Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

Test Collectieve vraag

Opdracht 1: (Grafiek)
Gegeven is de volgende Prijs-vraaglijn:

A) Bereken de prijselasticiteit van de vraag als de prijs verhoogd wordt van € 200 naar € 250,-
B) Is de vraag elastisch of inelastisch bij de prijsverhoging bij vraag 1A? Leg je antwoord uit.
C) Bereken het consumentensurplus als de verkoopprijs € 100 bedraagt.
D) Bereken de omzet bij een prijs van €150,-
E) Noem drie oorzaken waardoor een vraaglijn naar rechts kan verschuiven.
F) Teken de vraaglijn in bovenstaande grafiek die hoort bij: Qv = -0,5P + 100

Opdracht 2: (Met functie)


Nederland is dol op kaas. De kaas is verpakt in stuks van 200 gram.
De collectieve vraaglijn heeft de volgende functie:
Qv = -2P + 20 (Qv in miljoenen stuks, P in euro’s)
A) Bereken de prijselasticiteit als de prijs verlaagd wordt van € 3,50 naar € 3,-.
B) Is bij deze prijswijziging kaas een basisgoed of een luxe goed? Leg je antwoord uit.
C) Bereken hoeveel geld Nederland besteedt aan kaas bij een verkoopprijs van € 3,50.
D) Beredeneer of Nederland meer of minder geld uitgeeft aan kaas als gevolg van de
prijswijziging bij vraag 2a.
E) Bereken het consumentensurplus bij een verkoopprijs van € 2,50.

Opdracht 3: (Tekst)
A) De prijs van een product stijgt van € 2,50 naar € 3,-. De vraag daalt van 25 miljoen naar
22,5 miljoen stuks. Bereken de prijselasticiteit van de vraag naar dit product.
B) De prijselasticiteit van een product is -2,25. De prijs is gestegen met 5%. De gevraagde
hoeveelheid bedraagt na de prijsstijging 200.000 stuks. Bereken hoeveel de gevraagde
hoeveelheid bedroeg vóór de prijsstijging?
C) De inkomenselasticiteit van een product bedraagt -0,25. Welk soort product is dit?
D) De inkomenselasticiteit van een product bedraagt +1,1. De vraag is toegenomen met 20%.
Bereken hoeveel het inkomen dan is toegenomen?
E) Fabrikant Benno wil zijn prijs verhogen, omdat zijn omzet dan zal toenemen. Is de vraag
naar het product van Benno dan elastisch of inelastisch? Leg je antwoord uit.
F) Als de vraag naar een product verandert, kan de prijs-vraaglijn soms verschuiven. Wanneer
verschuift de prijs-vraaglijn niet, als de gevraagde hoeveelheid verandert?
Antwoorden test
Opdracht 1: Aan de hand van aflezen van een grafiek
A) Prijsverandering: +25% (van € 200 naar € 250)
Vraagverandering: -33,3% (aflezen van 30 naar 20 mln)
Prijselasticiteit = -33,3/+25 = -1,33
B) Elastisch, want Kleiner dan -1 OF Vraagverandering > prijsverandering
C) (€ 350 - € 100) x 50 miljoen x ½ = € 6.250 miljoen
D) Omzet = € 150 x 40 mln = € 6.000 mln
E) (Bij dezelfde prijs meer vraag!)
Meer inkomen(budget), Meer bevolking / positieve externe factoren, Daling prijs
complementaire goederen, stijging prijs substitutiegoederen

F) Zie grafiek (rood)

Opdracht 2: Aan de hand van een vergelijking (Formule)


a. Prijsverandering: -14,29% (van 3,50 naar 3,00)
Vraagverandering: + 7,69% (invullen oude en nieuwe prijs wordt Qv van 13 mln naar 14 mln)
Prijselasticiteit = +7,69 / -14,29 = -0,54
b) Basisgoed, Hij reageert inelastisch (zwak) op een prijsverandering (en NL kan dus niet goed
zonder)
c) Uitgaven aan kaas (p x q): € 3,50 x 13 miljoen stuks = € 45,5 miljoen
d) De kaasuitgaven zullen dalen, aangezien de vraag inelastisch reageert op de prijsdaling en
zijn hoeveelheid minder stijgt dan de prijs daalt. (vraag- en prijsverandering noemen!)
e) Maximale prijs Qv = 0 invullen = € 10 euro (!)
Qv bij € 2,50 = 15 miljoen
(€ 10 – € 2,5) x 15 miljoen stuks x ½ = € 56,25 miljoen (€ 56.250.000)

Opdracht 3: Aan de hand van verhaaltje/tekst


A) -10% / +20% = -0,5
B) Ev = Vraagverandering / Prijsverandering  - 2,25 = ? / +5%
Vraagverandering = -2,25 x 5 = -11,25%
Oude vraag = 100%
Nieuwe vraag = ? = 100 – 11,25% = 88,75%
Dus …..200.000 / 0,8875 = 225.352,11 stuks
C) Inferieur goed
D) Inkomensverandering = 20 / 1,1 = + 18,18%
E) Inelastisch, De vraag zal blijkbaar minder afnemen dan zijn prijs stijgt, aangezien de omzet
stijgt. Let op: bij uitleg over elasticiteit altijd %verandering van prijs en vraag benoemen!
F) Als de prijs zelf verandert.
Verschuiving van lijnen alleen als er een verandering komt bij dezelfde prijs.
Oefenplan voor fouten / problemen in de Test:

Fout / probleem in In PPT In Lesopdrachten In Boek


opgave:
1A Vraag 8 + 9
1B Dia 9 Vraag 8 + 9
1C Dia 16 + Lesopdr. 4 Vraag 20
1D Dia 12 Vraag 16 Opdr. 8 + 9 blz 25
1E Dia 13 Vraag 19 Opdr 4 + 5 blz.14
1F Vraag 16
2A Dia 9 Vraag 13 + 14
2B Dia 9 Vraag 8 + 9
2C (variant op omzet) Dia 12 Vraag 16 Opdr. 8 + 9 blz 25
2D (variant op omzet) Dia 12 Vraag 16 Opdr. 8 + 9 blz 25
2E Dia 16 + Lesopdr. 4 Vraag 20
3A Vraag 11 + 12 Opdr. 11 + 12 blz. 26
3B Vraag 11 + 12 Opdr. 11 + 12 blz. 26
3C Dia 14 Vraag 17 + 18 Opdr. 1 t/m 5 blz. 30
3D Dia 14 Vraag 17 + 18 Opdr. 1 t/m 5 blz. 30
3E Dia 12 Vraag 16 Opdr. 8 + 9 blz 25
3F Dia 13 Vraag 19 Opdr 4 + 5 blz.14

You might also like