Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 38

Nectar 5e editie 2 hv

Uitwerkingen hoofdstuk 7

7 Eten
Start - Afvalrace

1 a Eigen antwoord
b Cariës: tandbederf of gaatjes in je tanden en kiezen.
Body Mass Index: getal om te bepalen of je een gezond gewicht hebt.
Anorexia nervosa: eetstoornis, 'lijnziekte', mensen zijn verslaafd aan afvallen.
Ondergewicht: te laag gewicht en te weinig lichaamsvet, BMI is lager dan 16.
Conserveren: het langer houdbaar maken van voedsel.

© Noordhoff Uitgevers
1
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7.1 Gezond eten


1 vitamine C

2
eiwit suiker vet vitaminen

   
a

   
b

c    

d    

   
e

3 a Wat je gewend bent te eten, hoe je eet en wanneer je dat doet.


b 1 je voorkeur 2 het land waar je woont of vandaan komt 3 je geloof

4 a + b + c + d Eigen antwoord

© Noordhoff Uitgevers
2
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

5
voedingsmiddelen voedingsstoffen
appel vitaminen
andijvie vetten
melk eiwitten
mayonaise koolhydraten
boter mineralen
pindakaas water
ei
beschuit
(water)

6 a koolhydraten
b 10 mg + 5 17,5 mg = 15 52,5 mg vitamine C
c energierijke stoffen / bouwstoffen / beschermende stoffen
d Ja, want in dit voedingsmiddel zitten voedingsvezels. De vezels zorgen voor
actievere darmspieren.

7 a bouwstoffen
b energierijke stoffen
c beschermende stoffen
d energierijke stoffen
e energierijke stoffen
f bouwstoffen

8 a + b Eigen antwoord

9 a Om te kijken of je gezond en gevarieerd eet.


b

c • eiwitten: vak(ken) 3 voedingsmiddel bijvoorbeeld vis


• vetten: vak(ken) 2 voedingsmiddel bijvoorbeeld boter
• vitaminen: vak(ken) 1, 2, 3, 4 voedingsmiddel bijvoorbeeld appel
• mineralen: vak(ken) 1, 3 voedingsmiddel bijvoorbeeld prei
© Noordhoff Uitgevers
3
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

• koolhydraten: vak(ken) 1, 4 voedingsmiddel bijvoorbeeld brood


• water: vak(ken) 5 voedingsmiddel bijvoorbeeld thee

10 Antwoord C, uit het vak groente en fruit.

11 a Drie van de volgende tussendoortjes: koek, sap, mars, cola, chocolade, muffin.
b 1 Ze bevatten vooral energierijke stoffen, zoals suiker en vet. Als je veel van die
energierijke stoffen eet, verdwijnt je hongergevoel. Aan tafel heb je minder trek; je
eet dan minder brood, groente, fruit en vlees. Daardoor krijg je te weinig bouwstoffen
en beschermende stoffen binnen. Bovendien wordt het te veel aan energierijke
stoffen opgeslagen als vet in het lichaam.
2 Door te veel suiker kunnen gaatjes in je tanden en kiezen ontstaan.
c Drie van de volgende tussendoortjes: appel, mandarijnen, banaan.
d In fruit zitten veel vitaminen en mineralen. Verder zitten er weinig vetten en alleen
natuurlijke suikers in.

* 12 - Bruin brood of volkoren brood in plaats van wit brood, zo krijgt hij meer vezels
binnen.
- Zoet beleg vervangen door kaas- en vleeswaren.
- Thee zonder suiker drinken.
- Fruit eten in plaats van een kroket.
- Water drinken in plaats van cola.
- Meer groente eten tijdens de avondmaaltijd.
- Als tussendoortje fruit eten of een mueslireep in plaats van gevulde koek en
stroopwafels.
- Meer groente eten.
- Yoghurt zonder suiker eten.
- Een cracker of fruit eten in plaats van zak paprika chips.
- Meer bewegen.

13 waar niet waar


a Voedselbederf wordt veroorzaakt door schimmels en bacteriën.  
b Bacteriën kun je met het blote oog zien, schimmels niet.  
c Voedsel kan besmet worden door andere mensen en dieren.  
d Voedselbederf kan diarree veroorzaken.  

14 a Door te niezen, door aanraking met de hand of met een besmette doek, een
besmet mes of een besmette vork of lepel te gebruiken.
b 1 handen wassen 2 schone keukenmaterialen gebruiken

15 Je wordt misselijk, hebt buikpijn, diarree en koorts.


b door celdeling
*c Dat de temperatuur 4 °C of hoger moet zijn.

*16 a De bacteriën die van de sla op de voedingsbodem van het petrischaaltje zijn
overgebracht, hebben zich op die plekken vermeerderd via celdeling.

© Noordhoff Uitgevers
4
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

b Ja, uit elke bacterie uit de sla die op de voedingsbodem is gekomen, kan een
kolonie ontstaan zijn.
c Een schimmel vermeerdert zich via sporen en vormt geen kolonies zoals bacteriën
dat doen. Er is één schimmelspore op de voedingsbodem terecht gekomen. Deze is
in twee dagen gegroeid.

17 a Het langer houdbaar maken van voedsel door de groei van schimmels en
bacteriën af te remmen.
b zuurstofrijk / vochtig / warm

18 a verhitten melk
b koelen kaas
c vriezen roomijs
d veel zout toevoegen spek
e veel suiker toevoegen jam
f veel zuur toevoegen augurken
g drogen erwten
h gas verpakken kant-en-klaar maaltijd, voorgesneden sla

19 Schimmels en bacteriën groeien langzamer bij lage temperatuur en dus bederven


voedingsmiddelen dan langzamer. Buiten de diepvries of koelkast stijgt de
temperatuur waardoor de bacteriën gaan delen.

