Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 49

Financiële markten 2 - Examentesten

1,2,3 en 4 EN Zelftesten 1,2 en 3

geschreven door

julievantroyen

De website voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen

Op Stuvia vind je de beste samenvattingen, geschreven door je medestudenten. Voorkom


herkansingen en haal hogere cijfers met samenvattingen specifiek voor jouw studie.

www.stuvia.be
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

Financiële markten 2 – Examentesten en


zelftesten
Inhoudsopgave Financiële markten 2 – Examentesten en zelftesten

Examentest 1 ............................................................................................................................................................ 2

Examentest 2 ............................................................................................................................................................ 8

Examentest 3 .......................................................................................................................................................... 18

Examentest 4 .......................................................................................................................................................... 26

Zelftesten 1, 2 en 3 ................................................................................................................................................. 39
Zelftest 1 .............................................................................................................................................................. 39
Zelftest 2 .............................................................................................................................................................. 42
Zelftest 3 .............................................................................................................................................................. 45

Dit document bevat alle examentesten van financiële markten 2.


Deze examentesten staan telkens op 1 punt van de 20 te behalen punten. Dit document kan u helpen om een
start van 4/20 te hebben. De resterende 16 punten zijn te behalen op het examen zelf. Bijkomend kan dit
document ook een goede voorbereiding zijn voor het examen zelf. Elke examentest bestaat steeds uit 10 vragen.
Dit document is een verzameling van meerdere examentesten.
• Examentest 1 bevat 44 vragen.
• Examentest 2 bevat 60 vragen.
• Examentest 3 bevat 51 vragen.
• Examentest 4 bevat 52 vragen.

Het correcte antwoord is steeds gegeven bij elke vraag. Bij de meeste vragen is er ook een bewerking
bijgeschreven hoe men tot dit antwoord komt. Gelijkaardige vragen zullen soms zonder extra bijgeschreven
notities zijn, mits je een analoge berekening kan vinden bij de voorgaande gelijkaardige vraag. In heel
uitzonderlijke gevallen werd er geen correcte bewerking gevonden, en dan staat dit er altijd duidelijk bij met het
nodige correcte antwoord.

Ter illustratie geef ik voorbeeld van een vraag uit examentest 2:


Een koppel belegt 213000 tegen 3,65% pa ac. Van dit fonds betalen ze de huur van hun appartement (840 euro
per maand). Hoelang kunnen ze hun huur betalen zonder te moetn bijstorten? De rente op hun spaarcenten
werkt met maandelijks oprenting. Druk het antwoord uit in jaren.
39,65
a. Rente omzetten
i. pa ac à pa mc
=nominale.rente(3,65% ; 12) = 3,59% pa mc
ii. pa mc à pm mc
3,59%/12 = 0,30% pm mc
b. Looptijd
=NPER(0,30% ; -840 ; 213 000) = 475,85
475,85/12 = 39,65 jaren

Hierbij bevat dit document ook alle zelftesten van financiële markten 2. Deze 3 zelftesten bestaan steeds uit 10
vragen. Bij deze vragen is ook steeds de bewerking bijgeschreven, die besproken werd in de les.

1
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

EXAMENTEST 1
1. Kan ik in Excel rekenen met de precisie zoals die op het scherm wordt afgebeeld?
a. Uiteraard, dat is standaard zo in Excel
b. Ja, maar dan moet ik wel het komma formaat gebruiken bij de formatering van cellen
c. Uiteraard niet, dit zou gemakkelijk tot fouten leiden
d. Ja, maar dan moet ik in de opties dit expliciet vermelden

2. Wanneer ik na het creëren van een “data table”, de kolom van de inputs wil wijzigen met andere
inputs zal
a. De ganse “data table” automatisch worden upgedate
b. De “data table” worden upgedate wanneer ik opnieuw de “data table” functionaliteit oproep
via data/data table
c. Er een foutmelding gegeven worden omdat je de “data table” niet meer mag wijzigen
d. De ganse “data table” herberekend worden wanneer je de nieuwe inputkolom aanduidt en
dan op CTRL + SHIFT + ENTER duwt

3. Wanneer we =$B5 ingebracht hebben in cel C10 en cel C10 vervolgens kopiëren naar D10 zal
a. In cel D10 ook verwezen worden naar cel B5
b. In cel D10 verwezen worden naar cel B6
c. In cel D10 verwezen worden naar C5
d. In cel D10 verwezen worden naar C6
e. Geen van andere antwoorden is juist

4. Wanneer we in cel E5 de verwijzing =R(3)C(-3) terugvinden, wordt er verwezen naar cel


a. A8
b. RC34
c. H1
d. B8
want R(3) verwijst naar 3 rijen verder en C(-3) naar 3 kolommen terug

5. In Excel breng ik de volgende formule in: =XNPV(5% ; A3:A16 ; B2:B16). In de A kolom staan de
kasstromen, in de B kolom de data. Ik bereken daarmee
a. De huidige waarde van 14 niet equidistante kasstromen. De datumkolom is één waarde
langer omdat de eerste waarde het moment is naar waar alle kasstromen verdisconteerd
worden. De gebruikte dagtelling is gebaseerd op ACT
b. De huidige waarde van 14 niet equidistante kasstromen. De datumkolom is één waarde
langer omdat de eerste waarde het moment is naar waar alle kasstromen verdisconteerd
worden. De gebruikte dagtelling is gebaseerd op 365 dagen in een jaar
c. De huidige waarde van 15 niet equidistante kasstromen. De datumkolom is één waarde
langer omdat de eerste waarde het moment is naar waar alle kasstromen verdisconteerd
worden. De aanvangskasstroom wordt impliciet op nul gezet en moet ik appart in rekening
brengen.De gebruikte dagtelling is gebaseerd op ACT
d. De huidige waarde van 15 niet equidistante kasstromen. De datumkolom is één waarde
langer omdat de eerste waarde het moment is naar waar alle kasstromen verdisconteerd
worden. De aanvangskasstroom wordt impliciet op nul gezet en moet ik appart in rekening
brengen.De gebruikte dagtelling is gebaseerd op 365 dagen in een jaar
e. Deze formule gaat een foutmelding geven
want het aantal elementen in de bereiken A3:A16 en B2:B16 is niet gelijk

2
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

6. Wanneer ik in Excel een cel de volgende formule invoer: =100*exp(-0,03 * 0,75) invoer, bereken ik
a. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 3% pa cc over een periode van 9
maanden
b. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 3% pa cc over een periode van 7,5
maanden
c. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 3% per dag cc over een periode van 9
maanden
d. De huidige waarde van 100 euro verdisconteerd tegen 3% pa cc over een periode van 9
maanden
huidige waarde want minus-teken in macht – HW = TW * e -rcc
e. De huidige waarde van 100 euro verdisconteerd tegen 3% pa cc over een periode van 7,5
maanden

7. Wanneer ik in Excel een cel de volgende formule invoer: =fv(12%/12 ; 3 ; 0 ; -100) invoer, bereken ik
a. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 12% pa mc over een periode van 3
maanden
b. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 12% pa mc over een periode van 3
jaren
c. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 12% pa ac over een periode van 3
maanden
d. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 12% pm ac over een periode van 3
maanden
e. Geen enkel van de andere formuleringen is juist

8. Hoe kan ik bekomen dat in een inputcel enkel de tekst “Man of Vrouw” kan worden ingevuld?
a. Dat gaat niet
b. Je kan dit doen met if(ENG)/als(NL) functie
c. Dit is een toepassing van “data validation”
d. Dit kan je bekomen door het celformaat correct te definiëren als tekst en de or (ENG)/of(NL)
functie te gebruiken met “Man” en “Vrouw” als argumenten.

9. Stel dat je in Excel de naam van de cel “A5” gewijzigd hebt in “BTW tarief”? Hoe kan je die naam
wijzigen in “BTW”?
a. Dat gaat niet meer, bestaande namen kan je niet meer wijzigen
b. Je kan gewoon terug op de Name Box gaan staan en die nieue naam over de oude typen. De
oude naam wordt gewoon overschreven
c. Je kan dit wijzigen in de Data/Gegevens tab
d. Geen van de andere antwoorden is juist

10. Waarvoor dient de “Maximum Change”?


a. Daardoor regel ik met hoeveel cijfers na de komma Excel rekent.
b. Daardoor geef je de precisie aan die op je scherm afgebeeld wordt.
c. Daardoor geef je aan wat de standaard stapgrootte in je data tabellen.
d. Daardoor stel je de precisie van de doelzoeker (“goal seek”) in.

11. In Excel breng ik de volgende formule in gebruik makende van een rentevoet van 4% p.a.:
=NPV(4%/12 ; 120 ; 230 ; 340). Ik bereken daarmee
a. De huidige waarde van een inkomst van 120 na 1 jaar, een kasstroom van 230 na 2 jaren en
een kasstroom van 230 na 3 jaren, tegen een rente van 4% p.a.m.c.
b. De huidige waarde van een inkomst van 120 na 1 jaar, een kasstroom van 230 na 2 jaren en
een kasstroom van 230 na 3 jaren, tegen een rente van 4% p.a.a.c.
c. De huidige waarde van een inkomst van 120 na 1 maand, een kasstroom van 230 na 2
maanden en een kasstroom van 230 na 3 maanden, tegen een rente van 4% p.a.m.c.
d. De huidige waarde van een inkomst van 120 na 1 maand, een kasstroom van 230 na 2
maanden en een kasstroom van 230 na 3 maanden, tegen een rente van 4% p.a.a.c.
e. Ik kan niets zeggen over de timing vermits die niet gegeven is.

3
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

12. Hoe kan ik bekomen dat in een inputcel enkel een natuurlijk getal kan worden ingevuld?
a. Dat gaat niet.
b. Dit kan je doen door een “Data Validation” in te stellen.
c. Dit is een toepassing van “Conditional Formatting”
d. Dit kan je bekomen door het celformaat correct te definiëren.

13. Hoe kan ik bekomen dat in een inputcel enkel een nominaal getal kan worden ingevuld?
a. Dat gaat niet.
b. Dit kan je doen door een “Data Validation” in te stellen.
c. Dit is een toepassing van “Conditional Formatting”
d. Dit kan je bekomen door het celformaat correct te definiëren.

14. Een verandering van 4 basispunten is gelijk aan


a. 0,4
b. 0,04
c. 0,004
d. 0,0004
Want 1 basispunt is een honderste van een procentpunt en is dus gelijk aan 0,01%. Bijgevolg
zijn 4 basispunten gelijk aan 0,04% of dus 0,0004.

15. Wat is de toekomstige waarde als de huidige waarde gelijk is aan €9000, t=40j en r=9,76% p.a.
=9000 (1 + 9,76%)40 = 373 255,696 of =TW(9,76%;40;-9000)

16. De rentevoet bedraagt 8,52% p.a. met continue oprenting. Wat is de equivalente rente per annum
met kwartaal oprenting? Druk uw antwoord uit in procent, nauwkeurig op het basispunt.
a. Continue à jaarlijkse (pa cc à pa ac)
=effect.rente(8,52% ; 5000) = 8,89%
b. Nominale à kwartaal oprenting (pa ac à pa qc)
=nominale.rente(8,89% ; 4) = 8,61% is de equivalente kwartaal rente per annum

17. De rentevoet bedraagt 9,93% p.a. met continue oprenting. Wat is de equivalente rente per annum
met kwartaal oprenting?
Rm = 4 * (exp(9,93%/4 – 1) = 10,05
a. Continue à jaarlijkse (pa cc à pa ac)
=effect.rente(9,93% ; 5000) = 10,44%
b. Nominale à kwartaal oprenting (pa ac à pa qc)
=nominale.rente(10,44%; 4) = 10,05% is de equivalente kwartaal rente per annum

18. De rentevoet bedraagt 8.42 % p.a. met continue oprenting. Wat is de equivalente rente per annum
met halfjaarlijkse oprenting? Druk uw antwoord uit in procent, nauwkeurig tot op het basispunt. Een
rente van 5.04% wordt ingebracht als 5.04.
a. =EFFECT.RENTE(8,42%;5000) = 8,78%
b. =NOMINALE.RENTE(8,78%;2) = 8,60%

19. De rentevoet bedraagt 9.45 % p.a. met jaarlijkse oprenting. Wat is de equivalente continue rente per
annum? Druk uw antwoord uit in procent nauwkeurig tot op het basispunt. Een rente van 5.04%
wordt ingebracht als 5.04.
=NOMINALE.RENTE(9,45%;5000)

20. De rentevoet bedraagt 8.91 % p.a. met maandelijkse oprenting. Wat is het equivalent jaarlijks
kostenpercentage? Geef uw antwoord nauwkeurig tot op het basispunt.
=EFFECT.RENTE(8,91%;12)

21. 4,84% p.a. via enkelvoudige renteberekening voor ½ jaar?


=4,84%/2 =2,42%

4
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

22. Vandaag is het 24/1/2018. Stel dat we een schatkistcertificaat hebben dat op 5/11/2018 100€
terugbetaald. De dagtelconventie is ACT/360. Wat bedraagt de marktprijs wanneer de rente op die
looptijd vandaag 9.41% pa bedraagt? Druk uw antwoord uit in €.
a. =jaar.deel(24/1/2018;5/11/2018;2) = 0,79
b. HW = 100 / (1 + 9,41% * 0,79) =93,07

23. Vandaag is het 19/2/2019. Stel dat we een schatkistcertificaat hebben dat op 12/5/2019 100€
terugbetaald. De dagtelconventie is ACT/360. Wat bedraagt de marktprijs wanneer de rente op die
looptijd vandaag 7,37% pa bedraagt? Druk uw antwoord uit in €.
a. =jaar.deel(19/02/2019;12/5/2019;2) = 0,228
b. HW = 100 / (1 + 7,37% * 0,228) =98,35

24. Hoeveel bedraagt de waarde op 19/2/2019 van een belegging van 246 euro die op 27/8/2017 belegd
wordt tegen een enkelvoudige rentevoet van 3.48% bij een dagtelconventie van ACT/ACT? Druk uw
antwoord uit nauwkeurig tot op de cent.
a. Stap 1
=JAAR.DEEL(DATUM(2017;8;27); DATUM(2019;2;19);1) =1,4822
b. Stap 2
=246*(1+3,48%*1,4822)

25. Hoe lang duurt het alvorens mijn vermogen verdriedubbeld wanneer de rente 0,31% per jaar bedraagt
met jaarlijkse oprenting? Druk uit in jaren.
TW = HW * (1 + r)n
ó 3 = 1 * (1 + 0,31%)n
ó 3/1= (1,0031)n
ó ln(3) = n * ln(1,0031)
ó n = ln(3) / ln(1,0031) = 354,94

26. Stel dat we binnen 0,5 jaar €12 300 ontvangen. Hoeveel is de toekomstige kasstroom vandaag waard
wanneer de rentevoet 8,97% pa met enkelvoudige rente hanteren? Druk uit in €.
HW = 12 300 / (1 + 8,97% * 0,5) = 11 772,02

27. Stel dat we een lening aangaan van 10 000 euro die over 19 maanden moet worden terugbetaald. We
mogen de lening vervroegd terugbetalen. We betalen 2500 terug na 7 maanden en 1250 na 14
maanden. Hoeveel moeten we volgens de Declining Balance methode nog terugbetalen op het einde
van de looptijd wanneer een enkelvoudige rente van 2.29% pa van toepassing is. Druk uit in €
Bedrag 10 000
Oprentingsbedrag =10 000 * (1 + 0,0229*7/12) =10 133,58
Schuld afbetalen -2 500

Nieuw bedrag =10 133,58– 2 500 =7 633,58


Oprentingsbedrag =7 633,58* (1 + 0, 0229*7/12) =7 735,55
Schuld afbetalen -1 250

Nieuw bedrag =7 735,55 – 1 250 =6 485,55


Oprentingsbedrag =6 485,55* (1 + 0, 0229*5/12) =6 547,43

28. Stel dat we een discontovoet van 8.67% per annum gebruiken. De looptijd bedraagt 179 dagen
(ACT/365). Hoeveel bedraagt het disconto in euro op een eindbedrag van 100 000?
Disconto € = eindbedrag x t x discontovoet =100 000 * (179/365) * (8,67/100) = 4 251,86

