Professional Documents
Culture Documents
Productietechniek 2 - PROD2-T1 (Poging 1) Oefentoets
Productietechniek 2 - PROD2-T1 (Poging 1) Oefentoets
TOETSDATUM : OEFENTOETSDAG
CESUUR = 5,5 / TE BEHALEN PUNTEN : Gokkanscompensatie is toegepast. Bij 65% goed heb je een voldoende.
TOETSMATERIAAL: HULPMIDDELEN:
☐Toetspapier ☐Kladpapier ☐Formulebladen
☐Antwoordenbladen ☐Tekenbenodigdheden ☐Wetbundel
☒Antwoordenbladen ABCDE ☒Rekenmachine ☐Eigen samenvatting
☐Ruitjespapier ☒Eenvoudige ☐Boek (aangeven welke boeken toegestaan zijn)
☐Wetenschappelijke ☐Overige: <Vul in>
☐Grafische ☐Geen hulpmiddelen
Studiejaar 2023-2024
Additive Manufacturing (AM) technieken
1. Waartoe dient het vacuüm of beschermgas dat bij bepaalde AM-technieken wordt ingezet?
A. Reduceren van stof in de cabine
B. Hechting bij sintering versterken
C. Voorkomen van oxidatiereacties in het smeltbad
D. Giftige dampen voorkomen
E. Verbeteren temperatuurbeheersing
Figuur 1
3. Welke van de onderstaande modellen zijn zonder nabewerkingen te maken met de AM-techniek
getoond in figuur 3?
A. Functionele modellen (herhaalde belasting op kracht)
B. Zichtmodellen uit meerdere materialen
C. Zichtmodellen zonder zichtbare lagen
D. Zowel A als B
E. Zowel B als C
Figuur 2
6. [2 punten] Noem de volledige naam van drie AM-technieken waarmee je metalen modellen
kunt produceren.
Antwoord vraag:_________________________________________________________________
Antwoord vraag:_________________________________________________________________
Antwoord vraag:_________________________________________________________________
7. [2 punten] Wanneer een CAD-bestand geconverteerd wordt naar een STL bestand zal een kubus
vrijwel niet afwijken van de nominale maat, maar een bol wel. Leg uit waar dit door wordt
veroorzaakt op basis van de kenmerken van een STL-bestand.
Antwoord vraag:_________________________________________________________________
Subtractive Manufacturing technieken
8. Van welke van de onderstaande opties zijn frezen, zagen, vijlen en raspen voorbeelden?
A. Verspanen met lange spanen door gerichte snijvlakken
B. Verspanen met korte spanen door gerichte snijvlakken
C. Verspanen met lange spanen door willekeurige snijvlakken
D. Verspanen met korte spanen door willekeurige snijvlakken
E. Geen van bovenstaande antwoorden is juist
9. Van welke van de onderstaande opties zijn draaien, kotteren, schaven, steken en boren
voorbeelden?
A. Verspanen met lange spanen door gerichte snijvlakken
B. Verspanen met korte spanen door gerichte snijvlakken
C. Verspanen met lange spanen door willekeurige snijvlakken
D. Verspanen met korte spanen door willekeurige snijvlakken
E. Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Figuur 3
10. [2 punten] Zie figuur 3 voor een schematische weergave van een freesbewerking. Wat zijn
respectievelijk de juiste namen voor de indicaties op nummers 2,3, 9 & 14?
Naam nummer 2:________________________________________________________________
Naam nummer 3:________________________________________________________________
Naam nummer 9:________________________________________________________________
Naam nummer 14:_______________________________________________________________
11. Wat is een functie van de aangegeven hoek α in figuur 5? (zie vorige pagina)
A. Standtijd vergroten
B. Afvoeren van spanen
C. Spanen breken
D. Stabiliteit van gereedschap vergroten
E. Weerstand met bewerkingsoppervlak verkleinen
Figuur 4 Figuur 5
14. Welke vorm van frezen wordt toegepast voor Hogesnelheidsfrezen (HSF)?
A. Alleen figuur 4, want hier treden minder gemakkelijk trillingen op en is nauwkeuriger
B. Alleen figuur 5, want hier treden minder gemakkelijk trillingen op en is nauwkeuriger
C. Zowel freesvorm A als B worden toegepast voor HSF
D. Geen van bovenstaande antwoorden is juist
15. [1 punt] Welke vorm van frezen is schematisch weergegeven in figuur 6?
Antwoord vraag:_________________________________________________________________
Figuur 6
16. Voor welke van de onderstaande bewerkingen is de freesvorm getoond in figuur 8 uitermate
geschikt?