20 a
na 0,5 uur 1 uur 1,5 uur 2 uur 2,5 uur 4 uur 6 uur

4 8 16 32 64 512 8192
b + *e

© Noordhoff Uitgevers
5
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

c Er zit 200 mL in de kom. De soep is bedorven als de kom 200 x 10.000.000


bacteriën = 2 x 109 = 2 miljard bacteriën bevat. Dat is na ongeveer 15 uur, want dan
zijn er 2.147.483.648 bacteriën (na 31 delingen).
d Minder steil, want in de koelkast groeien bacteriën minder snel.

21 a water, koolhydraten (sacharose en glucose), vitaminen


b Water is een bouwstof, koolhydraten zijn energierijke stoffen en vitaminen zijn
beschermende stoffen.
c Gepasteuriseerd.
d Nee, want de schijf van vijf helpt je gezond eten te kiezen en energiedrankjes zijn
niet gezond. Ze bevatten te veel energierijke stoffen.

22 a In energiedrankjes zitten oppeppende stoffen zoals cafeïne en, taurine


b Er zit veel suiker in energiedrankjes wat het lichaam opslaat in vet. Ook zit er veel
cafeïne in. Te veel cafeïne is slecht voor je hart en bloedvaten. Je kunt er
slaapproblemen en hartkloppingen door krijgen.
c Ja, want koffie bevat geen suiker en geen taurine.
© Noordhoff Uitgevers
6
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

d je voorkeur

23 Eigen antwoord

© Noordhoff Uitgevers
7
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

Practicum 1 Tussendoortjes

1 Eigen antwoord

*2 20 leerlingen

Practicum 2 Voedselbederf

1 Eigen antwoord, bijvoorbeeld Boterham, want een boterham bevat meer vocht dan
een cracker. Bacteriën en schimmels groeien beter in een vochtige omgeving.

Conclusie
2 Eigen antwoord

© Noordhoff Uitgevers
8
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7.2 Energie
1 je hersenen

2 a Willeke: ‘Energie is een voedingsstof.’


Karim: ‘Benzine levert de energie voor het rijden van scooters.’
Stefan: ‘Energie heb je nodig om hard te kunnen lopen.’
Sharon: ‘Energie is een fit gevoel.’
b zowel je spieren als je hersenen
Uitleg: Zowel je spieren als je hersenen gebruiken energie tijdens het leren, omdat
spieren nodig zijn om te kunnen zitten, een boek vast te houden en/of te schrijven. Je
hartspier en je hersenen zijn ook altijd aan het werk.

3 a Als je op de fiets naar school gaat heb je meer energie nodig dan als je met
de bus gaat.
b Op een koude dag verbruik je veel energie.
c Energie haal je uit koolhydraten en vetten.

a
 of 

 of 

5 a 1 koolhydraten 2 vetten
b 577,5 kJ (1,5 x 385), dat is 137,5 kcal (577,5 : 4,2).

6 1 je activiteit
2 je leeftijd
3 je geslacht
© Noordhoff Uitgevers
9
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7 a Een man die zwaar werk doet.


b Bij zwaar werk verbrand je veel energierijke stoffen. Verder verbruiken mannen
meestal meer energie dan vrouwen, omdat zij gemiddeld meer spiermassa hebben
en groter zijn.
c Een kind van acht. Beide kinderen moeten groeien, maar een kind van acht
beweegt meer en is groter en heeft dus meer energie nodig.
d Voorbeelden van goede antwoorden zijn: hartwerking, ademhaling, vertering,
werking van je hersenen.

8 a John eet meer brood en meer pasta/rijst/aardappelen. Hij drinkt ook meer. Abdul
eet meer fruit.
b John Scheepstra is stratenmaker en Abdul Kadar is computerprogrammeur, want
John eet meer dan Abdul. John doet zwaarder werk en heeft dus meer
voedingsstoffen nodig dan Abdul.

9 a Zijn BMI is 18.


b ondergewicht

10 a Weegschaal A hoort bij Lisa, want ze beweegt niet veel en heeft daarom ook
minder voeding nodig.
b

c Eigen antwoord

11 1 voor energie
2 bouwstof voor aanmaak nieuwe lichaamscellen (zit in celmembranen)
3 bescherming van organen en isolatie tegen kou

© Noordhoff Uitgevers
10
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

12 a

b cholesterol
c De groepjes 3 en 4
d Dan sterft een deel van het hart af, je hebt dan een hartinfarct.

13 a  rookworst of  rundergehakt
b  halvarine of  roomboter
c  Japanse rijstmix of  chips
d  gevulde koek of  ontbijtkoek

14 a Een gaatje ontstaat doordat suiker in je mond wordt omgezet naar zuur door
bacteriën. Dat zuur tast het tandglazuur aan waardoor het zachte tandbeen oplost: er
is een gaatje.
b Omdat de zenuwen bloot liggen en dus niet meer beschermd zijn.
c Fluor maakt het tandglazuur sterker. Daardoor krijg je minder snel gaatjes.

15 1 Bevat veel suikers.