5
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

29. Stel dat we een lening aangaan van 10 000 euro die over 17 maanden moet worden terugbetaald. We
mogen de lening vervroegd terugbetalen. We betalen 2500 terug na 4 maanden en 1250 na 11
maanden. Hoeveel moeten we volgens de Marchant Rules nog terugbetalen op het einde van de
looptijd wanneer een enkelvoudige rente van 5% pa van toepassing is. Druk uit in €
a. Merchants Rule = alle bedragen naar hetzelfde tijdstip moeten brengen
=10 000 * (1 + 0,05*17/12) =10 708,33
=2 500 * (1 + 0,05*13/12)=2 635,42
=1 250 * (1 + 0,05*6/12) =1 281,25
b. Nog terug te betalen
=10 708,33 - 2 635,42- 1 281,25= 6 791,67

30. Stel dat we een lening aangaan van 6000 euro die over 18 maanden moet worden terugbetaald. We
mogen de lening vervroegd terugbetalen. We betalen 1500 terug na 6 maanden en 750 na 13
maanden. Hoeveel moeten we volgens de Merchant Rules nog terugbetalen op het einde van de
looptijd wanneer een enkelvoudige rente van 9.5 % p.a. van toepassing is. Druk uw antwoord uit in
euro, nauwkeurig tot op de cent.
a. Merchants Rule = alle bedragen naar hetzelfde tijdstip moeten brengen
=6 000 * (1 + 9,5%*18/12) =6855
=2 500 * (1 + 9,5%**12/12) =1642,5
=1 250 * (1 + 9,5%**5/12) =779,6875
b. Nog terug te betalen
=6855 - 1642,5 - 779,6875 = 4432,8125

31. Hoeveel dagen tellen we tussen 12/2/2019 en 25/12/2020 wanneer we “ACT” gebruiken?
=DAGEN(DATUM(2020;12;25) ; DATUM(2019;2;12)) = 675

32. Hoeveel dagen tellen we tussen 4/7/2018 en 4/1/2021 wanneer we “ACT” gebruiken?
=DAGEN(DATUM(2021;1;4) ; DATUM(2018;7;4)) = 915

33. Hoe groot is de looptijd in jaren tussen 19/2/2019 en 2/9/2020 wanneer we ACT/360 gebruiken? Druk
uw antwoord uit in jaren, nauwkeurig tot op twee decimalen.
a. =DAGEN(DATUM(2011;1;4) ; DATUM(2018;7;4)) = 969
b. 969/360 = 2,69

34. Hoe groot is de looptijd in jaren tussen 4/7/2018 en 27/2/2021 wanneer we ACT /360 gebruiken? Druk
uw antwoord uit in jaren, nauwkeurig tot op twee decimalen.
=JAAR.DEEL(19/2/2019 ; 2/09/20 ; 2) = 1,56

35. Hoe groot is de discontofactor op een looptijd van 4 jaren wanneer de rente 4.89% per annum
bedraagt met kwartaal oprenting? Wees nauwkeurig tot op twee decimalen.
HW = TW / (1 + rq /4)n*4 = 1/ (1 + 4,89%/4)^4*4 = 0,82

36. De discontofactor op een looptijd van 3 jaar bedraagt 0,57. Hoeveel bedraagt de impliciete continue
rente per annum?
HW = TW * e -n * rcc
ó 0,57 = 1 * e -3 * rcc
ó ln(0,57) = -3 * Rcc * ln(e)
ó Rcc = ln(0,57)/-3 = 18,74%

37. De discontofactor op een looptijd van 1 jaar wanneer de rente 7,98% per annum bedraagt? Wees
nauwkeurig tot op twee decimalen.
PV = FV / ( (1+Ra)^n ) = 1 / (1 + 7,98%)^(1) = 0,92

38. In Excel kan je twee cellen met tekst samenvoegen via de functie (Geef enkel de naam van de
functie zonder gebruik te maken van hoofdletters, zonder het ‘is gelijk aan’-teken en zonder haakjes).
tekst.samenvoegen

6
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

39. Stel dat we een discontovoet van 8,94% per annum gebruiken. De looptijd bedraagt 256 dagen
(act/365). Hoeveel bedraagt het disconto in euro (nauwkeurig tot op de cent) op een eindbedrag van
100 000 euro?
=100 000 * (256/365) * (8,94/100) = 6270,25

40. Stel dat we een discontovoet van 5,54% per annum gebruiken. De looptijd bedraagt 230 dagen
(act/365). Hoeveel bedraagt het disconto in euro (nauwkeurig tot op de cent) op een eindbedrag van
100 000 euro.
=100 000 * (230/365) * (5,54/100) = 3 490,96

41. Stel dat we vandaag € 191 beleggen aan een rentevoet van 3.41 % p.a. Hoeveel zal de waarde van
onze belegging bedragen over 0.37 jaar wanneer we enkelvoudige rente gebruiken? Druk uw
antwoord uit in euro, nauwkeurig tot op de cent.
=191*(1+3,41%*0,37) =193,41

42. Stel dat we vandaag € 137 beleggen aan een rentevoet van 9.65 % p.a. Hoeveel zal de waarde van
onze belegging bedragen over 1.07 jaar wanneer we enkelvoudige rente gebruiken? Druk uw
antwoord uit in euro, nauwkeurig tot op de cent.
=137*(1+9,65%*1,07) =151,15

43. Vandaag is het 4/7/2018. Stel dat we een schatkistcertificaat hebben dat op 23/1/2019 100 euro
terugbetaald. De dagtelconventie is Act/360. Wat bedraagt de marktprijs wanneer de rente op die
looptijd 9% p.a. bedraagt?
=100 / (1+ 9%*0.56) =€95.17

44. We investeren vandaag 921 euro. In de volgende 4 jaren hebben we als inkomen respectievelijk 471,
426, 499 en 357 euro. We ontvangen de kasstromen telkens op het einde van het jaar. De rente
bedraagt 6,65% p.a.a.c.. Hoeveel bedraagt de NPV?
a. Optie 1: bereken NPV adhv de som van alle huidige waarden van elke cashflow
Waarden HW
-921 =HW(r,0; ; -921) = 921
471 =HW(r,1; ; 471) = 441,63
426 =HW(r,2; ; 426) = 374,53
499 =HW(r,3; ; 499) = 411,36
357 =HW(r,4; ; 357) = 275,95
=som(data) = 582,47

b. Optie 2: bereken NPV adhv de formule


=NHW( r ; cashflow 1 tem cashflow n) + cashflow 0
=NHW(6,65% ; 471; 426; 499; 357) + (-921)
=582,47

7
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

EXAMENTEST 2
1. Bereken de huidige waarde van een pre-numerando annuïteit met jaarlijkse betalingen als je weet dat
de huidige waarde van een post-numerando annuïteit met dezelfde parameters 675 euro bedraagt en
de toepasselijke rentevoet 5.53% p.a. is. De looptijd van de annuïteit bedraagt 8 jaren. Wees
nauwkeurig tot op de cent.
712.33 (712.33 euro)
PRE = POST x (1+i) = 675 x (1 + 5,53%) = 712,33

2. Bereken de huidige waarde van een pre-numerando annuïteit met jaarlijkse betalingen als je weet dat
de huidige waarde van een post-numerando annuïteit met dezelfde parameters 466 euro bedraagt en
de toepasselijke rentevoet 5.53% p.a. is. De looptijd van de annuïteit bedraagt 8 jaren. Wees
nauwkeurig tot op de cent.
PRE = POST x (1+i) = 466 x (1 + 5,53%) = 491,77

3. Bereken de huidige waarde van een pre-numerando annuïteit met jaarlijkse betalingen als je weet dat
de huidige waarde van een post-numerando annuïteit met dezelfde parameters 652 euro bedraagt en
de toepasselijke rentevoet 6.14% p.a. is. De looptijd van de annuïteit bedraagt 15 jaren. Wees
nauwkeurig tot op de cent.
PRE = POST x (1+i) = 652 x (1 + 6.14%) = 692,03

4. Bereken de slotwaarde van een post-numerando annuïteit met jaarlijkse betalingen als je weet dat de
slotwaarde van een pre-numerando annuïteit met dezelfde parameters 3293 bedraagt en de
toepasselijke rentevoet 1.61% p.a. is. De looptijd van de annuïteit is 18 jaren. Wees nauwkeurig tot op
de cent.
3 240,82
POST = PRE / (1+i) = 3 293/ (1 + 1,61%) = 3 240,82

5. Bereken de slotwaarde van een post-numerando annuïteit met jaarlijkse betalingen als je weet dat de
slotwaarde van een pre-numerando annuïteit met dezelfde parameters 2708 bedraagt en de
toepasselijke rentevoet 4.48%. p.a. is. De looptijd van de annuïteit is 17 jaren. Wees nauwkeurig tot
op de cent.
2591,88 euro
POST = PRE / (1+i) = 2708/ (1 + 4,48%) = 2 591,88

6. Om een initiële investering van 1 miljoen euro af te betalen komt Jessica overeen om op het einde van
de volgende 13 jaren telkens 107100 euro aan de bank terug te betalen. Wat is de IRR voor de bank
wanneer Jessica alle betaling stipt kan uitvoeren? Geef uw antwoord in procent, nauwkeurig tot op
het basispunt. Een IRR van 5.04% wordt ingebracht als 5.04.
5.10 (IRR van 5.1 %)
=rate(13 ; 107 000 ; -1000 000 ; 0) =5,10%

7. Om een initiële investering van 1 miljoen euro af te betalen komt Jessica overeen om op het einde van
de volgende 16 jaren telkens 128700 euro aan de bank terug te betalen. Wat is de IRR voor de bank
wanneer Jessica alle betaling stipt kan uitvoeren? Geef uw antwoord in procent, nauwkeurig tot op
het basispunt. Een IRR van 5.04% wordt ingebracht als 5.04.
=rente(16 ; 128700; -1000 000 ; 0) =10,12 %

8. Hoeveel maanden moet ik (op het einde van elke maand) 36 euro sparen op mijn spaarrekening opdat
ik een schilderij van 416 euro zou kunnen kopen? De bank hanteert op mijn spaarrekening
maandelijkse oprenting. De geafficheerde rente op mijn spaarrekening bedraagt 6.32% p.a.a.c. Druk
het aantal maanden uit nauwkeurig tot twee cijfers na de komma.
11.26 maanden
=NPER(6,32%/12 ; 36 ; ; -416) =11,25
Merk op: Het bedrag 416 euro is de toekomstige waarde! Indien je dit als huidige waarde zou
beschouwen en zodus =NPER(6,32%/12 ; 36 ; -416) =11,95, dan is uw antwoord fout.

8
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

9. Welke uitspraken zijn juist:


a. een perpetual is een bijzonder interessant instrument omdat het niet in waarde kan dalen
b. een consol kan gewaardeerd worden als een perpetuïteit
c. een lijfrentecontract kan gewaardeerd worden als een perpetuïteit
d. een aandeel wordt vaak gewaardeerd als een groeiende annuïteit
e. een leasingcontract komt meestal neer op een tijdelijke annuïteit

10. Een koppel gaat een hypotheeklening aan van € 359000 over een periode van 23 jaar tegen een
rentevoet van 3.49% p.a.m.c. Welk aandeel hebben de interestbetalingen t.o.v. de totale aflossingen
gedurende de eerste 5 jaar van de lening. Druk uw antwoord uit in procent, nauwkeurig tot op het
basispunt. Een percentage van 5.04% wordt ingebracht als 5.04.
51.06

11. Een koppel gaat een hypotheeklening aan van 404000 euro over een periode van 25 jaar tegen een
rentevoet van 2,86%p.a.m.c Welk aandeel hebben de intrestbetalingen t.o.v.; de totale aflossingen
gedurende de eerste 3 jaar van de lening.
48,94%

12. Een koppel gaat een hyptheeklening van 325 000 euro af over een periode van 21 jaar tegen een
rentevoet van 2,19% pa mc. Welk aandeel hebben de interestbetalingen tov de totale aflossingen
gedurende de eerste 2 jaar van de lening. Druk het antwoord uit in procent.
35,50

13. Een koppel gaat een hypotheeklening aan van € 390000 over een periode van 17 jaar tegen een
rentevoet van 3% p.a.m.c. Aflossen gebeuren op het einde van de maand. Hoeveel bedraagt de
cumulatieve interest die betaald moet worden over de ganse looptijd van de lening?
108 343,71
=cum.rente(3%/12 ; 17*12 ; 390 000 ; 1 ; 12*17 ; 0)

14. Een koppel gaat een hypotheeklening aan van € 330000 over een periode van 22 jaar tegen een
rentevoet van 3,6% p.a.m.c. Aflossen gebeuren op het einde van de maand. Hoeveel bedraagt de
cumulatieve interest die betaald moet worden over de ganse looptijd van de lening?
148 221,79
=cum.rente(3,6%/12 ; 22*12 ; 330 000 ; 1 ; 12*22 ; 0)

15. Een spaarder stelt een plan op om 8 jaar lang op het einde van elk jaar 5800 euro op zijn
spaarrekening te storten. De rente op zijn spaarrekening bedraagt 3,49%p.a.a.c. Wat is de cumulatieve
interest die hij over deze periode zal verdienen?
6081,12 euro

16. Een ondernemer verkoopt een geldmachine, die elke maand € 990 creëert. Op investeringen verwacht
je een rendement van 3.86% p.a.c.c. Hoeveel ben je bereid te betalen voor de machine? Wees
nauwkeurig tot op de cent.
307,277.29 (correcte prijs is 307277.29 euro)
a. Stap 1: zet rendement 3.86% p.a.c.c om
i. pa cc à pa ac
i = (eci – 1) = e3.86% pa cc – 1 = 3,935% pa ac
of via =effect.rente(3,86% ; 5000) = 3,935% pa ac
ii. pa ac à pa mc
=nominale.rente(3,94% ; 12) = 3,87% pa mc
iii. pa mc à pm mc
3,87% pa mc/ 12 = 0,32% pm mc
b. Stap 2: K(0) = A/i
990/ 0,32% pm mc = 307 277,29
Er is geen eindmoment gegeven, dus is er sprake van een peretuïteit die berekent wordt adhv
V0 = A/i

9
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

17. Een gezin betaald een hyptheeklening van 326000 euro af over een periode van 18 jaar. Het gezin
betaald 2450 euro aan het begin van elke maand. Wat is de rente die van toepassing is op de lening?
Druk het antwoord uit in procent pa mc.
5,95
=RENTE(18*12 ; 2450 ; -326000 ; ; 1) x12 =5,95 %
Periode is in maanden dus rente wordt gegeven in pm mc. Hierna moeten we deze nog omzetten naar
pa mc door *12.

