Professional Documents
Culture Documents
E. Gnewoesjewa de Levensgeschiedenis Van W.P. Mamalyga (Malygin) - Rustverstoorder in Nederlands-Indië
E. Gnewoesjewa de Levensgeschiedenis Van W.P. Mamalyga (Malygin) - Rustverstoorder in Nederlands-Indië
E. Gnewoesjewa de Levensgeschiedenis Van W.P. Mamalyga (Malygin) - Rustverstoorder in Nederlands-Indië
Gnewoesjewa
De levensgeschiedenis van W.P. Mamalyga (Malygin) - Rustverstoorder in Nederlands-Indië
In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 121 (1965), no: 3, Leiden, 303-349
,,RUSTVERSTOORDER" IN NEDERLANDS-INDIE *
De redactie van de Bijdragen stelt het op prijs dit artikel als belangwekkend
staal van hedendaagse Sovjet historiografie met betrekking tot het vroegere
Nederlands-Indie aan de lezers te kunnen aanbieden in Nederlandse vertaling.
Zij betuigt haar erkentelijkheid jegens de auteur, alsmede aan het Nationale
Comite van Historici van de U.S.S.R. die hun welwillende toestemming tot
deze publikatie hebben gegeven.
H et eind van de 19de eeuw was voor het kleine Nederland een
periode van grote onrust. Het Koninkrijk ontleende zijn
kracht aan zijn koloniaal bezit. Van zijn kolonien begon het bijzonder
rijke Nederlands-Indie de aandacht van de machtigste staten dezer
aarde op zich te vestigen. Van een deel van Borneo (Kalimantan) had
Engeland, van een deel van Nieuw-Guinea (Irian) Duitsland zich
meester gemaakt.
De Hollandse diplomaten maakten zich vooral zorgen over Duitsland,
dat met volharding en planmatig bezig was zich ,,een plaatsje onder
de zon" te veroveren. In de laatste decennia van de 19e eeuw voerde
Nederland in de archipel koloniale oorlogen. Het was er daarbij op
uit de laatste onafhankelijke gebieden te onderwerpen en zijn positie
daar, waar deze niet al te zeker was, te versterken. Op verschillende
eilanden van de archipel deden zich in steeds toenemende mate anti-
Nederlandse acties voor. Relletjes, opstanden van stammen en natio-
nale bevrijdingsoorlogen deden het koloniale rijk van Nederland op
zijn grondvesten schudden.
In 1958 was ik in de Russische archieven van Buitenlandse Zaken
de rapporten van de Russische consul op Java, Modest Modestowitsj
Bakoenin uit de periode 1894—1899 aan het lezen.
Bij de gebeurtenissen rond de opstand op Lombok dook plotseling
de naam op van de Russische onderdaan Wasilij Malygin. Deze had
aan de opstand deelgenomen, werd na het neerslaan ervan door de
Hollanders gevangen genomen, door de Raad van Justitie te Surabaja
tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld en tenslotte naar Rusland terug-
gezonden waar hij onder politietoezicht werd gesteld.
De rapporten van Bakoenin getuigen van de goede informaties
waarover hij beschikte met betrekking tot de inzichten en opvattingen
van hoge ambtenaren in Nederlands-Indie en tot de bedoelingen en
plannen der Nederlandse autoriteiten. Zowel in officiele rapporten als
2
Ibidem, vel 9 keerz.
3
Ibidem, vel 7.
4
Ibidem, vel 7 keerz.
zoon Anak Agung Made. 5 De oude radja had bij een aantal vrouwen
verschillende zonen. Vermoedelijk bij zijn eerste vrouw had Agung
Gde Ngurah een zoon Anak Agung Ktut, die door de Hollanders als
,,wettig" werd beschouwd. Maar de lievelingszoon van de radja was
Anak Agung Made. Deze was energiek, dapper en onvervaard. Hij
bezat ridderlijke deugden en ridderlijke ondeugden, met name zijn
tomeloosheid, arrogantie en onvermogen om af te wachten of te wijken.
Zijn vader stelde volledig vertrouwen in hem en zolang de heerser
nog leefde was Made de feitelijke regent. Hij had de Hollanders door
en haatte hen. Deze koesterden jegens hem dezelfde gevoelens. Op
iedere denkbare manier chicaneerden zij Made als zijnde een ,,onwettige"
zoon en in officiele documeflten — memoranda en ultimata — ver-
heelden zij hun gevoelens jegens hem niet.
Stadhouder van de radja van Lombok op Bali was vanaf 1891 de
aanzienlijke Balische aristocraat Gusti Djelantik. Deze wilde voor geen
geld ter wereld in een persoonlijk conflict met de Hollanders geraken.
Maar dit belette hem niet om met de Balische radja's tegen radja
Karangasem te intrigeren en de laatste ertoe op te stoken om beslis-
sende stappen tegen de Hollanders te ondernemen.
Zoals gezegd hadden de Hollanders op Lombok geen resident, laat
staan een garnizoen. Ofschoon voorshands niemand Agung Gde Ngurah
een strobreed in de weg legde bij het onderdrukken en plunderen
zijner onderdanen, bezwaarde de illusoire onderhorigheid aan de Hol-
landers hem en droomde hij ervan zich daarvan te kunnen ontdoen.
Bakoenin beschrijft de radja als een ,,rusteloze en eerzuchtige oude
heer" die bovendien de illusie koesterde een eind te kunnen maken
aan ieder uiterlijk teketi van onderhorigheid aan de Hollanders. De
radja bouwde in allerijl een oorlogsvloot op, kocht tegen zeer hoge
prijs drie of vier vervallen schepen en begon wapens uit Singapore
te betrekken. Eveneens in Singapore ving hij aan met het voeren van
diplomatieke onderhandelingen — via zijn vertrouwensman — met
vertegenwoordigers van andere staten, blijkbaar consuls van Europese
landen. Hij beklaagde zich over de Hollanders en had er niets tegen
om —•• natuurlijk als tijdelijke stap — de souvereiniteit van onver-
schillig welke andere Europese staat dan ook te erkennen, ,,wanneer
de door hem verfoeide Hollanders maar zouden worden verdreven."
5
Deze naam kan men als volgt ontcijferen:
,,Anak" = ,,Zoon"
,,Made" = ,,Tweede"
,,Agung" = een titel, die ,,Groot" betekent.
verstrekt". Het relaas van een Hollandse ambtenaar over het verdere
verloop van de gebeurtenissen doet denken aan de oude fabel van de
ooievaar en de vos, die elkaar te eten uitnodigden.
In juli 1893 zond Batavia een ambtenaar naar de radja van Lombok
met een schrijven van de koloniale regering. Onder het een of andere
nietige voorwendsel Het men de ambtenaar echter vijf dagen wachten.
Het eind van het lied was, dat noch de ambtenaar, noch de brief
werden binnengelaten.