2 Bevat veel zuren.

*16 a Welke invloed heeft het drinken van suiker in frisdrank na anderhalf jaar op het
gewicht van schoolkinderen?
b De kinderen die frisdrank met suiker drinken, hebben meer kans op overgewicht
dan de kinderen die frisdrank zonder suiker drinken, want suiker is een energierijke
stof en dat verhoogt de kans op overgewicht.
c Het drinken van frisdrank met suiker verhoogt het lichaamsgewicht in vergelijking
met het drinken van frisdrank zonder suiker.
d Een kind op de basisschool verbruikt per dag ongeveer 8500 kJ. De frisdrank levert
104 kJ, dat is 1,2 % van het totaal. (104 / 8500) x 100% = 1,2 %

17 a gezond gewicht overgewicht obesitas


• Tom (12 jaar) heeft een BMI van 32.   
• Evi (16 jaar) heeft een BMI van 23,5.   
• Damien (14 jaar) heeft een BMI van 27.   
b Je wordt sneller moe en je krijgt last van je gewrichten. Je bloeddruk gaat omhoog.
Dit is slecht voor je hart en bloedvaten. Je kunt last van diabetes krijgen. Je bent dan
snel moe, hebt minder afweer tegen ziekteverwekkers en gaat slechter zien.

© Noordhoff Uitgevers
11
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

18 a + c

aantal kJ

4 koppen thee met suiker 520

7 boterhammen met kaas 5460

2 blikjes energiedrank 1500

1 gevulde koek 1325

2 glazen volle melk 1090

1 mars 1115

4 aardappelen 700

1 portie bloemkool 200

1 karbonade 1170

1 bakje chocoladevla 615

5 dropjes 75

1 sinaasappel 270

totaal 14.040
b meer

19 Eigen antwoord

© Noordhoff Uitgevers
12
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

Practicum 1 Zetmeel en glucose aantonen

Conclusie
1 Je kunt op de volgende manier glucose aantonen: met een glucose-teststrookje;
aan de kleurverandering zie je of er glucose inzit.
Je kunt op de volgende manier zetmeel aantonen: met jodium; als je druppels jodium
bij zetmeel doet, wordt de kleur blauw/zwart.

Practicum 2 Zetmeel en glucose in voedingsmiddelen

Hypothese
1 a + b + c Eigen antwoord

Conclusie
1 Eigen antwoord

2 Eigen antwoord

Practicum 3 Energie uit een pinda

Resultaten
1 a 10 mL
b + c + d Eigen antwoord

2 a Eigen antwoord
b Eigen antwoord

Conclusie
3 Eigen antwoord

4 Veel energie die bij de verbranding van de halve pinda vrijkomt, warmt het glas of
de lucht er omheen op.

*5 Eigen antwoord

© Noordhoff Uitgevers
13
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7.3 Bouwen en beschermen


1 Antwoord A, eiwitten.

2a

b  Al je organen bestaan uit cellen.


 Een cel bestaat voor het grootste deel uit een celkern.
 Het celmembraan is de buitenkant van mensencellen.
 Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm.

3 a Je hele lichaam bestaat uit cellen.


b Als je groeit maakt je lichaam meer cellen.
c Om te groeien heb je bouwstoffen nodig. Dit zijn:
1 water 3 eiwitten
2 mineralen 4 vetten
d De levensduur van je cellen verschilt: rode bloedcellen leven 120 dagen en
dunne darmcellen leven maar 2 dagen.

4 a 12%
b celmembraan
c 65% van een cel bestaat uit water. Door zweten en plassen verlies je water. Dit
moet je aanvullen door water te drinken.

6 a Ja, want zijn lichaam heeft bouwstoffen nodig voor het onderhoud van zijn
lichaam en het herstellen van wondjes.
b Daan, want Daan is nog in de groei en opa heeft alleen bouwstoffen nodig voor
onderhoud en herstel.

© Noordhoff Uitgevers
14
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7 waar niet waar


a Jongens en meisjes hebben evenveel eiwit nodig.  
b Mensen hebben ongeveer 1,5 liter water nodig.  
c Je hebt minder calcium nodig dan ijzer.  
d Volwassen vrouwen hebben meer ijzer nodig dan volwassen  
mannen.
e Je hebt ongeveer evenveel eiwit als vet nodig op een dag.  

8 a Dat is wel voldoende.


b vlees, noten, peulvruchten (bonen)
c In 1 gram kipfilet zit 0,000 007 gram = 0,007 mg ijzer. Lina heeft per dag 12 mg
ijzer nodig. Dat is 12 / 0,007 = 1714 keer zoveel. Lina moet dus 1714 g kipfilet eten
om voldoende ijzer binnen te krijgen.
*d Nee, want er zit ook ijzer in andere voedingsmiddelen.

9 Je hebt ze nodig om lichaamsprocessen goed te laten verlopen, zoals stoffen


omzetten in andere stoffen, je cellen beschermen tegen beschadiging of om je
spieren en zenuwen goed te laten werken.

10 a aanbevolen dagelijkse hoeveelheid


b 65-70 mg
c ijzer
d Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Ja, want ik eet niet gevarieerd.
Of: Nee, want ik eet gevarieerd.

11
functie in het lichaam vitamine of mineraal
opbouw van het skelet en de tanden 1 vitamine D
2 calcium
3 fosfor
zien bij weinig licht vitamine A
een goede weerstand van je lichaam 1 vitamine C
2 vitamine E
de energievoorziening van lichaamscellen 1 vitamine B1
2 fosfor
IJzer zorgt nog voor aanvoer van
zuurstof in cellen, zodat glucose kan
worden verbrand.

12 a Je krijgt dan geen andere beschermende stoffen binnen die je ook nodig hebt
om gezond te blijven.
b vitamine A

13 a vitamine D
b De botten van kinderen met de Engelse ziekte blijven zacht en kunnen krom
groeien en daardoor sneller breken.

© Noordhoff Uitgevers
15
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

c Vitamine D is nodig voor het afzetten van calcium in botten, hierdoor worden botten
sterk. In gezonde botten wordt genoeg calcium afgezet en zijn de botten sterk. Bij de
Engelse ziekte wordt er te weinig calcium afgezet en blijven de botten zacht.

