Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 48

Overzicht van de historische kritiek

Prof. Dr. Marc Boone


Academiejaar 2013-2014
Deel I : De bron, bouwstof voor de kennis van het verleden

1. De notie bron – p.1

Overblijfsel – overlevering (geschreven of oraal)


Overblijfsel: voorbeeld van een gebouw
Wereldoorlog I: Leuven: Bibliotheek KULeuven 25-28 augustus 1914

209 dode burgers, 1974 gebouwen vernield, 5000 inwoners gedeporteerd : er zouden vrijschutters
geweest zijn die Duitsers beschoten hebben ( in werkelijkheid Duitse eenheden die op elkaar schoten
). Ook in Dinant, Luik, Hoei, Tamines zijn er gelijkaardige massa-executies geweest. Deze incidenten
beroeren de publieke opinie en worden in de UK gebruikt om mobilisatiecampagne te ondersteunen
(poor little Belgium). Deze feiten werden slechts in 1950 door de Duitsers toegegeven. De
universiteitsbibliotheek, daterend van midden 15de eeuuw wordt platgebrand door de “barbaarse”
Duitsers.
Ook in spotprenten wordt hetgeen in Leuven is gebeurd gebruikt…
Na de oorlog investeren de Amerikanen veel in Europa, en met hun geld wordt de bibliotheek
heropgebouwd in neo-renaissancistische stijl met als architect Whitney Warren (ook architect van
bvb Grand Central in New York). Er komen ook een aantaml verwijzingen naar de oorlog
(standbeelden Albert I , Elisabeth en vooral een fries met de tekst “Furore Teutonico diruta, dono
Americano “)

Rector Ladeuze wil wetenschappelijke betrekkingen aanknopen met Duitsers, en vindt die leuze te
beledigend voor de Duitsers: die Fries wordt geplaatst in Hoei op hun oorlogsmonument en
vervangen door een neutralere… maar
Félix Morren, kwaad omdat die nieuwe fries werd aangebracht bewerkt ze met een hamer…
resultaat: wetenschappelijke controverse tot in jaren 58
John Horne, Alan Kramer, German atrocities, 1914. A history of denial, Yale, 2000 (Franse versie,
Parijs 2005)

1.1 Bronnen: bewuste creaties? – p.2

Bewuste bronnen zijn bvb geschriften, brieven, traktaten met een welbepaald doel voor ogen.
Typologie in functie van de intentie:

= artefacten: onbewust ontstaan onthullen 'onbewuste realiteit' (scherven in afvalput kunnen


toelaten een reconstructie van de eetgewoonten te maken …),

= audiovisuele bronnen: in theorie bewust gemaakt, maar: ‘unwitting testimony’.


Alles wat men vastlegt, al dan niet met toestemming, kan een discussie losmaken.
Voorbeeld: USA: Dallas: 22 november1963: Abraham Zapruder filmt moord op JFK bij het
uittesten van zijn 8mm camera. Dit blijken uiteindelijk de enige beelden van de
moordaanslag, een ongewilde getuigenis. Hij verkoopt de beelden aan Life magazine, maar
ze werden pas in 1975 publiek gemaakt. De film is van groot belang, hij werd gebruikt in
onderzoekscommissies (o.a. Warren commissie op zoek naar complotten). Deze film leert
ons dat Lee Harvey Oswald niet de enige dader kan zijn, want hij toont voor het eerst dat
het dodelijke schot van vooraan kwam (12 jaar na de feiten!). Hiermee moet de
onderzoekscommissie aan de slag.
Foto: http://motherboard.vice.com/2011/11/22/murder-and-zapruder-who-should-own-the-rawest-
most-valuable-home-movie (geraadpleegd op 25 september 2012)

Moderne media: explosie van ongewilde beelden en opnames.


Libération: 10 september 2012: Casse-toi riche con: Fransman Bernard Arnault wil Belg worden
cfr. Nicolas Sarkozy op het ‘salon de l’agriculture’ 2008: het ‘casse-toi pauvre con’ incident . Iemand
die Sarkozy weigert de hand te drukken krijgt deze sneer van Sarkozy. Het was opgenomen en deze
uitspraak komt in alle media : het verwijst naar de brutaliteit van Sarkozy. Liberation refereert naar
deze uitspraak om uiting te geven aan de verontwaardiging wanneer Arnault naar België wil
emigreren om fiscale redenen…dit is een ongewilde bron.

Zie ook volgende les: snelheid media/wikileaks

1.2 De vormeigenschappen: geschreven en ongeschreven bronnen – p. 4

1.2.1 Geschreven bronnen

Nu meestal in archieven en voeding voor historisch onderzoek


verhalende of literaire teksten (ego-documenten, J. Presser) : teksten met onderliggende narratieve
opbouw.
Term ego-documenten voor het eerst gebruikt in de jaren 1950. Het zijn documenten vanuit het
standpunt van de ik : -memoires
-brieven
Men stond er huiverig tegenover: ze zijn gecontamineerd door de persoonlijke visie. Ze werden met
een scheef oog bekeken, men kon de geschiedenis manipuleren in het eigen belang. Maar precies
het ontmaskeren van di verdraaiingen kan interessant zijn, indien men maar voldoende kritisch is.
1750-1850: bloeitijd voor egodocumenten (Rousseau, Goethe) : dit is een periode met veel
onzekerheden, zeer veel twijfels, een crisismoment in de geschiedenis (Franse revolutie,
industrialisatie….). De teksten getuigen van die onzekerheid.
De attitude t.o.v. ego-documenten is veranderd !

Casus: G. Deneckere, Leopold I De eerste koning van Europa, Antwerpen, 2011: belang van brieven
als ego-document.
Dit gaat niet zozeer over de geschiedenis van het prille België, maar ze probeert binnen te dringen in
de geest van Leopold I. Het is een geleidelijk gerijpt boek, waar een analyse gemaakt wordt van de
ingesteldheid van Leopold, en het uitbouwen van zijn netwerken.
Leopold heeft zeer veel brieven geschreven aan zijn nichtje Victoria (koningin van England), in 1966
werden 8999 blz brieven geschonken door koningin Elisabeth aan koning Boudewijn.
Door het vroege overlijden van haar vader beschouwt Victoria haar oom Leopold als een soort
ersatzvader. Ze schreven elkaar 3x per week. Deze brieven zijn aanleiding voor het schrijven van een
totaalgeschiedenis : - de persoon Leopold
- geschiedenis van België en Europa
- grotere thema’s dringen zichop : industrialisatie, democratie,
vooruitgang…, ook dictatuur vs parlementaire democratie
Wanneer ze kritiek maakt van deze bronnen : brievn zijn geloofwaardiger dan bvb dagboeken of
memoires (omdat men daar bij het schrijven reeds de toekomst kent, kan men handelingen in het
licht van de reeds bekende toekomst plaatsen, wat leidt tot verdraaiingen)

Nu: ‘autofiction’ of ‘faction’: op raakvlak fictie/egodocument – zie reeks ‘Albert II’ ‘fictiereeks binnen
historische krijtlijnen’ (VRT, een) , ook de Tudors… Wij leven terug in een critische periode, en dan
komen ego-documenten op de voorgrond

diplomatische teksten (oorkonden) : dit zijn teksten die een rechtshandeling vastleggen, met een
grote verscheidenheid. Een hele reeks geijkte formules moet erin voorkomen om rechtsgeldig te zijn,
formulering moet juist zijn!

bronnen van sociale boekhouding : elk individu wordt hier voortdurend gevolgd: belastingen,
relaties sociale zekerheid, doop, huwelijks en sterfregisters…. En dit vanaf de Middeleeuwen.

1.2.2 Ongeschreven bronnen

⮚ materiële voorwerpen:

⮚ archeologische bronnen,

⮚ overblijfselen,

⮚ munten,

⮚ manueel vervaardigde afbeeldingen (kunst, voorbeeld: Picasso: de manier waarop hij


zichzelf gaat tekenen en zijn eigen persoonlijke geschiedenis gaat schrijven → auteur die
naar zijn model kijkt, het model blijft jong mar de auteur wordt oud….),
⮚ mechanisch vervaardigde afbeeldingen (foto en film)
orale tradities:
interviews (cf. infra), zijn vaak complementaair aan geschreven bronnen; in de archieven vindt men
niet het meest recente ( 30 jaar om privacyredenen), dus men is erop aangewezen voor de recente
geschiedenis.
liederen, vb geuzenliederen in de 16de euw, de Marseillaise in de Franse revolutie, en ook de
arbeidersbeweging maakt er gebruik van.
bv. politiek lied Hanns Eisler (1898-1962) 'Der heimliche Aufmarsch‘ uit 1929 (uitvoerder
Ernst Busch, 1900-1980)
Eisler: modernistisch componist tijdens Weimarrepubliek,
zijn muziek sluit nauw aan bij nieuwe muziekstromingen
(ritmisch) dus zeer goed te gebruiken bij massamanifestaties.
In de Weimarrepubliek zijn er extreme bewegingen (Nazi’s,
communisten). Hij werkt samen met Berthold Brecht,geeft de
linkse stromingen een stem, vlucht in 1933 naar VS, maakt er
filmmuziek in Hollywood, in 1948 in volle McCarthy
heksenjacht uit VS gezet, (het politieke klimaat in de USA was
omgeslagen, SU is nieuwe vijand en alle communisten
worden verdacht) hij keert terug naar DDR (en schrijft er o.a.
de hymne).
Foto:
http://www.hdg.de/lemo/html/biografien/EislerHanns/index
.html (geraadpleegd op september 2011)

2. Onderscheid tussen bron en historisch werk – p.11

Bron is waarop historicus zich baseert, historisch werk is het resultaat van het werk van de
historicus.
Galbert van Brugge (1127-1128): het is een historisch werk, maar ook een bronbron, studie aan
de hand van Galbert door: Van Caenegem, Dhondt: lezing(en) door historicus . Deze bron werd
door verschillende historici op verschillende wijze geïnterpreteerd.

Foto: http://www.bosschaerts.be/genealogy/info/03nl_oudmeld-6_karel-de-goede.php
(geraadpleegd op 14 september 2011)
primaire vs. secundaire informatie: direct of indirect informeren
historische studie kan ook bron worden (bij grote schaarste): Herodotos, Thucydides, Eusebius van
Caesarea (vroegchristelijk auteur die bronnen citeert die hij misschien geconsulteerd heeft, maar die
we niet meer hebben, vernietigd)
- getuigenissen en egodocumenten in grensgebied (mémoires en getuigenissen van politici, sterk
gecompromiteerde bronnen)
- aspect deontologie van historicus
(citeren, kritisch apparaat : heel goed aangeven waar de eigen interpretatie begint, men moet het
onderzoek kunnen overdoen en bevestigen)

3. Van gesproken naar geschreven woord en terug? Evolutie van de bronnentypes en hun
complementariteit – p.14

3.1 Schrift en alfabet – p.14


Geknoopte touwtjes: sociale boekhouding, voorraden
Steen van Rosetta : liet Champolion toe hierogliefen te ontcijferen (in kader veroveringsoorlogen)
Foto’s: http://www.theshorterword.com/baktar/student-page.htm (geraadpleegd op 14 september
2011); http://astropeople.punt.nl/?gr=788581 (geraadpleegd op 14 september 2011)

3.2 De drukpers: schaalvergroting en uitdieping – p.16

- eind 15de begin 16de eeuw: van unieke geschreven teksten (zeer kwetsbaar omdat er slechts 1
exemplaar is) gaat men via de boekdrukkunst naar een verspreiding van teksten op veel
verschillende plaatsen. Daardoor worden teksten ook onderwerp van debat…
Niet alleen de inhoud wordt verspreid, het wordt ook allemaal goedkoper
→eerste Europese ‘kenniseconomie’ (J.L. Van Zanden, 2005)

- censuur en controlemechanismen (index librorum prohibitorum, Paulus IV, 1559) : men wil de
teksten controleren, daar het moeilijker wordt teksten en ideeën van ketters te beheersen…er
ontstaat een strijd van zij die ideeën willen verspreiden, en zij die die ideeën willen controlere
⚫ machinaal vervaardigd papier (houtpulp) > handgeschept papier (textiel). Resultaat:
schaalvergroting en commercialisering van informatie vanaf de 19de eeuw (maar nieuwe papier is
wel veel kwetsbaarder.

3.3 Woord en beeld – p.19

opname van klank tot elektronische dragers van beeld en klank : vanaf de jaren 1960 worden camera’s
gecommercialiseerd…

Foto’s: http://mmas.unca.edu:16080/~lhan/class/MMAS322ATT.htm; http://www.cinema10.it/thomas-


edison-e-lofficina-del-grande-cinema-16574.html,
http://library.thinkquest.org/26451/contents/timeline/time8-1.htm (geraadpleegd op 14 september
2011)
3.4 Mondelinge bronnen: orale overlevering, orale geschiedenis – p.22

- complementair
Mondelinge tradities zijn aanvulling op geschreven bronnen, maar staan ook op zichzelf, cf. theorie:
Jan Vansina (1961, 1985) Afrikaanse samenleving (eigen kritische tests, intern en extern).
Proces van dekolonisatie heeft andacht gevestigd op sommige culturen war het schrift minder bekend
was, daar is zeer veel orale overlevering
- pas sinds jaren 1960 min of meer geaccepteerd (daarvoor was er misprijzen zoals voor ego-
documenten)
- In bepaalde omstandigheden zoals oorlog, collaboratie of verzet werd vermeden veel te schrijven !
- Elementen van mogelijke zwakheid voor mondelinge tradities:
- het traditionele misprijzen voor interview als historische bron: te subjectief,
zelfbeschermingsreflex
- toch nuttig voor bepaalde sectoren:
opvullen hiaten, omzeilen van geheimhouding
- de techniek van de handige interviewer
- interferentie tussen ondervrager en ondervraagde

- Interview wordt historische bron in verschillende lagen:


- fatische laag: transcript
- muzische laag: toonband, de manier waarop mensen spreken, aarzelingen,
stemverheffingen…
- paralinguale laag: body-talk , attitude, gezichtsuitdrukkingen
- extra-linguale laag: achtergrond (zoals bvb een slachtoffer van de holocaust interviewen in
een concentratiekamp…)
- Casus:
Interviewtechniek toegepast door productiekern Wereldoorlog II (1970-1991) van BRT met
Maurice De Wilde vanaf 1974. Maurice De Wilde was een doorbijter…
Het was de laatste kans op interviews.
Ook in andere landen gebeurt hetzelfde :
− Nederland: reeks ‘De Bezetting’ - Lou de Jong
− Frankrijk: film ‘Le chagrin et la pitié’ – Marcel Ophuls
Maurice De Wilde was toevallig in Chili op het ogenblik van de staatsgreep van generaal Pinochet
(val van Allende), en interviewde in het voetbalstadion van Santiago de Chile gevangenen (in
plaats van voetballers!)
Maurice De Wilde zelf onderwerp van studie (Veerle Vanden Daelen):
interviewtechniek op de grens van de deontologie, controversieel.
Hij laat mensen zaken zeggen die ze liever niet hadden gezegd…Leopold III schrijft brieven,
sommigen trachten de uitzending tegen te houden…vb. Maurits Naessens.
Ook vraagt men zich af of een interview van Léon Degrelle gepast is ? Zal men die niet terug
propaganda laten maken ? De interviewtechniek en de goede voorbereiding van Maurice De
Wilde verhinderen dat en brengen Léon Degrelle zelfs in nauwe schoentjes…

4. Impact van communicatie- en informatietechnologie op de productie van


bronnen – p. 26

Dit is niet altijd positief, kan ook negatief zijn door bvb verdraaiingen…
Ook een belangrijk element is te weten hoe de tijdgenoten aan hun informatie kwamen…Nu is bijna
iedereen gelijktijdig geïnformeerd.

4.1 Snelheid en kwaliteit van de overdracht – p.26

Voorbeeld: Op 5 jan. 1477 sneuvelt Karel de Stoute voor Nancy.


