Opdracht geavanceerd filteren

Werk met het bestand klanten-start.xlsx. Plaats de gefilterde tabellen telkens in een
afzonderlijk tabblad. Deze zijn al aangemaakt en voorzien van een passende naam.

Ter herinnering:
 De criteria worden op bovenaan het tabblad klanten geplaatst. Alle criteria mogen blijven staan.
Voorzie eventueel een rij voor commentaar.
 Laat tenminste 1 rij tussen de criteria en de tabel.
 OF-verband: de criteria staan onder mekaar.
 EN-verband: de criteria staan naast mekaar

1. Geef alle gegevens van de klanten woonachtig in Kessel-Lo.

2. Geef alle gegevens van de klanten woonachtig in Genk of Hasselt
3. Geef naam, straat, postcode, gemeente (= basisgegevens) en saldo van de klanten uit
Leuven die een saldo verschillend van nul hebben.
4. Geef een lijst van de verschillende gemeenten in de lijst.
5. Niet alle klanten hebben een ondernemingsnummer. Geef hun basisgegevens en het
ondernemingsnummer. Een leeg veld wordt in Excel geëvalueerd met functie ISLEEG() en
geeft als resultaat WAAR of ONWAAR. Voor deze oefening mag het
ondernemingsnummer net NIET leeg zijn. Het criterium wordt dan:
=ISLEEG(cel)=ONWAAR
6. Geef de basisgegevens van de professionele klanten (types R, T en W. Dus geen P) die
geen ondernemingsnummer hebben in de lijst.
7. Welke restaurants (type R) en traiteurs (T) uit de provincie Vlaams Brabant (postcode
3000 – 3499) hebben een saldo verschillend van / groter dan nul?
8. Welke klanten met een ondernemingsnummer hebben een saldo van nul?
9.
10. Geef de naam van de gemeentes waarvan de naam eindigt op LO. Uiteraard mag de
gemeentenaam maar éénmaal voorkomen in de lijst.