Professional Documents
Culture Documents
Annales, I, 7-13
Annales, I, 7-13
1. Tekst
At Romae ruere in servitium consules, patres, eques.
In Rome stortten consuls, senatoren en ridders zich in de slavernij.
Quanto quis inlustrior [erat], tanto magis falsi [erant] ac festinantes, vultuque
composito,
Hoe aanzienlijker iemand was, des te huichelachtiger en haastiger waren ze, en met een gemaakte
gelaatsuitdrukking,
Sex. Pompeius et Sex. Appuleius consules primi in verba Tiberii Caesaris iuravere,
De consuls Sextus Pompeius en Sextus Appuleius zwoeren als eersten trouw aan Tiberius Caesar,
Nam Tiberius cuncta per consules incipiebat, tamquam vetere re publica et ambiguus
imperandi:
Tiberius begon immers alles via de consuls, alsof de oude republiek nog bestond en alsof hij aarzelde de
heerschappij op te nemen.
3. Bespreking
- At Romae (in 1): overgang paleisintrigesgewone leven in Rome (uitzoomen)
- Extra gewicht aan maskerades in zin 1:
Homoioteleuton: achtereenvolgende woorden hebben op opvallende manier
dezelfde uitgangen (consules, patres, eques)
Anticlimax consuls, senatoren, ridders
Asyndeton, inversie, ellips, variatio (enk.-mv.)
Collectief enk. (eques i.p.v. equites)
- Voorrechten van de princeps afschaffen en de senaat respecteren: in paragraaf 2-
3 respecteert hij de macht van de senaat, hij begon alles via consuls,
tribunicische macht, senaat raadplegen
- Voorrechten van de princeps laten voortbestaan: in 4-5 treedt hij op als imperator,
bevelschriften, wachtwoord keizerlijke lijfwacht
wil zich niet formeel opdringen, maar heeft in de praktijk al keizerlijke
allures
- Tacitus verklaart de gehuichelde bescheidenheid van Tiberius:
wou senatoren observeren en concurrenten detecteren
was bang van Germanicus
hechtte belang aan publieke opinie: hij wou nadrukkelijk gevraagd worden
4. Magistraturen onder het keizerrijk
- Magistraturen van republiek blijven bestaan bevoegdheden ingekrompen
- Nieuwe belangrijkere magistraten:
Praefectus urbi: bestuur van Rome
Praefectus annonae: voedselvoorziening
Praefectus praetorio: hoofd van de keizerlijke lijfwacht (soms: vice-keizer),
vertrouwenspersoon keizer hoogste ambtenaar
Cohors praetoria: permanent corps van 9 cohorten (1/10 van legioen) met
2 praetoriaanse prefecten (door Aug.)
23 n.C.: Sejanus = enige bevelhebber en eerste minister (van Tib.)
Annales, I, 11
1. Situering
- 1ste senaatsvergadering na Augustus’ dood: testament Tiberius en Livia =
erfgenamen en Livia kreeg titel Augusta
- Augustus kreeg tempel en gooddelijke verering
- Deze tekst: verslag 2de senaatszitting Tiberius = princeps
2. Tekst
Versae inde ad Tiberium preces.
Daarop werden smeekbeden tot Tiberius gericht.
Proinde, in civitate tot illustribus viris subnixa, non ad unum omnia deferrent:
Bijgevolg moesten ze in een staat die steunde op zovele beroemde mannen niet aan één man alles
overdragen:
plures facilius munia rei publicae sociatis laboribus exsecuturos.
meer mensen zouden met vereende krachten gemakkelijker de taken van de staat uitvoeren.
Tiberioque, etiam in rebus quas non occuleret, seu natura sive adsuetudine,
suspensa semper et obscura verba;
Tiberius gebruikte, zelfs in zaken die hij niet hoefde te verbergen, hetzij van nature hetzij uit gewoonte,
steeds halfslachtige en duistere woorden.
