Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 20

Hoofdstuk 10: Verschillende soorten hoofdpijn

Verdeling
Hoofdpijn kan verdeeld worden in 3 groepen:
1) Primaire hoofdpijn: de hoofdpijn is niet het gevolg van een andere ziekte, dit wordt
ook wel het hoofdpijnsyndroom genoemd
2) Secundaire hoofdpijn: de hoofdpijn is het gevolg van een andere ziekte
3) Aangezichtshoofdpijn

Chronische hoofpijn kan bij zowel primaire als secundaire vormen voorkomen. Hoofdpijn is
chronisch wanneer het meer dan 15 dagen per maand aanwezig is. Het komt vaak voor dat
medicaBe niet aanslaat, dit kan komen door te veel gebruik van hoofdpijnmedica@e (50%
van de gevallen). Andere reden kan een verkeerde diagnose zijn.

Consult hoofdpijn
Belangrijk om te vragen is:
§ Is de hoofdpijn de hoofdklacht? Of hoort het bij een ander syndroom?
§ Alarmsymptomen moeten uitgevraagd worden
§ Duur en vorm van de hoofdpijn

Primaire hoofdpijnsyndromen
De meestvoorkomende primaire hoofdpijn soorten zijn: spanningshoofdpijn, migraine en
TAC’s. Onder TAC’s vallen clusterhoofpijn, paroxysmale hemicrania, hemicrania conBnua en
SUNCT-/SUNA-syndromen.

Spanningshoofdpijn
Vroeger werd spanningshoofdpijn ook wel spierspanningshoofdpijn genoemd, maar nu
weten we dat er op het EMG een normale spierspanning te zien is. De oorzaak van de pijn
ligt dus niet in de spieren.

Bij mensen met spanningshoofdpijn ligt de pijndrempel lager. Stress maakt de klachten erger,
maar is niet de oorzaak van spanningshoofdpijn.
Als behandeling wordt amitriptyline gegeven om de sensiBviteit te verlagen.

Migraine
Migraine is een veelvoorkomende aandoening. 30% van de mensen met migraine heeZ
migraine met aura, soms ook met prodroom (een langere aanloop naar de aanval toe).
Migraine met aura houdt in dat er een golf is van overacBviteit waardoor iemand extra
waarnemingen heeZ. De golf begint vaak occipitaal en gaat dan verder naar voren. Omdat
het aan de achterkant begint heeZ migraine vaak sensorische verschijnselen. De frontale
kwabben worden meestal gespaard. Na de prikkeling ontstaat in het overprikkelde gebied
een neurale depressie.

Kenmerkend voor migraine is dat de paBënt aan een kant van het gezichtsveld van beide
ogen flikkerende sterretjes ziet, die bewegen. Dit wordt de flikkerscotoom genoemd. Een
alarmsymptoom is dat de aura optreedt maar niet wordt gevolgd door hoofdpijn.
Migraine zonder aura duurt meestal 4-72 uur. Migraine met aura is tussen de 4-60 minuten.
Tijdens de migraine-aanval is de pijn zo heZig dat de paBënt op bed ligt en wordt belemmerd
in het dagelijks leven.

Sommige paBënten kunnen een ‘na-wee’ krijgen. Hierbij kunnen symptomen zoals
vermoeidheid, slaperigheid, maar de paBënt kan ook juist eufoor of hyperac@ef worden.
Deze na-wee kan 1-2 dagen duren.

Er wordt gesproken van chronische migraine wanneer de paBënt minimaal 8 dagen migraine
heeZ en 15 dagen hoofdpijn.

Oorzaak
Migraine is waarschijnlijk een vasculaire aandoening. Het gaat waarschijnlijk mis bij de
bloedstroom naar de meningeale arteriën, waarbij plasma-eiwiGen en normale eiwiben uit
de vaten lekken en terecht komen in de dura mater. Deze eiwiben zorgen voor acBvaBe van
de n. trigeminus. Deze acBvaBe zorgt voor ipsilaterale hoofdpijn. Bij het ontstaan van
migraine spelen geneBsche, omgevings- en triggerfactoren een belangrijke rol. Een
belangrijke triggerfactor is een hormonale schommeling.