In januari 1894 Het de radja de resident van Bali en Lombok weten,
dat hij bereid was het schrijven, dat de regering te Batavia hem zeven
maanden tevoren had doen toekomen, in ontvangst te nemen. Maar
nu weigerden de gekrenkte Hollanders — stel U voor, de Lombokse
radja had niet eens verontschuldigingen aangeboden — hem de brief
te overhandigen. Het was duidelijk, dat de Hollanders in 1894 tot het
besluit waren gekomen tussenbeide te komen ter bescherming van de
Sasaks, ,,de onderdrukte en mateloos getergde bevolkingsgroep".
De gouverneur-generaal deed de radja via de resident een ultimatum
toekomen, waarin de volgende eisen waren vervat:
1. Verontschuldiging voor het krenkende gedrag.
2. De belofte zich te onderwerpen aan de bevelen van de gouverneur-
generaal met betrekking tot de wapeninvoer en de uitrusting van
oorlogsschepen.
3. De bereidheid om bemiddeling van de resident te aanvaarden en
zich aan diens beslissing te onderwerpen.
4. Uitlevering van Anak Agung Made, die als de aanstoker van alle
onrust werd beschouwd.6
Het terrein hadden zij slecht verkend. Van de eigenschappen van hun
tegenstanders waren zij echter goed op de hoogte. ,,Volgens de ge-
tuigenis van de Hollanders zelve" — zo schreef Bakoenin — ,,munt
de vijand uit door voortreffelijke militaire eigenschappen. Hij zal dan
ook naar alle waarschijnlijkheid heftige tegenstand bieden." Verder
schreef de consul: ,,De vijand beschikt over een aanzienlijke strijdmacht
van ongeveer 1800 man bewapend met magazijngeweren en circa 60
kanonnen, waarvan echter het merendeel van verouderde makelij is." 8
Maar deze laatste omstandigheid zou, naar de mening van Bakoenin,
toch geen gemakkelijke overwinning verzekeren, daar hij van oordeel
was, dat het Nederlandse detachement dat ter onderwerping van
Lombok zou worden uitgezonden uiterst gering in mankracht was.
Bij de beschrijving van de grootste stad op Lombok, Mataram, liet
Bakoenin duidelijk uitkomen, dat haar verovering de Hollanders moeite
zou kosten. ,,In Mataram is ieder afzonderlijk huis omgeven met hoge
muren. Bovendien ligt in het centrum van de stad de ,,kraton" oftewel
het binnenhof met het paleis van de sultan, dat door muren en ver-
schillende concentrische hoge wallen van leem wordt omgeven." 9 De
Hollanders koesterden de verwachting, dat de Sasaks, misnoegd over
de Baliers als zij waren, hun bij de verovering van Lombok aanzienlijke
hulp zouden bieden. Bakoenin was hiervan echter niet overtuigd. ,,Over
de Sasaks. . . . is slechts heel weinig bekend", zo schreef hij.
De termijn waarna het ultimatum zou aflopen was drie dagen. Maar
na drie dagen had de resident geen enkel antwoord ontvangen. Toen
verliet hij het eiland, en de gouverneur-generaal gaf bevel een militaire
expeditie naar Lombok voor te bereiden.
Omstreeks dat ogenblik werd de voorzichtige gouverneur-generaal,
Pijnacker Hordijk, vervangen door de energieke Van der Wijck. Deze
voerde de onderwerping van Lombok in zijn schild als een middel tot
versterking van het Nederlandse gezag. Zulks werd door Bakoenin
gerapporteerd, waarbij hij zich beriep op een uitermate goed ingelicht
persoon, namelijk de adjudant van de gouverneur-generaal, Kroll. Met
een openhartigheid die Bakoenin verbijsterd deed staan vertelde Kroll
hem over de expeditie, die tegen Lombok werd voorbereid. ,,Onderwijl
is de expeditie tegen Lombok noodzakelijk geworden omdat de kwade
trouw van de sultan en zijn totdusver straffeloos gebleven brutale
8
Ibidem, vel 37 keerz.
9
Ibidem. Bakoenin noemt de radja van Lombok ten onrechte een sultan.
Sultans werden slechts die heersers genoemd, die de Islam beleden. De Balische
radja's waren Hindus.
3. Wie was Malygin? Een paket uit Amsterdam. Een tovenaar uit
Bessarabi'e wordt adviseur van de ,,sultan" van Lombok.
10
Ibidem, vel 42.
11
Atjeh was een staat op Noord-Sumatra waarmede de Hollanders sinds 1873
in oorlog waren.
12 AWPR inventaris II Departement, no. 1-5, categorie III, 1894, acte 1 t/m 7
vel 40 keerz.
het lid van de Raad van Indie Van Riewerts.* Zij kenden echter de
achternaam van deze Rus niet.
Een derde per soon, kennelijk een Hollander, die Malygin ongeveer
een maand tevoren, d.w.z. in mei 1894 in Singapore had gezien, waar
hij kruit en paarden voor de sultan kocht, deelde Bakoenin diens naam
mede. En toen schoot het Bakoenin te binnen, dat enige jaren tevoren
een Rus van dezelfde naam dienst had gedaan bij de Chinese douane
te Kanton. De consul nam aan, dat het hier om een en dezelfde persoon
ging. Wie was dan toch deze raadselachtige Rus?
De rapporten van Bakoenin waren belangwekkend en gedetailleerd,
maar desondanks bleef mij nog heel wat onduidelijk. Bakoenin verwees
in zijn latere rapporten meermalen naar een artikel in een te Surabaja
uitgegeven Hollandse krant. Het was namelijk zo, dat dat hoofdartikel
het hem — zo meende hij — moeilijk maakte om voor Malygin, die
toen was gearresteerd, in de bres te springen. Natuurlijk zou het
kunnen zijn, dat die krant, die aan het eind van de vorige eeuw in
Surabaja werd uitgegeven, in onze boekerijen als een min of meer
gelukkig toeval te vinden was. Maar mijn zoeken had geen resultaat.
Op het 2Sste Internationale Orientalistencongres, dat in 1960 te
Moskou werd gehouden, maakte ik kennis met de hoogleraar Wertheim
van de Amsterdamse universiteit. Ik vroeg hem mij behulpzaam te zijn
bij het zoeken naar het artikel in het ,,Soerabaiasch Handelsblad".
Zoals ik wel had kunnen veronderstellen had professor Wertheim tot-
dusver nog niets over Mamalyga-Malygin gelezen of gehoord. In de
tijd dat de dramatische gebeurtenissen op Lombok zich afspeelden
puilden de Hollandse dagbladen en tijdschriften letterlijk uit van
artikelen over Malygin en zijn aandeel in de opstand. In het boek van
Cool De Lombok Expeditie 13 dat heet van de naald was geschreven,
wordt Malygin eenmaal genoemd. Maar de tijd verstreek en deze
Russische naam geraakte bij de Nederlandse historici in vergetelheid.