Op 10 januari is dat feit bekend aan Lodewijk XI, koning van Frankrijk
Slechts op 24 januari weet de top van de Boergondische staat ervan.. verzameld in Gent.
Lodewijk XI heeft 14 dagen voorsprong, kan een leger mobiliseren en Bourgondië bij zijn
kroondomein voegen, vooraleer Bourgondië kon reageren…de snelheid van communicatie
speelde hier dus een zeer groter rol …

4.1.1Eerste fase: te voet, vóór het gebruik van het paard :


Cfr Marathon
4.1.2 Tweede fase: gebruik van het paard :
In de Middeleeuwen, dit zal lange tijd zo blijven!
4.1.3 Derde fase: mechanische media (trein tot elektronica)
Mechanische media brengt enige verbetering, maar boeken n kranten leiden ook tot controle op de
communicatie: vb index (kerk) en krantentaks…
Met de electronica kan iedereen op hetzelfde ogenblik geïnformeerd zijn.

4.2. Functies van de communicatiemedia – p.28

⚫ Bestemd voor een doelgroep (avvisi),


gesteund door en in dienst van belangengroepen.
⚫ Zowel positieve effecten: groter deel van de bevolking is op de hoogte van het nieuws, iedereen kan
in de publieke arena treden, kan in debat treden.
→vorming van publieke openbare cultuur (Jürgen Habermas – zie p. 292-293),
als negatieve want ook kans op manipulatie : wanneer zij geconcentreerd worden kunnen het
bgevaarlijke instrumenten worden in de handen van potentaten om de neuzen in dezlfde politieke
richting te sturen…Een van de eerste toepassingen was de Gleichschaltung (Joseph Goebbels).

⚫ Nazi-Duitsland: Leni Riefenstahl (1902-2003)


De Nazi’s hebben de grote impact van de pers al vlug door. Het is ook de periode waarin de film
(bewegend beeld) sterk doordringt. (nieuws, actualiteitsfilms maar ook propagandafilms).
Leni Riefenstahl was oorspronkelijk actrice in bergfilms (bergbeklimmen).
Zij maakt films van de partijdagen in Nürnberg.
- ‘Sieg des Glaubens’ (1933) : deze film flopt
- ‘Triumph des Willens’ (1934) : op vraag van Hitler zelf, er is slechts 1 hoofdrolspeler, Hitler zelf.
film van Nazi-partijdag in Nürenberg met zeer sterke en graffineerd gemonteerde impressie… de
muziek en de montage spreken voor zichzelf.
Interview met de 91-jarige Leni Riefenstahl, in situ. Ze zet zich af tegen het feit dat ze propaganda
zou gemaakt hebben. Na de oorlog i Leni Riefenstahl wel een tijd vastgezet, maar niet veroordeeld.
Ze zet zich af tegen de beschuldiging van politiek-ideologische manipulatie, ze stelt zich op als
kunstenares…
Gebruikt vernieuwende technieken in haar documentaire :
- perspectieven (o.a. kikvorsperspectief )
-speciale camerastandpunten
-bewegende camera ( op rails rond spreekgestoelte, aan vlaggemast…)
Daardoor heeft ze het nazi-gedachtengoed wel goed gepropageerd… Ze zegt dat het ook elders
gebeurt (massamanifestaties in beeld brengen), maar dit is dikwijls geënt op dit voorbeeld.
Na de oorlog nog alleen documentaires over vissen en volkeren in Afrika…
⚫ Media: van toeschouwers tot participanten
zowel geschreven pers als moderne communicatiemedia (TV, www)
Toegang tot de media werden op het Tahrirplein in Egypte wapens om de beweging tot stand te
brengen.
⚫ Manipulatie van media ↔ openstaan voor alle informatie… NSA screent mailverkeer door
centralisatie van de kennis; dit geeft aanleiding tot de whistleblowers: Julian Assange ; Chelsea
Manning ; Edward Snowden
De media: The Guardian °1821 (redacteur Alan Rusbridger – de Scott trust) Krant kan zich
onafhankelijk opstellen door het geld van de Scott trust en kan de onthullingen van Snowdon
uitbrengen.
Comment is free, but facts are sacred
zie film the fifth estate, B. Condon, 2013
⚫ CNN (1980, Ted Turner), illustratie van quasi directe toegankelijkheid van de media.
9/11 : breaking news, op rand van het moreel aanvaardbare : staaltje van positieve en gevaarlijke
gevolgen van het nieuws. CNN had camera’s in NY staan, vooral gericht op Wall street, als
achtergrond voor het financiële nieuws. Daardoor kunnen ze laten zien wat zich live afspeelt, maar
tonen terzelfdertijd een interview met iemand van de Taliban uit Afghanistan, zonder vertaling
enz. : daardoor suggereren ze aan de publieke opinie een verband tussen de feiten en de Taliban !
Ook de oorlogsretoriek van Bush was daarop gesteund. Ted Turner (gehuwd met Jane Fonda) staat
nochtans aan de linkerkant van het politieke spectrum….
Fox News (1996, Rupert Murdoch) ‘fair and balanced’, met grote invloed op de ‘Tea party
movement’ in de VS van Obama
2011: Murdoch in nauwe schoentjes na schandaal ‘News of the World’
⚫ Al Jazeera (1988) : heeft die formule overgenomen, dergelijke vernieuwing was in de Arabische
wereld niet zo evident als democratische evolutie. Later wordt Al Jazeera ook spreekbuis van Osama
Bin Laden, en van hieruit ontstaat de vijandigheid in het Westen ten opzichte van Al Jazeera.
⚫ van weergeven naar creatie van nieuws en van opvattingen (‘breaking news’ op 9/11)

⚫ Contaminatie van gebeurtenis en van verslaggeving over de gebeurtenissen: risico van


‘opiniepeilingen’

Aandachtspunt: begrip en verwerking videofragmenten


Bij de voorgaande slides werden videofragmenten getoond.
1) Welke fragmenten werden getoond?
2) Deze fragmenten ressorteren onder (en illustreren) ‘functies van communicatiemedia’. Waarom?
Leg uit en illustreer aan de hand van de getoonde fragmenten.

Bedoeling: Het is niet voldoende enkel ‘de theorie’ te beheersen (zonder kennis van voorbeelden) of
enkel ‘de titel’/‘het verhaal’ van de casus/het voorbeeld te kennen. Je moet ‘theorie’ kunnen
toepassen op voorbeelden, maar ook weten waarom voorbeelden gebruikt worden om ‘theorie’ te
illustreren!

4.3. Impact van de communicatie in de huidige samenleving – p.34

4.3.1 De wereld van de communicatie: a global village? – p. 34

Impact 'the medium is the message' (M. McLuhan) : hij vraagt aandacht voor het medium dat de
boodschap brengt : hij ziet wat voor een invloed de TV in de huiskamer kan hebben.

media construeren 'collectief geheugen‘:


9/11, getuigenis Robert Fisk (2006, VRT interview) , verslaggeven over Nabije Oosten, en
kritisch iemand
‘De Grote beschavingsoorlog’., een boek gepubliceerd door R. Fisk
Het is zijn persoonlijk verhaal als journalist ; het feit dat hij als kleine jongen de slagvelden van
WO I bezocht bhad grote invloed. Hij vindt het discours van WO I terug.
Hij was als eerste in Sjaba en Chatila, hij waarschuwt de publieke opinie voor wat gebeurd is
(moord op Palestijnse vluchtelingen door Falangisten, gesteund door Israël). Het is een eerlijke
getuigenis. Fisk heeft ook 3 x Osama Bin Laden geïnterviewd.
De verovering van het Midden-Oosten’ (2005)

4.3.2. De impact van de communicatiemedia: naar een collectief geheugen en de verleiding van de
manipulatie – p. 35

- foto's/beelden: manipulatie en vervalsen: dit gebeurt al heel lang….


− Trotski en Lenin (1920). Vanaf 1927 wordt Trotsky op deze foto verwijderd….Stalin is aan
de macht gekomen, heeft zijn rivalen o.a. Trotsky uitgeschakeld , dus ook op deze foto werd
hij uitgegomd.
− foto’s Sovjet partijbureau rond J. Stalin door Gustaaf Klutsis (1935): Hier is het hoofd van
een van de leden niet weggegomd maar bedekt met strepen: het is dus duidelijk dat er
iemand weggevallen is! Het zijn tamelijk grove manipulaties die we meestal konden
doorprikken.
− John Kerry en Jane Fonda (2004). Jane Fonda was vooral bekende anti-Vietnam oorlog
activiste, John Kerry was presidentskandidaat ( heeft in Vietnam gevochten). Dit was een
poging om John Kerry in het kamp te duwen van de a-patriottische beweging.
Eigenlijk samenstelling van 2 aparte foto’s: - J. Fonda in 1972
- Kerry in 1970 op anti-oorlog manifestatie (als
oud strijder)
Men wou een asociatie maken tussen die 2 personen, en de publieke opinie bespelen. Het is snel
ontmaskerd geweest, maar waarom doet men het dan? Gooi maar zoveel modder als mogelijk is,
er blijft altijd wel iets hangen….

- inspelen (bewust) op gevoelens en medeleven,


foto sterker dan bewegend beeld?

Kim Phuc - Vietnam (Trang Bang); foto van Nick Ut , foto van het jaar in 1972.
Bevolking schuilt in tempel in Trang Bang, een reporter van Associated Press verslaat een aanval van de
Amerikanen. Het begint te regenen, aanval wordt uitgesteld en wanneer de regen stopt start de
aanval toch. 2 Uit koers geraakte Zuid-Vietnamese toestellendroppen napalm bommen. De
vluchtelingen komen naar buiten en de reporter kan deze foto van en meisje waarvan de kleren van
het lijf gebrand zijn maken. Normaal wordt frontaal naakt niet afgebeeld, maar nu gebeurde het wel
terwijl het meisje nog in Saïgon in het hospitaal ligt.
Zi is in 1986 naar Cuba gestuurd, en in 1992 asiel in Canada gevraagd, nu is ze ambassadrice voor de
Verenigde Naties.
Generaal Westmoreland noemde het feit « een uit de hand gelopen barbecue », wat zeer slecht was voor
zijn reputatie.
⚫ censuur: Vietnam-golfoorlog (foto My Lai – and babies?), Golfoorlog (embedded journalists)

⚫ Le baiser de l’hôtel de ville (Parijs, 1950)


Robert Doisneau (1912-1994) : Parijzenaar die bekendheid verwierf door vastleggen van het
straatleven in Parijs.
Opname van maart 1950 tijdsbeeld van romantische Parijs, eerste publicatie in ‘Life’ ‘photographie
humaniste’ ( samen met een aantal gelijkaardige foto’s over de liberteit van het Parijse leven);
iconische foto die ons beeld van Parijs heeft beïnvloed.
Doisneau: jaagt niet op beelden, blijft geduldig als visser aan de oever van een rivier…? Legt
zogenaamd spontane gebeurtenissen vast.

Foto van le baiser door Doisneau omschreven als ‘superficielle, facile à vendre, une image pute’
1988: rechtszaak door Denise en Jean-Louis Laverne, koppel dat beweerd dat zij ongewild
gefotografeerd zijn en zij eisen een schadevergoeding. Hij moet toegeven dat het een geposeerde
foto is en de echte acteurs worden bekend: Françoise Bornet (verkoopt origineel in 2005) en Jacques
Cartaud. De mythe van de foto is doorprikt.

4.4. Kortsluitingen in de informatiestroom – p.39

⚫ noise (verbastering van infostroom),


noties noise en hermetisch karakter van boodschap
(Shannon & Weaver)
⚫ redundantie en entropie
(hoge en lage graad van voorspelbaarheid)

5. Stockeren en produceren van informatie – p. 41

5.1 Waarom bronnen bewaren? – p. 41

levend ( = archief van instelling die nog bestaat) en dood archief


Alle grote instanties voelden noodzaak voor een vorm van collectief geheugen.
2 grote archiefvormers, rechtspraak en fiskaliteit. (werden vanaf meerderheid behouden)
In de 13de eeuw worden in de Sainte Chapelle relieken bewaard door de beginnende Franse staat,
mar ook de rechtstitels waar de Franse koning zich op beroept. Dit wordt een dood archief tijdens de
Franse Revolutie.
Archieven moeten bijeengebracht worden in coherente samenstelling.

Kan je een antwoord formuleren op de titelvraag?

5.2 Waarom gingen zovele bronnen verloren? – p. 43

⚫ banale gebeurtenissen: raken niet in bron


vb hoeveel keer neemt men een bad? ( binnen vele jaren historisch onderzoek ivm hygiëne)
⚫ niet bewaard, want niet belangrijk
vb eerste prille vertegenwoordiging van de steden… we weten er alleen iets onrechtstreeks van
op basis van de rekeningen (niets van inhoud)
⚫ verloren door rampspoed (branden, oorlogen)

⚫ verloren door afwezigheid van archiefdwang : nu is er wetgeving

⚫ technische oorzaken
vb omdat wij het schrift niet meer kennen (Lineair B)
In onze tijd zijn archieven zeer kwetsbaar: vb vastgelegd met software die niet meer bestaat…
Modern papier is ook veel kwetsbaarder dan papier op basis textiel …
⚫ doelbewuste vernietiging aan de bron: vorsten die greep willen krijgen op de tegenstander
door vernietigen van het collectieve geheugen van die tegenstander,
vb Keizer Karel V confisqueerde de archieven van de Gentse ambachten
Deze lijst is eindeloos: Kosovo (sociale registers vernietigd door Serniërs), Irak (archieven
prijsgegeven aan “plunderaars”)
In het KGB-archief werd heel veel archief teruggevonden van de socialistische arbeidersbeweging ;
dit was geconfisqueerd door Duitsers in WOII, door de Russen meegenomen en na de van van de
SU te koop aangeboden.

5.3 Toename van het bronnenbestand – p.46

uitleg

5.4 Consulteerbaarheid van de bronnen – p.47

⚫ illustratie: KGB-archieven, casus Vassili Mitrochin- MI 6


Na implosie van de SU en de putsch van Jeltsin worden archieven verkocht, maar KGB archieven
worden niet vrijgegeven, er zit materiaal in over nog veel levende personen.
Mitrochin is geheim agent die op zijspoor wordt gezet en als archivaris tewerkgesteld. Hij zou
gevoelige informatie hebben gekopiëed, zou daardoor over een schaduwarchief beschikken, en
biedt dit aan aan de Britse MI6. MI6 stuurt een geheime agent om hem het land uit te smokkelen,
en hij krijgt politiek asiel.
Op basis van zijn onthullingen heeft men heel wat kunnen doen: agenten ontmaskeren en
spionnage apparatuur opdelven.
⚫ Christopher Andrew, echte bron of desinformatiecampagne? Franse mening is dat daardoor
een grotere brok informatie niet is blootgelegd.
Voornaamste kritieken: - allemaal kopieën van documenten (conform zijn getuigenis)
- belang moeilijk in te schatten zolang niet hele KGB-archief bekend
is. Elk archiefstuk is te bestuderen in context van de hele organisatie..
maar het KGB-archief is nu gesloten ( alleen open korte tijd onder
Jeltsin)
De zaak blijft nog altijd dubieus, klokkenluider of intrigant die iets prijsgeeft om de rest beter te
beschermen?

5.5 Waar worden bronnen bewaard? Het archief als zingevende instelling – p. 49

- Momenteel zijn er belangrijke archieven, vb Gents stadsarchief, centrale overheid ..enz


Bij de Franse Revolutie zijn vel archieven dood archief geworden en sommige zelfs
moedwillig vernietigd.
Heel veel archief is ook naar private collecties gegaan…
België volgt Franse voorbeeld met centraal rijksarchief en provinciale depots.
⚫ archieven - de Centrale der Archieven: fantasme van 19de-eeuwse positivisten (Charles-
Victor Langlois)- bibliotheken - historisch panopticon ; gevolg is aandacht voor een
professioneel korps van archivarissen, in Frankrijk “Ecole des Chartres”
⚫ Droom van het ultieme archief.

⚫ Van document tot archief: classificatie creëert mee historische werkelijkheid.