4. Bespreking
- Stijlfiguren die modestia (ontoereikendheid) accentueren: asyndeton, chiasme,
antithese
- Het gebruik van ‘non’ i.p.v. ‘ne’ accentueert de tegenstelling: ‘ne deferrent’ zou
een verbod zijn, ‘non’ hoort dus niet bij ‘deferrent’ maar bij ‘ad unum’
accentueert de tegenstelling met ‘tot viris’ en ‘plures’
- Tacitus beschouwt Tib. zijn ontoereikendheid als valse bescheidenheid
- In disjunctie sive…sive ongunstige veronderstelling op 2de plaats: hier ook,
dan heeft Tib. geleerd duistere woorden te gebruiken
- Tautologie in ‘suspensa et obscura’ en ‘incertum et ambiguum’ versterkt
dubbelzinnigheid van Tiberius’ hypocrisie
- Senatoren spelen het spelletje mee: ze doorzien Tib. maar laten het niet
merken, ze smeken hem dus de leiding van de staat op zich te nemen
asyndeton, anafoor van ad, drieledige opsomming (questus, lacrimas, vota),
historische infinitieven (effundere, tendere)
Annales, I, 12-13
1. Tekst in vertaling
Terwijl intussen de senaat zich verlaagde tot de laagste smeekbeden, zei Tiberius terloops dat
hij, ook al was hij dan niet opgewassen tegen het staatsbestuur als geheel, hij dan toch wel
elk onderdeel op zich zou nemen dat aan hem toevertrouwd zou worden. Toen vroeg Asinius
Gallus: 'Ik vraag U, Caesar, welk onderdeel u zou willen dat u toevertrouwd zou worden'. Uit
het veld geslagen door deze onverwachte vraag zweeg hij even: daarna antwoordde hij, toen
hij zijn tegenwoordigheid van geest weer terug had, dat het geenszins paste bij zijn
bescheidenheid om iets te kiezen of af te wijzen van datgene waarvan hij in zijn geheel liever
verschoond wilde blijven. Hierop zei Gallus (hij had immers uit zijn gezichtsuitdrukking
opgemaakt dat hij hem beledigd had) dat hij zijn vraag niet hierom gesteld had om te delen
wat niet gedeeld kon worden maar om door zijn eigen uitspraak duidelijk gemaakt te krijgen
dat het bestuursapparaat één samenhangend geheel vormde en dan ook door de inzichten
van één man geleid moest worden. Hij voegde daaraan nog lofprijzingen toe aan het adres
van Augustus en herinnerde Tiberius zelf aan zijn oorlogsoverwinningen en aan wat hij
gedurende zoveel jaren voortreffelijk had gepresteerd. Maar toch heeft hij daardoor zijn woede
niet kunnen wegnemen, waar hij al lang gehaat bij hem was omdat hij (naar Tiberius' gevoel)
door zijn huwelijk met Vipsania, de dochter van Marcus Agrippa, die voorheen de echtgenote
van Tiberius was geweest, meer dan een burgerambitie koesterde en hij de grimmigheid van
zijn vader had geërfd. Hierna schoffeerde (beledigde) Lucius Arruntius hem eveneens met een
redevoering die niet veel verschilde van die van Gallus, ofschoon Tiberius geen oude wrok
tegen Arruntius koesterde: maar hij wantrouwde hem omdat hij rijk was, slagvaardig, met een
verfijnde cultuur en een reputatie bij de bevolking waarmee aan die kwaliteiten recht gedaan
werd. Immers, Augustus had in zijn laatste gesprekken, toen hij besprak wie voldoende in hun
mars zouden hebben om de plaats van princeps te bekleden maar het zouden afwijzen (1 zij
die kunnen, maar niet willen) of het wel zouden willen zonder er tegen opgewassen te zijn (2
zij die willen, maar niet kunnen) of het zowel zouden kunnen als zouden ambiëren (3 zij die
willen én kunnen), gezegd dat Manius Lepidus het kon maar niet wilde (1), Gallus Asinius er
tuk op was maar te kort schoot (2) en Lucius Arruntius die positie niet onwaardig was en het
ook zou aandurven als hem de gelegenheid geboden zou worden (3). Over de eersten zijn de
bronnen eensluidend maar in plaats van Arruntius hebben sommigen Gnaeus Piso (als een 3)
overgeleverd; en, op Lepidus na, zijn allen omgebracht op uiteenlopende beschuldigingen op
aanstoken van Tiberius. 4 Ook Quintus Haterius en Mamercus Scaurus hebben zijn
achterdochtige geest gekwetst, Haterius omdat hij gezegd had: 'Hoe lang nog zult ge, Caesar,
dulden dat de staat geen hoofd heeft?'; Scaurus omdat hij gezegd had dat er hoop voortkwam
dat de smeekbeden van de senaat niet tevergeefs zouden zijn op grond hiervan dat hij zich
niet op grond van zijn tribunicische bevoegdheid had verzet tegen het voorstel van de consuls.
