Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 53

Brochure:

Voorbereiding op het politieverhoor


bij mishandeling (artt. 300 – 304 Sr.)

© StrafrechtadvocatenNetwerk.nl, Informatiebrochure-politieverhoor.nl en Politie-verhoor.nl


Alle rechten voorbehouden
Inleiding
Dank voor het bestellen van onze informatiebrochure “Voorbereiding op het politieverhoor
bij mishandeling (artt. 300 – 304 Sr.)”. In deze informatiebrochure zullen wij u uitleggen
wat u tijdens het verhoor kunt verwachten, welke vragen u zult krijgen, en waarom die
vragen worden gesteld. Wanneer u de achterliggende bedoeling van de vragen begrijpt,
kunt u voorkomen dat u voor uzelf belastende antwoorden geeft, die later tot een
veroordeling en een hoge straf zouden kunnen leiden.

DISCLAIMER
Deze informatiebrochure is enkel opgesteld met de bedoeling om u te
informeren over de inhoud van het politieverhoor, wat u kunt verwachten,
welke vragen er worden gesteld, en met welke bedoeling die vragen worden
gesteld. In mijn praktijk is namelijk gebleken dat cliënten dikwijls de vragen
niet goed begrijpen of niet weten waarom bepaalde vragen worden gesteld, en
hierdoor zichzelf onnodig belasten.
Het is uitdrukkelijk niet onze bedoeling om u aan te zetten om antwoorden te
geven in strijd met de waarheid. U blijft zelf verantwoordelijk voor de
antwoorden die u geeft tijdens het verhoor.

Bijlagen
Om u een idee te geven welke vragen u precies krijgt tijdens het verhoor hebben wij als
bijlagen bij deze informatiebrochure enkele processen-verbaal van politieverhoren
meegestuurd.
Lees deze aandachtig door, en doe hier uw voordeel mee. U krijgt een kijkje in de
verschillende verhoormethoden bij mishandeling.

2
LET OP
De bijlagen betreffen evenwel scans van rapportages waardoor de kwaliteit
niet altijd even goed is. Het is wel leesbaar, maar soms kost het iets meer
moeite. Wij bieden hiervoor onze excuses aan. Mochten de bijlagen tot vragen
leiden, dan kunt u hierover contact met ons opnemen.

3
Inhoud

Politieverhoor .................................................................................................................... 5

Uitnodiging voor verhoor ................................................................................................... 6

Politieverhoor .................................................................................................................... 8

Zaaksgerichte verhoor ..................................................................................................... 10

Voorbereiden verklaring .................................................................................................. 11

Mishandeling in de wet .................................................................................................... 16

Enkele bijzondere situaties .............................................................................................. 23

Letsel .............................................................................................................................. 25

Opzet .............................................................................................................................. 30

Rol bij mishandeling ........................................................................................................ 32

Bewijs mishandeling ........................................................................................................ 34

Zelfverdediging; noodweer of noodweerexces ................................................................. 36

Na het politieverhoor ....................................................................................................... 45

Straf ................................................................................................................................ 49

Advies en rechtsbijstand.................................................................................................. 52

4
Politieverhoor
Het is belangrijk dat u zich goed op het politieverhoor voorbereidt. U mag niets aan het
toeval overlaten. U moet precies weten welke vragen door de politie kunnen worden
gesteld en welke antwoorden u hierop moet geven.

INFORMATIEBROCHURE POLITIEVERHOOR ALGEMEEN


Ter aanvulling op deze informatiebrochure adviseren wij u om ook de
informatiebrochure ‘politieverhoor algemeen’ te bestellen via de website.
Hierdoor krijgt u een volledig beeld van het politieverhoor in het algemeen, uw
rechten als verdachte, de verhoormethoden die de politie hanteert, en het
traject van het voorarrest voor het geval u wordt aangehouden.

5
Uitnodiging voor verhoor
U hebt deze informatiebrochure waarschijnlijk besteld omdat u van de politie een
uitnodiging hebt ontvangen voor een politieverhoor.
Belangrijk is om eerst na te gaan in welke hoedanigheid u wordt gehoord: verdachte of
getuige.

Rechten verdachten
In de meeste gevallen zult u als verdachte worden gehoord. Dit betekent dat aan u
bepaalde rechten toekomen:

 Het recht op informatie over het strafbare feit waarvan u wordt verdacht
overeenkomstig artikel 6 EVRM
 Het recht op een zelfgekozen advocaat (artikel 28, lid 1 Sv)
 Het recht op contact met uw advocaat (artikel 28, lid 2 Sv)
 Het recht op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor
 Het recht om te zwijgen (artikel 29, lid 1 Sv)
 Het recht om kennis te nemen van de processtukken (artikel 30 Sv)

Als er onduidelijkheid bestaat of u nu als verdachte of als getuige wordt gehoord, dient u
hierover vooraf contact op te nemen met de verbalisant die over de zaak gaat. U hebt het
recht om dit vooraf te weten.

Verplichting om te verschijnen
U bent in beginsel niet verplicht om gehoor te geven aan de uitnodiging om te verschijnen
voor het verhoor, maar toch zullen wij in de meeste gevallen u adviseren om hier wel
gevolg aan te geven.

Wanneer u niet verschijnt, bestaat het risico dat de officier van justitie toestemming zal
geven om u buiten heterdaad aan te houden. Dit zou betekenen dat u op een later
moment thuis of elders zult worden aangehouden en overgebracht naar het politiebureau.
Zeker waar het gaat om een verdenking terzake mishandeling is de kans groot dat de
politie u later kan aanhouden.

Aanhouding bij verschijning


Over het algemeen hoeft u bij een verdenking van mishandeling niet bang te zijn dat u

6
wordt aangehouden wanneer u op het politiebureau verschijnt. Als de politie u had willen
aanhouden, dan had zij u wel van u bed gelicht.

Meestal blijkt ook wel uit de uitnodigingsbrief of u zult worden aangehouden door de
politie. In de brief staat dan “u zult worden aangehouden” of woorden van gelijke
strekking.

N.B. In de brief staat vaak ook dat het gaat om een feit waarvoor voorlopige hechtenis is
toegelaten. Dit betekent echter niet dat u ook zult worden aangehouden. Dit geeft alleen
aan dat het gaat om een ernstig feit.

7
Politieverhoor
Het sociaal verhoor gaat over uw persoonlijke omstandigheden. De politie wil een beeld
krijgen wie u precies bent, of u bepaalde problemen heeft, wat voor werk u heeft, hoe uw
woonsituatie is, etc.

Het persoonsgerichte verhoor is echter altijd afgestemd op de zaak zelf; Dit betekent dat
de politie met name de vragen over uw persoonlijke situatie stelt, die mogelijk van belang
kunnen zijn voor de zaak zelf. Er vindt dus altijd een bepaalde overgang in naar het
zaaksgerichte verhoor.

U moet zich ook bij het persoonsgerichte verhoor al realiseren dat de politie waarschijnlijk
beschikt over iets van bewijs waarop zij uw betrokkenheid baseren. Dat kunnen
verklaringen van getuigen of medeverdachten zijn, of objectieve bewijzen als aangetroffen
post e.d. De vragen die u krijgt bij het persoonsgerichte verhoor zullen altijd zijn
afgestemd op deze bewijzen waar de politie al over beschikt. Daaromheen stellen de
verbalisanten – ter afleiding – enkele andere vragen die op zich niet direct ter zake
doende zijn om te voorkomen dat u meteen zou kunnen weten wat zij aan bewijzen
hebben.

Waar het gaat om een mishandeling, kunnen de volgende vragen van belang zijn;

Ruzie
Met name bij een verdenking van mishandeling zal de politie in het kader van het
persoonsgerichte verhoor al gaan vragen met wie u ruzie of onenigheid hebt wanneer er
al een langer durend conflict aan de mishandeling ten grondslag ligt. Wees op deze
vragen alert en beroep u op uw zwijgrecht als u hierover vragen krijgt.

Woonsituatie
De vragen rondom uw woonsituatie kunnen van belang zijn wanneer de mishandeling
waarvan u wordt verdacht binnen huiselijke kringen zou hebben plaatsgevonden.

Enkele vragen;

- Waar woont/verblijft u?
- Wie wonen er nog meer op dat adres?

8
Financiële vragen
De financiële vragen worden gesteld om een beeld te krijgen van uw financiële situatie om
te bezien of u later eventueel een boete zou kunnen betalen. Voorts zouden de financiële
vragen relevant voor de zaak kunnen zijn wanneer er een financieel conflict aan de
(vermeende) mishandeling ten grondslag zou liggen.

- Waar leeft u van (inkomen uit werk/uitkering)?


- Wat voor werk doet u?
- Wat zijn uw inkomsten en wat zijn uw uitgaven?
- Heeft u schulden? Waar en voor welke bedragen?
- Kunt u rondkomen?

Vrienden/contacten
De politie kan vragen met wie u omgaat en/of wie uw vrienden zijn. Wellicht proberen ze
op deze manier te achterhalen:

- Wie jouw vrienden zijn


- Met wie je omgaat
- Wat je zoal doet met jouw vrienden

Let erop dat de politie deze vraag ook gaat stellen wanneer er ook anderen, mogelijk
vrienden, een rol hebben gespeeld bij de mishandeling waarvan u verdacht wordt. De
politie wil dan op die manier achterhalen wie de eventuele medeverdachten zijn. U hoeft
deze vragen niet te beantwoorden.

Wanneer de politie nog op zoek is naar medeverdachten, maar zij deze niet kunnen
vinden, zult u merken dat zij de druk op u zullen proberen te verhogen. Zij zullen u bang
maken dat u langer blijft vastzitten, maar dat is lang niet altijd zo. Dat is mede afhankelijk
van de ernst van het feit. U moet weten dat ook wanneer ze de medeverdachten hebben
gevonden het nog veel langer kan duren omdat de politie dan eerst nog die
medeverdachten gaat horen en dan jullie verklaringen met elkaar gaat vergelijken. Vaak
duurt het dan nog langer dan wanneer u alleen wordt verdacht of wanneer de
medeverdachten niet worden gevonden!

9
Zaaksgerichte verhoor
Tijdens het zaaksgerichte verhoor zal de politie vragen aan u stellen die betrekking
hebben op de (vermeende) mishandeling. Probeer altijd eerst te bedenken met welke
bedoeling de vraag wordt gesteld, zodat u daarop kunt anticiperen. U mag alleen
antwoorden op vragen wanneer u een aannemelijk antwoord kunt geven dat niet door de
politie kan worden weerlegd. Als u dat niet kunt, kunt u beter een beroep doen op uw
zwijgrecht.

10
Voorbereiden verklaring
Het is erg belangrijk dat u voor het verhoor bij de politie alvast uw verdedigingsstrategie
gaat bepalen. U moet de volgende beslissingen nemen;

1. Gaat u een verklaring afleggen of doet u een beroep op uw zwijgrecht, of gaat u


slechts gedeeltelijk een verklaring afleggen.
2. En als u gaat verklaren, wat gaat u dan precies zeggen.