Behandeling
Tijdens een aanval:
1) Paracetamol
2) Werkt dit niet? Dan NSAID’s en eventueel anB-mimeBca
3) Werkt dit niet? Triptanen

ProfylacBsche medicaBe wordt gegeven wanneer de paBënt heIige aanvallen heeZ en


minimaal twee keer per maand:
§ Propranolol/metoprolol (bètablokkers) à bloedvaten trekken samen
§ Candesartan: wordt het meest gegeven
§ Natriumvalproaat (anB-epilepBca): is teratogeen
§ Topiramaat (anB-epilepBca): is lichtelijk teratogeen
Een aura en een TIA zijn op een aantal punten van elkaar te onderscheiden:
§ Aura treedt binnen een aantal minuten op, een TIA meteen
§ Aura wordt gevolgd door hoofdpijn, TIA niet
§ Aura heeZ posiBeve symptomen, TIA vrijwel alBjd negaBef

Een ernsBge vorm van migraine is hemiplegische migraine. Dit houdt in dat er motorische
uitval is Bjdens een aura. In zeldzame gevallen kan dit leiden tot insulten, verlaagd bewustzijn
en soms een coma.

Trigeminale autonome cefalalgieën


Bij trigeminale autonome cefalalgieën treedt hoofdpijn kort, maar heIig en aan één kant
van het hoofd op. Het gaat samen met autonome verschijnselen zoals een rood oog, tranend
oog, loopneus, verstopte neus, miosis of ptosis. Er zijn hier verschillende vormen van:

De aanvallen van de clusterhoofdpijn treden meestal op Bjdens de REM-slaap. Door


vasodilataBe van de a. caroBcus interna kan er druk ontstaan op de plexus pericaroBcus.
Door deze plexus lopen de vezels van de n. trigeminus. Deze druk speelt samen met de
hypothalamus een rol bij het ontstaan van clusterhoofdpijn. Een aanwijzing hiervoor is dat
de aanvallen een circadiaans ritme volgen, wat inhoudt dat de cyclus 24 uur duurt waarbij
voornamelijk ’s nachts pijn is.

De behandeling bestaat uit het toedienen van zuurstof of triptaan.


Paroxismale hemicrania
Het lijkt op clusterhoofdpijn maar de aanvallen komen vaker voor (5-30 aanvallen per dag) en
duren minder lang (2-15 minuten).

SUNCT en SUNA
De aanvallen bij SUNCT en SUNA zijn erg kort: enkele seconden tot 2 minuten waarbij de
ogen veel tranen en rood zijn.

Secundaire hoofdpijnsyndromen
Secundaire hoofdpijn kan het gevolg zijn van een hoofd- of nektrauma, infec@e, metabole
stoornis, vasculaire aandoening, psychiatrische stoornis, middelengebruik of ontwenning
van een middel.

Er zijn enkele alarmsignalen waarbij onderliggende verklaring van hoofdpijn uitgesloten moet
worden:
§ Koorts
o Let op meningiBs
§ Acuut ontstaan
o Let op subarachnoïdale bloeding
§ ConBnue hoofdpijn bij ouderen
o Let op arteriiBs temporalis
§ Voorgeschiedenis van polymyalgia rheumaBca
o Let op arteriiBs temporalis
§ Voorgeschiedenis van HIV-infecBe
o Let op een opportunisBsche infecBe
§ Voorgeschiedenis van kanker
o Let op een metastase
§ Acenocouramol gebruik
o Let op hersenbloedingen

Aangezichtspijnen
Bij aangezichtspijnen bevindt de pijn zich meer in het gezicht en minder in het hoofd zelf. Dit
kan ontstaan door hersenzenuwuitval. Meestal gaat het om overprikkeling van de n.
trigeminus.

