Professional Documents
Culture Documents
Stuvia 2050594 Overzicht Theorieen Beleid 1 20222023 in Schema
Stuvia 2050594 Overzicht Theorieen Beleid 1 20222023 in Schema
2022/2023 in schema
written by
franksamwel
At Stuvia, you will find the best notes, summaries, flashcards & other study material. Search for your
school or uni and find the study material you need.
www.stuvia.com
OVERZICHT THEORIE
BELEID 1 2022/2023
HRP (2009) Multi- Agendavorming - 2 agenda’s: intitional agenda = politiek - Toegang tot beleidsmakers heeft
variabele agenda en systemic agenda = meer met een beleidssector te
benadering: maatschappelijke agenda. maken dan met een politiek
Modes of - Politiek regime bepaalt: wie de discussie regime.
Agenda kan beginnen en wie toegang heeft tot
Setting beleidsmakers en politieke agenda.
- 3 modellen:
1. outside initiation model = iedereen
heeft toegang tot de agenda
benadering: aandacht te brengen: deelnemers en missen daarvan. uit elkaar te trekken en los van
Stromenmodel processen (3 onafhankelijke stromen) - Belang van ‘issue elkaar te bestuderen.
- Probleemstroom (allerlei deelnemers), framing’ (framing is - Kingdons aanname: beleidstroom
Beleidsstroom (oplossingen), Politieke belangrijk binnen is incrementeel i.v.m. softening
stroom (vaak politici) de verschillende up proces. Dat hoeft niet altijd.
- Convergentie (samenkomen) van stromen). Niet alle oplossingen duren lang
stromen policy window - Breed inzetbaar of zijn met kleine stapjes.
- Policy entrepeneur kan ervoor zorgen (nationaal en - Alleen op de agenda als alle
dat kansen benut worden. federaal niveau) stromen worden gekoppeld?
- Toegepast op bijna - Onduidelijk over de rol van policy
Probleemstroom: hoe komen problemen aan het elke fase van de entrepeneurs
licht? 1. Indicatoren 2. Focusing event 3. beleidscyclus
Feedback
Beleidsstroom:
Softening up proces: nieuwe ideeën inmasseren.
Slechts enkele ideeën ‘overleven’ en raken
gekoppeld aan het probleem. Voorwaarden
‘overleven’ van een oplossing: 1. Technische
haalbaarheid 2. Politieke haalbaarheid 3. Geld
beschikbaar.
Politieke stroom:
Mogelijke veranderingen in de politieke stroom
1. Schommelingen in publieke opinie
(national mood)
2. Georganiseerde politieke krachten (vb.
Na nieuwe verhoudingen door
verkiezingen).
3. Overheidsapparaat (wisseling personeel
of reorganisatie)
Baumgartner Multi- Agendavorming Waarom hebben we stabiliteit? - Verklaart stabiliteit
& Jones variabele 1.Beperkte rationaliteit 2. Beleidsagenda wordt en instabiliteit.
Beleidsformulering
Hood NATO Classificatie Beleidsformulering Welke instrumenten heeft de regering om een Disclaimer:
bepaalde gedragsverandering te - Meestal een combinatie van
bewerktstelligen? de instrumenten
- Nodality (gebruik van informatie) - Niet alle instrumenten zijn
- Authority (gebruik van autoriteit) geschikt voor alle problemen.
- Treasure (gebruik van geld) - Input en output van
- Organization (gebruik van instrumenten zijn niet
organisatievormen) neutraal (Lascoumes & Le
Gales)
Hood Nodality based Beleidsformulering Information based instruments. Informatiecampagnes: vrij Informatiecampagnes: 1.alleen
instrument 1. Informatiecampagnes/aanmoediging. liberaal van aard verschaffen van info is niet
Meer kennis betere keuzes door voldoende voor gedragsverandering
beleidsdoelgroepen Benchmarking & 2. verwerking informatie is
2. Benchsmarking & performance performance indicatoren: afhankelijk van sociaaleconomische
indicatoren instellen: bijv. best vergelijking van prestaties status. 3.Hebben dure
practices, keuzegids universiteiten. is mogelijk informatiecampagnes wel effect?