Zwijgen of verklaren?
Als uitgangspunt adviseren wij u om altijd gebruik te maken van uw zwijgrecht. Zeker bij
een verdenking terzake mishandeling is het heel verstandig om te zwijgen, omdat u
hierdoor in ieder geval geen bewijs tegen uzelf kunt creëren. U kunt dan altijd later nog
(bijv. bij de rechter) een verklaring afleggen wanneer uw advocaat eenmaal het hele
dossier heeft opgevraagd en u heeft geadviseerd over wat u wel en waarover u niet mag
verklaren.

Wanneer u dan gebruik maakt van het zwijgrecht is ons advies om ook echt bij alle vragen
te zwijgen. Dit betekent dan ook dat u geen antwoord mag geven op de vragen in het
persoonsgerichte verhoor. Wij adviseren u dit omdat in het persoonsgerichte verhoor ook
vaak vragen worden gesteld die betrekking kunnen hebben op het feit waarvan u verdacht
wordt.

U kunt dan op iedere vraag antwoorden (keuzeoptie):

- “Ik beroep mij op mijn zwijgrecht op advies van mijn advocaat”


- “Ik beroep mij op mijn zwijgrecht”
- “zwijgrecht”
- “Geen antwoord”

Wees niet bang dat de rechter dan later zal denken dat u schuldig bent. Het zwijgrecht is
een in Nederland volledig geaccepteerd recht. De rechter is professioneel genoeg om te
begrijpen dat u als verdachte het recht hebt om te zwijgen en dat advocaten hun cliënten
vaak adviseren om gebruik te maken van het zwijgrecht. De rechter zal het feit dat u
gebruik maakt van het zwijgrecht echt niet tegen u gebruiken.

11
Toch blijft het voor veel verdachten lastig om echt te blijven zwijgen. Dat begrijpen wij
maar al te goed. Indien u dan toch een verklaring wilt afleggen, moet deze wel voldoen
aan bepaalde eisen;

- De verklaring moet logisch/aannemelijk zijn


- De verklaring mag niet worden weerlegd door verklaringen van medeverdachten,

N.B. Als (te veel) getuigen iets anders verklaren, wordt het ook lastig om geloofwaardig
iets anders te verklaren

Het is belangrijk dat u weet dat u op ieder moment tijdens het verhoor een beroep kunt
doen op uw zwijgrecht. U kunt er dus voor kiezen om bepaalde vragen wel en bepaalde
vragen niet te beantwoorden.

Geef in ieder geval nooit antwoorden waardoor u uzelf kunt belasten, tenzij u echt
voornemens bent om een bekennende verklaring af te leggen en u dit vooraf ook hebt
besproken met uw advocaat.

TIP
Als u een beroep doet op uw zwijgrecht, zal de politie er alles aan proberen te
doen om u toch te laten verklaren. De politie hanteert hiervoor bepaalde
trucjes;

 De politie zal sowieso alle vragen blijven stellen die ze hebben


 Dit is inderdaad het recht van de politie. U moet echter op iedere
vraag blijven zwijgen. Zeg telkens kort “zwijgrecht”
 De politie zal u vragen waarom u een beroep doet op uw zwijgrecht
 Op deze vraag mag u ook geen antwoord geven. U kunt ook hierop
als antwoord geven dat u een beroep doet op uw zwijgrecht, of
verkort: “zwijgrecht”
 De politie zal proberen ons advies om te zwijgen te ontkrachten
 De politie zal allerlei doomscenario’s schetsen maar trap daar echt
niet in.
 De politie zal tegen u zeggen dat zij voldoende bewijs tegen u hebben

12
 De politie zegt dit soort dingen vaak wel, maar geloof niets zonder
dat u de bewijzen met uw eigen ogen hebt gezien. Bovendien moet
u zich niet gek laten maken door dit soort uitlatingen van de politie.
Bewijzen kunnen vaak nog wel worden weerlegd, door bijvoorbeeld
getuigen te ondervragen bij de rechter-commissaris of andere
onderzoeken te laten verrichten.
 De politie gaat u bang maken dat u een hogere straf gaat krijgen
 Dit is niet waar. Rechters zijn professioneel genoeg om te weten
dat u een recht hebt om te zwijgen. Daarnaast kunt u altijd nog
aangeven dat u op advies van uw advocaat zwijgt en dat u dat
advies maar opvolgt, omdat u niet beter weet.
 De politie zal u adviseren om “schoon schip” te maken
 Dit is nergens voor nodig. Beken feiten nooit zonder voorafgaand
overleg met uw advocaat te hebben gehad.
 De politie zal u zeggen dat ze een goed woordje voor u gaan doen bij
de officier van justitie of de rechter
 Deze invloed heeft de politie niet. Laat u niets wijsmaken.

Toch geldt ons advies om maar te zwijgen niet in alle gevallen. Wanneer het gaat om een
aanhouding op heterdaad waarbij door de politie is geconstateerd dat de ander letsel
heeft en de aangever verklaart dat u dat letsel hebt toegebracht, is het vaak verstandiger
om een aannemelijke verklaring te geven hoe die ander aan dat letsel is gekomen.1 Het
zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat die ander is gevallen of zich heeft gestoten. In alle
gevallen dient uw verklaring wel aannemelijk te zijn, zie ook hierna. Als uw verklaring
afwijkt van de aangetroffen situatie en/of het letsel, wordt uw verklaring makkelijker door
de rechter gepasseerd. Wanneer iemand bont en blauw is geslagen, is het niet
aannemelijk dat dit letsel door een val is gekomen of dat er slechts een enkele klap is
uitgedeeld.

1
De aangifte + de vaststelling van zichtbaar letsel is namelijk veelal voldoende voor een rechter om tot een bewezenverklaring te
komen.

13
Verschoningsrecht
Zijn er ook familieleden opgepakt, dan moet u weten dat er ook een verschoningsrecht
bestaat zodat u niet (belastend) over familieleden hoeft te verklaren. Ook niet-
aangehouden familieleden moeten weten dat zij (als getuige) niet (belastend) over u
hoeven te verklaren.

Vaak is het verstandiger om een beroep te doen op het verschoningsrecht omdat het vaak
ook lastig is om alle verklaringen op een lijn te krijgen. Wanneer u iets anders verklaart
dan familieleden aan uw zijde hebben verklaard, zal de rechter jullie verhaal niet snel
geloven!

Aannemelijke verklaring
Als u besluit om toch een verklaring af te gaan leggen, dan moet u er in ieder geval voor
zorgen dat u een aannemelijke verklaring aflegt.

Een verhaal moet logisch en geloofwaardig zijn, en waar mogelijk moet het bevestiging
vinden in andere verklaringen of bewijzen. U mag zelf weten wat u verklaart, maar het is
wel belangrijk dat uw verklaring zo dicht mogelijk tegen de feiten aanzit. Wanneer uw
verklaring volledig afwijkt van wat getuigen bijv. verklaren, dan zult u niet zo snel geloofd
worden door een rechter.

Twijfelt u over wat u wel en niet kunt verklaren, dan moet u eerst uw verklaring met uw
advocaat bespreken, voordat u uw verklaring bij de politie aflegt.

U moet er altijd rekening mee houden dat de politie sommige feiten en omstandigheden
uit uw verklaring zal proberen te verifiëren door deze bijvoorbeeld na te vragen bij andere
betrokkenen (waaronder medeverdachten of getuigen). Bij medeverdachten is vaak het
gevaar dat ieder iets anders gaat verklaren. Dat moet u altijd proberen te voorkomen. U
kunt dan beter zwijgen.

De politie kan uw verklaring ook verifiëren door camerabeelden te bekijken als die er zijn,
of door uw telefoongegevens op te vragen. Via de zendmastgegevens, die minimaal 6
maanden bewaard blijven, kan de politie achterhalen waar uw telefoon allemaal is
geweest, en wanneer u verklaart dat u altijd uw telefoon bij u hebt, weten ze ook waar u
die tijd geweest bent. Is uw telefoon in de buurt geweest van een plaats delict, dan moet u
daarvoor wel een aannemelijke verklaring kunnen geven.

14
Wanneer u wel een aannemelijke verklaring hebt voor bepaalde gebeurtenissen of u hebt
een goed alibi, dat kan worden ondersteund door een getuige, kunt u dat gerust tegen de
politie vertellen. U moet er wel voor 100% van overtuigd zijn dat het alibi waterdicht is.

Alle details van uw verklaring moeten kloppen. Wanneer u een verklaring wilt afleggen
kan dat, maar die verklaring moet in een keer goed zijn. U moet voorkomen dat u uw
verklaring later weer moet aanpassen wanneer de politie met andere informatie komt!
Omdat de politie vaak in de fase van de inverzekeringstelling over meer informatie
beschikt dan wij, is het vaak verstandiger om te zwijgen.

Bekennende verklaring
Toch kan het in sommige zaken wel verstandig zijn om een bekennende verklaring af te
leggen, maar nooit zonder vooraf overleg met een advocaat!
Advocaten kunnen een verdachte adviseren om te bekennen in zaken waarin er – naar
verwachting - toch voldoende bewijs aanwezig zal zijn. Wanneer er veel getuigen
aanwezig waren bij een bepaald voorval of wanneer er ander overtuigend bewijs
aanwezig was dat waarschijnlijk niet weerlegd kan worden, kan het vanuit strategisch
oogpunt verstandig zijn om een verklaring af te leggen.

Een direct bekennende verklaring kan duiden op berouw en kan ook in uw voordeel
werken voor wat betreft de strafmaat. U moet dan wel duidelijk aangeven dat u spijt hebt
van wat er gebeurd is.

Daarbij kan een bekennende verklaring ook helpen om direct al hulpverleningstrajecten te


starten, hetgeen ook in uw voordeel zal worden meegewogen bij de strafoplegging.

15
Mishandeling in de wet
Mishandeling is het wederrechtelijk en opzettelijk een ander pijn of letsel toebrengen.
Mishandeling is strafbaar gesteld in artikelen 300 – 304 Wetboek van Strafrecht. In de wet
wordt mishandeling zelf niet nader omschreven.

Artikel 300 (eenvoudige mishandeling)


Artikel 300 Sr. stelt de eenvoudige mishandeling strafbaar. Het artikel vermeldt alleen de
maximum gevangenisstraffen, en de strafverzwarende omstandigheden:

1. Mishandeling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of
geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
3. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Wel is in de wet nog aanvullend (ter verduidelijking) opgenomen dat onder mishandeling
ook moet worden verstaan het opzettelijk benadelen van de gezondheid (art. 300 lid 4 Sr).

Bij de leden 2 en 3 worden de strafverzwarende omstandigheden vermeld. Het gaat dan


om het gevolg van de mishandeling. Wanneer de ander na een klap ongelukkig met zijn
hoofd op de stoep terecht komt en daardoor komt te overlijden, is er sprake van
mishandeling met de dood tot gevolg (art. 300 lid 3 Sr.). Wanneer de persoon door de
enkele klap zwaar lichamelijk letsel oploopt, is er sprake van de in lid 2 beschreven
situatie.

16
Artikel 301 (eenvoudige mishandeling met voorbedachten rade)
In artikel 301 is de mishandeling met voorbedachten rade strafbaar gesteld. Ook hier
vermeldt het artikel enkel de maximum gevangenisstraffen:

1. Mishandeling gepleegd met voorbedachten rade wordt gestraft met gevangenisstraf


van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
3. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

In de wet wordt niet nader uitgelegd wat onder voorbedachte rade moet worden verstaan.
In de jurisprudentie van de Hoge Raad is dit echter wel uitgewerkt:

“Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachte raad' moet komen vast
te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te
nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke
gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis
en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.

Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en
waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze
het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren
van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om
zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke
objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter
niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.

Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan


1) de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift
plaatsvinden,
2) dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering of
3) dat de gelegenheid tot beraad eerst tijdens de uitvoering van het besluit ontstaat.

Zo kunnen bepaalde omstandigheden (of een samenstel daarvan) de rechter uiteindelijk


tot het oordeel brengen dat de verdachte in het gegeven geval niet met voorbedachte

17
raad heeft gehandeld. Mede met het oog op het strafverzwarende gevolg dat dit
bestanddeel heeft, moeten - anders dan wel uit eerdere rechtspraak van de Hoge Raad
wordt afgeleid - aan de vaststelling dat de voor voorbedachte raad vereiste gelegenheid
heeft bestaan, bepaaldelijk eisen worden gesteld en dient de rechter, in het bijzonder
indien de voorbedachte raad niet rechtstreeks uit de bewijsmiddelen volgt, daaraan in zijn
motivering van de bewezenverklaring nadere aandacht te geven (vgl. HR 28 februari
2012, LJN BR2342, NJ 2012/518).”

Uitgangspunt om voorbedachten rade bij mishandeling aan te kunnen nemen, is dus dat u
dus enige tijd hebt kunnen nadenken voordat u de mishandeling pleegde. Van
voorbedachte rade zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn als u vooraf een plan hebt
gemaakt om de ander op te wachten om hem in elkaar te slaan.
U mag geen tijd gehad hebben om na te denken over wat u zou gaan doen (het
mishandelen) en u moet niet over de gevolgen hebben kunnen nadenken.

Artikel 302 Sr. (zware mishandeling)


In artikel 302 Sr. is zware mishandeling ten laste gelegd. Bij zware mishandeling gaat het
om het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Eerder zagen we bij de
artikelen 300 en 301 Sr. ook al ‘zwaar lichamelijk letsel’ als bestanddeel in de wettekst,
maar in die situatie gaat het om het onopzettelijke gevolg dat door een enkele klap een
ander onbedoeld en onverwacht zwaar lichamelijk letsel oploopt. Die situatie doet zich
niet vaak voor. Bij artikel 302 Sr. gaat het daarentegen om de opzettelijke variant. U slaat
of schopt een ander zo hard en/of zo vaak dat die ander daardoor zwaar lichamelijk letsel
oploopt.

In de wettekst wordt ook hier weer enkel de maximum gevangenisstraf vermeld:

1. Hij die aan een ander opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebrengt, wordt, als schuldig
aan zware mishandeling, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of
geldboete van de vijfde categorie.
2. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Wat precies onder zwaar lichamelijk letsel moet worden verstaan, zullen we verderop in
de informatiebrochure uitleggen.

18
Artikel 303 Sr. (zware mishandeling met voorbedachten rade)
Net als de variant van artikel 301 Sr voor de eenvoudige mishandeling, kent de wet ook
een strafbaarstelling van de zware mishandeling die met voorbedachten rade (een
vooropgezet plan) wordt gepleegd. Het artikel vermeldt ook hier enkel de maximum
gevangenisstraffen:

1. Zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade wordt gestraft met


gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 304 (strafverzwarende omstandigheden)


De in de artikelen 300-303 bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden
verhoogd indien sprake is van een van de volgende strafverzwarende omstandigheden:

1. ten aanzien van de schuldige die het misdrijf begaat tegen zijn moeder, zijn vader tot
wie hij in familierechtelijke betrekking staat, zijn echtgenoot, zijn levensgezel, zijn kind,
een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als
behorend tot zijn gezin;
2. indien het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
3. indien het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid
schadelijke stoffen.

Op een aantal van deze omstandigheden zullen wij nader ingaan.

Moeder
Het gaat hier niet alleen om de natuurlijke moeder, maar ook om de wettige moeder en
pleegmoeder

Vader
Strikt juridisch beschouwd gaat het hier alleen om de wettige vader, die het kind heeft
erkend. Echter lijkt het erop dat ook de biologische vader er onder zou kunnen vallen.

19
Levensgezel
Als de mishandeling tegen de partner is gepleegd zal de officier van justitie later al snel
vervolgen op grond van artikel 300 jo 304 Sr. omdat de officieren menen dat de partner is
gelijk te stellen met het bestanddeel “levensgezel”. Dit is echter niet altijd het geval, zo
volgt uit een uitspraak van de Hoge Raad van 29 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:1075:

“Met het begrip levensgezel wordt aangesloten bij de algemene aanwijzingen voor de
regelgeving (AR 72a), waarin dit begrip is aangewezen voor twee meerderjarigen die,
anders dan als elkaars echtgenoot, met elkaar een nauwe persoonlijke betrekking
onderhouden.2 Het begrip komt momenteel in ongeveer tien andere wetten voor (o.a. het
Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Faillissementswet
en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens), vaak naast de begrippen
echtgenoot en geregistreerde partner.

Bij de beoordeling of sprake is van een «levensgezel» zijn de volgende aspecten van
belang:
- of sprake is van een gemeenschappelijke huishouding
- de duur van de gemeenschappelijke huishouding
- of er een relatie van affectieve aard is, en met name
- of betrokkenen kennelijk uitgaan van een nauwe lotsverbondenheid.

Doorslaggevend is in het begrip “levensgezel” evenwel, als gezegd, de nauwe


persoonlijke betrekking van een zekere hechtheid. Het moet gaan om een relatie die qua
hechtheid vergelijkbaar is met die tussen echtgenoten of geregistreerde partners. Deze is
niet per se met het enkele feit van het samenwonen gegeven en vereist ook niet per se
dat betrokkenen met elkaar samenwonen. (Kamerstukken II, 2002/03, 28484, nr. 5, p. 5)”

Het is belangrijk of steeds kritisch wordt gekeken of dat er sprake is van een zodanige
duurzame relatie tussen twee geliefden, die ook daadwerkelijk met elkaar samenwonen
en een gemeenschappelijke huishouding voeren in die zin dat ze de wederzijdse zorg
voor elkaar hebben. Vluchtige, knipperlicht of LAT-relaties worden hier niet onder

2
Vlg de toelichting bij de nota van wijziging bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet van 22 december 2005, Stb. 2006, 11 (Wet
tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, in verband met de herijking van een aantal wettelijke
strafmaxima)

20
begrepen, zodat in die gevallen geen strafvermeerdering kan volgen op grond van artikel
304 Sr.

Onder ambtenaar wordt verstaan een persoon die door het openbaar gezag is
aangesteld in een openbare betrekking om een deel van de taak van de staat of zijn
organen te verrichten. Hieronder worden tevens begrepen degenen die onder toezicht en
verantwoording van de overheid is aangesteld in een functie waaraan een openbaar
karakter niet kan worden ontzegd (HR 7 april 2009, NJ 2009, 187).

Aspirant-hoofdconducteurs die niet de hoedanigheid hebben van buitengewoon


opsporingsambtenaar kunnen niet worden aangemerkt als ambtenaar (HR 7 april 2009,
NJ 2009, 187).

Poging tot (zware) mishandeling


Een poging tot mishandeling is niet strafbaar (zie artikel 300 lid 5 Sr.). Dat is op zich
logisch. Als u iemand wilt slaan, maar dat dat niet gelukt is, kunt u niet voor mishandeling
worden vervolgd.
Wel zou eventueel een vervolging voor mishandeling of poging tot zware mishandeling
mogelijk kunnen zijn. Wees daarom ook voorzichtig om te verklaren in die situaties.

Als u iemand met een hard voorwerp tegen het lichaam hebt geslagen, wordt dit vaak ten
laste gelegd als poging tot zwaar lichamelijk letsel omdat u door het slaan de
aanmerkelijke kans op de koop toe hebt genomen dat die ander daardoor zwaar
lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Dit is echter afhankelijk van een aantal factoren;

- Hoe hard u geslagen hebt


- Hoe vaak u geslagen hebt
- Waar u de ander hebt geraakt
- Hoe hard het voorwerp was

Wees daarom altijd voorzichtig in uw verklaring hierover. De plaats waar u geslagen hebt,
staat meestal wel vast, nu dit kan worden afgeleid uit het letsel. Meestal valt het letsel wel
mee, wanneer de officier een poging tot zware mishandeling aan u ten laste legt, omdat

21
de officier van justitie anders wel een voltooid delict (de zware mishandeling zelf, en niet
de poging daartoe) aan u ten laste zou leggen.

In uw verklaring zijn enkele factoren van belang;

- Hoe hard u hebt geslagen


- Waar u hebt geslagen
- En hoe vaak u hebt geslagen
- Of er een voorwerp is gebruikt

Belangrijk is het dat uw verklaring in alle gevallen aannemelijk moet blijven. Wanneer er
heel veel getuigen verklaren dat u heel vaak en/of heel hard hebt geslagen, dat wordt het
lastig om met overtuiging het tegenovergestelde te beweren. Uiteindelijk moet de rechter
u later wel geloven!

Ook zonder dat u met een voorwerp heb geslagen, kan er sprake zijn van poging tot
zware mishandeling. Het trappen de buikstreek of het slaan tegen het hoofd kan ook als
een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel worden uitgelegd, mits
bewezen kan worden dat u hard en/of vaak hebt geslagen en getrapt.

Enkele voorbeelden uit de jurisprudentie:


- Krachtige kopstoot waardoor slachtoffer achterover viel
"De enkele omstandigheid door het hof in aanmerking genomen dat de kopstoot door de
verdachte met kracht is gegeven en kennelijk zo hard was dat het slachtoffer ten
gevolge van die kopstoot achterover viel, vormt onvoldoende grond voor het oordeel dat
verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het
slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou bekomen"Hoge Raad, 22 maart 2011, NbSr
2011, 42

22
Enkele bijzondere situaties
In de jurisprudentie komen we ook enkele bijzondere situaties tegen van mishandeling.
Het gaat om situaties waarvan u, als leek, niet snel zou verwachten dat dit ook als
mishandeling kan worden aangemerkt.

Afscheren/afknippen haren
Het afknippen of afscheren van andersmans haren zonder dat die persoon daarvoor
toestemming heeft gegeven, levert ook het misdrijf ‘mishandeling’ op. Dat zagen we o.a.
in een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, 18 mei 2011, LJN: BQ5208.

“Het afknippen van het haar wordt beschouwd als het opzettelijke toebrengen van letsel,
nu er sprake is van een vorm van tijdelijke verminking, althans op z’n minst van een
tijdelijk kwetsende ontsiering van het uiterlijk van het slachtoffer (18 mei 2011 Rechtbank
‘s–Hertogenbosch, LJN BQ5208). Het tegen de wil van het slachtoffer in afknippen van
het hoofdhaar moet als een inbreuk op de lichamelijke integriteit worden beschouwd. Door
het afknippen van het hoofdhaar wordt immers de ongeschonden toestand van het
menselijk lichaam geschonden. Nu het menselijk lichaam en de lichamelijke integriteit het
beschermd belang van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (waarin mishandeling
strafbaar is gesteld) vormen, wordt het tegen de wil van iemand in afknippen van het
hoofdhaar als mishandeling gekwalificeerd.