Ik schreef professor Wertheim alles wat ik van Malygin wist en
op zijn beurt stelde hij zijn medewerkers in kennis met mijn brief en
mijn moeilijkheden. In Nederland begon men in oude kranten en tijd-
schriften te zoeken en reeds in januari 1961 ontving ik een pakket uit
Amsterdam. Daarin vond ik de op een schrijfmachine getypte uitspraken
* [Deze naam klopt waarschijnlijk niet; wij zijn er niet in geslaagd hem in de
Regeringsalmanak te traceren. W. F. W.]
13
W. Cool, De Lombok Expeditie, Den Haag, 1896, biz. 292.
Toen hij China vaarwel had gezegd begaf Malygin zich naar Singa-
pore om vervolgens naar Nederlands-Indie over te steken. Het is
mogelijk, dat de drijfveer van deze reizen een verlangen was om een
vermogen te vergaren. Waarschijnlijk met dat doel voor ogen trad hij
in dienst van de een of andere in Surabaja gevestigde firma die zich
met de exploratie naar olie bezighield. Reeds in Singapore had Malygin
kennis gemaakt met Cragley, een ,,Eurasier", d.w.z. gesproten uit een
gemengd huwelijk van een Europeaan met een Aziatische vrouw, in
dit geval blijkbaar een Indonesische. Cragley woonde op Lombok, Hep
in Indonesische kleren rond en voerde opdrachten uit voor de Balische
radja tevens ,,sultan" van Lombok. Het is mogelijk, dat Cragley ook
degeen is geweest, die ertoe heeft meegewerkt dat Malygin naar
Lombok kwam. Deze kwam voor het eerst naar Lombok in 1892 in
de hoop er een mijnbouwconcessie te kunnen bemachtigen. Hij was
toen 27 jaar. Hij maakte zich snel vertrouwd met de toestand op het
eiland en voerde meermalen gesprekken met de radja, diens zoons,
met vorst Djelantik en andere invloedrijke personen op Lombok.
Voor de radja en zijn hovelingen werd Wasilij Malygin zeer snel
een man van groot gezag. Hij slaagde erin alien te overtuigen dat hij
in het bezit was van bovennatuurlijke krachten. Natuurlijk betekende
de bewering dat hij alles kon doen waartoe anderen niet in staat waren
en zelfs water kon laten branden op zichzelf niet veel. Zelfs aan een-
voudigen van geest als de Baliers en Lombokkers uit die dagen waren
moest men dat kunnen bewijzen. Maar dat was een kleinigheid, waartoe
hij bereid was. Men kwam met een vat vol water aandragen. Wasilij
Malygin boog zich over dat vat heen onder het brabbelen van woorden,
die de aanwezigen niet konden verstaan, naar alle waarschijnlijkheid
uit een Moldavisch gezegde of lied. Men had die scene moeten zien.
De hele schare hovelingen verdrong zich rondom het vat. Op hun
gezicht kon men een hele scala van gevoelens waarnemen: wantrouwen,
angst maar vooral nieuwsgierigheid. Maar Malygin slaagde er onder-
tussen in ongemerkt een stukje natrium in het water te gooien en een fel
licht vlamde uit het vat op. Het valt ons moeilijk ons het enthousiasme,
dat zich van deze Balische groten meester maakte voor te stellen. Er
was een wonder gebeurd! En nadat hij zijn kunsten ook met fosfor
had voortgezet werd Malygin benoemd tot raadgever en naaste mede-
werker van de radja. Men vertrouwde hem de meest verantwoordelijke
opdrachten toe.
Ook ernstiger lieden hadden wel eens hun toevlucht tot dergelijke
hocuspocus genomen als middel om hun leven te beschermen of hun
orders snel uitgevoerd te krijgen. Wij noemen hier slechts een man
van de wetenschap als Mikloecho-Maklaj.* Wij kunnen Malygin dan
ook niet wegens dit onschuldig bedrog veroordelen, te minder omdat
hij het vertrouwen dat de Indonesiers in hem stelden nooit te hunnen
nadele heeft misbruikt.
Het duurde niet lang of Anak Gde Ngurah zond zijn nieuwe raad-
gever met een diplomatieke missie naar de Hollandse resident op Bali.
Ook op Bali kreeg hij vrienden. Men kon Malygin nu eens op Bali,
dan weer op Lombok aantreffen. Zijn oorspronkelijke plannen om een
mijnconcessie te bemachtigen of wel om in snuisterijen te handelen,
Het hij varen ten gunste van een activiteit, die slechts weinig met handel
van doen had, ofschoon Malygin ook aankopen deed. In opdracht van
de heersers van Lombok reisde hij blijkbaar herhaaldelijk naar Singa-
pore, waar hij paarden, wapens en munitie kocht. Van zijn laatste
operatie kunnen wij ons een vrij gedetailleerd beeld vormen omdat die
haar uitdrukking heeft gevonden in het arrest van een Nederlands
gerechtshof.
verdronk, een maatschappij op. Men laadde het schip met kisten vol
geweren en patronen (niet minder dan 103 geweren en 10980 scherpe
patronen). 18 Aan nieuwsgierigen vertelde men, dat het schip ter parel-
visserij naar Nieuw-Guinea koers zou zetten. Om de mensen een rad
voor ogen te draaien stelden zij voor deze. zaak zelfs een notariele
acte op. Deze voorzichtigheid was wel gewenst gezien het feit, dat de
Hollandse consul de verdachte schoener letterlijk geen ogenblik uit
het oog verloor. 19
De schoener stelde niet veel meer voor dan een erbarmelijk schuitje.
Ze heette ,,The Pride of the Ocean", maar dit was, zoals Malygin
ironisch voor de rechtbank opmerkte, niet in overeenstemming met
de feiten. Hij omschreef het type van het schip (een Chinese jonk, een
zg. tongkang) en noemde zelfs de prijs (niet meer dan 500 dollar).
De missie van Malygin was weliswaar geheim, maar zijn verdachte
activiteiten bleven voor de Hollandse consul niet verborgen. Op 27 april
1894 schreef deze in een geheime missive naar Batavia, dat het individu,
dat zojuist in Singapore was gearriveerd, vroeger ook opdrachten voor
de Lombokse vorst had uitgevoerd. Thans echter noemde hij zich bij
verschillende namen en gaf hij er de voorkeur aan geen twee nachten
op een en dezelfde plaats door te brengen. Bovendien had Malygin
ditmaal de beschikking over grote sommen gelds. De consul nam aan,
dat de schoener werd volgeladen met kanonnen en munitie. Derhalve
wisten de Hollanders, dat een schoener vol oorlogsmateriaal de haven
van Singapore was uitgevaren.
