resultaten samengevat in alternatieven/resultaten beschreven in alternatieven / resultaten beschreven in alternatieven/resultaten beschreven in
resultaten/ lopende tekst, lopende tekst, lopende tekst, lopende tekst,
alternatieven overzichtelijk samengevat redelijk overzichtelijk afgebeeld soms onoverzichtelijk of niet afgebeeld in onoverzichtelijk of niet afgebeeld
in tekeningen, figuren en tabellen, in tekeningen, figuren en tabellen, tekeningen, figuren en tabellen, in tekeningen, figuren en tabellen,
die de verhaallijn ondersteunen. die de verhaallijn ondersteunen. redelijk samenhangend met de lopende weinig samenhangend met de lopende
tekst. tekst.
Scores 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
C1 Zelfstandigheid zelfstandig, goede inbreng; enige hulp nodig, goede inbreng; veel hulp nodig, wat goede inbreng; veel hulp nodig, weinig goede inbreng;
C2 Reproduceerbaarheid reproduceerbaar (correct, compleet, reproduceerbaar als details worden correct reproduceerbaar na aanvulling niet correct reproduceerbaar, grotere
onderbouwd). aangevuld. details en onderbouwing. stukken missen, onderbouwing ontbreekt.
Conclusies
C3 Evaluatie doel / mate van bereiken onderzoeksdoel mate van bereiken doel benoemd, mate van bereiken doel benoemd, mate van bereiken doel erg indirect
benoemd, benoemd, of van onverwacht ander doel,
geëvalueerd aan de hand van resultaten, grotendeels geëvalueerd aan de hand van net voldoende geëvalueerd aan de hand niet geëvalueerd aan de hand van
rekening houdend met de discussie, resultaten, rekening houdend met de van resultaten, rekening houdend met de resultaten, rekening houdend met de
discussie, discussie, discussie,
eindontwerp en ontwerpvraag zijn eindontwerp is degelijk vergeleken met eindontwerp is net voldoende vergeleken eindontwerp is matig vergeleken met
validatie resultaat degelijk vergeleken met intentie van intentie van opdrachtgever. met intentie van opdrachtgever. intentie van opdrachtgever.
opdrachtgever in bredere context.
Aanbevelingen
C4 Suggesties vervolg suggesties vervolg concreet en suggesties vervolg concreet, suggesties vervolg algemeen, suggesties vervolg zeer algemeen,
gedetailleerd,
en verbeteringen gerelateerd aan alle belangrijke vragen. gerelateerd aan belangrijkste vragen. deels gerelateerd. niet gerelateerd.
alle belangrijke onvolkomenheden en de meest belangrijke onvolkomenheden algemene verbeterpunten en suggesties algemene verbeterpunten.
mogelijke work-arounds systematisch en mogelijke work-arounds systematisch voor oplossingen.
besproken. besproken.