En zie ook Rechtbank Amsterdam, 12 juli 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:4355:

In water duwen
Het in het water duwen van een persoon kan eveneens worden gekwalificeerd als een
mishandeling, zoals volgt uit een uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden van 12 april
2013, LJN: BZ7355:

“In zijn arrest van 11 februari 1929 (NJ 1929, p503) heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat
onder 'pijn' als bestanddeel van mishandeling dient te worden verstaan iedere op het
lichaam betrokken min of meer hevige onaangename gewaarwording. In datzelfde arrest
heeft de Hoge Raad geoordeeld dat iemand in het kanaal duwen hieronder kan vallen. In
casu zijn aangevers, terwijl ze stonden te vissen, vanaf een kade onverhoeds het water in
geduwd. Dat dit een hevige onaangename gewaarwording voor beiden heeft opgeleverd,

23
behoeft naar het oordeel van het hof geen nader betoog. Derhalve komt het hof tot een
bewezenverklaring van de onder 1 en 3 ten laste gelegde mishandelingen.”

Geven van een duw


Ook het gewoon geven van een duw waarbij de ander valt, kan worden aangemerkt als
een mishandeling wanneer die ander daardoor pijn of letsel heeft.

Voorbeeld:
LJN: CA1622, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12 maart 2013
“Verdachte – die een stevig postuur heeft - heeft terwijl hij kwam aanlopen (in de loop)
vanuit "[naam]” met zijn vooruitgestoken linkerhand [slachtoffer 1], die naar verdachte
wist behoorlijk aangeschoten dan wel dronken was en die verdachte duidelijk wilde
maken dat hij zich diende te verwijderen, een stevige duw tegen het lichaam ter hoogte
van zijn schouder/borst gegeven. De kans dat iemand, zoals in dit geval [slachtoffer 1],
daardoor ten val kan komen en daarbij pijn of letsel oploopt, is naar ervaringsregels
aanmerkelijk te achten. Verdachte moet dit hebben geweten. Uit het feit dat verdachte
desondanks de duw heeft gegeven, leidt het hof af dat verdachte willens en wetens de
aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer (hard) zou komen te vallen en
daardoor pijn en/of letsel zou oplopen.”

24
Letsel
De aard en de ernst van het letsel is mede bepalend voor de kwalificatie van het feit
(mishandeling of zware mishandeling) en voor de uiteindelijk op te leggen straf. Hoewel
dit niet zo zeer van belang is voor het verhoor (nu u in uw verklaring toch hierop geen
invloed uit kunt oefenen) menen wij dat het voor de volledigheid van deze brochure van
belang is om u ook hierover te informeren zodat u later, bij een eventuele zitting, hier al
bekend mee bent.

In de wet, de richtlijnen van het OM, en de jurisprudentie zijn de volgende categorieën


letsel ontwikkeld:

Licht letsel
Licht letsel, zoals blauw oog, bloedneus, tand door de lip, lichte kneuzingen of lichte
ontvellingen; letsel waarvoor in de regel geen medische hulp hoeft te worden ingeroepen.

Meer dan licht letsel


Letsel voor de behandeling waarvan hulp van een eerstelijns arts dient te worden
ingeroepen, zoals wonden waarvoor, uit cosmetisch oogpunt minder ernstige, hechtingen
nodig zijn, een lichte hersenschudding, zwaardere kneuzingen of ontvellingen

Zwaarder letsel
Zwaarder letsel, voor de behandeling waarvan een medisch specialist nodig is. Letsel dat
als regel niet wordt begrepen in art. 82 WvSr. zoals gebitsschade, gebroken neus,
jukbeen of sleutelbeen, littekens in het gezicht of een zware hersenschudding

Zwaar lichamelijk letsel


Zwaar lichamelijk letsel, zoals bedoeld in art. 82 WvSr. Ook buiten die gevallen kan
lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd. Daarbij geldt het criterium dat het letsel
voldoende belangrijk is om naar normaal spraakgebruik als zwaar te worden aangemerkt.
Van belang zijn daarbij de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van
medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel

25
In art 82 lid 1 Sr staat: "Onder zwaar lichamelijk letsel moet worden begrepen: een ziekte
die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot
uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden, en afdrijving of dood van de vrucht van
een vrouw"
In lid 2 staat: "Onder zwaar lichamelijk letsel wordt mede begrepen storing van de
verstandelijke vermogens die langer dan vier weken geduurd heeft"
Dit is het wettelijk kader aan de hand waarvan in ieder geval beoordeeld moet worden of
er sprake is van zwaar lichamelijk letsel (of bij de poging) een aanmerkelijke kans daarop
bestond. In de jurisprudentie is dit nader uitgewerkt.

De Hoge Raad heeft bepaald dat lichamelijk letsel is als zwaar te beschouwen wanneer
dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden
aangemerkt (HR 13 maart 2001, NJ 2001, 329). Factoren die van belang zijn om uit te
maken of het letsel als zwaar in de zin van de wet kan worden aangemerkt zijn de aard
en ernst van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het
ontbreken van uitzicht op (volledig) herstel.

In de jurisprudentie zien we dat letsel niet snel als zwaar wordt beschouwd. De lat ligt
hoog. Rechters zijn vaak kritisch bij de kwalificatie van het letsel, en dat is in het licht van
het geschetste wettelijk kader en de jurisprudentie van de Hoge Raad naar mijn mening
terecht.

Zo werd in de volgende gevallen geoordeeld dat het letsel niet als zwaar lichamelijk letsel
kon worden beschouwd:

- een gebroken neus, gekneusde ribben en blauwe ogen met bloeduitstortingen om de


ogen (HR 4 februari 2003, LJN AF1941);
- een gebroken neus na kopstoot (HR 25 februari 2003, LJN AF3304);
- een afgebroken tand, een hoofdwond en gekneusde nekspieren (HR 24 juni 2003, LJN
AF8655);
- een neusbeenfractuur en een afgebroken stukje tand (HR 30 september 2003, LJN
AI1587).
- verminderd gehoor links en een traumatische perforatie trommelvlies en bloed in
gehoorgang links en pijn tussen schouderbladen (HR 17 november 1998, NJ 1999, 151);
- een snede in de duimmuis van de rechterhand, ongeveer 2 ? 3 cm lang en 1,5 cm diep,
voorzien van scherpe randen ca. 1,5 cm lang, deze snede zou zijn genezen na het
aanbrengen van hechtverband en drukverband na ongeveer tien dagen (HR 19 januari

26
1999, NJ 1999, 344);
- kleine wond linkerknie voorzijde, kleine wond linker knie achterzijde, gering uitwendig
bloedverlies (HR 12 oktober 1999, NJ 1999, 828);
- perforatie van het trommelvlies links zonder meer (HR 1 februari 2000, LJN AA4637);
- whiplash syndroom (zweepslag syndroom t.h.v. nek); distorsie beide knie?n (HR 13
maart 2001, NJ 2001, 329);
- het slachtoffer had erge pijn aan zijn neus, linker kaak en linkeroog; in het ziekenhuis
bleek dat zijn neus en voortand gebroken waren, een kroon op dit element was
noodzakelijk (HR 10 juli 2001, NJ 2001, 620; de Hoge Raad wees er op dat met name
ten aanzien van de gebroken neus niets bleek omtrent aard van de breuk, eventuele
noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel);
- een gebroken neus en een gescheurde bovenlip na klap op het hoofd (HR 17
september 2002, LJN AE4197; de Hoge Raad wees er op dat noch ten aanzien van de
gebroken neus noch ten aanzien van de gescheurde bovenlip iets bleek omtrent aard
van de breuk onderscheidenlijk ernst van de verwonding, eventuele noodzaak en aard
van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel);
- gebroken neus, gekneusde ribben en blauwe ogen met bloeduitstortingen om de
ogen (HR 4 februari 2003, LJN AF1941);
- afgebroken tanden, een hoofdwond en gekneusde nekspieren (HR 24 juni 2003, LJN
AF8655);
- een neusbeenfractuur en een afgebroken stukje tand (HR 30 september 2003, LJN
AI1587)
- het slachtoffer heeft een lichte pijn in zijn gezicht; als hij zijn neus aanraakt doet het erg
veel pijn; hij heeft een sneetje van 2 a 3 centimeter lang onder zijn rechteroog; er is een
stukje van de rechter bovenvoortand en de tand rechts daarnaast afgebroken; tevens is
een stukje van de rechter ondervoortand afgebroken; daardoor heeft hij continu een
pijnlijk gevoel in zijn tanden; voorts heeft het slachtoffer een gebroken neus en een
gebroken jukbeen, rechts; het slachtoffer is operatief behandeld (HR 18 mei 2004, LJN
AO3454)
- Twijfbreuk bij kind. Ander kind had gebroken middelvinger. De arm is 20 dagen in gips
gezet. Geen aanzienlijke belemmering dagelijkse bezigheden (Hof Leeuwarden, 20
november 2007, NbSr 2008, 52)
- Eerste en tweede graads brandwonden op rug en armen (Rechtbank Den Bosch, 25
september 2009, LJN: BJ8499)

27
- Schotverwonding in hak en linkervoet, en rechterknie. Rechtbank overweegt dat het
letsel, hoe vervelend en hinderlijk dit voor de betrokkene is geweest, naar gewoon
spraakgebruik niet valt aan te merken als zwaar lichamelijk letsel (Rechtbank Zutphen,
19 november 2010, LJN BO5438)
- Impressiefractuur hoofd, stukje bot naar binnen geslagen, Brein onbeschadigd. Wel
operatie noodzakelijk. Volgens de rechtbank kan uit de medische verklaring niet worden
afgeleid dat volledig herstel niet te verwachten is of langdurig zal zijn (Rechtbank Utrecht,
28 januari 2011, LJN: BP8233)
- Gebroken neus, geschatte duur genezing 6 wkn - 3 mnd, en loslating achterste
glasvocht membraan. Rechtbank overweegt mbt gebroken neus dat operatief ingrijpen
niet noodzakelijk is geweest, en mbt oogletsel dat er alleen sprake is van een hinderlijke
aandoening, maar geen ernstige vorm van invaliditeit (Rechtbank Breda, 22 februari
2011, LJN: BP5694)
- Gebroken kaak door klap met koekenpan (Rechtbank Den Bosch, 22 april 2011, LJN:
BQ2194)
- Schotverwonding knie (Hoge Raad, 31 mei 2011, LJN: BQ0768)
- Snijwond rechter onderarm 5 a 6 cm (Rechtbank Zwolle, 4 oktober 2011, LJN: BT8960)
- Fractuur linker scheenbeen, meerdere ribfracturen, en avulsiefracturen aan beide
knieën bij kind. Volgens de rechtbank vergt een breuk in het scheenbeen een korte
herstelperiode. Voorts overweegt de rechtbank dat ribbreuken bij kinderen zelden reden
zijn voor verwijzing naar het ziekenhuis, en wat betreft de avulsiefacturen stelt de
rechtbank dat de langetermijngevolgen minimaal zijn of zelfs ontbreken. Letsel is daarom
niet van blijvende aard (rechtbank Maastricht, 9 december 2011, LJN: BU7466)
- Gebroken ellepijp, 6 weken gips (Rechtbank Haarlem. 26 september 2012, BY0799)

Zoals u kunt lezen is er niet snel sprake van zwaar lichamelijk letsel. De advocaat moet
hier dan ook goed verweer op voeren.