18. Een ondernemer verkoopt een geldmachine, die elke maand € 640 creëert. Op investeringen verwacht
je een rendement van 4,05% p.a.c.c. Hoeveel ben je bereid te betalen voor de machine? Wees
nauwkeurig tot op de cent.
189 309,81
a. Stap 1: zet rendement 4,05% p.a.c.c om
i. pa cc à pa ac
i = (eci – 1) = e4,05% pa cc – 1 = 4,13% pa ac in excel: =exp(4,05%) - 1
ii. pa ac à pa mc
=nominale.rente(4,13% ; 12) = 4,06% pa mc
iii. pa mc à pm mc
4,06% pa mc/ 12 = 0,34% pm mc
b. Stap 2: K(0) = A/i
640/ 0,34% pm mc = 189 309,81

19. Een ondernemer verkoopt een geldmachine, die elke maand € 1 210 creëert. Op investeringen
verwacht je een rendement van 6,17% p.a.c.c. Hoeveel ben je bereid te betalen voor de machine?
Wees nauwkeurig tot op de cent.
234 727,77
a. Stap 1: zet rendement 6,17% p.a.c.c om
i. pa cc à pa ac
i = (eci – 1) = e6,17% pa cc – 1 = 6,36% pa ac
ii. pa ac à pa mc
=nominale.rente(6,36% ; 12) = 6,19% pa mc
iii. pa mc à pm mc
6,19% pa mc/ 12 = 0,52% pm mc
b. Stap 2: K(0) = A/i
1 210/ 0,52% pm mc = 234 727,77

20. Wanneer ik in Excel =fv(3%,4,100,100) inbreng, bereken ik


a. de toekomstige waarde van een vijf periode post-numerando annuïteit
b. de toekomstige waarde van een vijf periode pre-numerando annuïteit
c. de toekomstige waarde van een vier periode post-numerando annuïteit
d. de toekomstige waarde van een vier periode pre-numerando annuïteit
e. geen van de andere antwoorden is juist
Het is een vier periode post-numerando annuïteit aangevuld met een extra aanvangskasstroom

21. Een meetkundige reeks (T1 = eerste term, TL = laatste term) met een rede gelijk aan q, kan ik compact
schrijven als
a. (T1+TL x q) / (1-q)
b. (T1-TL x q) / (1+q)
c. (T1 x q-TL) / (1-q)
d. (T1-TL x q) / (1-q)
e. (TL-T1 x q) / (1-q)

10
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

22. Bereken de huidige waarde van een 12-periode uitgestelde post-numerando annuïteit als je weet dat
de waarde van een 13-periode uitgestelde pre-numerando annuïteit met dezelfde parameters 754.67
euro bedraagt. De gebruikte rentevoet is 4.81% p.a.a.c. Wees nauwkeurig tot op de cent.
754.67
= een 12-periode uitgestelde post-numerando is gelijk aan 13-periode uitgestelde pre-numerando
annuïteit

23. Bereken de huidige waarde van een 11-periode uitgestelde post-numerando annuïteit als je weet dat
de waarde van een 12-periode uitgestelde pre-numerando annuïteit met dezelfde parameters 680.51
euro bedraagt. De gebruikte rentevoet is 5.62% p.a.a.c. Wees nauwkeurig tot op de cent.
680.51

24. Hoeveel moet je elke maand sparen om binnen 8 jaar een appartement van 191 000 te kunnen
kopen? Je belegt je spaargeld op een spaarboekje dat 1,66% pa ac opbrengt en stort het bij het begin
van elke maand.
1 860.16
a. =nominale.rente(1,66% ; 12) =1,65% pa mc
b. =bet(1,65%/12 ; 8*12 ; ; - 191 000 ; 1) =1860,16

25. Ik wil een spaarplan opstarten waarbij ik me verbind om voor 18 maanden telkens bij het begin van de
maand 1400 euro te beleggen. De rentevoet bedraagt 9.27 % per annum met maandelijkse oprenting.
Hoeveel heb ik na 18 maanden bij elkaar gespaard? Druk uw antwoord uit in euro nauwkeurig tot op
de cent.
=TW(9,27%/12 ; 18 ; -1400 ; ; 1) = 27 132,88

26. Ik wil een spaarplan opstarten waarbij ik me verbind om voor 11 maanden telkens bij het begin van de
maand 1200 euro te beleggen. De rentevoet bedraagt 5,04%p.a.m.c. Hoeveel heb ik na 11 maanden
bij elkaar gespaard.
13537,34 euro
=TW(5,04%/12 ; 11 ; -1200 ; ; 1) = 13537,34 euro

27. Bereken de slotwaarde van een pre-numerando annuïteit die over een periode van 26 jaar loopt met
maandelijkse betalingen van 600 euro. Interest bedraagt 6,51% p.a.m.c
490 253,36 euro
=TW(6,51%/12 ; 26*12 ; -600 ; ; 1) = 490 253,36

28. Bereken de slotwaarde van een pre-numerando annuïteit die over een periode van 15 jaar loopt met
maandelijkse betalingen van 400 euro. De interest bedraagt 6,7%pa met maandelijkse oprenting
=TW(6,7%/12 ; 15*12 ; -400 ; ; 1) = 124 220,34

29. Stel dat een belegger een financieel instrument aangeboden krijgt dat een kasstroom geeft van 400
euro op het einde van elk van de volgende 7 jaren. Stel dat de belegger een rendement vereist van
4,46% pa met halfjaarlijkse oprenting. Hoeveel is de belgger bereid om voor dit instrument te betalen?
2 360,53
=PV(4,46% ; 7 ; -400)

Merk op: Indien je de rente typt in een andere cel, en deze dan linkt in de formule zal je op bizarre en
onverklaarbare wijze een andere uitkomst krijgen (wat eigenlijk niet zou mogen). Indien je de rente
rechtstreeks in de formule schrijft zal je wel het correcte uitkomen.

11
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

30. Een koppel belegt 213000 tegen 3,65% pa ac. Van dit fonds betalen ze de huur van hun appartement
(840 euro per maand). Hoelang kunnen ze hun huur betalen zonder te moetn bijstorten? De rente op
hun spaarcenten werkt met maandelijks oprenting. Druk het antwoord uit in jaren.
39,65
a. Rente omzetten
i. pa ac à pa mc
=nominale.rente(3,65% ; 12) = 3,59% pa mc
ii. pa mc à pm mc
3,59%/12 = 0,30% pm mc
b. Looptijd
=NPER(0,30% ; -840 ; 213 000) = 475,85
475,85/12 = 39,65 jaren

31. Een koppel belegt een bedrag van € 182000 tegen 2.17% p.a.a.c. Van dit fonds betalen ze de huur van
hun appartement (910 euro per maand). Hoelang kunnen ze hun huur betalen zonder te moeten
bijstorten? De rente op hun spaarcenten werkt met maandelijkse oprenting. Druk uw antwoord uit in
jaren, nauwkeurig tot op twee decimalen.
a. Rente omzetten
i. pa ac à pa mc
=nominale.rente(2,17% ; 12) = 2,149% pa mc
ii. pa mc à pm mc
2,149%/12 = 0,179% pm mc
b. Looptijd
=NPER(0,179% ; -910 ; 182 000) = 247,8
247,8/12 = 20,65 jaren

32. Een koppel belegt 107000 tegen 3,7% pa ac. Van dit fonds betalen ze de huur van hun appartement
(910 euro per maand). Hoelang kunnen ze hun huur betalen zonder te moeten bijstorten? De rente op
hun spaarcenten werkt met maandelijks oprenting. Druk het antwoord uit in jaren.
12,14 jaren

33. Een koppel belegt een bedrag van 148000 tegen 2,12% p.a.a.c.. Van dit fonds betalen ze de huur van
hun appartement (840 euro per maand). Hoelang kunnen ze hun huur betalen zonder te moeten
bijstorten? De rente op hun spaarcenten werkt met maandelijkse oprenting.
17,57 jaren

34. Je besluit te investeren in studentenkoten. Je koopt 8 koten die per maand elks 380 opleveren. Je
spreekt met de huurders af om aan het begin van elke maand te betalen en herbelegt de
huurinkomsten maandelijks aan 0,05% pm mc. Hoe groot is je vermogen na 9 jaar?
=TW(0,05% ; 9*12 ; -(8*380) ; ; 1) = 337 428,41

12
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

35. Een moeder wil haar dochter een som geld cadeau doen bij elke verjaardag. Voor de 5de verjaardag
van het kind stort de moeder niets. Vanaf haar 5 de tot en met haar 12de verjaardag stort ze 180 euro.
Vanaf haar 13de tot en met haar 18de verjaardag stort ze 310 euro. Vanaf haar 19de tot en met haar
25ste verjaardag stort ze 1000 euro. Welk bedrag kan ze bij de geboorte van haar dochter storten dat
equivalent is aan de bovenstaand kasstromen? De rente bedraagt 5% pa ac
4 237,64
a. Stap 1: We berekenen de 8 stortingen van 5 tem 12 jaar op de 12ste verjaardag
=TW(0,05;8;-180)
=€ 1.718,84
b. Stap 2: We berekenen de 6 stortingen van 13 tem 18 jaar op de 18de verjaardag
=TW(0,05;6;-310)
=€ 2.108,59
c. Stap 3: We berekenen de 7 stortingen van 19 tem 25 jaar op de 25ste verjaardag.
=TW(0,05;7;-1000)
=€ 8.142,01
d. Stap 4: We hebben nu telkens de toekomstige waarde respectievelijk voor vorige waarden op
verjaardag 12, 18 en 25. Deze waarden moeten we allemaal verdiscontiëren (en dus de
huidige waarde berekenen) op moment van haar geboorte.
i. =HW(0,05;12;;- 1.718,84)
=€ 957,11
ii. =HW(0,05;12;;- 2.108,59)
=€ 876,16
iii. =HW(0,05;12;;- 8.142,01)
=€ 2.404,36
e. Stap 5: Bereken de som van alle huidige waarden op haar geboorte (dit is het totale bedrag
dat de moeder zal moeten storten)
= som(957,11 ; 876,16 ; 2.404,36)
= € 4.237,64

36. Om vertrekkende van de huidige waarde van een pre-numerando annuïteit, de huidige waarde van
een post-numerando annuïteit te berekenen, moet ik de present value van de pre-numerando
annuïteit
a. Vermenigvuldigen met (1+r)
b. Delen door (1+r)
c. Verminderen met één maal het bedrag van de annuïteit
d. Vermeerderen met één maal het bedrag van de annuïteit
e. Vermeerderen met één maal het voor één periode verdisconteerde bedrag van de annuïteit

37. A is het bedrag van een annuïteit, r de rentevoet per annum met jaarlijkse oprenting, n de looptijd in
jaren. De present value van een n-periode post-numerando annuïteit kan ik berekenen als
a. A * (1 - 1/(1+r)^n/r)
b. A * (1 - 1/(1+r)^n) /r
c. A * (1 - 1/1 +r)^n) /r
d. A * (1 - 1/(1+r))/r^n
e. A x ( (1+r)^n-1 ) /r

13
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

38. Wanneer ik in Excel een cel de volgende formule invoer: =fv(12%/12;3;0;-100) invoer, krijg ik 103.03
als uitkomst. Met deze formule bereken ik
a. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 12% pa mc over een periode van 3
maanden
b. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 12% pa mc over een periode van 3
jaren
c. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 12% pm ac over een periode van 3
maanden
d. De toekomstige waarde van 100 euro opgerent tegen 1% pm ac over een periode van 3
maanden
e. Geen enkel van de andere formuleringen is juist

39. Hoeveel bedraagt de huidige waarde wanneer we binnen 9 jaar 7 000 euro ontvangen. Er is een
samengestelde rente van 12.79% per annum met kwartaal oprenting? Druk uw antwoord uit in euro.
=HW(12,79%/4 ; 9*4 ; ; -7000) = 2 254,28
Of
a. =effect.rente(12,79% ; 4) = 13,42%
b. =HW(13,42% ; 9 ; ; -7000)

40. Wanneer een belegger na 1 kwartaal 3 000 euro ontvangt en na 2 kwartalen 4 000 euro, is de huidige
waarde van deze kasstromen tegen een samengestelde rente van 5% per annum met
kwartaaloprenting gelijk aan
a. =pv(5%/4 ; 1 ; 0 ; -3000) + pv(5%/2 ; 2 ; 0 ; -4 000)
b. =pv(5%/4 ; 0,25*4 ; 0 ; -3000) + pv(5%/2 ; 0,50*2 ; 0 ; -4 000)
c. =pv(5%/4 ; 1 ; 0 ; -3000) + pv(5%/4 ; 2 ; 0 ; -4 000)
d. =pv(5%/4 ; 0,25 ; 0 ; -3000) + pv(5%/4 ; 0,5 ; 0 ; -4 000)
e. =pv(5% ; 0,25*4 ; 0 ; -3000) + pv(5% ; 0,5*4 ; 0 ; -4 000)

41. Een ondernemer investeert in een bedrijf in de biotechnologie. De ondernemer verwacht dat, na een
R&D fase van 8 jaar, het bedrijf hem een dividend van 55 000 euro zal uitbetalen aan het einde van elk
kwartaal voor de daaropvolgende 29 jaar. Gezien het risico van de investering vereist de ondernemer
een rendement van 14,91% p.a.q.c. Wat is de huidige waarde van deze reeks toekomstige dividenden?
a. Optie 1
i. =HW(14,91%/4 ; 29*4 ; -55 000) = 1 454 372,66
ii. Deze post numerando annuïteit moeten we nog verdisconteren tegen 8 periodes
=1 454 372,66 / ((1+14,91%/4)^(8*4)) = 450 889,95
b. Optie 2
=HW(14,91%/4 ; 8*4; ;-hw(14,91%/4 ; 29*4 ; -55 000)) = 450 889,95

42. Een ondernemer investeert in een bedrijf in de biotechnologie. De ondernemer verwacht dat, na een
research and development fase van 8 jaar, het bedrijf hem een dividend van € 85000 zal uitbetalen
aan het eind van elk kwartaal voor de daaropvolgende 23 jaar. Gezien het risico van de investering
vereist de ondernemer een rendement van 11.45% p.a.q.c. Wat is de huidige waarde van deze reeks
toekomstige dividenden? Wees nauwkeurig tot op de cent.
a. =HW(11,45% /4 ; 23*4 ; -85000) = 2 748 111,38
b. Deze post numerando annuïteit moeten we nog verdisconteren tegen 8 periodes
=2 748 111,38/ ((1+11,45%/4)^(8*4)) = 1 113 801,81
Of =HW(11,45%/4 ; 8*4 ; ; -2748111,38)

43. Een ondernemer investeert in een bedrijf in de biotechnologie. De ondernemer verwacht dat, na een
R&D fase van 7 jaar, het bedrijf hem een dividend van 35000 euro zal uitbetalen aan het einde van elk
kwartaal voor de daaropvolgende 42 jaar. Gezien het risico van de investering vereist de ondernemer
een rendement van 13,22% p.a.q.c. Wat is de huidige waarde van deze reeks toekomstige dividenden?
424 280,06 euro

14
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

44. Een ondernemer investeert in een bedrijf in de biotechnologie. De ondernemer verwacht dat, na een
R&D fase van 6 jaar, het bedrijf hem een dividend van 60 000 euro zal uitbetalen aan het einde van elk
kwartaal voor de daaropvolgende 26 jaar. Gezien het risico van de investering vereist de ondernemer
een rendement van 14,04% p.a.q.c. Wat is de huidige waarde van deze reeks toekomstige dividenden?
726 251,81 euro

45. Hoeveel moet je elke maand sparen om binnen 11 jaar een appartement van € 243000 te kunnen
kopen? Je belegt je spaargeld op een spaarboekje dat 3.08% p.a.a.c opbrengt en stort het bij het begin
van elke maand. Wees nauwkeurig tot op de cent.
a. =NOMINALE.RENTE(3,08%;12) = 3,04% pa mc
b. =BET(3,04%/12 ;11*12 ; ;-243000 ;1) = 1548,86

46. Hoeveel moet je elke maand sparen om binnen 9 jaar een appartement van € 239000 te kunnen
kopen? Je belegt je spaargeld op een spaarboekje dat 3.06% p.a.a.c opbrengt en stort het op het einde
van elke maand. Wees nauwkeurig tot op de cent.
a. =nominale.rente(3,06% ; 12) =3,02% pa mc
b. =bet(3,02/12 ; 9*12 ; ; -239000 ; 0) = 1 928,78 euro

47. Een werknemer heeft op zijn pensioenleeftijd 104000 euro gespaard. Welke maandelijkse som kan hij
zichzelf uit zijn spaargeld voor de volgende 18 jaar bij het begin van elke maand uitkeren? Het geld
staat op een spaarboekje dat verwacht wordt een constante rente van 2,92%p.a.m.c op te leveren.
618,12 euro
=bet(2,92%/12 ; 18*12 ; -104000 ; ; 1) = 618,12

48. Een werknemer heeft op zijn pensioenleeftijd € 126000 gespaard. Welke maandelijkse som kan hij
zichzelf uit zijn spaargeld voor de volgende 19 jaar bij het begin van elke maand uitkeren? Het geld
staat op een spaarboekje dat verwacht wordt een constante rente van 2.37% p.a. met maandelijkse
oprenting op te leveren. Wees nauwkeurig tot op de cent.
685.55 euro
=bet(2,37%/12 ; 19*12 ; -126000 ; ; 1) = 685.55

49. Een spaarder wil zichzelf vanaf zijn pensioen een maandbedrag van €2360 kunnen uitkeren voor een
periode van 13 jaar. Deze uitkering krijgt hij telkens op het einde van de maand. Hoeveel moet hij op
pensioenleeftijd gespaard hebben opdat dit mogelijk zou zijn? De rente bedraagt 0,24% pm mc.
306 789,85
=HW(0,24% ; 13*12 ; -2360)

50. Je besluit te investeren in studentenkoten. Je koopt 11 koten die per maand elks € 450 opleveren. Je
spreekt af dat de huurders aan het begin van elke maand betalen en je herbelegt de huurinkomsten
maandelijks aan 0.06% p.m.m.c. Hoe groot is je vermogen na 8 jaar? Wees nauwkeurig tot op de cent.
=TW(0,06%;8*12;-(11*450);;1) = 489294,8

51. Pieter stort vandaag 98 euro op een rekening courant tegen een rente van 9.52 % p.a.a.c.. Hij betaalt
vanuit deze rekening elk jaar 32 euro op het einde van het jaar voor 4 jaren. Hoeveel bedraagt het
saldo op zijn rekening op het einde van het vierde jaar? Rapporteer uw antwoord nauwkeurig tot op
de eurocent. Een batig saldo is een positief getal, een tekort is een negatief getal.
=TW(9,52%;4;32;-98)= -6.47
Merk op: minus-teken moet bij de huidige waarde en niet de annuïteit!

