Professional Documents
Culture Documents
Cursus Morfologie Bio 1-1 Deel A 22-23
Cursus Morfologie Bio 1-1 Deel A 22-23
Cursus Morfologie Bio 1-1 Deel A 22-23
INHOUDSTABEL
Alle planten hebben een naam: een soortnaam. Dit is voor ons een
Nederlandse naam vb. Paarse dovenetel. Naast de Nederlandse naam heeft
elk levend organisme ook een Latijnse naam. Deze Latijnse naam of
wetenschappelijke naam is internationaal en wordt gebruikt door de
wetenschappers over heel de wereld. Vaak wordt deze naam cursief gedrukt.
De Latijnse of wetenschappelijke naam bestaat altijd uit twee delen:
het eerste woord is de naam van het geslacht of genus en wordt altijd
met een hoofdletter geschreven vb. Lamium
het tweede woord duidt de soort of species aan en wordt altijd met
een kleine letter geschreven
vb. Lamium purpureum
Dit tweeledig benamingssysteem is in voege gebracht door de Zweed Carolus
Linnaeus (Carl von Linné 1707-1778) en wordt nog altijd gebruikt. Daar
Linnaeus de meeste planten voor het eerst beschreven heeft en er een
wetenschappelijke naam aan gegeven heeft, komt na de soortnaam nog dikwijls
de afkorting L. voor. Dit kan ook een andere letter zijn als de betreffende plant
voor het eerst beschreven is door een andere wetenschapper. Deze letter slaat
dus enkel op de persoon die de naam heeft toegekend aan de plant. Deze letter
dien je niet te vermelden in je herbarium.
Op dit moment zijn er ook heel wat apps die planten zeer snel op naam brengen.
Obsidentify en PlantNet zijn enkele betrouwbare apps. Je kan een app altijd
gebruiken om je determinatie te bevestigen.
Een dichotomische tabel bestaat uit twee beschrijvingen (vragen) die je moet
bekijken bij de plant en waaruit je telkens moet kiezen. Achter iedere beschrijving
staat een nummer die verwijst naar een andere beschrijving in de tabel. Door de
beschrijvingen en de nummers nauwkeurig te controleren en te volgen kom je
eerst bij een plantenfamilie terecht , vervolgens bij het geslacht en vervolgens bij
de soortnaam. Let erop dat je de volledige tekst per nummer nauwkeurig leest.
Voor het determineren van een plant moet je best beschikken over een volledige
plant met bloemen, stengel, wortel, bladeren, vruchten,…
Raadpleeg aandachtig de lijst van symbolen en afkortingen die in een flora
gebruikt worden. Lees ook aandachtig de gebruiksaanwijzingen.
B. Het herbarium
Voor het aanleggen van een herbarium gebruik je bij voorkeur een
herbariumportefeuille (kartonnen kaft met linten en een losse(linnen) rug) met een
formaat van 25X35 cm of iets groter.
Je kan zulk een portefeuille ook zelf maken van twee stukken stevig karton en
een band linnen.
Planten determineer je onmiddellijk na verzamelen. Best is ter plaatse op de
vindplaats te determineren. Indien je de plant wil vervoeren doe je dit best in een
plastic zak om het verwelken te vertragen.
Na het verzamelen moet je de plant drogen. Dit gebeurt best tussen
krantenpapier. Je legt de plant mooi uitgespreid op een oude krant. Zorg ervoor
dat de blaadjes en bloemen mooi gespreid liggen en elkaar niet overdekken.
Bedek de plant dan met een andere krant. Vervolgens moet de plant geperst
worden in een plantenpers of onder een zwaar gewicht (boeken) waarbij het
gewicht verdeeld wordt over de gehele plant. Bij een te licht gewicht worden de
planten rimpelig en ongeschikt.
Leg tussen elk paar planten een extra krant. Bij erg sappige planten moet je het
krantenpapier regelmatig verversen. Sommige planten zijn moeilijk in hun geheel
te drogen. In dit geval droog je de plantendelen afzonderlijk en voeg je ze later bij
elkaar. Te dikke plantendelen zoals wortels worden overlangs gehalveerd.