Enkele bijzondere situaties


In de jurisprudentie zien we ook dat niet altijd het letsel direct wordt toegerekend aan de
mishandeling. Er zit hier ook ruimte voor verweer.

Enkele klap bewezen ondanks meerdere verwondingen


In een uitspraak van de rechtbank Groningen, 19 juli 2010, LJN: BN2462 zien we dat de

28
rechter niet perse meerdere klappen bewezen hoeft te verklaren wanneer er op meerdere
plaatsen verwondingen zijn geconstateerd. De rechtbank overwoog:

“Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting een consistente verklaring
afgelegd en gesteld dat hij slechts eenmaal heeft geslagen. Dat het slachtoffer op
meerdere plaatsen verwondingen heeft opgelopen impliceert niet dat hij ook meerdere
malen is geslagen. De rechtbank acht het mogelijk dat, gezien het voorwerp waarmee is
geslagen, door één klap meerdere verwondingen zijn ontstaan en bovendien sluit de
rechtbank tevens niet uit dat de verwondingen ook kunnen zijn ontstaan door andere
oorzaken dan slaan met een mestvork. De rechtbank acht het mogelijk dat een deel van
de wonden/builen op het lichaam en het hoofd van het slachtoffer kan zijn ontstaan door
de val op de bevroren ondergrond (weiland). Een slag met een mestvork leidt niet per
definitie tot het gevolg en de conclusie dat er sprake is van (poging tot) doodslag.”

29
Opzet
Hoewel het niet zo letterlijk in de wettekst is opgenomen, is voor een bewezenverklaring
van mishandeling vereist dat er sprake is van opzet. Dit is opgenomen in het woord
‘mishandeling’ zelf. Een mishandeling veronderstelt opzettelijk en wederrechtelijk
handelen.

Het opzet wordt bewezen via de constructie van het voorwaardelijk opzet. Dit betekent dat
de officier van justitie niet hoeft te bewijzen dat u echt de bedoeling had om een ander pijn
of letsel toe te brengen, maar dat dit ook kan worden afgeleid uit de gedragingen.

Juridisch wordt het voorwaardelijk opzet als volgt gedefinieerd:

“Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals pijn of lichamelijk letsel - is aanwezig
indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal
intreden. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen
aanmerkelijk is te achten (vgl. HR 29 september 2009, LJN BI4736, NJ 2010/117 ).
Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan een
dergelijke kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de
aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de
gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). De beantwoording van
de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven
roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan
de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Bepaalde
gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer
gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn
dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard
(vgl. HR 25 maart 2003, LJN AE9049, NJ 2003/552 ).”

In de praktijk wordt het opzet bij mishandeling vrij snel aangenomen. Als u een ander
slaat, gebeurt dat niet snel per ongeluk, en anders zou die ander namelijk geen aangifte
doen, wordt er vaak geoordeeld door rechters. Dat is wat ons betreft te kort door de bocht,
maar het geeft wel aan hoe voorzichtig en goed gemotiveerd u uw verhaal moet doen
wanneer u wilt betogen dat u de ander per ongeluk of in een reflex hebt geraakt.

30
Sport en spel
Ook in een sport- en spelsituatie kan er sprake zijn van een opzettelijke en
wederrechtelijke mishandeling. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat et enkele feit dat een
gedraging is verricht in een sport- of spelsituatie niet betekent dat bij de beantwoording
van de vraag of er sprake is van opzet andere maatstaven moeten worden gehanteerd
(HR 22 april 2008, NJ 2008, 375 en HR 28 juni 2011, LJN: BQ4203. Toch is het zo dat
deelnemers aan een sport tot op zekere hoogte gevaarlijke gedragingen die inherent zijn
aan het spel of de sport van elkaar hebben te verwachten. De spelregels zijn hierbij mede
bepalend.

Zo is een bewust harde sliding om de tegenstander er onderuit te schoppen in het


verleden wel eens aangemerkt als een mishandeling.
Wees daarom altijd voorzichtig en verklaar niet te snel dat het toch gaat om een sport of
spel. U kunt beter verklaren dat het per ongeluk ging en u op de bal speelde.

31
Rol bij mishandeling
Allereerst is het van belang om te bezien of justitie zou kunnen bewijzen of u
betrokkenheid hebt gehad bij de mishandeling, en zo ja, welke rol u dan hebt gehad. De
mate van betrokkenheid moet worden vastgesteld. Er zijn drie vormen van betrokkenheid:

1. Alleenpleger
2. Medeplichtigheid
3. Medeplegen

Alleenpleger
In de meeste gevallen gaat het alleen om een verdenking van pleger. U wordt ervan
verdacht dat u een ander zou hebben bedreigd. Hierbij zijn over het algemeen geen
medeverdachten.

Medeplichtigheid
Van medeplichtigheid (art. 48 Sr.) is sprake wanneer u opzettelijk een ander helpt bij het
plegen van het delict door die persoon of dat u inlichtingen, middelen of gelegenheid
verschaft aan die ander zodat hij het delict kan plegen.
Bij mishandeling zal medeplichtigheid bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn wanneer u
een ander een knuppel geeft terwijl u wist dat hij die knuppel zou gaan gebruiken om een
ander te mishandelen.
Als u wordt verdacht van medeplichtigheid aan mishandeling is het in ieder geval van
belang dat u niet verklaart dat u wist dat de ander de bedoeling had om met het voorwerp
of de informatie die u hebt gegeven het slachtoffer te gaan mishandelen.

Medeplegen
In de meeste gevallen gaat het bij mishandeling om de discussie of u als medepleger kunt
worden aangemerkt. Van medeplegen is sprake wanneer er een bepaalde samenwerking
is geweest tussen u en medeverdachten bij de uitvoering van het delict. Het moet gaan
om een bewuste, nauwe en volledige samenwerking gericht op het mishandelen van die
ander.

Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en
bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer

32
- de intensiteit van de samenwerking,
- de onderlinge taakverdeling,
- de rol in de voorbereiding,
- de uitvoering of de afhandeling van het delict,
- het belang van uw rol in het geheel (grote rol of kleine rol),
- uw aanwezigheid op belangrijke momenten
- en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.

De bijdrage in de zin van medeplegen moet wel steeds van voldoende gewicht zijn
geweest.

Wanneer er sprake is van betrokkenheid van andere medeverdachten en de mishandeling


in het openbaar heeft plaatsgevonden, zal de officier van justitie ook kunnen vervolgen
voor ‘openlijke geweldpleging’. Hiervoor is vereist dat u een significante bijdrage hebt
geleverd aan de geweldpleging. Daarvan kan echter al sprake zijn wanneer u anderen
aanmoedigt om te slaan of te schoppen of wanneer u als groep meeloopt of meegaat en
op die manier de groep getalsmatig versterkt.

Ook als u zelf dus niets hebt gedaan, maar wel bent meegelopen en erbij bent geweest
toen de mishandeling plaatsvond, kunt u worden vervolgd voor het medeplegen van
mishandeling of voor openlijke geweldpleging.

Belangrijk in dit kader is dat u

- zelf niets hebt gedaan


- er mogelijk toevallig bij was, maar dat u niet wist wat er ging gebeuren
- bent weggegaan (wanneer ook anderen dat kunnen bevestigen!)

33
Bewijs mishandeling
Het bewijs voor mishandeling kan worden geleverd via
- De aangifte van mishandeling
- Medische informatie over de aard en de ernst van het letsel
- De vaststelling door de verbalisanten van letsel bij de aangever/aangeefster
- Foto’s van het letsel
- Verklaringen van getuigen
- Camerabeelden

Voor u is het van belang dat een rechter al aan twee wettig bewijsmiddelen genoeg heeft
om tot een bewezenverklaring te komen. Dit zou bijvoorbeeld al enkel de aangifte kunnen
zijn, die dan wordt ondersteund door een verklaring van de verbalisanten dat zij ook
blauwe plekken of krassen bij aangeefster hebben gezien.

In de meeste gevallen waarbij sprake is van letsel zal het met name aankomen op drie
bewijsverweren;
1. Het letsel bij aangeefster is of een andere, aannemelijke wijze, ontstaan. Dat zou
bijvoorbeeld kunnen zijn dat de ander is gevallen of zich heeft gestoten, zonder
dat u hierin een verwijt valt te maken
2. Het letsel is door aangeefster bij haarzelf toegebracht in verband met een langer
lopend conflict (bijv. over omgangsregeling, etc.). Dit wordt echter niet snel
aangenomen door een rechter!
3. Een ander heeft het letsel veroorzaakt, zonder dat u hierin enige rol hebt gespeeld
(N.B. Dit verweer kan alleen maar worden gevoerd wanneer er meer verdachten
zijn; pas op voor medeplegen, zie hierna!)

Wanneer er geen sprake is van letsel of wanneer het letsel ook van langer geleden kan
zijn, kunt u volstaan met een ontkenning van de mishandeling of een beroep op uw
zwijgrecht. In dat geval zal er onvoldoende bewijs zijn om u later te veroordelen voor
mishandeling.

34
Wanneer er meerdere getuigen aanwezig waren, die ieder iets anders verklaren en dus
niet het verhaal van de aangever ondersteunen, kan er wel weer met succes een
bewijsverweer worden gevoerd.

35
Zelfverdediging; noodweer of noodweerexces
Wanneer u hebt geslagen, omdat u zelf of een ander werd aangevallen en u zich tegen
deze aanval moest verdedigen, kan er mogelijk sprake zijn van noodweer of
noodweerexces. In het normale spraakgebruik wordt dit vaak ook ‘zelfverdediging’
genoemd. Van noodweer is sprake wanneer u zich hebt verdedigd tegen een
ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van uw of andermans lichaam, seksuele
eerbaarheid, of goederen.

Elke burger heeft in beginsel het recht om zichzelf of een ander te verdedigen tegen een
‘aanranding’ door een ander. Als u daarbij de ‘aanrander’ mishandelt, pleegt u wel een
strafbaar feit, maar bent u niet strafbaar als blijkt dat u zich terecht en op de juiste wijze
heeft verdedigd. De mishandeling kan dan wel worden bewezen, maar u bent hiervoor
niet strafbaar.

Bent u te ver gegaan in uw verdediging dan kan er mogelijk sprake zijn van
noodweerexces. Dit betekent dat u de grenzen van de noodzakelijke verdediging hebt
overschreden. Omdat noodweer en noodweerexces erg belangrijk zijn in het kader van de
verdediging en u ook goed moet weten wat u hierover wel en niet moet verklaren, zullen
wij hier extra aandacht aan besteden.

Noodweer
Van noodweer is sprake wanneer u zich hebt verdedigd tegen een ogenblikkelijke en
wederrechtelijke aanranding, en die verdediging ook noodzakelijk was.