Scores
D1 Planning en scope 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
Realisme initiële planning realistische scope en planning realistische scope en planning na realistisch na sturing begeleider realistisch na herhaaldelijke sturing
feedback begeleider begeleider
Aanpassing scope tijdens project zelfstandig aangepast samen met begeleider aangepast op verzoek aangepast na verzoek onvoldoende aangepast
indien nodig
Behalen deadlines gehaald op hoofdpunten gehaald op hoofdpunten net niet gehaald op meerdere punten niet gehaald
D2 Communicatie met
begeleider
Effectiviteit inhoud helder en compleet redelijk helder en meestal compleet na vragen begeleider voldoende helder en zelfs na vragen begeleider onvoldoende
compleet helder en compleet
Nieuws over voortgang en altijd op tijd meestal op tijd redelijk vaak op tijd soms op tijd
beslissingen
Hulpvraag bij problemen altijd op tijd meestal op tijd redelijk vaak op tijd soms op tijd
D3 Feedback
Vragen aan mede-studenten relevant en kritisch kritisch verhelderend verhelderend, maar al uitgelegd
over hun werk
Kwaliteit gegeven feedback constructieve feedback constructieve feedback minimale feedback minimale feedback van slechte kwaliteit
Verwerken ontvangen feedback kritisch, zelfstandig geëextrapoleerd naar redelijk kritisch, soms geëextrapoleerd weinig kritisch, niet op eigen initiatief klakkeloos, geen extrapolatie naar andere
andere situaties naar andere situaties geëextrapoleerd naar andere situaties situaties
Scores
E1 Structuur en 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
samenhang
Structuur logisch en overal consequent logisch en in het algemeen consequent redelijk logisch en op meerdere plekken onlogisch en niet consequent
niet consequent
Opbouw paragrafen en tekst helder redelijk helder meestal redelijk helder vage opbouw
Verbindingswoorden ondersteunen gedachtengang ondersteunen vaak gedachtengang ondersteunen soms gedachtengang bijna niet gebruikt
Verdeling hoofd- en bijzaken logisch verdeeld lopende tekst bevat enkele bijzaken lopende tekst bevat veel bijzaken bijlagen bevatten hoofdzaken; lopende
over lopende tekst en bijlagen tekst veel bijzaken
E2 Samenvatting
essentie essentie deel van essentie OF deel van essentie EN
in ca. 400 woorden in ca. 400 woorden meer dan ca. 500 woorden meer dan ca. 500 woorden
E3 Opmaak rapport
opmaak ondersteunt overal leesbaarheid opmaak ondersteunt grotendeels opmaak hindert leesbaarheid en overzicht opmaak hindert leesbaarheid en overzicht
en overzicht leesbaarheid en overzicht soms
E4 Opmaak figuren /
tabellen
Consistentie consistent weinig inconsistenties meerdere inconsistenties meerdere inconsistenties
Overzicht en leesbaarheid altijd overzichtelijk en leesbaar meestal goed meestal niet gehinderd vaak gehinderd
Bijschriften zelfstandig leesbaar altijd meestal goed meestal redelijk meestal niet
E5 Taalgebruik
Bondig altijd meestal niet overal vaak langdradig
Helder, consistent en altijd meestal hier en daar vaag en dubbelzinnig, soms vaak vaag, dubbelzinnig, inconsistent
ondubbelzinnig inconsistent
Zakelijk overal meestal zakelijk, zelden informeel meestal zakelijk, soms informeel vaak informeel
Hinderlijke taalfouten bijna geen een paar een aantal veel
E6 Refereren
Naar externe bronnen overal waar nodig naar juiste bronnen grotendeels naar juiste bronnen, waar op belangrijke pekken meestal naar juiste op belangrijke plekken vergeten of naar
nodig bron verkeerde bron
E7 Zelfstandigheid
schrijfvaardigheid
Benodigde hulp weinig feedback voor een uitstekend algemene feedback en enkele veel gedetailleerde feedback voor een gedetailleerde en herhaalde feedback
rapport voorbeelden voor een goed rapport voldoende rapport voor een voldoende rapport
Bepaal op basis van de kwaliteit van genoemde deelaspecten a), b), c), etc. het niveau per aspect en het cijfer voor mondeling rapportage.
Hiervoor kun je eventueel het losse beoordelingsformulier voor de presentatie gebruiken.
