Hoi Lia,

Hier zijn de antwoorden van mijn oefening.

1. Wat zeg je in de volgende situaties? (Kies uit het schema van pagina 90 in het
boek.)
1 Je buren gaan een paar weken op vakantie naar Spanje. _Goede reis!_
2 Een collega is vandaag jarig. _Gefeliciteerd met je verjaardag!_
3 Een collega is ziek en gaat naar huis. _Beterchap!_
4 Een vriend heeft een nieuwe baan. _Gefeliciteerd met je nieuwe baan! _
5 Je zit met vrienden in een restaurant. Het eten komt op tafel. _Eet smakelijk!_
6 Het is vrijdagmiddag, einde van de werkweek. _Prettig weekend!_
7 De oma van je buurvrouw is overleden. _Gecondoleerd!_
8 Een kennis van je moet vanmiddag rijexamen doen. _Succes!_
9 Je drinkt met een collega een biertje in een café. _Proost!_
10 Je broer moet naar het ziekenhuis voor een operatie. _Sterkte!_

Dank je wel!
Met vriendenlijke groot,
Theo