Het vaartuig zette koers naar Lombok, maar behalve Malygin was
er niemand op het schip, die daar ooit was geweest. Reeds dit feit
stempelde hem tot de hoofdpersoon van de expeditie. Voor de rechtbank
verheelde Malygin niet, dat hij enige malen (volgens zijn zeggen twee
keer) op Lombok was geweest. Maar dit zou verband hebben gehouden
met zijn commerciele projecten. Beide malen zou hij een onderhoud
hebben gehad met Anak Agung Ktut en Gusti Djelantik. Deze bekend-
heid met de regeerders en met de toedracht van zaken op Lombok
bracht de Hollanders tot de gerechtvaardigde conclusie, dat de aankoop
van wapens in Singapore en hun vervoer naar Lombok niet tot een
initiatief van Malygin waren terug te voeren, maar door hem ten
uitvoer werden gebracht op wens van de radja van Lombok.
18
Arrest van het Hooggerechtshof van 22 november 1895, Indisch Weekblad van
het Recht, 33ste jrg., no. 1695, 23 december 1895.
18
Volgens de gegevens in het Nederlands Algemeen Rijksarchief, Hulpdepot
Schaarsbergen, medegedeeld aan de auteur door Prof. Wertheim in een
schrijven dd. 28 januari 1962.
De zeereis bleek moeilijk. Een der leden van de expeditie liet onder-
weg het leven. Men deed Sampit aan, waar Mohammad Pandi aan
boord werd genomen, en ging ook in Bawean en Sumenep voor anker.
In Sumenep, waar men op 10 juni aankwam, kreeg Malygin het
kersverse nieuws te horen, dat de Hollanders een expeditie tegen
Lombok voorbereidden. De havenmeester, de Hollander de Vassy,
trachtte uit te vinden of er geen smokkelwaar aan boord van de
schoener was te vinden. Malygin, die de besprekingen met De Vassy
voerde, ontkende dit uiteraard maar beging daarbij een onvoorzichtig-
heid. ,,Mijnheer de Vassy, komt U als het U belieft aan boord. U kunt
er zich dan van overtuigen, dat er zich niets aan boord van de schoener
bevindt, dat door de bepalingen niet is toegestaan." Mogelijk heeft
deze bereidheid om de schoener aan een onderzoek te doen onderwerpen
De Vassy ook wel overtuigd, want hij vertoonde zich niet aan boord
van de schoener. Maar het onvoorzichtige zinnetje van Malygin prik-
kelde zijn reisgenoten zeer en bracht hen tot woede. Er ontstond een
woordenwisseling waarbij Holmes zelfs een theepot naar het hoofd van
Malygin smeet. Nadat de schoener Sumenep had verlaten werd de
vracht uit grote kisten in kleine verladen, die geschikt voor transport
war en. De reis bleef moeilijk en de zee was voortdurend stormachtig.
De schoener begon te lekken en bij het eiland Kangean liep de ,,Pride
of the Ocean" op een rif en kreeg zij averij.
Na de twist werden de verhoudingen er niet beter op. Van tijd tot
tijd waren er scheldpartijen, die vrij vaak in een handgemeen eindigden.
Ofschoon men probeerde bij de Hollanders niet op te vallen, was men
genoodzaakt een keer of twee drie langs Hollandse schepen te varen.
Tenslotte bereikte men midden juli de noordkust van Bali. Hier werd
de schoener door de golven op het strand geworpen bij Tedja Kula
in het gebied van Buleleng. De kisten werden direct van boord gehaald
en bijeengebracht in een tuin Taoeke genaamd. Het aan land brengen
en het transport van de vracht gebeurde onder leiding van Malygin.
In de dichtstbijzijnde desa duikelde hij een aantal paarden op waarop
de kisten werden geladen. Malygin vervoerde vervolgens samen met
Paige de vracht naar het landschap Karangasem. Toen zij bij de desa
Kianger * waren aangeland maakten zij halt om uit te rusten. Zodra
Paige in slaap was gevallen liet Malygin hem achter en reed hij
spoorslags naar Karangasem om vervolgens naar Lombok over te
varen. Ik heb de indruk, dat het optreden van Malygin is te verklaren
[Tianjar? W. F.W.]
uit het feit, dat hij erachter was gekomen of het vage gevoel had, dat
de Hollanders hen al maar door op de hielen zaten. De verhouding
met zijn Engelse compagnons was reeds van dien aard, dat het moeilijk
was om tot een gemeenschappelijke beslissing te komen. Hij haastte
zich derhalve naar Karangasem, hoorde daar van de dramatische ge-
beurtenissen op Lombok en begreep, dat deze zijn onverwijlde aan-
wezigheid daar nodig maakten. Inderdaad slaagden de Hollanders er
al heel gauw in de aangekomen vracht te ontdekken en hierop evenals
op Danielzen de hand te leggen. Hun vreugde toen het hun gelukt
was het grootste deel van de voor Lombok bestemde wapens in te
pikken en in beslag te nemen kende geen grenzen. Zij slaagden er niet
in de Britten te arresteren, maar wel werd een woedend memorandum
naar Singapore gezonden.
5. Triomfen zander verliesen. De dood van prins Made. Over het lot
van Malygin wordt beslist op een bal bij de Gouverneur-Generaat.
Terwijl Malygin zijn moeilijke reis op de golven van de Indische
Oceaan met de voor Lombok aangekochte wapens volbracht, behaalden
de Hollanders bij de verovering van Lombok belangrijke successen.
Op 30 juni 1894 ging de 9 schepen tellende Hollandse vloot voor
anker voor Ampenan, de haven van de Lombokse hoofdstad. Onmid-
dellijk deed men de ,,sultan" een ultimatum toekonien, waarin de
Hollanders eisten, dat Anak Agung Made zou worden uitgeleverd,
dat de radja afstand van de troon zou doen ten gunste van zijn
,,wettige" zoon Ktut, dat hij voorts alle kosten van de militaire expeditie
zou betalen, dat een nieuw verdrag zou worden gesloten en dat de
bemiddeling van de resident van Bali en Lombok bij de regeling van
de kwesties met de Sasaks onvoorwaardelijk zou worden aanvaard.
Er kwam geen antwoord. Toen gingen de Hollanders over tot het
landen van troepen. Op 6 juli waren 9 bataljons infanterie en een half
eskadron cavalerie en artillerie aan land gegaan. Nu schrok Agung
Gde Ngurah toch en zond op dezelfde dag zijn vertegenwoordiger met
het verzoek om de troepen opnieuw in te schepen. Nu stemde hij ook
toe in besprekingen met de resident in Mataram. Generaal Vetter, die
heel goed besefte, dat hij alle troeven in handen had, nam geen notitie
van het verzoek met betrekking tot de troepen. Wel stemde hij toe
in onderhandelingen, echter niet in Mataram, maar in zijn bivak. Op
8 juli had Gusti Djelantik een ontmoeting met generaal Van Ham.