Trigeminusneuralgie
Dit zijn hevige pijnscheuten via verloop van de trigeminustakken. De
klassieke vorm is de @c douloureux waarbij hevige pijn, die kort
aanhoudt aan een kant van het gezicht voorkomt. Vaak ontstaat deze
pijn door de maxillaire (V2) of mandibulaire (V3) tak van de n.
trigeminus.

De pijn wordt uitgelokt door beweging of aanraking. Het kan al voorkomen bij tanden
poetsen. Dit kan behandeld worden met carbamazepine. Als dit niet aansluit kan abla@e van
het ganglion van Gasser overwogen worden.
Hoofdstuk 11: Hersenbloeding

Beroerte
Terminologie
Een beroerte heeZ ook wel de volgende benamingen:
§ Stroke
§ CVA
§ Aback
§ Apoplexie
§ Hersenbloeding

CVA staat voor cerebrovascular accident. Er zijn verschillende complicaBes die op kunnen
treden in de hersenen:
§ Ischemie: door een herseninfarct of een TIA
§ Bloeding: intracerebraal hematoom of subarachnoidale bloeding

80% van de CVA’s worden veroorzaakt door een herseninfarct, 20% door een hersenbloeding.

CT-scan
§ Hersenbloeding: bloed ziet er wit (hyperdens)
uit door ijzer
§ Herseninfarct: in de acute fase is weinig te
zien, maar later kleurt het weefsel donkerder
(hypodens) door afgestorven weefsel. Ook is
midline shiI te zien (het midden van de
hersenen is verschoven) en is het
rechterventrikel niet meer te zien

Hersenbloeding
Soorten
§ Intra-axiale bloedingen
o Intracerebraal
§ Hersenkwab
§ Thalamus
§ Pons
§ Cerebellum
o Intraventriculair
§ Extra-axiale bloedingen
o Epiduraal
o Subduraal
o Subarachnoïdaal

Klachten
§ Beuwstzijnsstoornissen
§ NeksBjheid
§ Hoofdpijn
§ Misselijkheid
Oorzaken
§ Microvasculair (80%)
o Hypertensie
o Amyloïdangiopathie
§ Macrovasculair (15%)
o Aneurysma
o VaatmalformaBe
o Fistel
o Cerebrale veneuze sinustrombose

Pathogenese
De kleine arteriën in de hersenen kunnen veranderen door chronische hypertensie en zijn
daardoor kwetsbaarder. Intracerebrale bloedingen ontstaan door het barsten van deze vaten.
Door vaatafsluiBngen kunnen infarcten ontstaan.

Bloedingen kunnen ook voorkomen zonder hypertensie of malformaBe van de vaten. Het kan
bijvoorbeeld ontstaan bij het gebruik van cocaïne waarbij de bloeddruk opeens heel erg
sBjgt.

Aanvullend onderzoek
Als aanvullend onderzoek bij een verdenking op een bloeding wordt een CT-scan gemaakt.
Dit is sneller dan een MRI en de paBënt kan hierbij beter bewaakt worden. Met een CT-scan
kan onderscheid gemaakt worden tussen een bloeding en een infarct. Meestal wordt er
meteen een CT-angiografie gemaakt om een aneurysma en malformaBe uit te sluiten.

Behandeling
§ Bij een bloeding door anBcoagulanBa of stollingsstoornis
o Stolling moet gecorrigeerd worden
§ Dreigende inklemming (enorme sBjging van de bloeddruk in de schedel)
o OperaBe
§ Arterioveneuze malformaBe / fistel
o De kans is groot dat er nog een bloeding ontstaat
o OperaBe / embolisaBe / stereotacBsche radiotherapie / combinaBe hiervan
§ Oppervlakkige bloeding
o Chirurgische evacuaBe (craniotomie of drain)

Prognose
De prognose van de bloeding is sterk ahankelijk van de grooGe, de plaats en de
onderliggende oorzaak. De meeste paBënten (40%) die een bloeding hebben door small
vessel disease komen binnen een maand te overlijden.