52. Paul stort vandaag 112 euro op een rekening courant tegen een rente van 9.5 % p.a.a.c.. Hij betaalt
vanuit deze rekening elk jaar 27 euro op het einde van het jaar voor 4 jaren. Hoeveel bedraagt het
saldo op zijn rekening op het einde van het vierde jaar? Rapporteer uw antwoord nauwkeurig tot op
de eurocent. Een batig saldo is een positief getal, een tekort is een negatief getal.
=TW(9,5%;4;27;-112) = 36,63
Merk op: minus-teken moet bij de huidige waarde en niet de annuïteit!

15
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

53. Bereken de huidige waarde van een 14-periode uitgestelde post-numerando annuïteit als je weet dat
de waarde van een 15-periode uitgestelde pre-numerando annuïteit met dezelfde parameters 977.68
euro bedraagt. De gebruikte rentevoet is 5.44% p.a.a.c. Wees nauwkeurig tot op de cent.
977,68
= een 14-periode uitgestelde post-numerando is gelijk aan 15-periode uitgestelde pre-numerando
annuïteit

54. Een belegger investeert € 10000 in een obligatie met een resterende looptijd van 23 jaar die jaarlijks
een coupon van 4.31% genereert. Hoeveel zal de belegger bezitten als hij de obligatie tot op de
vervaldag aanhoudt en hij de jaarlijkse coupons aan 3.17% p.a.a.c. kan herbeleggen? Wees
nauwkeurig tot op de cent.
a. Stap 1: Toekomstige waarde van de coupon
=TW(3,17%;23;-431) = 14 274,42
b. Stap 2: Totale waarde
14 274,42 + 10000 = 24 274,42
Na 23 jaar bestaat het vermogen van de belegger uit de hoofdsom van € 10000 en een annuïteit
bestaande uit 23 jaarlijkse interestbetalingen van € 431. De toekomstige waarde van de annuïteit
bedraagt 14274.42. Het totale vermogen is dus € 24274.42.

55. Een belegger investeert 10000 euro in een obligatie met een resterende looptijd van 19 jaar die
jaarlijks een coupon van 2,01% genereert. Hoeveel zal de belegger bezitten als hij de obligatie tot op
de vervaldag aanhoudt en hij de jaarlijkse coupons aan 3,38% p.a.a.c kan herbeleggen?
15 236,64 euro
a. Stap 1: TW coupon
=TW(3,38%;19;-201) = 5 236,64
b. Stap 2: Totale waarde
5 236,64 + 10000 = 15 236,64

56. Een belegger investeert 10000 euro in een obligatie met een resterende looptijd van 21 jaar die
jaarlijks een coupon van 4,93% genereert. Hoeveel zal de belegger bezitten als hij de obligatie tot op
de vervaldag aanhoudt en hij de jaarlijkse coupons aan 2,37% p.a.a.c kan herbeleggen?
a. Stap 1: TW coupon
=TW(2,37%;21;-493) = 13 217,61
b. Stap 2: Totale waarde
13 217,61+ 10000 = 23 217,61

57. Een gezin betaalt een hypotheeklening van 319000 euro af over een periode van 22 jaar. Het gezin
betaalt 3230 euro aan het begin van elke maand. Wat is de rente die van toepassing is op de lening?
Druk uw antwoord uit in procent p.a.m.c., nauwkeurig tot op het basispunt. Een percentage van 5.04%
wordt ingebracht als 5.04.
=RENTE(22*12;3230;-319000;;1) x 12 = 11,21%

58. Bereken de slotwaarde van een pre-numerando annuïteit die over een periode van 20 jaar loopt met
maandelijkse betalingen van € 400. De interest bedraagt 5.67% p.a. met maandelijkse oprenting.
=TW(5,67%/12;20*12;-400;;1) = 178598,59

59. Stel dat u vanavond een dividend uitgekeerd krijgt van 4,08 euro. U verwacht een jaarlijks rendement
van 6% op het onderliggende aandeel. De jaarlijkse groei van het dividend schat u in op 2,74%.
Hoeveel is dit aandeel nauwkeurig tot op de eurocent vanmorgend waard?
a. Groei dividenden
=(4,08*(1+2,74%))/(6%-2,74%) =128,58
b. Prijs aandeel
=128,58 + 4,08 =132,66

16
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

60. Stel dat u vanavond een dividend uitgekeerd krijgt van 6.94 euro. U verwacht een jaarlijks rendement
van 4 % op het onderliggende aandeel. De jaarlijkse groei van het dividend schat u in op 3.27 %.
Hoeveel is dit aandeel nauwkeurig tot op de eurocent vanmorgen waard?
a. Groei dividenden
=(6,94*(1+3,27%))/(4%-3,27%) =981,77
b. Prijs aandeel
=128,58 + 4,08 =988,71

17
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

EXAMENTEST 3
1. In het histogram krijg ik visueel een idee of de steekproef…
a. Bi-modaal verdeeld is
b. Symmetrisch verdeeld is
c. Platykurtisch verdeeld is
d. Geautocorreleerd is
e. Uitschieters vertoont

2. Welke uitspraken zijn juist? Van een tijdsreeks van BEL20 is het zinvol om in Excel een histogram te
tekenen via de data analysis toolpack
a. Van de indexniveau’s om beleggingsresultaten in kaart te brengen
b. Van de procentuele verschillen in de index om de beleggingsresultaten in kaart te brengen
c. Maar enkel wanneer ik zelf expliciet de “bin range” ingeef
d. Van de procentuele verschillen in de index om visueel scheefheid en kurtosis te detecteren
e. Van de gewone rendementen om grafisch te visualiseren of er outliers zijn

3. Data-analysis toolpak is niet dynamisch

4. Welke uitspraken zijn juist?


a. De samenhang tussen 2 aandelen kan ik best visualiseren door een lijngrafiek te tekenen van
beide aandelenprijzen
b. De samenhang tussen 2 aandelen kan ik best illustreren door een spreidingsgrafiek te
tekenen van hun rendementen
c. Amerikaanse large caps en small caps zijn bijna niet gecorreleerd met elkaar
d. Voor toepassingen in Excel gebruik ik de functie =correl() om de covarianties tussen
variabelen te meten
e. Een lage covariantie tussen 2 variabelen impliceert ook een lage correlatie

5. Welke uitspraken zijn correct?


a. Wanneer het gemiddelde dicht bij nul ligt, zijn we er zeker van dat er geen outliers zijn
b. De range is een spreidingsmaatstaf die niet robuust is
c. De interquartile range is steeds groter dan de range
d. Het 25% percentiel ligt op 1 standaardafwijking van het gemiddelde
e. Het 50% percentiel ligt in het midden tussen het tweede en derde kwartiel bij een
symmetrische verdeling

6. Welke uitspraken zijn juist?


a. Bij rendementen op aandelen is de modus 0 omwille van dagen zonder handel
b. Bi-modale symmetrische verdelingen hebben een gemiddelde dat samenvalt met de
mediaan
c. Het rekenkundig gemiddelde is voor symmetrische verdelingen gelijk aan het geometrisch
gemiddelde
d. De mediaan is steeds 1 van de waarnemingen, wat niet het gavel is bij het gemiddelde
e. De modus is gelijk aan 50% percentiel

7. Welke van de volgende reeksen zijn cross-sectie?


a. Het bnp van 15 ontwikkelde landen in 2017
b. De inflatiecijfers van 2016 voor de landen van de EU
c. Het rendement dat 15 aandelenbeurzen behaalden in 2014
d. Het gemiddelde rendement over de periode 1980-2015 voor 10 west Europese landen

18
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

8. Welke uitspraken zijn correct?


a. Aandelenrendementen zijn leptokurtisch
b. Het vierde gestandaardiseerde centrale moment bedraagt voor financiële rendementen
meestal meer dan 3
c. Linkse scheefheid wordt ook wel negatieve scheefheid genoemd
d. Voor toepassingen in Excel gebruik ik de functie =skew(). Voor symmetrische verdeelde
data zal ik ongeveer 0 terug binden.
e. Platy-kortische verdelingen hebben een negatieve excess kurtosis.

9. Welke uitspraak/uitspraken is/zijn juist


a. De gemiddelde afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde is een ideale maatstaf om de
spreiding te meten.
b. De variantie is gevoeliger voor extreme waarden dan de mean absolute deviation.
c. De modus is een maat voor centrale tendentie, het geeft de middelste waarneming aan
indien alle datapunten van groot naar klein gerangschikt worden.
d. De mediaan is gevoeliger voor extreme waarden dan het gemiddelde.
e. Als we een dataset stationariseren door het nemen van verschillen verliezen we steeds 1
observatie.

10. Welke uitspraak/uitspraken is/zijn juist


a. Het nemen van het product van twee opeenvolgende datapunten (stationarity by subsequent
multiplication) is een veelgebruikte methode om een trend uit een dataset te halen
(stationair te maken).
b. Indien we meer te weten willen komen over de woonplaats van de gemiddelde Belg zou het
interessant zijn om de gemiddelde postcode te berekenen.
c. Het gemiddelde van een genormaliseerde reeks bedraagt altijd 0.
d. Het tweede centrale moment van een genormaliseerde reeks bedraagt altijd 0.
e. Bij een normaal verdeelde populatie is ongeveer 5% van de datapunten groter dan het
gemiddelde plus twee standaarddeviaties.

11. Welke uitspraak/uitspraken is/zijn waar? Ik heb vier mogelijke uitkomsten: 5, 6, 2 en 9. De kansen op
deze uitkomsten zijn respectievelijk 20%, 30%, 40% en 10%.
a. De mean absolute deviation bedraagt 2.
b. De standaardafwijking bedraagt 2.69.
c. De variantie bedraagt 6.25.
d. De mean absolute deviation kan ik in Excel berekenen met de functie =MAD() in het Engels of
=GAA() in het Nederlands.
e. De variantie is een meer robuustere maatstaf van spreiding dan de mean absolute deviation.

x Kansen p x-E(x) abs kwadraat


=5 - 5,5 =abs(-0,5) =0,5^2
5 20% = -0,5 =0,5 =0,25
=5 - 5,5 =0,5^2
6 30% =0,5 0,5 =0,25
=5 - 5,5 =3,5^2
2 40% =-3,5 3,5 =12,25
=5 - 5,5 =3,5^2
9 10% =3,5 3,5 =12,25

Gemiddelde
=gemiddelde(5;6;2;9)
=5,5
Variantie MAD Variantie
=var.p (5;6;2;9) =gemiddelde(0,5;0,5;3,5;3,5) =gemiddelde(0,25;0,25;12,25;12,25)
=6,25 =2 =6,25

19
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

12. Welk juist, van een tijdreeks:


a. Heeft het altijd zin om het gemiddelde te berekenen over verschillende perioden.
b. Heeft het enkel zin om het gemiddelde te berekenen over verschillende perioden wanneer
de tijdreeks stationair is.
c. Heeft het altijd zijn om het gemiddelde te berekenen over verschillende perioden wanneer ik
minstens 30 waarnemingen heb in elke periode.
d. Heeft het enkel zin om het gemiddelde te berekenen over verschillende perioden wanneer
er geen trend in de tijdreeks zit.

13. Welke uitspraken zijn correct? Stel een normaal verdeelde grootheid met een mediaan van 3%. De
variantie is 0,0009
a. Ongeveer 2/3 van de observatie zal tussen 0 en 6% liggen
b. Ongeveer 2/3 van de observatie zal tussen -3% en 6% liggen
c. Je kan geen kansuitspraken doen mits het gemiddelde niet gegeven is
d. Ongeveer 5% van de waarnemingen is kleiner dan -3%
e. Om deze data te standaardiseren trek ik 3% af van elke observatie en deel ik die afwijking
door 0,0009. De data zullen dan een gemiddelde van 0 hebben en een standaardafwijking van
1
Gemiddelde Variantie Standaardafwijking
=wortel(0,0009)
3% 0,0009 =3%

= gemiddelde – standaardafwijking
= 3% - 3%
B.I. 2/3 = 0,0%
= gemiddelde + standaardafwijking
= 3% + 3%
6,0%

=NORM.VERD(-3%;gem;stdvp;1)
=NORM.VERD(-3%;3%;3%;1)
P(R<=-3%) =0,0228

14. De balanstotalen van 5000 Belgische ondernemingen over de laatste 5 jaar vormen een
a. Tijdreeks
b. Cross-sectie
c. Panel
d. Ordinale dataset
e. Geen van de andere

15. Welke juist:


a. 25% van de data is kleiner dan Q3
b. De helft van alle waarnemingen ligt tussen de IGR (Q3-Q1)
c. Wanneer we de MAD berekenen gebruiken we het gekwadrateerd verschil van een data punt
met het gemiddelde.
d. Omdat de dimensies van het gemiddelde en de variantie verschillend zijn, kunnen ze in een
analyse niet rechtstreeks samen zinvol gebruikt worden.

16. Stel dat u een populatie hebt van vijf observaties: 2, 2, 5, 9 en 5 voor een variabele A. Voor variabele B
hebt u 2, 5, 9, 5 en 2. Hoe groot is op basis van deze waarnemingen de correlatie tussen A en B?
0,25 (Geef gegevens in, in 2 verschillende kolom en selecteer deze als invoer bij Gegevensanalyse à
Correlatie)

20
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

17. Stel dat u een populatie hebt van vier observaties : 2, 5, 7 en 35. Hoe groot is is het verschil tussen de
verwachte waarde en de mediaan?
kans * observatie met kans =
observaties 1/4
2 =1/4 *2 = 0,5
5 =1/4 *5 = 1,25
7 =1/4 *7 = 1,75
35 =1/4 *35 = 8,75

mediaan 6 verwachte waarde 12,25


verschil mediaan
en verwachte =12,25 – 6
waarde = 6,25

18. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 3, 3, 4, 7, 7, 8, 9, 10, 11. Maak deze reeks stationair
door het nemen van verschillen. Hoe groot is de correlatie tussen de oude en nieuwe reeks?
0,08
selecteer beide kolommen tegelijk à gegevensanalyse à correlatie

19. Stel dat u een populatie hebt van vijf observaties : 2, 7, 3, 5 en 3. Hoe groot is op basis van deze
waarnemingen de (populatie) standaardafwijking?
1,79
=VAR.P(data) = 3,2 of =stdevp(data)
=sqrt(3,2) = 1,79

20. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 3, 3, 4, 5, 7, 7, 9, 11, 12, 13. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Hoe groot is de kurtosis (Let op, niet de excess-kurtosis)
van de nieuwe reeks?
1,96
Observaties Stationair
3 /
3 0
4 1
5 1
7 2
7 0
9 2
11 2
12 3
13 1
=kurt(stationaire data) + 3 of =kurtosis(stationaire data) + 3
+3 moet anders zou je de excess kurtosis berekenen

21. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1, 3, 4, 7, 7, 7, 9, 11, 12, 13. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Hoe groot is de IQR van de stationaire reeks (gebruik
functie QUARTILE.EXC.)?
2,00
IQR = P75 – P25
= Q3 – Q1
=quartile.exc(data ; 3) – quartile.exc(data ; 1)
= 2 – 0,5 = 1,5

21
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

22. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12. Normaliseer de reeks.
Hoe groot is de IQR van de stationaire reeks (gebruik functie QUARTILE.EXC.)?
1,9
a. =gemiddelde(data) = 7,1
b. =stdev.p(data) = 3,42
c. =normaliseren(gem ; stdevp ; x)
d. IQR = P75 – P25 = Q3 – Q1
=quartile.exc(data ; 3) – quartile.exc(data ; 1) = 0,92 – (-0,98) = 1,9

23. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1, 2, 3, 6, 8, 7, 8, 10, 11, 13. Normaliseer de reeks.
Hoe groot is de covariantie tussen de oude en de nieuwe reeks? Druk uw antwoord uit tot op twee
cijfers na de komma nauwkeurig.
3,75
a. =gemiddelde(data) = 6,9
b. =stdev.p(data) = 3,754
c. =normaliseren(x ; gem ; 6,9)
d. =covariantie(data ; Ndata) =3,75
of gegevenanalyse à covariantie à 2 kolom als invoer

24. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 2, 3, 5, 6, 6, 8, 9, 10, 11, 11. Normaliseer de reeks.
Hoe groot is de covariantie tussen de oude en de nieuwe reeks? Druk uw antwoord uit tot op twee
cijfers na de komma nauwkeurig.
3,05
a. =gemiddelde(data) = 7,1
b. =stdev.p(data) = 3,05
c. =normaliseren(x ; gem ; 𝜎)
d. =covariantie(data ; Ndata) =3,05

25. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 2, 4, 3, 6, 6, 7, 8, 9, 11, 12. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Hoe groot is het tweede centrale moment van de nieuwe
reeks? Druk uw antwoord uit tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.
1,21 =VAR.P(data)

26. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1, 4, 4, 6, 7, 9, 9, 10, 11, 13. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Hoe groot is de covariantie tussen de oude en de nieuwe
reeks? Druk uw antwoord uit tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.
-0,15

27. Gegeven een normaalverdeling met gemiddelde 7 en variantie 47. Hoe groot is de kans op een
waarneming tussen 0 en 3? Geef uw antwoord in als percentage met twee cijfers na de komma.
0.0505 (i.e. 5.05%) wordt ingegeven als 5.05.
12,62
Standaarddeviatie = 𝜎" = √47 =wortel(47) = 6,86
=norm.verd(3 ; 7 ; 6,86 ; 1) - =norm.verd(0 ; 7 ; 6,86 ; 1)
=12,62%

28. Bij een normaalderdeelde populatie is ongeveer 5% van de datapunten groter dan het gemiddelde
plus Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 3, 3, 3, 7, 6, 8, 9, 9, 11, 13. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Wat is het gemiddelde van de nieuwe reeks? Druk uw
antwoord uit tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.
1,11 =gemiddelde

29. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 2, 3, 4, 7, 7, 7, 10, 11, 12, 13. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Hoe groot is de kurtosis (Let op, niet de excess-kurtosis)
van de nieuwe reeks? Druk uw antwoord uit tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.
3,02 =kurtosis + 3

22
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

30. Stel dat u een populatie hebt van vijf observaties: 1, 6, 2, 3 en 10. Hoe groot is op basis van deze
waarnemingen de Pearson coefficient van scheefheid?
0,71 =scheefheid.p

31. Stel dat u een populatie hebt van vijf observaties: 2, 3, 6, 1 en 9. Hoe groot is op basis van deze
waarnemingen de Pearson coefficient van scheefheid?
0,57 =scheefheid.p

32. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 2, 3, 3, 6, 6, 8, 9, 11, 10, 12. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Hoe groot is het tweede centrale moment van de nieuwe
reeks? Druk uw antwoord uit tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.
1,43 =var.p

33. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1, 2, 5, 7, 7, 9, 9, 11, 11, 12. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Hoe groot is de mediaan van de nieuwe reeks?
1

34. Gelijke vraag maar observatie: 2, 4, 3, 6, 7, 7, 8, 9, 11, 11. M Maak de tijdreeks stationair door het
nemen van verschillen. Hoe groot is de mediaan van de nieuwe reeks?
1

35. Stel dat u een populatie hebt van vijf observaties: 8,7,5,8 en 4 voor een variabele A. Voor variabele B
hebt u 7,5,8,4 en 8. Hoe groot is op basis van deze waarnemingen de covariantie tussen A en B?
-1,96
a. Data A in een kolom zetten, alsook data B in een 2de kolom
b. Gegevens à Gegevensanalyse à Covariantie
c. Invoerbereik: selecteer beide kolommen
d. Selecteer “groeperen per kolom”

36. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 2,4,3,7,6,9,8,9,10,13. Maak de tijdreeks stationair
door het nemen van verschillen. Hoe groot is de range van de stationaire reeks?
=max(data) - =min(data) = 4 – (-1) = 5

37. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1,3,4,6,6,9,9,11,11,13. Maak de tijdreeks stationair
door het nemen van verschillen. Hoe groot is de correlatie tussen de oude en de nieuwe reeks? (Hint,
je zult de eerste observatie van de originele reeks moeten laten vallen voor het berekenen van de
correlatie.)
0,03

38. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 2, 3, 3, 5, 7, 8, 8, 10, 10, 12. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Hoe groot is de covariantie tussen de oude en de nieuwe
reeks? (Hint, je zult de eerste observatie van de originele reeks moeten laten vallen voor het
berekenen van de covariantie.)
0,63

39. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 3,4,5,6,7,9,10,11,11,13. Maak de tijdreeks stationair
door het nemen van verschillen. Wat is het gemiddelde van de nieuwe reeks?
=gemiddelde(data) = 1,11

40. Stel dat u een populatie hebt van vijf observaties: 8,9,1,6 en 8. Hoe groot is op basis van deze
waarnemingen de Pearson coëfficiënt van kurtosis?
2,68
Merk op: besef dat u een populatie hebt, niet een steekproef
=SCHEEFHEID.P(data) = -1,11

23
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

41. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1,4,4,5,7,7,9,9,11,12. Maak de tijdreeks stationair
door het nemen van verschillen. Hoe groot is de kurtosis van de nieuwe reeks?
1,77

42. Stel dat u een populatie heeft van 4 observaties: 2,5,8,23. Hoe groot is het verschil tussen de
verwachte waarde en de mediaan?
3,00
kans * observatie
observaties met kans = 1/4
2 =1/4*2 = 0,5
5 =1/4*5 = 1,25
8 =1/4*8 = 2
23 =1/4*23 = 5,75

mediaan 6,5 verwachte waarde 9,5


verschil mediaan en =9,5 – 6,5
verwachte waarde =3

43. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 3,4,4,6,6,8,9,9,10,12. Normaliseer de reeks. Hoe
groot is de IQR van de nieuwe reeks?
1,87
a. Bereken Q1
=PERCENTIEL(genormaliseerdedata;0,25) = -0,878
b. Bereken Q3
=PERCENTIEL(genormaliseerdedata;0,75) = 0,642
c. IQR = Q3 – Q1
= 0,642 + 0,0878 = 1,52

44. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1,3,4,6,7,9,8,11,12,11. Maak de tijdreeks stationair.
Hoe groot is de mediaan van de nieuwe reeks.
1,00

45. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 2,3,4,5,6,8,8,9,11,13. Maak de reeks stationair. Hoe
groot is de correlatie tussen de oude en de nieuwe reeks?
0,52

46. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1, 2, 4, 6, 6, 9, 9, 9, 11, 12. Maak de tijdreeks
stationair door het nemen van verschillen. Hoe groot is de correlatie tussen de oude en de nieuwe
reeks? (Hint, je zult de eerste observatie van de originele reeks moeten laten vallen voor het
berekenen van de correlatie.) Druk uw antwoord uit tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig.
-0,00

47. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 2, 3, 4, 7, 7, 9, 8, 10, 10, 11. Normaliseer de reeks.
Hoe groot is de excess-kurtosis van de nieuwe reeks? Druk uw antwoord uit tot op twee cijfers na de
komma nauwkeurig.
-1,12 =kurtosis(genormaliseerdedata)

48. Stel dat u een populatie hebt van vijf observaties: 7, 7, 5, 8 en 3 voor een variabele A. Voor variabele B
hebt u 7, 5, 8 , 3 en 7. Hoe groot is op basis van deze waarnemingen de covariantie tussen A en B?
-2,20

24
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

49. Welke beweringen zijn juist. Wanneer ik een histogram maak ...
a. doet het er niet to hoeveel 'bins' ik neem.
b. moet ik maximaal 30 'bins' gebruiken omdat we dan met een grote steekproef kunnen
werken
c. zijn alle 'bins' even groot (met uitzondering van de eerste en de laatste)
d. moeten de 'bins' zo gekozen worden dat er in elke bin minstens één waarneming zit
e. Geen enkel van de andere beweringen is juist.

50. Stel dat u berekend hebt dat het gemiddelde jaarlijkse rendement van een aandeel 8.37 % bedraagt.
De volatiliteit hebt u berekend op 3.04 %. De data kunnen benaderd worden met een
normaalverdeling. Hoe groot is de kans op een rendement dat groter is dan 12.9%? Geef uw antwoord
in in procent. 5.12% wordt dus ingegeven als 5.12.
The answer should be 6.81. De kans op een groter rendement bedraagt 6.81 %. (Video: Beschrijvende
statistiek - Spreiding)
=1 – norm.verd(12,9% ; 8,37% ; 3,05% ; 1) = 0,07 fout

51. Stel dat u een populatie hebt van 10 observaties: 1, 3, 3, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 11. Normaliseer de reeks.
Hoe groot is de mediaan van de nieuwe reeks? Druk uw antwoord uit tot op twee cijfers na de komma
nauwkeurig.
0,14 =mediaan(genormaliseerdedata)

25
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

EXAMENTEST 4
1. Welke uitspraken zijn correct?
a. Om een multiperiode rendement te berekenen van een tijdsreeks met logaritmische
rendementen volstaat het deze rendementen op te tellen
b. Een mooie eigenschap van een prijsindex is dat deze rekening houdt met de uitgekeerde
dividenden
c. Rendementsindexen hebben als voordeel dat zowel de koersevolutie als alle corporate
actions (dividend, aandelensplitsing, bonusaandelen,…) reeds in de index verwerkt zitten
d. Een goede benadering voor het reële rendement wordt bekomen door de inflatie op te tellen
bij het nominale rendement
e. Om het rendement van een portefeuille over een lange periode te berekenen kunnen we het
rekenkundig gemiddelde nemen van de afzonderlijke simple returns

2. Welke uitspraak/uitspraken is/zijn correct?


a. Voor het berekenen van efficiënte portefeuilles zijn de ex ante rendementen van belang,
niet de ex post rendementen
b. In een wereldwijd perspectief presteerde de Belgische aandelenmarkt als één van de betere
in de wereld
c. Historische cijfers laten zien dat over de periode 1900-2014 cash welvaartvast was
d. De equity premium geeft aan hoeveel extra rendement een belegger krijgt voor het
beleggen in aandelen boven de risico vrije rente
e. De risicopremie op de aandelen is gemiddeld gelijk aan deze van de obligaties

3. Welke uitspraak/uitspraken is/zijn correct?


a. Een onderzoeker bestudeert de gemiddelde groeivoet van aandelen over de laatste 100
jaar. Hij was van plan dit te berekenen door gebruik te maken van de gross returns. Echter,
door een computer crash is hij al zijn data verloren. Een collega beweert dat dit geen
probleem is, zolang hij de start- en eindkoersen van de aandelen nog kan recupereren
b. Een log rendement kan zeer goed benaderd worden door een eenvoudig rendement indien
het eenvoudig rendement klein is (<10%)
c. Door het beleggen van (tegen de risicovrije rente) geleend geld, kunnen we het rendement
van een portefeuille verhogen zonder het risico te vergroten (free lunch)
d. Volatiliteit is geen goede maatstaf voor risico bij asymmetrische rendementsverdelingen
e. Wanneer de correlatiecoëfficiënt tussen twee activa 0 is betekent dit dat er geen
diversificatievoordelen te rapen zijn.

4. Welke uitspraak/uitspraken zijn correct?


a. Het gemiddeld rekenkundig rendement op Amerikaanse T-bills bedroeg van 1926-2002
17.74%. Dit betekent dat over een periode van 76jaar, 1 USD zou. Gegroeid zijn naar (1 +
17.74%)^76
b. Een matrixfunctie in excel kan ik inbrengen door tegelijk: Ctrl Alt Enter te drukken
c. Wanneer ik een matrixfunctie in breng in Excel zal de formulebalk dit aangeven door de
formule te plaatsen tussen accolades (…)
d. De verliezen op jaarbasis waren op de Amerikaanse aandelenmarkt beperkt tot maximaal
25% over de periode 1926-2002

26
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

5. Welke uitspraak/uitspraken is/zijn correct? Gegeven dat we slechts twee activa (aandelen en
obligaties) beschouwen:
a. Elk punt op de efficiënte grens bestaat uit een portefeuille
b. Een hoger verwacht rendement dan het verwachte rendement van de aandelen (het meest
risicovolle van de twee activa) kan enkel bereikt worden als blanco verkopen wordt
toegestaan of wanneer er naast de twee risicovolle activa ook een risicoloos activum
beschikbaar is
c. Wanneer een klant zijn portefeuille niet efficiënt is, kunnen we een “free lunch” realiseren
door de portefeuille te herschikken
d. De efficiënte grens moet voor iedere klant apart worden opgesteld omdat iedereen zijn
risicotolerantie anders is
e. De optimale portefeuille voor een belegger bestaat uit die portefeuille waar zijn
indifferentiecurve de efficiënte grens raakt

6. Welke uitspraak/uitspraken is/zijn correct. Gegeven dat we slechts twee risicovolle activa (aandelen
en obligaties) beschouwen alsook een risicoloos activum:
a. Wanneer ik aandelen short en het ontvangen bedrag beleg in het andere risicovolle
activum (obligaties) zal mijn rendement dalen en mijn risico toenemen.
b. Wanneer ik aandelen short en het ontvangen bedrag beleg in het andere risicovolle activum
(obligaties) zal mijn rendement dalen maar dit gaat ook gepaard met een lager risico.
c. De minimum variantie portefeuille bestaat enkel wanneer er geen risicoloos activum
beschikbaar is.
d. Een hoger verwacht rendement dan dat van de aandelen kan ik bereiken door ze te shorten
e. De minimum variantie portefeuille bestaat uit enkel obligaties.

7. Welke uitspraak/uitspraken is/zijn correct. Gegeven dat we slechts twee activa (aandelen en
obligaties) beschouwen:
a. Covarianties zijn geschaald tussen -100 % en +100% en zijn bijgevolg intuïtief verstaanbaar
voor iedereen.
b. De correlatie tussen de prijzen van aandelen en deze van obligatie bepaalt het
diversificatievoordeel.
c. De efficiënte grens kan ik in Excel bekomen door een data table (gegevenstabel) te bouwen
d. Alle portefeuilles die zich rechts onder de minimum variantieportefeuille bevinden zijn
efficiënt.
e. Wanneer de correlatie perfect positief is, zal de efficiënte grens niet bestaan

8. Welke uitspraken zijn correct? Gegeven dat we slechts 2 activa (aandelen en obligaties) beschouwen:
a. Je kan het blanco verkopen van een activum interpreteren als het ontlenen van geld tegen
het verwachte rendement van dat activum.
b. Wanneer we aandelen (i.e. het activum met het hoogste rendement) shorten en dit geld
beleggen in obligaties (i.e. het activum met het laagste rendement) zullen we niet efficiënte
portefeuilles bekomen.
c. Wanneer short selling wordt toegestaan kan ik elk verwacht rendement, hoe hoog ook,
nastreven.
d. De efficiënte grens zal altijd de vorm van een hyperbool hebben.
óEfficiëntie grens is lineair als correlatie 100%
e. Wanneer er een risicoloos activum bestaat, zal de efficiëntie grens niet meer bestaan

9. Welke uitspraken zijn correct? Gegeven dat we slechts 2 risicovolle activa (aandelen en obligaties)
beschouwen alsook een risicoloos activum:
a. De minimum variantie portefeuille is en portefeuille waar het portefeuillerisico gelijk is aan
nul.
b. De sharpe ratio kan ik interpreteren als het rendement per eenheid risico
c. De sharpe ratio zal gelijk zijn aan nul voor portefeuilles die hetzelfde rendement opleveren
als de risicoloze belegging.
d. De reward-to-volatility ratio staat ook bekend als de Markowitz-ratio

27
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

10. Welke uitspraken zijn correct? Gegevens dat we slechts twee activaklassen (aandelen en obligaties)
beschouwen:
a. Wanneer de correlatie tussen de aandelen perfect negatief is zal het portefeuillerisico altijd
nul zijn, ongeacht de samenstelling van mijn portefeuille
b. Risico kan gediversifieerd worden vanaf het ogenblik dat de correlatie tussen de twee
activaklassen perfect positief is
c. Een correlatie van -1 kunnen we bekomen wanneer twee activa dezelfde bron van risico
hebben zoals bijvoorbeeld een optie en een aandeel
d. Aan de hand van de doelzoeker (‘goal seek’) kan ik de samenstelling zoeken van de
portefeuille door een bepaal rendement te targetten
e. Een negatief gewicht in een portefeuille wijst erop dat van short selling gebruikt gemaakt
wordt.