Scores 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
F1 Overbrengen goed op alle aspecten redelijk tot goed redelijk onvoldoende tot redelijk
essentie:
a) Essentie helder, gestructureerd & bondig
b) Begrijpelijk voor medestudenten
c) Rode draad
d) Uitleg denkstappen
e) Timemanagement
F2 Dia's goed op alle aspecten redelijk tot goed redelijk onvoldoende tot redelijk
a) Ondersteuning verhaal voor publiek
b) Relevante informatie
c) Uitleg figuren en tabellen van tevoren
d) Verzorging opmaak
F3 Presentatie goed op alle aspecten redelijk tot goed redelijk onvoldoende tot redelijk
a) Afwisselende intonatie
b) Rustig
c) Open houding
d) Ondersteunende gebaren
e) Oogcontact met publiek
f) Aanwijzen op dia's
F4 Beantwoorden goed op alle aspecten redelijk tot goed redelijk onvoldoende tot redelijk
vragen
a) Over hoofdlijnen rapport
b) Over opvallende details
c) Over bijlagen
d) Aanverwante vragen
Naam student:
Studentnummer:
Naam beoordelaar:
Criteriumcijfer F:
F1 Overbrengen essentie
Goed Redelijk Onvoldoende
Heldere, gestructureerde en bondige □ □ □
essentie
Te begrijpen door niet-ingewijde □ □ □
medestudenten
Rode draad □ □ □
Uitleg denkstappen □ □ □
Timemanagement □ □ □
F2 Dia's
Goed Redelijk Onvoldoende
Ondersteuning verhaal voor publiek □ □ □
Relevante informatie □ □ □
Uitleg figuren en tabellen vóór □ □ □
inhoudelijke bespreking
Verzorging opmaak □ □ □
F3 Presentatie
Goed Redelijk Onvoldoende
Afwisselende intonatie □ □ □
Rustig □ □ □
Open houding □ □ □
Ondersteunende gebaren □ □ □
Oogcontact met publiek □ □ □
Aanwijzen op dia's □ □ □
F4 Beantwoorden vragen
Goed Redelijk Onvoldoende
Over hoofdlijnen rapport □ □ □
Over opvallende details □ □ □
Over bijlagen □ □ □
Aanverwante vragen □ □ □
Feedback:
Bijlage 6 - Ethiekleerlijn
Onderstaande geldt niet voor studenten die aan CT begonnen zijn vóór 2016.
Ter afronding van de ethiekleerlijn reflecteer je over ethische situaties in je studie en in je toekomstige
beroepspraktijk en presenteer je of discussieer je in een afsluitende bijeenkomst.
Naast het BEP werk je aan de opdrachten ter afsluiting van de ethiekleerlijn. Hiervoor lever je een essay in
waarbij je gebruik maakt van de opdrachten uit de ethiekleerlijn in de voorgaande BSc jaren (het
ethiekportfolio). In het essay reflecteer je op je toekomstig ethisch handelen in de beroepspraktijk, en op een
ervaren ethisch dilemma of ethische situatie tijdens je studie.
Je essay vormt de basis voor je pitch. Je bereidt deze pitch voor, uitmondend in een met argumenten
onderbouwde stelling over een ethische kwestie. Tijdens een afsluitende bijeenkomst aan het einde van de
periode geef je ofwel de pitch, ofwel draag je bij aan de discussie door vragen te stellen en te reageren op de
stelling uit de pitch van een medestudent. Deze vragen bereid je voorafgaand aan de bijeenkomst voor. De
beoordeling wordt uitgevoerd door een ethiekdocent van TBM.
De opdrachtsomschrijving (inclusief deadlines) en een eventuele beoordelingschecklist worden op
Brightspace gepubliceerd. Inleveren van het essay gebeurt via een Brightspace assignment.
De beoordeling van de ethiekleerlijn (‘voldaan’ of ‘onvoldoende’) wordt bepaald op basis van het essay en
de bijdrage aan de afsluitende bijeenkomst.
Naam:
Studienummer:
Periode (collegejaar en kwartaal), Afdeling:
Onderwerp:
Als je terugkijkt op de periode, voldeed het eindwerk aan de verwachtingen? Wat liep er anders, wat viel er
mee en waar had je moeite mee?
Hoe en waar heb je aan je eindwerk gewerkt? Hoeveel tijd heeft het je gekost en was het te combineren met
andere vakken (hoeveel vakken deed je dan naast BSc-eindwerk)?
Sloot je voorkennis goed aan, of waren het vooral vaardigheden (analytisch denken bijvoorbeeld) die je
geholpen hebben?
Was het duidelijk waarop je zou worden beoordeeld en is de beoordeling duidelijk toegelicht?