hoesten

hoestte | gehoest

Aantonende wijs

onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) voltooid tegenwoordige tijd (vtt)

ik hoest ik heb gehoest

jij/u (je) hoest jij/u (je) hebt gehoest
hij/zij/het hoest hij/zij/het heeft gehoest
wij (we) hoesten wij (we) hebben gehoest
jullie hoesten jullie hebben gehoest
zij (ze) hoesten zij (ze) hebben gehoest

onvoltooid verleden tijd (ovt) voltooid verleden tijd (vvt)

ik hoestte ik had gehoest

jij/u (je) hoestte jij/u (je) had gehoest
hij/zij/het hoestte hij/zij/het had gehoest
wij (we) hoestten wij (we) hadden gehoest
jullie hoestten jullie hadden gehoest
zij (ze) hoestten zij (ze) hadden gehoest

onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt... voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)

ik zal hoesten ik zal gehoest hebben

jij/u (je) zult hoesten jij/u (je) zult gehoest hebben
hij/zij/het zal hoesten hij/zij/het zal gehoest hebben
wij (we) zullen hoesten wij (we) zullen gehoest hebben
jullie zullen hoesten jullie zullen gehoest hebben
zij (ze) zullen hoesten zij (ze) zullen gehoest hebben

Voorwaardelijke wijs

onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)

ik zou hoesten ik zou gehoest hebben

jij/u (je) zou hoesten jij/u (je) zou gehoest hebben
hij/zij/het zou hoesten hij/zij/het zou gehoest hebben
wij (we) zouden hoesten wij (we) zouden gehoest hebben
jullie zouden hoesten jullie zouden gehoest hebben
zij (ze) zouden hoesten zij (ze) zouden gehoest hebben

Gebiedende wijs

gebiedende wijs

jij/u (je) hoest

jullie hoest

Deelwoord

onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord

hoestend gehoest

Pagina 1 09.06.2021
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)