Onderzoeksvraag:

Wat is het massapercentage NO2- in natriumnitriet door middel van een terug titratie?
Theorie:
Bij een terug titratie word er een overmaat toegevoegd van een reagens. Door daarna een
titratie te doen word er bepaald hoeveel er overgebleven is van de overmaat van het reagens.
Ik heb eerst 0,208 g NaNO2 toegevoegd en aangevuld met 100 mL demi water. Dit was nog
kleurloos. Toen heb ik 20,00 mL van deze oplossing bij 20 mL zwavelzuur en 25,00 mL
KMnO4 oplossing toegevoegd. Hierbij kwam de volgende reactie:
Deeltjes: KMnO4, H2SO4, NaNO2-
KMnO4  K+ + MnO4-
H2SO4  2 H+ + SO42-
NaNO2  Na+ + NO2-

Deeltjes: H+, H2O, MnO4-, NO2-

Ox: MnO4- + 8 H+ + 5 e-  Mn2+ + 4 H2O| x2
Red: NO2- + H2O  NO3- + 2 H+ + 2 e- |x5
Tot: 2 MnO4- + 16 H+ + 5 NO2- + 5 H2O 2 Mn2+ + 8 H2O + 5 NO3- + 10 H+
Tot : 2 MnO4- + 6 H+ + 5 NO2-  2 Mn2+ + 3 H2O + 5 NO3-
Na deze reactie werd de vloeistof paars.
Hierna heb ik 15 minuten gewacht, zodat alles kan reageren en heb er daarna ongeveer 2g
kaliumjodide aan toegevoegd. Hierdoor ontstond de tweede reactie:
Deeltjes: KI, MnO4-, NO3-, Mn2+, H2O
KI  K++I-

Deeltjes: MnO4-, I-, H+

Ox: MnO4- + 8H+ + 5 e-  Mn2+ + 4 H2O | x2
Red: 2 I-  I2 + 2 e- |x5
Tot: 2 MnO4- + 16 H+ + 10 I-  2 Mn2+ + 8 H2O + 2 I2
Daarna heb ik er 1mL zetmeel oplossing aan toegevoegd en heb ik het getitreerd met een
natriumthiosulfaatoplossing tot het kleurloos werd. Daar hoort de laatste reactie bij:
Deeltjes: Na2S2O3 oplossing
Na2S2O3  2 Na+ + S2O32-
Deeltjes: S2O32-, H2O, I2
Ox: I2 + 2 e-  2 I-
Red: 2 S2O32-  S4O62- + 2 e-
Tot: I2 +2 S2O32-  2 I- + S4O62-

Door deze reacties kan het massapercentage van nitriet in natriumnitriet worden berekent.
Natriumthiosulfaat:
gegeven is 24,8 g Na2S2O3 x 5H2O per liter
13,71 mL toegevoegd gemiddeld
158,11 +(5 x 18,015) = 248,185 g/mol
24,8/248,185 = 0,0999 mol
0,0999 x 0,01371 = 0,001369629 mol/L

De natriumthiosulfaat reageert 1:1 tot S2O32- dus ook 0,001369629 mol/L S2O32-
Uit de redoxreactie 3 blijkt dat S2O32- 2:1 reageert met I2 dus 0,001369629/2 = 0,0006848145
mol I2
In de tweede redoxreactie reageert deze I- met MnO4- in een 5:2 verhouding.
0,0006848145/5x2= 0,0002739258 mol MnO4-

Het totale permanganaat:

KMnO4  K+ + MnO4-
Er is 25 mL toegevoegd, de dichtheid is 3,16 g/L
3,16/40 = 0,079 g
Dit moet je weer omrekenen naar mol
De molaire massa is 158,04 g/mol
0,079/158,04 = 4,9987 x 10-4 mol MnO4-
4,9987 x 10-4 – 2,49 x 10-4 = 2,5087 x 10-4 mol MnO4-
Dit is de mol die met het nitriet heeft gereageerd, want er is nu het deel wat met het jood heeft
gereageerd van af gehaald.
In de eerste redoxreactie is er een verhouding van 2: 5 met MnO4- en NO2-.
2,5087 x 10-4 x 5 /2 = 0,000627175 mol NO2-
De mol massa van NO2- is 46,006 g/mol
46,006 x 0,000627175 = 0,02885 g NO2-
Er is 0,208 g in 100 mL toegevoegd, waarvan we 20 mL hebben gebruikt.
0,208 x 0,20 = 0,0416 g
Om dan het massapercentage te berekenen:
0,02885/0,0416 x100 = 69,35 %

Waarom is elke stof gekozen om dit tot stand te laten komen?

Kaliumpermanganaat is toegevoegd omdat het in de eerste redoxreactie reageert als oxidator
met nitriet. Dit is een overmaat omdat hierdoor alle nitriet ermee kan reageren.
Zwavelzuur is toegevoegd voor de verzuring, hierdoor konden we in de reactie werken met
H+.
Natriumnitriet is natuurlijk toegevoegd zodat de hele redoxreactie verloopt.
Kaliumjodide is toegevoegd zodat de jodide die erin zit kan reageren met het permanganaat
dat niet is gereageerd met het nitriet. Ook dit is een overmaat zodat al het permanganaat dat
nog in de oplossing zit reageert met de jodide.
Natriumthiosulfaat is toegevoegd zodat de thiosulfaat in de redoxreactie als reductor reageert
met de jodide als oxidator.
Zetmeel is in het traject toegevoegd voor een duidelijker omslag in kleur.

Waarnemingen:
Tijdens reactie 1 is de oplossing kleurloos, wanneer je reactie 2 krijgt word het paars, door de
zetmeel word het donkerder, wat geen invloed heeft op de reacties en na de titratie is het
compleet kleurloos, dat is het moment wanneer er is gestopt met titreren

Conclusie:
Het antwoord op de onderzoeksvraag: ‘Wat is het massapercentage NO2- in natriumnitriet door
middel van een terug titratie?’ is 69,35 %.
Discussie:
1.
Als de leerling de buitenkant van de kaliumpermanganaatpipet niet heeft drooggemaakt blijft
er meer kaliumpermanganaat over na de reactie met nitriet. Hierdoor zal de kleur minder snel
omslaan. Hierdoor is het massapercentage uiteindelijk lager.
3.
Als je geen 15 minuten wacht heb je de kans dat de eerste reactie niet volledig plaats heeft
gevonden. Die reactie verloop langzaam. Er is dus meer permanganaat om met de jodide te
reageren, wat dus ook meer kan reageren met natriumthiosulfaat . Hierdoor word er meer
natriumthiosulfaat afgelezen en te veel berekent dat reageert en dus te weinig van wat met
nitriet reageert. Hierdoor zal je dus ook een te laag massapercentage krijgen.