De geslepen Balier stemde erin toe zich volledig aan de Hollanders
te onderwerpen en maakte zich op om samen met zijn troepen naar
Bali terug te keren. Hij voorzag kennelijk, dat er wel eens complicaties
zouden kunnen komen.
Eindelijk ontving het Nederlandse commando op 10 juli de toezeg-
ging van Agung Gde Ngurah, dat hij aan alle voorwaarden zou voldoen
met een uitzondering: de radja weigerde Made uit te leveren. Maar
de Hollanders eisten, dat aan alle voorwaarden van het ultimatum zou
worden voldaan en verheelden hun plan niet om Mataram met geweld
te nemen.
De stad Mataram was 5—6 kilometer van zee verwijderd. De Hol-
landers beschikten niet over wapens, waarmee men de stad vanuit zee
kon bombarderen. De Hollanders die al hadden verwacht, dat het
ultimatum zou worden verworpen, rukten snel in de richting van
Mataram op en namen de stad in. De verdedigers met prins Made
aan het hoofd werden in het versterkte centrum van de hoofdstad, de
kraton, omsingeld. In zijn beschrijving van de gebeurtenissen liggen
de sympathieen van Bakoenin aan de kant van de kolonialisten, en is
hij het eens met hun verklaringen en karakteriseringen. Maar hij
bepaalde zich er niet toe de zelfmoord van Made zonder meer te melden.
Onder de indruk van de dapperheid en de ridderlijke waardigheid van
de prins, die in de laatste ogenblikken van zijn leven duidelijk aan de
dag traden, verhaalde Bakoenin van deze tragische gebeurtenis tot in
details. Hij schrijft aldus: ,,In de steek gelaten door zijn aanhangers
sloot Anak Made zich in de kraton op alwaar hij tenslotte gedwongen
werd de Nederlandse control eur te ontvangen. Deze eiste zijn onvoor-
waardelijke overgave. In het tegenovergestelde geval dreigde de con-
troleur tot wapengeweld zijn toevlucht te nemen. Anak Made, die
gedurende lange jar en het geduld van de koloniale regering op een
zware proef had gesteld, had inderdaad alle reden om de Hollanders
niet te vertrouwen. Daar hij enerzijds niet levend in hun handen wilde
vallen om naar het een of andere afgelegen eiland te worden verbannen
en anderzijds ervan overtuigd was, dat iedere tegenstand zinloos was,
gaf Made er de voorkeur aan door zelfmoord een einde aan zijn leven
te maken. Niet zonder waardigheid en trots antwoordde hij de con-
troleur: 'In mijn huis heb slechts ikzelf het recht om over een wapen
te beschikken'. Toen hij was uitgesproken greep Made naar de kris
in zijn gordel, stootte deze in zijn borst en viel dood neer voor de
voeten van de verbijsterde en verschrikte controleur." 20
20
AWPR, inventaris II Departement, no. 1-5, categorie III, 1894, acten 1 t/m 7,
vel 43 keerz., vel 44.
21
Ibidem, vel 45 keerz.
IkL.
DE LEVENSGESCHIEDENIS VAN W. P. MAMALYGA. 323
het plannen maken, wat ze met hem zouden doen, wanneer hij in hun
handen zou vallen. Daarin stelde ook de Russische consul belang. Hij
deed moeite om de adjudant van de gouverneur-generaal, blijkbaar dus
kapitein Kroll, te ontmoeten en kwam van hem te weten wat de
Nederlands-Indische regering met Malygin voorhad. Men was van
plan hem enige tijd in de gevangenis op te sluiten en hem daarna naar
het een of andere afgelegen eiland te verbannen. Bakoenin haalde
opgelucht adem.
Toen Holmes en Paige in Singapore opdoken werden zij door de
Britse autoriteiten ervan beschuldigd zonder toestemming wapens te
hebben uitgevoerd. Paige werd tot gevangenisstraf veroordeeld, Holmes
slaagde erin naar China te ontsnappen.
iillur '
In Batavia had men zich nauwelijks verlustigd in het blijde nieuws
van de overwinning op de Lombokkers, of het nieuwe bericht over
de nederlaag van de expeditionaire macht bracht de Hollanders bijna
tot vertwijfeling. Nog afgezien van de verliezen aan manschappen was
de gehele bagage van het detachement, de tros en de schatting verloren
gegaan en waren vier stukken geschut door de opstandelingen bemach-
tigd. De Russische consul schreef: ,,Dit nieuws is vanwege het onver-
wachte een enorme klap voor de gouverneur-generaal en de regering".24
Aan het prestige van de kolonisatoren was een gevoelige slag
toegebracht. Deze was des te harder aangekomen omdat er voor de
kolonisatoren moeilijke tijden aanbraken. Zij voerden immers reeds
21 jaar oorlog om het onafhankelijke vorstendom Atjeh te onder-
werpen. Deze oorlog verslond schatten en kostte talrijke mensenlevens.
Ook op andere eilanden, zelfs op Java, de burcht van de Nederlandse
heerschappij, was het onrustig. De Hollandse autoriteiten konden er
er niet toe besluiten hun garnizoen op Java te verzwakken om aldus
een nieuwe expeditionaire macht tegen Lombok te formeren. Zij waren
bevreesd, dat het nieuws over hun nederlaag het ontstaan van nieuwe
woelingen en opstanden in andere gebieden zou kunnen bevorderen
en de oorlog in Atjeh zou doen opleven. Hun bezorgdheid was niet
zonder reden. ,,Van overal, uit het gebied van Bantam en Krawang,
uit de onafhankelijke vorstendommen op Java, Solo en Jogja, kwamen
er onrustbarende berichten binnen over een gisting onder de bevol-
king",25 schreef Bakoenin. In zijn rapport was hij aan het uitrekenen,
waarvandaan de Hollanders troepen naar Lombok zouden kunnen
zenden. Aan Atjeh viel niet te denken en Bogor (Buitenzofg) was
gevaarlijk. Nog pas kort geleden was er onrust onder de bevolking
geweest, zo maar in Batavia — er zou opstand van kunnen komen.
Het garnizoen van de hoofdstad te verzwakken was riskant. Uit
Surabaja troepen te sturen was eveneens onmogelijk omdat dicht bij
deze stad zich een aantal gebieden bevonden ,,die in politiek opzicht
twijfelachtig" waren. Er was geen mouw aan te passen.
In deze tijd kwamen Bakoenin ook geruchten ter ore over de
oprichting van een nationale garde op Java en over een mobilisatie
van de Nederlanders. De oude bezorgdheid stak weer de kop op. Het
was immers mogelijk, dat Engeland en Duitsland op elk gewenst
ogenblik het een of andere eiland zouden bezetten onder het voor-
wendsel van de noodzaak ,,hun belangen te beschermen, die door de
24 AWPR, inventaris van de Pacific-,,desk", acte 1517, vel 11.
23
Ibidem, vel 28.