Epidurale bloeding
Een epidurale bloeding is een bloeding tussen de dura mater en de schedel. Het ontstaat
vaak na een trauma, waardoor bij 70-95% van de gevallen ook een schedelfractuur te zien is.
Bij een epidurale bloeding scheurt vaak een meningeale arterie. Op een CT-scan is een bolle
bloeding te zien.
Klachten
§ Bewustzijnsdaling
§ Hoofdpijn
§ Misselijkheid en braken
§ EpilepBsche aanvallen
§ Verwardheid
§ Verlies van spraak (afasie)

Een typisch kenmerk van een epidurale bloeding is lucide interval waarbij de paBënt een
Bjdelijke verbetering laat zien, waarna het vervolgens in coma belandt.

Subdurale bloeding
Dit is een bloeding tussen de dura mater en de arachnoidea.
Ook deze bloeding ontstaat vaak na een trauma, maar zij
hebben vaak geen schedelfractuur. De bloeding bestaat
meestal door het scheuren van de ankervenen. Op een CT-
scan is een halvemaanvormige bloeding te zien. 50% van de
paBënten belandt in een coma.

Subarachnoïdale bloeding
Dit is een bloeding tussen de arachnoidea en de pia mater. Het ontstaat meestal door een
ruptuur van een sacculair aneurysma (met een bolletje) van de cirkel van Willis. Het krijgen
van een aneurysma komt door een gene@sche component en shear stress. Bij shear stress is
er wrijving van het bloed langs de vaatwand.

De belangrijkste risicofactoren voor aneurysmata die leiden tot SAB zijn:


§ Hypertensie
§ Roken
§ Familiaire intracraniële aneurysmata
§ Atherosclerose
§ Polycysteuze nierziekten

50-80% van het aneurysmata zullen niet voor een bloeding zorgen.
Symptomen subarachnoïdale bloeding
§ Bewustzijnsverlies
§ Hoofdpijn
§ Prere@nale bloedingen (20%): bloeding van het oog
o Dit is kenmerkend voor SAB omdat hier de intracraniële druk heel hoog is
§ Oogspierparese: wanneer het aneurysma op een oogzenuw druk
§ EpilepBsche aanvallen
§ Meningisme: neksBjheid, fotofobie en hoofdpijn
§ Misselijkheid
§ Braken

Oorzaken subarachnoïdale bloeding


§ Aneurysma (80%)
§ Arterioveneuze malformaBe (5%)
§ Stollingsstoornis
§ Sinus trombose
§ Drugsgebruik (voornamelijk cocaïne)
§ Onbegrepen (15%)

LocaEes
§ 35-40% in voorste deel grote hersenen
§ 30-35% in de caroBs interna
§ 20-25% in het middelste deel van de grote hersenen
§ 5% in de basilaire arteriën

Diagnose
Het is heel belangrijk om de diagnose zo vroeg mogelijk te stellen, aangezien een recidief
bloeding zorgt voor de dood. Binnen 6 uur na de bloeding is er op de CT-scan alBjd wel de
bloeding zichtbaar. Worden er geen bloedingen gevonden en ook geen andere oorzaken voor
de klachten van de paBënt? Dan wordt er een lumbaalpunc@e verricht.

Als met een CT-scan de diagnose SAB wordt bevesBgd, dan wordt er met een CT-angiografie
een aneurysma aangetoond. Een digitale subtrac@e angiografie is een nieuwere techniek
om aneurysmata op te sporen. Het laat de bloedvaten zien die omgeven worden door veel
botstructuren en andere weefsels met een hoge dichtheid, zodat deze goed in beeld te zien
zijn.

