Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 5

Français Beaufort 6 - Contact 9

une adresse een adres

un ballon een bal

des chaussures de sport sportschoenen

un étage een verdieping

la gym het turnen

un hôpital een ziekenhuis

un immeuble een atgebouw

le jogging het joggen

le judo het judo

un métro een metro

la natation het zwemmen


fl
un pont een brug

une salle een zaal

un tram een tram

fort(e) sterk

cinquième vijfde

quatrième vierde

appartenir à toebehoren aan

s’arrêter stoppen

devoir moeten

jongler jongleren

On y va en tram? Gaan we met de tram?


Il s’arrête tout près. Hij stopt vlakbij.

Tu fais du sport? Doe je aan sport?

Je fais du judo. Ik doe aan judo.

Je joue au foot. Ik speel voetbal.

J’appartiens à un club. Ik ben lid van een club.

Elle est très forte à ce Ze is erg goed in dit spel.


jeu.

Comment ça? Wat bedoel je?

Il va voir un copain. Hij gaat een vriend


bezoeken.

On doit traverser le pont. We moeten de brug


oversteken.

Il faut prendre la Men (je) moet de vierde


quatrième rue. straat nemen.

Je vois. Ik begrijp het.


Dis - lui bonjour. Zeg hem goedendag.

On joue au foot. We spelen voetbaal.

On joue du piano. We spelen piano.

de la gym(nastique) turnen

du foot voetbal

du tennis tennis

du jogging joggen / lopen

de l’athlétisme atletiek

du basket basket

de la natation zwemmen

du judo judo
de la danse dansen

du vélo etsen

du volley volleybal

du ski skiën
fi

You might also like