Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 2

Aardrijkskunde

H2

Heliosfeer: Het gebied waarin de zonnewind de overheersende stroom van deeltjes is.

Heliopauze: Uiterste grens van de heliosfeer. Een gebied waar de zonnewind zo sterk is afgenomen
dat het is opgeheven door de stroom van materie en energie die zich tussen de sterren bevindt.

Ontstaan ster:

1) Gas/stofwolken (H en He) 6) Aantrekking van materie >>> centrum


2) Explosie oude ster >>> gaswolken 7) Protoster
verdichten 8) Hoger temperatuur
3) Aantrekkingskracht op omgeving >>> 9) Kernfusie van H-en He-atomen >>>
meer gas elektromagnetische straling
4) Gravitatie ++ >>> in elkaar storten 10) Ster
5) Roterende schijf

Accretieschijf: Schijf rond een hemellichaam waar gas en stof zich ophoopt. Impulsmoment >>>
roterende schijf >>> planetesimalen.

Deze planetesimalen zullen tegen elkaar botsen en samensmelten >>> protoplaneten (vb. Aarde).

Structuur van de Zon:

- De kern van de zon = geïoniseerd gas (H > kernfusie > He)


- Hierrond transportzone
o Stralingszone: 100 000 jaar voordat warmte doorgegeven is via straling naar
o Convectiezone: energie transport (hete gasbellen >>> oppervlak)
o Fotosfeer (oppervlak): 6000°C > overgangszone gaslagen van de Zon
 Convectiecellen duiken op >>> ‘pruttelend’ > granulae
o Zonnevlekken: door verschil rotatiesnelheid pool vs evenaar
 Relatief koeler <<< magneetvelden die convectie neuken
 Maat voor actief-zijn van de Zon
o Zonnevlam/proturberans: korte explosies > gas/ energie (radioactief) weg van de zon
 Gas ontbrandt door hoge temperatuur > valt terug in boog op de zon
 Radioactieve deeltjes vliegen snel door het zonnestelsel (zonnewind)

Omdat het magnetisch veld bij de polen van onze aarde zwakker zijn, dringen de radioactieve deeltjes
deels de atmosfeer binnen > botsing met O en N atomen > energie vrijkomt > poollicht; Aurora
Polaris, noorder (Borealis), zuider (Australisch). Kans op poollicht groter <> meer zonneactiviteit. (om
de 11 jaar)

Ontstaan van planeten:

- Binnen van de accretieschijf > planetesimalen van metalen en steen


o Terrestrische planeten > moeite atmosfeer door zonneactiviteit
o Groot zwaartekrachtveld van de Zon verhindert ontstaan van manen
- Buiten van de accretieschijf > planetesimalen van ijs
o Reuzenplaneten > meer materiaal aantrekken

Aarde:

1) Hoge temperatuur door botsen en samensmelten


2) Vloeibaar met gaswolk
3) Zwaarste elementen (Fe, Si, Ni) naar het centrum
4) Buitenkant koelt af > vast
5) Vulkanische activiteit > scheurt > lava en gas
6) Gas blijft rond Aarde hangen door zwaartekracht

Planeet voorwaarden

- In staat voorwerpen in baanvlak rond de zon weg te schuiven


- Rond zijn
- Zwaartekracht
- Rond de zoon draaien

Wetten van Kepler:

1) Planeten draaien in een ellipsvormige baan rond de zon die in 1 van de 2 brandpunten staat.
2) De voerstraal zon-planeet beschrijft in gelijke tijdsintervallen eenzelfde oppervlakte.
3) Het kwadraat van de omloopstijd rond de zon in verhouding tot de derde macht van de
afstand tot de zon is voor alle planeten gelijk.

You might also like