Oefentoets Productietechniek 2 - PROD2-T1 v01

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 11

Oefentoetsvoorblad

Naam Student: OEFENTOETS

Studentnummer: \0/ Locatie: Delft

Opleiding: Toetsnaam:
Mechatronica OEFENTOETS Productietechniek 2

Opsteller: M.T. Geertshuis Datum: vrijdag 1 april 2033


Tweede lezer: Tijd: 11:30 - 13:00
Groep: MeH2 Aantal bladzijden: 11 (inclusief voorblad)
Cursuscode: PROD2-T1_Productietechniek 2 Aantal vragen: 24

Bij deze toets worden verstrekt:


☐ Gelinieerd papier ☐ Opgavenbladen met ruimte om de
☐ Ruitjes papier vragen te beantwoorden
☒ Kladpapier ☒ Antwoordformulier ABCDE
☐ Omslag voor gemaakt tentamen ☐ Antwoordformulier Ja/Nee
☐ Overig: _____ ☐ Antwoordformulier Ja/Nee/Vraagteken
☐ Bijlage(n): _____

Toegestane eigen hulpmiddelen bij het maken van deze toets:

☒ Eenvoudige rekenmachine ☐ Eigen aantekeningen: _____


☐ Grafische rekenmachine ☐ Boeken/dictaten: _____
☐ Computer
☐ Formuleblad(en): _____

Opmerkingen:
De werkelijke toetsen zullen over het algemeen ruim 40 vragen bevatten. Deze oefentoets geeft een
beeld van het type vragen en de vraagstelling.
Cesuur (voorlopig):
Bij deze oefentoets zou je bij dit aantal vragen minstens 17 goed moeten hebben voor een voldoende.
Het cijfer wordt berekend door te corrigeren voor de gokkans.

In te leveren door student bij surveillant:


☒ Alle documenten voorzien van naam en studentnummer, per document gesorteerd
☐ Alle documenten voorzien van naam en studentnummer, per student gesorteerd (in omslag)

Belangrijk:
Voor dit tentamen gelden de regels uit de toetsregeling van het Onderwijs- en Examenreglement. Dit
document is aanwezig in het toetslokaal;
Je dient zelf te controleren of je alle pagina’s en vragen van dit tentamen hebt ontvangen;
Dit tentamen is dubbelzijdig geprint;
Additive Manufacturing (AM) technieken
1. De onderstaande onderdelen worden vanuit CAD-bestanden opgeslagen als STL-bestanden.
Welk onderdeel zal als STL-bestand waarschijnlijk het minst afwijken van de nominale vorm als
CAD-bestand? Zie figuur 1 voor tekeningen van de beschreven onderdelen. Alle onderdelen zijn
voorzien van schroefdraad op een deel van de vorm.
A. Inbusbout
B. Plaatschroef
C. Noodschalm
D. Zeskantmoer
E. Zeskantbout

Figuur 1

2. Achter elke letter staan drie AM-technieken. Welke van de onderstaande technieken zijn alle
drie geschikt voor het vervaardigen van metalen modellen?
A. Electron Beam Melting Material Jetting Digital Light Processing
B. Laser Engineering Net Shape NanoParticle Jetting Multi Jet Fusion
C. Laser Engineering Net Shape Drop On Demand Material Jetting
D. Selective Laser Melting Multi Jet Fusion Binder Jetting
E. Electron Beam Melting NanoParticle Jetting Binder Jetting

3. Waartoe dient een vacuüm of beschermgas bij bepaalde AM-technieken?


A. Zorgen dat de temperatuur niet te hoog wordt
B. Corrosie voorkomen
C. Giftige dampen voorkomen
D. Reduceren van stof
E. Geen van de opties

4. Welke AM-techniek is getoond in figuur 2?


A. Selective Laser Sintering
B. Selective Laser Melting
C. Direct Metal Laser Sintering
D. Laser Engineered Net Shaping
E. Binder Jetting

Figuur 2
5. Welke van de onderstaande modellen zijn zonder nabewerkingen te maken met de AM-techniek
getoond in figuur 3?
A. Zichtmodellen met meerdere kleuren
B. Zichtmodellen met afgesloten holtes
C. Zichtmodellen zonder zichtbare lagen
D. Zowel A als B
E. Zowel B als C

6. Welke AM-techniek is getoond in figuur 3?


A. Localized Object Machining
B. Laser Object Manufacturing
C. Laminated Object Machining
D. Laser Engineered Net Shaping
E. Geen van bovenstaande antwoorden is juist