5.6 De bewaarplaats van de archivalia is niet onschuldig - p. 53

⚫ Herkomstbeginsel
(vb. Archief van Joods Ghetto in Warschau: organisatie ‘Oneg Sjabbat’ ‘de vreugde van de
sabbat’)
⚫ Na Duitse inval: vanaf november 1940 leven ruim 400.000 Joden bij elkaar in Ghetto van
Warschau
(40 % van de stadsbevolking op 8% van de stedelijke oppervlakte)
⚫ Zomer 1942: deportatie van Joden in context van Endlösung vangt aan, collectief ‘Oneg Sjabbat’
organiseert het geheugen van het ghetto: historicus Emanuel Ringelblum (1900-1944)
⚫ Over Ringelblum: Samuel D. Kassow, Wie schrijft onze geschiedenis? Het dramatische verhaal
van het verborgen archief uit het getto van Warschau, Amsterdam, uitg. Balans, 2009
Archief van het Joods Ghetto in Warschau
⚫ Historicus Emanuel Ringelblum (1900-1944)

⚫ Organisatie ‘Oyneg Shabbes’ (Oneg Sjabbat: het genot van de sabbat)

⚫ Archief (circa 6000 documenten) begraven op 3 aug. 1942, begin maart 1943, 19 april 1943
(voor opstand)
⚫ Opgegraven 18 sept. 1946, december 1950, overlevenden konden plaats aanduiden

⚫ 1999: Unesco verklaart dit onderdeel van het wereldgeheugen

⚫ Testament (Jiddish) van David Graber


(19 jaar) student, lid van Oyneg Shabbes, begraaft mede het archief
‘Ik beschouw ons werk niet als een apart project, als iets waarbij alleen Joden betrokken zijn,
dat alleen over Joden gaat en alleen Joden zal interesseren. Daar komt mijn hele wezen tegen
in opstand. Met zo’n benadering kan ik me als Jood, als socialist en als historicus niet
verenigen. (…)’
Emanuel Ringelblum (1944)
‘Dat wat we niet tegen de wereld konden schreeuwen, hebben we onder de grond gestopt.
Wat zou ik er graag bij zijn als die geweldige schat wordt opgegraven en de waarheid zal
uitschreeuwen tegen de wereld. Zodat de wereld alles zal weten (…). Moge de schat in goede
handen vallen, moge hij voortbestaan tot in betere tijden, moge hij de wereld waarschuwen
en attenderen op wat is gebeurd (…) Nu kunnen wij in vrede sterven’
David Graber, 2 augustus 1942

5.7 Het drukken van historische bronnen – p.55


Bronnen beschermen door ze als uitgave ter beschikking te stellen van historici, geeft een
boost aan het historisch onderzoek.
2 Sleutelmomenten:
⚫ 17de eeuw: Bollandisten, Acta Sanctorum. Mauristen (Saint-Germain-des-Prés, Parijs, lid:
dom Jean Mabillon); Bollandisten (Jezuïeten) →Religieuzen proberen eigen gelijk te bewijzen,
Bollandisten geven levens van heiligen uit (kritisch) in volgorde van dag van verering…loopt nog
verder (men is nu aan november)
Mauristen leggen zich toe op diplomatieke bronnen.
⚫ Nationale bronnenedities der 19de eeuw: romantiek en positivisme: Monumenta Germaniae
Historica (1819), Koninklijke Commissie voor Geschiedenis (1834).
⚫ Nu: elektronische databanken (ING).

Deel II Technische analyse van de bron


1.De vele vormen van vervalsing – p. 67
2.Het ontmaskeren van de falsaris – p. 74
3.Clio’s laboratorium – p. 79
4.Kritische diagnose van de individuele bron – p. 104
1. Concrete vorm / het voorkomen
2. Situering in tijd en ruimte
3. Authenticiteit:
o Inhoud: waar – vals of heel selectief de waarheid verdraaien…
o Vorm: echt – onecht
Voorbeeld :Dagboek Anne Frank (+ maart 1945, Bergen-Belsen)

echt (vormeigenschappen)? en waar (inhoud, vertelt het de waarheid met feiten die we kunnen
verifiëren)?
- Echt: de vormeigenschappen zijn juist: papier en inkt uit de oorlog. Soms is er wel stylo gebuikt,
dit blijken aanwijzingen die later zijn bijgevoegd. Het boek is zeer sterk onderzocht, er is een
kritische uitgave van gemaakt:
D. Bernauw, H. Paape, G. van der Stroom, De Dagboeken van Anne Frank, Nederlands instituut voor
oorlogsdocumentatie (NIOD), Amsterdam, 2001.
- Waar : omdat het op een geloofwaardige manier is geschreven, met een aantal verifieerbare
feiten en getuigenissen achteraf.
- Herkomstbeginsel: getuigenis Miep Gies (geboren in Wenen, 1909 - oorspronkelijke naam
Hermine Santrouschitz; overleden in 2010). Interview op Engelse zender over de herkomst van de
tekst.
Miep Gies werkte in de zak van Otto Frank (vader), enkele uren na de razzia in 1944 heeft zij het
dagboek in het huis gevonden. Kort na de oorlog komt het dan in handen van Otto, enige
overlevende, en hij overhandigt het aan een historicus.
Getuigenis van Jan Romein (1946, Het Parool) over het ‘dagboek’ als getuigenis:
« Voor mij is in dit schijnbaar onbetekenende dagboek van een kind, (…) in dit door een
kinderstem gestamelde ‘de profundis’ alle afzichtelijkheid van het fascisme belichaamd, meer dan
in alle processtukken van Neurenberg bij elkaar »
Vrij vlug wordt twijfel gezaaid over de authenticiteit, omdat de tekst heel centraal staat voor de
horror in de concentratiekampen.
Robert Faurisson ( ° 1929,negationist): ‘Le journal d’Anne Frank est-il authentique?’ (1980)
Hij wordt vlaggeschip van negationisten;in oktober 2006 andermaal veroordeeld, in 2007 zelf
aanklager (proces wegens smaad tegen Robert Badinter)
Valérie Igounet, Robert Faurisson, portrait d’un négationniste, Parijs, 2012 Uit het pleidooi van
Robert Badinter (2007)
“Pour qu’il n’y ait aucune équivoque, que les choses soient claires, pour moi, jusqu’à la fin de mes
jours, tant que j’aurai un souffle, monsieur Faurisson, vous ne serez jamais, vous et vos pareils, que
des faussaires de l’histoire et de l’histoire la plus tragique qui soit, dont j’espère que l’humanité
entière tirera, elle, la leçon et gardera le souvenir”

Robert Faurisson

december 2006: zelfs in actueel debat wordt hij nog gebruikt….spreker op internationaal congres
voor negationisten in Teheran (Mahmoud Ahmadinejad ‘International conference to review the
Global vision of the Holocaust’)
Voer voor negationisten om dagboek (en ook de holocaust) onderuit te halen: het is gepubliceerd
in 1947 door Otto Frank, maar er zijn passages weggelaten (omdat ze nogal kritisch waren over
Otto zelf en zijn huwelijk…). Door die manier van publicatie stond men zwak. (stylo aantekeningen
zouden hiermee verband houden. Na de eerste publicatie van een kritische uitgave in 1986 door
NIOD komen er nog 5 pagina’s boven water… ze waren achtergehouden door Otto omwille van te
hard t.o.v. de moeder.
Reeds in 1957 wordt er in kringen van Neo-Nazi’s op geschoten, in bladen door voormalige SS’ers,
maar in volle hevigheid door Robert Faurisson in jaren 70 en 80.
2010: oud-senator Roeland Raes (Vlaams Blok) veroordeeld voor negationisme, tijdens NCRV
uitzending ‘Netwerk’ van 26 februari 2001 (listige vraag Nederlands journalist)
We zien dat dagboek het centrum van een debat wordt, het wordt in twijfel getrokken en ook in een
andere politieke kontekst opgevoerd…

1. De vele vormen van vervalsing – p. 67

1.1. Totaal onbetwiste bronnen – p. 67

Vb : sociale boekhouding
Administratieve documenten

1.2. Intellectueel falsum – p. 67

Materiaal is OK, maar de inhoud klopt niet…

1.3. Materieel falsum – p. 67

Het materiaal is niet OK


Voorbeeld: Valse dagboeken van Hitler - Der Stern (1983):
Der Stern zou dagboeken ontdekt hebben, laten checken door een aantal historici (onder wie
Hugh Trevor-Roper ) , op een persconferentie is het een commercieel succes voor Der Stern.
Hugh Trevor-Roper gaat toch twijfelen, hij was oorspronkelijk opgewonden geraakt door een
aantal nieuwe inzichten (Hitler zou door Goebbels buiten de jodenvervolging gehouden zijn, over
de Endlösung wordt in het boek niet gesproken…) en daarom niet getwijfeld hebben aan de
authenticiteit.
2 Weken later komt er een nieuwe persconferentie: Der Stern zou bedrogen geweest zijn door een
medewerker…
Nieuwe inzichten: - handschrift klopt niet helemaal in vgl met documenten zeker van de hand
van Hitler (archief Koblenz)
- analyse laat zien dat inkt 3 jaar oud is, ook in papier zit een stof die pas na
1945 wordt gebruikt in papier.
- in de band zit Perlon (later uitgevonden)
- de initialen zijn eerder te lezen als F.H. dan A.H.
Ook inhoudelijk klopt het niet: tekst komt heel goed overeen met boek van Max Domarus
(negationist ) over Hitler…
Men komt uit bij Konrad Kujau, een verzamelaar van oorlogsherinneringen en vervalser: hij had
het gedaan uit puur winstbejag! Kujau was slim en naïef… enerszijds gebruikt hij bestaande
speeches van Hitler, maar een aantal speeches waar Hitler over antisemitisme spreekt heeft hij
niet gebruikt.
Ook na zijn veroordeling blijft hij vervalsen, vervalste versie Duits volkslied, en veroordeeld
vervalsing rijbewijzen in 1999.
Hij gaat ook schilderen(vervalsingen Picasso en Dali) , gaat ook schilderijtjes maken met 2 namen
erop: Picasso – Kujau
2 motieven van Trevor-Roper om toch te gaan twijfelen:
- herkomstbeginsel klopt niet, was een verhaal met haken en ogen…
- er zijn pogingen geweest om hem om te kopen (zie filmpje)
Dit was dus zowel materieel als intellectueel falsum.

1.4. Pastiche – p. 69

Veelmoeilijker te beoordelen!
Kopie = letterlijk aftekenen, afschilderen, afschrijven
Pastiche = ontleend aan een bepaald schilderij of tekst en daar iets aan toe gevoegd.
Er bestaan zeer vele onschuldige kopies of pastiches, de valsheid zit hem in de intentie die men heeft
met de kopie of de pastiches…
Voorbeeld: Diego Velazquez (1656) en Pablo Picasso (1957): ‘Las Meninas’

Pablo Picasso heeft in 1957 een schilderij uit de 17de eeuw gekopieerd, een scène aan het hof van
Philips IV, maar ook een schilderij over schilderen: personnages staan te kijken naar wat op het doek
moet komen, en wij zien de schilder ook in de spiegel. Het is tegelijkertijd een knipoog naar de
realiteit en wat de schilder er kan van maken. Niemand twijfelt aan de bedoeling van Picasso.
Dergelijke werken zijn een succes in atavistische periodes (periodes van neo-stijlen, waarde van
vroegere tijden benadrukken).

Pastiche of vervalsing:
Joseph-Marie Van der Veken (1872-1964): ‘vervalser van Brussel’
Hij heeft veel eer gehaald in zijn carrière als herontdekker en hyper-restaurateur van ME-kunst
(gotiek).
Hij was oorspronkelijk huisschilder, en volgde later Academie (kopieerde oude meesters).
Hij vestigt zich als handelaar, maar in WO I gaat het slecht en hij profileert zich als superrestaurateur.
Hij doet dit vrij wetenschappelijk, ontwikkelt technisch geheime procedés, analyseert de oude
werken goed.
“Fake or not fake?” (Brugge, 2004-2005): tentoonstelling over restauratie-falsificatie van Vlaamse
Primitieven
Renders koopt beschadigde doeken, die door Van der Veken “gerestaureerd” worden. Zo bvb
Renders’ Madonna in Doornik: gaat terug op origineel dat erg geabimeerd was. Van het oude
schilderij blijft niet veel meer over, soms wordt er weggeschuurd tot op het blote hout en
overschilderd! Renders laat schilderijen mooier maken dan ze misschien ooit waren, alleen om hun
verkoopwaarde te verhogen…
Hij is wel een groot vakman, maar kijken wij naar een origineel of naar een zeer verregaande
restauratie?
Hij maakte ook kopieën, bestemd voor de markt. Zo ziet hij in een tentonstelling in Londen in 1927
een van zijn kopieën hangen (dochter van zijn tuinman gebruikt….), schilderij wordt verwijderd…
Hij wordt restaurateur bij uitstek van oude meesters, hij krijgt een zeer grote naam. Hij schildert bvb
het vervangend paneel De Rechtvaardige Rechters voor het Lam Gods.
Hij treedt ook op als expert, bvb in proces tegen Han van Meegeren in Amsterdam (vervalser
schilderijen Vermeer). Van Meegeren krijgt relatief lage straf…
Is Van de Veken een vervalser of niet?
- Hij werkt in een atavistische periode, met veel belangstelling voor Vlaams Primitieven
- Hij was actief in spanningsveld tussen verschillende belangen
- Op dit ogenblik bekijkt men de restauratie anders: schilderij moet bron zijn en getuigen van wat
ermee is gebeurd: respect voor traditie en overlevering

Pastiche in de media: ‘Bye bye Belgium’ ,extra journaal (émission en niet édition spéciale) op RTBF
13 december 2006 ; in de stijl van de formule “breaking news”
voorgesteld door nieuwsanker François de Brigode (lijkt dus echt…), men maakt gebruik van alle
traditionele elementen van een nieuwsuitzending.
Waarschuwingen: ‘ceci est une fiction’ en logo met schilderij ‘la dame au cochon/pornocrates’ van
Félicien Rops (1896)
Velen doorzagen niet dat het een pastiche was:
Groot schandaal en vragen over deontologie bij journalisten en bij deelnemende politici – wel
geslaagde illustratie van aparte mediawerelden en reduceren van realiteit tot hardnekkige cliché’s

1.5. Kopie – p. 71

Meestal ontwikkeld in de oorkondeleer.


Origineel – kopie:
- origineel en pseudo-origineel: pseudo-origineel ziet er authentiek uit, ziet eruit als het origineel,
omdat het meer indruk maakt wanneer het voorzien is van alle waarmerkingen.
De bedoeling van de maker bepaalt of het een falsum is.
- kopie en pseudo-kopie = afschrijven van origineel om de teksten te bewaren.
Kopieën zijn perfect aanvaardbaar, maar ook hier is de intentie die men ermee heeft belangrijk.
Bij een pseudo-kopie bespaart men zich veel werk, (pseudo-origineel vraagt veel werk!)het is ook
makkelijker om valse informatie in te lassen daar men niet kan betrapt worden op
vormvereisten…

2. Het ontmaskeren van de falsaris - p. 74

2.1. onbewaakt ogenblik van de falsaris

Meestal laat hij zich betrappen op anachronismen.


Casus: oorlelletje van Morelli (schuilnaam Lermolieff, 1874)
Zijn these is : musea hangen vol met schilderijen toegewezen aan verkeerde schilders (schilders
tekenden niet altijd hun werken)
Meestal let men op uiterlijke kenmerken (vb sfumato bij Da Vinci), maar daaraan mlaten critci zich
vangen… men moet letten op kleine details, vb de manier waarop men vingers,tenen, oorlelletjes
enz schildert.
Hij boekte daarmee resultaten: in Dresden kon hij een Titiaan laten toewijzen aan Giorgione!
Men heeft hem niet echt au sérieux genomen, toch komt vanaf 1963 een proces vanrehabilitatie op
gang.
Van Dantzig zegt dat kunstenaar heel grote mate van spontaneïteit heeft: manier waarop schilder
zijn penseel vasthoudt, verfstrepen enz zijn dezelfde bij zelfde individu. Hij maakt een pictologische
databank van schilders.
Er is zelfs een neurologisch aspect: spontane daden zijn ergns voorgeprogrammeerd, er is weinig
denkwerk voor een handeling. Bij iemend die kopieert is denkwerk veel tijdrovender, en hij kan
beginnen aarzelen → wij kunnen ien dat het een gewilde kopie is.
Carlo Ginzburg: ‘paradigma indiziario’ , hij begint erover te schrijven in 1986
“Le fil et les traces. Vrai, faux, fictif” (Parijs, 2010 – Milaan 2006)
Hij brengt de these van Morelli in verband met andere artsen:
Sigmund Freud refereert in een beschouwing over Michelangelo naar Morelli. “Zijn werkwijze is
verwant met wat ik doe” , “uit afval waarnemingen veel dieper liggende attitudes detecteren”
Arthur Conan Doyle: Sherlock Holmes in verhaal “The cardboard Box” gebruikt oorlelletje om
familierelatie aan te tonen.
Toepassing: forensische geneeskunde
vb. Saddam Hoessein, onderzoek van dr. Dieter Buhmann, Duits patholoog.
Saddam Hoesssein liet zich vervangen door look-alikes, bewijs door analyse van de oren…

2.2. De Lijkwade van Turijn: geschiedenis

Ontmaskeren van voorwepen.