Er gelden een aantal eisen;

1. Ogenblikkelijke aanranding

De aanranding van uw of andermans lichaam, seksuele eerbaarheid of goederen moet al


zijn begonnen en mag ook nog niet zijn beëindigd. Hiervan is sowieso sprake wanneer u
wordt geslagen of uw goederen worden vernield of gestolen.

36
Wanneer u nog niet bent geslagen, maar dat er sprake is van een onmiddellijke dreiging
dat dit wel gaat gebeuren, kan er wel sprake zijn van een ogenblikkelijke aanranding, mits
deze dreiging objectief gezien echt bestond.
Wanneer iemand uithaalt, om u te slaan, hoeft u uiteraard de klap niet af te wachten,
maar dit moet wel in voldoende mate uit de bewijsmiddelen blijken. Het moet objectief,
vanuit de uiterlijke situatie beschouwd, voor een ieder duidelijk zijn geweest dat die ander
u zou gaan slaan.3
Wanneer er alleen maar een subjectieve vrees bestond, in die zin dat u dacht dat hij zou
gaan slaan, maar dit verder niet voldoende blijkt uit de overige bewijsmiddelen, is er geen
sprake van een ogenblikkelijke aanranding en kan er geen beroep worden gedaan op
noodweer (HR 8 februari 1932, NJ 1932, 617). Mogelijk lukt een beroep op putatief
noodweer4 wel, maar ook daarvoor gelden zware eisen.

Wanneer u bepaalde voorbereidingshandelingen hebt genomen tegen een mogelijke


aanranding (bijv. in die zin dat u zich hebt bewapend), kan onder omstandigheden
noodweer nog wel worden aangenomen, maar opgepast moet worden dat de rechter later
niet zal denken dat u de aanval hebt uitgelokt door provocatie of een opgezochte
confrontatie.

Het recht om jezelf te verdediging vervalt direct zodra de aanval is geëindigd (HR 26 april
1977, NJ 1978, 201). Een handelen na afloop zal snel worden gezien als een tegenaanval
(HR 22 november 1949, NJ 1950, 179). Hooguit kan er onder omstandigheden dan
sprake zijn van noodweerexces. Ook moet de aanval ernstig genoeg zijn om uzelf te
moeten verdedigen. Het is dus niet zo dat u na een enkele (niet al te harde) klap meteen
mag terugslaan en uzelf dan kunt beroepen op noodweer! De dreigende situatie moet er
nog steeds zijn op het moment dat u zich verdedigt en deze moet ook ernstig genoegd
zijn, wil u met succes een beroep op noodweer kunnen doen.

Met het oog op het verhoor bij de politie moet u weten dat een beroep op noodweer altijd
door de verdachte zo goed mogelijk aannemelijk moet worden gemaakt. Dit betekent dat
u zo goed en duidelijk mogelijk moet verklaren op welke wijze u bent aangevallen en hoe
dat precies ging, waarbij u in het bijzonder moet aangeven dat u op het moment dat u

3
Voor een geslaagd beroep op noodweer bij een onmiddellijk dreigend gevaar zie HR 28 maart 2006, LJN: AU8087, HR 21 december
2004, LJN AR3687 en HR 20 december 2011, NJ 2012, 28
4
Onder putatief noodweer wordt verstaan het geval dat men abusievelijk in de veronderstelling leeft zich te moeten verdedigen dan wel
zich te mogen verdedigen; het dreigend gevaar is ingebeeld. Het gaat hier meer om de subjectieve beleving van de verdachte

37
terugsloeg echt bang was en dat het slaan uw enige kans was om de aanval te stoppen.
Geef ook zo goed mogelijk aan wie uw verhaal zouden kunnen bevestigen en laat
eventuele verwondingen vastleggen op foto en/of in een proces-verbaal van de politie.

2. Wederrechtelijke (onrechtmatige) aanranding

De aanranding moet ook wederrechtelijk zijn. In de meeste gevallen zal aan deze eis wel
worden voldaan omdat iemand anders u ook niet mag slaan. Toch geldt dit niet voor alle
gevallen. Als een politieagent u met gepast geweld aanhoudt, mag u zich hiertegen niet
verdedigen. Doet u dat wel dan maakt u zich schuldig aan mishandeling of
wederspannigheid (art. 180 Sr).
U zou hooguit nog een beroep doen op verontschuldigbare dwaling (putatief noodweer)
als u wist dat het om politieagenten ging (bijv. een politieagent in burger of het was erg
donker).

3. Verdediging noodzakelijk

Als dan kan worden vastgesteld dat er sprake was van een ogenblikkelijke
wederrechtelijke aanval dan zal de rechter vervolgens uw handelen gaan beoordelen. U
verklaart dan bij de politie dat u uit zelfverdediging hebt gehandeld, maar deze
verdediging moet wel noodzakelijk zijn geweest. Het moet nog de enige resterende
mogelijkheid zijn geweest. U moet een scenario schetsen waarin u niet anders kon
handelen dan uzelf te verdedigen tegen de aanranding. U mag de grenzen van de
noodzakelijke verdediging niet hebben overschreden.
Noodweer is een immers een rechtvaardigingsgrond. Wanneer het beroep op noodweer
slaagt, is het handelen niet meer wederrechtelijk.

In dit geval gelden de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

a) Eis van proportionaliteit

Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat u evenredig handelt ten opzichte van de


aanranding. Krijgt u een klap, dan mag u er geen vijf teruggeven. U mag ook niet meteen

38
zo hard slaan, dat die ander daarvoor zwaar lichamelijk letsel oploopt. U mag enkel
zodanig geweld toepassen als dat nodig is om uzelf te verdedigen tegen de aanranding.

b) Eis van subsidiariteit

Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat u moet kiezen voor het minst ingrijpende (minst
strafbare) alternatief om uw doel (het ontkomen aan de ogenblikkelijke wederrechtelijke
aanranding) te bereiken. In de praktijk zien we dat het op dit onderdeel het vaakst fout
gaat. De wetgever verlangt hier eigenlijk van u dat u vlucht, wanneer u kunt vluchten.

Het is dus niet zo dat u altijd mag terugslaan wanneer u zelf wordt geslagen. In de meeste
gevallen mag u dat juist niet en moet u wegrennen. Alleen als dat niet kan, mag u zich
verdedigen.

Aandachtspunten zijn:
- dat u werd aangevallen en hoe u werd aangevallen
- dat u was ingesloten; dat u geen andere kant op kon (u stond met uw rug tegen de
muur of andere obstakels)
- dat u daardoor niet weg kon
- dat u bang en in paniek was
- en dat u op dat moment alleen kon (terug)slaan om uzelf te verdedigen tegen de
aanval

4. Overige eisen; eigen schuld


Op basis van de jurisprudentie kunnen wij nog enkele eisen noemen waaraan u wel of
niet moet voldoen om met succes een beroep op noodweer te kunnen doen. Het gaat dan
om situaties waarin u zelf de confrontatie bent aangegaan of zelf de ander hebt
geprovoceerd, waardoor u een eigen schuld hebt aan de als gevolg daarvan ontstane
aanval door de ander. Hier wordt een ‘culpa in causa’ redenering gevolgd; u hebt het
gedrag van de ander ‘mede’ aan uzelf te wijten.

- U mag niet zelf de confrontatie zijn aangegaan en daardoor eigen schuld hebben
aan de aanval. Indien u zich willens en wetens in een situatie hebt gebracht waarin
een agressieve reactie van het latere slachtoffer te verwachten valt, wordt een
beroep op noodweer echter onder omstandigheden nog gehonoreerd. Een

39
taxichauffeur die zich ging bemoeien met de incasso ten behoeve van een collega
hetgeen uitliep op een knokpartij, kon nog wel een beroep doen op noodweer (HR
28 maart 2006, NJ 2006, 509), maar bij het aanstalten maken om een ventiel van
een autoband los te draaien, waarop de eigenaar boos reageert, werd noodweer
niet geaccepteerd (HR 23 maart 1999, NJ 1999, 402).
Het verschil tussen de beide situaties is dat de taxichauffeur in zijn recht stond, en
de ventieldraaier niet.
Een tweede verschil was dat de agressie in de situatie van de taxichauffeur van de
wanbetaler uitkwam, terwijl de eigenaar van de auto de ventieldraaier alleen maar
wegtrok en daarmee binnen de grenzen bleef van wat hij mocht doen om dat te
voorkomen.
Toch moet u weten dat in de situaties waarin u de confrontatie met een ander
opzoekt, is de meeste gevallen geen beroep op noodweer kan worden gedaan. Dit
zien we vaak als de verdachte verklaart dat hij ‘verhaal ging halen.’ In die gevallen
strandt een beroep op noodweer vaak.
- U mag de aanval door de ander niet hebben uitgelokt door provocaties van de
ander. Het gaat dan om situaties waarin de confrontatie doelbewust is opgezocht
en waarbij nagenoeg zekerheid bestaat over het tot uitbarsting komen in de vorm
van een aanranding (o.a. HR 28 maart 2006, NJ 2006, 509 en HR 2 februari 010,
LJN: BJ9243). De voorzienbaarheid van de aanval is hierbij wel van belang.
- In gevallen waarin niet direct sprake is van het opzettelijk opzoeken van de
confrontatie maar uw daaraan voorafgaand gedrag kan worden aangemerkt als
min of meer onachtzaam en onvoorzichtig (dus niet slim, niet verstandig gedrag,
waarbij een aanval niet direct te verwachten hoeft te zijn), zal de rechter met name
een afweging maken tussen uw eigen schuld en de daarop gevolgde reactie van
de ander. Het totaalbeeld is hierbij van belang. De rechter mag dergelijke
verweren niet zomaar afwijzen (HR 28 april 1997, NJ 1997, 627). Van belang is
dus het dat gaat om een situatie waarbij u min of meer onbedoeld en onbewust in
terecht bent gekomen en waarbij u werd aangevallen.
- Wanneer u zelf al wapens bij u had met het oog op een toekomstige aanranding,
kan de rechter op zich nog noodweer aannemen, maar niet zal niet snel gebeuren.
Enkel wanneer de aanranding op het moment echt onverwachts kwam en u dus bij
toeval een wapen bij u had om u te verdedigen, is een beroep op noodweer goed
mogelijk. Wanneer u evenwel een mes bij u hebt gestopt voor het geval dat u met

40
een confrontatie zou komen, kan evenwel geen beroep worden gedaan op
noodweer (HR 27 mei 2003, NJ 2003, 512 en Hof Leeuwarden, 11 juni 2010, LJN:
BM 7412).

Wanneer voldaan is aan alle hiervoor genoemde eisen, dan kan er met succes een
beroep worden gedaan op noodweer. Dit betekent dat uw handelen niet wederrechtelijk
meer is. De zelfverdediging was dus toegestaan. Noodweer is een rechtvaardigingsgrond;
het handelen wordt gerechtvaardigd. Wanneer de rechter het beroep op noodweer
honoreert, zal hij u ontslaan van alle rechtsvervolging. Het feit kan dan wel bewezen
worden, maar u bent daarvoor niet strafbaar.