Een aneurysma geeZ een vergrote kans op ruptuur, als:


§ De aneurysma groot is
§ De aneurysma ongelijk verdeeld is

Prognose
30% van de paBënten met een SAB overlijdt. Mogelijke complicaBes bij een SAB zijn
recidieUloedingen, hydrocefalus en focale cerebrale ischemie.
Behandeling
§ PaBënt is in goede condiBe
o Clippen: om de hals van het aneurysma wordt een clip gedaan om de
bloedstroom naar het aneurysma af te sluiten
o Coilen: bij coilen wordt er een katheter via de lies, via de caroBs interna naar
het aneurysma geplaatst, zodat er geen bloed in het aneurysma komt en het
wordt afgesloten. Een complicaBe die kan optreden is dat het aneursyma
wordt geperforeerd
§ De procedure is heel effecBef, maar er is een kans op revascularisaBe
van een deel van het aneurysma, vooral in de eerste maanden na
behandeling
§ PaBënt is in slechte condiBe
o ExpectaBef beleid of toch uiteindelijk behandelen

Alhoewel coilen een grotere kans op recidieven geeZ, is dit wel de voorkeursbehandeling bij
een aneurysma. Het is een stuk minder invasief (katheter in de lies i.p.v. een craniotomie) en
heeZ minder kans op complicaBes.
Hoofdstuk 12: Herseninfarct

Circula@es@lstand
Wat is een herseninfarct?
Een herseninfarct is een aandoening waarbij er een onderbreking is van de bloedtoevoer
naar de hersenen waardoor er ischemie van de hersenen optreedt. Dit zorgt ervoor dat de
focale verschijnselen uitvallen.

Wat is het gevolg van een circulaEesElstand?


Een circulaBesBlstand houdt in dat er geen bloed meer naar de hersenen gaat. Dit is een
groot probleem: na 2 minuten is er namelijk al geen hersenacBviteit meer en na 5 minuten
treedt irreversibele schade op. Er treedt oedeem in de hersenen op.

Als de uitvalsverschijnselen korter dan 24 uur optreden wordt er gesproken van een TIA. Zijn
de uitvalsverschijnselen blijvend, dan wordt er gesproken van een herseninfarct.

Symptomen
De symptomen treden in een keer maximaal op, er is geen sprake van geleidelijke uitval:
§ NegaBeve verschijnselen: verlamming en gevoelloosheid
o PosiBeve verschijnselen zijn trekkingen en Bntelingen
§ Hoofdpijn (bij 20%)
§ Misselijkheid en braken treedt bijna nooit op, dit is typisch voor een bloeding

Aanvullend onderzoek
Er kan een CT-scan of een MRI gedaan worden. Daarnaast wordt er een bloedonderzoek
gedaan (glucose, cholesterol en nierfuncBe) en wordt een ECG verricht.

Ischemische penumbra is dat er een gebied bedreigd wordt door verminderde bloedtoevoer,
maar dat er nog geen irreversibele schade is opgetreden.
Lokalisa@e

a. ophthalmica § Blindheid
a. cerebri media § Hemiparese van vooral de arm en het gelaat
§ Spraakstoornis (afasie)
§ Mondhoekparese (dysartrie)
§ Hemianopsie
§ Kant opkijken van het infarct
a. cerebri anterior § Hemiparese van het been
§ Gedragsstoornis (door schade aan frontaalkwab)
§ Dysartrie
§ DesoriëntaBe
a. cerebri posterior § Homonieme uitval van het gezichtsveld (aan beide kanten
van het lichaam uitval van hetzelfde deel van het
gezichtsveld)
a. vertebralis en a. § Bij ischemie van het cerebellum: coördinaBestoornis,
basalis dysartrie, draaiduizeligheid, nystagmus
§ Bij ischemie van de hersenstam: dubbelzien, slikstoornis,
dysartrie, draaiduizeligheid, gevoelsstoornis
§ Infarct van de hersenstam wordt gekenmerkt door een
infarct aan de ene kant en contralaterale uitval (aan de
andere kant)
§ Infarct van de medulla oblongata: pijnzinstoornis