Niet alleen van haar consul op Java, maar ook uit Den Haag ontving
het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Russische rijk in-
lichtingen over de gebeurtenissen op Lombok. Hiervandaan schreef
men, dat de Nederlandse regering bij de onderwerping van een klein
eiland onherstelbare verliezen aan mensen had geleden: ,,Gedood:
1 generaal, 14 officieren en 165 minderen. Gewond: 480 man, waar-
onder 23 officieren". Wat betreft de kosten nam de RuSsische diplomaat
aan, dat deze ,,meer dan goedgemaakt werden door de rijke buit, welke
de overwinnaar in handen was gevallen bij de inname van het fort
en het paleis Tjakra Negara, het laatste toevluchtsoord van de laatste
Lombokse sultan." 32
36
Ibidem, vel 44 keerz.
36
Ibidem, vel 45.
37
Pala, ..Malygin". Artikel in het tijdschrift Eigen Haard, 28 nov. 1896, biz. 765.
9. Het proces.
Tweemaal behandelde de Raad van Justitie te Surabaja de zaak
tegen W. P. Mamalyga (Malygin). De eerste maal in augustus 1895
van wege de invoer van vuurwapenen in de kolonie. Danielzen was
gedurende het voorarrest in de gevangenis gestorven. Paige en Holmes
verschenen natuurlijk niet voor het gerecht en op hun aanwezigheid
rekenden de Hollanders dan ook niet. Er werd dus alleen tegen Malygin
geprocedeerd.
Voor de rechtbank poogden de Hollanders erachter te komen hoe
Malygin aan zulke grote sommen gelds was gekomen. ,,Ik heb het
niet gestolen", antwoordde de beklaagde met luide stem.39
De Nederlandse autoriteiten en de Nederlandse koloniale justitie
hadden vrij vaak te maken met dergelijke overtreders der Nederlandse
wetgeving, die zich onledig hidden met het langs smokkelwegen in-
voeren van wapens. Dit onderdeel van de affaire-Malygin trok dan
ook geen bijzondere aandacht. Het Hooggerechtshof * bevond hem
schuldig aan het invoeren ,,anders dan ten behoeve van den lande
zonder daartoe vergunning van het hoofd van gewestelijk bestuur te
hebben bekomen, van vuurwapenen en ander oorlogsmaterieel binnen
«* Ibidem, biz. 764.
38
Soerabaiasch Handelsblad, jrg. 44, no. 222, 24 September 1896.
* [Met vernietiging van het vonnis van de Raad van Justitie te Soerabaja
waarbij hij van alle rechtsvervolging was ontslagen. W. F. W.]
40
Indisch Weekblad van het Recht, no. 1695, 32 dec. 1895.
* [Dit was inderdaad een strafbaar feit! Zie Art. 2 no. 6 van het Alg. Politie-
strafreglement voor de Inlanders (S. 1872 no. I l l ) , waarin, ,,ter voorkoming
van verwarring", strafbaar werd gesteld het zich anders kleden dan ge-
bruikelijk voor de bevolkingsgroep, waartoe men behoorde. W. F. W.]
heersing en het persoonlijk deelnemen aan een opstand van een vazal
van de Nederlandse kroon, de ,,sultan" van Lombok, tegen het souve-
reine gezag der Nederlanden, hetgeen als verraad werd beschouwd.
Een belangrijke verzachtende omstandigheid voor Malygin was, dat
hij niet ten tijde en op de plaats der bloedige gebeurtenissen met de
wapens in de hand werd gearresteerd. Ik beschik niet over het pleidooi
van de advocaat. Dat was een Hollander, die Bakoenin om slechts aan
hemzelf bekende redenen niet bij zijn achtemaam noemt, maar alleen
aanduidt met zijn initialen, ,,Van G.".*
Ofschoon, zoals uit zijn boek en zijn rapporten blijkt, Bakoenin de
persoon van Malygin onsympathiek vond, had hij geen belang bij een
streng vonnis. Dit was de reden, waarom hij de verdediger prees
(,,energiek en capabel") en de hoofdinhoitd van het pleidooi weergaf.41
De advocaat wees erop, dat Mamalyga een buitenlander was, en wel
een Russisch onderdaan. Derhalve was het onmogelijk hem wegens
hoogverraad te veroordelen. Bovendien kon hij als buitenlander geen
weet hebben van de wederzijdse betrekkingen tussen de Lombokse
radja en de gouverneur-generaal. Deze werden door de verdediger
als onbestemd gequalificeerd. Immers de Hollanders pretendeerden
souvereiniteit over Lombok uit te oefenen, terwijl de Lombokse radja
die juist niet erkende en steeds opnieuw op zijn onafhankelijkheid
hamerde.
De scherpzinnige constructies van de pleiter (niet voor niets bestetn-
pelde Bakoenin de verdediging als ,,handig") kwamen erop neer, dat
zelfs ieder actief optreden van Malygin tegen de Hollandse koloniale
overheersing in twijfel getrokken werd. Hij zou als het ware onbewust
hebben gehandeld. De advocaat gaf toe, dat Malygin schuldig was aan
wapenleveranties aan de Lombokkers, maar stelde zulks voor als een
gewone handelstransactie met als enig doel er iets aan te verdienen.
Waarschijnlijk niet zonder vooropgezette bedoeling legde de pleiter de
nadruk op deze schuld. Volgens de Nederlandse wetten stond namelijk
op een dergelijk vergrijp een geldboete subsidiair een gevangenisstraf
van een jaar.
De raad van justitie riep alleen getuigen a charge op. Dat waren
Hollandse officieren en soldaten, die ook wanneer ze indertijd onder
de belegerden slechts een Europeaan met een klewang in de hand
hadden waargenomen, nu eenstemmig verklaarden, dat zij Malygin
herkenden als degeen, die een kanon op de Hollanders had gericht.
Ook de getuigenverklaringen der Balische feodalen werden tegen
Malygin gebruikt.
De bejaarde radja en zijn verwanten vertelden, dat ongeveer drie
dagen voor de 25ste augustus in het paleis een geheime vergadering
was bijeengeroepen, waarin Mamalyga voorstelde het Hollandse bivak
's nachts te overvallen. Hij gaf de verzekering, dat de hele operatic,
juist vanwege haar onverwacht karakter, onherroepelijk tot een volledig
succes zou leiden en dat men erin zou slagen de Hollanders in zee te
drijven. De Lombokse feodalen bevestigden niet slechts de verklaringen
der Hollandse soldaten volgens welke Malygin met een kanon op de
Hollanders zou hebben geschoten, maar voegden er nog belangrijke
informatics aan toe door te getuigen, dat Mamalyga hen ook had
geleerd met kanonnen om te gaan.