Figuur 3
Subtractive Manufacturing technieken

7. Van welke van de onderstaande opties zijn frezen, zagen, vijlen en raspen voorbeelden?
A. Verspanen met korte spanen door gerichte snijvlakken
B. Verspanen met lange spanen door gerichte snijvlakken
C. Verspanen met korte spanen door willekeurige snijvlakken
D. Verspanen met lange spanen door willekeurige snijvlakken
E. Geen van bovenstaande antwoorden is juist

8. Van welke van de onderstaande opties zijn schuren, slijpen, polijsten, honen en leppen
voorbeelden?
A. Verspanen met korte spanen door gerichte snijvlakken
B. Verspanen met lange spanen door gerichte snijvlakken
C. Verspanen met korte spanen door willekeurige snijvlakken
D. Verspanen met lange spanen door willekeurige snijvlakken
E. Geen van bovenstaande antwoorden is juist

9. Wat is een functie van de aangegeven hoek α in figuur 4?

A. Afvoeren van spanen


B. Spanen breken
C. Weerstand met bewerkingsoppervlak verkleinen
D. Stabiliteit van gereedschap vergroten
E. Trillingen voorkomen

10. Wat is een functie van de aangegeven hoek γ in figuur 4?

A. Spanen breken
B. Weerstand met bewerkingsoppervlak verkleinen
C. Stabiliteit van gereedschap vergroten
D. Trillingen voorkomen Figuur 4
E. Afvoeren van spanen
Figuur 5 Figuur 6

11. Welke vorm van verspanen is getoond in figuur 6?


A. Teruglopend frezen
B. Afschuivend frezen
C. Kopfrezen
D. Tegenlopend frezen
E. Meelopend frezen

12. Welke vorm van frezen wordt toegepast voor Hogesnelheidsfrezen (HSF)?
A. Alleen figuur 5, want hier treden minder gemakkelijk trillingen op en is nauwkeuriger
B. Alleen figuur 6, want hier treden minder gemakkelijk trillingen op en is nauwkeuriger
C. Zowel freesvorm A als B worden toegepast voor HSF
D. Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Ontwerpen voor productie
13. Welke stelling is juist met betrekking tot een passing?
A. Een passing heeft betrekking tot de wijze waarop een as in een gat past
B. Een passing is het verschil tussen de grootste en kleinste grensmaat
C. Een passing is de toegestane afwijking van de nominale maat
D. Een passing moet ‘direct’ worden bemaat
E. Zowel A als B

14. Wanneer ‘Poka Yoke’ wordt toegepast bij een assemblageproces… (vul aan)
A. Is de tijd voor elke assemblagehandeling vastgelegd
B. Is een handleiding te downloaden d.m.v. een QR-code
C. Is het product beter bestand tegen temperatuurwisselingen
D. Is de CO2 footprint hiermee sterk verminderd door uitsluiten van niet-duurzame
technieken
E. Kan het product op een manier worden geassembleerd waarop menselijke fouten zoveel
mogelijk worden voorkomen

15. Voor welke type (deel)producten is spuitgieten uitermate geschikt?


A. Voor prototyping en nulseries
B. Voor de massaproductie van dunwandige gietstukken
C. Voor de massaproductie van dikwandige gietstukken
D. Voor de kleine serie productie van dunwandige gietstukken
E. Voor de kleine serie productie van dikwandige gietstukken
16. Wat is de kleinste grensmaat in millimeters van de maat 6 d9? Gebruik het ISO-passingenstelsel
(zie figuur 7 & 8)
A. 5,60 mm
B. 5,24 mm
C. 5,960 mm
D. 5,924 mm
E. 5,999960 mm

Figuur 7

Figuur 8

17. Wat is de grootste grensmaat in millimeters van de maat 10 P7? Gebruik het ISO-
passingenstelsel (zie figuur 7 & 8)
A. 9,91 mm
B. 9,76 mm
C. 9,991mm
D. 9,976 mm
E. 9,999991 mm

18. Wat is de maximale speling tussen 6 H7/j6? (Maak gebruik van figuur 7 en 8)
A. 0,7 mm
B. 0,17 mm
C. 0,010 mm
D. 0,017 mm
E. 0,00010 mm

19. Welk type passing is 7 H7/s6? (Maak gebruik van figuur 7 en 8)


A. Losse passing
B. Draaipassing
C. Overgangspassing
D. Vaste passing
E. Nominale passing

20. Welk type passing is 9 H8/j7? (Maak gebruik van figuur 7 en 8)


A. Losse passing
B. Draaipassing
C. Overgangspassing
D. Vaste passing
E. Nominale passing
Numerical Control

Gebruik voor de onderstaande vragen ‘Werkblad 1’ en ‘Hulpblad G-code’ en ga uit van een
freesdiameter van 6.0 mm. De frees in ‘niet centrumsnijdend’. De freesdiepte voor de gegeven vorm
is 3 mm, de spindelsnelheid is 12.000 toeren en de voedingssnelheid is 400 mm/min.