Focale cerebrale ischemie


Er zijn verschillende soorten herseninfarcten:
§ Cor@cale infarcten: dit zijn infarcten die de bloedstroom naar de schors belemmeren.
Deze infarcten worden meestal veroorzaakt door:
o a. caroBs
o a. vertebralis
o Proximale aorta
o Lokale atheroscleroBsche plaques
§ Subcortciale infarcten: dit zijn infarcten in de basale kernen en de capsula interna
§ Lacunale infarcten: kleine, diep gelegen infarcten in de bloedvaten die naar de basale
kernen gaan, capsula interna, thalamus en hersenstam
§ Waterscheidingsinfarct: een oppervlakkig infarct op het grensgebied van 2 grote
arteriën
Oorzaken herseninfarct/TIA
§ Atherotrombose (50%)
o Artery-to-artery embolism: wanneer een bloedvat voor 80% vernauwd is
door atherosclerose, kan een stukje van de opgebouwde plaque losraken en
een bloedstolsel vormen. Dit stolsel kan in een slagader verderop vastlopen,
wat leidt tot een embolie. Er moet dan een opera@e worden gedaan
o Lokale trombose
§ Small vessel disease (25%)
o Schade in de kleine bloedvaten kan worden veroorzaakt door lipohyalinose
van de vaatwand. Dit houdt in dat veben ophopen in de vaatwand waardoor
deze slap wordt. Dit zorgt voor lacunaire infarcten, wat kleine diepe vaatjes
betreZ maar voor grote uitval kan zorgen
§ Cardiale embolie (20%)
o Door atriumfibrilleren en andere problemen met het hart kunnen
bloedstolsels gevormd worden die vastlopen in de hersenen
§ Zeldzame oorzaken (5%)
o DissecBe (scheur in wand van bloedvat: spontaan / trauma)
o GeneBsch
o VasculiBs
o InfecBe
o Hemodynamische oorzaak (bloeddruk is zo laag dat er een beroerte ontstaat)

Behandeling
In de acute fase
§ Intraveneuze trombose met rt-PA (plasminogeen acBvator): dit is een medicijn dat
helpt om bloedstolsels op te lossen
o Het moet binnen 4,5 uur gebruikt worden na de start van de symptomen
o Het is niet geschikt voor mensen die makkelijk bloeden of anBcoagulanBa
gebruiken
§ Acetylsalicylzuur (Aspirine):
o Dit is een bloedverdunner die helpt om nieuwe bloedstolsels te voorkomen
o Dit mag aan iedere paBënt gegeven worden ongeacht wanneer de klachten
zijn ontstaan
§ Chirurgische decompressie: een deel van de schedel wordt Bjdelijk verwijderd om de
druk van het infarct te verminderen
§ Intra arteriële trombectomie (IAT): dit wordt gedaan bij stolsel die moeilijk op lossen.
Er wordt een stent gebruikt om het stolsel uit het bloedvat te halen
o Binnen 6 uur na eerste klachten
§ Behandeling op de stroke-unit in het ziekenhuis: de paBënt blijZ hier gemiddeld 5-7
dagen
Secundaire prevenEe
De kans op een herseninfarct in de eerste 12 uur is 2%, in de eerste 5 dagen is 5% en in de
eerste 14 dagen is 10%. Om een nieuw herseninfarct te voorkomen kan het volgende worden
gegeven:
§ An@trombo@ca: acetylsalicylzuur met dipyridamol
§ Bloeddruk verlaging: ACE-remmer of diureBcum
§ Cholesterolverlaging: staBne
§ Caro@sdeobstruc@e: de arts snijdt de hals open, gaat de halsslagader naar binnen en
verwijdert de plaque om de stenose te herstellen

Beloop en prognose
In de eerste maand komt 25% van de paBënten met een herseninfarct te overlijden, vanwege
zwelling van het infarct waardoor inklemming ontstaat. Mensen die wel blijven overleven
kunnen ernsBge complicaBes krijgen:
§ 20% krijgt een maBg-ernsBge handicap
§ 35% heeZ restverschijnselen
§ 20% herstelt helemaal

Een klein percentage krijgt ergere klachten, dan is er sprake van een progressieve stroke. Dit
kan ontstaan door aangroei van de trombus of door een nieuwe trombo-embolie.
Hoofdstuk 13: Hersenbloedingen en herseninfarcten

Lacunair infarct
Een lacunair infarct is een wat dieper gelegen infarct wat wordt veroorzaakt door chronische
hypertensie. Door deze hypertensie vindt er verveqng plaats van de vaatwand. Deze
ophoping van veben kan resulteren in een atherosclero@sche plaque waardoor een stenose
kan optreden.

