Professional Documents
Culture Documents
Practicum MDL Ziekten
Practicum MDL Ziekten
Practicum MDL Ziekten
4804201
Hulpmiddelen:
- Powerpoint bestand ‘Histologie MDL ziekten practicum 3e jaar KT november 2020’
- PDF ‘Histopathologie van HBV-infectie’
- Boek ‘Histology, A Text and Atlas’ (Wojciech Pawlina): hoofdstukken 17, 18
- Leerboek Maag-, Darm-, Leverziekten (E.J. Kuipers): hoofdstukken 2, 23, 27, 30, 36.
Voor diegenen die dit boek niet hebben, hebben we scans van de meest relevante
pagina’s in Brightspace beschikbaar gesteld (bestandnaam: ‘Leerboek MDL-ziekten’)
Docenten: Dr. J. Kwekkeboom, Dr. M.J.M. Smits, Laboratorium Maag Darm Leverziekten,
Erasmus MC
Beoordeling: Voldoende beantwoording van onderstaande vragen. Mogelijk ook vragen over
dit onderwerp in de eindtoets van het blok.
Vraag 2, foto’s 2 en 3:
A). Welk bloedvat wordt aangeduid met A? Waar komt het bloed in dit bloedvat vandaan?
Terminale tak van de portale vene. Dus het is afkomstig van de poortader, die van de darmen
komt.
B). Welke weefselstructuur wordt aangeduid met B?
Galbuis
C). Welk bloedvat wordt aangeduid met C?
Terminale tak van de arteria hepatica.
D). Waaraan zie je het verschil tussen A en C?
Bij C kan glad spierweefsel gezien worden. Verder is A groter, dus een grotere diameter met
een dunnere wand.
Vraag 3, foto’s 4 en 5
Foto 4:
A). Hoe heten de structuren waardoor bloed tussen de hepatocyten platen stroomt?
Hepatische (lever) sinusoiden.
B). Stroomt het bloed door deze structuren vanuit de centraal vene naar een portaal veld, of
andersom?
1
Esra Sontrop 27-11-2020
4804201
Foto 5: Dit is een coupe van een rat lever die is uitgenomen nadat in de vena portae zwarte inkt
was ingespoten.
Welke cellen hebben de inkt opgenomen en wat is hun voornaamste functie?
C). Kupffer cellen, bloed ontdoen van lichaamsvreemde stoffen zoals bacteriën, dus filteren van
het bloed.
Opdracht 2 – Leverziekte 1
Vraag 4, foto’s 6 + 7
A). Welke leverziekte heeft deze patiënt? Toelichting: de patiënt drinkt geen grote
hoeveelheden alcohol en heeft geen virale lever infectie. Gebruik pagina 399 Leerboek MDL
ziekten.
Niet-alcoholische steatohepatitits (NASH)
B). Een meer gevorderd stadium van deze ziekte heeft een specifieke naam. Welke naam?
Cirrose
C). Verkeert deze patiënt al in dat gevorderde stadium?
Ja
D). Aan welke twee histologische kenmerken zie je dit?
Te veel collageen aankleuring, wat duidt op bridging fibrose. Infiltratie van leukocyten. Dit is te
zien door de grote hoeveelheid gekleurde kernen die dicht op elkaar zitten.
C). Wat valt je op aan het epitheel van de gal ductuli en het endotheel van de portale venules?
Wat is daarvan de oorzaak?
De leukocyten maken het epitheel kapot, dit is te zien door de rafelingen in het epitheel.
2
Esra Sontrop 27-11-2020
4804201
Vraag 8: Foto’s 14 - 16
T.b.v. specifieke diagnostiek van HBV-infectie worden immunohistochemische kleuringen van
Hepatitis B-surface antigen (HBsAg) en Hepatitis B-core antigen (HBcAg) gedaan.
A). In welk type cellen zie je HBsAg expressie (=bruine kleur)? Welk cellulair compartiment
(kern, membraan, cytoplasma) vertoont de sterkste HBsAg expressie bij de meerderheid van
deze cellen?
Hepatocyten. Cytoplasma.
B). Sommige cellen zitten vol met HBsAg (foto 14). Dit is kenmerkend voor HBV-infectie. Wat is
de (engelstalige) naam voor deze cellen? Kun je deze naam verklaren m.b.v. de HE-kleuring
van foto 15, waarin zeer veel cellen vol zitten met HbsAG?
Ground glass hepatocytes. Het zijn een beetje doorzichtige matte cellen, dit kan vertaald
worden naar ground glass.
C). HBcAg is betrokken in packaging van het virale DNA t.b.v. de vorming van virussen. In welk
onderdeel van de hepatocyten gebeurt dat (foto 16)? Zie je in alle hepatocyten HBc-antigen
expressie?
Kern. Niet in alle hepatocyten is expressie te zien.
D). Heeft deze patiënt een actieve of inactieve HBV-infectie? Geef twee argumenten voor je
antwoord.
Ja, want er is actieve replicatie van het DNA, hierdoor wordt de celkern aangekleurd bij HBcAG.
Bij HBsAG zijn de membranen aangekleurd. Dit duidt op een hoge replicatie staat.
C). Welk type cellen (behalve tumorcellen en fibroblasten) zie je nog meer in de tumor en vooral
ook locaal opgehoopt tegen de tumor aan?
Leukocyten.
3
Esra Sontrop 27-11-2020
4804201
C). Probeer uit de histologie van het tumorweefsel op te maken uit welk type orgaan deze tumor
metastase afkomstig is.
Het is een colorectale metastase. Dus het is afkomstig van de colon
D). Welke afwijkingen zie je in het leverweefsel (minimaal twee noemen)?
Veel leukocyten. Veel vacuolen.
4
Esra Sontrop 27-11-2020
4804201
B) Een groot aantal CD3-positieve T-lymfocyten bevindt zich in een ander onderdeel van de
dunne darm mucosa dan normaal. Wat is de gebruikelijke locatie van lymfocyten in gezond
duodenum weefsel, en op welke ongebruikelijk locatie zie je in dit biopt veel T lymfocyten?
Normaal zit het in de mucosa, nu zit het over de hele wand van het duodenum.
B). Welke diagnose past het best bij dit histologische beeld, en waarom?
Adenomateuse polyposis, hierbij vormen zich honderden tot duizenden poliepen in colon en
rectum
C). Welke andere organen van het MDL-gebied hebben een verhoogd risico op het vormen van
afwijkingen bij deze diagnose?
Pancreas en galwegen en voor kinderen ook de lever door een verhoogde kans op
hepatoblastoom.
5
Esra Sontrop 27-11-2020
4804201
A) De diagonaal lopende muscularis mucosae scheidt het normale darmepitheel van een dikke
darm tumor. Welk deel (onder of boven) is het normale darmepitheel?
Onder