Doek in de kerkschatten van Turijn, afdruk man met sporen verwondingen, geselingen ; een zeer
kostbare reliek omdat Christus in dit doek zou gewikkeld geweest zijn na zijn overlijden. De
autheticiteit wordt echter in twijfel getrokken.

Geschiedenis :
1357: graaf van Charny schenkt doek aan kerk van Lirey (bij Troyes in Champagne)
Midden 15de eeuw: in bezit van hertogen van Savoie (Chambéry, brand 1532; vanaf 1578 in
Turijn)
1983: Umberto van Savoie schenkt doek aan Vaticaan
1987: aartsbisshop Ballestrero van Turijn laat koolstof 14 analyse uitvoeren (cf. infra: archeologie)

- Analyse koolstof 14 in 3 verschillende laboratoria(Zürich, Oxford, Tucson): oorsprong 1290-


1370
- Pollenanalyse: heel veel pollen uit Oostelijk Middellandse- Zee-gebied : planten uit Palestina?
- Chemische analyse: geen tekening, wel afdruk van bloed en bilirubine. Biluribine is een
vloeistof die het lichaam afscheidt in stressomstandigheden, bvb martelingen.
Witte vlekken kunnen daardoor verklaard worden (doornenkroon, nagels in polsgewrichten…)
Schilderij of fototechniek, eerste foto 1898: negatiefbeeld waarin al die indrukken nadrukkelijk
naar voor komen, wijst op afdruk en geen getekende afbeelding.
Recent falsum:
maar geschreven traditie sinds 1357
Doek uit Midden-Oosten in Champagne in 14de eeuw? We weten niet of de afbeelding er
toen al opzat… (Champagne was centrum van textielhandelsbeurzen)
Aard wonden: waarschijnlik een echte persoon in doek, in speciale omstandigheden (marteling)
Gezicht Christus: de figuur beantwoordt vrij goed aan de iconografie van die tijd…
Hoe het verklaren?
- kan niet dateren uit de periode van Christus’ dood.
- mogelijke verklaring : in 1357 pest in West-Europa, dwz een diepgaande crisis.(vanaf 1348)
Dit wordt collectief ervaren als een straffe Gods, wat leidt tot
manifestaties van religieuze fanaten (zoals flagellanten).
Enscenering van kruisiging en die persoon in dat doek gelegd?

Toch blijft men er religieus nog in geloven. De gevoelens van mensen verdienen respect, maar dat
het een echte reliek is is nonsens! Een getuige van ME religieuze ijver….

3. Clio’s laboratorium – p. 79

3.1. Paleografie – p. 79

3 functies:
1. Ontcijferen
2. Dateren en lokaliseren
3. Echtheidsproces : tekst moet geschreven zijn in schrift dat in die periode werd gehanteerd.

1. Ontcijferen
geposeerd schrift (esthetisch) – cursief (snel) schrift
Heel vroeg handschrift was zeer geposeerd
capitalis elegans, letter die ook kan ingebeiteld worden
unciaal, meer afgerond, in religieuze teksten
carolina (in renaissance herontdekt), bij ontleden oude teksten, die echter in Karolingische
tijd waren overgeschreven
ductus, modulus, afkortingen, versieringen
Voorbeelden: http://theleme.enc.sorbonne.fr/

Casus: dagboek Anne Frank


Er zouden verschillende handen naar voor komen: 2 verschillende schriftbeelden.
confrontatie met teksten die zeker van de hand van A. Frank zijn:
- vakantiekaartje zeker van haar: ook daar zijn 2 verschillende schriftbeelden te zien (letters
vergelijken)
- analyse ductus : wanneer drukt u de pen wat dieper op het papier, hoe ver staan de lussen uit
elkaar …dit alles is zeer gepersonaliseerd (vergelijken met “zekere” teksten.

Unciaal schrift (links)


H. Jeronimus, Chronicon, midden 5de eeuw (na 442)
Italiaans hs. (nu Oxford, Bodleian)
Carolijnse minuskel (rechts)
Carolina: sacramentarium van Hildoard, bisschop van Cambrai (begin 9de eeuw)
Nu: bibliothèque municipale Cambrai

Geposeerd gotisch boekschrift


Sint-Omaars (1297) Vincent van Beauvais, Speculum historiale
Nu: bibliothèque municipale, Boulogne-sur-Mer

3.2. Diplomatiek – p. 81
Diplomatische bronnen die een rechtshandeling vastleggen zijn gebonden aan zeer strenge regels: men
gebruikt geijkte juridische formules. Door een systematische studie van de stijlkenmerken moet men
proberen echte van valse documenten te onderscheiden.
Men onderzoekt ook de schrijfstof, de inkt… wijze van waarmerken: dit moet overeen komen met de op
dat ogenblik geldende.

−Vrain-Lucas (zaak Chasles, 1870): handel in vervalste zogenaamd oude unieke documenten (o.a.
brief van Cleopatra aan Julius Caesar), maar het was op papier van de 19de eeuw!
Chasles had 27.000 documenten gekocht! (om ermee te kunnen stoefen)

Kanselarij (waar veel van dergelijke documenten gemaakt worden): elementen van aandacht: formules,
waarmerken (zegels, versieringen, monogrammen enz.)
Diplomatiek is quasi het exclusief jachtterrein van mediëvisten.
Kanselarij kenmerken : vb eerste regel met hoog uitgerekte letters
Zegel
Naam….
Zegel met dubbele staart…

Uiterlijke kenmerken “diplomatiek” bekijken kan ook voor heel andere periodes nuttig zijn.

− Raul Hilberg, “Sources of Holocaust research” New York, 2001


Hij maakt anlyse van de kanselarijkenmerken van het Derde Rijk
Document (niet op slide) wordt uitvoerig becommentarieëerd, getekend door Reichsführer SS D. Himmler
Het is een brief met raadgevingen hoe men de manschappen (moordcommando’s) de avonden moet laten
doorbrengen op een cultureel hoogstaand manier. Dit document leert ons veel. Het staat vol met
diplomatieke kenmerken, een heleboel stempels en afkortingen die toelaten na te gaan waar dit
document allemaal heeft gecirculeerd…

oorkonde, kanselarijkenmerken voorbeelden :


Oorkonde Franse koning, Lodewijk VII zegeling
Parijs, 1137 1246
(nu: Parijs, Archives Nationales) oorkonde op zegel van schepenen van Limoges
Nu: Archives départementales Haute-Vienne

3.3. Archeologie: ontrouwe minnares van Clio? – p.82

3.3.1. Wisselend paradigma: van antiquarische belangstelling naar wetenschap


Is sterk verbonden met geschiedenis
Gaat meer en meer technieken ontwikkelen uit de wetenschap
Archeologie gaat terug naar periodes met belangstelling voor de oudere periodes. Het begon in de
Renaissance met het herontdekken van gebouwen, inzonderheid van de oudheid. ( was vooor de top van
de samenleving)
Doorbraak kwam er in de 19de eeuw, in kader van kolonisatie en veroveringsoorlogen; voorbeelden zijn
de steen van Rosetta ( Frans leger in Egyptemet Napoleon… gevolgd door geleerden) en het Parthenon
fries dat nu in British Museum hangt…
Naast antikwarische belangstelling is er ook puur intellectuele belangstelling, grootste doorbraak
wanneer archeologie een vak wordt aan de universiteit.
⚫ Cultuurhistorische of evenementiële archeologie (diffusionisme: Vere Gordon Childe)
De wieg van de wereld ligt in het Tweestromenland, en van daaruit heeft de cultuur zich verspreid.
Hoe verder men van de wieg gaat, hoe rudimentairder de vormen. Ontwikkelen van de culturen is
het vaste thema. Diffusionisme loopt parallel met de positivistische school van de geschiedenis in de
19de eeuw.
⚫ New Archaeology (Lewis Binford), Amerikaans : eerder een antropologische benadering, bestuderen
van stammen, leven en werken van indianen…
⚫ Contextuele aanpak (Ian Hodder) vervangt de New archeology.

3.3.2. prospectie:

⚫ Een aantal van de meest spectaculaire vondsten = toeval


1991: Ötzi, Bolzano ( filmpje)
Een koppel maakt een wandeling in de Alpen op een verlaten pad, uit het ijs komt iets als een
menselijk graamte, op het eerste gezicht een lijk, en ze verwittigen de politie.
Men denkt aan een verdacht overlijden en wetsgeneesheren worden erbij gehaald. Door de
geologische omstandigheden zou de man als het ware in een diepvries zijn bewaard…
Men gaat onderzoeken en opgraven op een niet orthodokse manier…en men vindt ook voorwerpen.
Na het opgraven gaat het lijk naar forensisch labo van Innsbrück, waar de wetsgeneesheer er ook
reeds een archeoloog bijhaalt. Die dateert de man voorlopig op 4000 jaar oud.
Met een C14 datering komt men op ca 5300 jaar oud. Het is meer dan een skelet, een mummie die
vrij goed bewaard is.
Onze kennis is daardoor sterk uitgebreid.
Endoscopie → geeft aanduiding laatste menu: gedroogd vlees en granen…
Man van 46 jaar oud, met sporen van stress en aderverkalking, woog ca 50 kg en vertoonde reeds
huidtatoeages. Hij had een pijlpunt in de rug, dus vermoedelijk vermoord in de lente of de vroege
zomer (aan de hand van pollenanalyse).
Men heeft ook zijn kleding kunnen reconstrueren, nu in museum Bolzano.
⚫ gerichte prospectie (luchtfotografie) : vormen in het landschap, structuren die vanuit de lucht
zichtbaar worden zetten archeoloog op het spoor van op te graven plaatsen.
detail-prospectie van een reeds ontdekte site: ook met toestellen, om voorwerpen sneller te vinden
Kan ook gerelateerd zijn aan oorlogsherinneringen, bvb in WOI zijn hele reeks luchtopnames
gemaakt van de streek rond Ieper, dit levert een goede kijk op de evolutie van dat grondgebied.

3.3.3. opgraving (stratigrafie)- interpretatie

Bij een opgraving moet men registreren wat er gebeurt, kan gebeuren dat men bepaalde
verkleuringen en/of indrukken na enige tijd niet meer ziet….
Lagen bekijken om relatief te dateren: bovenste laag is jonger dan onderliggende laag.

3.3.4. datering, o.a.

⚫ C14-methode (William Libby, 1949)

⚫ Dendrochronologie : een jaarring bestaat uit een lichtere laag en een verdichte laag.

Bvb van de Bijloke heeft men gevonden dat de gebruikte eiken van het dakgebinte omgehakt zijn
tussen 1251 en 1255. (zegt niet direct iets over de ouderdom van het gebouw).
⚫ pollenanalyse

3.4. Statistiek – p.93

Is relatief nieuw in het historisch onderzoek.


Het is een methode die toelaat te vergelijken met een goede precisie, een van de meest overtuigende
vormen van bewijsvoering.
− statistische en pre-statistische faze .
Adolphe Quetelet, 1817 was een grondlegger van het gebruik van statistiek (in een pre-statistische
faze)
- verband tussen lichaamslengte en sociale afkomst / opvoeding / voeding
- beschrijft body-mass index
- komt als eerste met gemiddelde mens
Dank zij hem was België een van de meest vooruitstrevende landen op gebied van sociale statistiek.
Alleen vanaf de 19de eeuw doet men statistiek om de statistiek.
Dit betekent dat wij voor de ME bvb via een grote omweg werken; bvb voor geletterdheid op basis van boeken
in bibliotheken…
Een concrete toepassing: contextualiseren van de ‘global warming up’ : studie via ‘natuurlijke
klimaatafhankelijke archieven’ (jaarringen, glaciologie…) van paleoklimatologie (in pre-statistische fase).
Dit wordt sterk beïnvloedt door statistische gegevens.
Ander voorbeeld is evolutie van de prijzen van consumptiegoederen
Malthus: economisch denker, maar er is veel kritiek op gekomen.
Malthus was zeer invloedrijk op politici, hij komt actueel nog terug in discussies (club van Rome, sociale
zekerheid, pensioenen…)
Ook politiek misbruikt, voornamelijk door extreem-rechtse regimes(vb. Vichy-regime, zie propagandafilmpje
waar gezin centraal geplaatst wordt en een speciale rol wordt toebedeeld aan de vrouw)

− Cliometrie: New Economic History – p.101


Toegepaste statistiek, een radicaal doordachte strekking; analyses opbouwen uit een what-if
veronderstelling.
Het raakt een aantal zeer grote debatten.
Jan Luyten Van Zanden: hoe komt het dat ene cultuur verder staat dan een andere?
Gaat niet meer over concrete figuren, mar over economische statistieken…

3.5. Andere hulpwetenschappen en technieken – p. 102

Zie handboek

4. Kritische diagnose van de individuele bron – p. 104

Deze methodes zijn nog steeds fundamenteel…welke stappen moet men volgen bij het decoderen van
bronnen.
Men heeft er smalend over gedaan, als ouderwetse methodes van de geschiedenis zoals ze in de 19 de eeuw
werd beoefend.
⚫ Externe kritiek

⚫ Herstellings- of tekstkritiek

⚫ Oorsprongskritiek

⚫ Ontlenings- of oorspronkelijkheidskritiek

⚫ Interne kritiek

⚫ Interpretatiekritiek

⚫ Gezagskritiek

⚫ Bevoegdheidskritiek

⚫ Rechtzinningheidskritiek

4.1. Herstellings- of tekstkritiek – p.106

Staan we technisch voor het origineel of niet, en indien niet, wat zijn de consequenties? Hoe kunnen wij zo
dicht mogelijk bij het origineel komen? Kritische ingesteldheid!
ook voor niet literaire bronnen;
− voorbeeld :videobanden Dutroux, R. Michaux
Op 13 dec 1995 gaat BOB’er R.Michaux collectie videobanden ophalen in huis Marc Dutroux
Op 15 dec verhuizen die banden naar audiovisueel centrum om kopieën te maken van de relevante
passages.
Begin 1996, er zijn weinig relevante passages gevonden…
3 jaar later gaan speurders van Neufchateau naar originele banden kijken, en men vindt nu pas
verontrustende passages: - verkrachtingsscènes
- aanpassingen aan huis met installatie verluchtingspijpen…
1 jaar later, in TV uitzending Perdu de Vue over Julie en Melissa, wordt nog een band gevonden…
Er zijn dus wel kopies gemaakt, op een ondoordachte manier en verzegeld in een kluis in Charleroi gestopt…
men heeft zich niet afgevraagd kijken we naar het origineel, de geschiedenis had anders kunnen
lopen…

4.1.1. diverse vormen van teksttraditie:

⚫ Origineel: - autograaf : zelf geschreven


- apograaf: iemand anders heeft het opgeschreven
⚫ Kopie (“vidimus”) : worden gemaakt omdat men bang is voor het verdwijnen of beschadigen van het
origineel.

4.1.2. Techniek van de herstellingskritiek:

bedoeling is herstel originele tekst, (bewuste en onbewuste fout vermijden)

3 opties:
⚫ origineel voorhanden – p.107 : dan gaat men die bron gebruiken!

⚫ een kopie bewaard – p. 108: men kan gissingen maken


conjectuur is een verantwoorde gissing waarop de tekstverbetering gebaseerd wordt.
⚫ meerdere afschriften bewaard – p. 109, = “queeste naar beste kopie”

⚫ Archetype : oudste kopie is soms de beste kopie.