11. Welke uitspraak/uitspraken is/zijn correct? Gegeven dat we slechts twee risicovolle activa
beschouwen:
a. Wanneer ik aandelen toevoeg aan een portefeuille van obligaties zal het risico steeds
toenemen.
b. Diversificatie hangt af van de verwachte rendementen van de in de portefeuille opgenomen
activa.
c. Wanneer de correlatie perfect positief is, is het portefeuillerisico een lineaire combinatie
van de individuele risico’s.
d. Je bereikt diversificatie vanaf het moment dat de correlatie negatief wordt.
e. Wat ook de correlatie is tussen twee activa, het is altijd mogelijk om al het risico weg te
diversifiëren.

12. Een belegger investeert €1799 in aandelen met een verwacht rendement van 5.53%. Hij is echter nog
niet tevreden over zijn rendement en besluit om €364 te lenen tegen een rente van 1.074%. Het
geleende geld wordt in dezelfde aandelen geïnvesteerd. Bepaal het rendement van de portefeuille.
Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus ingebracht als 5.23.
6.43
a. Gewicht
WA = (1799 + 364) / 1799 = 1,2
WL = -364 / 1799 = -0,2
b. Rendement portefeuille
Rp = 1,2 * 5,53% + -0,2*1,074% = 6,43%

13. Een belegger investeert €1699 in aandelen met een verwacht rendement van 6.22%. Hij is echter nog
niet tevreden over zijn rendement en besluit om €658 te lenen tegen een rente van 1.15%. Het
geleende geld wordt in dezelfde aandelen geïnvesteerd. Bepaal het rendement van de portefeuille.
Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus ingebracht als 5.23.
8,18
a. Gewicht
WA = (1699 + 658) / 1699 = 1,39
WL = -658/ 1699 = -0,39
b. Rendement portefeuille
Rp = 1,39* 6,22/100 + -0,39*1,15/100 = 0,0818 of in procent 8,18%

14. De prijs van een aandeel is vandaag (tijdstip 0) 100 euro. Een periode later (tijdstip 1) is de prijs op de
markt gedaald tot 91.31 euro. Nog een periode verder (tijdstip 2) staat de prijs op 86.78. Op tijdstip 1
werd er een dividend uitgekeerd van 4 euro. Hoe groot bedraagt het rendement over de tweede
periode? Druk uw antwoord uit in procent, nauwkeurig tot op het basispunt. 5.04% wordt ingebracht
als 5.04
-4.96
r2 = ((P2 – P1)/ P1 ) * 100 = (86,78 – 91,31) /91,31)*100 = -4,96%
Geen dividend meerekenen want dividend is uitgekeerd in periode 1, en het gevraagde rendement is
uit periode 2 waar geen dividend uitgekeerd wordt.

28
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

15. De prijs van een aandeel is vandaag (tijdstip 0) 100 euro. Een periode later (tijdstip 1) is de prijs op de
markt gestegen tot 107.85 euro. Op tijdstip 1 werd er dividend uitgekeerd van 4 euro. Nog een
periode verder (tijdstip 2) staat de prijs op 103.14. Hoe groot bedraagt het rendement over de tweede
periode? Druk uw antwoord uit in procent, nauwkeurig tot op het basispunt. 5.04% wordt ingebracht
als 5.04
-4,37
r2 = ((P2 – P1)/ P1 ) * 100 = (103,14 – 107,85) /107,85)*100 = -4,37%

16. De prijs van een aandeel is vandaag (tijdstip 0) 100 euro. Een periode later (tijdstip 1) is de prijs op de
markt gestegen tot 102.74 euro. Nog een periode verder (tijdstip 2) staat de prijs op 96.3. Op tijdstip 1
werd er een dividend uitgekeerd van 2 euro. Hoe groot bedraagt het rendement over de tweede
periode? Druk uw antwoord uit in procent, nauwkeurig tot op het basispunt. 5.04% wordt ingebracht
als 5.04.
-6,27
r2 = ((P2 – P1)/ P1 ) * 100 = ((96,3– 102,74) /102,74)*100 = -6,27%

17. Een portefeuille die bestaat uit aandelen en obligaties heeft een rendement van 6%. De initiële
waarde van de aandelen was €233, de initiële waarde van de obligaties 40 en het rendement op de
obligaties was 0%. Hoeveel bedraagt het rendement op de aandelen? Druk uw antwoord uit in
procent. 5.23% wordt dus ingebracht als 5.23
RP = w1*r1 + w2*r2
6% = 233/ (233 + 40) * r1 + 40/(233 + 40) * 0%
6% = 0,85*r1 + 0
ó r1 = 0,06 / 0,85 = 7,03%

18. Het rendement in drie opeenvolgende perioden is 5.66%, 5.38% en 3.24%. Hoe groot is het absolute
verschil tussen het rekenkundige en het geometrische gemiddelde? Druk uw antwoord in procentpunt
uit tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig. 4.05% wordt ingebracht als 4.05
0,01

Rendement als % Rendement 1+r


5,66% 0,057 1,06
5,38% 0,0538 1,05
3,24% 0,0324 1,03

=gemiddelde(0,057 ; 0,0538 ; 0,0324)


Rekenkundig =0,0476
=meetkundig(1,06 ; 1,05 ; 1,03) -1
Meetkundig =0,0475
=0,0476 - 0,0475
Verschil =0,0001
Verschil in % 0,01 %

29
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

19. Het rendement in drie opeenvolgende perioden is 9.07 %, -2.91 % en -1.89 %. Hoe groot is het
absolute verschil tussen het rekenkundige en het geometrische gemiddelde? Druk uw antwoord in
procentpunt uit tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig. 4.05% wordt ingebracht als 4.05.
0.14

Rendement als % Rendement 1+r


9,07% 0,091 1,09
-2,91% -0,0291 0,97
-1,89% -0,0189 0,98

=gemiddelde(0,091 ; -0,0291 ; -0,0189)


Rekenkundig =0,0142
=meetkundig(1,09 ; 0,97 ; 0,98) -1
Meetkundig =0,0128
=0,0142- 0,0128
Verschil =0,0014
Vershil in % 0,14 %

Extra informatie: Berekening meetkundig/geometrisch gemiddelde kan ook handmatig via


=((1+9,07%)*(1-2.91%)*(1-1,89%))^(1/3)-1 = 1,28%

20. Het rendement in drie opeenvolgende perioden is 12,19%; 1,64% en -3.1%. Hoe groot is het absolute
verschil tussen het rekenkundige en het geometrische gemiddelde? Druk uw antwoord in procentpunt
uit tot op twee cijfers na de komma nauwkeurig. 4.05% wordt ingebracht als 4.05
0,19

Rendement als % Rendement 1+r


12,19% 0,122 1,12
1,64% 0,0164 1,02
-3,1% -0,031 0,97

=gemiddelde(0,122 ; 0,0164 ; -0,031)


Rekenkundig =0,0358
=meetkundig(1,12 ; 1,02 ; 0,97) -1
Meetkundig =0,0338
=0,0358- 0,0338
Verschil =0,0019
Vershil in % 0,19 %

Extra informatie: Berekening meetkundig/geometrisch gemiddelde kan ook handmatig via


=((1+12,19%)*(1+1,64%)*(1-3,1%))^(1/3)-1 = 3,38%

30
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

21. Je hebt een portefeuille met daarin twee aandelen: Tesla en Netflix. Het gewicht van de Tesla
aandelen in je portefeuille is 40%. Stel dat er slechts 2 economische scenario’s zijn: hoogconjunctuur
(80% van de tijd) en laagconjunctuur (20% van de tijd). De verwacht rendementen tijdens deze
scenario’s zijn: laagconjunctuur: Tesla -7%, Netlfix +3%, hoogconjunctuur: Tesla +6%, Netflix +1%.
Bereken de volatiliteit van deze portefeuille. Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus
ingebracht als 5.23.
1.60

Gewicht Hoogconjunctuur Laagconjunctuur


Tesla 0,4 0,06 -0,07
Netflix 0,6 0,01 0,03

=0,4*0,06 + 0,6*0,01 =0,4*0,07 + 0,6*0,03


Verwachte waarde per conjunctuur =0,03 =-0,01
=0,03*80% + (-0,01)*20%
Totale verwachte waarde =0,0220
=80%(0,03 – 0,022)^2 + 20%(-0,01 – 0,022)^2
Variantie portefeuille =0,0256%
=wortel(0,0256%)
Volatiliteit portefeuille =1,60%

22. Het rendement in drie opeenvolgende perioden is -5.03 %, -1.7 % en -6.9 %. Wat is de gemiddelde
groeivoet van mijn vermogen? Geef uw antwoord in procent, nauwkeurig tot op het basispunt. 5.23%
ingegeven als 5.23.
-4.57
{= 𝑚𝑒𝑒𝑡𝑘. 𝑔𝑒𝑚(1 + 𝑟) – 1 }
Gebruik meetkundig gemiddelde want ze vragen gemiddelde groeivoet.
Gebruik accolades via ctrl shift enter (terwijl je op de functie staat)

Rendement in% Rendement 1+r Merk op: rendement eerst delen


door 100 want staat reeds in
-5,03% -0,0503 0,9497 procent. Indien we dit niet zouden
-1,7% -0,017 0,983 doen dan krijgen we negatieve
-6,9% -0,069 0,931 getallen bij ‘1+r’ en kan men
meetkundige gemiddelde niet
berekenen via de functie.
{= 𝑚𝑒𝑒𝑡𝑘. 𝑔𝑒𝑚(data) – 1 }
= - 0,0456745
= - 0,0456745 * 100
= - 4,5674462 %

23. Wanneer ik 17 activa in een een portefeuille wil opnemen, dien ik ... unieke covarianties te berekenen.
(Hint: De covariantie tussen A en B en deze tussen B en A tellen voor één. Varianties hebben we niet
meegeteld als speciale covarianties.).
136.00 (het aantal unieke covarianties is 136)
n activa = (n-1) * n/2 cov
= 16 * 17/2 = 136

24. Wanneer ik 35 activa in een een portefeuille wil opnemen, dien ik ... unieke covarianties te berekenen.
(Hint: De covariantie tussen A en B en deze tussen B en A tellen voor één. Varianties hebben we niet
meegeteld als speciale covarianties.).
n activa = (n-1) * n/2 cov
= 34 * 35/2 = 595

31
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

25. Een aandeel kent de volgende opeenvolgende noteringen: 100, 107.04, 105.21 en 98.29. Hoeveel
bedraagt het geometrische gemiddelde rendement? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt
dus ingebracht als 5.23.
-0.57
Rendement
Prijzen =(P1 – P0)/P0 Gross returns 1+r
100 0
107,04 0,0704 1,0704
105,21 -0,0170964 0,98290359
98,29 -0,0657732 0,93422678
"=MEETK.GEM(1+r)-1"
Meetkundig gemiddeld rendement =-0,57%

26. Een aandeel kent de volgende opeenvolgende noteringen: 100, 110.22, 116.84 en 113.43. Hoeveel
bedraagt het geometrische gemiddelde rendement? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt
dus ingebracht als 5.23.
4,29
Prijzen Rendement
=(P1 – P0)/P0 Gross returns 1+r
100 0
110,02 0,1002 1,1002
116,84 0,06198873 1,06198873
113,43 -0,0291852 0,97081479
"=MEETK.GEM(1+r)-1"
Meetkundig gemiddeld rendement =4,29%

27. Een aandeel op de Euronext in Brussel kent de volgende continue rendementen over een periode van
vijf opeenvolgende dagen: 3.59%, 2.69%, 3.29%, 5.46%, -7.5%. Hoeveel bedraagt het gemiddelde
continue rendement over deze vijf dagen? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus
ingebracht als 5.23.
1.51
=gemiddelde(0,0359 ; 0,0269 ; 0,0329 ; 0,0546 ; -0,075) = 0,01506 = 1,506%

28. Een belegger investeert €1110 in aandelen met een verwacht rendement van 6.4% en een volatiliteit
van 5.76. Hij is echter nog niet tevreden over zijn rendement en besluit om €1762 te lenen tegen de
risicovrije rente van 0.7%. Het geleende geld wordt in dezelfde aandelen geïnvesteerd. Bepaal de
volatiliteit van de portefeuille. Hint: denk na over de volatiliteit van risicovrije passiva.
Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus ingebracht als 5.23.
14.90
a. Gewicht
WA = (1110 + 1762) / 1110 = 2,59
WL = -1762 / 1110 = -1,59
b. Rendement portefeuille
Rp = 2,59 * 6,4% + -1,59 * 0,7% = 0,15%
c. Variantie portefeuille
= 2,592 *5,762 + -1,592 * 0 + 0
= 222,11
d. Volatiliteit portefeuille
=wortel(222,11) = 14,90

Merk op: volatiliteit van een risicovrije passiva is gelijk aan 0 en hierdoor valt zijn gewicht en de
covariantie weg (mits deze gelijk zijn aan 0 door vermenigvuldiging met risicovrije volatiliteit).

32
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

29. Een belegger investeert €1657 in aandelen met een verwacht rendement van 5.48% en een volatiliteit
van 3.48. Hij is echter nog niet tevreden over zijn rendement en besluit om €1141 te lenen tegen de
risicovrije rente van 0.6%. Het geleende geld wordt in dezelfde aandelen geïnvesteerd. Bepaal de
volatiliteit van de portefeuille. Hint: denk na over de volatiliteit van risicovrije passiva.
Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus ingebracht als 5.23.
5,88
a. Gewicht
WA = (1657 + 1141) / 1657 = 1,69
WL = -1141 / 1657 = -0,69
b. Rendement portefeuille
Rp = 1,69* 5,48% + -0,69* 0,6% = 0,15%
c. Variantie portefeuille
= 1,692 *3,482 + -0,692 * 0 + 0
= 34,53
d. Volatiliteit portefeuille
=wortel(34,53) = 5,88

Merk op: volatiliteit van een risicovrije passiva is gelijk aan 0 en hierdoor valt zijn gewicht en de
covariantie weg (mits deze gelijk zijn aan 0 door vermenigvuldiging met risicovrije volatiliteit).

30. Een belegger investeert 1503 euro in aandelen met een verwacht rendement van 6,66% en een
volatiliteit van 6,76. Hij is echter nog niet tevreden over zijn rendement en besluit om 1765 euro te
lenen tegen de risicovrije rente van 0,7%. Het geleende geld wordt in dezelfde aandelen geïnvesteerd.
Bepaal de volatiliteit van de portefeuille.
14,70
a. Gewicht
WA = (1503 + 1765) / 1503 = 2,17
WL = -1765 / 1503 = -1,17
b. Rendement portefeuille
Rp = 2,17* 6,66% + -1,17* 0,7% = 0,14%
c. Variantie portefeuille
= 2,172 *6,762 + -1,172 * 0 + 0
= 45,70
d. Volatiliteit portefeuille
=wortel(45,70) = 14,70

31. Een belegger investeert €1152 in aandelen met een verwacht rendement van 4,8% en volatiliteit van
4,39. Hij is echter nog niet tevreden over zijn rendement en besluit om €1521 te lenen tegen een
risicovrije rente van 0,9%. Het geleende geld wordt in dezelfde aandelen geïnvesteerd. Bepaal de
volatiliteit van de portefeuille. Hint: denk na over de volatiliteit van risicovrije passiva. Druk uw
antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus ingebracht als 5.23.
10,19

a. Gewicht
WA = (1152 + 1521) / 1152 = 2,32
WL = -1521 / 1152 = -1,32
b. Rendement portefeuille
Rp = 2,32* 4,8% + -1,32* 0,9% = 0,0995%
c. Variantie portefeuille
= 2,322 *4,392 + -1,322 * 0 + 0
= 103,76
d. Volatiliteit portefeuille
=wortel(103,76) = 10,19

33
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

32. De prijs van een aandeel is vandaag (tijdstip 0) 100 euro. Een periode later (tijdstip 1) is de prijs op de
markt gestegen tot 101.61 euro. Nog een periode verder (tijdstip 2) staat de prijs op 97.06. Op tijdstip
1 werd er een dividend uitgekeerd van 2 euro. Hoe groot bedraagt het rendement over de eerste
periode? Druk uw resultaat uit in procent, nauwkeurig tot op het basispunt. 6.24% wordt dus
ingebracht als 6.24.
3.61
r= (101,61 + 2– 100)/100 = 3,61%
We rekenen het dividend erbij als het in dezelfde periode is van het berekende rendement.