*14 a Dat de kippen ziek zijn geworden.


b De kippen met geïnjecteerde bacteriën bleven gezond.
c Gezonde kippen die witte rijst aten werden ziek. Alle kippen die zilvervliesrijst aten
werden beter of bleven gezond.
d vitamine B1

15 Bij anorexia nervosa eet je niets om af te vallen. Bij boulimia nervosa eet je bij
vlagen heel veel, maar krijg je spijt en ga je braken om het voedsel kwijt te raken.

16 a Ze ziet zichzelf anders / dikker dan ze in werkelijkheid is.


b Eigen antwoord

17 a Bijvoorbeeld: koude handen en voeten, concentratieproblemen of vertraagde


ademhaling en hartslag.
b Voorbeelden van goede antwoorden: botafbraak en spierzwakte, nagels en haren
breken af, bloedarmoede.
c Ze nemen geen bouwstoffen en beschermende stoffen op, omdat ze het eten weer
uitbraken. Door gebrek aan bouwstoffen en beschermende stoffen ontstaan
gezondheidsproblemen.

*18 a Dit is niet waar, want de volgorde van de aminozuren kan verschillen. Een
eiwit met een andere volgorde van dezelfde aminozuren is een ander soort eiwit.
b Dit is waar, want je lichaam kan variëren in de soorten, de hoeveelheid en de
volgorde van de aminozuren.

*19 1 alleen actine


2 alleen myosine
3 actine en myosine

*20
klacht verstoorde eiwitfunctie
groeiachterstand opbouw van je weefsels
sneller ziek regeling van processen
gebroken nagels opbouw van je weefsels
Kortademigheid en moe zijn transport van stoffen in het bloed en in de cellen

21 a 1 kaas
2 walnoten
3 hazelnoten
b eiwitten, vetten en mineralen (ijzer en fosfor)

22 a ei en kaas
b Slecht gebit, botontkalking en slechte werking van zenuwen en spieren.
c hazelnoten en tahoe

© Noordhoff Uitgevers
16
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

23
niet vegetariër - ijzer en eiwit uit eieren
- ijzer en eiwit uit vlees en vis
- voldoende calcium
- voldoende vitamine B12
vegetariër - ijzer en eiwit uit eieren
- voldoende calcium
- voldoende vitamine B12 (bij gevarieerd eten)
veganist - alleen ijzer en eiwit uit plantaardige producten
- tekort aan calcium
- tekort aan vitamine B12

© Noordhoff Uitgevers
17
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7.4 Voedsel verteren


1 Antwoord B, doordat er stoffen uit afgedankte bloedcellen in zitten.

2a+c
voedingsstoffen: energierijke stoffen bouwstoffen beschermende stoffen
• zetmeel   
• eiwitten   
• mineralen   
• water   
• suikers   
• vetten   
• vitaminen   
b Antwoord C, energierijke stoffen.

3 a Het kleinmaken van voedingsstoffen.


b Eiwitten, vetten en de meeste koolhydraten.

4 a Antwoord C, de losgemaakte kralen.


b Eén losgemaakte kraal stelt de stof glucose voor
c stap 1: Verteringssap A knipt brokstukken zetmeel tot dubbele glucosedeeltjes.
stap 2: Verteringssap B knipt dubbele glucosedeeltjes tot losse glucosedeeltjes.
d enzymen

5 Je proeft een zoete smaak. De enzymen in je speeksel breken het zetmeel af. Er
ontstaat een zoete stof (suiker, dat zijn de dubbele glucosedeeltjes)

6 a In de cellen van je verteringsklieren.


b plaatje 1 Het enzym bindt zich aan de voedingsstof.
plaatje 2 Het enzym knipt de voedingsstof in tweeën.
plaatje 3 Het enzym laat los en kan daarna opnieuw dezelfde soort voedingsstof
afbreken.
c Het enzym past door z’n vorm precies op één soort voedingsstof, zoals een sleutel
in een slot.

7  Dit enzym werkt niet bij 4°C.


 Dit enzym werkt even snel bij 5°C als bij 37°C.
 Dit enzym werkt het snelste bij 55°C.
 Dit enzym werkt tussen de 5°C en de 55°C.
 Dit enzym werkt bij 70°C.

8a enzym 1 enzym 2
minimumtemperatuur : 6 °C 13 °C
optimumtemperatuur : 29 °C 37 °C
maximumtemperatuur: 41 °C 47 °C
b Antwoord C, beide enzymen.

© Noordhoff Uitgevers
18
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

c Je lichaamstemperatuur is 37 °C, dat is ook de optimumtemperatuur voor enzymen


in je lichaam. Enzym 1 en enzym 2 zijn beide werkzaam bij 37 °C.
In werkelijkheid zal enzym 1 waarschijnlijk niet in je lichaam voorkomen, omdat dit
enzym niet optimaal werkt bij 37 °C.

*9 De verteringssappen bevatten verschillende enzymen, want twee verschillende


voedingsstoffen, zetmeel en dubbele glucosedeeltjes, worden kleiner gemaakt.

10 a + b + c

11 1 verslikken: Het strotklepje sluit de luchtpijp niet goed af en dan komt er wat eten
in de luchtpijp.
2 het eten komt in je neus: De huig sluit de neusholte niet goed af en dan kan het
eten in de neus terechtkomen.

12 mondholte, keelholte, slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, dunne darm,


dikke darm, endeldarm, anus

13 a over peristaltische bewegingen


b plaats 1
c+d

© Noordhoff Uitgevers
19
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

e Vier van de volgende voorbeelden: slokdarm, maag, twaalfvingerige darm, dunne


darm, dikke darm, endeldarm.
f Ja, want de spierbewegingen van de slokdarm, de peristaltische bewegingen,
werken ook tegen de zwaartekracht in.
14 a + b + c

15
zetmeel eiwitten vetten
speeksel   
maagsap   
alvleessap   
darmsap   

16 a Zie opdracht 14
b

c Onjuist, want er zitten geen enzymen in. Gal verdeelt vet in kleine druppeltjes.