⚫ Stemma codicum (stamboom): maken van een stamboom van kopieën, en emenderen of
verbeteren van de tekst om tot een betere benadering te komen.
⚫ Filiatie (afstamming)
Methode Lachmann : Hij gaat op zoek naar fouten in de tekst.
- Een kopie van een kopie zal alleen fouten toevoegen, dwz hoe meer fouten hoe verder men van
het origineel afzit
- Door het vergelijken van fouten (gemeenschappelijke fouten) kan men een soort
stamboom van de kopieën opmaken. Een kopiïst neemt fouten van de voorganger over en
maakt er nog bij, de fouten moeten ook “gewogen” worden.
emendatie op basis van kwaliteit (non sunt numerandi sed ponderendi)

4.1.3. kritiek op methode Lachmann – p.111

⚫ Dom Quentin: notie ‘fout’ bij Lachmann is dubbelzinnig. Hoe weet je dat het een fout is wanneer je
niet over het origineel beschikt? Hij werkt met varianten
⚫ Joseph Bédier(uitgever van ME-teksten) :methode Lachmann leidt automatisch naar tweetak. Dit
betekent dat er telkens slechts 2 kopieën zouden gemaakt zijn waarop is verder geborduurd. Dit lijkt
erg onwaarschijnlijk.
⚫ Giorgio Pasquali: “lectio difficilior, lectio melior”
Marc Bloch
open of slaafs kopiëren? Schrijven kopiïsten slaafs af of kopiëren ze ook creatief?
Wanneer teksten simpeler zijn wijken ze verder af van het origineel.

4.1.4. correctie en haar grenzen en toekomst – p.114


⚫ phylogenetische analyse: het DNA van teksten (begin van de jaren 2000). Men gebruikt technieken
uit de DNA-analyse om variaties in handschriften te detecteren. Dit is een methode die toelaat
intelligent kopiëren te onderkennen.

4.1.5. kritisch apparaat: regest en voetnoten – p.115

⚫ regest (eenregelige samenvatting van de inhoud van een oorkonde) en voetnoten : hoe men het ook
uitgeeft, men moet steeds aangeven welke varianten men heeft onderkend…

4.2. Oorsprongskritiek – p.115

Waar komt de bron vandaan?


Wanneer werd de bron opgesteld?
Door wie werd de bron opgesteld? Er zijn verschillende soorten auteurs:
intellectuele,
materiële,
juridische auteur (bv b teksten voorbereid door ambtenaren onder toezicht van minister)
falsa, interpolatie,
niet-gedateerde stukken:men moet proberen te dateren tussen 2 data
vb. inscripties-graffiti in Pompei, men kan vastleggen zeker voor, en zeker na…
Men kan ook gebruik maken van schriftkenmerken (het schrifttype is aan een tijd gebonden), watermerken
(filigraan) enz.
Vanaf ME wordt papier belangrijker dan perkament, het is handgeschept papier op basis van
textielpulp. Het is een artisanale bezigheid, wordt geproduceerd met rasters, aan de hand van
afstand tussen rasters en filigraan kan men producent van papier achterhalen. Er bestaat een boek
met alle watermerken, met een datum: men weet dus zeker dat document van na die datum
dateert. Bij ontmaskeren falsaris belangrijk instrument.

4.3. Ontlenings- of oorspronkelijkheidskritiek – p.117

Komt later nog terug.


Jacques Derrida: begrip “intertekstualiteit”: elke tekst verwijst onbewust naar andere teksten.
(zie verder Deel III; 4.3. de linguistic turn: taal, tekst en tekens of de geschiedenis en verlokkingen van het
postmoderne denken – p.231 e.v.)
“Il n’y a pas de hors-texte”
Ontlening: parafraserend dan wel erg letterlijk
In ME zijn er veel verwijzingen naar de bijbel, maar niet aangegeven in die teksten.

4.4. Interpretatiekritiek – p.118

Link met Deel III; 4.3. de linguistic turn: taal, tekst en tekens of de geschiedenis en verlokkingen van het
postmoderne denken – p.231 e.v.

- taal als wapen en spel: dubbele betekenis, wat is ironie?, metataal…

- Semantiek (betekenis van woorden) / semiotiek (leer der tekens): betekenis van woorden evolueert in de
tijd
- vb grève, staking :
komt van grava (volkslatijn) , betekent kleine steentjes
In 14de eeuw wordt dat gebruikt op hellend oevers van rivieren, om de boten op de oevers te trekken
(Parijs aan de Seine, Bordeaux aan de Garonne… Graves).
In Parijs vindt aan de place des Grèves de havenactiviteit plaats, daar komen mensen zich aanbieden
om havenactiviteit t doen. Bij havenarbeiders zijn er ook sociale conflicten, vrijwillig stopzetten van
het werk…. Daarvandaan komt het hedendaags woord grève…
- Decoderen iconografie: straatscènes in 19de-eeuwse kunst, neorealisme , sociaal-economisch succes ,
typisch bourgeois kunst.
⚫ Jan Verhas ‘la revue des écoles en 1878’ (Brussel, kon. Museum schone kunsten)

voorstelling van school van Isabelle Gatti de Gamond (1839-1905) in een optocht van schoolkinderen op 23
augustus 1878 ter gelegenheid zilveren huwelijksjubileum Leopold II (in totaal stapte 20.000 kinderen in die
optocht mee ). Symbool van de jeugd die de toekomst is van een land dat het goed stelt…
gekoppeld aan figuur van de burgerlijke Isabelle Gatti de Gamond – voorloopster van feminisme, vrijzinnig
en socialistisch, ontvoogding van de vrouw door onderricht .
brengt thema’s moderniteit.

⚫ James Ensor “l’entrée du Christ à Bruxelles” (1889) (LA, Getty museum)


( = 10 jaar later )
Ensor is stichter van les XX – angry young man rebel , vooral bekend van zijn maskers.
Tegen Belgisch establishment – hij gaat de Belgische samenleving bekritiseren.
Het gaat over het thema carnaval, de Christusfiguur (zelfportret) is niet direct te vinden, het is ook eeen
satire op het samengaan van kerk en staat.
anarchistische opstoot van ongenoegen met samenleving in volle belle époque (jaren van verpaupering,
opkomend socialisme, religieuze tegenstellingen…)
Het hele schilderij staat bol van verwijzingen…( Ensor heeft ook een reeks maatschappijkritische tekeningen
gemaakt).
Zelfde thema als Jan Verhas (optocht), maar totaal tegengesteld…
Wat is er verder gebeurd met het schilderij? (is lang in zijn atelier gebleven….)
Begin 20ste eeuw krijgt Ensor grote bekendheid met zijn serie maskers en wordt zelf opgenomen in het
establishment! (ridder in de Leopoldorde.. baron in 1929, krijgt een monument in 1930…)
Daarop doet hij een aantal aanpassingen aan zijn schilderij… (vb inscriptie op gele vlag “Vive Anseele et
Jésus”wordt weggehaald…) om zijn werk meer in overeenstemming te brengen met zijn nieuwe status.
Het werk blijft in zijn atelier tot aan zijn dood, terwijl werk van Verhas zer veel gereproduceerd wordt (o.a.
op koekendozen)

- Decoderen van filmtaal: boodschappen in fictiefilms, die keerpunten in de maatschappij aangeven.


bvb ‘the graduate’ , (Mike Nichols, 1967) houding ten opzichte van seksualiteit.
Allegorie op het ontwaken van de Amerikaans jeugd; wij decoderen nu moeiteloos…

cf. p. 127: 4.6.4. bewustzijnsgraad.

4.5. Gezagskritiek – p.121

Behoort tot de Interne kritiek: is de auteur bevoegd, en hoe zit het met zijn rechtzinnigheid?

Spreekt hij met gezag omdat hij ooggetuige was? Is dat altijd zo?
National Science Foundation (USA): onderzoek 1997 naar gerechtelijke dwalingen in gevallen met
een confrontatie. Van de 28 Amerikanen die vrij kwamen in 98 na DNA analyse zijn er 24 die herkend
werden door “ooggetuigen”. De ooggetuigen hadden blijkbaar niet zozeer de dader herkend, maar
raciale vooroordelen in het kopje leidden tot de herkenning…

4.6. Bevoegdheidskritiek – p.123

Behoort ook tot de interne kritiek.


Bevoegdheid van de getuige: is hij in staat op een bevoegde manier in te schatten, kan hij een oordeel
vellen?
Casus: Wannsee conferentie (20 januari 1942), aan een meer in de buurt van berlijn.
Dit is een mooie illustratie van de Glaubensunwilligkeit (Thomas Mann)
De topfiguren van het Nazi-regime maken daar het plan om de joden systematisch uit te moorden.
Het probleem wordt behandeld als een logistiek, organisatorisch probleem: hoe kunnen wij zoveel
mogelijk mensen op de goedkoopste manier afmaken? ( zie daarvoor een lijstje uit de koker van Adolf
Eichmann met aantallen joden, 11.000.000 voor de totale operatie! )
Wat weten wij erover, en vooral wat wisten wij erover? Eigenlijk heel veel, maar glaubensunwilligkeit
speelt hier: “het kan toch niet waar zijn!” Er was onwil bij veel duitsers en ook in de buitenwereld om de
realiteit te zien.
Wat weten we:
- jan 1942 wordt de “endlösung” beslist.
- 10 aug 1942 wordt bericht doorgespeeld door joodse verzet naar Engeland en de VS, maar
het hoogste niveau gelooft het niet, men denkt dat het een joods komplot is om de
geallieerden voor de kar van het zionisme te spannen…
- In november is ook president Roosevelt op de hoogte, en verschijnen berichten in de N-Y-
Times. De Britten onderscheppen berichten over de bouw van crematoria.
- In augustus 1943 komen er nieuwe berichten, deze keer van het Pools verzet. Weerom
gelooft men het niet en denkt men aan een joods komplot.
- Begin 1944 , bij de opmars van de gealliëerden hebben zij de mogelijkheid de aanvoerlijnen
naar Auschwitz te bombarderen, maar ze hebben het niet gedaan….
- In 2004 worden voor het eerst foto’s vrijgegeven: gedetailleerde opnames van het kamp van
Auschwitz, gemaakt door de RAF. Daarop is duidelijk te zien wat er aan de hand was! Men
had dus in de oorlog niet alleen verslagen, maar ook foto’s (die nooit zouden geanalyseerd
zijn)
Twee zaken spelen hier : - glaubensunwilligkeit
- andere prioriteiten (industriële en militaire doelen… )

4.7. Rechtzinnigheidskritiek – p.127

Interne kritiek
In welke mate zijn er verdraaiingen, verzwijgingen?
Voorbeeld: vergadering G8 in Genua in 2001: betogingen van anti-globalisten ( en anarchisten) is uit de
hand gelopen met een dode als gevolg (een student van 23 jaar wou brandblusser naar de politie gooien)
De Italiaanse media (in handen van Berlusconi), schetsen een uitermate negatief beeld van de
demonstranten.
Film van Francesco Maselli over rellen in Genua : aan de hand van beelden van filmcameraatjes van
demonstranten werd deze anti-Berlusconi-versie van de feiten samengesteld in een film… Ze verwoorden
een compleet tegengestelde visie!
(G 8 top, 20-22 juli 2001, dood Carlo Guiliani)
(on)kritische pers ↔ film van Maselli ….
Deel III De historische bewijsvoering: van klassiek historisme naar
interdisciplinariteit
Wat gebeurt er wanneer er verschillende bronnen zijn en je gaat die met elkaar vergelijken…dan kom je
automatisch op verzwijgingen, verdraaiingen, tegenstellingen…

1. Kritische juxtapositie van de bronnen – p. 137

De klassieke handboeken vermelde een reeks regeltjes, zij beantwoorden aan het gezond verstand, leggen een
aantal principes vast… maar toch schort er wat aan…

1.1. Confrontatie van de getuigenissen:

relativiteit van de formele regels: de casus Watergate - p.137


een werkelijkheid, vele waarheden: de logica van de leugen

Casus: Watergate (1972-74) http://www.watergate.info/


( tegenwoordig plakt men “gate” op gebeurtenissen waar door de “big interest” wordt ingegrepen
om de waarheid te verdraaien, cfr Monicagate, Irangate,Fortisgate..)
rol Washington Post (Bob Woodward & Carl Bernstein)
Chronologie:
17 juni 1972: inbraak in ‘Watergate’gebouw(Washington DC), hoofdkwartier van de Democratische
partij. 5 Inbrekers ingehuurd door republikeinen om comprommiterende informatie te vinden over
Mc Govern, tegenkandidaat van Nixon bij de komende verkiezingen (november). Er wordt een
boekje gevonden met verwijzingen naar het Witte Huis…
2 Journalisten bijten er zich in vast, met een staalharde ontkenning van het Witte Huis en R. Nixon.
Lokale politie en FBI gaan onderzoeken, maar ook de Washington Post en later de NY-Times gaan
onderzoeken. Er komen steeds nieuwe gegevens naar boven, (informant Deep Throat).
Nixon wordt herverkozen.
Maar door de veelheid aan nieuwe gegevens wordt een senatoriële onderzoekscommissie opgericht.
Deze roept een aantal mensen uit de omgeving van R. Nixon op als getuige.
Nixon en omgeving blijven staalhard ontkennen, met unanieme getuigenissen (dus het zal wel juist
zijn), tot…

25 juni 1973: getuigenis John Dean: Nixon wist ervan en hij heeft een doofpot operatie opgezet.
Dit is nog maar 1 getuige tegen een meerderheid…
13 juli 1973: getuigenis Alexander Butterfield die zich verspreekt over zijn goede herinneringen, hij
spreekt voor het eerst over opnames van de gesprekken in de Oval Office ( geïnstalleerd sinds
Kennedy); de senaatscommissie eist die bandjes op, en Nixon probeert ze achter te houden( want dit
is een hard bewijs). Er gebeurt een transcriptie van de bandjes, en daar heeft men nog geprobeerd
ze te manipuleren…De verdediging van Nixon brokkelt af…
8 augustus 1974: ontslag Richard Nixon, vooraleer de impeachment procedure gestart wordt.
Achteraf gezien veel nutteloze herrie, want Nixon zou toch de verkiezingen gewonnen hebben, maar we
zien wel de manipulatie door de overheid. (en de rol van de pers…)
De zaak is verder gegaan, Deep Throat is boven water gekomen (iemand van FBI). In een filmgetuigen een
aantal mensen op hoog niveau dat ze tot op het laatste zijn blijven geloven in Nixon (ook
glaubensunwilligkeit).
Dank zij vasthoudendheid van onderzoeksjournalisten is deze zaak verder onderzocht…en kwam men tot
de bandjes en tot de pogingen om onderzoek in de doofpot te stoppen.

Bernheim en Langlois-Seignobos formuleerden een reeks principes over het afwegen van de
getuigenissen. (7 regels, zie boek pag 137)
Hoeveel fases onderscheid je in de afwikkeling van Watergate? Toets (de ontwikkelingen in) deze fases af
aan de bovenvermelde principes van Bernheim en Langlois-Seignobos. (boek pag 141 – 143)

1.2. Redeneringen in het positieve - p.144

1.2.1. Analogische inductie – p. 144

Kijken naar analoge situaties om de ontbrekende informatie aan te vullen.


Vb: Pentagon papers, uitgebracht door medewerker van Ministerie van Defensie (Elsberg) die vindt dat
de Amerikanen worden voorgelogen. Er werd gezocht naar comprommiterende zaken om zijn
getuigenis onderuit te halen (o.a. ingebroken bij zijn psychiater door o.a. dezelfde inbreker als in
Watergate..). Deze analogie doet de journalisten in de Watergate affaire zeker volharden
(gebeurde nog voor bandjes boven water waren gekomen)

1.2.2. Redenering met hypothesen – p. 145

4 fasen (Bernard):
- observatie
- hypothese = verband suggereren tussen de observaties
- analyse van de consequenties van de hypothese
- verificatie van die hypothese met andere feiten
Moeilijkheid is dat men bereid moet zijn zin hypothese te laten varen wanneer in de derde of vierde
faze zich problemen voordoen.

1.2.3. Falsificatietechniek – p. 146

In tegenstelling tot positieve wetenschappen zijn hier geen experimenten mogelijk! Dus er is een zekere mate
van onzekerheid in de opgebouwde redeneringen
Karl Popper: proberen eigen hypothese onderuit te halen
geen echte kans tot verificatie > verisimilitudo/veriproximitas
Max Weber (grondlegger sociologie): Wij kunnen bijna met zekerheid zeggen dat er causale verbanden
zijn, maar kunnen dit niet bewijzen.
causale adequaatheid:dialectisch proces van vooruitgang van kennis: vertrekkende uit de
waarnemingen proberen de causale verbanden uit de feiten te halen.