Alleen bij een vervolging voor eenvoudige mishandeling (art. 300 Sr.) ligt dit anders. Bij
het delict ‘eenvoudige mishandeling’ ligt de wederrechtelijkheid besloten in de
mishandeling. Dit betekent dat bij een honorering van het beroep op noodweer dit het
bestanddeel 'mishandelen’ niet kan worden bewezen en hiervoor vrijspraak moet volgen.
(HR 5 juli 2011, LJN BQ6690).

Noodweerexces
Als de grenzen van de noodzakelijke verdediging wel zijn overschreven en
zelfverdediging dus niet proportioneel was, is een succesvol beroep op noodweer niet
mogelijk. Wel kan het zijn dat de overschrijding van de noodzakelijke verdediging
verontschuldigbaar was, dus niet verwijtbaar is. In dat geval kan er mogelijk nog sprake
zijn van noodweerexces. Noodweerexces is een schulduitsluitingsgrond. Uw handelen
wordt dan verontschuldigbaar geacht onder de gegeven omstandigheden.5

5
De maatstaf voor een beroep op noodweerexces staat in het arrest HR 27 mei 2008, NJ 2008, 510: Indien door of namens de verdachte
een beroep is gedaan op noodweerexces geldt voor wat betreft het door de rechter in te stellen onderzoek dat van verontschuldigbare
overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging slechts sprake kan zijn indien
a) de verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een situatie waarin, en op een tijdstip waarop, voor hem de noodzaak tot
verdediging nog bestond, maar daarbij als onmiddellijk gevolg van een hevige door die aanranding veroorzaakte gemoedsbeweging
verder gaat dan geboden is
b) op het tijdstip van de aan verdachte weten gedragingen de aanval is beëindigd en derhalve de noodzaak tot verdediging niet meer
bestaat, maar dat de verdachte toch is doorgegaan als onmiddellijke gevolg van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de
daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding.
c) In zoverre moet er sprake zijn van dubbele causaliteit; de overschrijding van de grenzen van proportionaliteit of subsidiariteit moet het
gevolg zijn van een hevige gemoedsbeweging, terwijl de gemoedsbeweging weer het gevolg moet zijn van de aanranding. Hierbij moet
de hevige gemoedbeweging veroorzaakt door de aanranding van doorslaggevende betekenis zijn geweest, maar ook andere factoren
kunnen mede hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze hevige gemoedsbeweging. Dit gaat echter niet zover dat de iemand enkel op
basis van niet door de aanranding veroorzaakte emoties mocht handelen. Bij de beantwoording van de vraag of in een concreet geval van
een dergelijk onmiddellijk gevolg sprake is geweest, kan gewicht toekomen aan de mate waarin de grenzen van de noodzakelijke
verdediging zijn overschreden alsmede aan de aard en de intensiteit van de hevige gemoedsbeweging (zie o.a. HR 13 juni 2006, NJ
2006, 343, HR 8 april 2008, NJ 2008, 312. HR 21 oktober 2008, NJ 2008, 561 en HR 4 januari 2011, NJ 2011, 35.

41
Er zijn verschillende varianten van noodweerexces denkbaar:
a. Het ‘intensief’ noodweerexces; een te zwaar middel in verhouding tot de aanranding
(bijv. u hebt teruggeslagen met een knuppel terwijl u zelf een enkele klap met de vuist
hebt gekregen)
b. Het ‘extensief’ noodweerexces; u bent te lang doorgegaan in de zelfverdediging (bijv.
u bent doorgegaan met slaan terwijl de aanranding al was afgelopen)
c. Het ‘tardief’ noodweerexces; u begon pas met verdedigen nadat de aanranding al was
afgelopen (bijv. een reflexmatige reactie op een kortstondige aanranding – een klap of
een stomp – waarbij de aanranding in feite al is afgelopen, en er dus geen
noodweersituatie meer is (hetgeen een voorwaarde vormt voor noodweer en
noodweerexces). Toch heeft de Hoge Raad aanvaard dat, als in dergelijke situaties de
reflexmatige verdediging direct na de aanranding heeft plaatsgevonden, terwijl de
aangerande zich eigenlijk had moeten beheersen omdat de aanranding al was afgelopen,
de aangerande onder bepaalde voorwaarden toch een beroep kan doen op
noodweerexces.

In de praktijk zal het vaak aankomen op de precieze feiten en omstandigheden waarin het
aanranden en het zich verdedigen daartegen elkaar afwisselen. Het kan dan lastig zijn
vast te stellen welke handelingen nog als wederrechtelijke aanranding of als rechtmatige
verdediging moeten en kunnen worden aangemerkt.

Om een succesvol beroep op noodweerexces te kunnen doen moet aan de volgende


voorwaarden worden voldaan:

a. Er moet sprake zijn van een noodweersituatie


b. De grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn overschreden (intensief,
extensief of tardief)
c. Die overschrijding moet het gevolg zijn geweest van een hevige
gemoedsbeweging (woede, angst, vrees, radeloosheid, etc.) die het gevolg is geweest
van de aanranding. Hier is een dubbele causaliteit vereist. Als de hevige
gemoedsbeweging hoofdzakelijk door iets anders is veroorzaakt dan kan geen beroep
worden gedaan op noodweerexces, maar wellicht wel op psychische overmacht.

42
Of de overschrijding van de noodzakelijke verdediging verontschuldigbaar is, en u met
succes een beroep kunt doen op noodweerexces hangt af van een aantal factoren:
- de omstandigheden van het geval
- hoe u zelf bent (breed, smal, sterk of juist slap, getraind, etc?)
- en of u zich in zodanige situatie heeft gemanoeuvreerd dat u de overschrijding van
de noodzakelijke verdediging aan zichzelf heeft te wijten (bijv. meedragen van
wapens, zoals knuppels)

Als aan alle voorwaarden is voldaan, kunt u een succesvol beroep doen op
noodweerexces en bent u – ondanks dat u een strafbaar feit hebt gepleegd – niet
strafbaar.

Ook voor noodweerexces geldt dat u in het politieverhoor zo duidelijk mogelijk moet
aangeven dat u zo bang en boos bent geweest en dat u hebt geslagen en/of door bent
gegaan met slaan. U was bijvoorbeeld bang dat de belager u opnieuw zou aanvallen
wanneer die de kans daarvoor kreeg.

Gaat het ook in uw geval om een situatie waarin u meende dat u zich mocht verdedigen
en wilt u uw kansen op een beroep op noodweer vergroten, bespreek uw zaak dan eerst
met een advocaat voordat u naar het politieverhoor gaat. Met de advocaat kunt u uw
verklaring verder voorbereiden. U krijgt namelijk maar een kans om een goed verhaal
neer te zetten. Als u later uw verklaring gaat veranderen, doet dat af aan de
geloofwaardigheid van uw verhaal.

Enkele bijzondere noodsituaties


In het kader van het beroep op noodweer(exces) verdienen enkele situaties uw expliciete
aandacht.

Hulp aan ander


Voor een ‘noodweersituatie’ is nodig dat de ‘aanranding’ is gericht tegen eigen of
andermans lijf. Dus ook wanneer een ander in elkaar wordt geslagen en u helpt die
persoon, kan het zo zijn dat u niet strafbaar bent wegens noodweer.

43
Verkrachting
Wanneer u of een ander verkracht wordt, mag u zich hier uiteraard tegen verdedigen door
te slaan of te trappen. Artikel 41 noemt expliciet de verdediging tegen eigen of andermans
seksuele eerbaarheid

Inbraak

Bij inbraak in een woning moet de inbreker daadwerkelijk al iets hebben weggenomen of
moet in voldoende mate vaststaat dat dit de bedoeling was van de inbreker, wil u met
succes een beroep kunnen doen op noodweer. Anders heeft de inbreker zich enkel
schuldig gemaakt aan huisvredebreuk.

Vaak is het verstandiger om in deze situatie te verklaren dat u de inbreker (met gepast
geweld) wilde aanhouden en overdragen aan de politie (ook wel burgerarrest genoemd).
Dat biedt vaak veel meer mogelijkheden om onder strafvervolging uit te komen.

Mocht u toch verklaren dat u de inbreker niet hebt (willen) aanhouden, maar dat u zich
wilde verdedigen, dan zou in het geval van een niet daadwerkelijke (poging tot) diefstal
nog een beroep gedaan kunnen worden op psychische overmacht. U was zo in paniek en
bang dat u geen andere mogelijkheid zag dan de inbreker op deze manier te verjagen.

44
Na het politieverhoor
Wanneer u eenmaal het politieverhoor achter de rug hebt, blijft u nog wel verdachte. De
politie zal nu eerst het proces-verbaal (alle verklaringen en andere bewijsmiddelen)
opmaken en naar het Openbaar Ministerie toesturen. Daar zal het proces-verbaal worden
beoordeeld door een parketsecretaris of een officier van justitie. Deze zal een beslissing
nemen of u al dan niet moet worden vervolgd. Er bestaan in zoverre meerdere opties:

1. De strafzaak wordt geseponeerd


2. U krijgt een strafbeschikking opgelegd (= een geldboete)
3. U krijgt een oproeping voor een OM-zitting
4. U zult worden gedagvaard om bij de politierechter te verschijnen

Sepot
Het meest gunstige scenario is dat de strafzaak meteen of later wordt geseponeerd. Een
sepot betekent dat u niet langer als verdachte wordt beschouwd. Er kunnen verschillende
redenen zijn voor een sepot.

Voor een volledig overzicht van de sepotgronden:


http://www.juridischkennisportaal.nl/wiki/strafrecht/afdoening-transactie-strafbeschikking-
sepot-etc/sepotgronden-een-overzicht.htm

LET OP
Wanneer de politie (mondeling) tegen u zegt dat de zaak wordt geseponeerd,
moet u altijd vragen om een schriftelijke bevestiging. Dit voorkomt latere
bewijsproblemen voor het geval de zaak toch wordt vervolgd, maar hiermee
hebt u ook bewijs in handen voor de aanvraag van schadevergoeding.

Wanneer de strafzaak is geseponeerd, dan hebt u recht op schadevergoeding.

45
Aanvragen schadevergoeding
Het aanvragen van schadevergoeding kan heel snel en eenvoudig via een
speciaal door ons ontwikkeld aanvraagformulier:

http://www.schadevergoedingnavrijspraak.nl/schadevergoeding-aanvragen

Vul het formulier zo volledig mogelijk in, en wij zullen voor u het verzoekschrift
opstellen en naar u toesturen. U hoeft het verzoekschrift dan nog alleen te
ondertekenen, waarna het verzoekschrift direct kan worden ingediend.

Strafbeschikking
In de meeste gevallen legt de officier van justitie een strafbeschikking op voor
mishandeling.

Een strafbeschikking houdt in dat u een geldboete krijgt opgelegd en dat u daarna van de
zaak af bent. Wat veel mensen niet weten is dat de betaling van de geldboete ook inhoudt
dat dit feit op uw strafblad komt te staan, met alle gevolgen (o.a. voor Verklaring omtrent
het gedrag) van dien. Door het betalen van de boete verklaart u in feite schuldig te zijn,
terwijl het in veel gevallen mogelijk is om verweer te voeren.

U moet ervoor waken dat de officier van justitie ook soms een strafbeschikking oplegt
wanneer er eigenlijk geen of nauwelijks bewijs bestaat voor een latere veroordeling. Leg
uzelf dus niet te snel neer bij een opgelegde strafbeschikking! Wanneer u het niet eens
bent met de opgelegde strafbeschikking moet u binnen 14 dagen hiertegen verzet
instellen.