© Noordhoff Uitgevers
20
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

17

*18 In buis 1, want speeksel bevat enzymen die zetmeel tot dubbele glucosedeeltjes
afbreken en alvleessap bevat enzymen die de dubbele glucosedeeltjes afbreken tot
glucose.

19 a In de dunne darm gaan voedingsstoffen naar het bloed.


b In de darmwand zitten veel uitstulpingen.
c Hierdoor wordt het oppervlak van de dunne darm heel groot.

20 De juiste volgorde is: 1 → 3 → 4 → 2.


© Noordhoff Uitgevers
21
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

21 a Bij buis 2.
b Van buis 2.
c In buis 2.
d Zoals buis 2.

22 a Antwoord A, onverteerde stoffen uit eten


b Dat vocht gaat vanuit de dikke darm door de darmwand naar het bloed.
c De poep wordt opgeslagen in je endeldarm.

23 Doordat de lever oude rode bloedcellen afbreekt. De stoffen uit die afgebroken
bloedcellen kom in het gal terecht en kleuren je poep bruin.

24 Antwoord is B, van afvalgassen van dikke darmbacteriën.

25 a Een deel van de voedingsvezels wordt door bacteriën afgebroken in de dikke


darm, een deel verlaat onveranderd je lichaam via de ontlasting.
b Bijvoorbeeld:
's morgens
1 schaaltje muesli 3,6 gram

's middags
5 volkoren boterhammen 11,5 gram
1 appel 2,2 gram

's avonds
3 aardappels 3,9 gram
1 portie sla 1,1 gram
1 portie witte bonen 12,8 gram

totale hoeveelheid voedingsvezels 35,1 gram

*26 a • ‘Gezonde’ ontlasting is bruin van kleur, ruikt een beetje, is makkelijk uit te
persen en is stevig maar niet hard.
• De ontlasting ziet eruit als op plaatje 2.
• Door gezond eten, genoeg drinken en voldoende bewegen.
b • Obstipatie is niet kunnen poepen door te harde ontlasting.
• De ontlasting ziet eruit als op plaatje 1.
• Vezelrijke voeding eten en genoeg drinken. Eventueel laxerende middelen
gebruiken.
c • Diarree is waterige poep.
• De ontlasting ziet eruit als op plaatje 4.
• Genoeg blijven drinken, eten als je daar weer zin in hebt en dan licht verteerbaar
voedsel eten, bijvoorbeeld rijst, beschuit, bruin brood.

© Noordhoff Uitgevers
22
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

27 a 1 mondholte
2 lever
3 maag
4 galblaas
5 alvleesklier
6 dunne darm
b 1 dikke darm
2 endeldarm
De slokdarm en de twaalfvingerige darm staan wel in de tekening, maar hebben
geen nummer.
c 1 peristaltische bewegingen
2 verteringssappen (enzymen) en gal
3 opname van stoffen in de darmen bloed (in de dunne darm)

28 a In de mondholte, twaalfvingerige darm en dunne darm.


b Nee, want voor elke soort voedingsstof is er een apart enzym nodig. Voor de
vertering van inuline is een ander enzym nodig dan voor zetmeel. Dit enzym moet
een mens dan wel maken.
c Mensen kunnen inuline niet verteren.
d De bacteriën in de dikke darm hebben inuline afgebroken.

© Noordhoff Uitgevers
23
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

Practicum 1

Conclusie
1 a glucose
b glucose
c zetmeel

Practicum 2

Conclusie
Ja, speeksel kan zetmeel verteren.

© Noordhoff Uitgevers
24
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7.5 Samenhang - Eten in de ruimte


1 a Bijvoorbeeld geur, smaak, uiterlijk, het geluid, temperatuur en structuur.
b smaak en uiterlijk
c smaakzintuig, reukzintuig en gezichtszintuig.

2 a maag, twaalfvingerige darm, dunne darm


b Enzym D, want dat enzym past wat betreft vorm exact op gelatine.
*c Om nieuwe eiwitten te maken. Deze zijn nodig voor de opbouw van weefsels,
om organen op de juiste plaats te houden, voor het transport van stoffen en voor
de regeling van processen.

3a

b De juist volgorde is: 4 → 3 → 6 → 2 → 1 → 5.

4 a Schimmels en bacteriën kunnen niet groeien zonder water dus zonder water zijn
voedingsmiddelen langer houdbaar.
b Schimmels en bacteriën kunnen niet leven zonder zuurstof en in blikken zit geen
zuurstof, daardoor zijn voedingsmiddelen langer houdbaar.
c Bacteriën vermeerderen zich door celdeling. Bij een hogere temperatuur delen
bacteriën zich sneller en vermeerderen ze sneller. Buiten de koelkast vermeerderen
bacteriën zich dus sneller en bederft het fruit sneller.

5 Bij het proeven van voedsel werken je smaak en reuk samen. Je hersenen
combineren die informatie: je proeft wat je eet. Bij een verstopte neus komen
geurstoffen niet bij je reukzintuig en dus gaan er geen impulsen vanuit je reukzintuig
naar je hersenen. Je proeft alleen wat je tong doorgeeft.

6 a Nee, want een gemiddelde man heeft 11.000 kJ per dag nodig. Hij eet 9400 kJ
energierijke voedingstoffen per dag.
b Hun gewicht neemt af.
c Producten met veel energierijke stoffen; bijvoorbeeld pinda's, bruinbrood,
aardappelen, jam.
d Antwoord B, bouwstoffen.