1.2.4. Waarschijnlijkheidsredenering – p. 148

De redenering die de meeste kans maakt volgen.


Vb: oorzaken van oorlog: hoe komt het dat tussen Ottomanen en Russen verschillende oorlogen zijn
gevoerd tussen de 17de en de 19de eeuw, waarbij geen duidelijke winnaar was (tot aan Krimoorlog van
1878)? Omdat ze de kracht van de tegenstander steeds verkeerd inschatten is de meest waarschijnlijke
oorzaak (maar geen absolute waarheid)

1.2.5. Tegenfeitelijke redenering – p. 148

What if? Uit bestaande feiten gaat men zo ver mogelijk in het zoeken naar verbanden.
1.3. Redeneringen in het negatieve - p.149

Argumentum ex silentio: wat leert het zwijgen van de bron ons? Zeker wanneer het in andere bronnen
wel voorkomt. Het zwijgen kan hier ook een bron zijn van informatie (indien men niet materieel
verhinderd was het te vermelden). Dit is evenwel te gebruiken met schroom, zeker hoe verder we
teruggaan in de tijd (veel vernietigd in bronnen).

2. De feiten: bouwstoffen voor de historicus – p. 151

2.1. Zijn de feiten eenmalig of recurrent? - p.151

De feiten zijn per definitie eenmalig. Maar zijn er ook geen situaties waarbij mensen collectief gaan
reageren in dezelfde zin, en er dus recurrentie optreedt?
Recurrent gedrag: in welke mate wordt de geschiedenis een gedragswetenschap, weg van de naakte
feiten maar zoeken naar oorzaken?
- Helmut Gaus : voorbeeld van methodologie van recurrente geschiedenis toegepast op extreem-
rechtse bewegingen: ‘Opgang en verval van extreem-rechts. Bijdrage tot de studie van politieke
cycli’, Gent, 2004
→gaat om soort irrationalisme, gewelddadigheid van die bewegingen met eeen sterk
nationalisme,volgenvan een sterke leidersfiguur en met een totalitair karakter.
Meeste van die zaken treden op in Interbellum en tijdens WOII. Hij is gaan kijken hoe dat in de
literatuur naar boven komt:
Wilhelm Reich (1933): ‘Die Massenpsychologie des Faschismus’
Sigmund Freud (1930) : ‘Das Unbehagen in der Kultur’
Johan Huizinga (1936): ‘In de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van
onze tijd’
Theodor Adorno (1950): ‘The authoritarian personality’
Hoe verklaart Gauss dit nu? Hij analyseert de kenmerken van E-R, stelt vast dat het samenvalt
met Kondratieff cyclus. (1848 , 1878, 1930, 1990 kondratieff ↓)
Navolging van Jan Dhondt (1971), Kondratieff cyclus
Gaat ook om Extr. Rechts edachtengoed dat Gauss ziet terugkeren: antifeminisme met een
beperkte rol voor de vrouw (KKK, kerk, keuken, kinderen)
- Illustratie: speech over totale oorlog : werken met slagwoorden…
door Joseph Goebbels, sportpaleis Berlijn, februari 1943 (filmpje)
Speech wanneer de oorlogskansen aan het keren zijn doet hij een oproep om nogmaals achter de
leider te gaan staan. Slagwoorden: volk, sturm, totaal …
zie ook Victor Klemperer, p. 235, die bezig is met de analyse van de nazi-taal en hoe men de geeste
van de mensen kan indoctrineren…
Verklaring Gauss: -vorm van onvolwassenheid
-vorm van regressie, collectieve attitudes
-vormt autoritair syndroom
Kan men hier politieke remedies gaan uit afleiden? Eigenlijk heeft het weinig zin
Een van de beste strategieën is het enerszijds doodzwijgen, anderszijds wat mensen met autoriteit
erover zeggen (bv. De Kerk)
Ook door in feiten naar analogiën te zoeken is er toch recurrent menselijk gedrag te vinden.

2.2. Grote en banale feiten en hun kenbaarheid - p.152

Er zijn verschillende categorieën van feiten:


eenvoudig-evenementiële: dit zijn de meest eenvoudige, namelijk direct uit de bronnen af te leiden
materiële waarheid
statistische waarheid
psychologische waarheid
algemeen-evenementiële: grotere periodes
niet-evenementiële : feiten die niet aan historische gebeurtenissen zijn vast te koppelen, maar ideeën,
mentaliteiten…

Voorbeeld van materiële feiten: hier worden de verschillende manieren van kijken naar een evenement
geïllustreerd.
Casus: ‘le chemin des dames’ (1917) in de buurt van Laon, een grote veldslag.
Het is een voorbeeld van een veldslag die uitgebreid bestudeerd werd door Nicolas Offenstadt, Le
Chemin des Dames. De l’événement à la mémoire, Parijs, 2004. Het gaat van reconstructie van
gebeurtenissen naar herinneringen aan gebeurtenissen.
Het is een poging om een doorbraak te forceren, en een route te beheersen O-W die op een heuvelrug
loopt (in de buurt van Laon), door de Fransen onder leiding van Genaraal Nivelle.
Het werd een zeer lange slag: april 1917-mei 1917, dan onderbroken, eindigt oktober 1917;
Het beginoffensief leidt tot een gigantisch debacle, 300.000 doden… in mei wordt Nivelle ontslagen en
vervangen door Pétain (held van Verdun 1916)
Er zijn op vrij grote schaal muiterijen in het Franse leger. Na de oorspronkelijke nederlaag tot mei slaat
het uiteindelijk om in een tactische overwinning in oktober omdat men toch een aantal objectieven
realiseert; men hanteert 2 chronologieën, periodes in de strijd.
Deze veldslag is ook een keerpunt op basis van de mentaliteit: terechtstellingen (omwille van desertie),
muiterijen door collectief ongenoegen, een heel repertoire protestbewegingen…
Wanneer we de fusilleringen bekijken : 26 in periode april-15 mei , na 15 mei nog 229… oorzakelijk
verband tussen Nivelle en de problemen is er blijkbaar niet. (er is wel een duidelijk verband met
hetgeen zich op dat ogenblik afspeelt in Rusland…)
Op gebied van het emotionele en mentale is er een duidelijk versnellingsmoment in de anti-
militaristische attitude: vb een zeer populaire melodie met een andere tekst erop geschreven.
‘La chanson de Craonne’ : chanson palimpseste, in brieven en archieven is geattesteerd dat dit lied een
bijdrage heeft geleverd tot de muiterijbewegingen. Er wordt erin afgerekend met de oorlog.

La chanson de Craonne(dorpje midden in strijdgewoel)


note: Chanson anonyme de 1917 symptomatique de la lassitude de la guerre

Quand au bout d'huit jours, le r'pos terminé,


On va r'prendre les tranchées,
Notre place est si utile
Que sans nous on prend la pile.
Mais c'est bien fini, on en a assez,
Personn' ne veut plus marcher,
Et le coeur bien gros, comm' dans un sanglot
On dit adieu aux civ'lots.
Même sans tambour, même sans trompette,
On s'en va là haut en baissant la tête.

Adieu la vie, adieu l'amour,


Adieu toutes les femmes.
C'est bien fini, c'est pour toujours,
De cette guerre infâme.
C'est à Craonne, sur le plateau,
Qu'on doit laisser sa peau
Car nous sommes tous condamnés
C'est nous les sacrifiés !

Huit jours de tranchées, huit jours de souffrance,


Pourtant on a l'espérance
Que ce soir viendra la r'lève
Que nous attendons sans trêve.
Soudain, dans la nuit et dans le silence,
On voit quelqu'un qui s'avance,
C'est un officier de chasseurs à pied,
Qui vient pour nous remplacer.
Doucement dans l'ombre, sous la pluie qui tombe
Les petits chasseurs vont chercher leurs tombes.

{au Refrain}

C'est malheureux d'voir sur les grands boul'vards


Tous ces gros qui font leur foire ;
Si pour eux la vie est rose,
Pour nous c'est pas la mêm' chose.
Au lieu de s'cacher, tous ces embusqués,
F'raient mieux d'monter aux tranchées
Pour défendr' leurs biens, car nous n'avons rien,
Nous autr's, les pauvr's purotins.
Tous les camarades sont enterrés là,
Pour défendr' les biens de ces messieurs-là.

{au Refrain}

Ceux qu'ont l'pognon, ceux-là r'viendront,


Car c'est pour eux qu'on crève.
Mais c'est fini, car les trouffions
Vont tous se mettre en grève.
Ce s'ra votre tour, messieurs les gros,
De monter sur l'plateau,
Car si vous voulez la guerre,
Payez-la de votre peau !

Moderne vorm van censuur: het duurt tot 1961 vooraleer het wordt opgenomen, tot 1963 vooraleer
het voor het eerst wordt uitgezonden op de Franse radio…
Stanley Kubrick ‘Paths of glory’ (1957), een film waarin situaties van “le chemin des dames” worden
gebruikt, o.a. een kolonel die de muiters steunt tegen de generaal. Die film roept de woede op van het
Frans establishment en de Franse militairen, de film wordt in Frankrijk verboden…(Frankrijk is op dat
ogenblik in koloniale oorlogen verwikkeld)
Wanneer de film in Brussel vertoond wordt, komen Franse officieren de voorstelling verstoren. Maar de
lezers van “Le Canard enchainé” worden per trein naar Brussel gebracht om de film te zien…
Pas in 1975 wordt deze film toegelaten in Frankrijk….
Het is de eerste film waar men afwijkt van de heroïserende benadering van oorlogsfilms.
2 manieren waarop die gebeurtenis niet alleen de mentaliteit van de tijdsgenoten, maar ook de
attittude van de mensen later beïnvloedt.
Craonne - 1998: speech door eerste minister Lionel Jospin, waar gepleit wordt voor eerherstel van de
muiters…
Een der poilus (met baard en snor) in Craonne in 1917: Marc Bloch (historicus in de beweging Annales)
strijdt mee aan het front, hij was officier.
Hij reflecteert over de manier waarop de nieuwsgaring verloopt, met geruchten enz… hiervoor
inspireert hij zich op ervaringen met frontsoldaten.
‘les rois thaumaturges’ (1923):
over genezende kracht van Franse koningen, onder meer in priorij van Saint Marcoul in Corbeny (in
frontsector van Chemin des Dames)
Door te kijken naar die ene gebeurtenis kunnen wij verschillende aspecten benaderen…

2.3. Harde feiten en opinies – p. 158

2.3.1. Van mentaliteitsgeschiedenis naar geschiedenis van de representatie

positivisme: Ranke, Langlois & Seignobos : lange 19de eeuwse traditie


'pas de documents, pas d'histoire‘
geleidelijk aan komen er nieuwe opvattingen met als breukmoment WOI : men is geloof in oude
zekerheden gaan opzij zetten. De geschiedeniswetenschap is niet bij machte geweest WOI te voorzien of
te verklaren

Mentaliteitsgeschiedenis: niet alleen kijken naar harde feiten, maar ook naar de manier waarop dit
beleefd werd, en hoe ermee omgegaan werd.
Huizinga: Herfsttij der Middeleeuwen (1919) kijkt naar de Bourgondische periode, maar gaat op zoek
naar denkbeelden, angsten, enz van de mensen die in die tijd leefden.
Na WOI is er de schokgolf van de Annales (1929) ( Bloch – Lefebvre) met aandacht voor de mentaliteiten
en de realiteiten die de attittudes van de mensen van die tijd mee bepalen.
Die mentaliteitsgeschiedenis kent enorme successen en wordt een frans exportprodukt van in de jaren
60.
Geleidelijk gaat men dat verfijnen, men stelt er zich vragen over…en men komt tot
Geschiedenis van de representatie (Chartier): hoe gaan mensen zich gedragen in de groepen waarin ze
gaan leven…aandacht voor feiten die zich afspelen in het hoofd van mensen.
Er blijft een afstand tussen de feiten en de historicus: in hoeverre kan men zich inleven in de
gemoedstoestand van mensen in het verleden?

kwalitatief, hermeneutiek, constructivisme

2.3.2. Opinies, geruchten en legenden – p.162

Ook belangrijk is wat men bereid is te geloven


Media spelen en grote rol in vorming opinies, geruchten;
Maar ook fictie: milderen van existentiële spanningen, onthullend voor collectieve opvattingen ( bvb in
The Graduate in verband met veranderende visie op seks)

Casus: Berlijn, val van ‘de Muur’, 9 nov. 1989


⚫ In 1989 zijn reeds de hele zomer lang spanningen rond het IJzeren Gordijn, een van de knooppunten
van deze spanning is Berlijn. De S.U. heeft immers (om economische redenen) de teugels wat
losgelaten, en ook in andere landen van het Oostblok ontstaan bewegingen met vraag naar meer
vrijheid (Polen, Hongarije… )
⚫ Oost-Duitsers gaan naar het Westen, bvb via Hongarije, in Oost-Duitsland komen de mensen ook op
straat; er ontstaat een enorm verwachtingspatroon bij de bevolking.
⚫ Er is druk op de SED en op de politieke leiders van Oost-Duitsland. Egon Krenz (secretaris-generaal
SED) maakt notities op een politbureau waar een versoepeling van de regeltjes om naar het westen
te gaan toegestaan worden, en Günther Jabowski (lid politbureau SED) geeft persconferentie op
basis van die notities…
⚫ Günther Jabowski (lid politbureau SED) vergeet te spreken over een embargo, hij communiceert
onduidelijk. Die communicatie wordt opgepikt door de media, ook de Westerse (in Oost-Berlijn kan
men de westerse TV ontvangen…). De mensen horen wat ze verwachten te horen, ook al klopt dat
niet met de beslissing van het Politbureau.
⚫ De mensen steken ongecontroleerd de grens over, wat kan men ertegen doen? Het leger erop
afsturen of het zo laten? Men heeft het zo gelaten….
⚫ Walter Momper (burgemeester West-Berlijn, SFB)

⚫ Helmut Kohl (Bondskanselier BRD)

⚫ Het was dus een reactie op basis van een halve waarheid door Jabowski verteld, maar het
beantwoordt wel aan de verwachtingen van de bevolking → heo slechte communicatie opgepikt
door de media iets kan ingang zetten dat niet meer kan tegengehouden worden, daar het reeds zo
ver verspreid is.

2.3.3 De afstand in tijd tussen historicus en feiten – p. 166

Dikwijls in emotioneel sterk geladen debatten…


Voorbeeld: E.A. Cohen: Sobibor, hij beschrijft zijn
ervaringen.
Een van zijn stellingen is dat je er geen zinnige
uitspraken
kan over doen als je het niet zelf hebt meegemaakt.
Dit is een zeer radicale stelling: er zouden dus
amper
zinnige uitspraken kunnen gedaan worden over
gevoelens
enz. uit het verleden.

Diametraal er tegenover staat Gie van den Berghe: wijst


op nut en gevaar van het slachtofferperspectief.

Wanneer men zich steeds de vraag stelt, “waarom is dat ons overkomen?”, dan komt men nooit tot
dieper inzicht. Men moet ook de vraag stellen “hoe is dit mogelijk geweest?” en ook “hoe heeft men de
ganse machinerie in gang kunnen zetten?”
Daniel Goldhagen, Hitler's willing executioners. Ordinary Germans and the Holocaust, N.Y., 1996.
Hij brengt de stelling naar voor dat alle Duitsers verantwoordelijk zijn. Hij was zelf een jood.
Men moet niet alleen kijken uit slachtofferperspectief, maar ook uit daderperspectief. Goldhagen stelt
zich niet de vragen hoe is het mogelijk geweest?
Wanneer men de vragen stelt zoals Vanden Berghe, dan laat dat toe dieper te analyseren en
vergelijkingen te maken met andere gevallen (Cambodja, Ruanda… en andere genocides…)

illustratie: foto’s uit Joods Ghetto van Warschau (1943, Jürgen Stroop)

Hier zien we de totale foto, maar


meest gereproduceerd is de foto van
het kleine mannetje alleen onder
bedreiging van wapens.
Wanneer Duitsers besluiten etto van
Warschau te ontruimen, laat
bevelvoerend officier fotoreportage
maken als geschenk voor Hitler.
De hele foto is veel duidelijker, we
zien de hele groep die naar het
vernietigingskamp zal gebracht
worden, er is veel meer interpretatie
mogelijk.