Als de planten voldoende en goed gedroogd en geperst zijn ga je ze bevestigen
op een stevig tekenpapier. Dit bevestigen kan met zelfklevende papier strips of
doorzichtige kleefband. Gebruik voor elke plant een afzonderlijk vel tekenpapier.
Alleen goed gedroogde planten worden opgeplakt.
Voor het didactisch gebruik van het herbarium plastificeer je het gehele vel
tekenpapier met zelfklevende, doorschijnende plastic of lamineer je het. Zo blijft je
herbarium bruikbaar tijdens je hele verdere loopbaan.
Het etiket komt rechts in de benedenhoek op het geplastificeerde tekenblad.
Hierop vermeld je :
De Nederlandse en Latijnse naam van de plant
De Nederlandse en Latijnse familienaam van de plant
De vindplaats van de plant
De standplaats van de plant
De datum waarop je de plant gevonden hebt
De naam van de verzamelaar
Soort: Nederlands:
Vooraan Bontebevindt
in het herbarium wikke zich altijd een overzichtslijst of inhoudstabel
Latijn: Vicia villosa
met de namen van de aanwezige planten.
Familie: Nederlands: Vlinderbloemenfamilie
Denk er aan : - eerst
Latijn: determineren dan pas drogen!
Fabaceae
Vindplaats: Visserijstraat,
- determineer altijd zelf met behulp van een
Diepenbeek Standplaats: Zandige flora
wegberm Datum: juni 2015
Verzamelaar: Lieve Evens
A. Te gebruiken materiaal
Als je planten gaat verzamelen moet je een aantal benodigdheden meenemen:
een degelijke flora, een of enkele plastic zakken of een farde met krantenpapier
voor broze planten, een zakmes of scheermesje, een naald, een pincet, een
veldloupe met een vergroting van 8 à 10X.
Om te vermijden dat je zeldzame planten gaat verzamelen determineer je best
ter plaatse als er maar enkele plantjes voorkomen. Ook verzamel je best niet
meer dan nodig.
6. Andere bijzonderheden
zijn er ranken, doornen of blaasjes?
7. Bloem
plaats van de bloemen
staan de bloemen op het uiteinde van de stengel, in
de bladoksels of in een bloeiwijze (bloemgestel)?
maak een schets van de bloeiwijze (bloemgestel) en tracht
uit te zoeken tot welke soort zij behoort.
bloem
hoe is de symmetrie van de bloem?
is er een kelk en kroon of een bloemdek?
zijn de kelk- en kroonbladeren los of onderling vergroeid?
beschrijf de vorm, grootte en kleur van kelk en kroon.
tel de meeldraden. Waarop staan zij ingeplant?
zijn de meeldraden met elkaar vergroeid, zijn ze even lang?
tel de stampers, let op het aantal en vorm van stijl
en stempels.
is het vruchtbeginsel boven-, halfonder-, of onderstandig?
is de bloem volkomen of onvolkomen ( steriel, naakt)
bepaal de ligging van de bloemdelen ten opzichte van elkaar
wat is het grondgetal?
teken een bloem op overlangse doorsnede.
is de bloem één- of tweeslachtig?
is de plant één- of tweehuizig?
8. Bestuiving
zal de bestuiving door insecten of door de wind tot stand
komen? Waaruit kan men dit afleiden?
9. Bloemformule
bepaal de bloemformule en gebruik de volgende afkortingen:
K(kelk), Kr(kroon), B(bloemdek), M(meeldraden), S(stamper).
10. Bloemdiagram
teken het bloemdiagram
11. Vrucht
als er vruchten aanwezig zijn, maak dan een schets.
is de vrucht droog, vlezig, eenzadig, meerzadig of is het
een schijnvrucht? Geef de naam van de vrucht (zie
handboek)
welke kenmerken bevorderen de verspreiding van de vrucht?