33. De prijs van een aandeel is vandaag (tijdstip 0) 100 euro. Een periode later (tijdstip 1) is de prijs op de
markt gestegen tot 108.59 euro. Nog een periode verder (tijdstip 2) staat de prijs op 114.65. Op
tijdstip 1 werd er een dividend uitgekeerd van 3 euro. Hoe groot bedraagt het rendement over de
eerste periode? Druk uw resultaat uit in procent, nauwkeurig tot op het basispunt. 6.24% wordt dus
ingebracht als 6.24.
11.59
r= (108.59 + 3– 100)/100 = 11,59%

34. Op tijdstip 0 bedroeg de aandelenprijs 100 euro. 6 jaar later noteren we 142.99. Hoe groot bedraagt
het continue rendement per annum? (Video: Beleggingsleer - gewone en continue rendementen) Geef
uw antwoord in procent. 5.23% wordt dus ingegeven als 5.23.
5.96
rc= ln(p1 / p0) =ln(142,99 / 100) =35,76% of 5.96% per jaar (=35,76%/6)

35. Op tijdstip 0 bedroeg de aandelenprijs 100 euro. 5 jaar later noteren we 132,05. Hoe groot bedraagt
het continue rendement per annum?
5,56
rc= ln(p1 / p0) =ln(132,05/ 100) =27,80% of 5.56% per jaar (=27,80%/5)

36. Op basis van continue rendementen bedraagt het rekenkundig gemiddelde over een periode van 4,92
jaar, -6,62%. Het geometrisch gemiddelde van diezelfde rendementen over dezelfde periode bedraagt
-6,89%. Hoeveel bedraagt de aandelenprijs op het einde van de periode wanneer de prijs bij aanvang
van de periode 100 euro bedroeg?
72,20
P1 = P0 * en* Rcc = 100 * e4,92 * (-6,62%)
=100*EXP(4.92*-6.62) = 72,20

37. Gegeven een verwacht rendement op obligaties van 3% en op aandelen van 5%. Gegeven dat de
respectievelijke volatiliteiten gelijk zijn aan 6% en 8%. Bij een correlatie van -0,19 tussen aandelen en
obligaties heeft en portefeuille aandelen en obligaties waarin het gewicht van de obligaties 39%
bedraagt en een portefeuillevolatiliteit van…
5.00
a. Gegevens
Obligatie Aandeel
Volatiliteit 6% 8%
Gewicht 39% 1 – 39% = 61%
Correlatie -0,19

b. Variantie portefeuille
Var(p) = w12 * 𝜎" + w22 * 𝜎" + 2 * w1 * w2 * cov
2 9 "
= w1 * 𝝈 𝟐 + w22 * 𝝈𝟐 + 2 * w1 * w2 * 𝝈 1 * 𝝈 2 * corr
𝟏 𝟐
= (39%)2*(6%)2 + (61%)2 *(8%)2 + 2 * (39%) *(61%) * (-0,19) * (6%) * (8%)

c. Volatiliteit portefeuille
=wortel(var) = 5,00 %

34
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

38. Een aandeel op de Euronext in Brussel kent de volgende procentuele rendementen over een periode
van vijf opeenvolgende dagen: 4.74%, -4.92%, 4.75%, 4.16%, -9.16%. Hoeveel bedraagt het
multiperiode procentuele rendement over deze vijf dagen? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23%
wordt dus ingebracht als 5.23.
-1.30
Rendement in % Rendement 1+r ln(1+r)
4,74% =4,74/100 =1+0,0474 =ln(1,0474)
=0,0474 =1,0474 =0,0463109
-4,92% -0,0492 0,9508 -0,0504515
4,75% 0,0475 1,0475 0,04640637
4,16% 0,0416 1,0416 0,04075799
-9,16% -0,0916 0,9084 -0,0960705
=som(data)
=-0,0130467
=-0,0130467*100
=-1,3046744%

Opmerking: We hebben hier te maken met een specifiek geval, nl. dagrendement waarbij we dan
mogen rekenenen met continue oprenting zoals ook gedaan wordt in de berekening.

39. Een aandeel op de Euronext in Brussel kent de volgende procentuele rendementen over een periode
van vijf opeenvolgende dagen: 1.82%, -2.91%, -1.79%, 4.45%, -1.61%. Hoeveel bedraagt het
multiperiode procentuele rendement over deze vijf dagen? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23%
wordt dus ingebracht als 5.23.
-0,22
Rendement in % Rendement 1+r ln(1+r)
1,82% 0,0182 1,0182 0,01803636
-2,91% -0,0291 0,9709 -0,0295318
-1,79% -0,0179 0,9821 -0,0180621
4,45% 0,0445 1,0445 0,0435383
-1,61% -0,0161 0,9839 -0,016231
=som(data)
=-0,0022503
-0,2250294

40. Een aandeel op de Euronext in Brussel kent de volgende prijsevolutie over een periode van vijf
opeenvolgende dagen: 50.4, 52.6, 51.1, 54.7, 56.5. Hoeveel bedraagt het multiperiode procentuele
rendement over deze vijf dagen? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus ingebracht als
5.23.
12.10
Prijzen Rendement Gross return 1 + r
50,4 1,04365079
52,6 0,04365079 0,97148289
51,1 -0,0285171 1,0704501
54,7 0,0704501 1,03290676
56,5 0,03290676 1,04365079
=product(1+r) = 1,121
Als je product van de gross returns 1,121 – 1 doet krijgen we 0,121 ofwel 12,1 %.
Opmerking: formule van multiperiode procentuele rendement is normaal gezien gewoon het product
van de gross returns.

35
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

41. Een aandeel op de Euronext in Brussel is vandaag 24,4 euro waard. Hoeveel was het aandeel 8 dagen
geleden waard als je weet dat het multiperiode continue rendement over deze periode 3,86 bedroeg?
Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus ingebracht als 5.23.
23,48
a. Stap 1: formule omzetten
rc = ln(P1/P0)
ó3,86% = ln(24,4 / P0)
óe3,86% = e ln(24,4 / P0)
ó e3,86% = 24,4 / P0
ó P0 = 24,4 / e3,86%
b. Stap 2: invoer in excel
= 24,4 / EXP(3,86%)
= 23,48

42. Een aandeel op de Euronext in Brussel kent de volgende continue rendementen over een periode van
vijf opeenvolgende dagen: 3,66%; 1,34%, 2,92%, 2,89% en -1%. Hoeveel bedraagt het multiperiode
continue rendement over deze vijf dagen? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus
ingebracht als 5.23.
9,81
=som(3,66%;1,34%;2,92%;2,89%;-1%)

43. Gegeven een correlatie tussen A en B van 57%. Gegeven de respectievelijke volatiliteiten van A =
11,16% en B = 18,42%. Hoeveel bedraagt dan de covariantie wanneer we 177 observaties hebben
gebruikt om de correlaties en de volatiliteiten te berekenen. Geef uw antwoord in procent tot op twee
cijfers na de komma.
1,17
Covariantie = correaltie * vol1 * vol2
=57%*11,16%*18,42%
=1,17%

44. Een portefeuille die bestaat uit aandelen en obligaties heeft een rendement van 5%. De initiële
waarde van de aandelen was €186, de initiële waarde van de obligaties €75 en het rendement op de
obligaties was 2%. Hoeveel bedraagt het rendement op de aandelen? Druk uw antwoord uit in
procent. 5.23% wordt dus ingebracht als 5.23.
6.21
5% = 186/(186+75)*ra + 75/(186+75)*2%

45. Een aandeel op de Euronext in Brussel kent de volgende continue rendementen over een periode van
vijf opeenvolgende dagen: 0.95%, -4.56%, 1.27%, 4.46%, -3.87%. Hoeveel bedraagt het gemiddelde
continue rendement over deze vijf dagen? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus
ingebracht als 5.23.
-0.35
=gemiddelde(0,95%;-4,56%;1,27%;4,46%;-3,87%) = -0,0035 = -0,35 %

36
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

46. Een aandeel op de Euronext in Brussel kent de volgende continue rendementen over een periode van
vijf opeenvolgende dagen: 3.54%, 1.11%, -3.73%, 5.41%, -10.35%. Hoeveel bedraagt het multiperiode
continue-rendement over deze vijf dagen? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus
ingebracht als 5.23.
-4.02
=som(3.54% ; 1.11% ; -3.73% ; 5.41% ; -10.35%) = -4,02%

47. Op tijdstip 0 bedroeg de aandelenprijs 100 euro. 6 jaar later noteren we 149.39. Hoe groot bedraagt
het continue rendement per annum? (Video: Beleggingsleer - gewone en continue rendementen) Geef
uw antwoord in procent. 5.23% wordt dus ingegeven als 5.23.
a. =LN(149,39/100) = 0,40
b. 0,40/6= 6,69% per annum

48. Het continue rendement op aandeel A bedraagt -9.83 %, het gewone procentuele rendement op
aandeel B bedraagt 5.89 %. In de gevormde portefeuille wordt de activa gelijk gewogen. Hoe groot
bedraagt het procentuele portefeuillerendement? Geef uw antwoord in procent. 5.23% wordt dus
ingegeven als 5.23.
-1,74
a. Continue rendement omzetten
rc = ln(1+r) ó erc -1 = r
=EXP(-9,83/100)-1 = -0,0936 of -9,36%
b. Portefeuille rendement
=(-9,36*0,5) + (5,89*0,5) = -1,74 %

49. Het continue rendement op aandeel A bedraagt -9,25%, het gewone procentuele rendement op
aandeel B bedraagt 7,78%. In de gevormde portefeuille wordt de activa gelijk gewogen. Hoe groot
bedraagt het procentuele portefeuillerendement.
-0,53
a. Continue rendement omzetten
=EXP(-9,25/100)-1 = -0,0884 of -8,84%
b. Portefeuille rendement
=(-8,84*0,5) + (7,78*0,5) = -0,528 %

50. Het continue rendement op aandeel A bedraagt -6.48 %, het gewone procentuele rendement op
aandeel B bedraagt 9 %. In de gevormde portefeuille wordt de activa gelijk gewogen. Hoe groot
bedraagt het procentuele portefeuillerendement? Geef uw antwoord in procent. 5.23% wordt dus
ingegeven als 5.23.
a. Continue rendement omzetten
=EXP(-6,48/100)-1 = -0,0628 of -6,28%
b. Portefeuille rendement
=(-6,28*0,5) + (9*0,5) = 1,36 %

37
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

51. Gegeven onderstaande grafiek, welke uitspraak/uitspraken is/zijn correct?

a. De rode kromme B wordt ook wel de efficiënte grens genoemd.


b. De portefeuille c is efficiënt.
c. Indien er een nieuwe belegging (d) mogelijk is, moet de efficiënte grens herzien worden.
d. De vorm van de efficiënte grens toont aan dat beleggen in een risicoloos activum in dit
voorbeeld mogelijk is.
e. Portefeuille e wordt ook wel de minimum variance portfolio genoemd.

52. Een belegger kan kiezen tussen 4 investeringen (A, B, C en D). De rendementen van de investeringen
A, B, C en D bedragen respectievelijk 1.81%, 2.77%, 4.14%, 11.99%. De volatiliteiten bedragen
respectievelijk 1%, 3.2%, 2.41%, 9.14%. Wat is het rendement van de belegging die zeker niet
Markowitz efficiënt is? Druk uw antwoord uit in procent. 5.23% wordt dus ingebracht als 5.23.
2,77

A B C D
Rendement 1,81% 2,77% 4,14% 11,99%
Volatiliteit 1% 3,20% 2,42% 9,14%

C heeft een lager risico en een hoger rendement dan B, dus we sluiten B uit.

38
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

ZELFTESTEN 1, 2 EN 3

ZELFTEST 1

VRAAG 1
Een belegger leent € 5000 uit en ontvangt daarvoor een orderbriefje dat belooft om de lening binen 90 dagen (basis 365)
terug te betalen rekening houdende met een enkelvoudige rente van 12% p.a. Hij verkoopt het orderbriefje dadelijk aan
een bank die 10% p.a. enkelvoudige rente aanrekent. Hoeveel betaalt de bank voor het orderbriefje?

Bedrag 5 000
Rente 12%
Rente bank 10%
Looptijd 90 dagen
Basis 365 dagen

Toekomstige waarde TW =huidige waarde 5000 die we oprenten


=5000 * ( 1 + 12%*90/365) =5 147,95 =toekomstige waarde van vordering binnen 90 dagen
óbank betaald verdisconteerde waarde
Bank betaalt
=TW / (1 + 10%*90/365) =5 024,06

VRAAG 2
Een belegger leent € 5000 uit en ontvangt daarvoor een orderbriefje dat belooft om de lening binen 90 dagen (basis 365)
terug te betalen rekening houdende met een enkelvoudige rente van 12% p.a. Hij verkoopt het orderbriefje dadelijk aan
een bank die 10% p.a. enkelvoudige rente aanrekent. Hoeveel winst maakt de belegger?

Bedrag 5 000
Rente 12%
Rente bank 10%
Looptijd 90 dagen
Basis 365 dagen

Toekomstige waarde TW
=5000 * ( 1 + 12%*90/365) =5 147,95

Bank betaalt
=TW / (1 + 10%*90/365) =5 024,06

Winst voor belegger


=5 024,06- 5 000 =24,06

VRAAG 3
Een belegger leent € 5000 uit en ontvangt daarvoor een orderbriefje dat belooft om de lening binen 90 dagen (basis 365)
terug te betalen rekening houdende met een enkelvoudige rente van 12% p.a. Hij verkoopt het orderbriefje dadelijk aan
een bank die 10% p.a. enkelvoudige rente aanrekent. Hoeveel winst maakt de bank op het moment dat het orderbriefje
zijn vervaldag bereikt?

Bedrag 5 000
Rente 12%
Rente bank 10%
Looptijd 90 dagen
Basis 365 dagen

Toekomstige waarde TW
=5000 * ( 1 + 12%*90/365) =5 147,95

Winst voor banken


=waarde vordering – hetgeen wat bank betaald
=5 147,95 - 5 024,06 =123,88

39
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

VRAAG 4
Een vordering met een looptijd van 90 dagen (basis 365) ten belope van € 800 wordt 60 dagen voor de vervaldag aan een
bank verkocht. De bank rekent 12% p.a. enkelvoudige rente aan. De vordering brengt 10% p.a. op. Hoeveel krijgt de houder
van de vordering?

Bedrag 800
Rente 10%
Rente bank 12%
Looptijd 90 dagen
Basis 365 dagen
Resterende looptijd 60

TW
=800 * (1 + 10%*90/365) =820 =toekomstige waarde die we na 90 dagen ontvangen
ónu enkel nog 60 dagen dus verdisconteren
Antwoord
=820 / (1 + 12%*60/365) =803,92

VRAAG 5
Meneer A moet € 1000 terugbetalen aan meneer B. Meneer B aanvaardt een orderbriefje met een looptijd van 90 dagen
(basis 365) dat onmiddellijk bij een bank kan verdisconteerd worden tegen 10% p.a. enkelvoudige rente. Hoeveel moet de
nominale waarde van het orderbriefje bedragen opdat Meneer B € 1000 zou ontvangen?

Bedrag 1000
Rente bank 10%
Looptijd 90 dagen
Basis 365 dagen

NW Als 1000 pas in 90 terugbetalen, dan gaat bank later verdisconteren


=1000 * (1 + 10%*90/365) =1024,63

De bank gaat de rente berekenen voor 90 dagen. Het order moet dus meer bedragen, zodat meneer B 1000 euro ontvangt.

VRAAG 6
Jan leende € 1000 voor een periode van 1 jaar tegen een rente van 14.25%. Hij betaalt €200 terug na 3 maanden en €400
na 7 maanden. Wat is net nog uitstaande bedrag binnen één jaar volgens de Merchant's Rule?