In 2008 controverse in Italië wanneer Famiglia Cristiana foto gebruikt om racisme tegen zigeuners
aan te klagen.

3. Het decoderen van de motivaties van de historische acteurs – p. 172

Bedoeling is een samenhang te onderkennen, er zijn een aantal aspecten met een vrij brede insteek, ook vaak vrij
overlappende aspecten.

3.1. Ideologie, godsdienst, klerikalisme, antiklerikalisme – p.172

- Godsdienst: komt in alle culturen voor, behoefte van de mens om belangrijke zaken in het leven te
verklaren.
- Geloof: sociale gedragingen in verband met de godsdienst.
Vb: er zijn meetinstrumenten om het geloof te meten zoals bvb het hostieverbruik (uit de
boekhouding parochies). Men zal vaststellen dat dit bvb parallel loopt met een aantal grote
demografische veranderingen (zoals een cholera-epidemie)
- Kerk: instituut dat de opvattingen van mensen kneed. De kerk had een monopolie op het kneden van
het geheugen van de samenleving.
- Voorbeeld geloof en politiek in VS :
Augustinus: ‘Civitas Dei’,geschreven in de verwarde tijden bij de overgang van het Romeinse rijk
naar de ME. Schrijft over de heilsverwachting, met een duidelijke lijn naar het Goddelijke heilsplan.
Hij reduceert de geschiedenis tot een conflict tussen goed en kwaad (gerepresenteerd door de
duivel).
zie ook
p. 267: rechte-lijn theorie
p. 278: dichotomie, manicheïsme
recente variant: Samuel Huntington: ‘Clash of
civilisations’ . Dit is verwant aan de basisideeën van
Augustinus. Samuel Huntington was een raadgever van
de Republijkeinen.
Behaviourisme (p. 202)
⚫ G. W. Bush na 11 sept. 2001 : (zie filmpje) hij
gebruikt constant religieuze taal in toespraken, ook in State of the Union, de wereldgeschiedenis
wordt hier ook gereduceerd tot een strijd tussen goed en kwaad…
⚫ verkiezingsstrijd Obama-McCain (2008) : hier wordt
de vraag gesteld of Obama de incarnatie van de anti-
christ zou kunnen zijn…(wordt ook uitgedragen door
predikanten..)
Veel religieus taalgebruik in de campagne van Mc
Cain, maar daaronder schuilen vele geprivatiseerde
kerken die vaak voedingsbodem bieden voor de
politiek.
Ook Obama praat zoals in kerken…
Het geloof als dekmantel voor politieke agenda’s en
aspiraties.
⚫ Door de impact van de religie op het politieke denken, vooral goed tegen kwaad moet er altij
iets zijn … (vb er moet een complot geweest zijn tegen Kennedy…)

3.2. Sociaal-economische situatie – p. 177

Norbert Elias: ‘Het civilisatieproces’ (1939): was decennialang onbekend, maar werd een hype einde jaren
60. Het gaat over de manier waarop mensen zich gedragingen eigen maken onder druk van de sociaal-
economische omstandigheden.

3.3. Rassen en racisme – p. 178

Verklaren van gedrag op basis van raciale elementen; een geheel van opvattingen over andere rassen die,
alhoewel wetenschappelijk weerlegd, toch nog veel gebruikt worden.
'ras' draagt een self-fulfilling prophecy in zich (Immanuel Wallerstein, Etienne Balibar). Bvb opmerking
“joden zijn gierig” : de joden gaan het zich eigen maken en uiteindelijk zal het gerealiseerd worden…
Casus: Antisemitisme: Frankrijk (ca. 1890):
zaak Dreyfus
Er bleek dat de beschuldigingen niet juist
waren, oorspronkelijk werd hij veroordeeld en
verbannen. Intellectuelen nemen het voor
hem op, o.a. Emile Zola in zijn pamflet
J’accuse, waar hij de tegenstanders verwijt dat
het een raciale aangelegenheid was.
Uiteindelijk werd Dreyfus in ere hersteld, maar
dit leeft nog gevoelig door bij veel Fransen!

Christiane Taubira : Minister van justitie FR


‘Minute’: T. retrouve la banane
2013: aanvallen omwille van afkomst
En omwille van politieke functies
Persiflage op publiciteit Banania
Toubira is een van de weinige succesvolle ministers
in de huidige Franse regering (o.a. het homo-
huwelijk kwam er door haar toedoen…) De anti-homo-huwelijkbeweging komt hier met beelden vanuit
raciale vooroordelen.

Casus :Lieven Saerens


Vreemdelingen in een wereldstad. Een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking (1880-1944)
Tielt, 2000
Waarom is er in Antwerpen een joodse bevolking? Kunnen hier ook parallellen getrokken worden met
andere situaties? Racistische vooroordelen en hun gevolgen.
● 1880: pogroms in Rusland, Joodse emigratie naar o.a. Antwerpen. Joden gingen naar transithavens
naar de Nieuwe Wereld (Red Star Line in Antwerpen) ; Veel van de migranten zijn blijven plakken in de
havensteden omwille van financiële of medische problemen. Zij vestigen er zich en zijn actief in vele
sectoren, o.a. banken (historisch gegroeid : in ME konden christenen geen kredieten verstrekken…)
● Reeds vrij vroeg in de pers is er reactie op de woekerrents die de joden vroegen, ze waren ook sterk
in consumentenkrediet..
● In WOI keren vrij veel joden van Duitse origine terug naar Duitsland. Er zijn vrij veel echo’s dat de
joden positief benaderd werden (allen christenen iets minder positief…)
● Na WOI in 1929 is er een massale terugkeer van de activisten (door een soort amnestiemaatregel) ,
maar velebn zijn reeds aangestoken door Nazisme en ook door antisemitisme.
● jaren ‘30: Crisis laat zich sterk voelen, vooral in Duitsland (zeer veel werklozen en men zoekt een
zondebok) → toenemend antisemitisme in context van crisis en er komt een nieuwe emigratiegolf van
Joden naar België.
● Ook hier in de pers verschijnen de eerste spotprenten (sprinkhanen komen onze welvaart
wegnemen) ; Ook in de politiek komt het ter sprake : in Antwerpen komt in 1938 een Vlaams volksblok
op, een concentratiepartij van VNV, Katholieke Vlamingen enz. die ook antisemitisch zijn.. (jood loopt weg
met ons geld…)
● Er zijn een reeks incidenten : in 1936 wordt een joodse rechter niet aanvaard, in 1939 worden joden
uitgesloten aan de balie…
● Door de oorlog staat de deur open voor systematische vervolging. In verschillende steden moeten
joden een davidster dragen
● 28 aug. 1942: razzia’s in Borgerhout, Berchem, Antwerpen, meer dan 1100 joden worden opgepakt
door Duits/Vlaamse SS-ers en 68 politiemensen. (op transport gezet via de Dossin-kazerne in Mechelen)
● Wat heeft deze evolutie veroorzaakt ? Wanneer we een vergelijking maken dan zijn 65% van de
Antwerpse joden (9900) gedeporteerd, tegenover 37% in Brussel en 35% in Luik en Gent. Dit kan alleen
verklaard worden door medewerking van de autoriteiten. (de joden in de andere steden waren wel
kleinere groepen en beter geïntegreerd). Ook de hulp aan joden was in Vlaanderen duidelijk minder,
vooral de Katholieke Kerk heeft het laten afweten…(in Antwerpen bood 1 op 8 priester hulp, in Brussel
was dat 1 op 2 !). De kerk heeft een morele autoriteit, dit heeft zijn gevolgen voor het gedrag van de rest
van de bevolking. (zie ook hoger)
● najaar 2007: ruzie P. Janssens en B. De Wever over conclusies van Saerens en ‘Gewillig België’ (soma,
2007), waar aangetoond werd dat politie-apparaat van Antwerpen vrij goed heeft meegewerkt…Jannsens
biedt publieke excuses aan. (was in Frankrijk bvb reeds veel eerder gebeurd)

'ras': self-fulfilling prophecy


casus: Felix Nussbaum, Duits-Joods schilder
° Osnabrück, 1904 + Auschwitz, 1944
⚫ Hij behoort tot een gevestigde elite familie (handelaars), en krijgt een goede opleiding (beurzen,
Rome …)
⚫ Verwant met schilders van de Neue Sachlichkeit (Max Beckmann, Otto Dix…), entartete kunst.

⚫ Duitse traditie van zelfportret: Dürer

⚫ Weimar republiek: burgerlijke kunst in tijden van angst

⚫ 1932: Italië en Frankrijk

⚫ 1935: Oostende (invloed Ensor: maskers)

⚫ 1937: Brussel

⚫ 1940: kamp van Saint-Cyprien (Fr.) ; hij werd opgepakt


door de Belgische overheden omdat hij een Duitser was.
⚫ dec. 1940: Terug in Brussel na ontsnapping. Daar
schildert hij het zelfportret, ingesloten tussen muren met een
Belgisch paspoort met vermelding jood erin. Hij gaat zich
dus conformeren met zijn joodse instelling.
⚫ 20 juni 1944: verklikt

⚫ 31 juli 1944: vertrek uit Mechelen met het laatste


transport
⚫ 2 aug. 1944: aankomst in Auschwitz

3.4. Ecologie en biologie – p. 180

⚫ Er is het inzicht gegroeid niet enkel de feiten, maar ook de mens doorheen de geschiedenis te zien.
→ “longue durée” : de feiten over een hele lange periode te beschouwen om fundamentele invloeden te
kunnen zien.
⚫ Emmanuel Le Roy Ladurie: doordringen in de mentaliteit maar ook ecologische en biologische
evenwichten zoeken.
⚫ Voor 1300: grote demografische groei

⚫ Nadien: relatief stabiel tot de Industriële revolutie (wel met grote schommelingen op korte
termijn). Hij wijst op de microbiologische eenmaking (door columbian exchange, verspreiden
van onbekende ziektes…)
Voorbeeld : Syfilis, voor het eerst beschreven in 1495, zou door contact Spaanse soldaten met
Indiaanse vrouwen hierheen gebracht zijn. Er is een groot debat of syfilis nu werkelijk van
Amerikaanse oorsprong is.
In de laatste faze van syfilis is er ook aantasting van de beenderen, dus op skeletten nog te zien.
Bij archeologische vondsten in een griekse nederzetting zijn skeletten gevonden van mensen die
aan die ziekte overleden zouden zijn….Maar ook in Hull werd bij paters begraven op een kerkhof
in houten kisten (dwz juiste datering mogelijk via dendrochronologie) ook sporen van syfilis
vastgesteld. D.w.z. dat er voor 1492 in Europa ook reeds vormen van syfilis zijn geweest.
De theorie was dat het uit Amerika kwam, en men heeft niet verder gezocht. Syfilis heeft ook
verschillende varianten; Een hardere vorm van syfilis zou in de 17de eeuw van hieruit terug
uitgevoerd zijn naar Amerika.
Geschiedenis is dus ook te verklaren door te kijken naar de biologie van de mens, door
ziektebeelden enz.
Strijd tegen parasieten en microben belangrijker dan klassenstrijd?
Maar de medische kijk naar de zaak werd ook beïnvloed door de kerkelijke (zie overlappende
aspecten!)

3.5. Wetenschap en techniek – p.185

Geschiedenis aan de hand van wetenschap en vooruitgang.


⚫ Proces van communicatie: boekdrukkunst, overdracht van kennis en van cultuur.

⚫ Europa in de 12de eeuw: gered via de Islam?


Enorme expansie van de Islam, westen maakt ermee kennis en via de Islam met geschriften uit de
oudheid (vb. Aristoteles). Er is een grote bloei van de Islambeschaving, met verstedelijking,
wetenschap… universiteiten worden ook hier opgericht,
dus een cruciaal moment voor de westerse beschaving..
Of niet? controverse over ‘Aristote au Mont Saint-Michel’
(Sylvain Gouguenheim, 2008), een poging om de impact
van de overdracht via de Islam te minimaliseren.
Wanneer ontstaat die controverse? In 2008 wanneer de
Islam ter discussie staat…
Wetenschappelijke superioriteit gekoppeld aan
rassentheorie: Europacentrisme wetenschappelijk
onderbouwd, Europese vooruitgang losgekoppeld van de
Islam (zijn racistische ideeën)
Ook hier zien we een overlapping tussen een neutraal
motief en racistische beschouwingen.

3.6. Macht – p. 187

Macht behoort traditioneel tot de geschiedenis.


⚫ Macht van bovenuit ‘top down’ ( als proces van de machthebbers) of van onderen uit ‘bottom up’
(Charles Tilly): staatsvorming (hoe ontstaan politieke entiteiten?) en studie van politieke conflicten .
Er zijn 2 manieren om tot een staat te komen: capital intensive path – coercion intensive path
De discussie is bijzonder sterk in da jaren 80 , bvb de verdergaande europese eenmaking (waarbij staten
soevereine macht afstaan)
⚫ Ook studie van opstandigheid en weerstanden: ESF project ‘ontstaan van de moderne staat’
(in context van Europa na 1989, val van ‘de Muur’)
⚫ Op die manier kan men ook kijken naar het verloop van de geschiedenis.

4. Van verhaal naar structuur en terug naar het verhaal: de geschiedenis op de golven van de
interdisciplinariteit – p. 190

⚫ De 'Nouvelle histoire': ‘Annales’ (1929): Marc Bloch, Lucien Febvre


Men kon de intensiteit van WOI niet verklaren op basis van geschiedenis… daarom niet langer feiten
registreren
⚫ Verrijking: vraagstelling om tot een verklaring te komen( interdisciplinariteit, discours )

⚫ Naast de pluspunten zijn er ook Rrisico’s:

● anachronisme, concepten van het heden transponeren naar het verleden

● overconceptualiseren, dwz de theorie haalt het van de feiten


wij moeten toch voorrang geven aan de feiten en de theorie daarop aanpassen en stoelen!
⚫ Er is wel een golfbeweging: linguistic turn: terug naar het verhaal.

4.1. De sociale wetenschappen: de invloed van de grote theorieën – p. 192

4.1.1 De grote theorieën: Marx, Weber, Durkheim – p.193

Karl Marx (1818-1883): Jood, wel opgevoed door Jesuïeten


klassiek geschoold economist die liberale theorieën zeer radicaal doortrekt. Werkt zoals Hegel met
these, antithese en synthese. Theorie over de strijd om de produktiemiddelen, naar wie gaat het
profijt. Ziet ook lineariteit in de geschiedenis: streven naar een einddoel ( in zijn geval een klassenloze
maatschappij). Heeft zeer veel invloed gehad; neomarxisme met economie als motor van de
samenleving. In de S.U. en de satellietstaten komt er een dogmatisch denken vs. De orthodoxe leer
van Marx.
Max Weber (1864-1920) : grondlegger van de sociologie.
Hij zoekt een aantal ideaaltypes, zie je wetmatigheden terugkeren in de samenlevingen? (feodale
samenleving, charismatische samenleving … ), hij werkt een concept uit naar de sociale
omstandigheden: wat is de staat, wat zijn burgers… in welke periode en welke plaats?
Hij heeft ook invloed op de causaliteit: zoekt en legt enkele belangrijke verbanden.
Vb: verband tussen economische en religieuze ontwikkelingen, link tussen opkomst protestantisme en
begin van het handelskapitalisme.(gebaseerd op de Republiek in de 16de en 17de eeuw). Zij these is
kapitaalsopbouw door ascetische levenswijze. Er blijft van die these niet veel meer over, ook in andere
groepen, bvb Italiaanse steden, was er kapitaalsopbouw, maar ze heeft reacties opgewekt en nieuwe
onderzoeken gestimuleerd…
Emile Durkheim (1857-1917): Franse Jood, met ook invloed in de Dreyfus-affaire.
Hij is de grondlegger van de school sociale feiten: dit zijn feiten die buiten het individu plaatsgrijpen,
maar die wel door waarden in de samenleving worden bepaald, bvb zelfmoord. Hij keek naar
statistieken over zelfmoord (piekmomenten, plaatsen, manier waarop …op dat ogenblik een
“verfrissend” onderzoek). Hij heeft veel navolgelingen, en grote invloed uitgeoefend op de Annales-
school.
Was sterk in het quantificeren van sociale gegevens, met een aantal belangrijke leerlingen:
Simon met studie over de arbeidsmarkt
Maus met studie over het verschijnsel “geschenk” in de samenleving.
4.1.2 Methodologische vernieuwing – p.200

● Statistiek: vb in onderzoek van Helmut Gauss (eerder besproken) over de cyclische rechtse opstoten.
François Simiand
Joseph Schumpeter
Clément Juglar: curve korte termijn schommelingen, bvb lonen en prijzen: zaken waar de tijdgenoot
zich sterk bewust is van de schommelingen.
Nikolai Kondratieff, curve voor langere termijn schommelingen
seculaire trend : bij elkaar brengen van curven
Camille-Ernest Labrousse: Franse revolutie, maar niet over de feiten, maar zoekt naast politieke en
ideologische ook een economische verklaring: in 1789 snijdt een lange Kondratieff trend met een
korte termijn trend met te kort aan voedsel en hongersnood. Op die manier krijgen wij een
statistische onderbouw van de realiteit.