Tegen Haterius is hij terstond uitgevaren; Scaurus, op wie hij onverzoenlijker gebeten was,
heeft hij zwijgend voor paal laten staan. Vermoeid door de acclamaties van allen en de
aandrang van de afzonderlijke senatoren ging hij allengs overstag, niet in zoverre dat hij er
voor uitkwam dat hij het oppergezag op zich nam, maar dat hij ophield het te ontkennen en
zich te laten soebatten. Het staat vast dat Haterius, toen hij het Palatium binnengegaan was
om te smeken om verzoening en zich aan de knieën wierp van Tiberius die daar rondliep,
bijna door soldaten gedood is omdat Tiberius toevallig, of gestruikeld over zijn handen,
voorover gevallen was. En toch is Tiberius door het gevaar waarin een dergelijk man verkeerd
had, niet milder gestemd geraakt, totdat Haterius een beroep deed op Augusta en hij door
haar zeer dringende voorspraak beschermd werd.
2. Bespreking
- 12 v. C.: Tiberius moest scheiden van Vipsania en moest huwen met Augustus’
dochter Julia, weduwe geworden van Agrippa.
Asinius Gallus: vijand Tib., trouwde met Vipsania door Tiberius bij senaat
aangeklaagd, stierf van honger
- ‘zijn vader’: Asinius Pollio, geschiedschrijver (zie Vergilius)
- Manius Lepidus: kleinzoon van de triumvir Lepidus (2de triumviraat)
- Cn. Piso: beschuldigd met moord op Germanicus zelfmoord
- Lucius Arruntius: beschuldigd zelfmoord
- ‘het voorstel van de consuls’: het voorstel om macht aan Tiberius te geven
- De vraag van Gallus:
Niet dom: Tib. niet alle macht mag bij 1 persoon zijn, senatoren spelen
spel en willen niet tonen dat ze zijn huichelarij doorzien
Gevaarlijk: doorbreking spelletje ‘zeg het omgekeerde van wat je bedoelt’;
door vorige uitspraken zou Tib. nu niet meer alle macht kunnen vragen
- ‘of af te wijzen’: Tib. maakt subtiel duidelijk dat hij op niets ‘neen’ zegt alles
wil
- Reactie Gallus: trekt zich goed uit de slag, hij stelde de vraag om Tib. te laten
ondervinden dat het bestuur niet kan worden opgesplitst
- Lucius Arruntius = verdacht: vele kwaliteiten + ondernemend, een van de weinige
kandidaten op Augustus’ lijst van mensen die het leiderschap zouden kunnen én
willen opnemen
- Kwetsende woorden van Haterius:
Vorm: herinneren aan de beginwoorden van de eerste Catilinarische
redevoering van Cicero Tib. met Catilina geassocieerd
Inhoud: kritiek op de besluiteloosheid van Tiberius
- Kwetsende opmerking Scaurus: laat blijken wil van Tiberius doorzien te
hebben als hij echt geen princeps wou worden, had hij met zijn tribunicia
potestas het voorstel van de consuls kunnen vernietigen
- Tib. ging Scaurus in stilzwijgen voorbij: slecht teken, hij bewaarde de verba
van de senatoren in zijn geheugen, ‘ze verwringend tot misdaad’
- Machtsverhoudingen in het paleis: Livia (Augusta) had nog steeds veel invloed
- Huichelarij in hoofdstukken 7-13:
vooraanstaande Romeinen zetten een masker op: falsi, vultu composito (7)
de daden van Tiberius komen niet met zijn woorden overeen (7)
de woorden van Tiberius waren niet oprecht; hij wilde zijn bedoelingen
verbergen (11)