PaBënten met hypertensie hebben een verhoogde bloeddruk, snelle pols en


hypercholesterolemie. Een lacunair infarct komt voor in o.a. de basale kernen en de capsula
interna wat belangrijk is voor de sensibele en motorische verschijnselen. Dit kan dus voor
uitval zorgen.

Klinische verschijnselen
§ Pure motor syndrome (PMS): er is motorische uitval aan 1 kant van het lichaam. Dit
moet om uitval van 2 van de 3 plekken gaan:
o Gezicht
o Arm
o Been
Bij het lichamelijk onderzoek worden geen stoornissen van sensibiliteit gezien
§ Pure sensory syndrome (PSS): er is sensorische uitval aan 1 kant van het lichaam op
ten minste 2 van de 3 plekken:
o Gezicht
o Arm
o Been
§ Sensomotorisch syndroom (SMS): er is ipsilaterale motorische en sensibele stoornis
§ Atac@sche hemiparese: spraakstoornis en een onhandige hand met verminderde
kracht

Behandeling
Verdere zwelling moet voorkomen worden met een hemi-craniëctomie. Dit is
levensreddend, maar gaat de uitvalsverschijnselen niet tegen.

Cerebrale veneuze sinustrombose


Een kenmerk van sinustrombose is papiloedeem. Er hoopt zich vocht in de oogzenuw op,
waardoor de paBënt ook vaak wazig gaat zien. Daarnaast treden hoofdpijn en misselijkheid
op.

Oppervlakkig veneus systeem


Een sinustrombose ligt verder van de midline af vergeleken met een lacunair infarct.
Daarnaast lijkt de bloeding op een cashewnoot. Naast deze zogenaamde juxtacorBcale
bloeding kunnen er ook grotere bloedingen in het oppervlakkige systeem bevinden.

Dieper gelegen veneuze systeem


Wanneer de sinustrombose zich dieper bevindt kan er oedeem rondom de thalamus
ontstaan. Een paBënt met deze oedeemvorming komt de spoedeisende hulp binnen met een
verlaagd bewustzijn.
De prognose van een cerebrale veneuze sinustrombose is goed. Ze hebben de volgende
symptomen:
§ Afasie
§ Visusverlies
§ Coma
§ Hoofdpijn
§ Insulten
§ Parese

75% van de paBënten is een vrouw, mede door het gebruik van de pil wat voor een
sinustrombose kan zorgen. Andere risicofactoren zijn:
§ InfecBes in de buurt van de sinussen
§ Verhoogde stollingsneiging
§ Maligniteiten

Behandeling
Heparine en DOAC’s.

Arterioveneuze malforma@e
Kenmerkend voor een arterioveneuze malformaBe is dat de klachten vorderen met de @jd.
In het midden van de malformaBe kan een kluwen van vaten voorkomen. Het kluwen kan
steeds groter worden en voor uitval zorgen.

Of de kluwen gaan bloeden, hangt af van:


§ De leeZijd
§ Kenmerken van de kluwen zelf
o Aneurysmavorming in de kluwen geeZ een verhoogd risico
§ LeeZijd
§ Eerder doormaakte bloeding

Behandeling
De behandeling bestaat uit afsluiBng van de
aanvoerende arteriën naar de kluwen.
Endocardi@s
Kenmerkend voor endocardiEs:
§ Koorts
§ Cardiale souffle
§ Neurologische uitval

De oorzaak van de uitval zijn sep@sche embolieën, die losschieten naar de hersenen. Deze
embolieën ontstaan vaak door de s. aureus.