Wat zei Mamalyga nu te zijner rechtvaardiging ? Natuurlijk ont-
kende hij alles. Hij zou bij toeval op Lombok zijn terechtgekomen
en bevond zich gedurende het beleg van Tjakra Negara niet in de
vesting. Hij had zich namelijk bij prins Djelantik verborgen gehouden,
hetgeen de prins en zijn echtgenote zouden kunnen bevestigen. Maar
het gerecht dacht er niet over om Djelantik dan wel diens echtgenote
te dagvaarden. Terecht verklaarde Bakoenin deze weigering van de
Hollandse rechtbank uit het feit, dat Djelantik zelf een zeer actieve
rol in de gebeurtenissen had gespeeld. Indien hij als getuige zou
worden gedagvaard zou hij gemakkelijk tot beklaagde kunnen wor-
den, hetgeen woelingen op Bali tot gevolg zou kunnen hebben, waar
Djelantik een gezaghebbend personage was. De Hollanders wilden
geen conflict. Nieuwe verwikkelingen zouden de situatie in de archipel,
die toch al niet rustig genoemd kon worden, misschien nog verslechte-
ren. Niet alleen Djelantik, maar ook de andere getuigen a decharge
op wier oproep Mamalyga aandrong, werden niet door het gerecht
gedagvaard. Hieruit blijkt duidelijk, dat de Hollandse rechtbank par-
tijdig was en een volslagen gemis aan objectiviteit ten toon spreidde.
Vanuit onze gezichtshoek was het streven van de Lombokse ,,sultan"
om zijn onafhankelijkheid te verdedigen in het geheel geen misdaad.
Wel echter vanuit het standpunt der Hollanders. De stokoude radja
en alien uit zijn omgeving, die op de getuigenbank van het Hollandse
42
M. M. Bakoenin, Tropitsjeskaja Gollandija . . ., St. Petersburg, 1902, biz. 378.
* [De advocaat-generaal had intussen tot vrijspraak van Malygin geconcludeerd.
Het Hooggerechtshof verklaarde hem echter schuldig aan ,,het smeden van
een aanslag en het inverstandhoudingtreden met een Indisch Vorst, ten einde
hem eerst tot het plegen van sedert gevolgde vijandelijkheden en het onder -
netnen van den oorlog tegen Ned.-Indie aan te sporen en vervolgens tot den
voortgang der wapenen van dien vijand tegen Ned.-Indie en de daar dienende
landmacht mede te werken, onder meer door hem aan te raden de door die
krijgsmacht bezette versterkingen bij nacht te overvallen, en aanwijzingen te
geven, hoe versperringen en verschansingen aan te leggen, een en ander onder
verzachtende omstandigheden". In verband met door hem reeds ondergane
hechtenis werd de gevangenisstraf verminderd tot 17 jaar en 11 maanden.
Zie Het Recht in Ned.-Indie, dl. 68, p. 378, e.v. W. F. W.]
43 A W P R , inventaris van de Pacific-,,desk", acte 1517, vel 22.
44
M. M. Bakoenin, Tropitsjeskaja Gollandija . . ., St. Petersburg, 1902, biz. 380.
uitlopers van bergen. Het groen overheerste. Er zouden wel met bos
bedekte hellingen zijn.
In het historisch staatsarchief van de Moldavische Republiek in
Kisjinew zocht ik naarstig naar stukken, waaruit de naam van Wasilij
Mamalyga zou kunnen opklinken. Maar de vellen der archiefstukken
zwegen. Nergens was er ook maar iets te vinden.
In Kisjinew ontmoette ik mijn gewezen student W(ilen). W(ladi-
mirowitsj). Sikorskij. Ik had van mijn naspeuringen geen geheim
gemaakt en vertelde mijn vrienden van mijn onderzoek, vondsten en
tegenslagen. Toen was Wilja in vuur en vlam geraakt en wilde hij ook
naar Moldavie om me te helpen bij het zoeken naar sporen van Wasilij
Mamalyga. Hij bracht zijn vacantie door in de buurt van Odessa.
Daarvandaan was het naar zijn zeggen slechts een klein eindje naar
Pasjkany. Tegen de tijd, dat ik aankwam was hij al overal geweest
zonder echter iets te hebben gevonden. Zou ik misschien meer geluk
hebben ?
En daar was ik dus in de geboortestreek van Wasilij Mamalyga.
Pasjkany ligt in die streek, die onder de naam ,,Kodry" bekend staat.
Dat is het kerngebied van Moldavie, een wat hoger gelegen streek,
sterk geleed door valleien en dicht bebost. De Moldavische term
,,kodry" betekent in vertaling ,,kreupelhout". Het dorp Pasjkany ligt
eveneens in een vallei, verzonken onder boomgaarden. Op een steile
terrasgewijze bewerkte helling groeien druiven. Pasjkany is een oud
dorp. Reeds in de 15de eeuw werd het door de Turken verwoest en
geplunderd. Bij mijn onderzoek werd ik geholpen door het plaatselijke
schoolhoofd W(asilij). K(onstantinowitsj). Kozjokar. Men wist hier
reeds van de dorpsgenoot, die in verre streken had vertoefd. Kort voor
mijn aankomst was Wilja Sikorskij er al geweest, maar reeds eerder
hadden de inwoners van het dorp in een Moldavische krant een entre-
filet gelezen, dat op basis van een mededeling van de archivaris W. A.
Tsjernych was opgesteld door de medewerkster aan het Moldavische
archief I. I. Terjochina.
We besloten de oudjes te ondervragen. In totaal waren er drie
dorpsgenoten van Wasilij Mamalyga, die van zijn leeftijd waren, d.w.z.
tegen de 90 jaar oud. Een van hen herinnerde zich slechts, dat die
Mamalygas bestonden. Maar hij wist niets van hen. Ze woonden nl.
aan het andere eind van het dorp! En ik dacht: door wat een grote
hartstocht moet deze man, Wasilij Mamalyga, zijn gedreven dat hij
de gehechtheid aan zijn geboortestreek, waar hij zich had thuis gevoeld
en waarvan hij zonder twijfel hield, had kunnen overwinnen, om er
Dl. 121 23
Pasjkany. ,,En verder hoorde men niets van hem." Aldus de laatste
woorden van Georgij Aleksandrowitsj Florja.
Hoewel dat niet veel nieuws is kunnen wij er toch enige conclusies
uit trekken. Het staat als een paal boven water, dat Wasilij Mamalyga
zijn dorpsgenoten weinig over zijn verblijf in Nederlands-Indie ver-
telde en daarover min of meer stommetje speelde. Wanneer hij over
zijn leven in verre streken verhaalde, dan had hij het vaker over China.
Kennelijk konden zijn activiteiten in China bij geen enkele partij
aanstoot verwekken. Immers, wanneer hij over hetgeen hij in Neder-
lands-Indie had gezien en vooral gedaan aan de praat zou slaan, kon
hij zich wel eens vergalopperen. Wasilij Pantelejmonowitsj was nu
eenmaal een voorzichtig man.