● Intuïtieve en behaviouristische aanpak


Johan Huizinga: zich inleven in de mentaliteit van het verleden (angsten, verwachtingen,
verzuchtingen… ) een sterk intuïtieve aanpak.
Robert Berkhofer: Er is weerstand uit de hoek van de psychologie: men kan zich niet volledig inleven,
men moet vanuit het gedrag van mensen kijken, dwz een stricte scheiding tussen enerszijds
de observator en anderszijds de historische actoren.
- Methodenstreit: spanning tussen nomothetische en ideografische opvattingen; nomothetisch zoekt
wetmatigheden, ideografisch beschrijft gebeurtenissen.

● Typologieën.
Vooral Max Weber die de typologische benadering uitwerkt: Begriffsgeschichte typologieën, Vooral in
Duitsland komt dit sterk naar voor: Begriffsgeschichte, bvb wat betekent vaderland,burger,
proletariaat…maatschappijvormen en evolutie.
(Talcott Parsons vs. Immanuel Wallerstein)
Toe te passen op bepaalde types:
voorbeeld: Henri Pirenne (historicus Middeleeuwse economische geschiedenis) over de koopman-
ondernemer : hij start als koopman en investeert zijn winsten ook in de produktie van produkten →
hij heeft de welvaart van onze streken mogelijk gemaakt.
ste
1 generatie zet alles op derails
2de generatie heeft er al moeilijkheden mee om het goed verder te zetten
3de generatie: verraad van de burgerij, in plaats van te investeren in de eigen onderneming gaat men
investeren bvb in gronden met idee een adelijke tietel te verkrijgen als grootgrondbezitter… ze
geven de zaak op!
Dit model werd ook bekritiseerd, maar toch blijft het waardevol.

● econometrie,
Nut van werken met zuiver mathematische modellen, ook statistiek
Clio met de computer (prosopografie = beschrijven collectiviteit van personen)
Voorbeeld is een studie van Vogel over de inplanting van de spoorwegen in de V.S., en de consequenties
indien men ze anders zou ingeplant hebben.
Dit gebeurt nog , vb Jan Luiten Van Zanden.

● psycho-analyse en psycho-history,theorieën toepassen op geschiedenis.


‘outillage mental’ : wat zijn waarden die iemand in het verleden heeft?
Lucien Febvre over Rabelais, die werd gezien als voorloper van de vrijdenkers in de 18 de en
antiklerikale bewegingen 19de eeuw. Febvre wijst op het gevaar van anachronistisch gebruik van
begrippen ( anti-klerikalisme is 19de eeuws!). We moeteen Rabelais vergelijken met tijdgenoten (vb
Thomas More) en plaatsen in de 16de eeuw!
● antropologie (erfgenaam van de etnografie).
Kijkt vooral naar primitieve stammen wanneer men onbekende delen van de wereld ontdekt. Men zoekt
naar gemeenschappelijke kenmerken in handelingen van de mens rond zekere gebeurtenissen in het
leven, geboorte, dood, inwijding … Kunnen wij daaruit iets leren over de ME-handelingen en
gedragingen?
Was voornamelijk sterk in US: waarden van de oorspronkelijke bewoners doorgronden.
Claude Lévy-Strauss
Jacques Le Goff : religie en machtsuitoefening
Clifford Geertz: « Negara » regionale hoven van de koningen van Bali: wanneer ze zich manifesteren
is dat met veel dramaturgie omgeven rituelen.
Hij stelt dat deelnemen aan deze politieke choreografie de essentie is van machtsuitoefening, men moet
deelnemen.
Toegepast op situatie in onze omgeving:
Peter Arnade heeft gekeken naar de rituelen toegepast op steden van de ME- Nederlanden:

Wat zien we:


-Hertog op wit paard met
wapenschild met zijn spreuk.
- stad Gent: Belfort, St
Jacobskerk.
- Gentse politieke elite in
onderhemd, ze geven
vaandeltjes af (vlaggen van de
gilden die de mobilisatiekern

Peter Arnade: ‘Realms of rituals’ (1996): Hij keek naar processies, manifestaties, rederijkerskamers,
schuttersgilden… maar ook naar rituelen in crisismomenten. In de jaren 1400 was Gent continu in conflict
met de hertog, conflict over de politieke macht tussen stad en vorst. Wij zien de symbolische bestraffing
van Gent door hertog Filips de Goede (1453) na slag bij Gavere; In 1452 waren er reeds onderhandelingen
geweest waarin de collectieve vergiffenisvraag van de stad reeds bepaald wordt, het gebeurt ook zo na de
ultieme slag.
5 jaar na de slag is er verzoening met de hertog, en hij krijgt een handschrift aangeboden (met deze
miniatuur erin) als herinnering aan wat zich heeft afgespeeld.

4.2. De interdisciplinariteit aan het werk: een historiografische wandeling I – p. 214

4.2.1. De Annales en de ‘nieuwe sociale geschiedenis’ – p. 215

Franse tijdschrift olv Bloch en LeFebvre (zij probeerden ook Pirenne aan te trekken, maar door zijn andere
bezigheden, o.a. rector universiteit Gent, beperkte het zich tot enkele artikels)
Annales d'histoire économique et sociale
Annales. Economies, sociétés, civilisations
Annales. Histoire, sciences sociales
Vernieuwing op vlak van sociale en economische geschiedenis.

Marc Bloch: ( Jood, oud-strijder WOI, verzetsman in WOII en geëxecuteerd)


‘Apologie pour l’histoire ou le métier d’historien' (1941): tegenstelling met klassieke handboeken, pas na
WOII uitgegeven.
Fernand Braudel: tweede generatie Annales; schreef eerst werk in krijgsgevangenschap aals gevangen
officier.
'la Mediterranée et le monde méditerranéen à l’époque de Philippe II' (1949): verwijst erin naar
elementen die Annale groot hebben gemaakt. Hij vertrekt van de Middellandse Zee, en komt dan pas
naar Philips II.
Eerste laag = onveranderlijk: de zee die er is + een aantal onveranderlijke plaatsen (rivieren, ..;)dwz een
geografische basis.
Tweede laag = structurele bewegingen, bvb de evolutie van lonen en prijzen ( in die tijd gigantische
inflatie door invoeren edelmetalen, crisismomenten maar ook opportuniteiten). Hij kijkt naar de grote
bewegingen die door een tijdgenoot niet direct te zien zijn.
Derde niveau = niveau van de concrete gebeurtenissen: Philips II met zijn beslissingen.
Hij heeft die 3 niveaus op mekaar laten inwerken. (heeft hier het model geschapen voor vele
doctoraatsthesissen)
'Civilisation matérielle, économie et capitalisme (XVe-XVIIIe siécle)' (1967-1979): ook over een langere
periode, typisch kijken naar de “longue durée. Vanuit de civilisatie (behuizing, kleding… ) kijkt hij naar de
economische achtergrond.
Hij heeft de Annales school verankerd in een grote school: heeft ze laten behoren tot het establishment,
terwijl ze oorspronkelijk in de marge werkten en tegen de stroom ingingen.
Emmanuel Le Roy Ladurie: 'Montaillou' (1975): inquisiteur aan het werk in de vroege 14 de eeuw.
Georges Duby: 'Le chevalier, la femme et le prêtre' (1981): gendergeschiedenis in de Middeleeuwen
Hij schreef een waslijst aan bboeken over de ME, over kathedralen… werkte ook op bvb de economie van
de abdij van Cluny.

casussen illustratie Annales-aanpak:


Jean Delumeau, « La peur en Occident, XIVe-XVIIIe siècles », 1978
In kunst late ME komt een nieuw thema naar voor: Morbiditeit
-danse macabre (reeds in 1919: Huizinga, Herfsttij der middeleeuwen) daarvan zijn er tientallen bewaard
(afwisselend een geraamte en iemand uit de samenleving, van boer tot vorst )
- lichamen op een grafsteen worden niet langer afgebeeld als ridder of bisschop, maar als een lichaam
soms in decompositie.
Hoe is dit te verklaren?
- was er een geniale kunstenaar die een nieuwe trend lanceerde en dan geïmiteerd werd? Deze
redenering klopt niet, omdat het overal gelijktijdig opduikt (en ook gelijktijdig weer verdwijnt).
- de pest, ingevoerd vanuit Italië, met een gigantische mortaliteit. Dit kreeg een enorme weerklank want
op sommige plaatsen werd 1/3de van de bevolking weggemaaid. Deze verklaring komt goed overeen met
de periode.
Maar, enkele decennia voor de pest waren er reeds grote hongersnoden ( 1314-1315), ook met een
enorme impact: ca 10 à 15% van de bevolking is overleden omwille van de honger. (cijfers gepuurd uit
stadsrekeningen, uitgaven voor kerkhoven en lijkenvervoer…)
Verklaring Delumeau is de pest, maar er zijn reeds eerdere crisissen geweest.
Jacques Chiffoleau, « La comptabilité de l'au-delà. Les hommes, la mort et la religion dans la région
d’Avignon à la fin du moyen âge,vers 1320-vers 1480 », 1980 : hij was bezig met dezelfde zaken, in
Avignon, een plaats waar veel geschriften overgebleven zijn ( de pausen resideerden er in die periode).
Hij doet testamentenonderzoek om te onderzoeken hoe de mensen tegen de dood staan. Hij stelt vast
dat vanaf begin 14de eeuw de mensen een gigantische obsessie hebben om de dood te bezweren
(schenkingen, missen laten uitvoereDit is een verfijning van de verklaring waar de morbiditeit ein de 14 de
eeuw vandaan komt.
De Annales zorgt ook voor een vernieuwing van het universitaire leven, vooral in Frankrijk en
Middellandse Zee-gebied. Veel minder in Duitsland en Angelsaksische wereld.

4.2.2. ‘Nieuw links’ en 'new history‘ – p. 223


De vernieuwing breekt ook door in Groot-Brittanië, na WOII
Past & Present (1952) : jonge Britse academici met neo-marxistische inspiratie, vooral om zich tegen de
gevestigde orde te verzetten. Zij werden trendsetters.
Brenner-debate (sinds 1976) of transitiedebat: hoe de overgang van feodale naar vroeg-kapitalistische
maatschappij verklaren?
Hoe moeten we verklaren dat het Westerse kapitalistische systeem dominant is geworden?
Deze vraag werd opgepikt door Immanuel Wallerstein: wereldsysteemanalyse ‘The modern world system’
(1974-1989) (voortbroderend op Braudel). Zijn these is dat het westerse kapitalisme steeds op zoek gaat
naar perifere gebieden (voor leveren grondstoffen en arbeidskrachten), en daardoor wordt het
kapitalisme steeds maar uitgebreid.
Pleidooi voor een herenigde ‘historical social science’

Emancipatorische kracht van geschiedbeoefening: vrouwen- en genderstudies; studie van


minderheidsgroepen (voornamelijk in de Angelsaksische wereld)

4.2.3. Micro-storia, nieuwe cultuurgeschiedenis en narrativisme – p.226

Micro-storia: aandacht voor culturele bewegingen, inhaken op een klein gegeven en van daaruit
uitspraken doen over de gehele samenleving.
Carlo Ginzburg 'de kaas en de wormen' (1976): verhaal op basis gerechtelijk strafdossier uit de buurt van
Venetië in de 16de eeuw, waarbij een molenaar die twijfelde aan de maagdelijkheid van Maria en aan de
goddelijkheid van Christus door de Inquisitie aangeklaagd werd voor ketterij. De vragen en antwoorden
op het proces zijn woordelijk bewaaard gebleven. Hij verklaart zijn zienswijzen deels uit het volksgeloof,
maar ook uit “geleerde” boeken (wat men niet verwacht van een simpele molenaar…). Hij vergelijkt bvb
het ontstaan van engelen met de wormen in een kaas, die komen ook vanzelf… dus God heeft met
ontstaan van engelen ook niets te maken. Hij bewijst dat ook een gewone volksmens een wereldbeeld
kan opmaken, maar de inquisitie (die in eerste instantie tracht “zondaars” weer op het rechte pad te
brengen) heeft daar geen respect voor.
Belangrijk is dat door het lezen van de bulle van de rechters wij kunnen zien wat de normen en waarden
zijn in die omgeving, en hoe men daarop reageert.
Geert Mak ‘In Europa. Reizen door de twintigste eeuw’ (2004) ; Reizen zonder John, op zoek naar
Amerika (2012): Ook hij doet de kleine verhalen van de plaatsen die hij aandoet..

Nieuwe cultuurgeschiedenis: Peter Burke, Simon Schama,


-Robert Muchembled (Noord-Franse historicus) ‘Une histoire du
diable’(Parijs, 2000), onder invloed van Norbert Elias’
civilisatieproces. Hij begint in de zin van de Annalesschool, maar
gaat geleidelijk weg van de mentaliteitsgeschiedenis. Hoe stellen
de mensen zich sommige zaken voor? Hij maakt een typologie
van al de duivelafbeeldingen die we in de kunst zien opduiken.
Het gaat om het onderhouden van een collectieve schrik, een
collectief angstbeeld. Hoe gaat de duivelsfiguur evolueren? Hij
ziet een verandering in de 19de en 20ste eeuw, maar de duivel
gaat ook een ander leven leiden, bvb in de USA!
(filmpje)
Het is een illustratie van hoe een zoektocht naar de afbeelding
van de duivel ook een zoektocht wordt naar hoe een angst
aangepraat wordt aan de mensen.

Een illustratie van de slingebeweging in de historiografie is de revival van het Narrativisme :


Frank Ankersmit (historische sensatie): geschiedenis is een verhaal als een ander, het moet niet
noodzakelijk een maatschappelijke rol spelen.
Jo Tollebeek & Tom Verschaffel 'De vreugden van Houssaye. Apologie van de historische interesse' (1992)
(Houssaye is een historicus uit +/- 1900, die een lans gebroken heeft voor historische arbeid). Een
historicus is pure intellectuele interesse, en we moeten er een heel mooi verhaal rond brengen. We gaan
om met het verleden omwille van het verleden.
Deze strekking had nogal wat aanhang in de jaren 90 van de vorige eeuw (na de val van de muur, de
markten sturen de geschiedenis, er zijn geen grote verhalen meer… ontnuchtering in september 2001!)

4.3. De linguistic turn: taal, tekst en tekens of de geschiedenis en de verlokkingen van het postmoderne
denken – p. 231

4.3.1. Belang van linguïstiek, semantiek, semiotiek – p. 232

4.3.2. Traditie en vernieuwing in de filologische methode – p. 232

Filologische methode: taal en taalgebruik analyseren als verklikker van vervalsing (Lachmann);
content-analyse uit communicatiewetenschap : verfijnde methodes om taal te gebruiken:

(filmpje) Amerikaanse campagne 2000 : Al Gore vs. G. W.


Bush :
In de loop van de campagne worden truuks uitgehaald met
het manipuleren van taal.
Al Gore wordt belachelijk gemaakt, maar de essentie is dat
men bij de opbouw van een reklamespot de democrats tot
bureaucrats maakt, maar door een “toeval” verschijnt het
woord RATS groot op het scherm…

You might also like