Onderzoek
§ MRI hersenen
§ Hartecho
§ Bloedonderzoek

Een hartecho laat vegeta@es op de hartkleppen zien. Dit is een massa van o.a. de bacterie
maar ook fibrine dat zich op de hartkleppen bevindt.

Behandeling
Er wordt gelijk na het lab gestart met breedspectruman@bio@ca waarna vervolgens 6 weken
lang met anBbioBca wordt behandeld intraveneus.

Arterii@s temporalis
PaBënten met arteriiBs temporalis hebben vaak visusdaling. Dit komt door uitval van de n.
opBcus. Typische klachten die hierbij horen zijn: pijn bij het kauwen en bij het kammen van
de haren.

De behandeling bestaat uit prednison, dit wordt al gestart voordat de definiBeve diagnose
wordt gesteld om blindheid te voorkomen.

Maligne media infarct


Een complicaBe van een infarct van de a. cerebri media is het maligne media infarct.
PaBënten krijgen een aantal dagen na het infarct een gedaald bewustzijn. Er ontstaat
zwelling na het infarct waardoor er verdrukking ontstaat op het omliggende hersenweefsel.
Er ontstaat een wijde, lichts@jve pupil. Dit komt doordat de oculomotoriuskern wordt
verdrukt door het omliggende weefsel.

Een behandeling is een spoed hemicraniëctomie om overlijden te voorkomen.


Hoofdstuk 14: Revalida@e na een CVA

Ponsinfarct
Een ponsinfarct heeZ onder andere de volgende klachten:
§ Locked-in syndrome: totale uitval van alle spieren
§ Ataxie
§ Slik/spreekklachten
§ Dubbelzien
§ Duizeligheid
§ Sensibele stoornissen

De pons zorgt voornamelijk voor communica@e tussen verschillende hersendelen.

Herstel van CVA


Herstel van een CVA bestaat uit 2 delen: geMng beNer en doing beNer:
§ Gecng beGer: sensomotorisch herstel
o Door verbetering van de perfusie door trombolyse en EVT
o Door 3 biologische mechanismen
§ Vermindering van het oedeem
§ Reperfusie van de penumbra
§ ResoluBe van de diaschisis: delen gaan minder goed funcBoneren
doordat ze ahankelijk zijn van de bloedstroom van het beschadigde
deel
§ Doing beGer: funcBeherstel en verminderen van beperkingen
o Groobe van de oorspronkelijke schade: mate van uitval en het
sensomotorische herstel
§ Hoe meer sensomotorische schade, des te meer beperkingen
o CogniBeve problemen
§ Taalproblemen kunnen het herstelproces beïnvloeden
o De compensaBemogelijkheden die iemand bezit

Geqng beber zegt dus wat over het biologische proces en doing beber zegt wat over de
uitvoering.

FuncBonele verbeteringen kunnen optreden door het brein plas@sch is. Dit houdt in dat het
zich kan reorganiseren na schade:
§ Latente verbindingen kunnen worden geacBveerd: dit zijn neurale paden die normaal
niet acBef zijn. Dezelfde handelingen worden gedaan via andere wegen dan
oorspronkelijk. Dit proces wordt unmasking genoemd
§ Synaptogenese: er kunnen nieuwe neurale paden gemaakt worden

Dit kost wel veel Bjd. Het helpt om het brein te prikkelen, zodat het gesBmuleerd wordt om
deze paden te acBveren.
Prognose
Het is belangrijk om klinimetrie uit te voeren. Dit houdt in dat op verschillende momenten
de vaardigheden van de paBënt worden getest. Er zijn een aantal factoren die geassocieerd
zijn met een slechte prognose:
§ Urine inconBnenBe
§ Depressie
§ Hemiparese
§ Comateus bij opname
§ Ontbrekende zitbalans
§ CogniBeve stoornissen
§ Comorbiditeiten

You might also like