Merchants Rule = alle bedragen naar hetzelfde tijdstip moeten brengen (ó alle bedragen naar toekomst)
=1000 * (1 + 0,1425) =1142,5
=200 * (1 + 0,1425*9/12) =221,38
=400 * (1 + 0,1425*5/12) =423,75

Nog terug te betalen


=1142,5 - 221,38- 423,75 =497,38

VRAAG 7
Jan leende € 1000 voor een periode van 1 jaar tegen een rente van 14.25%. Hij betaalt € 200 terug na 3 maanden en € 400
na 7 maanden. Wat is net nog uitstaande bedrag binnen één jaar volgens de Declining Balance methode?

Bedrag 1000
Oprentingsbedrag =1000 * (1 + 0,1425*3/12) =1035,63
Schuld afbetalen -200

Nieuw bedrag =1035,63 – 200 =835,63


Oprentingsbedrag =835,63 * (1 + 0,1425*4/12) =875,32
Schuld afbetalen -400

Nieuw bedrag =875,32 – 400 =475,32


Oprentingsbedrag =475,32 * (1 + 0,1425*5/12) =503,54

40
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

VRAAG 8
Hoeveel maanden gaat het duren alvorens € 1000 een rente oplevert van € 100 wanneer de rente 5% p.a. (enkelvoudige
rente) bedraagt?

1000 (1 + 5% x) = 1100
ó(1 + 5% x) = 1100/1000
ó5% x = 1,1 – 1
óx = 10%/5% = 2 jaar

Antwoord: 24 maanden (=2 jaar*12)

VRAAG 9
Een betalingskorting van 4% wordt aangeboden wanneer je een factuur binnen de 40 dagen betaalt. Wat is de hoogste
enkelvoudige rente aan welke je kunt lenen om van deze korting gebruik te maken?

Nieuw bedrag =100 -4 = 96


Oprentingsbedrag =96 ( 1 + r*40/365) = 100
ór = (100/96 – 1) *365/40 = 38,02%

VRAAG 10
Robert leent € 1000 voor 8 maanden van een bank die een 11% discontovoet afficheert. Hij gaat dus 1000 moeten
terugbetalen op vervaldag en ontvangt nu het geleende bedrag verminderd met het disconto. Hoeveel gaat Robert vandaag
ontvangen? Hoeveel moet hij vragen om nu 1000 in cash te ontvangen?

Terugbetaling 1000
Leenbedrag 1000 * (1 – 0,11*8/12) =926,67
Leenbedrag 2 x * (1 – 0,11*8/12) =1000
ó1000 / (1 – 0,11*8/12) =1079,14
Wat als analyse

41
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

ZELFTEST 2

VRAAG 1
Hoeveel geld hebben we nodig op 31/12/x6 om een lening van € 2000 terug te betalen die we aan zijn gegaan op 31/12/x3
wanneer de rente 12% p.a.q.c. bedraagt?

=FV(12%/4 ; 3*4 ; ; - 2000)


=2 851,52

Of
1. =effect.rente(12%;4) = 12,55%
2. =TW(12,55% ; 3 ; ; -2000) = 2 851,52

VRAAG 2 EN 3
In 1492 sponsorde Koningin Isabella de reis van Christopher Columbus door hem €10 000 te lenen. Wanneer ze dit geld op
een bankrekening geplaatst had tegen een rente van 3% p.a.a.c. hoeveel zou dan op die rekening staan in 2016? En wat
wanneer een enkelvoudige rente van 3% p.a. zou gehanteerd geweest zijn?

=FV(3%;2016-1492 ; ; - 10 000) samengestelde rente kunnen we weer berekenen adhv futur value
=53 297 365 895, 26

=10 000 * (1 + 3%*(2016-1492)) Via oprenting en niet via samengestelde intrest


=167 200

VRAAG 4
Met welke enkelvoudige rente is een rente van 13.5% p.a.m.c. equivalent wanneer het geld voor 2 jaar wordt belegd?

Bedrag 100
Rente 13,5%
Looptijd 2 jaar
Frequentie 12 (=mc)

=FV(13,5%/12 ; 2*12 ; ; -100)


=130,80

Tegen welke enkelvoudige rentevoet moeten we nu oprenten?


100 ( 1 + r*2) = 130,80
ó r = (130,80/100 – 1) /2 = 15,40% pa

42
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

VRAAG 5
Bank A hanteert een effectieve rente van 10% p.a.
Bank B heeft een nominale rente van 9.75%. Welke minimale oprentingsfrequentie (1,2,4,6,12,52,365) maakt het aanbod
van bank B minstens zo aantrekkelijk als dat van bank A?

Bank A
Bedrag 100
Rente 10%
Looptijd 1 jaar
Eindbedrag =110 =100 * ( 1 + 10%)

Bank B
Bedrag 100
Rente 9,75%
Looptijd 1 jaar
Frequentie 1 (jaarlijks) 2 4
Eindbedrag =fv(9,75%/1 ; 1*1 ; ; -100) =109,75 =109,99 =110,11
Of 100 * (1 + 9,75%) =FV(9,75%/2;1*2;;-100) =FV(9,75%/4;1*4;;-100)

Als zoeken naar break-even frequentie


Gegevens: wat-als-analyse: doelzoeken:
Cel instellen: “selecteer cel eindbedrag”
Op waarde: 110
Door wijzigen cel: “selecteer cel frequentie”
Oplossing: 2,10 frequentie

VRAAG 6
Een verzekeringsmaatschappij stelt zijn klanten in het kader van een verzekeringsovereenkomst voor om in plaats van € 100
te betalen bij aanvang van het jaar, 51.50 te betalen bij aanvang van elk halfjaar. Zij beweren dat de rente 3% per half-jaar
is. Welke rente (p.a.sa.c) hanteren zij?

Kasstroom optie 1 100 (bij aanvang van het jaar)


Kasstroom optie 2 51,5 51,5

100 is equivalent met present value van die 2 betalingen, maw we zoeken een rente
• Stel rente = 5%
• =51,5 + pv(5%/2 ; ½ *2 ; ; -51,5) = 101,74
• Gegevens: wat-als-analyse: doelzoeken:
o Op waarde: 100
o Door wijzigen cel: “selecteer cel rente”
o Oplossing: 12,37% rente pa sac (per annum met halfjaarlijkse compounding)

VRAAG 7
Op haar 20ste verjaardag ontvangt Marijke € 1000 van een spaarrekening die geopend werd bij haar geboorte. Tussentijds
werden er geen stortingen of afhalingen gedaan. Hoeveel werd er bij haar geboorte gestort wanneer u weet dat de rente
6% p.a. was met halfjaarlijkse oprenting?

=PV(6%/2 ; 20*2 ; ; -1000)


=306,56

Of
1. =effect.rente(6% ; 2) = 0,0609
2. =HW(0,0609 ; 20; ; -1000)

43
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

VRAAG 8
Een man kan een stuk grond kopen voor € 170000 (Alternatief 1). Als tweede alternatief stelt de verkoper voor om € 120
000 cash te betalen en € 100 000 over 5 jaar. Wanneer hij 10% p.a. met dagelijkse oprenting kan verdienen, met hoeveel is
het cash alternatief in present value termen dan beter?

Alternatief 1
=PV(10%/365 ; 5*365 ; ; -100 000) dit is de present value equivalent
=60 657,22

+120 000
=180 657,22

Alternatief 2
(vergelijken met 170 000)
=180 657,22 – 170 000
=10 657,22 dit is het voordeel van het tweede alternatief

VRAAG 9
Hoe lang duurt het alvorens € 800 groeit naar € 1 500 in een fonds dat 9.8% p.a.s.a. oplevert? Druk uw antwoord in dagen
uit veronderstellend dat er 365 dagen zijn in elk jaar.

=nper(9,8%/2 ; ; - 800 ; 1500) tekens pv en fv mogen omgewisseld worden zolang er 1 positief en 1 negatief is
=13, 14 halve jaren dit gaat over 13 perioden van een halfjaar

= (13,14 halve jaren) *365/2 = 2398 dagen


Of in jaren: 6,57 jaar

VRAAG 10
Wanneer geld verdubbeld op zes jaar gebruik makend van dagelijkse oprenting, hoe lang duurt het dan alvorens je geld
verdriedubbelt? Druk die looptijd uit in dagen (veronderstellend dat elk jaar 365 dagen telt).

Stap 1: Welke rentevoet wordt er gebruikt?


=rate(6*365 ; ; -1 ; 2) Of rente=()
=foutmelding

Probleem:

Stap 2:
=(exp( ( ln(2)/(365*6) ) ) – 1)*356)
=11,55% pa dc deze rente gaat ervoor zorgen dat ons geld verdubbeld over 6 jaar

Stap 3: looptijd verdriedubbeld


=nper(11,55%/365 ; ; -1 ; 3)
=3 471 dagen

44
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

ZELFTEST 3

VRAAG 1
Binnen hoeveel jaar moeten we een eenmalige kasstroom van € 2000 betalen om equivalent te zijn met een betaling van €
500 nu en een betaling van € 800 in drie jaar. Stel dat de renteoet 8% p.a.a.c. bedraagt.

Eindbedrag = 500*(1,08)^5+800(1,08)^(5-3) = 1667,78


• Met looptijd 5 in apart cel geschreven en de cel wordt geselecteerd in de formule, niet de constante waarde 5 zelf
• Deze waarde moet eigenlijk gelijk zijn aan 2000
• Gebruik “gegevens” “what-if-analyse” in bovenste selecteer cel met 1667,78 in en in onderste zet je 2000
(hetgeen dat we nodig hebben)
• Resultaat is 7,36 jaar

Of
=TW(8% ; x ; ; -500) + TW(8% ; x-3 ; ; -800)
Met x gelijk aan een bepaalde (zelfgekozen waarde) in een cel. Hierna ga je doelzoeken, en zet je de waarde van de som van
de toekomstige waarden op 2000 door het wijzigen van cel met x. De cel x zal op 7,36 gezet worden. Dit impliceert dat men
7,36 jaar nodig heeft om tot een equivalent bedrag te komen.

VRAAG 2
Een schuldaflossing van € 2000 dient binnen 8 jaar te worden uitgevoerd. Stel dat we € 1000 terugbetalen na drie jaar en
dat de rente 12% pamc bedraagt. Hoeveel moeten we dan op het einde van jaar 7 aflossen om de schuld af te lossen?

1. Stap 1: Rente omzetten pa mc à pa ac


=effect.rente(12% ; 12) = 12,68%

2. Stap 2: Waarde 2000 (t=8) omzetten naar waarde t=7, en zodus 1 periode verdisconiëren
=HW(12,68% ; 1 ; ; -2000) = 1 774,90

3. Stap 3: Waarde terugbetaling (t=3) omzetten naar waarde t=7, en zodus 4 perioden oprenten
=TW(12,68% ; 4 ; ; -1000) = 1 612,23

4. Stap 4: Resterende schuld = schuld – bedrag dat reeds afgelost is


=1 774,90 - 1 612,23 = 162,67

45
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

VRAAG 3
Een schuld van 1000 moet op het einde van het vierde jaar worden terugbetaald. De toepasselijke rente is 8% p.a.m.c. 375
wordt terugbetaald op het einde van het eerste jaar. Welke gelijke betalingen moeten op het einde van jaar 2 en jaar 3
gebeuren om de schuld vroegtijdig te liquideren?

• X=100
• =FV(8%/12 ; 3*12 ; ; -375) + FV(8%/12 ; 24; ; -100) + FV(8%/12 ; 12 ; ; -100) – 1000
• Erna moet je X zo kiezen dat je eindbedrag op 0 komt
o Gebruik “gegevens” “what-if-analyse” in bovenste selecteer cel en in onderste zet je 0 (hetgeen dat we
nodig hebben)
o Resultaat is 232,131 euro

Of
1. Stap 1: omzetten van rente pa mc à pa ac
=EFFECT.RENTE(8%;12) = 8,30%
2. Stap 2: we willen alles afbetalen in jaar 3, dus we zetten alle waarden om naar jaar 3
a. Aflossing uit jaar 1 omzetten naar jaar 3
=TW(8,30%;2;;-375) = 439,83
b. Totale schuld uit jaar 4 omzetten naar jaar 3
=HW(8,30%;1;;-1000) = 923,36
3. Stap 3: Resterende schuld in jaar 3 = totale schuld in jaar 3 – aflossing in jaar 3
923,36 - 439,83 = 483,53
4. Stap 4: Annuïteit voor resterend bedrag over resterende 2 perioden
=BET(8,30%;2;;-483,53) = 232,131

VRAAG 4
Een man schrijft in zijn testament dat bij zijn overlijden € 50 000 in een fonds moet gestopt worden zodat op hun 21ste
verjaardag elk van zijn kinderen een gelijke som kan worden uitgekeerd. De fondsen kunnen belegd worden tegen 12%
pasac. Op het mogelijk van zijn overlijden zijn zijn kinderen 19, 15 en 13 jaar oud. Hoeveel zal elk van hen ontvangen
wanneer ze 21 worden?

=PV(12%/2 ; 16 ; ; -100) + PV(12%/2 ; 12 ; ; -100) + PV(12%/2 ; 4 ; ; -100) – 50 000


=49 831,73
We zetten als laatste waarde 100, maar eigenlijk kennen we deze nog niet. We trekken de kost van 50 000 eraf en deze zou
0 moeten geven, als x juist gekozen is. De juiste x achterhalen we met de “what-if analyse”. Hierdoor moeten we de x in een
andere cel plaatsen! 29713,98547 krijgt elk kind

46
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

VRAAG 5
De levensduurte stijgt elk jaar met 8% per jaar. Hoe lang gaat het duren alvorens dat de koopkracht van € 1 gedaald is naar
0.60

=nper(8% ; ;0,6 ; 1)
=6,63 6,64

VRAAG 6
Anna leent €1000 voor 2 jaar. Ze kan lenen tegen (a) 13% cc, (b) 13.25% pasac or ©14.5% enkelvoudige rente. Welk aanbod
is voor haar het voordeligste?

• cc
=1000 * exp(2 ; 13%) n* 13% met exp(looptijd ; rente)
=1296,93
• sac
=FV(13,25%/2 ; 2*2 ; -1000)
=1292,52
• enkelvoudig
=1000*(1+14,5%*2)
=1290
Het alternatief c, de enkelvoudige rente is dus het voordeligste

VRAAG 7
Jason betaalt normaal € 120 per einde maand terug voor de aflossing van een schuld. Hij heeft de betalingen voor juni, juli,
augustus en september gemist. Hoeveel moet hij eind oktober betalen om terug in zijn normaal terugbetalingsschema te
kunnen terugvallen. De rente bedraagt 12% pamc.

=FV(12%/12 ; 5 ; -120)
=612,12

47
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen

VRAAG 8
George wil na 10 jaar 10 000 in een fonds ter beschikking hebben. Hij kan voor de eerste 5 jaren slechts 300 opzij zetten op
het einde van elk jaar. Hoeveel moet hij jaarlijks betalen gedurende de laatste vijf jaren (telkens op het einde van het jaar)
om zijn doelstelling te bereiken? De rente bedraagt 13.5% p.a.a.c.

=FV(13,5% ; 5 ; -300)
=1963,47

=pmt(13,5% ; 5 ; -1963,47 ; 10 000)


=962,84

VRAAG 9
Dhr Willems staat voor zijn pensionering en heeft een pensioenfonds opgebouwd tegen een effectieve rente van 9% dat
hem voor de volgende 20 jaar een extra inkomen van 12 000 per jaar zal opleveren. Hij besluit om de looptijd nu te wijzigen
in slechts 15 jaar. Hoeveel zal hem dan jaarlijks kunnen worden uitgekeerd?

=PV(9% ; 20 ; -1 200)
=109 542,55 dit is zijn vermogen

=pmt(9% ; 15 ; -109 542,55) nieuwe payment berekenen met gelijke rente en enkel 15 jaar
=13 589,73

VRAAG 10
Een ijskast wordt gekocht voor € 60 contant plus een afbetaling van € 60 voor de volgende 15 maanden. De aangerekende
rente is 18.5% pamc. Wat is de prijs van de ijskast wanneer we ze contant zouden aankopen?

=PV(18,5%/12 ; 16 ; -60 ; ; 1) we vullen ook 1 in want is pre numerando!


=858,06 is de prijs van de ijskast

48

You might also like