Het geheime toezicht in het tsaristische Rusland vond plaats met
aanwending van zodanige middelen, dat het wel zeker is, dat Wasilij
Pantelejmonowitsj er weet van heeft gehad. Maar hij wijdde zijn
dorpsgenoten hierover kennelijk niet in. En er is nog een feit waardoor
een tipje van de sluier wordt opgelicht van het gedrag van de inwoners
van het dorp Pasjkany jegens enerzijds Wasilij Mamalyga en ander-
zijds de autoriteiten. Velen in het dorp wisten, dat Wasilij Pantelej-
monowitsj naar Kisjinew was vertrokken. De politie en de gendarmes
konden daar evenwel niet achter komen. ,,Hij is met de noorderzon
vertrokken", zo stand in de rapporten geschreven. Kennelijk hadden
de dorpsbewoners door, dat ze hun dorpsgenoot moesten dekken. Op
vragen antwoordden zij dus met ,,ik weet het niet".
Ik was blij in het geboortedorp van Wasilij Mamalyga te hebben
vertoefd. Wilja Sikorskij was vroeger in Indonesie geweest en Pasjkany
deed hem op de een of andere manier aan een Indonesisch dorp denken.
Ook daar vindt men glooiende heuvels, die eveneens terrasgewijze
worden bewerkt. AUeen groeit er in Indonesie op zulke terrassen rijst
en worden er hier druiven verbouwd.
,,En is het u soms niet opgevallen", zo zei Wilja, ,,dat voor sommige
huizen wat stenen op elkaar zijn gestapeld in plaats van de treden
van een drempel ? Ook dat kan men in een Indonesisch dorp vaak zien."
Verder begreep ik uit zijn woorden, dat er iets in het uiterlijk van
Pasjkany is, dat het verwant maakt aan het tropische eilandenrijk. Dit
kan men echter niet met een preciese term omschrijven.
Bij mijn terugkeer in Kisjinew viel ik meteen in de begerige handen
van de journalist R(oefin). R(oefinowitsj). Gordin. Hij raakte sterk
geinteresseerd in Wasilij Mamalyga, began in Bakoenin te lezen, nam
voorts het artikel van Tsjernych in ,,Nedelja" door en eveneens het
47
43
AWPR, inventaris van de Pacific-,,desk", 1891-1911, acte 13SS, vel 96.
Ibidem, vel 96 keerz.
Van generatie op generatie leeft de herinnering aan hem voort als die
van iemand, die voor de Indonesische onafhankelijkheid had gestreden.
De geschiedenis van Wasilij Pantelejmonowitsj Mamalyga (Malygin)
is niet afgesloten. Maar al datgene dat over hem bekend is, rechtvaar-
digt de conclusie, dat hij een ongewoon mens was. De vooringenomen
Nederlandse rechtbank stelde vast, dat W. P. Mamalyga de Engelse
taal goed beheerste; uiteraard kende hij Indonesisch en mogelijkerwijs
sprak hij ook nog enige andere in de archipel gangbare talen. Voordat
hij in Indonesie terechtkwam had hij enige tijd in China gewoond.
Men kan zich moeilijk voorstellen, dat hij met de Chinezen conver-
seerde in de een of andere hun vreemde taal. En dus was hij in
linguistisch opzicht zonder twijfel begaafd. Ook de jegens hem van
haat vervulde Hollandse journalisten konden niet loochenen, dat
Mamalyga een bijzonder organisatorisch talent bezat en in staat was
de mensen voor zich in te nemen door zijn vlug verstand, zijn goed-
hartigheid, zijn vindingrijkheid en zijn vastbeslotenheid. Maar de
meest kenmerkende trek van zijn karakter was zijn gevoel voor
rechtvaardigheid.
Ten onrechte meende Bakoenin, dat Wasilij Mamalyga een avon-
turier van het zuiverste water was, die alles aanpakte dat voordeel
beloofde op te brengen. Het is mogelijk, dat bij Wasilij Mamalyga de
wens om wat van de wereld te zien gepaard ging met het idee zich
een bestaan op te bouwen. Die hoop koesterden vele wereldreizigers,
maar zeer weinigen konden die verwezenlijken. De werkelijkheid in
de archipel veranderde de richting waarin zijn gedachten zich bewogen
snel. Zo hij zich aangetrokken zou voelen tot geld verdienen of tot
het risico van het avontuur, was niets eenvoudiger dan om bij de
Hollanders in dienst te treden. Te meer omdat er vele buitenlanders
in het Nederlands-Indische leger dienden. Maar toen de Lombokse
heersers Wasilij Mamalyga aan hun kant wensten te krijgen, beloofden
zij hem geen geldelijke beloningen. Ze toonden hem uitgebreid en tot
in details aan, dat de strijd van het Lombokse volk tegen de Hollanders
een rechtvaardige strijd was. Cortez, Pizarro en alle ons bekende echte
avonturiers konden slechts door de verblindende glans van het goud
worden overtuigd. Maar in de thans bewaard gebleven officiele docu-
menten, opgeborgen in de archieven in Nederland en Sowjet-Rusland,
wordt daarvan met geen woord gerept. Ook in de rapporten van
Bakoenin vindt men niets over vermeende hebzucht van Mamalyga.
In zijn bock echter maakt hij hem zwart. In zijn rapporten was hij
wel gehouden om de waarheid neer te schrijven zoals die was of zoals
hij die zich verbeeldde. In zijn werk evenwel, dat voor een breder
publiek bestemd was, kon hij zich verzinsels permitteren. Misschien
werd hij daar niet alleen door zijn reactionaire geestesgesteldheid, maar
ook door overwegingen van zuiver diplomatieke aard toe gedreven.
Slechts nadat hij van de rechtvaardigheid van de zaak der Lombok-
kers overtuigd was wijdde Wasilij Mamalyga zich met al zijn energie
aan hun zaak en stond hij in de bres voor hun onafhankelijkheid. De
tegen de kolonisatoren strijdende Atjehers stelde hij de andere volkeren
in de archipel ten voorbeeld. Wasilij Pantelejmonowitsj stond altijd
aan de kant van de verdrukten. Indien dat niet het geval was geweest,
zou hij het vertrouwen en de goede herinnering, die hij bij de Indo-
nesiers en Maleiers achterliet niet hebben verworven. Zonder aarzelen
stelde hij zijn leven in de waagschaal ten bate van de bevolking van
Lombok. Hij was ook bereid te vechten voor de onafhankelijkheid van
de kleine en zwakke volken op het schiereiland van Malakka. Bij al
zijn handelingen werd hij geleid door het bewustzijn, dat de mens
recht heeft op vrijheid.
E. I. GNEWOESJEWA