© Noordhoff Uitgevers
25
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

e
Gemiddelde inname van voedingsstoffen van bemanningslid A
voedingsstof inname
energierijke voedingsstoffen 9400 -
(kJ/dag)
eiwit (gram/dag) 85 +
calcium (mg/dag) 912 +
ijzer (mg/dag) 24 +
water (mL/dag) 1921 +

7 a Drie van de volgende voedingsmiddelen: kwark met noten, gegrilde kip, room,
rundvlees of ham.
b Drie van de volgende voedingsmiddelen: spinazie, ananas, grapefruitsap, broccoli,
perzikensap, peer of sinaasappelsap.

8a

b De stevigheid neemt af, want calcium maakt botten stevig.


c In het kronkelige deel van de dunne darm.
*d Ja, want astronauten krijgen geen licht op hun lichaam en maken zelf
onvoldoende vitamine D aan.
*e De botten in de benen en de wervelkolom dragen het meeste gewicht en in de
ruimte verdwijnt de druk op deze botten. Hierdoor verandert hun botweefsel.

9 a Wat is de invloed van zware of lichte oefeningen op de botdichtheid van


astronauten?
b Nee, want alle astronauten doen mee aan het onderzoek. Bij een steekproef
onderzoek je een gedeelte van het totale aantal.
c Bij het doen van zware oefeningen neemt de botdichtheid minder af dan bij het
doen van lichte oefeningen.
d De astronauten die zware oefeningen doen hebben meer energierijke
voedingsstoffen nodig dan de astronauten die lichte oefeningen doen.

10 a kniegewricht en heupgewricht
b Antwoord C, de spiervezels trekken samen en worden korter.

© Noordhoff Uitgevers
26
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7.6 Veilig eten


1 Antwoord B, een ongezond dieet: veel calorieën en niet volgens de schijf van vijf.

2 Antwoord D, warm en vochtig

*3

*4 a Een voedselinfectie, want de bacteriën veroorzaken een darmontsteking en er


worden geen toxinen gemaakt.
b Tijdens de productie in stap 1 kan er dierlijke ontlasting in het vlees zijn terecht
gekomen. Tijdens de andere stappen is er normaal gesproken geen contact met
dierlijke mest.

5 Eigen mindmap (Controleer of de dikgedrukte en schuingedrukte woorden uit de


paragraaf er in staan.)

© Noordhoff Uitgevers
27
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

*6 a

b toxinen, zware metalen (lood, cadmium, kwik), dioxine, PCB’s

*7

*8 a Het no-effect-level voor cadmium is 0,0022 µg / kg lichaamsgewicht / dag.


No-effect-level vermenigvuldigen met 1/100 (= 0,01 de veiligheidsfactor) is
0,000022 µg / kg lichaamsgewicht / dag.
Dit vermenigvuldig je met je lichaamsgewicht, bijvoorbeeld 60 kg.
De ADI per dag is dan 0,00132 µg.
b We rekenen verder met het voorbeeld uit vraag 8a; de persoon van 60 kg.
In 1 kg wortel zit 0,027 mg cadmium, dat is 27 µg (1000 x 0,027).
0,00132 µg cadmium (de ADI voor deze persoon) x 27 = 0,00004888 kg = 48,88 gr
wortels. In dit gebied moet deze persoon meer dan 48,88 mg wortels per dag eten
om meer cadmium binnen te krijgen dan de hoeveelheid die per dag aanvaardbaar
is.

*9 a Dit diagram laat het verband zien tussen de dosis van een stof en het
sterftepercentage.
b Antwoord C, lijn 3.
c Stof Q is minder giftig dan stof P. Er is dus een hogere dosis van stof Q nodig om
een schadelijk effect te krijgen. Het no-effect-level en de LD50 liggen voor stof Q bij
een hogere concentratie, dus rechts van lijn P.
d Chloropyrifos, deze heeft de hoogste LD50. 50% van de organismen die er aan
blootgesteld worden, gaat pas dood bij een blootstelling aan 300 x 103 µg/kg.

*10 a Zolang je niet aan een gevaar blootgesteld wordt, is er helemaal geen risico.
b Het risico = gevaar x blootstelling. In Australië was het risico veel groter, omdat
95% van de kippen besmet was. De kans om blootgesteld te worden aan de bacterie
was groter en dus gevaarlijker.
© Noordhoff Uitgevers
28
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

*11 Het risico = gevaar x blootstelling. Het gevaar van suiker en vet is kleiner, maar
de blootstelling is groter. Aan suiker en vet word je elke dag blootgesteld; het zit in
heel veel voedingsmiddelen. Daardoor is het risico voor schade aan je gezondheid
door suiker en vet groter.

12 a Antwoord A, een bacterie.


b Nee, want een LD50 bereken je voor een gifstof. Q-koorts ontstaat door te veel
(besmetting) van ziekmakende bacteriën.

13 a Stap 1 'producent'
b De kans dat je wordt blootgesteld aan de bacteriën is heel klein en dus is het risico
dat je ziek wordt heel klein.

14 a Een beroepsziekte is een ziekte die het directe gevolg is van één of meer
schadelijke factoren en invloeden van je werk of de omstandigheden waarin je werkt.
b Als je veel tussen de geiten en schapen bent vanwege je werk en je krijgt Q-koorts,
dan is de ziekte een direct gevolg van het werk dat je doet.