21. De frees bevindt zich na het uitvoeren van de startcode op positie X0.0 Y0.0 Z5.0. Er is nog niets
gefreesd. Hoeveel regels Gcode zijn er minimaal nodig om deze vorm te frezen als je voor elke
beweging 1 regel gebruikt? Start- en eindcode en uittreden van het materiaal tel je niet mee.
A. 5
B. 6
C. 7
D. 8
E. 9

22. De frees bevindt zich op positie X-57.0 Y-25.0 Z5.0 Welke regel G-code is ongewenst voor het
intreden van het werkstuk bij gebruik van een niet centrum snijdende frees?
A. G00 X-10.0 Z3.0
B. G01 X-57.0 Z-3.0
C. G01 X-10.0 Z-3.0
D. G02 Z-3.0 I17.0
E. G03 X-23.0 Y-25.0 Z-3.0 R17.0

23. De frees bevindt zich op positie X-57.0 Y-25.0 Z-3.0. Wat zijn de coördinaten van I, J en K voor de
benodigde cirkelbeweging op Werkblad 1? De Z-hoogte moet bij deze beweging gelijk blijven.
A. I = 40.0 J = 25.0 K = -3.0
B. I = -17.0 J=0 K=0
C. I = 0 J = -17.0 K=0
D. I = 17.0 J=0 K=0
E. I = 25.0 J = 40.0 K = -3.0

24. De frees bevindt zich op positie X-57.0 Y-25.0 Z-3.0. Met welke van de onderstaande regels maak
je de benodigde cirkelbeweging naar positie X-72.0 Y-8.0.
A. G02 X-72.0 Y-8.0 R-17.1
B. G02 X-72.0 Y-8.0 R17.1
C. G03 X-72.0 Y-8.0 R-17.1
D. G03 X-72.0 Y-8.0 R17.1
E. G02 X-72.0 Y-8.0 J-17.1
Werkblad 1

%
N01 G00 G17 G40 G49 G80 G90
N02 T1 M06
N03 G54 X0.0 Y0.0 Z5.0
N04 G43 Z5.0 H01 M03 S12000 F400.0

Nxx ___________________________________________________________________

Nxx ___________________________________________________________________

Nxx ___________________________________________________________________

Nxx G00 Z10.0 F400.0


Nxx M09
Nxx G00 G91 G28 Z0
Nxx G49 Z0
Nxx G28 X0 Y0
Nxx M30
%
Hulpblad G-code

F staat voor feed = de voedingssnelheid


- F400.0 betekent een voedingssnelheid van 400 mm/min

R staat voor cirkelboog


- R6 betekent een cirkelbeweging met een straal van 6 mm

I, J, K te gebruiken voor een cirkel(boog)


- I, J een K staan respectievelijk voor de X, Y en Z-coördinaat van het
middelpunt van de cirkel ten opzichte van het startpunt van de cirkel

S staat voor speed = de spindelsnelheid


- S12000 betekent dat de spindel met 12000 omw./min draait

T staat voor tool = gereedschap


- T1 staat voor gereedschap nummer 1 in het gereedschapswisselsysteem

H staat voor lengte compensatie gereedschap


G00 = Snel positioneren
G01 = lineaire beweging
G02 = cirkelbeweging rechtsom
G03 = cirkelbeweging linksom
G17 = selectie X-Y vlak
- Achter het commando G00 op de eerste programmaregel wordt de stand van
het verspanende vlak met G17, G18 of G19 gekozen.
- G17 = selectie X-Y vlak
- G18 = selectie Z-X vlak
- G19 = selectie Y-Z vlak

G28 = terugkeren naar referentie punt


G40 = snijvlak compensatie opheffen
G43 = gereedschap lengte compensatie
G49 = gereedschap lengte compensatie opheffen
G54 = spanklem code
G80 = ingevoegde cyclus opheffen
G90 = absolute programmering
G91 = incrementele programmering
M03 = draairichting spindel rechtsom
M04 = draairichting spindel linksom
M05 = spindel stop
M06 = gereedschapwissel
- (komt achter gereedschapsnummer (T1))

M08 = koel/snij vloeistof toevoer starten


M09 = koel/snij vloeistof toevoer stoppen
M30 = programma einde

Nxx is op werkblad 1 gebruikt als vervanging van opeenvolgende


regelnummers
Antwoorden oefentoets

1. D
2. E
3. B
4. D
5. A
6. E
7. A
8. C
9. C
10. E
11. D
12. A
13. A
14. E
15. B
16. D
17. C
18. D
19. D
20. C
21. B
22. B
23. D
24. D

You might also like