De Prenatale Ontwikkeling

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

H3: PRENATALE ONTWIKKELING

3.1 Ontwikkeling van embryo en foetus

Prenatale ontwikkeling = van Zygoot (bevruchte eicel) naar GEBOORTE baby

Vanaf de Bevruchting duurt de bevalling: 38 weken of 266 dagen. (kan ook 40 weken, dan beginnen
ze te tellen vanaf je laatste menstruatie)

Slide 5

Indeling prenatale fase

3 stadia:
o Germinale of kiemstadium (0-14 dagen): bevruchting tot innesteling zygoot
o Embryonale stadium ( 2-8 weken): organogenese, erg kwetsbaar voor schadelijke
omgevingsinvloeden
o Foetale stadium (8 weken tot geboorte): motorische en sensorische ontwikkeling en
functieontwikkeling

GERMINALE STADIUM

Bevruchting -> celdelingen -> innesteling

Bevruchting: eicel + zaadcel – erfelijk materiaal (aanleg) -> 46 chromosomen en elk dus 23
chromosomen.
Vrouw: XX
Man: XY
(man kan X of Y doorgeven, vrouw enkel X)

Celdelingen: twintig uur na de bevruchting begint de zygoot zich te delen. Eerst gaat het langzaam en
duurt het ruim 10 uur voor de eerste deling is voltooid. Daarna gaat het sneller omdat iedere nieuwe
cel zich telkens opnieuw deelt.
1 splitst in 2, 2 in 4, 4 in 8… -> trosje cellen dat er uitziet als een framboos= morulastadium

Innesteling
Na 5 dagen bereikt dat trosje cellen de baarmoeder en kort daar na neemt de innesteling plaats=
blastulastadium. In deze fase zal de vrucht echt ontkiemen. Ondertussen ontstaat er geleidelijk een
onderscheid tussen 2 soorten cellen. Sommige cellen worden naar de buitenkant gestuurd, waardoor
er van binnen een holte ontstaat en in die holte vormt er zich aan de ene kant een apart troepje
cellen. Dat is de embryoblast of de inwendige celmassa, waaruit het eigenlijke embryo zich zal
ontwikkelen.
H3: PRENATALE ONTWIKKELING

Naast het erfelijk materiaal spelen ook milieufactoren een belangrijke rol! (vb. alcohol…).
De cellen aan de buitenkant vormen de trofoblast en hebben een heel andere bestemming. Deze
groeien uit tot de verschillende organen die tijdens de zwangerschap een beschermende en
voedende functie zullen vervullen.
De placenta of moederkoek, de navelstreng en de vruchtvliezen.
In de 2de week van de zwangerschap onstaat de eigenlijke ontwikkeling van de embryo

EMBRYONALE STADIUM

Proces van Organogenese = vormen van organen. Hieruit kunnen schadelijke invloeden van buitenaf
de vrucht bereiken, wat blijvende afwijkingen kan veroorzaken.

o Invloed van schadelijke invloeden van buitenaf -> kan blijvende afwijkingen veroorzaken
o Ontwikkeling van het hart, zenuwstelsel, ledematen, gelaat… eerste orgaan dat gevormd
word is het hart en het gezicht begint ook lichtjes
o Menselijke trekken (+ motorische reacties) begint vanaf week 7
Bv: prikkeling in de omgeving van de mond.

Vormen samen de 3 kiembladen van waaruit zich in het embryonale stadium de verschillende
organen zullen ontwikkelen.
Ectoderm: buitenste cellaag/huid van embryo ontstaat niet alleen de huid, ook delen van
verschillende zintuigen en het hele zenuwstelsel vinden er hun oorsprong.
Endoderm: binnenste cellaag/huid van embryo ontwikkelen de organen van de spijsvertering, maar
ook de longen en enkele belangrijke kiemen.
Mesoderm: middelste cellaag/huid van embryo levert het meeste weefsel. Hieruit ontstaat de
bloedsomloop en het lymfestelsel, naast het skelet, de spieren en het bindweefsel.

FOETALE STADIUM

Functieontwikkeling: start van zintuiglijke en motorische activiteit

o Reflexen: toenaderingsreflex (vb als voetje tegen gezicht komt draait de foetus het gezichtje
ernaartoe), babinski-reflex (vb als je het voetje aanraakt zet hij het voetje open)
o Spontane activiteit
o Functioneren van de zintuigen: reacties op geluiden, licht…
o Structurele uitbouw: geslachtsdifferentiatie, vorming van kraakbeen…(lichaam ontwikkelt
verder)

Een baby kan pas pijn ervaren vanaf 6 maanden.


Baby wordt rustiger van de stem van de mama dan van de stem van een onbekende.

3.3 Prenatale omgevingsinvloeden

3.3.1 Fysische invloeden

Eerste 3 maanden: organogenese


H3: PRENATALE ONTWIKKELING

Vb.
o Infecties
o Medicijnen
o (Il)legale drugs
o Voeding
o Stoffen in lichaam
o Leeftijd
o Omgevingsfactoren (straling, stoffen…)

Vb. softenonbaby, DES hormoon (middel om miskramen te voorkomen, kinder waren uiteindelijk
minder vruchtbaar en ontwikkelden kankers), FAS (foetaal alcohol syndroom)

3.3.2 Psychologische invloeden

Vb.
o Stress
o Attitudes tov kind
o Verwachtingspatronen

3.4 De geboorte

3.4.1 Geboorteproces

Ligging (hoofd, stuit, dwars)

Tijdstip van geboorte


o 38 weken na bevruchting: à terme baby
o Voor de 35ste week: prematuur of preterme
o Na 40 weken: postterme baby
o Te klein, te laag gewicht: dysmaturiteit
o Pre- of dysmatuur: risico’s!

Nazorg van moeder en kind

Kind wordt gewogen en ondergaat eerste medisch onderzoek (reflexen, zintuigen en inwendige
organen worden gecontroleerd)

Eenvoudige techniek om snel gezondheidstoestand kind na te gaan: Apgar-score


 Max score is 10, maar minstens 7 is goed
H3: PRENATALE ONTWIKKELING
 Tussen 4 en 6 moet men alert zijn voor mogelijke problemen
 3 of minder betekent dat het kind in nood is en intensieve zorg nodig heeft

De score wordt een eerste keer gemeten na de geboorte en zo’n 5 minuten later een tweede keer.

Moeder: eventueel scheuren of insnijdingen in de bekkenbodem dichtnaaien

You might also like