46
LET OP
Wacht niet eerst de boete van het CJIB af. Deze boete komt vaak pas na de
termijn van 14 dagen om verzet in te stellen. Als u dan nog verzet wilt
instellen, bent u te laat. Stel direct verzet in!

Oproeping OM-zitting
In sommige gevallen wordt u opgeroepen voor een OM-zitting. Meestal gebeurt dat niet
voor mishandeling omdat die zaken vrij eenvoudig afgedaan kunnen worden via een
strafbeschikking waarbij een geringe geldboete wordt opgelegd. In die zaken bestaat dan
niet de verplichting om de verdachte eerst te op te roepen voor een zitting.

Dagvaarding
Afhankelijk van de aard en de ernst van de mishandeling waarvan u wordt verdacht
alsook uw standpunt (schuldig/onschuldig) kan de officier van justitie bepalen om u te
dagvaarden om bij de rechter te verschijnen. U wordt dan gedagvaard om bij de
politierechter te verschijnen.

De politierechter is de alleenzittende rechter die over misdrijven oordeelt. Het is altijd wel
verstandig om u tijdens de zitting bij de politierechter te laten bijstaan door een advocaat.

Als u de zaak aanmeldt via de website www.strafrechtadvocatennetwerk.nl kunnen wij u


doorverwijzen naar een gespecialiseerde advocaat die u tijdens de zitting zal bijstaan. De
advocaat zal voor u alle processtukken opvragen, en de zaak vooraf met u bespreken om
zo de verdedigingsstrategie te bepalen. Zo nodig kan de advocaat getuigen horen
wanneer dat van belang is in uw zaak. Meld de zaak daarom zo snel mogelijk aan.

47
Advies en rechtsbijstand

AANMELDEN NIEUWE STRAFZAAK

In alle gevallen is het verstandig om uw zaak bij ons netwerk aan te melden
voor een uitgebreid advies en rechtsbijstand tijdens het verhoor en op de
zitting. Wij verwijzen u door naar een gespecialiseerde strafrechtadvocaat.

De advocaat vraagt voor u de processtukken in uw zaak op, en zal deze met


u bespreken. In overleg wordt de te voeren verdedigingsstrategie bepaald. U
wordt uitgebreid voorbereid op het verhoor en/of de zitting. Niets zal aan het
toeval worden overgelaten.

Rechtsbijstand tijdens de zitting kan in veel gevallen ook pro deo!

Meld uw zaak aan via het aanmeldingsformulier:


http://www.strafrechtadvocatennetwerk.nl/zaak-aanmelden

48
Straf
Voor u is het natuurlijk ook belangrijk om te weten wat voor soort straf u kunt verwachten
bij een eventuele veroordeling wegens mishandeling. Daarom zullen wij ook bij dit
onderwerp kort stilstaan.

Voorlopige hechtenis
Mishandeling is een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Dit betekent voor u
dat u in voorarrest kunt worden genomen. Wees dus vooral niet bang dat u komt vast te
zitten wanneer u een uitnodiging hebt ontvangen voor een verhoor.

Straf
Mishandeling is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een maximale
gevangenisstraf van 4 - 20 jaar is gesteld. Dit betekent echter niet dat u ook echt (zo lang)
gevangenisstraf krijgt. In de meeste gevallen zal er bij een veroordeling wegens
mishandeling een werkstraf worden opgelegd.

Straffen in de praktijk: oriëntatiepunten LOVS


Om een indruk te krijgen van de straffen die worden opgelegd voor mishandeling zijn de
oriëntatiepunten van het LOVS van belang. Dit zijn de algemene richtlijnen die rechters
aanhouden bij de straftoemeting. Deze richtlijnen gelden voor first offenders, dus voor de
verdachten die voor het eerst met politie en justitie in aanraking komen. Bij recidive
gelden hogere straffen.

Omschrijving handeling (mishandeling, art. 300 / 304 Sr.) Straffen

Droge klap of schop (alleen pijn, geen letsel) € 500,00 geldboete

Mishandeling dat enig letsel tot gevolg heeft € 750,00 geldboete

Mishandeling met behulp van een slagwapen of door het


120 uur werkstraf
geven van een kopstoot, enig letsel tot gevolg hebbende

Naarmate het toegepaste geweld intensiever is geweest (bijv. meerdere klappen) en het
letsel ook zwaarder is, zal de rechter eerder werkstraffen al dan niet in combinatie met
een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opleggen.

49
Omschrijving handeling (zware mishandeling, art. 302 Sr.) Straffen

3 maanden
Opzettelijk toebrengen zwaar lichamelijk letsel zonder
gevangenisstraf,
gebruikmaking van een wapen
onvoorwaardelijk

6 maanden
Opzettelijk toebrengen zwaar lichamelijk letsel met bijv. een of
gevangenisstraf,
meerdere kopstoten en/of schoppen tegen het hoofd
onvoorwaardelijk

7 maanden
Opzettelijk toebrengen middelzwaar lichamelijk letsel met
gevangenisstraf,
gebruikmaking van een wapen, niet zijnde een vuurwapen
onvoorwaardelijk

8 maanden
Opzettelijk toebrengen zeer zwaar lichamelijk letsel zonder
gevangenisstraf,
gebruikmaking van een wapen
onvoorwaardelijk

Opzettelijk toebrengen zeer zwaar lichamelijk letsel met 1 jaar gevangenisstraf,


gebruikmaking van een wapen, niet zijnde een vuurwapen onvoorwaardelijk

Wanneer het slachtoffer van de mishandeling een politieagent, een buitengewoon


opsporingsambtenaar (boa) of een andere toezichthouder is begaan dan wel tegen
professionele hulpverleners (o.a. brandweer, ambulance, arts, verpleegkundige) of
functionarissen in het openbaar vervoer (o.a. buschauffeurs, conducteurs, machinist)
betreft, kan de straf met 33% - 100% worden verhoogd!

Vordering benadeelde partij


De aangever kan zich ook voegen als benadeelde partij in het strafproces om
schadevergoeding te vorderen. In geval van mishandeling zal deze schadevergoeding
met name bestaan uit een vordering voor immateriële schade, ook wel smartengeld
genoemd.
Wanneer de rechter de vordering toewijst, zal de rechter hierbij ook de
schadevergoedingsmaatregel opleggen. De schadevergoedingsmaatregel houdt in dat het
CJIB belast wordt met de incasso van de schadevergoeding. Wanneer er niet wordt
betaald, kan vervangende hechtenis (detentie) ten uitvoer worden gelegd.

De vervangende hechtenis die kan worden toegepast bij het niet betalen van de
toegekende schadevergoeding aan het slachtoffer is een beetje een vreemde eend in de

50
bijt. Juridisch gezien heet de celstraf die op het niet betalen van schadevergoeding
vervangende hechtenis, maar het heeft het karakter van gijzeling. Waar normaal
gesproken de geldboete komt te vervallen na het uitzitten van de vervangende hechtenis,
gebeurt dat niet bij de schadevergoedingsmaatregel. De vervangende hechtenis bij de
schadevergoedingsmaatregel is daarom ook eigenlijk puur een dwangmiddel, met het
enige verschil dat het slechts eenmalig kan worden toegepast. Daarin lijkt het dan weer
op de vervangende hechtenis van de geldboete. Na het uitzitten van de vervangende
hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel kan deze niet opnieuw worden toegepast,
maar kan het slachtoffer of na cessie de Staat nog wel via de civielrechtelijke weg de
incasso voortzetten en bijvoorbeeld beslag leggen op uw uitkering of inboedel.

Net als bij de geldboete kan de officier van justitie zelfstandig besluiten om de
vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. Hier komt verder geen rechter meer aan te
pas. De rechter bepaalt in zijn uitspraak dat een schadevergoedingsmaatregel wordt
opgelegd, en dat deze bij niet betalen deze wordt vervangen door een x aantal dagen
vervangende hechtenis.

> Meer informatie over de schadevergoedingsmaatregel

Taakstrafverbod
In artikel 22b Sr. is een taakstrafverbod opgenomen. Mishandeling wordt hierin niet
expliciet genoemd. Wel is het zo dat een werkstraf niet mag worden opgelegd indien aan
de verdachte in de afgelopen 5 jaren al eerder een werkstraf is opgelegd en deze
werkstraf al is voltooid.
Wat wel mogelijk is om de taakstraf in dat geval te combineren met een hele korte
onvoorwaardelijke gevangenisstraf (bijv. 1 dag). Wanneer u in voorarrest hebt gezeten op
het politiebureau en/of huis van bewaring kan de rechter altijd nog een gevangenisstraf
opleggen die gelijk is aan de duur van dat voorarrest, en voor het overige een taakstraf,
zodat voorkomen kan worden dat u opnieuw naar de gevangenis moet.

51
Advies en rechtsbijstand
Indien u graag ook verder door een van onze gespecialiseerde strafrechtadvocaten wenst
te worden bijgestaan, verzoeken wij u uw zaak aan te melden via het
aanmeldingsformulier op de website:

http://www.strafrechtadvocatennetwerk.nl/zaak-aanmelden

Binnen 24 uur (tijdens werkdagen) na ontvangst van het aanmeldingsformulier zal de


advocaat contact met u opnemen.

Wij kunnen u bijstaan

 ter verdere voorbereiding op het politieverhoor (concrete afstemming


verdedigingsstrategie op basis van uw specifieke zaak)
 tijdens het politieverhoor
 voor het instellen van verzet tegen een opgelegde strafbeschikking
 tijdens een OM-zitting
 tijdens de zitting bij de politierechter

Pro deo rechtsbijstand


De bij het StrafrechtadvocatenNetwerk aangesloten advocaten werken ook pro deo, ook
wel bekend als een advocaat van onvermogen. Als u zelf over onvoldoende financiële
middelen beschikt om een advocaat te betalen, wordt de advocaat door de Staat betaald.
Afhankelijk van uw inkomen wordt hierbij wel een eigen bijdrage opgelegd.

Voor meer informatie over de inkomensgrenzen en de op te leggen eigen bijdrage zie:


>> http://prodeoadvocaatstrafrecht.nl/wanneer-pro-deo-advocaat-strafrecht/

52
Vragen of opmerkingen
Deze informatiebrochure is bedoeld om u zo goed mogelijk te informeren over wat het
politieverhoor allemaal inhoudt en wat u kunt verwachten. Wij proberen hierin zo volledig
en duidelijk mogelijk te zijn. Mocht u evenwel nog vragen hebben, kunt u altijd contact met
ons opnemen.

Wij wensen u veel succes en sterkte bij het verhoor!

Contactgegevens
StrafrechtadvocatenNetwerk.nl
T: 085-4865262 (dagelijks 8.00u - 22.00u)
E: info@strafrechtadvocatennetwerk.nl

© Advocatenstart.nl, StrafrechtadvocatenNetwerk.nl, Politie-verhoor.nl


Alle rechten voorbehouden. Het is niet toegestaan deze informatiebrochure te kopiëren,
verkopen, distribueren, wijzigen of daarvan afgeleide documenten te maken.

53

You might also like