A. Voorbewerkingen van sleuven in zachte materialen
B. Voorbewerkingen van sleuven in geharde materialen
C. Boorbewerkingen van zachte materialen
D. Boorbewerkingen van geharde materialen
E. Zowel A als C
17. [2 punten] Leg uit voor welke bewerkingen de freesvorm in figuur 7 uitermate geschikt is en
waarom:
Antwoord vraag:_________________________________________________________________
Figuur 7
Ontwerpen voor productie
18. Wat is de kleinste grensmaat in millimeters van de maat 18 f7? Gebruik het ISO-passingenstelsel
(zie figuur 8 & 9)
A. 17,66 mm
B. 17,84 mm
C. 17,966 mm
D. 17,984 mm
E. 17,999966 mm
Figuur 8
Figuur 9
19. Wat is de grootste grensmaat in millimeters van de maat 18 S7? Gebruik het ISO-
passingenstelsel (zie figuur 8 & 9)
A. 17,61 mm
B. 17,79 mm
C. 17,961 mm
D. 17,979mm
E. 17,999979 mm
20. Wat is de maximale speling tussen 13 H10/j7? (Maak gebruik van figuur 8 en 9)
A. 1,2 mm
B. 0,76 mm
C. 0,012 mm
D. 0,076 mm
E. 0,000082 mm
Gebruik voor de onderstaande vragen ‘Werkblad 1’ en ‘Hulpblad G-code’ en ga uit van een
freesdiameter van 6.0 mm. De frees in ‘niet centrumsnijdend’. De freesdiepte voor de gegeven vorm
is 3 mm, de spindelsnelheid is 12.000 toeren en de voedingssnelheid is 400 mm/min.
24. De frees bevindt zich na het uitvoeren van de startcode op positie X0.0 Y0.0 Z5.0. Er is nog niets
gefreesd. Hoeveel regels Gcode zijn er minimaal nodig om deze vorm te frezen als je voor elke
beweging 1 regel gebruikt? Start- en eindcode én uittreden van het materiaal tel je niet mee.
A. 8
B. 9
C. 10
D. 11
E. 12
25. De frees bevindt zich op positie X-54.0 Y-7.0 Z5.0 Welke regel G-code is ongewenst voor het
intreden van het werkstuk bij gebruik van een ‘niet centrum snijdende’ frees?
A. G00 X-41.0 Y-25.0 Z3.0
B. G01 Y-25.0 Z-3.0
C. G01 Y-43.0 Z-3.0
D. G01 X-54.0 Z-3.0
E. G03 Y-43.0 R18.0 Z-3.0
26. De frees bevindt zich op positie X-54.0 Y-43.0 Z-3.0. Wat zijn de coördinaten van I, J en K voor de
benodigde cirkelbeweging links van X-54 op Werkblad 1? De Z-hoogte moet bij deze beweging
gelijk blijven.
A. I = 0 J = 18.0 K=0
B. I = 18.0 J=0 K=0
C. I = 0 J =18.0 K = -3.0
D. I = -54.0 J = -7.0 K=0
E. I = -54.0 J = -25.0 K=0
27. De frees bevindt zich op positie X-41.0 Y-25.0 Z-3.0. Met welke van de onderstaande regels maak
je de benodigde cirkelbeweging naar positie X-29.0 Y-25.0
A. G01 X-29.0 Y-25.0 R-7.5
B. G03 X-29.0 Y-25.0 R7.5
C. G03 X-29.0 Y-25.0 I6.0 J4.5
D. G02 X-29.0 Y-25.0 I6.0 J4.5
E. G02 X-29.0 Y-25.0 J-35.0 J-20.5
Werkblad 1
%
N01 G00 G17 G40 G49 G80 G90
N02 T1 M06
N03 G54 X0.0 Y0.0 Z5.0
N04 G43 Z5.0 H01 M03 S12000 F400.0
Nxx ___________________________________________________________________
Nxx ___________________________________________________________________
Nxx ___________________________________________________________________
1. C
2. E
3. D
4. D
5. A
6. Nano Particle Jetting, Binder Jetting, Direct Metal Laser Sintering [Let op, meer
technieken mogelijk]
7. Een STL-bestand bestaat uit de coördinaten van driehoeken die samen een mesh
vormen van het geconverteerde CAD-model. De mesh kan uitstekend de vorm van
een kubus volgen, maar bij een bol is er altijd een afwijking. Hoe fijner de mesh, hoe
kleiner de afwijking.
8. B
9. A
10. Snijwig, Wighoek, Snijkant, Afschuinvlak
11. B
12. D
13. Tegenloopfrezen / Tegenlopend frezen
14. B
15. Trochoïdaal frezen
16. B
17. Axiaal frezen / Plungen; Uitermate geschikt voor voorbewerkingen. Je kunt hierbij
snel grote hoeveelheden materiaal verwijderen, maar moet daarna met een andere
techniek (radiaal frezen) tot de juiste maatvoering komen.
18. C
19. D
20. D
21. A
22. E
23. C
24. C
25. D
26. A
27. D