15 a Bijvoorbeeld: Je doodt dieren die gezond zijn, dat is ethisch niet aanvaardbaar.
Het vermindert de risico’s voor de mens niet.
De gezonde dieren kunnen ook gevaccineerd worden.
b Het is bescherming van de volksgezondheid door alle risico van besmette dieren
uit te sluiten.
Ruimen is goedkoper dan alle dieren testen of vaccineren.
c Eigen antwoord

© Noordhoff Uitgevers
29
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

Samenvatten
7.1 Gezond eten

1 je voorkeur
het land waar je woont
je geloof

2a
groepen functie voedingsstoffen
voedingsstoffen
1 energierijke stoffen bewegen en warm blijven koolhydraten (suikers en
zetmeel) en vetten

2 bouwstoffen voor de groei en opbouw eiwitten, mineralen, water


van je lichaam en vetten

3 beschermende beschermen tegen ziekten vitaminen en mineralen


stoffen

b Groenten en fruit bevatten voedingsvezels, die zorgen dat de spieren in je darm


actiever zijn. Of: groenten en fruit bevatten vitaminen, die zorgen dat je gezond
blijft.

3 a De schijf van vijf helpt je om gevarieerd te eten zodat je van elke voedingsstof
genoeg binnen krijgt.
b vak 1 groente, fruit: vitaminen, mineralen, koolhydraten, voedingsvezels
vak 2 olie en vetten: vetten, vitaminen
vak 3 zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei: eiwitten, vitaminen en mineralen
vak 4 brood, graanproducten en aardappelen: koolhydraten, vitaminen en
voedingsvezels
vak 5 dranken: water

4 a Voedselbederf ontstaat door :


1 bacteriën bestaan uit één cel
vermeerderen door celdeling
2 schimmels bestaan uit dunne draden
vermeerderen door sporen
Deze organismen vermeerderen zich snel als: het warm en vochtig is.
b 1 verhitten (pasteuriseren, steriliseren)
2 koelen en vriezen
conserveren door: 3 stoffen toevoegen (zout, suiker, zuur)
4 vacuüm of met speciaal gas verpakken
5 drogen
© Noordhoff Uitgevers
30
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7.2 Energie

5 a 1 koolhydraten = suikers en zetmeel


2 vetten
b Energie gebruikt je lichaam voor 1 bewegen
2 warm blijven
c De eenheid van energie is kilojoule (kJ) of kilocalorie (kcal).
d Hoeveel energie je nodig hebt hangt af van:
1 je leeftijd 2 je activiteit 3 je geslacht

7.3 Bouwen en beschermen

7 a Je hebt bouwstoffen nodig voor: Bouwstoffen in je voeding zijn:


1 groei 1 water
2 onderhoud 2 mineralen
3 vetten
4 eiwitten
b Je hebt beschermende stoffen nodig voor: Beschermende stoffen in voeding zijn:
bescherming tegen ziekten 1 vitaminen
2 mineralen

© Noordhoff Uitgevers
31
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

*9 • Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren.


• Functies van eiwitten zijn
1 opbouw van weefsels 3 organen op de juiste plaats houden
2 transport van stoffen 4 regeling van processen

7.4 Voedsel verteren

10 a
• Vertering = het kleinmaken van voedingsstoffen, zodat ze kunnen worden
opgenomen in je bloed.
• Vertering gebeurt door enzymen in je verteringsstelsel.
• Enzymen werken in drie stappen:
1 Het enzym bindt zich aan de voedingsstof.
2 Het enzym knipt de voedingsstof in tweeën.
3 Het enzym laat los en kan daarna opnieuw dezelfde soort voedingsstof
afbreken.
b eiwit / vet / zetmeel

11 • De meeste enzymen in je lichaam werken het best bij een temperatuur van 37
0C. Dat noem je de optimumtemperatuur.
• Boven de maximumtemperatuur is een enzym stuk.
• Onder de minimumtemperatuur verloopt een reactie niet.

12 a Slikken: afsluiten neusholte door huig


afsluiten luchtpijp door strotklepje
b De spierbewegingen in de wand van je verteringskanaal noem je peristaltische
bewegingen.

© Noordhoff Uitgevers
32
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

13
orgaan (verterings-)sap (verterings-)klier werking
mondholte speeksel speekselklier verteert zetmeel

maag maagsap klieren in de - verteert eiwitten


maagwand
- doodt bacteriën
twaalfvingerige alvleessap alvleesklier vertering van eiwitten en
darm zetmeel, start van de
vertering van vetten
gal lever verdeelt vet in kleinere
druppels
dunne darm darmsap dunne darm maakt de vertering van
koolhydraten, eiwitten en
vetten af

14
• Opname voedingsstoffen gebeurt in de dunne darm.
‒ De lengte van deze darm is groot.
‒ De wand van deze darm is geplooid.
• Onverteerde resten gaan naar de dikke darm.
‒ Hier leeft je darmflora.
‒ Hier ontstaat ontlasting.

7.6 Veilig eten

*15

© Noordhoff Uitgevers
33
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

Test Jezelf
7.1 Gezond eten

1 Drie uit:
• Veel Nederlanders gaan nu op vakantie naar het buitenland en maken kennis met
buitenlands eten.
• Er wonen nu in Nederland meer mensen die oorspronkelijk uit andere landen
komen. Zij hebben hun eigen eetgewoonten meegebracht.
• Het geloof kan regels hebben voor wat je niet en wel mag eten.
• In de winkels liggen tegenwoordig een keur aan kant-en-klaar maaltijden en
voorgesneden groente. Het is gemakkelijk om ander eten te kopen en uit te
proberen.

2 waar niet waar


a Groente en fruit bevatten veel vezels.  
b Eiwitten zijn beschermende stoffen.  
c Chocolade is een voedingsstof.  
d Je hebt bouwstoffen nodig voor groei.  

3 a Antwoord E, nee, niets uit vak 4 en antwoord F nee, niets uit vak 5
b Aardappelen, pasta of rijst en een glas water.