13. Familiekenmerken
onderzoek enkele verwante soorten
leid daaruit de belangrijkste familiekenmerken af
ga na op welke kenmerken gesteund wordt om de familie te vinden
PLANTENFICH
Latijnse naam:
Familie:
Datum:
Vindplaats:
Standplaats :
Bovengronds gedeelte:
- insnijding:
- nervatuur:
samengesteld: hoe?
-insnijding:
-nervatuur:
bladstand:
3. Bloem
eindstandig, okselstandig, bloemgestel?
bloemgestel (schets op apart blad):
bestuiving:
bloemformule:
bloemdiagram:
4. Vrucht (schets)
soort:
5. Familiekenmerken:
6. Andere vertegenwoordigers:
PLANTENFICH
Latijnse naam:
Familie:
Datum:
Vindplaats:
Standplaats :
Bovengronds gedeelte:
- insnijding:
- nervatuur:
samengesteld: hoe?
-insnijding:
-nervatuur:
bladstand:
3. Bloem
eindstandig, okselstandig, bloemgestel?
bloemgestel (schets op apart blad):
bestuiving:
bloemformule:
bloemdiagram:
4. Vrucht (schets)
soort:
5. Familiekenmerken:
6. Andere vertegenwoordigers:
PLANTENFICH
Latijnse naam:
Familie:
Datum:
Vindplaats:
Standplaats :
Bovengronds gedeelte:
- insnijding:
- nervatuur:
samengesteld: hoe?
-insnijding:
-nervatuur:
bladstand:
3. Bloem
eindstandig, okselstandig, bloemgestel?
bloemgestel (schets op apart blad):
bestuiving:
bloemformule:
bloemdiagram:
4. Vrucht (schets)
soort:
5. Familiekenmerken:
6. Andere vertegenwoordigers:
PLANTENFICH
Latijnse naam:
Familie:
Datum:
Vindplaats:
Standplaats :
Bovengronds gedeelte:
- insnijding:
- nervatuur:
samengesteld: hoe?
-insnijding:
-nervatuur:
bladstand:
3. Bloem
eindstandig, okselstandig, bloemgestel?
bloemgestel (schets op apart blad):
bestuiving:
bloemformule:
bloemdiagram:
4. Vrucht (schets)
soort:
5. Familiekenmerken:
6. Andere vertegenwoordigers:
PLANTENFICH
Latijnse naam:
Familie:
Datum:
Vindplaats:
Standplaats :
Bovengronds gedeelte:
- insnijding:
- nervatuur:
samengesteld: hoe?
-insnijding:
-nervatuur:
bladstand:
3. Bloem
eindstandig, okselstandig, bloemgestel?
bloemgestel (schets op apart blad):
bestuiving:
bloemformule:
bloemdiagram:
4. Vrucht (schets)
soort:
5. Familiekenmerken:
6. Andere vertegenwoordigers:
3.1. Wortel
3.2. Blad
4. ZOEKKAART BOMEN
5. DIGITALE BOMENDETERMINEERTABEL
Koen Timmers
http://www.bomen-determineren.com/auteur.html
Daar waar vruchten vast gezeten hebben op de tak kan je ronde littekens waarnemen.
Experiment (februari)
-snij enkele jonge takken van de paardekastanje af half februari
-zet ze in een hoge bokaal gevuld met water op een lichte, warme maar niet te droge plaats
Na enkele weken barsten de opgezwollen knoppen open.
-bevochtig de ontluikende knoppen regelmatig anders gaan de jonge blaadjes verdrogen.
Dit experiment kan je niet uitvoeren in november-december daar de knoppen een bepaalde
rustperiode met voldoende lage temperatuur moeten doorgemaakt hebben alvorens te
kunnen ontluiken.
Uit Geïllustreerde Flora Van Nederland, Heimans E, Heinsius H., Thijsse J., Versluys, Amsterdam,
22ste druk 1983.