Professional Documents
Culture Documents
Meerkeuzevragen Politeia
Meerkeuzevragen Politeia
Meerkeuzevragen Politeia
1. Gegeven dat de kruisprijselasticiteit van de vraag naar product A voor een wijziging in de
prijs van goed B gelijk is aan 3, dat de vraag en het aanbod naar product A beschreven wordt
door
Gevraagd:
1. Welke prijs brengt evenwicht op deze markt
a) 20
b) 30
c) 40
d) 50
e) Deze markt kent geen evenwicht
2. Stel dat de prijs van goed B stijgt met 10 % stijgt, bij welke prijs komt een evenwicht tot
stand
a) 20
b) 30
c) 40
d) 50
e) Deze markt komt terecht/blijft in een onevenwichtssituatie
a) complementair
b) volledig onafhankelijk
c) beide Veblen goederen
d) substituten
e) beide Giffen goederen
2. Met het oog op de toegenomen studielast beslissen twee studenten (A en B) bij het begin
van het academiejaar om een samenwerkingsverband af te sluiten. In plaats dat zij beide naar
alle lessen van alle vakken gaan, spreken zij af om de vakken te verdelen en naar alle lessen te
gaan van de helft van de vakken. Student A neemt de vakken F, G, H, I en J voor zijn
rekening. B zal alle lessen bijwonen van K, L, M, N en O. Op het eind van het academiejaar
zullen zij de nota’s, slides, ... uitwisselen zodat ze beide over alle nota’s, slides, ... beschikken.
Studenten A en B kunnen beide beslissen om zich aan de afspraak te houden. In dat geval
halen ze zeker 1ste zit met een gemiddelde van 75%. Als student A zich niet aan de afspraken
heeft gehouden, dan heeft hij voor 2 vakken tweede zit. Hij slaagt er immers in om de nota’s
van student C op de kop te tikken. Student B, zich niet bewust van het gedrag van A, slaagt er
niet in om nota’s op de kop te tikken en heeft in dat geval voor 5 vakken tweede zit. Het
omgekeerde geldt wanneer student B zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Gaan ze
beide nooit naar de les, dan hebben ze een tweede zit van 8 vakken aan hun been.
Onderstaande tabel bevat deze keuzen onder de vorm van een pay-off matrix:
bijwonen B: 0 B: 5
Brossen A: 5 A: 8
B: 2 B: 8
Gevraagd:
1. Stel dat beide studenten een mini-max strategie volgen, dan resulteert dit in evenwicht
a. A: 0, B: 0 vakken in tweede zit
b. A: 2, B: 5 vakken in tweede zit
c. A: 5, B: 2 vakken in tweede zit
d. A: 10, B: 10 vakken in tweede zit
2. Om uit te komen in het A:0, B:0 vakken in tweede zit scenario, dan moeten zij volgende
spelregels hanteren:
a. A: mini-max, B: maxi-max
b. A: maxi-max, B: mini-max
c. A: maxi-min, B: maxi-min
d. A: mini-max, B: maxi-min
B2
B1
WNE1 NE1
B3
W1 E
I2
WNE2
NE2 I1
I3
X NE1 X1 X NE2 X
Figuur 1
Gevraagd:
1. Stel dat de prijs van goed W daalt . Dit komt in de grafiek tot uiting door
2. Vergelijk het evenwicht NE2 (consumptie van WNE2 van goed W en van XNE2 van goed
X) met het evenwicht gegeven door NE1 (consumptie van WNE1 van goed W en XNE1 van
goed X). Welke stelling is correct
a) In het evenwicht NE1 is de prijs van goed X lager dan de prijs van goed X in NE2
b) In het evenwicht NE1 is de prijs van goed X hoger dan de prijs van goed X in NE2
c) In het evenwicht NE1 is het nominaal inkomen hoger dan in NE2
d) In het evenwicht NE1 is de prijs van goed W lager dan de prijs van goed W in
NE2
e) In het evenwicht NE1 is de prijs van goed W hoger dan de prijs van goed W in
NE2
3. Vergelijk het evenwicht E (consumptie van W1 van goed W en van X1 van goed X) met
het evenwicht gegeven door NE1 (consumptie van WNE1 van goed W en XNE1 van goed
X). In dit evenwicht NE1 geldt
X3
X2
X1
TK
T3 X3
T’K
Figuur 2 T2 X2
K1
T1 X1
Gevraagd:
1. Stel dat de 0 A 1 T A A 2 T’ A A
onderneming een productiehoeveelheid X1 wil realiseren, dan zal zij dit optimaal doen
door het inzetten van
a. K1 eenheden kapitaal, A2 eenheden arbeid
b. K1 eenheden arbeid, 0 eenheden arbeid
c. K1 eenheden kapitaal, A1 eenheden arbeid
d. De onderneming kan X1 nooit optimaal produceren