4 Als je niet ontbijt, krijg je het eerder koud en kun je je op school vaak moeilijk
concentreren. In de ochtendpauze kies je dan sneller voor een ongezond
tussendoortje waardoor je te veel energierijke stoffen binnenkrijgt.

5 Antwoord A, koel en droog.

6 a schimmel
b via sporen

7.2 Energie

7 De man, want volwassenen verbruiken meer energie dan kinderen en mannen


verbruiken meer energie dan vrouwen.

8 a Overtollige energierijke stoffen slaat je lichaam op als vet.


b Een hartinfarct kan ontstaan door ophoping van cholesterol in een kransslagader.

© Noordhoff Uitgevers
34
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

7.3 Bouwen en beschermen

9 Nee, want van een mineraal heb je het minst nodig (hooguit 1,5 gram) en 70 gram
is veel.

10 a kaas
b Antwoord D, 94,62 gram. 3,3 gram eiwit + 3,2 gram vet + 0,12 gram calcium + 88
gram water = 94,62 gram.

11 a 1 anorexia nervosa 2 boulimia nervosa


b Bijvoorbeeld: door het gebrek aan bouwstoffen en beschermende stoffen krijgen ze
allerlei klachten zoals afbreken van haren en nagels, een droge schilferige huid,
bloedarmoede, botafbraak en zwakke spieren.

*12 a Het houdt je organen op de juiste plaats in je lichaam.


b De soorten aminozuren, het totale aantal aminozuren en de volgorde van de
aminozuren kan verschillen.

7.4 Voedsel verteren

13 a Van Maarten, want in zijn schema knipt het enzym de voedingsstof in tweeën.
b De spijsverteringsklieren: de speekselklieren, klieren in de maagwand, de
alvleesklier en de darmsapklieren.

14
mondholte maag twaalf- dunne dikke
vingerige darm darm
darm
Er komt gal bij de
    
voedselbrij.
Hier start de vertering
    
van zetmeel.
Er wordt water uit de
onverteerde resten     
gehaald.
Voedingsstoffen gaan
    
naar het bloed.
Bacteriën worden
    
gedood.

7.6 Veilig eten

*15 De juiste volgorde is: 2 → 1 → 4 → 3 → 5


© Noordhoff Uitgevers
35
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

*16 a Vermenigvuldig je lichaamsgewicht met 3,57 μg, dit geeft de hoeveelheid lood
(in microgrammen) die je binnen mag krijgen.
b Cadmium is giftiger dan lood, want je mag een kleinere hoeveelheid cadmium per
kg lichaamsgewicht binnenkrijgen dan lood.

*17 a

b De bacterie komt overal voor, maar kan alleen groeien zonder zuurstof. Die kans
bestaat alleen in de fles met olie. Als je dus aan de olie wordt blootgesteld dan levert
dat gevaar op.

© Noordhoff Uitgevers
36
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

Verdieping Diëten
1 a 1 Je wilt afvallen of moet aankomen. 3 Je hebt een ziekte.
2 Je hebt een allergie.
b Zetmeel, want de sporter heeft veel energierijke stoffen nodig.

2 Bij een allergie reageert het afweersysteem tegen ziekten abnormaal sterk op
eiwitten uit voedsel.
Bij een intolerantie speelt het afweersysteem geen rol. Bepaalde voedingsstoffen
worden niet afgebroken/verdragen, omdat bepaalde enzymen niet of onvoldoende
worden aangemaakt.

3a+b

4 pinda's, melk of appels

5 a 10%
b Hun darmen ontwikkelen zich verder, waardoor ze eiwitten beter afbreken. Dus dan
hebben kinderen daar alleen in hun kindertijd last en vanaf een bepaalde leeftijd niet
meer.
c Jonge kinderen eten nog geen vast voedsel met allergenen.

6 a Het voedsel van baby's bestaat vooral uit melk die de stof lactose bevat.
b Bijvoorbeeld: Argentinië, China, Zuid-Afrika, Indonesië
c 0-20%

© Noordhoff Uitgevers
37
Nectar 5e editie 2 hv
Uitwerkingen hoofdstuk 7

d De darmwand is beschadigd, de darmsapklieren maken niet voldoende lactase om


lactose te kunnen afbreken.

7 Nee, want glucose is klein genoeg om in het bloed op te nemen, fructose dus
ook.
b buikpijn, een opgeblazen gevoel of winderigheid. De gassen ontstaan doordat de
bacteriën fructose als brandstof gebruiken, daarbij ontstaan gassen.

8a

b
 beschuit  gevulde koek
 spaghetti  aardappels
 rijst  kroket
 jam  melkchocola
 cola  brood

9 a foto 1
b Door het verdwijnen van de darmplooien en darmvlokken wordt de oppervlakte van
de dunne darm veel kleiner, hierdoor kunnen ze veel minder voedingsstoffen tegelijk
opnemen.
c Voedingsvezels: peulvruchten, groenten, fruit, noten, zilvervliesrijst
vitamine B1: melk, vis, vlees, peulvruchten

10 a Een stofwisselingsziekte is als je lichaam een bepaalde stof niet kan omzetten
naar andere stoffen.
b Het gevolg van de ziekte, hersenbeschadiging, is heel groot. Door het testen en
volgen van een dieet voorkom je schade.
c  vlees  fruit  suiker  vis  noten
 melk  kaas  peulvruchten  eieren  limonade
d 10,92 gram; 1 koekje is 8 gram (192/24), daarvan is 0,52 gram eiwit (6,5/100 x 8).
Zij mag dus nog 11 - 0,52 = 10,48 gram eiwit eten.
e Als een kind goed groeit, betekent dit dat hij genoeg bouwstoffen zoals eiwitten
binnenkrijgt.

© Noordhoff Uitgevers
38

You might also like