3. Commissies
Commissies: waarborgen Benchmarking & performance
expertise indicatoren: Lascoumes & Le Gales
argument: het kan voor
blikvernauwing zorgen. Bijv.
sterftecijfer gebruiken als indicator
voor goede zorg.
Besluitvorming
beperkt.
1. Expliciet maken van preferenties/doelen
2. Alle consequenties in kaart brengen
3. Keuze voor de strategie met de beste
oplossing kosten/baten analyse.
2. Doelen en middelen lopen door elkaar beleid radicaal kunnen - Alleen maar op de korte termijn
heen. Middelen bepalen vaak ook wat de veranderen. gericht, op lange termijn is er wel
doelen worden. een verandering mogelijk. Hier
3. Trial & Error. Kennis over gevolgen is Je kunt slechts een deel heeft het model geen oog voor.
onvolledig, daarom neem je kleine van het probleem Het is onduidelijk wat de
stapjes en ga je experimenteren. analyseren en er bestaan tijdslimiet is van inrementalisme.
4. Gefragmenteerde analyses (onvolledige partijdige visies op het - Verkeerde aanname dat radicale
analyses) probleem. Hierdoor is het veranderingen niet teruggedraaid
moeilijker om iets te kunnen worden. Dit kan wel.
veranderen. Je kunt maar
Disjointed incrementalism: een gedeelte zien en er 2. Wat incrementeel is en wat niet,
1. Analyse = ‘partial’ (onvolledig) moet overeenstemming is moeilijk te zeggen. Wat voor de
- Kennis is onvolledig. over komen. Het is daarom ene een klein stapje is, is voor de
- Oog voor status quo bij problemen en moeilijk om een stap ander een grote stap.
oplossingen verder te nemen van waar
- Interventies zijn klein, trial & error je nu al bent.
principe.
- Je focust op een onderdeel, een ‘part’
van een probleem. Je bent beperkt
rationeel, je kunt niet alle onderdelen
van de beleidsopties doornemen.
- Als je maar gedeelte van het probleem
kan analyseren, ga je automatisch
kleinere stapjes nemen in de
beleidsontwikkeling.
Allison & Organizational Besluitvorming Uitgangspunt: gedrag is de uitkomst van Verklaart continuïteit en 1. Simpele regels voorspelbaar
Zelikow Behaviour standard handelingspatronen (Standard stabiliteit, maar ook gedrag?
Model (OBM) Operating Procedures) van verschillende rigiditeit - Zijn de regels wel zo simpel?
organisaties. (starheid/onbuigzaamheid) - Altijd simpel gedrag?
- Hierarchy of rules: kunnen we
Kernconcepten: Kan verklaren waarom het wel voorspellen welke regels
1. Unit of analysis = overheidshandelen als proces zo traag is gegaan. prioriteit krijgen.
output van organisaties. 2. Bounded rationality: individu vs
2. Organizational actors (overheid is niet 1 Kijkt naar de organisatie: veel organisaties
actor) = organisaties zijn de actoren, handelingsprocedures die samen vollediger rationeel
deze kunnen ook tegenstrijdige doelen doorlopen moeten (vergeleken met 1 individu). Je
nastreven. worden. kunt samen meer rationaliteit
3. ‘Factored problems’/stove-piped bereiken, maar dan moet je wel
‘(beleidskokers)/’parallel processing’: we coördineren en afstemmen.
denken vanuit losse organisaties, vanuit
die doelen. Informatie is niet compleet.
4. Beperkte rationaliteit
5. Acties worden bepaald door
organisationele processen
- Standard Operating Procedures (SOPs)
- Missies/Programma’s/doelen van
organisaties
- Onzekerheid vermijden: spelregels
bepalen hoe in een willekeurige situatie
gehandeld moet worden.
6. Centrale coördinatie/afstemming.
een speler?
- Welke handelingskanalen worden
benut?